ALGENSEEN NiEUWS- EN ADVERTENTJEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7446
Maandag 30 April 1923
63e Jaargang.
Aankondiging.
B I N N E H L a"N~dT~
let gekeimzianige Woudhuis
BUITENLA N dT"
wegen en voetpaden met de kanstwerken.
FETJILLETON.
Burgemeester en Wethouders van ZAAM-
SLAG, brengen ter algemeene kennis, dat,
te beginnen op Maandag 14 Mei
1923, vanwege de gemeente een alge
meene opneming zal worden gehouden
van de
Zaamslag, 30 April 1923.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JOH. DE FFIJTER Pz., Burgemeester.
J. STOLK Lz., Secrejaris.
EERSTE KAMER.
Vcrgadering van Vrijdag.
Baron van Voorst tot Voorst hoopt in de
tweede helft van Mei het Kamerpresidium
te kunnen hervatten.
Aan de agenda wordt o.m. toegevoegd
het Schoenenwetje.
Aan de orde is de oorlogsbegrooting.
Mevr. Pothuis-Smit (sjd.) oefent kritiek
uit op de wijze, waarop te Zeist kleeding-
en uitrustingstukken zijn opgeborgen. Zij
dringt aan op een spoodige afdoening van
het dienstweigen'ngsontwerp. Vreejnd vindt
zij het optreden van de regeering ten op-
zichte van den Duitschen officer Kurt Vo-
gel. Zij meent, dat herhalingsoefeningep
tot 1928 volkomen overbodig zijn.
Verder vjaagt spreekster, welke maatre-
gelen zijn genomen in vierbajrd met de ge-
beurtenissen in het Roergebied.
De hecr Schonfeld (v.dbetoogt, dat
een uitkeering van groote bedragen in-eens
aan mobilisatie-slachtoffers niet goed werkt.
Hij dringt aan op meer periodieke uitkee-
ringen.
Zondir hoofdelijke stemming worden
aangenomen de wetsontwerpen tot bijvoe-
ging van Loosduinen bij 's Gravenhagc en
de vereeniging van de gemeenten Stad en
Ambt Ommen.
Bij de voortgezette behandeling van de
ooriogsbegrooting zegt de heer Beelaerts
van Blokland (a.r.) dat beperking van be-
wapening alleen internationaal kan plaats
h ebb en.
Na de pauze betoogt de heer Verkouteren
(c.h.), dat een leger absoluut noodzakelijk
is, niet alleen om ons bij een aanval te ver-
dedigen, doch ook om bondgenooten te
hebben. Bovendien gelooft hij niet, dat
degenen, die zoo op ontwapening aandrin-
gen, alien te goeder trouw zijn
De heer Slotemaker de Bruine (c.h.) ont-
kent, dat het stemmen voor een ooriogs
begrooting aankweeken van een militairis-
tischen geest beteekent. Natyurlijk gaat
arbitrage huizenhoog boven oorlog, doch
bij arbitrage is een leger noodig om ge-
hoorzaamheid af te dwingen aan het
recht.
De heer Blomjous (r.k.) herinnert er aan,
dat de Oostenrijksche sociaal-democratische
partij zich met kracht heeft verzet tegen
inkrimping van het Oostenrijksche leger.
Hij vraagt of de zienswijze van hun Ne
derlandsche geestverwanten niet al te idea-
listisch is.
De heer Mendels (s.d.) wijst op een
bericht in de pers omtrent den ondeugde-
lijken aanmaak van mimitie, waardoor reus-
aditige sommen zijn verspild. Hij vraagt,
wat hiervan waar is.
TWEEDE KAMER.
Vtrgadering van Vrijdag.
De motie-van Ravensteijn tegen belem j
merende bepalingen inzake den toegang
tot de duinen bij Noordwijk, wordt verwor-
pen met 66 stemmen tegen 1 stem.
Aan de orde is het wetsontwerp tot
machtiging tot het aangaan van een over-
eenkomst met de spoorweg-maatschappij
Nauwelijks gloorde de dag, of zij stond
op en kleodde zich aan. Zij was bijna
klaar met haar toilet, tocn zij tot haar
gToote ontsteltenis haar ring vermiste. een
ring, waaraan zij zeer gehecht was. Het
was een zeer eenvoudige goudec ring,
waarm aan den binnenkant de woorden
stonden gegraveerd: „Eugene Kapitola".
zij had hem van de oude Nancy Grewel
ontvangen en de vrouw had haar op het
hart gedrukt, dezen ring met groote .zorg
te bewaren en er nooit van te scheiden. Zij
was zeer bedroefd over het verlies van het
kleinood en begon de geheele kamer nauvv-
keurig af te zoeken. Terwijl zij daarmede
nog bezig was, werd de deur geopend en
kwam Dorkey Night binnen.
Miss Kapitola, uw ontbijt is gerecd,
u zult goed doen, met zoo spoedig moge-
lijk te vertrekken, want uw voogd zal
zeker ongerust om u zijn. Zoekt u iets?
J a, mijn ring, een gouden ring,
waar mijn naam met een anderen naam in
gegraveerd stonden. Ik ben er zeer aan
gehecht en zou hem niet gaarne missen.
Gisteravond had ik hem nog aan mijn
vinger.
Dan moet hij in ieder geval nog in
deze kamer zijn, zc.ide Dorkey.
Daarvan ben ik nog niet overtuigd.
Er was iemand in mijn kamer dezen nacht.
Hoe? Iemand in deze kamer? Heden-
nacht? riep de huishoudster verschrikt
uit. Dat is niet mogelijk.
Ik heb het toch zelf gezien. Een wit-
Aken—Maastricht betroffende de dominia-
le mijnen.
De heer Bongaarts (r.k.) is tegen het
ontwerp, dat z.i. niet voldoenden waar-
borg biedt voor een juist exploiteeren door
de spoorwegmaatschappij.
De heer Vliegen (s.d gelooft, dat de
ze nieuwe regeling in de praktijk tot groote
moeilijkheden aanleiding zaf geven. Hij
zal tegen het ontwerp stemmen.
De heer Dresselhuys (v.b.) is van ge-
heel andere meening. Hij betoogt, dat de
ze mijn alleen goed kan worden geex-
ploitecrd door de regeling van den mi
nister.
DE ST EM PLIGHT.
De werking der poenale sancties.
Het lid der Tweede Kamer, de hecr
Snoeck Henkemans, heeft den minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw de
volgende vragen gesield
1. Kan de minister nadere mededeeling
doen omtrent de resultaten van het onder-
zoek aangaande de toepassing van den
stemplicht en, de werking der thans gel-
dende poenale sancties, tot handhaving de-
zcr wettelijke verplichting, omtrent weik
ondirzoek de minister enkele mededeelin-
gen in de zitting der Tweede Kamer van
17 April 1923?
2. Kan de minister mededeelen, welke
sancties op de vervulling van den stem
plicht in Belgie hebben geleid tot behoor-
lijke naleving dezer wettelijke verplichting?
3. Indien de thans in Nederiand be-
staande wettelijke regeling, met inbegrip
der poenale sancties, onvoldoende mocht
blijken tot verzekering van de naleving
dezer publieke verplichting, is de minis
ter dan bereid zoo noodig door de in-
stelling eener niet te groote cominissie
te bevorderen een wetswijziging, die tot
bereiking van het gewenschte doel noodig
mocht blijken?
DE VLOOT WET.
De „Rsb." verneemt uit pariementaire
kringen, dat het rapport van de Vlootwetls-
commissie bij de verschillende partijen ter
rechterzijde tot teleurstelling heeft gegeven.
Men achtte de moeilijkheden voor onze
marine door dit rapport eerder ver-
groot dan verkleind en een oplossing van
het vlootvraagstuk verder dan ooit. In
vcrband met de zeer ernstige financieele
bezwaren der commissie wees men op de
uitlating van den minister van finanden,
in de Eerste Kamer gedaan 11 April ik.
waarbij hij zeide, dat het oogenblik beden-
kelijk dichtbij is, dat wij, met het oog op
onze hooge belastingen, het huidige deFcit
en het dalend nationaal inkomen, het mes
ook in de militaTe uitgaven heel diep moe-
ten zetten, veel dieper dan wij thans mo
gelijk achten.
KABELSCH1P „WALLY".
Dezer dagen is te Vlaardingen gereed
gekomen het kabelschip „Wally". Het
vaarcuig is bestemd om, in dienst van de
rijkstelegraaf, kabels te leggen in de Zui
derzee, de Wadden en de Zeeuwsche stroo-
men. Bij de gehouden proeftochten bleek
de „Wally" geheel aan de gestelde eischen
te voldoen, zoodat zij geaccepteert werd en
naar Enkhuizen vertrokken is. De indienst
stelling van de „Wally" beteekent een be-
langrijke verbetering voor de rijkstelegraaf
daar men een naar de eischen des tijds
ingericht kabelschip als dit, in Nederiand
nog niet gehad heeft. Behalve de verschil
lende spociale inrichtingen voor het leggen
en repareeren der kabels, is het schip ook
voorzien van mooie verblijven, zoo wel voor
de equipage als voor de ingenieurs en be-
ambten, die met de leiding over het kabel-
werk belast zijn.
DE ZOMERT1JD.
Het st.bl. no. 160 bevat een Kon, be-
siuit van 24 dezer tot vervroeging in 1923
te verschijning met lang, zwart haar.
Het gezicht der huishoudster werd norsch
en strong.
Onzin, zeide zij ruw, U hebt ge-
droomd.
Volstrekt niet. Ik was klaar wakker.
Het was een vrouw, zou ik zeggen.
Daar zijn geen vrouwen hier in huis
behalve miss Day, de keukenmeid en ik.
Geloof m'ij, u hebt nachtmerrie gehad.
Maar korn u spoedig beneden, uw ontbijt
staat klaar.
Kapitola hield op met zoeken; het was
blijkbaar toch vergeefs. De groote kamer
beneden binneniredende. vond zij er Kla-
ra reeds, die haar hartelijk begroette. Na
het ontbijt nam Kapitola afscheid, beloof-
de haar vriendin spoedig eens terug te
zullen komen en vertrok.
Gelukkig, dat zij weg is, mompelde
Dorkey Night. Ik heb haar nog bijtijds
weggekregen. Zij is gered.
XXI.
Een nachtelijke kreet.
De storm, die den ganschen nacht had
voortgeduurd, was nog niet geheel tot
rust gekomen, toen Kapitola Hurricane
Hall had bereikt.
James Warfield had den geheelen nachi
niet geslapen. Het geheele personeel van
bedienden had hij op de been gehouden,
naar alle richtingen uitgezonden om naar
zijn pupil te zoeken, natuurlijk vergeefs.
Het had er aardig gedonderd, toen de ne-
gers, de een na den ander wanhopig te-
rugkwamen met de boodschap, dat er
niets vran hun jeugdige meesteres te be-
speuren was, dat er geen enkele aanwij-
van den wettelijken tijd bedoeld in art.
1 vfcr wet van 23 Julf 1908 (st.bl. no.
236).
Hitrbij is bepaald, dat in 1923 de ver
vroeging met een uur van den wettelijken
tijd bedoeld in artikel 1 der wet van 23
Juli 1908 (st.bl. no. 236) zar aanvangen den
eersten Juni.
INKOMSTEN EN UITGAVEN POST-,
TELEGR. EN TELEFONIe 1923.
Verschenen is het voorloopig verslag van
de Commissie van Rapporteurs over het
ontwirp van wet tot regeling van de in-
komsten en uitgaven van de Posterijen,
de Telegrafie en de Tlefonie van 1923.
Vcrscheidene 'edenwenschten den Mi
nister te vragen, of de::e van meening blijft,
dat de kantoorhouders moeten worden af-
geschaft. Zoo ja, dan achtte men zich
verplicht te wijzen op de groote onbillijk-
heden, die uit de opheffing van dit insti-
tuut zullen voortvloeien.
Van verschillende zijden werd gewezen
op de groote gevaren en nadeelen verbon-
den aan de huidige regeling van den dienst
der post- en telegraafkantoren voor Zon-
en feestdagen, waardoor op die dagen
ieder contact met de Regeerinsbureaux
zelfs in de meest dringende gevallen
on mogelijk is. Valt de eerste Kerstdag op
Maandag of wel op Vrijdag, dan is gedu-
rende drie voile dagen geen contact te
krijgen. Men drong dan ook ernstig aan
op het nemen van maatregelen om aan de
zen hoogst ongewenschten toestand een
einde te maken. Dit geldt evenzoo voor
het publiek, waarvan het vaak dringend
kan zijn op Zon- en feestdagen van tele-
graaf of telefoon gebruik te maken, bijv.
in geval van ziekte of overlijden. Een
uitweg voor uitzonderingsgevallen moet
mogelijk zijn.
Wat de postbestellingen op Zondag be-
treft, was men van oordeel, dat die niet
verder mogen worden ingekrompen.
Met het systeem de bestellingen te doen
vervalten en in de plaats daarvan de mo-
gelijkheid te openen om de poststukken
af te. halen kon men zich niet vereenigen.
Enkele leden drongen krachtig aan op her-
stel van de bestelfing van drukwerk op
Zondag ten platteland'1, want nu komt in
vele sireken de voor dien dag bestemde
lectuur met in handen van belanghebben-
den. Tegenspraak van dit alles bleef niet
uit. Men achtte. de bezwaren zeer sterk
overdreven.
Sommige leden achtten de weder-invoe-
ring van stadspost wenschelijk. De onlangs
nieuw uitgegeven postzegels van waarden
beneden 5 cents worden nagenoeg alge-
meen afgekeurd.
Verschillende leden drongen aan op ver-
laging van de rentevergoeding voor de sal-
di bij den postcheque en girodienst.
HERCLASSIFICATIE VAN DE
GEMEENTEN.
De Christ. Boeren- en Tuindersbond in
Nederiand, het Kon. Nederlandsch Land-
bouweomite en de Nederl. Boerenbond
schrijven in een adres aan den raad van mi
nisters:
dat vrij algemeen de meening heerscht,
dat het in het voornemen van de regee
ring ligt, over te gaan tot een nieuwe in
dexing in klassen van de Nederlandsche
gemeenten, zulks met het oog op de be-
zoldiging van de ambtenaren; dat naar de
overtuiging van adressanten niet zonder
groot nadeel voor het platteland een nieu
we indeeling tot stand zou kunen worden
gebracht, waardoor't verschil in zuiver in
komen, uit gelijkeambtengenoten, noggroo-
ter zou worden, dan het volgens de thans
geldende regeling reeds is; dat zelfs de hui
dige regeling het reeds meermalen schier
onmogelijk maakt, de open plaatsen ten
plattelande door goede krachten te bezet-
ten; dat adressanten bij den raad van
zing, geen enkel spoor was. Vooral de
oude Wool, die min of mec.r was aange-
wezen om Kapitola ondtr zijn hoede te
nemen, moest heel wat verduren. Men
kan zich de algemeene vreugde voorstel-
len, toen 's morgens Kapitola trotsch en
fier op het paard kwam aanrijden. De
majoor ontving haar minder vriendelijk
maar de kalmte en rustige zekerheid waar-
mede zij haar verhaal deed, kalmeerden
ook hem. Hij gaf haar daarom een stevi-
gen uitbrander, verbood haar, zonder zijn
toestemming, nogmaals uit te gaan, tenzij
Wool haar begeleidde.
Ttxwijl het aldus op Hurricane Hall ging,
was <.r ook in het eenzame huis van kolonel
Le Noir een stormpje opgestoken. Kapitola
was ongeveer een uur weg, toen de kolo
nel thuiskwam.
David, de koetsier, tevens persoonlijk
dienaar van den kolonel, deelde hem mede,
dat cr den vorigen namiddag bezoek was
gekomen en dat i-en vTeemde jonge dame
den nacht in het huis had gelogeerd.
Dadelijk liet de kolonel zijn huishoud
ster roepen en vroeg haar, wie er den vo
rigen dag op bezoek was gekomen.
Dorkey Night, tcgenover anderen norsch
en stug, was tegenover haar meester zeer
ondtrdanig en vreesachtig; op nederigen
toon gaf zij den kolonel antwoord op zijn
vragen en verzweeg hem ook niet, dat Ka
pitola een verschijning had gezien en haar
ring iniste. Kolonel Le Noir was blijkbaar
zeer opgewonden, hij maakte haar een
scherp verwijt en bracht den ganschen dag
op zijn kamer door. Tegen den avond
liet hij zijn zoon bij zich roepen.
Het was reeds laat, toen vader en zoon
nog steeds bij elkaar in het studeerver-
trek van den eerste zaten. Klara was reeds
ministers bekend achten achten de ver
schillende factcren, die den ambtenaar ten
plattelande verplichten tot uitgaven, die
zijn collega in de stad niet behoeft te
doenweshalve zij ycrtrouwen, dat de raad,
indien tot z.g. herclassificatie mocht wor
den overgegaan, ten voile rekening zal
houden met de belangen van het platteland
ondtr meer door bovenbedoeld verschil in
landelijke en stedelijke inkomens niet te
vergrooten.
DE RIJNVAART,
De Nederlandsche Kamer van Kooohan-
voor Duitschland deelt mede, dat de m-
tergcallieerde commissie te Coblenz onder
12 April een circulaire heeft uitgevaardigd
No. 630, welke het verkeer op den Rijn
regelt en waarin wordt medegedeeld, dat
de vrijhavens, behalve Keulen, van dien
datum af wederom open zullen zijn en van
voldoende douanepersoneel voorzien. Het
verplichte onderzoek bij de posten te Dus-
seldorf en L.udwigshafen vervalt voor
schepen, welke rechtstreeks naar een dier
vrijhavens varen.
Alle schepen voor Keulen moeten te
Dusseldorf een douane-onderzoek onder-
gaan, terwijl ook de schepen, waarvan de
lading verder per spoor moet worden door-
gezonden te Dusseldorf en Ludwigshafen
moeten worden onderzocht.
Schepen welke de Main afkomen behoe-
ven niet meer te Hochst onderzocht te
worden als hun lading bestemd is voor
een vTijhaven behalve Keulen.
Zware straffen zij door de autoriteien
bepaald tegen schepen, die bestemd zijn
voor een haven boven Keulen, doch te
i Keulen goederen ontladen.
i
DE TOESTAND.
De Valera, de eenige rebellen-aanvoerder
die in den krschen Vrijstaat nog het veld
hield, heeft het hoofd in den schoot ge-
legd. Het is in overeenstemming met zijn
vroegere gedragingen, schrijft de N. R.
Cirt., dat hij zelfs na de wapens neergelegd
te hebben, nog zijn voorwaarden stelt,
welke zijn dat het Iersche volk definitief
zal beslissen en „dat beide partijen zich
zullen onderwerpen aan de nationale uit-
spraak." Die uitspraak is echter n:et meer
noodig, omdat zelfs Dail Eireant, d;e in
de omstandigheden van den ooriog met
Engeland was samengesteld, zich met een
meerderheid voor het tractaat heeft ver-
klaard. Nadien heeft de richting van de
Valera met haar onzinnigen verwoestings-
oonog, waarvan de belastingbetalers de
rekening zullen moeten betalen, gestadig
nog meer voet verloren. Nu er aan de
vreesaanjaging door de rebeden een einde
is gekomen, zal bij het uitschrijven van
een algemeene verkiezing slechts blijken,
dat de Valera een heel klcine minderheid
achter zich heeft. Het procede zou voor
de Vrijstaatsche regeering nochtans aan-
beveling verdienen, omdat een algemeene
verkiezing de nederlaag, die de Valera te
velde heeft geleden, aan de stembus zou
bevestigen.
„England" is de titel van een boek dat
Wiihelm Dibelius tot schrijver heeft en
dat bij de Deutsche Veriagsanstalt tje Stutt
gart verschenen is.
Men heefi het Duitsche volk dikwijls ver-
weten, dat het, ondanks zijn uitstekende
speciaiisten op alhr.ei geb'ed, als geheel
zoo weinig afweet van het karakter en de
geestelijke vermogens van de andere volken
die het omnngen, dat het ook zoo weinig
politieke instmcten heeft. De schrijver van
dit boek geeft dit grjf toe wat net Engel-
sche volk betreft, want in zijn voorrede
zegi hij, na vtrkiaard te hebben, dat de ge-
dachte voor zijn boek al in den oorlog ont-
ter ruste gegaan en spoedig in slaap ge
vallen. Hoe lang zij geslapen had, kon zij
niet zeggen, maar op zeker oogenblik werd
zij met een schok wakker, in haar ooren
klonk nog een kreet die van boven kwam.
Zij richtte zich op en luisterde scherp.
Boven haar, op de kamer waar Kapitola
den vorigen nacht had geslapen, hoorde
zij gestommel. Dan weerklonk een tweede
dofte kreet en een geluid, alsof daar een
worsteling plaats vond. Klara wilde naar
boven Snellen, maar de kamerdeur was
van -buiten afgesloten; zij was een gevan-
gene in haar kamer. Zij bleef onbeweeg-
Ujk staan en luisterde.
Zij hoorde het geluid van voetstappen,
eenige personen daalden de trap af, blijk
baar een zwaren last sleepend. Nu waren
zij beneden, de deur werd geopend en
weer gesloten, eenige oogenblikkien stilte
en dan werd het rollen van een rijtuig
hoorbaar, dat zich verwijderde.
Niet meer in staat, langer stil te zijn,
rammelde Klara heftig aan den deurknop
en riep luid, dat men open zou doen. Da
delijk werd de sleu'tel omgedraaid. Voor
de deur stond Dorkey Night, een knars in
de hand.
Wat is er gebeurd? Wie heeft daar
boven zoo gegild? vroeg Klara bevend.
Om 's hemeis wil, wac is er toch voorge-
vallen?
Houd u toch rustig. Er is niets ge
beurd. Boven waren twee katten aan het
vechten en terwijl ik ze wegjaagde, spron-
gen ze elkaar achterna en rolden de trap-
af, antwoordde Dorkey spottend.
Wie is er dan in her rijtuig vertrok
ken?
De kolonel. Hij moest de eerste post
in Tiptop halen om bijtijds in Washington
staan is: „Duitschland's lot wtrd bestierd
door een kanselier, die het mogelijk achtte
den oonog met Engeland te vermijden,
ook wanneer wij door Belgie marcheerden.
die b ijkans rot aan het einde van zijn kan-
selicrschap aan den grimmigen ernst van
den Engelschen ocrlogswil niet goed heeft
geloofd. Hij (de oGrlog) werd gevoerd
door officieren die aan geen Engelsch
dienstplichtleger geloofden, tot de slag aan
de Somme cr was... Wie iets van Enge
land wisten, deden niet veel meer dan af-
geven. De Pruisische schoolmeester had
den ooriog van 1866 gewonnen, want hij
had het Pruisische volk al de menschelijke
eigenschappen gegeven, die her in staat
stclden tot de hegemonie in Duitschland.
Maar de Duitsche schoolmeester met
name de schoolmeester op gymnasium en
univirsiteit heeft den wereldoorlog ver
loren, want de politieke eigenschappen
die voor een were'dvolk noodig zijn, heeft
hij het geslacht na 1870 niet kunnen in-
prenten."
Zijn boek wil „een bescheiden bouw-
steen zijn voor den wederopbouw van het
vadtriand." Men ziet hoezeer zijn gees-
tesrichting verwijderd is van die van het
Duitsche volk in den oorlog, toen dit het
groote lied van den haat tegen Engeland
zong. Trouwens, in Duitschland is reeds
zooveel veranderd in de beoordeeling van
Engeland, dat de atmosfeer nu gunstig is
voor het werk van Dibelius, waarin hij
met noeste vlijt al het wetenswaardige over
den Engelschen staat en de Engelsche be-
schaving bijeengebracht heeft. Op grond
van de nieuwste bronnen geeft het een
beschrijving van beide. Men vindt er de
bijzonderheden in van Engeland's oonsti-
tutie en bestuur, voorts handelt het over
kolonien en rechtswezen, school en uni-
versiteit, staatskerk en dissenters, pers en
partijleven, landbouw en handel, vakbewe-
ging, over actueele kwesties als de vrede
met lerland, de verhouding tegenover Ame-
rika, enz. Het is daardoor een belangrijk
hulpmiddel geworden voor ieder Duitscner,
die zich over Engelsche toestanden en ge-
bruiken wil orienteeren of deze verklaard
wil zien. Dibelius toont licht- en schaduw-
zijden en tracht in alle inzettingen de
grondtrekken van het Engelsche karakter
na te sporen.
De schrijver zou echter geen Duitscher
zijn, indien hij niet in een slotbeschouwing
de vraag aanroerde of Engeland de wereld-
heerschappij verwerven zal en of het de
rol van een wereldbeheerscher verdient te
spelen. Wereldheerschappij sluit echter het
heerschen over vreemde voiken in zich en
is naar de geschiedenis leert niet iets be-
stendigs. Het absirakte en eenigszins aka-
demische begrip wereldheerschapppij zegt
bovendien een Engelschman weinig, omdat
de reatiteit, die rechtstreeks tot hem spreekt
veeleer het Britsche rijk is en hij wat
van de grootheid en supprematie van dat
rijk het gevolg mag zijn, op den koop toe
neemt. In den tegenwoordigen tijd moet
het voor de Britsche politick, dunk ons,
ook ernstiger zorg zijn, hoe zij dat Brit
sche rijk in stand houden, beveiiigen en
liefst stevigen kan, dan 3c „wereldheer-
schappij" te verwerven, daargelaten nog
of deze zelfs voor konstondige verwezen
lijking vatbaar zou zijn, nu et in de wereid
at eenige groote rijken zijn, waarvan men
zich moeiujk kan voorstellen, dat er een
zoo machtiger zal worden, dat het de an
dere geheel kan verdringen of aan zijn wil
ondirwerpen. Maar voor de curiositeit wil-
len we toch vermelden hoe Dibelius in de
laatste zinnen van zijn boek de gestelde
vraag beantwoordt: „Een Engelsche we
reldheerschappij zou een verdorring en ver-
arming van de wereid beteekenen, zij zou
de eigen krachten van de andere naties
veriammen, die deze voor zich zielt geDrui-
ken en die ook Engeland tot aanvulling van
zijn eigen wezen van buicenaf moet halen.
te komen. Hij wilde gisteravond nog af
scheid van u nemen, maar u was reeds op
uw kamer.
Hemel, Dorkey, er kleeft bloed aan
uw handen.
Ik weet het. De katten krabben mij,
toen ik ze wegjaagde. Ga u maar weer
rustig slapen.
Maar Klara kon niet meer slapen. Zij
was te zeer geschokt.
Wat kan >r toch gebeurd zijn? De
hemel sta mij bijEr schijnt een verschrik-
kelijke daad hier in huis te zijn gepleegd.
Zij dacht en peinsde den ganschen nacht
tot de morgen aanbrak. Alios was als
gewoonlijk. De kolonel was ir niet. Aan de
ontbijttafel zeide Francis Li Noir plotse-
ling:
Wat ziet u bleek, miss Klara? Heeft
u niet goed geslapen?
Voor Klara kon antwoorden, had Dor
key Night reeds het woord genomen.
Miss Klara is hedennacht, evenals ik
geschrokken door het spektakel dat de kat
ten boven op zolder maakten. Het was ook
al te erg.
Klara maakte geen opmerking. Zij ge-
loofde echter geen woord van het slimme
verhaal, dat de huishoudster haar had ge
daan. Zij wist, dat de nachtelijke kreet van
menschelijke hppen gekomen was. Het ge
stommel op de kamer en op de trappen,
het bloed aan de hand van Dorkey en het
wegrijdende rijtuig, dat alles wees er met
onnriskenbare duidelijkheid dp, dat hier
een sombere daad was verricht, een mis-
daad, misschien wel een moord.
(Wordt vervolgd).
COURANT