ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7413 Vrijdag 9 Februari 1923 63e Jaargung.
PROVINCIALE STAT EN.
BEKENDMAKING.
Uit een dagboek van voor
honderd jaar,
BINNENLAND.
BUITENLA ND.
B3E3^S EG fcLAD.
VEKK1EZIING
De Burgeineester van TER NEL'ZEN,
brengt het volgende ter openbare kennis.
Op Dinsdag 27 Februari aanstaande, zal
plaats hebben de candidaatstelling voor de
Provinciate Staten.
Op dien dag kunnen, van des voormid-
dags negen tot des namiddags vier uur, bij
den voorzitter van het fioofdstembureau in
den kieskring, ter secretarie der gemeente
HULST, worden ingeleverd
Lijsten van Candidaten,
Burgemeester en Wethouders
fepSsgSr van jgp NEUZEN vragen voor
den 19 Februari 1923
Aanbiedingen voor het leveren van
een VUILNIS-STORTKAR, on-
geveer volgens aanwezig model.
Ter Neuzen, 5 Februari 1923.
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
i.
Willem de Clercq, uit wiens dagboek wij
in eenige vervolgartikelen iets hopen niede
te deelen, werd geboren 15 Januari 1795.
Van zijn eerste levensjaren weten wij
weinig, al hooren wij uit een opstel, dat zijn
vader voor hem gemaakt heeft, als hij 5,
zegge vijf jaren oud was, dat toen zijn
„grootste vermaak" bestond „in ztilke
zaken, die betrekking hebben op tooncel en
comedie". Aanvankelijk was het't idee, dat
hij Mennisten-dominee zou worden, docii
het overlijden van een neef, die in de firma
S. en P. de Clercq, graanhandelaars te
Amsterdam, had moeten komen, bracht hier-
in verandering..
In zijn meer geregeld voortgezet dagboek
is almee het eerste een beschrijving van de
kermis te Amsterdam in 1811, waar een
groote walvisch hem het meeste schijnt te
hebben getroffen. Zonder eenigen overgang
komt hij van dien walvisch op de voortee-
kenen, waarvan velen zich in dat jaar reeds
een algemeenen vrede durfden voorspellen.
Hij zelf slaat daar echter geen geloof aan.
Enkele dagen later wordt zijn opmerkzaarn-
heid getrokken door een veiling van schil-
derijen, terwijl hij nadrukkelijk de stukken
mededeelt, die hij het meest heett bewon-
derd. Maar dan wordt weer heel zijn op-
merkzaamhcid in beslag genomen door het
ophanden zijnde bezoek van Napoleon aan
Amsterdam. Hij zelf ziet den op- of intocht
„vanuit een goed venster in de Kalverstraat,
tusschen de Heiligeweg en de Munt". Ook
hier blijkt hij een goed opmerker, en het
voornaamste licht valt in zijn beschrijving
op den Keizer, gezeten op een wit paard,
en rijdende te midden van zijn veldoversten.
Hij is gezet, en houdt het hoold een weinig
voorovergebogen. Met groote minzaamheid
groet Napoleon alien ter rechter en ter lin-
kerzijde. Het voorbijtrekken van de geheele
stoet duurt drie kwartier. Den volgenden
dag ziet hij den Keizer en daarna dc Kei-
zerin in een bootje door de grachten vaii
Amsterdam varen, terwijl de menigte op de
kaden zich verdringt. De nieesten juLelen,
anderen doen een dof gemompel hooren.
Van twee boeren, die in gesprek waren over
's Keizers intocht, hoort hij den een zijn ver-
wondering uiten- over de ecnvoudige Wee
ding van Z. M. ,,Dat geloof ik wel", hcr-
neemt de ander, „ik doe ook mijn besten role
niet aan, als ik mijn koeien ga melken." En
als 'n ander vraagt, waarom zeker Fransch
heer geen handschoenen aan zou hebben,
wordt deze verklaring gegeven: ,,Dat is on-
noodig, want hij heeft zijn handen altijd in
onze zakken!"
Zoo stor.d De Clercq's jong gcmoed voor
allerlei indrukken open, en kende hij geen
ziekelijke eenzijdigheid. „Het gez.ellige leven,
het tooneel, de kerk, treurige en komieke
voorvallen, die in de stad zijner inw ning
plaatsgrepen, indrukken van boeken over al
lerhande stof, het werpt alles zijn fotogra
fiscli beeld op die reeds nu met vaste en
zichzelf gelijk blijvende hand beschreven
kwarto-bladen, die alleen reeds voor het
jaar 1810 het cijl'er van 296 bereiken". zegt
Pierson, terwijl deze ook mededeelt, dat
1828 meer dan 600 met klein schrift gevulde
bladzijden vroeg, en 1830: 880! In 1812
hoort hij b. v. Bilderdijk in Felix, die vol
gens het Dagboek zich voor „het Instituut"
had geexcuseerd, omdat zijn rok in de lom-
berd stond! De Clercq blijkt dan al Von-
del's treurspelen te hebben gelezen, verge-
lijkt hem met Shakespeare, en geeft tevens
nog allerlei oordeelvellingen over de Engel-
sche, Fransche, en Duitsche letterknnde,
reeds op 17jarigen leeftijdWij mogen
onze lezers niet vernioeien door hier te gaan
opnoemen al de wetenschappen en takken
van wetenschap, waarvoor hij zich interes-
seert, maar wij mogen er wel aanstonds op
wijzen, dat hij cndanks al die diepgaande
studieen, toch niet buiten het leven kwam te
staan. 5 Maart maakt hij er zich zelfc een
verwijt van, dat hij 'n week lang geen aan-
teekeningen heeft gemaakt, en excuseert hij,
dat door al de feesten, die hij heeft bijge-
woond, waaronder twee bals. Intusschen be-
gint onder al de klachten over de ..inaudite
conscription" in het najaar van 1812 de mo-
gelijkheid van Napoleon's val >ook in het
Dagboek een plaats in te nemen. De Rus-
sische obligaties komen van 37 reeds op
44 En toch wordt de conscriptie nog
maar steeds hatelijker en gevaarlijker, in
1813 wordt het nemen van remplacanten
niet meer geoorloofd, en moeten dus ook de
aanzienlijken er aan gelooven hoe gegrond
ook vaak de redenen mochten zijn, die zij
opgaven, 0111 niet te hoeven te gaan.
Al spoedig komen de Russen nu op '8, en
vanaf November 1813 wordt het Dagboek
geheel in het Nederlandsch gesteld. De be-
langrijke wereld-gebeurtenissen komen wat
in de schaduw naast de buitengewone
plechtigheden in zijn eigen leven; 20 Novem
ber van dat jaar wordt hij opgenomen in
de Christelijke kerk. Nu zegt hij in voile
gerustheid te mogen uitroepen, „heil mij, ik
ben een Christen", 's Morgens was het meer
een bevestigingspreek, uitloopend in een
hartelijke toespraak aan de doopelingen,
's avonds werd Willem de Clercq door zijn
eigen grootvader gedoopt. Maar dan volgt
weer en haast zonder overgang en dat
is het natuurlijke en van het Dagboek en
van Willem de Clercq een beschrijving
van de komst der Kozakken, en van de blijde
intocht van Oranje. 2 Dec. doet de Prins
zijn intocht in de Hoofdstad; het gejuich
was onbeschrijfelijk. Van „nationale geest-
drift" mocht worden getuigd, ook al was er
spoedig een enornie daling in de stemming
te constateeren, die door den alles ontleden-
den De Clercq aldus wordt verklaard: lo.
bij alle volkeren volgt op zulke oogenblikken
van geestdrift weer verkoeling; 2o. er zijn
nog te weinig doorslag-gevende overwin-
ningen behaald; 3o. de invordering der las-
ten vermindert nog niets, doch wordt veeleer
zwaarder; 4o. de oproeping der landinilitie
wordt door het volk aangezien als een pen
dant van de conscriptie, enz. enz. Heel aar-
dig zijn de bijzonderheden, die hij ons mede
deelt over de Kozakken. Zij sdiijnen bij al
hun woestheid toch hun godsdienst nauw-
keurig op te volgen, en kruisen zich gedurig,
bijzonder onder den maaltijd. Een Alme-
losch vriend, die met eenige Kozakken in
zijn kamer was, durfrie niet naar bed gaan,
en verveelde zich, waarom hij een boek nam,
en ging zitten lezen. Hij merkte dat dit een
der Kozakken slecht beviel, en toen hij toch
graag zijn lectuur wilde voortzetten, bedacht
hij het volgende: Hij wees het boek aan den
Ko,.ak en zei tegelijk: „Jesu Christu". Toen
kwam de Kozak dichterbij, kruiste zich, nam
zijn handen, en die van zijn gastheer, en
legde ze op het bor k, en het aldus inge-
zegend hebbend, legde hij het met grooten
eerbied op den schoorsteen. Wel wilde de
ander zijn boek weer terugnenien, maar toen
zette de Kozak zulk een verschrikkelijk ge-
zicht op, dat hij het met durfde wagen.
Woest warcn deze vrienden zeker, wnnneer
zij aankwamen, liepen zij met hun paarden
door de huizen heen, en joegen dikwijls den
heer des huizes de straat op om fourage te
halen. Toen zij eens bij een al te brutaal
waren, nam deze een bijbel, die veor de hand
lag, en zei: Pope, d. w. z.: Priester, waar-
op de Kozakken eensklaps zich voor hem
ter aarde nederbogen. Maar ook dat hielp
weer niet altijd. Zoo was er een, die een
Tartaar ingekwartierd had, die te kennen
gaf, dat hij Mohamnrndaan was, en die een
kip op heel plechtige wijzevan het leven be-
roofde en inzegende. De Ciercq deelt in dir
verband ook nog mede, dat van alle doorge-
trokken troepen de Oostfriesche iandweer-
mannen de allersmerigste waren.
Van de latere groote wereldgebeurtenis-
sen v/ordt Napoleon's plotselinge terug-
komst te Parijs: 20 Maart 1815 natuurlijk
breed vermeld. maar ook valt iilis+ in <fl>e
dagen zijr.e verloving met Caroline Charlot
te Bois:sevain, met wie hii in 1818 huwt, en
met wie hij in 1824 naar Den Haag verhuis-
de, waar hij secretaris werd van de Han
maatscJiappij. In den beginne had De Clercq
zeer vee! moeite om zich in zijn nieuwe om-
geving te schikken, en luidt het dan
eenigszins weemoedig in zijn Dagboek:
„Wat valt het moeieliik zich in een nieiuven
plooi te wringen. Het is hier volrraakt een
nieuw bestaan voor niij, waarin God alleen
mij ontiersteunen kan, en ik mij volmaakt
bevir.d als een kind, dat nog moet leeren
loopen."
Nog tijden iang voeldc hij zich in Den
Haag (waar hi} aan tfen Scheveniirgschen
weg woonde) niet op zijn plaats. De angst
voor alles wat anders is dan gewoon, en
vooral voor de orrverschilli^heid en deftig-
lieid van de Hofstad, hinderden hem. „In-
nerlijk", zoo schrijft hij, „is men in
Den Haag misschien even ontevreden als in
Amsterdam, doch deze ontevredenheid ver-
bergt zich hier altijd onder den vorm van
goedkeuring. Zoo op het uiterlijk af vindt
men hier niet anders dan bescheiden en
bedaarde menschen, die den Koning boven
alles liefhebben.
Enthousiasten vindt men hier volstrekt niet,
ep alles schijnt in de volmaakste rust en
orde te gaan. de burenu-uren 's oChtends,
de diners, ja, tot de kerk toe. Gelijk Uilen-
spiegel dit met het vaatje geld aanraadde,
tast niemand te diep. Middenmaat is In al
les het beste, zegt men, en ieder heeft een
middenmaat op eigen hand". Toch mag de
lezer niet denken, dat De Clercq en zijn
vrouw op zich zelf zijn blijven staan, neen,
als zij na 7jarig verbiijf in de Residentie
weer naar Amsterdam terugkeeren, omdat
de zetel der Hande'rnaatschappii daarheen
verplaatst is, geeft hij een heel lange lijst
van vrienden op, aan wie zij veel hebben
gehad. 1 November 1831 is de familie weer
te Amsterdam terug, waar het hun vrij goed
bevalt, „maar de stad valt niet toe, al is zij
groot genoeg om veel zegen te bevatten".
,,Wij hebben eens op de buitensingels ge-
wandeld", heet het, „het scheelt nog al wat
met het Haagsche Bosch, maar de jongens
vonden het mooier, omdat het nieuw voor
hen was." Hun huweiijk wordt rijk gc-
zegend, zij krijgen 6 zoons en pas laat een
meisje. Als zij hun zilveren huwelijksfeest in
1843 mogen vieren, preekt Ds. Nicolaas
Beets te Heemstede over de bruiloft te Kana.
Maar dan is het levenseinde van De Clercq
ook al heel dicht bij. Er schijnt een Voor-
gevoei van het naderend einde te zijn. Op
Oudejaarsavond 1843, zijn Iaatsten Oude-
jaarsavond, schrijft hij tenminste in zijn
Dagboek: „Ik had nog een gesprek met elk
mijner kinderen afzonderlijk. Er was zoo
veel na te denken, zooveel te danken, eji te
bidden. En dat voorgevoel wordt sterker en
scheen ook te worden opgemerkt door de
naaste vrienden. Somniigen van hen, die dit
artikel lezen, hebben misschien wel eens on
der de oogen gehad die mooie regels, die
Nicolaas Beets Da Costa toezong op diens
zilveren bruiloft, drie jaar na De Clercq's
overlijden, toen het klonk (met zinspeling
op De Clercq)
Eerst scheen het alles heusch nog weer
beter te worden. De brieven en het Dagboek
worden weer opgewckter. Het heet Z( nda:
28 Januari in een brief aan Groer !v-r-
Prinsterer): „Ik had wat indruk op de ze-
nuwen in het begin dezer maand. Het is nu
beter. De Heer schenkt heden weer zeer
veel. Hij weet wat ik behoef; en wat ik ont-
vang, dat mij hindert, zal mij noodig zijn."
Op 1 Februari schrijft hij nog aan den heer
Spies: Spoedig zult gij mij niet zien, want
ik was sints de laatste weken niet re;ht in
orde, en het zenuwgestel is nogal geschokt.
Ik ga niet uit de stad, zoo lang ik zoo ben;
ik mag dat niet". De 4den Februari echter,
heel vroeg op den Zondagmorgen, is Willem
de Clercq de rust ingegaan, 49 jaren oud.
TWEEDe KAMER.
Vergadering van Donderdag.
De heer Trodstra (s.-d.) vraagt, te mo
gen interpelleeren over den toestand in
het Roergebied. Daarover wordt Dinsdag
beslist.
Met 57 tegen 13 stemmen wordt vcrwor-
pen ccn ainendement-ljzerman op dc Cu-
raca.osche begrooting om den post voor
de volksfeesten met /3000 te verminderen.
Met 61 tegen 9 stemmen wordt verwor-
pen een amendement-Boon op de Cura-
caosche begrooting om den post voor Ieer-
gangen in de stroohoedenindustrie met
13.000 te verminderen.
De Curacaosche begrooting wordt zon
der stemming goedgekeurd.
In behandeiing komt de middelbare en
iagere landbouwonderwijswet.
De beer Van den Heuvef (a.-r.) betreurt
het. dat rijksonderwijs op fandbouwwinter-
schoien regel blijft, en vraagt een bc'tere
basis voor financieelen steun aan bijzondere
scholen.
De heer Lovink(c.-h.) acht amendcering
van het ontwerp niet mogelijk en advi-
seert tot terugneming en herziening.
De heer Ebels (v.-d.) juicht den opzet
van het ontwerp toe, maar acht het doel
niet bereikt.
De heer Dekkers (r.-k.) oordeelt de wet
voldoende soepel voor het jeugdig land-
bouwonderwijs. Hij onderschrijft de be-
zvvaren van den heer v. d. Heuvel.
De heer Van Rappard (v.-b.) acht ie
\neel ter regeling overgelaten aan de Kroon
en den Minister.
De heer Wintermans (r.-k.) spreekt s>an-
pathie voor het wetsontwerp uit.
DE ZOMERT1JD EN HET ONDERVVIJS.
Het ondcrzoek door het riiksschool'toe-
zicht in gesteld, heeft geleid tot de con-
dusie dat van eenigen schadelijken invloed
van de invoering van den zomertijd op
het onderwiis niet gebleken is.
DE R. KATH. UNIVERSITEIT TE
NiJMEGEN.
De gemeenteraad van Nijtnegen nam
Woensdagmiddag in een voltallige verga
dering met slechts een stem meerierheid,
n.f. met 16 tegen 15 stemmen (Kathol}ek
tegen (niet-KathoIiek) het voorstel van
B. en W. aan om voor de vestiging der R.
K. Universiteit Is Nijmegen aan de St.
Radboudstichting een jaarlijksch subsidie
te verleenen van 100.000 gulden, benevens
een terrein voor de oprichting van het
hoofdgebouw.
Er waren adressen ingekomen van de
niet katholieke kerkeraden en andere pro-
testantsche vereenigingen in Nijmegen om
het voorstel niet aan te nemen.
Door de niet kat'nolieke raadsleden werd
voorai gewaarschuwd tegen de groote fi-
nancieele uitgaven in dezen tijd van be-
zuiniging; ze wezen erop, dat die kosten
mede gedragen moeten worden door de
niet katholieke ingezetenen, die boven-
dien weinig van de voordeden zullen pro-
fiteeren. Voorts vreesden zij, dat in de
toekomst de uitgaven nog zullen vermeer-
deren.
De burgemeester verdedigdc het voor
stel, wijzende op d e economische betan-
gen die hij bij de vestiging der universi
teit betrokken acht en weersprak het ver-
moeden, dat de bijdrage in de toekomst
zou moeten stijgen. B. en W. hebben po-
gingen aangewend om de universiteit te
Nijmegen te krijgen en achten het offer
niet te groot.
TE VERWACHTEN MASSA-
PENSIONNEeRING.
Naar de Avondp. met beslistheid ver-
neemt, is binnen een paar maanden de op
pe sioenstel ing van a! die epper- en hoofd-
officieren te verwachten, die hun hoogste
pensioen hebben bereikt en op1 wi^r ian-
ger aanblijven in verband met het bevor-
deren eener regelmatige opschuiving, niei
zoodanige prijs wordt gesteld, dat zij nog
voor het leger behouden moeten blijven.
Verscheiden generaals en hoofdofficie-
ren zullen uit dien hoofde voor jongere
krachten plaats moeten maken.
RUILVERKAVELING.
Er is een wetsontwerp bij de Twec-de
Kamer ingediend, houdende bepalingen
pmtrent ruilverkaveling, voornamelijk be-
rustend op het rapp-ort in 1910 uitgebracht
door een commissie van het Ned. Landb.
Comite.
De loop van een ruilverkaveling kan
volgens het onderhavige ontwerp worden
ingedeeld in vier perioden.
De eerste bevat de aanvrage om ruil
verkaveling, het samenstellen van vtrschil-
le.lde plans ter bepaling van de groot'te
van het te verkavelen complex en tot
oorbopige aanwijzing van daarin nan te
Jeggen wegen en waterloopen en ten siot-
te het beleggen van een vergadering van
de eigenaren en de rcchthebbenden op
de 'betrokken perceelen volgens het ka-
daster waarin plaats heeft de vaststelling
van de grenzen van het complex en van
de daarin gelegen onroerende goederen,
die buiten de ruilverkaveling blijven; en
verder wordt besbten of tot ruilverkaveling
zaf worden overgegaan.
Is het resuhaat van deze vergadering
negatief, zoo heefi de ruilverkaveling geen
voortgang.
Ingeval tot ruilverkaveling wordt beslo-
ten, treedt de tweede periode in. In deze
periode wordt omtrent alle rechten op
de te verkavelen perceelen en zooveel mo
gelijk omtrent de schatting beslist.
Buiten degenen, die als definitief recht-
hebbenden worden aangemerkt. kan nie
mand fneer eenig deei in de verdere ruil
verkaveling hebben. TegelijkeTtijd met de
vaststelling der rechthebbenden geschiedt
dc schatting der perceelen, over bezwaar
Ihiertggen wordt definitief uitspraak ge
daan, nadat vasistaat wie zich als reclit-
hebbende t;gen de schatting kan verzet-
ten.
Ais resultaat van de wcrkzaamheden in
deze periode zijn verkregen twee lijsten
betreffende de rechthebbende en de schat-
tingsuitkomsten.
Alsdan kan worden overgegaan tot de
derde periode, de eigenlijke ruilverkave
ling. - i
DE TOESTAND.
In omstandigheden als waarin men na het
uiteengaan van de coriferentie te Lausanne
\erkeert, komt het er, schrijft de N. R. Crt.,
op aan, om des lieven vredes wille, alles te
vermijden, waardoor een toestand van recht-
streeksch oorlogsgevaar zich kan ontwikke-
ien en de psychologische overgang zijn be
slag zou krijgen naar het oogenblik, waar
van men, met een Duitsch gezegde, zou moe
ten verklaren: ,,Mars regiert die Stunde".
Daartoe is noodig, dat de hooge commis-
sarissen der geallieerden te Konstantinopel
en hun vlootvoogden voor Smyrna geen
hooge krijgsmansborst opzetten, wanneer de
l'urksche commandant te Smyrna han te
kennen geeft, dat hij niet meer gediend is
van de aanwezigheid van vreemde oorlogs-
schepen grooter dan 1000 ton voor Smyrna.
De Turksche commandant handelt niet op
eigen gezag, want hij zegt bevelen te hebben
ontvangen, om de vreemde ooriogsschepen
te dwingen zich terug te trekken, indien zij
aan heh verzoek om heen te gaan, nief vol
doen. Het is dus duidelijk, dat de regeering
van Angora die groote ooriogsschepen, wel
ker aanwezigheid voor Smyrna gelijk staat
met het opstellen van vervaarlijk artillerie-
materiaal tegenover het zeefront van de
stad, weg wil hebben. Weken lang hebben
de diplomaten der geallieerden te Lausanne
geploeterd, om daar den vrede te redden, en
zelfs bij de dramatische ontknooping waar-
mee de conference geeindigd is, hebben zij
ervoor opgepast, dat niets onherstelbaars
gebeurde. in vergelijking hiermee is het nu
toch stellig onverantwoordelijk, zooals het
Engelsche draadlooze bericht doet, te ver-
kondigen, dat „de geallieerden de positie
blijven innemen, welke hun bij de overeen-
komst van Moedros is toegekend en niet
voornemens zijn, de vrijheid van beweging
hunner ooriogsschepen te laten beperken".
De bepalingen van den wapenstilstand van
Moedros van 1918 zijn oude koeien. Wat er
nog van over is, is hoofdzakelijk de bezet-
ting van Konstantinopel en een paar punten
en het feit van den wapenstilstand zelf. Die
wapenstilstand r'ng uit van het beginsel, dat
Turkije een volslagen overwonnen natie
was. in dien zelfden geest werd het tractaat
van Sevres erop opgetrokken. Wij behoeven
er slechts aan te herinneren, dat volgens dit
tractaat Smyrna met zijn omtrek onder zoo-
genaamd Turksche souvereiniteit vijf jaar
lang door Griekeniand bestuurd zou worden,
wTnrfirrn-i~inii»w~ri«n i finiTiir'•,ii"»TTWirr~nrrnriTir Tmr'Tfrrr1~—iirrnir"m'ii imiiimw1 it im «ii i i n 11 mn 11 i i m i im mull an iin11 mi iiihihwii ■iiiiip"-—1
TER NEUZENSCHE COURANT.
VOOR DE
als bedoeld in aitikel 35 der Kieswet.
Op dezelfde lijst mogen ten hoogste tvvintig
candidaten worden gepiaatst. ledere lijst moet
worden onderteekend uoor ten minste vijf en
twintig personen, die volgens de kiezerslijst,
geldende op het oog-enblik der inlevering, kie-
zers zijn voor de Provincial Staten binnen
den kieskring.
Achter den naam van ieder der onderteeke-
naars moet de gemeente worden vermeld op
welker kiezerslijst hij voorkomt. Tenzij een
onderteekenaar voorkomt op de kiezerslijst der
gemeente waar het hoofdstembureau is geves-
tigd, wordt bij de inlevering der lijst een ver-
klaring overgelegd van den burgemeester der
gemeente, dat de onderteekenaar voorkomt op
de kiezerslijst in die gemeente. Dezelfde kiezer
mag niet meer dan een lijst onderteekenen.
De candidaten moeten met vermelding van
hun voorletters en woonplaats op de lijsten ge-
plaatst worden in de volgorde, waarin door de
onderteekenaars aan hen de voorkeur wordt
gegeven.
Indien de candidaat is een gehuwde vrouw
of weduwe, wordt zij op de lijst vermeld met
den naam van haar echtgenoot of overleden
echtgenoot onder toevoeging van haren eigen
naam, voorafgegaan door het woord: „geboren"
of een afkorting van dit woord.
Bij de vermelding van een candidaat mogen
de voorletters geheel of ten dcele door de voor-
namen worden vervangen.
Dezelfde candidaat mag niet voorkomcn op
meer dan een van de lijsten, ingeleverd in den.
zelfden kieskring.
Bij de lijst moet worden overgelegd de in
art. 4 van het IConinklijk besluit van 12 De
cember 1917 (Staatsblad no. 692) bedoelde
schriftelijke verklaring van iederen daarop
voorkomenden candidaat, dat hij bewilligt in
de plaats, hem op de lijst aangewezen, Indien
de candidaat zich buiten het Riik in Europa
bevindt, kan de hier bedoelde verklaring tele-
graphisch worden gedaan en is zij niet aan
het officieele formulier, hierboven bedoeld,
gebonden.
De inlevering der lijst moet geschieden per-
soonlijk door een der onderteekenaars. De
candidaten kunnen daarbij tegenwoordig zijn.
De voorzitter van het hoofdstembureau geeft
een bewijs van ontvangst af.
Formulieren, voor de lijsten en voor de
schriftelijke verklaring, hierboven vermeld,
zijn ter secretarie dezer gemeente lcosteloos
verkrijgbaar tot en met den dag der candidaat
stelling.
In herinnering wordt gebracht artikel 148
der Kieswet, luidende als volgt:
Hij die eene lijst, als bedoeld in artikel 35
inlevert, wetende Dat zij voorzien is van hand-
teekeningen van personen, die niet bevoegd zijn
tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de
inlevering geschiedt, terwijl zonder die hand-
teekeningen geen voldoend aantal voor eene
geldige lijst zou overblijven, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste DRIE
MAANDEN of eene geldboete van ten hoogste
HONDERD TWINTIG GULDEN.
Met gelijke straf wordt gestraft, hij die
wetendr dat hij niet bevoegd is tot deelneming
aan de verkiezing, eene voor die inlevering
bestemdc lijst, als bedoeld bij atikel 35, heeft
onderteekend.
Ter Neuzen, 8 Februari 1923.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER N EUZEN brengt bij deze
ter tennis van de daarbij bclanghebhenden, dat het
door den Directeor der Directe lielastingeii em. te
BREDA, den 3 Februari 1913 invorderhaar verklaarde
kohieren van de Personeelehelas'ing dezer gemeente,
over het jaar 1912 No. 33. 34. 37 en 38 op heden
aan don Ontvanger der Directe Belastingen, ter
invordering is ter hand gesteld en dat ieder verplicht
is zijnen aanslag, op den bij den wet bepaalden voet
te voldoen.
Ter Neuzen, den 9 Februari 1913.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
„Wij hebben onder d' eikenboomen,
Wij hebben in der linden schauw,
Wel menigxnaal de kiacht vernomen
Dier ziele, die naar boven wou;
Wij zagen 't smachten van dat harte,
Het worstlen van die teere ziel,
en menig' ondoorstrijdbre smarte,
die loodzwaar op haar nederviel;
Wij zagen 't onze boezem treurde,
Maar onze blindheid merkte niet:
Dat God haar zwakke windsels scheurde,
Dat God haar vleuglen wassen liet."
Te dien einde wordt een plan van ruil
verkaveling ontworpen met aanwijzing van
de wegen en waterloopen. Zij, die op
de hierboven genoemde lijst van de recht
hebbenden voorkomen, kunnen tegen het
plan bezwaren indienen. Z.oodra omtrent
deze bezwaren is beslist wordt het plan
van ruilverkaveling vastgesteld. Tevens
worden geregeld de gevolgen opgenomen
in artikel 56.
In de vierde periode wordt de acte' op-
gemaakt en vindt de ruilverkaveling haar
beslag.
Op grond van de drie gegevens: lijst
van de rechthebbenden, schattingslijst en
plan van ruilverkaveling, maakt een no-
taris de acte van ruilverkaveling op, die
in de openbare registers wordt ingeschre-
ven.
Met de algemeene leiding van alle ruil-
verkav. 'ingen is in het ontwerp belast
eene ceritrab commissie, welke zal zijn
samengesteld uit deskundigen op cultuur-
technisch en juridisch gcbied.
De practische uitvoering der ruilverka
veling is qpgedragen aan een plaatselijke
commissie, benoemd door Ged. Staten, na
advies van de centrab commissie en de
bnrgemeest:rs der betrokken gemeenten.
De kosten, welke in verband met een
ruilverkaveling worden gemaakt, zullen
worden verhaald op de nieuwe kavels.
De kosten echter, aan de uitvoering der
wet verbonden, w0ke niet met een be-
paalde ruilverkaveling samenhangen, zoo-
ais algemeene uitgaven van de centra-
fe commissie, en de kosten, welke zijn
giemaakt ter voorbereiding van een ruil
verkaveling, welke geen voortgang heeft,
zullen worden gedragen door het Rijk.