ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7449
Maandag 7 Mei 1923.
63e Jaargaug.
buitenland.
JACHT EN VISSCHERIJ.
feuilletoh.
let geheimzinnige Woudhuis
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
De heer Duys (s.-d.) vraagt een inler-
pellatie aan over de invoering van de ziek-
teverzekering en de plannen tot lierziening
van de heele sociale verzekering.
Bij het ontwerp inzake dienstweigering
zet de heer Van Zadelhof (s.-d.) het stand-
punt van de S. D. A. P. en de moderne vak-
beweg'ng uiteen. Hij verwerpt persoonlijke
dienstweigering, oTndat de ontwapenings-
actie organisatorisch dient te worden ge-
voerd; steunt haar nochtans, omdat het een
gewetensconflict geldt. Hij begroet het ont
werp met biijdschap, oindat een milde geest
er uit spreekt, maar betreurt de beperking
tot gewetensbezwaren tegen het dooden
van een medemensch.
Hij vraagt verruiming van het ontwerp
voor ernstige politieke gewetensbezwaren
en vraagt voor hen, die buiten het ontwerp
vallen, behandeling als politieke ge-
vangenen.
De heer Zijlstra (a.-r.) vindt het ontwerp
niet kwaad, maar heeft bezwaar tegen den
inhoud van de omschrijving van de gewe
tensbezwaren.
Hij wenscht alleen eerbiediging van gods-
dienstige bezwaren. Alleen ,,Gode rneer ge-
hoorzamen dan de menschen" kan zijns in-
ziens dienstweigering wettigen. Dienstwei
gering is ook voor de ove^heid eefi ge
wetensconflict, daar zij haar door God op-
gelegde taak moet volvoeren. Spreker kan
dit ontwerp steunen, maar niet verder gaan.
DE HAVEN VAN VLISSINGEN.
De heer Dresselhuys stelde den Minister
van Waterstaat de volgende vragen:
1. Is de Minister bereid mede te deelen
of de uitvoering van de werken tot "Verbete-
ring van de haven van vlissingen op den
oorspronkeliiken voet regelmatig wordt
voortgezet en tot stand gebracht, gelijk dit
door de Tweede Kamer met bijna algemeene
stemmen wenschelijk werd geoordeeld?
2. Wil de Minister mededeelen, of het
ontwerp voor het bouwen van den kaaimuur
thans gereed is en wanneer tot aanbeste-
ding hiervan zal worden overgegaan?
3. Is de Minister bereid mede te deelen,
welke feiten of omstandigheden zijn gunsfig
inzicht omtrent de toekomst van de haven
van Vlissingen hebben doen wijzigen, daar
immers de Minister 30 November 1922 in
de Tweede Kamer als zijn meening gaf, dat
Vlissingen gunstig lag en men er een schit-
terende haven van kon maken, terwijl de
Minister op 25 April 1923 in de Eerste
Kamer verklaarde, dat hij voor zijn persoon
omtrent de haven van Vlissingen niet zoo
optimistisch was gestemd en dat hij er geen
groote toekomst in zag?
GEEN PAASCHUITKEER1NG AAN
WERKLOOZEN.
Naar de Res. bode meldt, heeft de Mi
nister van Binnenlandsche Zaken thans op-
nieuw aan het gemeentebestuur van Den
Haag medegedeeld, dat hij na hernieuwde
overweging geen termen heeft kunnen vin-
den, om het besluit van den Raad, om een
extra uitkeering van gen week steun te ver-
leenen aan de werkloozen, goed te keuro.i.
De Minister heeft B. en W. verzocht dc
27) -
Juist was zij gtreed, toen zij schreden
hoorde op de trap en een oogenblik later
stapten de beide Le Noirs het vertjrek
binnen. Zich tot haar wendend, zeide
Francis
Ditrbare Klara, wilt gij mij volgen?
Hij wilde haar hand grijpen, doch hem
tirugstootend, keerde Kapittola zich om,
en bedekte onde.r den dichten sluier haar
gezicht met haar zakdoek.
Kom, kom, laat ons geen tijd verlie-
zen, zei kolonel Le Noi,r barsch; neem
haar arm en geleid haar naar het rtijuig.
De jongeman deed, wat hem gezegd
wird, en onwillig volgde Kapitola. Buiten
was het geheel donkir, voor de huisdeur
stond het rijtuig. Francis hjelp haar in-
stappen en nam naast haar plaats. Kolo
nel Le Noir zette zich tegenover hen en
voort ging het. Na een uur gereden te
hebben, kwamen zij aan een oude kerk,
diep in het woud verscholen. Hier stap
ten zij uit.
Tusschen de beide Le Noirs trad het in
diepen rouw gekleede meisje in de kerk,
die docjjj" een paar lampen flauw verlicht
was. De predikant wachtte hen reeds, ver
der waren in het gebouw eenige landbou-
wers, die op hun terugweg naar huis de
kerk verlicht gezien hadden en uit nieuws-
gierighejd binnengetreden waren.
In het koor gekomen, sprak de kolonel
tot den predikant:
Sir, ik ze-idel u toch, dat wij, daar de
bruid in diepen rouw is, de plechtigheid in
Raad voor te stellen dit besluit in te
trekken.
B. en W. hebben echter den Minister ge-
antwoord, dat zij daartoe niet bereid zijn,
zoodat dezer dagen de vernietiging van het
raadsbesluit kan worden verwacht.
DE HANDHAV1NG VAN DEN
STEMPL1CHT.
Op de vragen van den heer H. Colijn be-
treffende het instellen eener vervolging
tegen hen, die bij de jongste verkiezingen
voor de Prov. Staten niet aan hun stem-
plicht hebben voldaan en betreffende ver-
sterking der rechterlijke macht in verband
met de behancfejing dier overtredingen heeft
de Minisler van Justitie in een voorloopig
antwoord medegedeeld, dat door hem in
aanslujting aan reeds vroeger ter zake in-
geVelde onderzoeken, een onderzoek is in-
gesteld met betrekking tot de handhaving
van den stemplicht bij de jongste Staterr-
verkiezingen. Nadat dit onderzoek zal zijn
afgeloopen zal de Minister op de gedane
vragen nader terug komen.
Op de vragen van den heer H. Colijn be
treffende het doen naleven door de burge-
meesters van de bepalingen betreffende
den stemplicht en het verstrekken eener op-
gave van het aantal gevallen waarin op-
roepingen zijn verzonden als bedoeld in de
Kieswet, heeft de Minister van Binnenland
sche Zaken en Landbouw geantwoord, dat
hij, ingevolge de toezegging, door hem ge-
daan in de vergadering van de Eerste
Kamer van 11 April 1923, onder dagteeke-
ning van 14 April jl. aan de Commissaris-
sen der Koningin in de onderscheidene pro-
vincies inlichtingen heeft gevraagd omtrent
de uitvoering, welke na de stemming in
1922 voor de Tweede Kamer en voor de
jongste verkiezing van de leden der Provin-
ciale Staten door de burgemeesters aan
artikel 149 der Kieswet is gegeven. Tevens
is de Minister met zijn ambtgenoot van Ju
stitie in overleg getreden nopens het instel
len van een onderzoek, in hoeverre de eer-
bied voor de wet wordt ondermijnd, doordat
in vele gevallen van wetsovertreding ver
volging achterwege blijft.
In afwachting van den uitslag van dit on
derzoek meent de Minister zich het uitspre-
ken van een oordeel omtrent nalatigheid
van burgemeesters in deze en omtrent
noodzakelijkheid van het nemen van maat-
regelen te mogen voorbehouden.
De Minister is gaarne bereid na afloop
van het onderzoek dat thans plaats vindt,
de resultaten aan de Kamer mede te deelen.
EEN ONGEBRUIKTE M1LLIOENEN-
STICHTING.
Iedere treinreiziger, die Leiden passeert,
vraagt zich telkens weer af wanneer er nu
iets gebeuren gaat met het ontzaglijke ge-
bouwen-comple/i tegenover het station, ge-
sticht voor ziekenhuis.
Donderdag vroeg de heer de Waal Male-
feit in de Eerste Kamer of de reeds afge-
werkte gebouwen niet alvast nuttig gebruikt
kunnen worden, tot het geheel klaar is
(waaraan tot nu toe reeds 7 millioen is be-
steed).
Minister De Visser gaf het merkwaar-
dige antwoord: dat inrichting dier gebou
wen voor het doel waarvoor zij bestemd
zijn, evenveel zou kosten als hun stichting!
Hij overweegt nu stuksgewijze in gebruik-
neming.
Hij zei ook, met de curotoren der univer-
siteit te willen overwegen, of er middeler-
wijl ,,een andere bestemming" kan worden
gegeven aan een deel der gebouwen.
Dit noemt men in 't gewone leven een
strop.
DE 1NVOER VAN BU1TEN-
LANDSCH VEE.
De heer Lovink heeft den Minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw de
volgende vragen gesteld:
alle stilte voltrokken wenschten te hebben.
Zeker, sir, antwoordde de predikant,
maar u vergect, dat de kerk voor ieder toe-
gankelijk is. Die paar arme landlieden, die
hier tegenwoordig zijn, zullen de plechtig
heid wcrkelijk niet storen.
Le Noir knarsetandde van woede, terwijl
Kapitola daarentegen zich verheugde over
de tegenwoordigheid van vreemde lieden
in de kerk.
Waarop wacht u toch? Begint u
toch, sir, zeide de kolonel, en Kapjtola's
hand nemend, voerde hij haar naast Frincis
terwijl hij zich achter hen plaatste.
De ciremonie nam een aanvang. De pre
dikant stelde nu de gewichtige vraag:
Wilt gij, Francis Le Noir, deze jon
ge dame, Klara Day, als uw echtgenoote
aannemen en haar trouw blijven, zoolang
gij leeft? Antwoord dan met een luid |a,
ik wil.
Francis antwoordde met een luid en
krachtig „Ja, ik wil".
En dan stelde de predikant een gelijk-
soortige vraag aan Kapitola.
Er volgde een pauze. Kapitola wachtte
eenige oogenblikken met antwoorden. Het
stilzwijgen weird pijnlijk en drukkend. De
landbouwcrs, die in de kerk waren, dron-
gen in spanning haar voren om het ant
woord der talmende bruid te hooren. Toen
zij alien vlak bij haar stonden, achtte Kapi
tola haar oogenblik gekomen en zeide met
luid klinkende stem.
Ik? Dezen man? Neen, duizendmaal
neen. Ik zou mijzelf verachten, als ik hem
mijn hand zou geven.
Eenige oogenblikken stonden alien als
versteend. Gabriel Le Noir was als door
schrik verlamd. In koelen bloede had hij
jaren en jaren lang misdaad op misdaad
1. Is het juist, dat de Minister, blijkens
mededeeling in de ineuwsbladen, in begin-
sel besioten heeft om vergunning te ver-
leenen voor den invoer van vee uit het bui-
tenland en dat aan dien maatregel reeds
uitvoering is gegeven?
2. Is de Minister bereid mede te deelen,
welke bijzondere re^enen afwijking van het
Kon. besluit van 24 Mei 1922, dat den in
voer van vee verbiedt, op dit oogenblik
moodzakelijk maaktgn?
3. Is de Alinisteif bereid mede te deelen,
in welk nurnmer der Staatscourant het be
treffende besluit tot toelating van vee uit
den vreemde is gq|5iibliceerd?
4. Is de Minist,_j bereid mede te deelen,
uit welke landeii uis invoer reeds is toege
staan en kan de Minister de zekerheid ver-
schaffen, dat door <fien invoer geen besmet-
telijke ziekten izulleb worden overgebracht,
noch dat andere 'ianden in den getroffen
maatregel aanleiding zullen kunnen vinden
hun grenzen eventueel voor den invoer van
vee uit Nederland to sluifen?
5. Is de Minister bereid mede te deelen,
welke landbouwmaatsehappijen of organf-
saties over dezen maatregel zijn gehoord en
met welk resultaat?
EEN ACTUALISTISCHE BIJEENKOMST.
Fascistische tendenzen.
Donderdagavond is te Leiden een verga
dering gehouden, uitgaande van het Leid-
sche secretariaat van de Centrale der Ac-
tualisten, geleid door dr. K. A. E. de Jong,
privaat-docent in het Latijn aan de Univer-
siteit aldaar. Ofschoon de bijeenkomst een
vertrouwelijk karakter droeg, kunnen wij,
schrijft de Tel., toch de volgende punten,
die een uitvoerige bespreking uitlokten, ver-
melden, waaruit het doel der actualisten
blijkt. De vrij talfijke aahwezigen waren
meest studenten, die het echter niet alien
met de leiders eens bleken te zijn. Hier-
onder volgt het besproken program:
In zoo hoog mogelijke mate versterking
van het regeeringsgezag te vereenigen met
vrijheid van de inditdduen. De taak der re-
geering worde beperkt tot handhaving der
orde en eventueel: uitoefening van controle.
De bureaucratie moet radicaal worden be-
streden.
Ter bereiking van dit doel, streven zij er
naar het volgende door te voeren:
1°. Regeeringsvorm. Het parlement
wofde een adviseer^nd lichaam. Het regee
ringsgezag berust'c in hoogste instantie
uitsluitend bij de(n) Koning(ih). Aan het
hoofd van den minsterraad sta een Eerste
Minister zonder portefeuille, die uitsluitend
verantwoordelijk is aan de{n) Koning(in)
en aan wien de andere ministers verant
woordelijk zijn.
Het aantal ministerieele departementen
worde beperkt. De stemdwang moet wor
den opgeheven.
2°. De vrouw hebbe gelijke rechten,
maar dan ook gelijke plichten als de man.
3°. Opvoeding en Onderwijs. Bij de op-
voeding zij de vorming en versterking van
'den wil hoofdzaak. Het aesthetisch en in-
teliectualistisch element trede op den ach-
tergrond voor het energetisch element.
Het onderwijs moet zooveel mogelijk
practisch zijn en minder met examina be-
zwaa-rd. De theorie als zoodanig worde
aan de intellectueel meest begaafden over-
gelaten resp. opgedragen.
Men belette door krachtig ingrijpen po
litieke propaganda onder de jeugd.
4°. Arbeid De arbeid worde niet znn-
zeer naar den besteden tijd als naar het ge-
praesteerde werk beloond. (Voor ieder be-
drijf bij arbitrage te regelen). De arbeider
moet tegen dwang van werkgever zoowel
als van vakvereeniging beschermd worden,
de werkgever tegen dwang van arbeider en
vakvereeniging. Geschillen tusschen werk
gever en arbeider mneten beslecht worden
door raden van arbitrage, waarin zoowel
arbeider als werkgever stem hebben. De
gestapeld, ieder en alias uit den weg ge-
ruimd, wie en wat hem gehinderd hat)
aan het bereiken van zijn doel.
En thans, nu hij door het huwelijk van
jKlara met zijn zoon, wederoni een groot
vermogen kon winnen, nu trad hem plot-
seling en in dit oogenblik een zwak meis
je in den weg en dreigde al zijn plannen
te verijdelen.
Kapitola had haar sluier opzij getrok-
ken en toonde nu haar gelaat aan den
kolonel en diens zoon. Da kolonel staarje
met starren blik in die welbekende trek
ken, die hem maar al te zeer herinnerden
aan een ander gelaat, het gelaat van
iemand, die hij onschadelijk had gemaakt.
Het waren dezelfde oogen, dezelfde trek
ken, het was alsof zij in verjeugdigd li
chaam tegenover hem stond.
Maar met een bovenmenschelijke poging
werd hij meester over zijn ontroering en
zijn schrik.
Dat is Klara nietriep hij met be\ en-
de stem. Wat moet dat betfeekenen? Wat
doet gij hier? Hij had haast haar naam
genoemd, maar te rechter tijd bedachj
hij zich nog.
<AWat dat moet beteeken? antwoord
de Kapitola. Het beteekenf, dat gij niet
slim genoeg zijt, dat het edele meisje
waarop gij het gemunt had, reeds lang
in vciligheid is, dat gij een paar schurken
zoudt zijn, als gij maar niet zpo doro
waart; thans zijt gij een paar onnoozele
schapen, die u doer een meisje hebt laten
verschalken.
Er was onder de mannen in de kerk
een groote opwindiug ontstaan; zij waren
ten hoogste verbaasd en schaarden zich
ondir dreigend gemompel rond den kolo
nel en zijn zoon.
uitspraak dezer raden van arbitrage moet
bindend zijn.
De arbeider hebbe, behalve zijn loon,
tevens aandeel in de winst van het bedrijf
waarin hij werkzaam is.
De bloei der West-Indische Kolonien
worde o.a. bevorderd door aan de inland-
sche bevolking werkwilligheid bij te bren-
gen.
5°. Handel en Industrie. Handel en In
dustrie moeten zooveel mogelijk worden
vrijgelaten.
Bescherming van een bepaalden tak van
bedrijf zij slechts toegepast, wanneer die
tak van bedrijf daardoor tot bloei kan
komen en het dan zonder bescherming kan
stellen. Evenwel worde valuta concurrence
geweerd.
Economisch-productieve staatsbedrijven
als spoorwegen, posterijen, e.d. moeten in
handen van particuliere ondernemingen
worden gesteld.
De ontwikkeling van het kleingrondbezit
worde krachtig bevorderd.
6°. Lands-economie. Staatsschulden
en verhooging van belastingen moeten zoo
veel mogelijk worden vermeden. De be-
staande Staatsschulden moeten ten spoe-
digste worden gedelgd.
De regeering bespoedige de aflossing der
Staatsschulden door deze af te betalen met
aandeelen in de nieuw op te richten maat-
schappijen, aan wie de exploitatie der hui-
dige economisch-productieve staatsbedrij
ven, spoorwegen, telegrafie, telefonie,
etc. moet worden overgedragen.
Uitgaven voor statistiek e.d. moeten be-
langrijk worden beperkt?
7°. Kolonien. Het instituut der Regent-
sehappen worde'beschermd en ontwikkeld.
Het importeeren van Westersche denk-
beelden worde slechts in zooverre toege-
laten als het denkleven van den inlander
daardoor niet ontwricht wordt.
8°. Justitie. De rechtspleging worde
vereenvoudigd en gemoderniseerd.
Bij straffen moet zooveel mogelijk de ge-
dachte op den voorgrond staan, dat de toe-
gebrachte schade moet worden goedge-
maakt. Straffen moeten vooral worden ge-
zocht in dwangarbeid, waarvan de op-
brengst ten goede kome aan liefdadige in-
'stellingen. Gevangenissen, reclasseerings-
inrichtingen, tuchtscholen, etc. moeten in
alle opzichten het karakter van strafinricli-
tingen behouden.
9°. De militaire dienstplicht, zooals die
op het oogenblik bestaat, moet worden af-
geschaft.
Het inilitie-leger worde vervangen door
een beroepsleger. (Politie-leger).
Vrijwillige oefeningen in den wapenhan-
del onder de burgers dienen te worden aan-
gemoedigd.
DE TOESTAND.
De moeilijkheden met de materialisatie
van het Duitsche aanbod zijn er nog niet
minder op geworden, schrijft de N. R. Crt.
De groote Duitsche industrieelen ontken-
nen, volgens den Duitschen draadloozen
dienst, dat zij al iets gegarandeerd zouder.
hebben, aangezien de regeering hun nog
in het geheel geen tekst van een ontwerp
voorgelegd of hen daarover geraadpleegd
heeft. Dat lijkt wel eenigszins raadselachCig
als men er den laatsten zin van het teje-
gram van onzen Berlijnschen correspon
dent in het Ochtendblad naast legt,: „AI-
leen zij vemjeld, dat het bestuur van bet
rijksverbod der Duitsche industrie zich
heeft kunnen vereenigen met de houding
die zijn vinogenwoordigers Zaterdag bij
hun bezoek aan den rijkskanselier hebben
aangenomen". Alaar bij eenig nadenken
kan men toch het ieen met het andere
in viroand brengen. De regeering werkt
aan een aanbod. Zij raadpleegt alleriei bin-
Mannen, sprak Kapitola hen aan, ik ben
Kapitola Black, de pupil van majoor Ja
mes Warfield van Hurricane Hall, dicn
gij alien kent. Ik roep uw bescherming
in tegen de beide boosdoeners, d mij
met geweld hierheen hebben gebracnt.
Luistcrt niet naar haar, zij spreekt
in waanzin, riep de kolonel.
Sluit haar den mond, siste Francis
Le Noir en sprong op haar toe; maar Ka
pitola verwe-erde zich duchtig. Voor de
kolonel of een d^r mannen tusschenbeide
had kunnen komen, had Francis haar ech
ter reeds neergeworpen en haar hulpkre-
ten klonken door hit kerkgebouw. Daar
wtrd plotseling de kcrkdeur openge,vor-
pen, een gestalte vloog door de gang,
wierp de reeds te hulp snellende landbou-
wirs opzij, pakte Francis Le Noir met
twee handen als van ijzer beet en w p
hem met een boog terzijde op den grond,
waar hij met een doffen slag neer kwam.
Het was Herbert Greyson, die Kapitola
hielp opstaan en bevend van vir.mtwaar-
diging zeide:
Wat is er toch gebeurd, Kapitola?
Spreek, wat is er gaande?
Gij hier, Herbert? Gelukkig. Ja, ik
zal je alles zeggen, maar niet alleen aan u,
ook aan deze brave lieden hier, die mij
reeds wilden ontzetten en aan wie ik een
vrrklaring schuldig ben.
Zij is gek, zij is waanzinnig, luistcrt
toch niet naar haar fantasieen, trachif.e
de kolonel er tusschen te werpen.
Maar Herbert gehcod hem stil te zijn,
en de dreigende houding der mannen
boezemden den kolonel vrees in.
Francis, laten wij gaan; alles is ver-
loren, fluisterde hij zijn zoon toe.
Zij wilden vcrirekken, maar Herbert ver-
nenlandsche autoriteiten, maar richt alc'oor
een schuin oogje naar Londen. Het adyies
dat van daar komt, moet beslissend zijn.
Als Engeland zijn zegen niet g.eft op
wat Daitschland aanbiedt, behoeft het aan
Frankrijk en Belgie heelemaal n:e. vo rge-
Iegd te worden. Vindt het daarentegen ge-
nade in Engeland's oog, dan is dat van niet
ginnge beteeken is voor Daitschland, aan
gezien het er dan ook op kan uker.en da:
Engeland zijn bondgenooten zal trachten
over te halen er genoegen mee te nemen.
Het bekende standpunt van de gr„ ,t'e
Duitsche industrie is nu echter, dat zij
aan geen uitvoering van een regeling voor
de schadevergoeding zal mievieiKen, als
zij <r niet eerst haar handtcekening onder
heeft gezet. Hi* rmee in overeenstemining
zal dan de houding geweest zijn die de
virtegenwoordigms van het industr'eele
rijksverbond bij hun bezoek aan den rijks-
kanseliir hebben aangenomen. Vermoed.-
lij'k is het een meer of minder duidelijke
waarschuwing geweest, dat de industri. e-
len gekend wenschen te worden in wat
Duitschland zich voorstelt aan tje bieden
aangezien hun huid <r ten nauwste bij
belrokken is. Het spijtachtige communique
van den draadloozen dienst herhaalt dan
de waarschuwing in een eenigszins ande-
ren vorm.
In de vcrige week was ir reeds onaange-
naam gewrijf geweest met de groote in-
duslrieelen in verband met de sfeunactjie
voor de mark. Zoo heeft Havenstein, de
president van de Rijksbank, toen ten rede
gehouden, waarin hij de groote industrie
de les las over haar zelfzuchtige houding
tegenover de maatrege'en van de regeering
voor het steunen van de mark en haar de-
fensieve actie in het Roergebied. Haven
stein stelde in het lichtf, dat de goudl.ee-
ning een fiasco was geweesc. Die saldo's
van de indus.rie in het buitenland waren,
zeide hij, wel zoo groot dat men er het
grootste gedeelte van de leening mee had
kunnen volteekenen. Voorts \eriveet hij den
industrieelen hun dagelijksche speculaties,
die het steunen van de mark steeds moei-
lijkir flia.akten. Zelfs de verantvvoordeiijk-
ste induslrieele kringen nuenden het ri cht
te hebben vreemde wissels te koopen ver
boven hun dagelijksche behoof,en. De Vor-
warts en de Frankf. Ztg. Ieverden nader
commentaar door aan de Schwerindustrie
rechtuit te verwijten dat zij op den dag
van de inzinking van de mark een aanval
had gedaan op de slabilisatie van de mark
en dat o.a. Stinnes op een enkeien dag
vocr virscl.eidene miilioenen gouden mar-
ken aan vreemde betaalmiddelen had ge-
kocht.
Men beg,hjpt nu wel eenigszins den
toestand, de Duitsche regiering moet, wil
zij iets kunnn aanbieden, dat kans heeft
een hiropening van de onderhandelingen
mogelijk te maken, scherp luistiren naar de
raadgevende stem uit Londen, maar voor
de praktische uitvoering van dat aanb d
heeft zij de mede working van de groote
nijvirheid noodig en tegenoier haar durft
zij cr misschien niet rond voor uitkomen,
dat men te Londen het noemen van een
gctal van veirtig milliard goudmark als
minimuum beschouwt om het voorstel dis-
cutabel te maken. In dezen toestand tus
schen hangen en wurgen in, waarvan vroe-
g*rv Duitsche regcermgen onder de repu-
bliek ook iets zouden Kimiicii vtr.elten,
wcrdi Berlijn de adorn ben ;nien, om het
girootst*' woord ,e spreken en dus zullen
wij niog wat geduld moeten hebben.
DE DURE SU1KER. -
De campngne der Amerikaansche
huisvrouwen.
De huisvrouwen in de Vereenigde Sta
ten hebben, zooais gemeld, den sinjd aan-
gebonden tugen de suikerhandelaren ten
einde een prijsverlaging te verkrijgtn en
hindirde het.
Halt, riep hij. Gij blijft hier. Mannm.
laai deze beide heeren niet \ertrekken, voor
het meisje ons alles verhaald heeft. Wij
zullen dan oordeelen, of wij hen kunnen
laten gaan of wel aan de justitie mottpm
ovir.eviren.
1 andenkiiarsend zagen de schurken, dat
hun plan virijdeld werd.
Nu, Kapitola, geef ons alien nu een
vtrklaring. Wat is er geschied? zeide Her-
birt.
Welnu, antwoordde Kapitola, de oud
ste dezir twee -heeren is de com en oogd
van een jongedame, die erfgenanie van
een groot vermogen is en verloofd is met
een zeer acfnbaar jong man, mr. Guido
Rocke.
Hoe met mijn vriend Guido Rocke?
Ja. Hiroirt, met uw vriend Guido
Rocke. Op zijn sierfbed zeginde baar va-
dir beiden nog. Desnlettemin crachtje e
heir haar dc verloving te doen afore, e i.
Hij wilde haar met zijn zoon doen huwen,
om daardoor haar vermogen in handen te
krijgen. Geen enkel middel liet hij on!
piroefd, om zijn doel te bereiken, tot hij ein-
delijk haar dezen a\ ond met geweld naar
deze kurk wilde steepen. Maar ik kwam er
tusschen. Het arme meisje vertrouwde mij
alles toe .en ik hielp haar ontsnappen ter
wijl ik zelf in haar plaats bleef. De beide
schurken dwongen mij zij hadden nog
niet eens bemerkt dat zij een ander voor
hadden in het rijtuig te stappen en
brachten mij hierheen. Hier deed ik mij
echter kennen. Zij zagen, dat zij verschalkt
waren, vandaar hun woede. Laat hen nu
maar weggaan, Herbert en breng mij naar
Hurricane Hall.
(Wordt vervolgd).
NEUZENSCHE COURANT
De Burgemeester van TER NEliZEN, brengt ter
kennis van belanghebbenden in deze gemeente, dat
op de gemeente-secretarie alhier voor een ieder
beschikbaar zijn gesteld bianco verzoekschriften, ter
bekoming van' JAC11T-, VISCH- en HENGELAKTEN
voor het jaar 1923/24.
Ter Neuzen, den 7 Mei 1923.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.