ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7449 Maandag 7 Mei 1923. 63e Jaargaug. buitenland. JACHT EN VISSCHERIJ. feuilletoh. let geheimzinnige Woudhuis BINNENLAND. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. De heer Duys (s.-d.) vraagt een inler- pellatie aan over de invoering van de ziek- teverzekering en de plannen tot lierziening van de heele sociale verzekering. Bij het ontwerp inzake dienstweigering zet de heer Van Zadelhof (s.-d.) het stand- punt van de S. D. A. P. en de moderne vak- beweg'ng uiteen. Hij verwerpt persoonlijke dienstweigering, oTndat de ontwapenings- actie organisatorisch dient te worden ge- voerd; steunt haar nochtans, omdat het een gewetensconflict geldt. Hij begroet het ont werp met biijdschap, oindat een milde geest er uit spreekt, maar betreurt de beperking tot gewetensbezwaren tegen het dooden van een medemensch. Hij vraagt verruiming van het ontwerp voor ernstige politieke gewetensbezwaren en vraagt voor hen, die buiten het ontwerp vallen, behandeling als politieke ge- vangenen. De heer Zijlstra (a.-r.) vindt het ontwerp niet kwaad, maar heeft bezwaar tegen den inhoud van de omschrijving van de gewe tensbezwaren. Hij wenscht alleen eerbiediging van gods- dienstige bezwaren. Alleen ,,Gode rneer ge- hoorzamen dan de menschen" kan zijns in- ziens dienstweigering wettigen. Dienstwei gering is ook voor de ove^heid eefi ge wetensconflict, daar zij haar door God op- gelegde taak moet volvoeren. Spreker kan dit ontwerp steunen, maar niet verder gaan. DE HAVEN VAN VLISSINGEN. De heer Dresselhuys stelde den Minister van Waterstaat de volgende vragen: 1. Is de Minister bereid mede te deelen of de uitvoering van de werken tot "Verbete- ring van de haven van vlissingen op den oorspronkeliiken voet regelmatig wordt voortgezet en tot stand gebracht, gelijk dit door de Tweede Kamer met bijna algemeene stemmen wenschelijk werd geoordeeld? 2. Wil de Minister mededeelen, of het ontwerp voor het bouwen van den kaaimuur thans gereed is en wanneer tot aanbeste- ding hiervan zal worden overgegaan? 3. Is de Minister bereid mede te deelen, welke feiten of omstandigheden zijn gunsfig inzicht omtrent de toekomst van de haven van Vlissingen hebben doen wijzigen, daar immers de Minister 30 November 1922 in de Tweede Kamer als zijn meening gaf, dat Vlissingen gunstig lag en men er een schit- terende haven van kon maken, terwijl de Minister op 25 April 1923 in de Eerste Kamer verklaarde, dat hij voor zijn persoon omtrent de haven van Vlissingen niet zoo optimistisch was gestemd en dat hij er geen groote toekomst in zag? GEEN PAASCHUITKEER1NG AAN WERKLOOZEN. Naar de Res. bode meldt, heeft de Mi nister van Binnenlandsche Zaken thans op- nieuw aan het gemeentebestuur van Den Haag medegedeeld, dat hij na hernieuwde overweging geen termen heeft kunnen vin- den, om het besluit van den Raad, om een extra uitkeering van gen week steun te ver- leenen aan de werkloozen, goed te keuro.i. De Minister heeft B. en W. verzocht dc 27) - Juist was zij gtreed, toen zij schreden hoorde op de trap en een oogenblik later stapten de beide Le Noirs het vertjrek binnen. Zich tot haar wendend, zeide Francis Ditrbare Klara, wilt gij mij volgen? Hij wilde haar hand grijpen, doch hem tirugstootend, keerde Kapittola zich om, en bedekte onde.r den dichten sluier haar gezicht met haar zakdoek. Kom, kom, laat ons geen tijd verlie- zen, zei kolonel Le Noi,r barsch; neem haar arm en geleid haar naar het rtijuig. De jongeman deed, wat hem gezegd wird, en onwillig volgde Kapitola. Buiten was het geheel donkir, voor de huisdeur stond het rijtuig. Francis hjelp haar in- stappen en nam naast haar plaats. Kolo nel Le Noir zette zich tegenover hen en voort ging het. Na een uur gereden te hebben, kwamen zij aan een oude kerk, diep in het woud verscholen. Hier stap ten zij uit. Tusschen de beide Le Noirs trad het in diepen rouw gekleede meisje in de kerk, die docjjj" een paar lampen flauw verlicht was. De predikant wachtte hen reeds, ver der waren in het gebouw eenige landbou- wers, die op hun terugweg naar huis de kerk verlicht gezien hadden en uit nieuws- gierighejd binnengetreden waren. In het koor gekomen, sprak de kolonel tot den predikant: Sir, ik ze-idel u toch, dat wij, daar de bruid in diepen rouw is, de plechtigheid in Raad voor te stellen dit besluit in te trekken. B. en W. hebben echter den Minister ge- antwoord, dat zij daartoe niet bereid zijn, zoodat dezer dagen de vernietiging van het raadsbesluit kan worden verwacht. DE HANDHAV1NG VAN DEN STEMPL1CHT. Op de vragen van den heer H. Colijn be- treffende het instellen eener vervolging tegen hen, die bij de jongste verkiezingen voor de Prov. Staten niet aan hun stem- plicht hebben voldaan en betreffende ver- sterking der rechterlijke macht in verband met de behancfejing dier overtredingen heeft de Minisler van Justitie in een voorloopig antwoord medegedeeld, dat door hem in aanslujting aan reeds vroeger ter zake in- geVelde onderzoeken, een onderzoek is in- gesteld met betrekking tot de handhaving van den stemplicht bij de jongste Staterr- verkiezingen. Nadat dit onderzoek zal zijn afgeloopen zal de Minister op de gedane vragen nader terug komen. Op de vragen van den heer H. Colijn be treffende het doen naleven door de burge- meesters van de bepalingen betreffende den stemplicht en het verstrekken eener op- gave van het aantal gevallen waarin op- roepingen zijn verzonden als bedoeld in de Kieswet, heeft de Minister van Binnenland sche Zaken en Landbouw geantwoord, dat hij, ingevolge de toezegging, door hem ge- daan in de vergadering van de Eerste Kamer van 11 April 1923, onder dagteeke- ning van 14 April jl. aan de Commissaris- sen der Koningin in de onderscheidene pro- vincies inlichtingen heeft gevraagd omtrent de uitvoering, welke na de stemming in 1922 voor de Tweede Kamer en voor de jongste verkiezing van de leden der Provin- ciale Staten door de burgemeesters aan artikel 149 der Kieswet is gegeven. Tevens is de Minister met zijn ambtgenoot van Ju stitie in overleg getreden nopens het instel len van een onderzoek, in hoeverre de eer- bied voor de wet wordt ondermijnd, doordat in vele gevallen van wetsovertreding ver volging achterwege blijft. In afwachting van den uitslag van dit on derzoek meent de Minister zich het uitspre- ken van een oordeel omtrent nalatigheid van burgemeesters in deze en omtrent noodzakelijkheid van het nemen van maat- regelen te mogen voorbehouden. De Minister is gaarne bereid na afloop van het onderzoek dat thans plaats vindt, de resultaten aan de Kamer mede te deelen. EEN ONGEBRUIKTE M1LLIOENEN- STICHTING. Iedere treinreiziger, die Leiden passeert, vraagt zich telkens weer af wanneer er nu iets gebeuren gaat met het ontzaglijke ge- bouwen-comple/i tegenover het station, ge- sticht voor ziekenhuis. Donderdag vroeg de heer de Waal Male- feit in de Eerste Kamer of de reeds afge- werkte gebouwen niet alvast nuttig gebruikt kunnen worden, tot het geheel klaar is (waaraan tot nu toe reeds 7 millioen is be- steed). Minister De Visser gaf het merkwaar- dige antwoord: dat inrichting dier gebou wen voor het doel waarvoor zij bestemd zijn, evenveel zou kosten als hun stichting! Hij overweegt nu stuksgewijze in gebruik- neming. Hij zei ook, met de curotoren der univer- siteit te willen overwegen, of er middeler- wijl ,,een andere bestemming" kan worden gegeven aan een deel der gebouwen. Dit noemt men in 't gewone leven een strop. DE 1NVOER VAN BU1TEN- LANDSCH VEE. De heer Lovink heeft den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw de volgende vragen gesteld: alle stilte voltrokken wenschten te hebben. Zeker, sir, antwoordde de predikant, maar u vergect, dat de kerk voor ieder toe- gankelijk is. Die paar arme landlieden, die hier tegenwoordig zijn, zullen de plechtig heid wcrkelijk niet storen. Le Noir knarsetandde van woede, terwijl Kapitola daarentegen zich verheugde over de tegenwoordigheid van vreemde lieden in de kerk. Waarop wacht u toch? Begint u toch, sir, zeide de kolonel, en Kapjtola's hand nemend, voerde hij haar naast Frincis terwijl hij zich achter hen plaatste. De ciremonie nam een aanvang. De pre dikant stelde nu de gewichtige vraag: Wilt gij, Francis Le Noir, deze jon ge dame, Klara Day, als uw echtgenoote aannemen en haar trouw blijven, zoolang gij leeft? Antwoord dan met een luid |a, ik wil. Francis antwoordde met een luid en krachtig „Ja, ik wil". En dan stelde de predikant een gelijk- soortige vraag aan Kapitola. Er volgde een pauze. Kapitola wachtte eenige oogenblikken met antwoorden. Het stilzwijgen weird pijnlijk en drukkend. De landbouwcrs, die in de kerk waren, dron- gen in spanning haar voren om het ant woord der talmende bruid te hooren. Toen zij alien vlak bij haar stonden, achtte Kapi tola haar oogenblik gekomen en zeide met luid klinkende stem. Ik? Dezen man? Neen, duizendmaal neen. Ik zou mijzelf verachten, als ik hem mijn hand zou geven. Eenige oogenblikken stonden alien als versteend. Gabriel Le Noir was als door schrik verlamd. In koelen bloede had hij jaren en jaren lang misdaad op misdaad 1. Is het juist, dat de Minister, blijkens mededeeling in de ineuwsbladen, in begin- sel besioten heeft om vergunning te ver- leenen voor den invoer van vee uit het bui- tenland en dat aan dien maatregel reeds uitvoering is gegeven? 2. Is de Minister bereid mede te deelen, welke bijzondere re^enen afwijking van het Kon. besluit van 24 Mei 1922, dat den in voer van vee verbiedt, op dit oogenblik moodzakelijk maaktgn? 3. Is de Alinisteif bereid mede te deelen, in welk nurnmer der Staatscourant het be treffende besluit tot toelating van vee uit den vreemde is gq|5iibliceerd? 4. Is de Minist,_j bereid mede te deelen, uit welke landeii uis invoer reeds is toege staan en kan de Minister de zekerheid ver- schaffen, dat door <fien invoer geen besmet- telijke ziekten izulleb worden overgebracht, noch dat andere 'ianden in den getroffen maatregel aanleiding zullen kunnen vinden hun grenzen eventueel voor den invoer van vee uit Nederland to sluifen? 5. Is de Minister bereid mede te deelen, welke landbouwmaatsehappijen of organf- saties over dezen maatregel zijn gehoord en met welk resultaat? EEN ACTUALISTISCHE BIJEENKOMST. Fascistische tendenzen. Donderdagavond is te Leiden een verga dering gehouden, uitgaande van het Leid- sche secretariaat van de Centrale der Ac- tualisten, geleid door dr. K. A. E. de Jong, privaat-docent in het Latijn aan de Univer- siteit aldaar. Ofschoon de bijeenkomst een vertrouwelijk karakter droeg, kunnen wij, schrijft de Tel., toch de volgende punten, die een uitvoerige bespreking uitlokten, ver- melden, waaruit het doel der actualisten blijkt. De vrij talfijke aahwezigen waren meest studenten, die het echter niet alien met de leiders eens bleken te zijn. Hier- onder volgt het besproken program: In zoo hoog mogelijke mate versterking van het regeeringsgezag te vereenigen met vrijheid van de inditdduen. De taak der re- geering worde beperkt tot handhaving der orde en eventueel: uitoefening van controle. De bureaucratie moet radicaal worden be- streden. Ter bereiking van dit doel, streven zij er naar het volgende door te voeren: 1°. Regeeringsvorm. Het parlement wofde een adviseer^nd lichaam. Het regee ringsgezag berust'c in hoogste instantie uitsluitend bij de(n) Koning(ih). Aan het hoofd van den minsterraad sta een Eerste Minister zonder portefeuille, die uitsluitend verantwoordelijk is aan de{n) Koning(in) en aan wien de andere ministers verant woordelijk zijn. Het aantal ministerieele departementen worde beperkt. De stemdwang moet wor den opgeheven. 2°. De vrouw hebbe gelijke rechten, maar dan ook gelijke plichten als de man. 3°. Opvoeding en Onderwijs. Bij de op- voeding zij de vorming en versterking van 'den wil hoofdzaak. Het aesthetisch en in- teliectualistisch element trede op den ach- tergrond voor het energetisch element. Het onderwijs moet zooveel mogelijk practisch zijn en minder met examina be- zwaa-rd. De theorie als zoodanig worde aan de intellectueel meest begaafden over- gelaten resp. opgedragen. Men belette door krachtig ingrijpen po litieke propaganda onder de jeugd. 4°. Arbeid De arbeid worde niet znn- zeer naar den besteden tijd als naar het ge- praesteerde werk beloond. (Voor ieder be- drijf bij arbitrage te regelen). De arbeider moet tegen dwang van werkgever zoowel als van vakvereeniging beschermd worden, de werkgever tegen dwang van arbeider en vakvereeniging. Geschillen tusschen werk gever en arbeider mneten beslecht worden door raden van arbitrage, waarin zoowel arbeider als werkgever stem hebben. De gestapeld, ieder en alias uit den weg ge- ruimd, wie en wat hem gehinderd hat) aan het bereiken van zijn doel. En thans, nu hij door het huwelijk van jKlara met zijn zoon, wederoni een groot vermogen kon winnen, nu trad hem plot- seling en in dit oogenblik een zwak meis je in den weg en dreigde al zijn plannen te verijdelen. Kapitola had haar sluier opzij getrok- ken en toonde nu haar gelaat aan den kolonel en diens zoon. Da kolonel staarje met starren blik in die welbekende trek ken, die hem maar al te zeer herinnerden aan een ander gelaat, het gelaat van iemand, die hij onschadelijk had gemaakt. Het waren dezelfde oogen, dezelfde trek ken, het was alsof zij in verjeugdigd li chaam tegenover hem stond. Maar met een bovenmenschelijke poging werd hij meester over zijn ontroering en zijn schrik. Dat is Klara nietriep hij met be\ en- de stem. Wat moet dat betfeekenen? Wat doet gij hier? Hij had haast haar naam genoemd, maar te rechter tijd bedachj hij zich nog. <AWat dat moet beteeken? antwoord de Kapitola. Het beteekenf, dat gij niet slim genoeg zijt, dat het edele meisje waarop gij het gemunt had, reeds lang in vciligheid is, dat gij een paar schurken zoudt zijn, als gij maar niet zpo doro waart; thans zijt gij een paar onnoozele schapen, die u doer een meisje hebt laten verschalken. Er was onder de mannen in de kerk een groote opwindiug ontstaan; zij waren ten hoogste verbaasd en schaarden zich ondir dreigend gemompel rond den kolo nel en zijn zoon. uitspraak dezer raden van arbitrage moet bindend zijn. De arbeider hebbe, behalve zijn loon, tevens aandeel in de winst van het bedrijf waarin hij werkzaam is. De bloei der West-Indische Kolonien worde o.a. bevorderd door aan de inland- sche bevolking werkwilligheid bij te bren- gen. 5°. Handel en Industrie. Handel en In dustrie moeten zooveel mogelijk worden vrijgelaten. Bescherming van een bepaalden tak van bedrijf zij slechts toegepast, wanneer die tak van bedrijf daardoor tot bloei kan komen en het dan zonder bescherming kan stellen. Evenwel worde valuta concurrence geweerd. Economisch-productieve staatsbedrijven als spoorwegen, posterijen, e.d. moeten in handen van particuliere ondernemingen worden gesteld. De ontwikkeling van het kleingrondbezit worde krachtig bevorderd. 6°. Lands-economie. Staatsschulden en verhooging van belastingen moeten zoo veel mogelijk worden vermeden. De be- staande Staatsschulden moeten ten spoe- digste worden gedelgd. De regeering bespoedige de aflossing der Staatsschulden door deze af te betalen met aandeelen in de nieuw op te richten maat- schappijen, aan wie de exploitatie der hui- dige economisch-productieve staatsbedrij ven, spoorwegen, telegrafie, telefonie, etc. moet worden overgedragen. Uitgaven voor statistiek e.d. moeten be- langrijk worden beperkt? 7°. Kolonien. Het instituut der Regent- sehappen worde'beschermd en ontwikkeld. Het importeeren van Westersche denk- beelden worde slechts in zooverre toege- laten als het denkleven van den inlander daardoor niet ontwricht wordt. 8°. Justitie. De rechtspleging worde vereenvoudigd en gemoderniseerd. Bij straffen moet zooveel mogelijk de ge- dachte op den voorgrond staan, dat de toe- gebrachte schade moet worden goedge- maakt. Straffen moeten vooral worden ge- zocht in dwangarbeid, waarvan de op- brengst ten goede kome aan liefdadige in- 'stellingen. Gevangenissen, reclasseerings- inrichtingen, tuchtscholen, etc. moeten in alle opzichten het karakter van strafinricli- tingen behouden. 9°. De militaire dienstplicht, zooals die op het oogenblik bestaat, moet worden af- geschaft. Het inilitie-leger worde vervangen door een beroepsleger. (Politie-leger). Vrijwillige oefeningen in den wapenhan- del onder de burgers dienen te worden aan- gemoedigd. DE TOESTAND. De moeilijkheden met de materialisatie van het Duitsche aanbod zijn er nog niet minder op geworden, schrijft de N. R. Crt. De groote Duitsche industrieelen ontken- nen, volgens den Duitschen draadloozen dienst, dat zij al iets gegarandeerd zouder. hebben, aangezien de regeering hun nog in het geheel geen tekst van een ontwerp voorgelegd of hen daarover geraadpleegd heeft. Dat lijkt wel eenigszins raadselachCig als men er den laatsten zin van het teje- gram van onzen Berlijnschen correspon dent in het Ochtendblad naast legt,: „AI- leen zij vemjeld, dat het bestuur van bet rijksverbod der Duitsche industrie zich heeft kunnen vereenigen met de houding die zijn vinogenwoordigers Zaterdag bij hun bezoek aan den rijkskanselier hebben aangenomen". Alaar bij eenig nadenken kan men toch het ieen met het andere in viroand brengen. De regeering werkt aan een aanbod. Zij raadpleegt alleriei bin- Mannen, sprak Kapitola hen aan, ik ben Kapitola Black, de pupil van majoor Ja mes Warfield van Hurricane Hall, dicn gij alien kent. Ik roep uw bescherming in tegen de beide boosdoeners, d mij met geweld hierheen hebben gebracnt. Luistcrt niet naar haar, zij spreekt in waanzin, riep de kolonel. Sluit haar den mond, siste Francis Le Noir en sprong op haar toe; maar Ka pitola verwe-erde zich duchtig. Voor de kolonel of een d^r mannen tusschenbeide had kunnen komen, had Francis haar ech ter reeds neergeworpen en haar hulpkre- ten klonken door hit kerkgebouw. Daar wtrd plotseling de kcrkdeur openge,vor- pen, een gestalte vloog door de gang, wierp de reeds te hulp snellende landbou- wirs opzij, pakte Francis Le Noir met twee handen als van ijzer beet en w p hem met een boog terzijde op den grond, waar hij met een doffen slag neer kwam. Het was Herbert Greyson, die Kapitola hielp opstaan en bevend van vir.mtwaar- diging zeide: Wat is er toch gebeurd, Kapitola? Spreek, wat is er gaande? Gij hier, Herbert? Gelukkig. Ja, ik zal je alles zeggen, maar niet alleen aan u, ook aan deze brave lieden hier, die mij reeds wilden ontzetten en aan wie ik een vrrklaring schuldig ben. Zij is gek, zij is waanzinnig, luistcrt toch niet naar haar fantasieen, trachif.e de kolonel er tusschen te werpen. Maar Herbert gehcod hem stil te zijn, en de dreigende houding der mannen boezemden den kolonel vrees in. Francis, laten wij gaan; alles is ver- loren, fluisterde hij zijn zoon toe. Zij wilden vcrirekken, maar Herbert ver- nenlandsche autoriteiten, maar richt alc'oor een schuin oogje naar Londen. Het adyies dat van daar komt, moet beslissend zijn. Als Engeland zijn zegen niet g.eft op wat Daitschland aanbiedt, behoeft het aan Frankrijk en Belgie heelemaal n:e. vo rge- Iegd te worden. Vindt het daarentegen ge- nade in Engeland's oog, dan is dat van niet ginnge beteeken is voor Daitschland, aan gezien het er dan ook op kan uker.en da: Engeland zijn bondgenooten zal trachten over te halen er genoegen mee te nemen. Het bekende standpunt van de gr„ ,t'e Duitsche industrie is nu echter, dat zij aan geen uitvoering van een regeling voor de schadevergoeding zal mievieiKen, als zij <r niet eerst haar handtcekening onder heeft gezet. Hi* rmee in overeenstemining zal dan de houding geweest zijn die de virtegenwoordigms van het industr'eele rijksverbond bij hun bezoek aan den rijks- kanseliir hebben aangenomen. Vermoed.- lij'k is het een meer of minder duidelijke waarschuwing geweest, dat de industri. e- len gekend wenschen te worden in wat Duitschland zich voorstelt aan tje bieden aangezien hun huid <r ten nauwste bij belrokken is. Het spijtachtige communique van den draadloozen dienst herhaalt dan de waarschuwing in een eenigszins ande- ren vorm. In de vcrige week was ir reeds onaange- naam gewrijf geweest met de groote in- duslrieelen in verband met de sfeunactjie voor de mark. Zoo heeft Havenstein, de president van de Rijksbank, toen ten rede gehouden, waarin hij de groote industrie de les las over haar zelfzuchtige houding tegenover de maatrege'en van de regeering voor het steunen van de mark en haar de- fensieve actie in het Roergebied. Haven stein stelde in het lichtf, dat de goudl.ee- ning een fiasco was geweesc. Die saldo's van de indus.rie in het buitenland waren, zeide hij, wel zoo groot dat men er het grootste gedeelte van de leening mee had kunnen volteekenen. Voorts \eriveet hij den industrieelen hun dagelijksche speculaties, die het steunen van de mark steeds moei- lijkir flia.akten. Zelfs de verantvvoordeiijk- ste induslrieele kringen nuenden het ri cht te hebben vreemde wissels te koopen ver boven hun dagelijksche behoof,en. De Vor- warts en de Frankf. Ztg. Ieverden nader commentaar door aan de Schwerindustrie rechtuit te verwijten dat zij op den dag van de inzinking van de mark een aanval had gedaan op de slabilisatie van de mark en dat o.a. Stinnes op een enkeien dag vocr virscl.eidene miilioenen gouden mar- ken aan vreemde betaalmiddelen had ge- kocht. Men beg,hjpt nu wel eenigszins den toestand, de Duitsche regiering moet, wil zij iets kunnn aanbieden, dat kans heeft een hiropening van de onderhandelingen mogelijk te maken, scherp luistiren naar de raadgevende stem uit Londen, maar voor de praktische uitvoering van dat aanb d heeft zij de mede working van de groote nijvirheid noodig en tegenoier haar durft zij cr misschien niet rond voor uitkomen, dat men te Londen het noemen van een gctal van veirtig milliard goudmark als minimuum beschouwt om het voorstel dis- cutabel te maken. In dezen toestand tus schen hangen en wurgen in, waarvan vroe- g*rv Duitsche regcermgen onder de repu- bliek ook iets zouden Kimiicii vtr.elten, wcrdi Berlijn de adorn ben ;nien, om het girootst*' woord ,e spreken en dus zullen wij niog wat geduld moeten hebben. DE DURE SU1KER. - De campngne der Amerikaansche huisvrouwen. De huisvrouwen in de Vereenigde Sta ten hebben, zooais gemeld, den sinjd aan- gebonden tugen de suikerhandelaren ten einde een prijsverlaging te verkrijgtn en hindirde het. Halt, riep hij. Gij blijft hier. Mannm. laai deze beide heeren niet \ertrekken, voor het meisje ons alles verhaald heeft. Wij zullen dan oordeelen, of wij hen kunnen laten gaan of wel aan de justitie mottpm ovir.eviren. 1 andenkiiarsend zagen de schurken, dat hun plan virijdeld werd. Nu, Kapitola, geef ons alien nu een vtrklaring. Wat is er geschied? zeide Her- birt. Welnu, antwoordde Kapitola, de oud ste dezir twee -heeren is de com en oogd van een jongedame, die erfgenanie van een groot vermogen is en verloofd is met een zeer acfnbaar jong man, mr. Guido Rocke. Hoe met mijn vriend Guido Rocke? Ja. Hiroirt, met uw vriend Guido Rocke. Op zijn sierfbed zeginde baar va- dir beiden nog. Desnlettemin crachtje e heir haar dc verloving te doen afore, e i. Hij wilde haar met zijn zoon doen huwen, om daardoor haar vermogen in handen te krijgen. Geen enkel middel liet hij on! piroefd, om zijn doel te bereiken, tot hij ein- delijk haar dezen a\ ond met geweld naar deze kurk wilde steepen. Maar ik kwam er tusschen. Het arme meisje vertrouwde mij alles toe .en ik hielp haar ontsnappen ter wijl ik zelf in haar plaats bleef. De beide schurken dwongen mij zij hadden nog niet eens bemerkt dat zij een ander voor hadden in het rijtuig te stappen en brachten mij hierheen. Hier deed ik mij echter kennen. Zij zagen, dat zij verschalkt waren, vandaar hun woede. Laat hen nu maar weggaan, Herbert en breng mij naar Hurricane Hall. (Wordt vervolgd). NEUZENSCHE COURANT De Burgemeester van TER NEliZEN, brengt ter kennis van belanghebbenden in deze gemeente, dat op de gemeente-secretarie alhier voor een ieder beschikbaar zijn gesteld bianco verzoekschriften, ter bekoming van' JAC11T-, VISCH- en HENGELAKTEN voor het jaar 1923/24. Ter Neuzen, den 7 Mei 1923. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1