ALGENSEEN NiEUWS- EN ADVERTENTJEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7446 Maandag 30 April 1923 63e Jaargang. Aankondiging. B I N N E H L a"N~dT~ let gekeimzianige Woudhuis BUITENLA N dT" wegen en voetpaden met de kanstwerken. FETJILLETON. Burgemeester en Wethouders van ZAAM- SLAG, brengen ter algemeene kennis, dat, te beginnen op Maandag 14 Mei 1923, vanwege de gemeente een alge meene opneming zal worden gehouden van de Zaamslag, 30 April 1923. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JOH. DE FFIJTER Pz., Burgemeester. J. STOLK Lz., Secrejaris. EERSTE KAMER. Vcrgadering van Vrijdag. Baron van Voorst tot Voorst hoopt in de tweede helft van Mei het Kamerpresidium te kunnen hervatten. Aan de agenda wordt o.m. toegevoegd het Schoenenwetje. Aan de orde is de oorlogsbegrooting. Mevr. Pothuis-Smit (sjd.) oefent kritiek uit op de wijze, waarop te Zeist kleeding- en uitrustingstukken zijn opgeborgen. Zij dringt aan op een spoodige afdoening van het dienstweigen'ngsontwerp. Vreejnd vindt zij het optreden van de regeering ten op- zichte van den Duitschen officer Kurt Vo- gel. Zij meent, dat herhalingsoefeningep tot 1928 volkomen overbodig zijn. Verder vjaagt spreekster, welke maatre- gelen zijn genomen in vierbajrd met de ge- beurtenissen in het Roergebied. De hecr Schonfeld (v.dbetoogt, dat een uitkeering van groote bedragen in-eens aan mobilisatie-slachtoffers niet goed werkt. Hij dringt aan op meer periodieke uitkee- ringen. Zondir hoofdelijke stemming worden aangenomen de wetsontwerpen tot bijvoe- ging van Loosduinen bij 's Gravenhagc en de vereeniging van de gemeenten Stad en Ambt Ommen. Bij de voortgezette behandeling van de ooriogsbegrooting zegt de heer Beelaerts van Blokland (a.r.) dat beperking van be- wapening alleen internationaal kan plaats h ebb en. Na de pauze betoogt de heer Verkouteren (c.h.), dat een leger absoluut noodzakelijk is, niet alleen om ons bij een aanval te ver- dedigen, doch ook om bondgenooten te hebben. Bovendien gelooft hij niet, dat degenen, die zoo op ontwapening aandrin- gen, alien te goeder trouw zijn De heer Slotemaker de Bruine (c.h.) ont- kent, dat het stemmen voor een ooriogs begrooting aankweeken van een militairis- tischen geest beteekent. Natyurlijk gaat arbitrage huizenhoog boven oorlog, doch bij arbitrage is een leger noodig om ge- hoorzaamheid af te dwingen aan het recht. De heer Blomjous (r.k.) herinnert er aan, dat de Oostenrijksche sociaal-democratische partij zich met kracht heeft verzet tegen inkrimping van het Oostenrijksche leger. Hij vraagt of de zienswijze van hun Ne derlandsche geestverwanten niet al te idea- listisch is. De heer Mendels (s.d.) wijst op een bericht in de pers omtrent den ondeugde- lijken aanmaak van mimitie, waardoor reus- aditige sommen zijn verspild. Hij vraagt, wat hiervan waar is. TWEEDE KAMER. Vtrgadering van Vrijdag. De motie-van Ravensteijn tegen belem j merende bepalingen inzake den toegang tot de duinen bij Noordwijk, wordt verwor- pen met 66 stemmen tegen 1 stem. Aan de orde is het wetsontwerp tot machtiging tot het aangaan van een over- eenkomst met de spoorweg-maatschappij Nauwelijks gloorde de dag, of zij stond op en kleodde zich aan. Zij was bijna klaar met haar toilet, tocn zij tot haar gToote ontsteltenis haar ring vermiste. een ring, waaraan zij zeer gehecht was. Het was een zeer eenvoudige goudec ring, waarm aan den binnenkant de woorden stonden gegraveerd: „Eugene Kapitola". zij had hem van de oude Nancy Grewel ontvangen en de vrouw had haar op het hart gedrukt, dezen ring met groote .zorg te bewaren en er nooit van te scheiden. Zij was zeer bedroefd over het verlies van het kleinood en begon de geheele kamer nauvv- keurig af te zoeken. Terwijl zij daarmede nog bezig was, werd de deur geopend en kwam Dorkey Night binnen. Miss Kapitola, uw ontbijt is gerecd, u zult goed doen, met zoo spoedig moge- lijk te vertrekken, want uw voogd zal zeker ongerust om u zijn. Zoekt u iets? J a, mijn ring, een gouden ring, waar mijn naam met een anderen naam in gegraveerd stonden. Ik ben er zeer aan gehecht en zou hem niet gaarne missen. Gisteravond had ik hem nog aan mijn vinger. Dan moet hij in ieder geval nog in deze kamer zijn, zc.ide Dorkey. Daarvan ben ik nog niet overtuigd. Er was iemand in mijn kamer dezen nacht. Hoe? Iemand in deze kamer? Heden- nacht? riep de huishoudster verschrikt uit. Dat is niet mogelijk. Ik heb het toch zelf gezien. Een wit- Aken—Maastricht betroffende de dominia- le mijnen. De heer Bongaarts (r.k.) is tegen het ontwerp, dat z.i. niet voldoenden waar- borg biedt voor een juist exploiteeren door de spoorwegmaatschappij. De heer Vliegen (s.d gelooft, dat de ze nieuwe regeling in de praktijk tot groote moeilijkheden aanleiding zaf geven. Hij zal tegen het ontwerp stemmen. De heer Dresselhuys (v.b.) is van ge- heel andere meening. Hij betoogt, dat de ze mijn alleen goed kan worden geex- ploitecrd door de regeling van den mi nister. DE ST EM PLIGHT. De werking der poenale sancties. Het lid der Tweede Kamer, de hecr Snoeck Henkemans, heeft den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw de volgende vragen gesield 1. Kan de minister nadere mededeeling doen omtrent de resultaten van het onder- zoek aangaande de toepassing van den stemplicht en, de werking der thans gel- dende poenale sancties, tot handhaving de- zcr wettelijke verplichting, omtrent weik ondirzoek de minister enkele mededeelin- gen in de zitting der Tweede Kamer van 17 April 1923? 2. Kan de minister mededeelen, welke sancties op de vervulling van den stem plicht in Belgie hebben geleid tot behoor- lijke naleving dezer wettelijke verplichting? 3. Indien de thans in Nederiand be- staande wettelijke regeling, met inbegrip der poenale sancties, onvoldoende mocht blijken tot verzekering van de naleving dezer publieke verplichting, is de minis ter dan bereid zoo noodig door de in- stelling eener niet te groote cominissie te bevorderen een wetswijziging, die tot bereiking van het gewenschte doel noodig mocht blijken? DE VLOOT WET. De „Rsb." verneemt uit pariementaire kringen, dat het rapport van de Vlootwetls- commissie bij de verschillende partijen ter rechterzijde tot teleurstelling heeft gegeven. Men achtte de moeilijkheden voor onze marine door dit rapport eerder ver- groot dan verkleind en een oplossing van het vlootvraagstuk verder dan ooit. In vcrband met de zeer ernstige financieele bezwaren der commissie wees men op de uitlating van den minister van finanden, in de Eerste Kamer gedaan 11 April ik. waarbij hij zeide, dat het oogenblik beden- kelijk dichtbij is, dat wij, met het oog op onze hooge belastingen, het huidige deFcit en het dalend nationaal inkomen, het mes ook in de militaTe uitgaven heel diep moe- ten zetten, veel dieper dan wij thans mo gelijk achten. KABELSCH1P „WALLY". Dezer dagen is te Vlaardingen gereed gekomen het kabelschip „Wally". Het vaarcuig is bestemd om, in dienst van de rijkstelegraaf, kabels te leggen in de Zui derzee, de Wadden en de Zeeuwsche stroo- men. Bij de gehouden proeftochten bleek de „Wally" geheel aan de gestelde eischen te voldoen, zoodat zij geaccepteert werd en naar Enkhuizen vertrokken is. De indienst stelling van de „Wally" beteekent een be- langrijke verbetering voor de rijkstelegraaf daar men een naar de eischen des tijds ingericht kabelschip als dit, in Nederiand nog niet gehad heeft. Behalve de verschil lende spociale inrichtingen voor het leggen en repareeren der kabels, is het schip ook voorzien van mooie verblijven, zoo wel voor de equipage als voor de ingenieurs en be- ambten, die met de leiding over het kabel- werk belast zijn. DE ZOMERT1JD. Het st.bl. no. 160 bevat een Kon, be- siuit van 24 dezer tot vervroeging in 1923 te verschijning met lang, zwart haar. Het gezicht der huishoudster werd norsch en strong. Onzin, zeide zij ruw, U hebt ge- droomd. Volstrekt niet. Ik was klaar wakker. Het was een vrouw, zou ik zeggen. Daar zijn geen vrouwen hier in huis behalve miss Day, de keukenmeid en ik. Geloof m'ij, u hebt nachtmerrie gehad. Maar korn u spoedig beneden, uw ontbijt staat klaar. Kapitola hield op met zoeken; het was blijkbaar toch vergeefs. De groote kamer beneden binneniredende. vond zij er Kla- ra reeds, die haar hartelijk begroette. Na het ontbijt nam Kapitola afscheid, beloof- de haar vriendin spoedig eens terug te zullen komen en vertrok. Gelukkig, dat zij weg is, mompelde Dorkey Night. Ik heb haar nog bijtijds weggekregen. Zij is gered. XXI. Een nachtelijke kreet. De storm, die den ganschen nacht had voortgeduurd, was nog niet geheel tot rust gekomen, toen Kapitola Hurricane Hall had bereikt. James Warfield had den geheelen nachi niet geslapen. Het geheele personeel van bedienden had hij op de been gehouden, naar alle richtingen uitgezonden om naar zijn pupil te zoeken, natuurlijk vergeefs. Het had er aardig gedonderd, toen de ne- gers, de een na den ander wanhopig te- rugkwamen met de boodschap, dat er niets vran hun jeugdige meesteres te be- speuren was, dat er geen enkele aanwij- van den wettelijken tijd bedoeld in art. 1 vfcr wet van 23 Julf 1908 (st.bl. no. 236). Hitrbij is bepaald, dat in 1923 de ver vroeging met een uur van den wettelijken tijd bedoeld in artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 (st.bl. no. 236) zar aanvangen den eersten Juni. INKOMSTEN EN UITGAVEN POST-, TELEGR. EN TELEFONIe 1923. Verschenen is het voorloopig verslag van de Commissie van Rapporteurs over het ontwirp van wet tot regeling van de in- komsten en uitgaven van de Posterijen, de Telegrafie en de Tlefonie van 1923. Vcrscheidene 'edenwenschten den Mi nister te vragen, of de::e van meening blijft, dat de kantoorhouders moeten worden af- geschaft. Zoo ja, dan achtte men zich verplicht te wijzen op de groote onbillijk- heden, die uit de opheffing van dit insti- tuut zullen voortvloeien. Van verschillende zijden werd gewezen op de groote gevaren en nadeelen verbon- den aan de huidige regeling van den dienst der post- en telegraafkantoren voor Zon- en feestdagen, waardoor op die dagen ieder contact met de Regeerinsbureaux zelfs in de meest dringende gevallen on mogelijk is. Valt de eerste Kerstdag op Maandag of wel op Vrijdag, dan is gedu- rende drie voile dagen geen contact te krijgen. Men drong dan ook ernstig aan op het nemen van maatregelen om aan de zen hoogst ongewenschten toestand een einde te maken. Dit geldt evenzoo voor het publiek, waarvan het vaak dringend kan zijn op Zon- en feestdagen van tele- graaf of telefoon gebruik te maken, bijv. in geval van ziekte of overlijden. Een uitweg voor uitzonderingsgevallen moet mogelijk zijn. Wat de postbestellingen op Zondag be- treft, was men van oordeel, dat die niet verder mogen worden ingekrompen. Met het systeem de bestellingen te doen vervalten en in de plaats daarvan de mo- gelijkheid te openen om de poststukken af te. halen kon men zich niet vereenigen. Enkele leden drongen krachtig aan op her- stel van de bestelfing van drukwerk op Zondag ten platteland'1, want nu komt in vele sireken de voor dien dag bestemde lectuur met in handen van belanghebben- den. Tegenspraak van dit alles bleef niet uit. Men achtte. de bezwaren zeer sterk overdreven. Sommige leden achtten de weder-invoe- ring van stadspost wenschelijk. De onlangs nieuw uitgegeven postzegels van waarden beneden 5 cents worden nagenoeg alge- meen afgekeurd. Verschillende leden drongen aan op ver- laging van de rentevergoeding voor de sal- di bij den postcheque en girodienst. HERCLASSIFICATIE VAN DE GEMEENTEN. De Christ. Boeren- en Tuindersbond in Nederiand, het Kon. Nederlandsch Land- bouweomite en de Nederl. Boerenbond schrijven in een adres aan den raad van mi nisters: dat vrij algemeen de meening heerscht, dat het in het voornemen van de regee ring ligt, over te gaan tot een nieuwe in dexing in klassen van de Nederlandsche gemeenten, zulks met het oog op de be- zoldiging van de ambtenaren; dat naar de overtuiging van adressanten niet zonder groot nadeel voor het platteland een nieu we indeeling tot stand zou kunen worden gebracht, waardoor't verschil in zuiver in komen, uit gelijkeambtengenoten, noggroo- ter zou worden, dan het volgens de thans geldende regeling reeds is; dat zelfs de hui dige regeling het reeds meermalen schier onmogelijk maakt, de open plaatsen ten plattelande door goede krachten te bezet- ten; dat adressanten bij den raad van zing, geen enkel spoor was. Vooral de oude Wool, die min of mec.r was aange- wezen om Kapitola ondtr zijn hoede te nemen, moest heel wat verduren. Men kan zich de algemeene vreugde voorstel- len, toen 's morgens Kapitola trotsch en fier op het paard kwam aanrijden. De majoor ontving haar minder vriendelijk maar de kalmte en rustige zekerheid waar- mede zij haar verhaal deed, kalmeerden ook hem. Hij gaf haar daarom een stevi- gen uitbrander, verbood haar, zonder zijn toestemming, nogmaals uit te gaan, tenzij Wool haar begeleidde. Ttxwijl het aldus op Hurricane Hall ging, was <.r ook in het eenzame huis van kolonel Le Noir een stormpje opgestoken. Kapitola was ongeveer een uur weg, toen de kolo nel thuiskwam. David, de koetsier, tevens persoonlijk dienaar van den kolonel, deelde hem mede, dat cr den vorigen namiddag bezoek was gekomen en dat i-en vTeemde jonge dame den nacht in het huis had gelogeerd. Dadelijk liet de kolonel zijn huishoud ster roepen en vroeg haar, wie er den vo rigen dag op bezoek was gekomen. Dorkey Night, tcgenover anderen norsch en stug, was tegenover haar meester zeer ondtrdanig en vreesachtig; op nederigen toon gaf zij den kolonel antwoord op zijn vragen en verzweeg hem ook niet, dat Ka pitola een verschijning had gezien en haar ring iniste. Kolonel Le Noir was blijkbaar zeer opgewonden, hij maakte haar een scherp verwijt en bracht den ganschen dag op zijn kamer door. Tegen den avond liet hij zijn zoon bij zich roepen. Het was reeds laat, toen vader en zoon nog steeds bij elkaar in het studeerver- trek van den eerste zaten. Klara was reeds ministers bekend achten achten de ver schillende factcren, die den ambtenaar ten plattelande verplichten tot uitgaven, die zijn collega in de stad niet behoeft te doenweshalve zij ycrtrouwen, dat de raad, indien tot z.g. herclassificatie mocht wor den overgegaan, ten voile rekening zal houden met de belangen van het platteland ondtr meer door bovenbedoeld verschil in landelijke en stedelijke inkomens niet te vergrooten. DE RIJNVAART, De Nederlandsche Kamer van Kooohan- voor Duitschland deelt mede, dat de m- tergcallieerde commissie te Coblenz onder 12 April een circulaire heeft uitgevaardigd No. 630, welke het verkeer op den Rijn regelt en waarin wordt medegedeeld, dat de vrijhavens, behalve Keulen, van dien datum af wederom open zullen zijn en van voldoende douanepersoneel voorzien. Het verplichte onderzoek bij de posten te Dus- seldorf en L.udwigshafen vervalt voor schepen, welke rechtstreeks naar een dier vrijhavens varen. Alle schepen voor Keulen moeten te Dusseldorf een douane-onderzoek onder- gaan, terwijl ook de schepen, waarvan de lading verder per spoor moet worden door- gezonden te Dusseldorf en Ludwigshafen moeten worden onderzocht. Schepen welke de Main afkomen behoe- ven niet meer te Hochst onderzocht te worden als hun lading bestemd is voor een vTijhaven behalve Keulen. Zware straffen zij door de autoriteien bepaald tegen schepen, die bestemd zijn voor een haven boven Keulen, doch te i Keulen goederen ontladen. i DE TOESTAND. De Valera, de eenige rebellen-aanvoerder die in den krschen Vrijstaat nog het veld hield, heeft het hoofd in den schoot ge- legd. Het is in overeenstemming met zijn vroegere gedragingen, schrijft de N. R. Cirt., dat hij zelfs na de wapens neergelegd te hebben, nog zijn voorwaarden stelt, welke zijn dat het Iersche volk definitief zal beslissen en „dat beide partijen zich zullen onderwerpen aan de nationale uit- spraak." Die uitspraak is echter n:et meer noodig, omdat zelfs Dail Eireant, d;e in de omstandigheden van den ooriog met Engeland was samengesteld, zich met een meerderheid voor het tractaat heeft ver- klaard. Nadien heeft de richting van de Valera met haar onzinnigen verwoestings- oonog, waarvan de belastingbetalers de rekening zullen moeten betalen, gestadig nog meer voet verloren. Nu er aan de vreesaanjaging door de rebeden een einde is gekomen, zal bij het uitschrijven van een algemeene verkiezing slechts blijken, dat de Valera een heel klcine minderheid achter zich heeft. Het procede zou voor de Vrijstaatsche regeering nochtans aan- beveling verdienen, omdat een algemeene verkiezing de nederlaag, die de Valera te velde heeft geleden, aan de stembus zou bevestigen. „England" is de titel van een boek dat Wiihelm Dibelius tot schrijver heeft en dat bij de Deutsche Veriagsanstalt tje Stutt gart verschenen is. Men heefi het Duitsche volk dikwijls ver- weten, dat het, ondanks zijn uitstekende speciaiisten op alhr.ei geb'ed, als geheel zoo weinig afweet van het karakter en de geestelijke vermogens van de andere volken die het omnngen, dat het ook zoo weinig politieke instmcten heeft. De schrijver van dit boek geeft dit grjf toe wat net Engel- sche volk betreft, want in zijn voorrede zegi hij, na vtrkiaard te hebben, dat de ge- dachte voor zijn boek al in den oorlog ont- ter ruste gegaan en spoedig in slaap ge vallen. Hoe lang zij geslapen had, kon zij niet zeggen, maar op zeker oogenblik werd zij met een schok wakker, in haar ooren klonk nog een kreet die van boven kwam. Zij richtte zich op en luisterde scherp. Boven haar, op de kamer waar Kapitola den vorigen nacht had geslapen, hoorde zij gestommel. Dan weerklonk een tweede dofte kreet en een geluid, alsof daar een worsteling plaats vond. Klara wilde naar boven Snellen, maar de kamerdeur was van -buiten afgesloten; zij was een gevan- gene in haar kamer. Zij bleef onbeweeg- Ujk staan en luisterde. Zij hoorde het geluid van voetstappen, eenige personen daalden de trap af, blijk baar een zwaren last sleepend. Nu waren zij beneden, de deur werd geopend en weer gesloten, eenige oogenblikkien stilte en dan werd het rollen van een rijtuig hoorbaar, dat zich verwijderde. Niet meer in staat, langer stil te zijn, rammelde Klara heftig aan den deurknop en riep luid, dat men open zou doen. Da delijk werd de sleu'tel omgedraaid. Voor de deur stond Dorkey Night, een knars in de hand. Wat is er gebeurd? Wie heeft daar boven zoo gegild? vroeg Klara bevend. Om 's hemeis wil, wac is er toch voorge- vallen? Houd u toch rustig. Er is niets ge beurd. Boven waren twee katten aan het vechten en terwijl ik ze wegjaagde, spron- gen ze elkaar achterna en rolden de trap- af, antwoordde Dorkey spottend. Wie is er dan in her rijtuig vertrok ken? De kolonel. Hij moest de eerste post in Tiptop halen om bijtijds in Washington staan is: „Duitschland's lot wtrd bestierd door een kanselier, die het mogelijk achtte den oonog met Engeland te vermijden, ook wanneer wij door Belgie marcheerden. die b ijkans rot aan het einde van zijn kan- selicrschap aan den grimmigen ernst van den Engelschen ocrlogswil niet goed heeft geloofd. Hij (de oGrlog) werd gevoerd door officieren die aan geen Engelsch dienstplichtleger geloofden, tot de slag aan de Somme cr was... Wie iets van Enge land wisten, deden niet veel meer dan af- geven. De Pruisische schoolmeester had den ooriog van 1866 gewonnen, want hij had het Pruisische volk al de menschelijke eigenschappen gegeven, die her in staat stclden tot de hegemonie in Duitschland. Maar de Duitsche schoolmeester met name de schoolmeester op gymnasium en univirsiteit heeft den wereldoorlog ver loren, want de politieke eigenschappen die voor een were'dvolk noodig zijn, heeft hij het geslacht na 1870 niet kunnen in- prenten." Zijn boek wil „een bescheiden bouw- steen zijn voor den wederopbouw van het vadtriand." Men ziet hoezeer zijn gees- tesrichting verwijderd is van die van het Duitsche volk in den oorlog, toen dit het groote lied van den haat tegen Engeland zong. Trouwens, in Duitschland is reeds zooveel veranderd in de beoordeeling van Engeland, dat de atmosfeer nu gunstig is voor het werk van Dibelius, waarin hij met noeste vlijt al het wetenswaardige over den Engelschen staat en de Engelsche be- schaving bijeengebracht heeft. Op grond van de nieuwste bronnen geeft het een beschrijving van beide. Men vindt er de bijzonderheden in van Engeland's oonsti- tutie en bestuur, voorts handelt het over kolonien en rechtswezen, school en uni- versiteit, staatskerk en dissenters, pers en partijleven, landbouw en handel, vakbewe- ging, over actueele kwesties als de vrede met lerland, de verhouding tegenover Ame- rika, enz. Het is daardoor een belangrijk hulpmiddel geworden voor ieder Duitscner, die zich over Engelsche toestanden en ge- bruiken wil orienteeren of deze verklaard wil zien. Dibelius toont licht- en schaduw- zijden en tracht in alle inzettingen de grondtrekken van het Engelsche karakter na te sporen. De schrijver zou echter geen Duitscher zijn, indien hij niet in een slotbeschouwing de vraag aanroerde of Engeland de wereld- heerschappij verwerven zal en of het de rol van een wereldbeheerscher verdient te spelen. Wereldheerschappij sluit echter het heerschen over vreemde voiken in zich en is naar de geschiedenis leert niet iets be- stendigs. Het absirakte en eenigszins aka- demische begrip wereldheerschapppij zegt bovendien een Engelschman weinig, omdat de reatiteit, die rechtstreeks tot hem spreekt veeleer het Britsche rijk is en hij wat van de grootheid en supprematie van dat rijk het gevolg mag zijn, op den koop toe neemt. In den tegenwoordigen tijd moet het voor de Britsche politick, dunk ons, ook ernstiger zorg zijn, hoe zij dat Brit sche rijk in stand houden, beveiiigen en liefst stevigen kan, dan 3c „wereldheer- schappij" te verwerven, daargelaten nog of deze zelfs voor konstondige verwezen lijking vatbaar zou zijn, nu et in de wereid at eenige groote rijken zijn, waarvan men zich moeiujk kan voorstellen, dat er een zoo machtiger zal worden, dat het de an dere geheel kan verdringen of aan zijn wil ondirwerpen. Maar voor de curiositeit wil- len we toch vermelden hoe Dibelius in de laatste zinnen van zijn boek de gestelde vraag beantwoordt: „Een Engelsche we reldheerschappij zou een verdorring en ver- arming van de wereid beteekenen, zij zou de eigen krachten van de andere naties veriammen, die deze voor zich zielt geDrui- ken en die ook Engeland tot aanvulling van zijn eigen wezen van buicenaf moet halen. te komen. Hij wilde gisteravond nog af scheid van u nemen, maar u was reeds op uw kamer. Hemel, Dorkey, er kleeft bloed aan uw handen. Ik weet het. De katten krabben mij, toen ik ze wegjaagde. Ga u maar weer rustig slapen. Maar Klara kon niet meer slapen. Zij was te zeer geschokt. Wat kan >r toch gebeurd zijn? De hemel sta mij bijEr schijnt een verschrik- kelijke daad hier in huis te zijn gepleegd. Zij dacht en peinsde den ganschen nacht tot de morgen aanbrak. Alios was als gewoonlijk. De kolonel was ir niet. Aan de ontbijttafel zeide Francis Li Noir plotse- ling: Wat ziet u bleek, miss Klara? Heeft u niet goed geslapen? Voor Klara kon antwoorden, had Dor key Night reeds het woord genomen. Miss Klara is hedennacht, evenals ik geschrokken door het spektakel dat de kat ten boven op zolder maakten. Het was ook al te erg. Klara maakte geen opmerking. Zij ge- loofde echter geen woord van het slimme verhaal, dat de huishoudster haar had ge daan. Zij wist, dat de nachtelijke kreet van menschelijke hppen gekomen was. Het ge stommel op de kamer en op de trappen, het bloed aan de hand van Dorkey en het wegrijdende rijtuig, dat alles wees er met onnriskenbare duidelijkheid dp, dat hier een sombere daad was verricht, een mis- daad, misschien wel een moord. (Wordt vervolgd). COURANT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1