ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
GEMEENTERAAD.
No 7427.
Woensdag 14 Maart 1923
63e Jaargaug.
DBAKKWET.
let gekeiiBsiaaigi Woidkuis
Bekendmaking.
Bekendmaking.
UITLOTING geldleeningen
LIJSTEN VAN GANDSDATEN,
FEUILLETON
BINNEN L A N D.
VEBKIEZING
VOOR DEN
in.
Het geheimzinnige valluik.
Hier is ,htj. Hier is Herbelot Greyson.
Met deze wocrden stormde Kapitola na
eenige minuten wecr de kamer binnen, ge-
volgd door een slank jongmensch, flink
stoer en kraciitig, in de kleeding van een
zeeman.
Ik vxaag u excuus, sir, zei de jonge
man. Ik zou u niet op deze wijzc komer.
storen, maar Kapitola
Onzin, zwijg daarover, viel majoor
Warfield hem met goedgemeende barsch-
heid in de rede. Als de vriend van mijn pu
pil zijt gij mij welkom. Hij drukte hem de
hand. Ga zitten, sir, ga zitten. Daarna
wendde de majoor zich om.
Welk een gelijkenis, mompelde hij
zacht. Zonderling.
Hij deed een paar stappen naar het
venster toe en keerde met een plotselingen
ruk weer om. De jonge man stond nog
steeds.
Wat hamer, viel de kortaangebonden
majoor uit. Ga dan toch zitten, sir. Als
James Warfield iemand zegt, ga zitten,
dan meent hij dat ook.
James Warfield? riep de jongeman
uit, met schrik den majoor aanziende.
J a, James Warfield. Wat zou dat?
Niets sir, vergeef mij. Ik had vroeger
een oom van dien naam.
Dien heb je nogj, Herbert. Ik ben het.
Kom, geef mij de hand. Herbert. Ik heb
goede dingen over je gehoord, Herbert,
der gemeente SAS VAN GENT.
Geldleening 1893 uitgeloot No. 38
aflosbaar vanaf 1 Mei a.s.
1894 uitgeloot No. 20
aflosbaar vanaf 1 Juli a.s.
1904 uitgeloot No. 10
aflosbaar vanaf 1 Juli a.s.
1915 uitgeloot No. 2 en 28
aflosbaar vanaf 1 December a.s.
1919 uitgeloot No. 2
aflosbaarvanaf31 Decembera.s.
1920 uitgeloot No. 7
aflosbaar vanaf 1 Maart 1924.
1921 uitgeloot No. 12 en 14
aflosbaar vanaf 1 April 192Q
Sas van Gent, den lOden Maart 1923.
Burgemeester en Wethouders
van Sas van Gent.
L. W. G. HOEFNAGELS, Burgemeester.
F. P. J. STUBBfe, Secretaris.
dit is mijn pupil, miss Kapitola Black, de
dochter van een overleden vriend; Kapito-
J|a, dit is de zoon van mijn eenige, overle
den zuster.
ik geloof, wij hebben vroeger r< eds
het genoegen gehad, merkte Kapitola spot-
tend op, terwijl zij een zeer ceremonieele
beweging rnaakte.
Jawe!, maar zonder te weten, wie
jullie eigenlijk waart, bromde de majoor.
Nu, ga zitten, Herbert en drink een glas
wijn mee.
Ik dank u, sir. Ik drink nooit wijn.
Nooit wijn. Waarom niet?
Ik heb aan mijn stervende moeder
die belofte gedaan en ik moet ze dus ook
houden.
Zoo, zoo. Nu, dat eerbjedig ik. Uw
moeder en ik kregen twist, toen zij met uw
vader huwde, dien ik niet bijster kon uit-
staan, maar toen hij stierf, schreef ik aan
uw moeder, om weer op beteren vo'et met
haar te komen. Maar het gelukte niet
recht. Zij antwoordde mij, dat zij het
huis, waaruit haar echtgenoot was geban-
nen, ook niet meer Wilde betreden. Se-
dert heb ik niets meer van haar gehoord
en ik ben overtuigd, dat ze je geen liefde
voor mij heeft ingeprent, wel?
U doet mijn moeder onrecht, oom.
Zij zeide mij nog op haar sterfbed, dat
zij er berouw van had, uw aanbod te heb
ben geweigerd en zij droeg mij op, u dit
mede te deelen, als ik u ooit zou ontmoe-
ten.
Zij zou er dus, wanneer zij nog leef-
de, thans geen bezwaar meer tegen heb
ben, dat Hurricane Hall het vaderhuis
van haar zoon werd? vroeg majoor War
field, met vochtige oogen.
Oom, antwoordde Herbert kalim,
oom ik heb aan niets behoefte. !k heb mijn
post op de „Koningin Anna" en bezit een
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Nadat de Kamer eenige kleine wetsont-
wisrpen heeft aangenomen, wordt de be-
handeling van de Jachtwet voortgezet.
De heer van Schaik licht zijn sub-amen-
dementen Aoe. (Deze beoogen ojn. de
amendementen van de commissie van rap
porteurs, strekkende tot wijziging van art.
J van het ontwerp en tot invoering van
een nieuw art. 3a, betioelende het jacht-
rec'.tt van Gen eig"n.-. en dus art. 641
B. W. te nandhaven. te verduidelijken.
De v. ijzigingen, door ieti heer van Schaik
voorgesteid, iieboen voorts rot strekking,
den grondgebruiker in het geval dat de-
gene, die zich het genor. van de jaclit heeft
voorbehouden, daarvan zelf geen gebruik
wil maken, een recht vdn toestemming te
geven tot de uitoefening van het jacht-
recht door derden).
De heer Van Voorst tot Voorst (r.-k.t)
bestrijdt het sub-amendment Oud en gaat
geheel accoord met dee heer van Schaik.
De heer Dresselhuys 'v.b.) bestrijdt het
sub-am endenrent Oud. Het eerste sub-
amendement van Sciiaik beveelt spreker
aan. Het tweede is techrasch onuitvoerbaar,
spreker adviseert tot iatrekking daarvan.
De heer Hiemstra (s.d.) bestrijdt de amen
dementen, die de landbouwbelangen op
den achtexgrond dringen. De heer van
Rappard (v.b.) bestrijdt het tweede sub-
ainendt ment van Schaik. De heir Ebels
(v.d.) bestrijdt het sub-amendement Oud.
Minister Ruys de Beerenbrouck acht de
sub-amendementen van Schaik betcr dan
die van de commissie van rapporteurs,
maar oordeclt het sub-amendement Oud
overbodig, omdat de pachter het reeht
heeft om schadelijk geiierte en overtollig
wild te dooden.
De heer van Schaik brengt een kleine
wijziging aan. De het r van Sasse van IJs-
selt (r.k.) neemt het sub-amendement van
Schaik geheel over.
DE BEZETTING VAN HET ROER-
GEBIED.
Op vragen van den heer van Dijlc, lid
van de Tweede Kamer, betreffende ophef-
fing van de in het bezette Rijngebied on-
dervonden bfelemtnering bij de verscheping
van naar ons land eu inze havens bestem
de en voor Nederlandsche rekening afge-
laden goederen:
Is het den minister bekend, dat in ge
heel het bezette Rijngebied voortdurend
een zeer hinderlijke belemmering wordt on-
dervonden bij de verscheping van naar ons
land en onze havens bestemde goederen,
voor Nederlandsche rekening afgeladen?
Zou de minister bereid zijn bij de be-
trokken overheid of het betrokken militair
gezag zijn invloed aan te wenden, opdat
aan deze hinderlijke belemmering spoedig
een einde wcrde gemaakt?
heeft de minister van Buitenlandsche Za
ken geantwoord
Het antwoord op de eerste vraag luidt
bevestigend. De belemtn ringen zijn van
dien asrd, dat als gevolg daarvan het goe
deren- en scheepvaartverkeer met het be
zette gebied vrijwel stil ligt.
De bele.i meringen vi den haar oorsprong
in de vocrschriften van de bezettende over
heid, in verband met den passieven weer-
stand, die daartegen van Duitsche zijde
wordt geboden. Daarbij moet in aanroer-
king worden genornen, dat de bedoelde
voorschriften, onmiddellijk nadat zij zijn
uitgevaardigd, in working plegen te treden,
zoodat de verschepers en handelaars vaak
in de onmogelijkheid verkeiren met de be-
palingen er van rekening te houden.
beschermer en vaderlijken vriend in den
kapitein.
Trotsch als zijn moeder, mompelde
de majoor. Ben je dus geheel tevreden
met je betrekking?
Och, men moet wel tevreden zijn.
Men moet? Wai hamer, de zoon van
mijn zuster behocft niet te moeten. Wat
zou je denken over den dienst in het le-
ger tier Uniy? Als toekomstig officier?
Herbert's oogen glinsterden.
Het is de weg naar room en eer; ja,
naar den. presidentszetel.
- Goed, jongen. Dan zul jc officier in
het leger der Unie worden; binnen een
maand zul je te West Point gestation-
neerd zijn.
In West Point? juichte Herbert.
Ja, wij zullen op onze reis naar Vir
ginia over Washington sporen en daar al
lies in ortje maken. Een oud-majoor heeft
daar veel invloed en mijn naam heeft
een goeden klank. Morgen met den vroeg-
trein verlaten wij New York. Je maakt nu
je ontslag met den kapitein van de „Ko-
ningin Anna" in orde en dah blijf je voor-
loopig bij ons op Hurricane Hall, tot je
naar West Point vertrekt.
A- Oom, ik kan u niet genoeg danken,
riep Herbert vreugdestralend uit, terwijl
hij den majoor de hand drukte. Maar
vodr ik naar Hurricane Hall kom, moet
ik eenige oude en trouwe vrienden bezoe-
ken, met wie mijn moeder en ik langen
tijd samen hebben geleefd. Het zijn een
moeder met haar zoon, die na den dood
mijner moeder voor mij als moeder en
bnoeder zijn geweesf. Ik heb ze nu reeds
tin jaren niet, meer gezien. Voor ik ergens
andcrs heenga, voor ik in uw gastvrij liuis
mijn intrek necm, moet ik die vrienden
bezoeken, iaan wie ik zooveel schul-
dig ben.
De moeilijkheden, welke ond< rvond.n
worden, betreffen a. den handel in het al-
gemeen, b. de steenkoollevcring, en c. de
Rijnscheepvaatrt.
Ten aanzien van deze punten zij het
volgende aangeteekend
ad a. De uitvoer van alle goederen uit
het bezette gebied is verboden, doch kan
plaats hebben op een uitvoervergunning
en na betaling van 10 pet. der waarde van
de goederen, als uitvoerrecht. Deze uitvoer
vergunning moet intusschen worden aan-
gevraagd door den Duitschen exporteur.
Vanwege de Duitsche regeering is even-
wel aan de Duitsche onderdanen verbo
den zoodanige uUdvoirvergunning aan te
vragen. Volgens de bestaande handelsge-
bruiken bepalen de meeste contracten tus
schen Nederlandsche afnemers en Duitsche
levcranciers afgesloten bovendien, dat de
levering in Duitschland aan de fabriek
plaats heeft, terwijl tevens gemeenlijk beta-
ling plaats heeft in termijnen, die zijn vol-
daan op het oogenblik, dat de goederen
voor verzending gereed zijn. Dientengevol-
ge heeft de Duitsche levtrancier er minder
Delang bij dat de uitvoer plaats vindt.
Ook de heffing van 10 pet. uitvoerrecht
treft gemeenlijk den Nederlandschen afne-
mer, aangezien de vroeger door de Duit
sche regeering geeischte „Ausfuhrabgabe"
geheel in den prijs berekend was.
ad b. Gelijk bekend, berusten de kolen-
leveringen uit Duitschland op het tusschen
Duitsciiland en Nederland j>esloten ver-
drag nopens de verleening van crediet en
de levering van steenkool. Dit verdrag is
door de Commission des Reparations goed-
gekeurd, welke zich evenwel het recht
voorbehield om de leveringen van steen
kool te doen ophouden, indien Duitsch
land in gebreke bleef de krachtens de re-
paraties verplichte steenkool aan de Ge-
allieerde Mogendheden te leveren. Na de
bezetting heeft de bedoelde Commissie aan
de Nederlandsche regeering doen wefcen,
dat zij het op prijs zou stellen Nederland-
sctie ,'iriegenwoordigers te hooren. ten
einde haar voor (te lichten bij de vraag,
die zij ovirwoog, of in de voorwaarden,
waaronder Nedeilanu steenkool uit Duitsch
land kreeg, wijziging rnoest worden ge
bracht. Bij deze bespreking is van Neder
landsche zijde uiteengezet, dat krachtens
de bepalingen van het verdrag en het daar
op birustend contract tusschen het Duit
sche Kolensyndicaat en de Steenkolen Han-
deisvireeniging Nederland verplicht was de
steenkool af te nemen, indien deze van
Duitsche zijde aan de mijn werd geleverd.
Aangezien de Duitsche mijnen vooxtgingen
met de leveringen, was Nederland verplicht
door te gaan met afnemen en zouden door
belemmeringen, aan den uitvoer in den
weg gelegd, slechts Nederlandsche belan-
gen wc-rden geschaad. Na de bespreking
heeft de commissie besloten de uitvoering
van de getroffen schikking over het kolen-
verdrag ov^er te dragen aan de Fransche
en Belgische regeeringen, terwijl zij da;r-
bij tevens constateirde, dat, ofschoon de
voorwaarden, waaronder de goedkeuring
was verleend, niet waren vervuld, zij er
geen bezwaar tegen had, dat de leveringen
doorgingen binnen de perken, in hot ver
drag aangegeven.
De Fransche regeering is in beginsel be
reid de levering te doen doorgaan, doch
ondir.iandelinge.i worJen nog gevoerd over
de betaling van steenkoolbelasting. Nog
zij aangeteekend, dat bij het begin der be
zetting door de bezettingsoverheid te Es
sen voorloopig de uitvoer van steenkool
wird toegestaan, doch deze tijdelijk word
gestopt in afwachting van de beslissing
der betrokken regeeringen. Ininiddels is
alsvgevolg van gedane stappen bericht ont-
vangen, dat de treinen en schepen, die wa-
En wie zijn die vrienden, Herbert,
en waar wonen zij? Als ik er toe in staat
mocht zijn, zou ik hun gaarne met vreug-
de alles willen vergel'den, wat ze aan het
kind van mijn zuster hebben gedaan.
O, sir, dat zou indcrdaad een cchte
weldaad zijn. Hot is een arme weduwe
en haar zoon. Ze heeft vroeger ook betere
dagen gekend, maar moet nu hard wer-
ken voor ziehzelive en haar zoon. Toen
mijn moeder nog leefde, deelden wij met
die nobele weduwe hot huis, waarin de
ze thans nog leeft. Ik was tien jaar oud,
toen mijn moeder stierf en de arme we
duwe zorgde voor mij evenzehr als voor
haar eigen zoon.
Ik kon het tenslotte niet raeir aan
zien en verirok vail hen, om naar zee te
gaan, omdat ik hun niet meer tot last vvil-
de zijn.
Die edele vrouw, riep majoor War-
field uit. Zij zal geen nood meer lijden.
James v/arfield zal voortaan voor haar
zorgen. Zoowel voor haar als voor haar
zoon. Maar nu zullen we alles in gereed-
heid rengen, voor de reis van morgen.
Herbert vertrok naar het schip om zijn
ontslag te vragen, het hart vol vreugde.
Den volgenden ochtend reisden de drie
menschen, die elkaar op zoo'n eigenaardi-
ge wijze te New York hadden ontmoet,
naar het Zuiden. In Washington zorgde
de majoor, die daar vermogende vrienden
had, voor alles en nu stond aan Herbert's
loopbaan niets meer in den weg. Na een
l&nge reis kwamen zij eindelijk te Tiptop
aan, waar zij voor korten tijd van elkan-
der afscheid namen. Herbert om zijn vrien
den op te zoeken, majoor Warfield en
Kapitola, om naar Hurricane Hall te rei-
zen.
Reeds was de woeste streek, te midden
waarvan het oude landgoed lae;, bereikt.
ren aangehouden, voorloopig zijn d
gelaten.
ad c. Het is duidelijk, dat door d>
lijkheden, in de bejde vorige punten o.n-
schreven, de Kijnscheepvaarc grooten last
ondcrvindt. Immers, de bepalingen, ten
aanzien van de goederen, die vervoerd
worden, uitgevaardigd, verhinderen een on-
gestoorde vaart. Daarnaast ondervindt de
scheepvaart bemoeilijking door de talrijke
aanhoudingen, waarbij zich gevallen voor-
doen, die naar bet oordeel der regeering
niet te rijmen zijn met de bepalingen der
Rijnvaartakte.
De heffing van een uitvoerrecht van 10
pet. welk recht bij vele goederen ook ter
zake van den invoer werd geheven, heeft
bovendien tot gevolg, dat de doorvoer-
hande! zich van Rotterdam begint af te
kecren en naar Hamburg en Br men afge-
leid wordt.
In antwoord op de tweede vraag, kan
de ondergeteekende mededeelen, dat hij
zich spoedig na den aanvang der bezetting
door tusschenkomst van Harer Majesteits
gezanten te Parijs en Brussel tot de re-
regecringen aldaar heeft gewend en daarbij
de moeilijkheden, welke Nederland onder-
vond, uiteen deed zettcn. De ministers van
Buitenlandsche Zaken van Frankrijk en
Belgie hebben, gelijk in de bladen reeds
is bekend gemaakt, meegedeeld, dat het hun
streven was Nederland zooveel mogelijk
moeilijkheden te besparen en d( Rijnvaart
akte te handhaven.
Daarnaast heeft de ondergeteekende,
zoowel door de betrokken consulaire amb-
tenaren in het bezette gebied als door
verdere r echtstreeksche stappen bij de re
geeringen te Brussel en Parijs, voortdurend
met klem doen opkomen tegen de bezwa
ren, welke het verkeer met Nederland nog
steeds ondervindt, en onderhandelingen
doen voeren om uit de moeilijkheden, die
hierboven zijn uiteengezet, een uitvveg te
vinden.
De gezindheid, die bij die onderhande
lingen door de betrokken regeeringen werd
betoond, geeft den ondergeteekende grond
tot de vcrwachting, dat aan concrete be
zwaren zal worden te gemoet gekomen, al
zal, zoolang de tegenwoordige toestanden
in het Roergebied voortduren, daarvan toch
een zware terugslag worden gevoeld op
het economisch leven in Nederland en in
het bijzondcr op het verkeer in onze ha-
vensteden.
Ten slotto zij nog vermeld, dat de be
lemmeringen aan de Rijnvaart in den weg
gelegd, door de Nederlandsche delcgatie
in de Centrale Commissie voor de Rijn
vaart in een weldra door deze commissie
te houden vergadering ter spra'ke zullen
worden gebracht.
NIEUWE BEPALINGEN
VOOR HET AUTO-VeRKEER.
In de bij de Kamir ingediende wijziging
der Motor- en Rijwielwet worden o.a. nog
de volgende vcranderingen voorgesteid:
De door de Kroon vast te stellen alg.
maatregel van bestuur zal zich niet meer
behoeven te beperken tot de vrijheid van
beveiliging in het verkeer, maar zal ook
kunnen betreffen de instandhouding der
wegen, bijv. door het voorschrijven van
snelheidsbeperkingen voor zware wagens.
De snelheidsbeperking in de bdxiuw-
de kommen zal worden toegekend aan de
gemeentebesturen, onder goedkeuring van
de Kroon met het oog op 't doorgaand
verkeer.
Hoewel door den minister het invoeren
in het algemeen van een chauffeurs-exa-
men onraadzaam wordt geacht, heeft hij,
voor het geval het vermoeden aanwezig
is, dat een persoon die een motorrijtuig be-
stuurt, daartoe ongeschilet is, de mogHijk-
toen de majoor zich pfotseling het verwijt
moest doen, dat hij geheel en al vergeten
had naar den naam van Herbert's vrien
den te vragen. Had hij" dit wel gedaan, wa
re hij wat meer aandachtig geweest, de ar
me weduwe, waarheen Herbert getrokken
was, zou voor veel iced en koinmer ge-
spaard zijn gebleven.
Toen het rijtuig eindelijk Hurricane Hall
bereikfe, werd de landhecr met zijn pupil
dooT de huishoudster mrs. Kondimep.t ont-
vangen.
Mrs. Kondiment, zeide de majoor,
deze jongedame is mijn pupil. Breng haar
naar de mooiste kamer en zend haar een
meisje ter bediening.
De huishoudster maakte een diep; bul
ging.
Madame, ik....
Wat madsme, voer de majoor op zijn
gewonen barschen toon uit. Ben je niet
wel? Noemt ge die jongedame inadanie?
Zij heet miss Kapitola Black en is de doch
ter van een mijner overleden vrienden.
Ik vraag om verontschuldiging, zei
de de huishoudster. Mag1 ik u naar uw ka-
iner brengen?
Gaarna, zei Kapitola, en volgde haar.
Ik kon niet weten da: u hKr kwam,
ging de huishoudster voort, tervvfjl zij de
trap opgingen.
Anders had ik wel gezorgd, dat er een
kamer voor u ingcricht was. De eenige ka
mer, die thans in gereedheid is, is de ka-
mrr mei de valdeur.
Een kamer met een valdeur? Hoe
zonderling.
Ik zal ze u laten zien, miss Black.
(Wordt veTvoIgd.)
De Burgemeester van TER NEUZEN brengt
het volgende ter openbare kennis.
Op Dinsdag, 10 April aanstaande, zal plaats
hebben de candidaatstelling voor den Gerneen-
teraad.
Op dien dag kunnen. van des voormiddags
negen uur tot des namiddags vier uur, bij den
Burgemeester, ter secretarie der gemeente
worden ingeleverd
als bedoeld in artikel 35 der Kieswet.
Op dezelfde lijst moger. ten hoogste achttien
candklaten worden geplaatst. iedere lijst moet
worden onderteekend door ten rninste vijf en
twintig personen, die volgens de ldezerslijst,
geldende op het oogenblik der inlevering kie-
zers zijn voor den Gemeenteraad in de ge
meente.
Dezelfde kiezer mag niet meer dan een lijst
onderteekenen.
De candidaten moeten, met vermelding van
hun voorletters en woonplaats, op de lijsten
geplaatst worden in de volgorde, waarin door
de onderteekenaars aan hen de voorkeur wordt
gegeven.
Indien de candidaat is een gehuwde vrouw of
weduwe, wordt zij op de lijst vermeld met den
naam van haar echtgenoot of overleden echt-
genoot onder toevoeging van haren eigen naam,
voorafgegaan door het woord „geboren" of een
afkorting van dit woord.
Bij de vermelding van een candidaat mogen
de voorletters geheel of ten deele door de voor-
namen worden vervangen.
Dezelfde candidaat mag niet voorkomen op
meer dan een lijst.
Bjj de lijst moet worden overgelegd de in
art. 4 van het Koninklijk besluit van 12 De
cember 1917 (Staatsblad no. 692) bedoelde
schriftelijke verklarihg van iederen daarop
voorkomenden candidaat, dat hij bewilligt in
de plaats, hem op de Ijjst.aangewezen. Indien
de candidaat zich buiten het Rijlc in Europa be-
vindt, kan de hier bedoelde verklaring tele-
graphisch worden gedaan en is zij niet aan het
officieele formulier, hierboven bedoeld, ge-
bonden.
De inlevering der lijst moet geschieden per-
soonlijk door een der onderteekenaars. De can
didaten kunnen daarbij tegenwoordig zijn. Van
de inlevering wordt een bewijs van ontvangst
afgegeven.
Formulieren voor de lijsten en voor de
schriftelijke verklaring, hierboven vermeld,
z\jn ter secretarie dezer gemeente kosteloos
verkrijgbaar tot en met den dag der candidaat
stelling.
In herinnering wordt gebracht artikel 148 der
Kieswet, luidende als volgt:
Hij die eene lijst, als bedoeld in artikel 35
ialevert, wetende, dat zij voorzien is van hand-
teekeningen van personen, die niet bevoegd zijn
tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de
[■levering geschiedt, terwijl zonder die hand-
teekeningen geen voldoend aanta! voor eene
geldige lijst zou overblijven, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste DRIE
MAANDEN of eene geldboete van ten hoog
ste HONDERD TWINTIG GULDEN.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die
wetende, dat hij niet bevoegd is tot deelneming
aan de verkiezing, eene voor die inlevering
bestemde lijst, als bedoeld bij artikel 35, heeft
onderteekend.
Ter Neuzen, 12 Maart 1923.
De Burgemeester voomoemd,
J. HUIZINGA.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen, ingevolge artikel 12, eerste lid der Drauk-
wet ter openbare kennis, dat bij hen is ingekomen
een verzoekschrift om vergunning voor den verkoop
van sterken drank, in het kleinvoorgebruikterplaatse
van verkoop van GERARDUS JOHANNES LUIJK, van
beroep, koopman wonende te Ter Neuzen, voor het
beaeden-achterlokaal van het perceel Nieuwe Ver-
bindingsstraat 13.
Binnen twee weken, nadat deze bekendmaking
is ge6chied, kan ieder tegen bet verleenen van
deze vergunning schriftelijk bij Burgemeester en
Wethouders bezwaren inbrengen.
Ter Neuzen, 14 Maart31923.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
.1. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretarie.
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt
bekend, dat bij zijn besluit van hedeu aan JOHANNIS
ADIUAAN ECKHARDT, broodbakkor wouent'e te
Ter Neuzen, Nieuwstraat 24, vergunning is verleend
tot het verrichten van bakkersnachtarbeid tusschen
8 uur des namiddags en 6 uur des voormiddags,
zullende deze vergunning geldig zijn voor den tijd
van d r i e jaren.
Ter Neuzen, den 10 Maart 1923.
De Burgemeester voomoemd,
J. HUIZINGA.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Ter
Neuzen. gezien de circulaire van den heerCommis-
saris der fioningin in deze provineie van 6 Maart
1923, A, No. 38, te Afdeeling B;
herinneren bij deze de belanghebbenden aan de be-
palingen, volgens welke krachtens artikel 2 der Wet
van 8 November 1815, (Staatsblad No. 51) de reke-
ningen en bewijsstukken wegens schuldvorderingen
ten laste van het rijk over 1922 voor of op 30Juni
1923 bij bet bestuur, de autoriteitof den ambtenaar,
die tot de uitvoering of de levering last heeft gegeven,
moeten worden ingediend.
Artikel 29 der wet van 5 October 18411 Staatsblad
No. 40) bepaalt, dat door de Algemeene Rekenkanier
geene schuldvorderingen ten laste van het Rijk zullen
worden toegestaan, welke niet binnen een maand na
den voor verjaring gestelden termijn zijn ter kennis
gebracht van de Kamer.
De bij eerstgenoemde wet gesteide termijnen van
verjaring zijn bij artikel 125 der Provinciate en ar
tikel 228 der Gemeentewet ook op de schuldvorde
ringen ten laste van de provineie en de gemeente
toepasselijk verklaard.
In ht t belang van een geregelde administratie is
het wenschelijk dat al de vorderingen over 1922 zoo
spoedig mogelijk worden ingezonden en het is niet
gewenscht, dat daarmede tot het alleruitersteoogen
blik wordt gewacht.
De Minister van Binnenlandsche Zaken en Larid-
bouw heeft bij brief van 22 Februari j.l. La. N. afd.
A. S. C., dringend verzocht de vorderingen ten laste
van zijn Departement voor 1 Mei a.s. in te zenden,
of, indien dit niet kan geschieden, daarvan tijdig
opgaaf te doen.
Ter Neuzen, 12 Maart 19-23.
(Burgemeester en Wethouders voornoemd.
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretans.