ALGEMEEN NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7407
Vrijdag 26 fanuari 1923
63* Jaarg&ng.
Een nieuw boek over Socrates,
8Thwe~wl a"nd."
BUITENLAND.
UBS/STB BTiAT).
In een tweede artikel beloofden wij nog
iets te zullen mededeelen over het legen
Socrates gevoerde proces, over den a floop
daarvan, over Socrates' sterven, en over
diens godsdienstige overtuiging.
Socrates was al over de zeventig jaar oud,
toen men het proces tegen hem eindelijk
aarrvatte en doorzette. Het moment was om
nog een reden heel vreemd gekozen. Zijn
stad Atnene had toch allereerst behoefte nu
aan rust, op politiek, economise!! en moreel
gebied. En daar begon men juist in die
dagen zoo'n opzienbarend proces! Men
heeft ijverig gezocht naar den druppel, die
den emmer juist toen heeft doen overloopen.
Aan allerlei heeft men gedacht. En natuur-
Tijk allermeest aan de particuiiere omstan-
digheden der drie aanklagers. Van den
eerste, Lycon, weet men alleen dat hi] een
arme rhetor was; van No. 2, Meletus is
niet veel meer bekend, dan dat hij door
Aristophanes en anderen er dikwijls is door-
gehaald vanwege zijn erbarmelijke verzen.
De derde, Anytus, is echter ongetwijfeld de
ziel geweest van de heele actie tegen den
wijsgeer. Er is van dezen man ook wel iets
goeds te zeggen. Hij was een eerlijk en goed
en warm patriot, die in zware tijden aan
zijn vaderland en de democratic gewichtige
diensten had bewezen. Hij was een conser-
vatief democraat, en hij behoorde dus tot
den gematigden vleugel der democrafische
partij. De oude deugden moesten zijns in-
ziens weer in eere komen, de nieuwe geest
moest aan banden worden gelegd, hij zag
als de oorzaak van alle ellende de onder-
mijnirtg van de oude zede en het oude ge-
loof. Om net maar heel kort te zeggen, Pro
fessor Van Dijk typeert dien tijd aldus: „de
oude objecten van goed- en afkeuring, van
lof en blaam, stelde men in elkanders plaats,
,,zij hadden stuivertje gewisseld" (zou men
met een berucht geworden citaat kunnen
zeggen) en men noemde nu loffelijk en
goed, wat tot dusver voor onbehoorhjk en
kwaad had gegolden". Mannen van edelen
zin en hooge beschaving trokken zich terug
uit het openbare leven, en gingen (om het
teekenachtig beeld van Plato te gebruiken)
„onder een muur staan om te schuilen tegen
den voorbijjagenden orkaan van stuf en
regenvlagen". Wij begrijpen nu voldoende
de geestesgesteldheid van Anytus en de zij-
nen, en hebben hun nu ook voldoende recht
gedaan, naar wij rireenen. Maar dan moet
er nu ook maar dadelijk bij en achter wor
den gezegd, dqt Anytus tevens een zeer be-
krompen man was, dat zijn geestelijke hori
zon heel eng was, zoo eng, dat hij behoord
heeft tot die lieden, die een of andere leer
beoordeelen en zelfs veroordeelen kunnen en
durven, zonder haar ook maar in het minst
te kennen. Om maar een voorbeeld daar
van te noemen: hij rekende zonder verdere
kennis van zaken Socrates tot de god-
loochenaars, omdat hem het fijne onder-
scheidingsvermogen ontbrak, het ilieper
ltggend onderscheid te zien tusschen So
crates en de Sophisten. Hoe feller-bewogen
de tijden zijn, des te minder nauwkeurig
wordt er gekeken. En komt daar dan nog
een ongeneeselijke bekrompenheid bij, dan
begrijpt men wel, wat er het gevolg van is!
Zoo zag Anytus b.v. in alle onderwijs, dat
ook maar iets verder ging dan de zeer
matige eischen der praktijk, en nog wel
der zeer enge praktijk! niet enkel een
weelde, maar een groot geestelijk gevaar.
Maar nu blijft bij dit alles toch nog de
vraag: hoe Anytus er toe gekomen is, om
juist in deze dagen in te grijpen? Het moet
wel hierin gelegen zijn, dat de invloed van
Socrates op de jonge menschen sterk was
toegenomen. Hij had nu eenmaal het hart
(en het oor) van de jonge menschen, en hun
jonge geestdrift. Uit alle oorden kwamen
zij naar Athene. En het was geen geheim,
dat de leerlingen van Socrates zich steeds
meer onthielden van een onttrekken aan
het publieke leven. „Wij voelen, zegt
de door ons reeds herhaaldelijk geciteerde
hoogleeraar, dat dit het oogenblik was,
om den engen Anytus te drijven in de eng-
te van een snel besluit". Er moest paal.en
perk worden gesteld aan den verderfelijken
invloed, die elken dag verder om zich heen
greep. En ook bedoelde men natuurlijk, dat
Socrates, eenmaal voorgebracht, nu
ook zou worden ter dood gebracht. In den
laten winter van het jaar 390 kwam dan de
aanklacht in. Zij luidde: Socrates misdoet,
omdat hij de door den staat erkende goden
niet erkent, en andere nieuwe goddelijke
wezens (daimonia) invoert; hij misdoet ook,
omdat hij de jeugd bederft. En de voorge-
stelde straf stond er dadelijk bij: De dood.
Het gerecht bestond uit 5000 burgers
van 30 jaar, en dit gerecht was weer onder-
verdeeld in 10 afdeelingen elk van 500
rechters. Zoo'n onderafdeeling van 500
vormde dan een gerechtshof. Eerst op den
zittingsdag zelf kregen de gezworenen ken
nis van de zaak, die aari hunne beslissing
zou worden onderworpen. Zoo was om-
kooping vrijwel onmogelijk gemaakt. De
zitting was publiek. Te eener zijde stonden
de aanklagers. Socrates stond geheel afleen
aan den anderen kant. Wel was een groot
aantal zijner vrienden in de zaal aanwezig,
maar hij stond geheel alleen. Van den aan-
vang af had Socrates sterk het gevoel, dat
hij met zijn woord niets zou kunnen uifrich-
ten dan het geven van een getuigenis. Dat
het op zijn veroordeeling zou uitloopen ge-
voelde hij heel zeker. En als wij nu iets wil-
len zeggen over Socrates' verdediging,
moeten wij wel geven wat Prof. Van Dijk
in zijn boekje daarover zegt: „De rustige
lezing der Apologie is een hoog genot in
ieder opzichtDe ironie is hier zelden van
de Iucht, maar daarnaast is er de onwankel-
bare gehoorzaamheid aan God, de onwrik-
bare trouw aan eigen overtuiging, die geen
duimbreed wijkt, en het voor niets aehten
van den lichamelijken dood, de volstiekte
onmogelijkheid ook om hem te scheiden van
zijn levenswerk. Men wordt als het ware
telkens verplaatst uit het enge Atheensche
gerechtshof, in het wijde, ruime gerechtshof
van den tijd, of liever: van de w
Socrates hPon yyo dat punt: de verleiding
van jorfge nlfmscTieh." Langs den dialec-
tischen lijn bracht hij Meletus tot het dwazt
beweren, dat er eigenlijk in Athene maar
een man was, die jonge menschen bedierf,
en dat was dan Socrates. Alle andere men
schen maakten de jonge menschen befer en
alleen Socrates bracht hen op den verkeer-
den weg.
,,Dat zou een buitenkans voor jonge men
schen zijn, zei Socrates, als er maar een
man ware, die hen bediert, en alle andere
menschen hun goed deden. Gaat het ook
met paarden zoo? Hij dacht, dat het met
paarden net andersom ging, en dat de
meeste menschen geen verstand er van
hadden om met paarden om te gaan, er
alleen bekwame ruiters wisten, wat goed
voor een paard was".
Aan het slot, tegenover Anytus, verklaar-
de Socrates, dat hij zou blijven op zijn post,
door God hem gewezen. Hij hield vol: hij
moest Gode meer gehoorzaam zijn dan der.
menschen. Zoolang hij leefde, zou hij niet
aflaten van zijn onderzoek van menschen.
en hen blijven vermanen en terechtwijzen.
En als hij zichzelf verdedigde, dan was dat
niet om zich zelfs wide, maar om hunnent-
wille, opdat zij zich niet vergrepen aan de
hun van Godswege geschonken gave. Ook
op het medelijden der rechters deed hij geen
beroep. Dus gaf hij aan hen en aan Go(t
zijn zaak over, om beslecht te worden zooals
het voor hen en hem het best zou zijn
Nu ging men tot stemming over! 280
stemmen waren tegen Socrates en 220 voor.
Hij mocht nu zelf zijn straf bepalen. Hii
zeide, dat hem dit onmogelijk was. Hij had
immers geen straf verdiend. Moest hij iets
noemen, dan zou hij willen voorstellen een
onderhoud in het prytaneum, wat hij meer
verdiende dan degene, die in de Olympische
spelen de overwinning had behaald. Zou hij
gevangenis of een geldboete of verbanning
kiezen? Dat laatste zou nog slimmer zijn,
want hij was er zeker van, dat overal waar
hij kwam, de jonge menschen zich bij hem
zouden aansluiten. Had hij geld, dan zou hij
een geldboete zeggen, maar hij had geen
geld. Met 360 stemmen werd Socrates nu ter
dood veroordeeld! Zoo ontging Socrates
de ellende van denouderdom: de afstomping
van geest en de verstomning van het zinne-
lijke leven. Hij zag het sterven als het
betere. Maar dat was het toch niet, wat bij
hem den doorslag gaf. Veeleer was het dit:
dat hij weigerde zijn levenswerk op te
geveo. En van concessies wilde hij abso-
luut niet weten. Zijn leven achtte hij geen
te hoogen prijs voor zijn overtuiging.
In het laatste hoofdstukje van zijn werkje
toont Prof. Van Dijk ons dan ook ,.den
laatsten dag". De hoogleeraar noemt het
zoo-iets als een Zaterdagavond op het land.
Het gedruisch der wereld is verre, de rust
is komende. Hier is het leven des tijds, on-
danks den giftbeker, zacht overvloeiend in
de eeuwigheid.
Veel kunnen wij er niet van mededee
len, omdat de ruimte ons zou ontbreken.
Hij zeide te weten, dat hij van hier ging in
een heerlijk rijk der zaligen. Toen stond
hij op en ging in een zijkamer, om te baden,
en Crito ging met hem. De anderen bieven
achter en spraken met elkander alsof zij
l un vader gingen verliezen. De avond-
-• hemering begon reeds te vallen, toen hem
de beker werd gebracht, en hij drank dien
gewillig. „Zoo stierf zegt Prof. Van Dijk,
de origineelste van alle Grieken, deze
denker, die nog in de eeuwigheid zijn onder
zoek zou willen voortzetten, zoo sterft hij in
de voile sereniteit der Grieksche autarkie,
verwonderlijk getemperd door een eenvou-
dige, persoonlijke vroomheid zonder for-
mules".
Tenslotte nog iets over Socrates' vroom
heid. Eigenlijk is dat na het reeds mede-
gedeelde onnoodig. Men moet hem natuur
lijk geen christelijk of wijsgeerig monothefs-
me willen toedichten. Maar dan is het toch
wel degelijk waar, dat deze „heiden" Socra
tes menig zoogenaamd Christen beschaamt
door den efnst en de degelijkheid van zijn
Godsbetrouwen. Ook geloofde hij zeer
sterk in de alwetendheid van zijn God. Er
wordt door den door ons hier reeds zoo
herhaaldelijk en met zoo groote insteinming
aangehaalden schrijver gesproken van „het
mystiek en zedelijk karakter van Socates'
.vroomheid", en dat zegt reeds genoeg.
Zoo 'n groote kan door zijn volksgenooten
worden gedood, hij blijft voortleven onder
alien, die met en ten deele ook d6or hem
gelooven in de kracht en beteekenis van het
ware geloof.
MIN. VAN KARNEBEEK „GEZOCHT'\
5.000 Mark boete of 50 dagen hechienis.
Door middel van eene bekendmaking in
een der plaatselijke bladen van de „Kreis
Ahrvveiler'' in Dujtschla d zoekt het „Am s-
gericht" daar ter plaatse onzen minister
van Buitenlandsche Zaken jhr. mr. dr. H.
A. van Karnebeek, om tegen hem' eene
geldstraf te executeeren.
Hij mpet 5000 marie betalen, of voor
iedere 100 mark een dag in de gevangenis
zitten, omdat hij met zijn 3uto over den
straatweg Hemmcsseri-Al'enahr is gereden
hetgeen verboden is.
HOLLANDSCHE KOLEN NAAR
DU1TSCHLAND.
Prijsstijging vcrwacht.
Naar uit Heerlen aan de Tel. gemeld
wordt, is \an Duitsche zijde bij verschii-
lende Limburgschj steenkolenmijnen een
contract afgesloten voor de levering van
kolen naar net onbezette gebied. 10(H) ton
werden reeds Dingdag erzonden.
In bevoegde kringen rwacht men, dat
de steenkofaiprijzen van de Limburgsche
mijnen zullen stijgen.
DE GESTIE DER BEZU1NIGING-
MBTENAREN.
De heer Marchant heeft aan de minis
ters van Financien en van Waterstaat, het
volgende gevraagd
1. Is het overeeflkomstig den wensch
der regteriug, dat ambtenaren van de be-
zuinigingsinspectie op eigen gezag in ver-
gaderingen van publiekrechtelijke oxganen
waarin zij nog wet vdlgens de wet geen
foegang hebben, nfdevoeringen gaan hou-
den om den aanleg van verkeerswegen te
gen te werken, gelijk mr. J. F. Dijkstra, op
hoogst zonderlinge wijze, heeft gedaan in
de vergadering van ingelanden van het wa-
terschap Breede Watering bewesten ler-
seke, op 17 Januari 1923?
2. Zoo ja, is 't overeenkomstig den
wensch der regeering, dat ambtenaren a1*
bovengenoemde „op eigen initiatief" al
dus ontwerpen van de regeering afbreken,
gelijk mr. J. F. Dijkstra in voormelde ver
gadering heeft gedaan?
3. Hecht de regeering eenige waarde
aan op die wijze verkregen adviezen?
4. Kan de minister van Waterstaat dit
optreden van een regeeringsambtenaar ver-
eenigen met zijn verantwoordelijkheid voor
de zcrg voor een doe matig verkeerswezen
DE TOESTAND.
„Het doel van Frankrijk's actie in het
Roergebied is, Duitschland in een stem-
mine te brengen, waarin het de onderhan-
delingen zal hervatteu", zegt de Parijsche
correspondent van de Times in een tele
gram van Dinsdag. Als men de zaak zoo
beziet, schrijft de N. R. Crt., moet men
oonstateeren dat Frankrijk, voorloopig al-
thans, steeds verder van dit doel at ge-
raakt, en moet men verwaclrten dat, aan-
gezien een zekere druk niet tot dat doel
heeft geleid, vermeerdring van dien druk
het evenmin, alweer voorlcopig (want
over twee of drie maanden zai men pas
lamnen oordeden, hoe de actie werkt) daar
nadcr toe zal brengen. Volgens de oor-
spronkelijke Fransche rnededeeling, was
echter het doel iets anuers, liamelijk toc-
zicht van ingenieurs op de productie van
Rocrkofen, ten einde het tekort aan geie-
verde kolen aangevuld te krijgen en zich
de stipte naleving van de toekomstige le-
veranties te verzekeren. In dit onderhoud
dat een bevoegd man van bet Fransche
bezettmgsleger met journalisten te Dus-
seldorp heelt gehad, is intusschen erkend
dat de Franschen ook hierin met verschil-
lende procede's waarvan het laatste opvor
dering was, niet geslaagd zijn. Er beginx
nu volgens zijn aankondigitig, een nieuwe
periode, natuurlijk van sterkeren dwang,
waarop al gezinspeeld is in de berichten
over de afscheiding van het Roergebied.
In gezaghebbende kringen te Brussel wordt
medegedeeld, dat van Vrijdag af alle kolenT
ziendingen uit de Roer naar het niet-be-
zette deel van Duitschland zullen worden
verboden, en dat er ,al van ambtenaren en
beambten, die weigeren, de bevelen van
de hooge geallieerde commissie uit te voe-
ren, zullen worden uitgezet.
Dit beteekent dat de eigenfijke kracht-
proef dan beginnen moet. In de berichten
van Fransche zijde is op den voorgrond
gesteldd|at het werk in de mijnen over het
algemeen zijn gang is gegaan, maar de
kotendelvers wisten dan ook dat de spoor-
wegbeambten de kolemvagons alleen naar
het niet-bezette gebied van Duitschland
dirigeerden. Nu zou de verzenuing oaar-
heen verboden worden. Waar moet dan
echter, gesteld dat de mijnwerkers bieven
afdalen, het geld tot betaling van hun
Ioonen vandaan komen? Uit de kas van
de bezettende mogendheden toch zeker.
Men kan echter met nog grooter waar-
schiinlijkheid onderstellen dat de mijnwer
kers zullen weigeren de kolen te delvcn,
indien hun eigen landgenooten op den
duur, nadat de reserve-voorraden opge-
bruikt zullen zijn, in de koude zouden ko
men te zitten en hun fabrieken niet door
zouden kunnen werken. Al de kolen di^
het onbezetfe Duitschland hoodig heeft,
uit het buitenland aan te voeren lijkt een
onbegonnen werk, nog daargelaten hoe
de mark daarop zou reageeren. Er wordt
reeds overal geld bijeengebracht om de
mijnwerkers te steunen, dat nu nog niet
noodig is, maar wel rxoodig zal zijn, zoo-
dra alles aan de Roer eens stil kwam te
staan. De zegsman van Havas te Tiussel-
dorp iheeft nog opgemerkt dat „het uitste-
kend mogelijk is in het industriebekken
bewakingstroepen te houden zonder de be-
volking te verontrusten of het oeconomi-
sche leven en de voortbrenging te belem-
meren, mits men er zich van Duitsche
zijde bij wil neerleggen". Geheel juist is
wat er achter mits k mt, niet. Hetl is vocr-
hands in het Roerbekken rustig gebleven,
omdat men er zich juist van Fransch-
Belgische zijde bij neergelegd had, dat m'en
er zich van Duitsche zijde niet bij neerlegde
dat dfle kolen elders dan naar het niet-be-
zette Duitschland heen gingen. Komt het
tot een verbod, dan stellen wij ons voor
i dat het niet zoo rustig zal blijven. Het
eenige middel dat uitkomst zou moeten
verschaffen, is dat de Franschen en Belgen
de geheele machinene van de kolenvoort-
brenging en kolenverzending met eigen
werkkrachten overnamen, een werk aan
welks uitvoerbaarheid niet alleen men
schen van het vak, maar ook leeken op
het eerste gezicht zullen twijfelen.
Uit het bovenstaande volgt, dat het doel
van geregelde kolenleveranties met de aa.a
de Roer toegepaste methoden, procede's
en maatregelen wel nooit te bereiken zal
zijn. De erkenning van de mislukking van
dit plan ligt al half opgesloten in de naast
waarmee Frankrijk zich zijn deei van
Engelsche kolenleveranties tracht te ver-
keren. Ei kan natuurlijk ook eeti onuitge-
sproken doel aan Franschen kant bestaan
hebben met de actie aau de Roer en dait
is Duitschland te dwingen om de financiee-
le regeling voor de schadevergoeding te
aanvaarden, die het straks zal voorleggen.
De Duitsch-Fransche betrekkingen zijn ech
ter gaandeweg al zoo slecht geworden, dat
te verwachten is dat Duitschland het Fran
sche voorstel niet eens in zal willen kij-
ken. Duitschland heeft trouwens verklaard
dat het alle betalingen stopzet, zoo lang
de Roer bezet is Wat men in dit op
zicht aan Fransche zijde er ook van moge
verwachten, onmidckellijk effect sorteeren
door geld in het laatje te brengen, zal
de actie ook niet. Zij zou dat op zijn
hoogst pas kunnen, indien over eenige
maanden mocht blijken dat Duitschland
den greep om zijn industrieele hart niet
langer kan uithouden en zich gewonnen
moet geven. Dan betaalt Duitschland dus
kwaadschiks. Maar een methode om zich
duurzame veiligheid tegen Duitschland te
verzekeren, is dat niet. Reeds nu laat zich
aanzien dat, ten gevolge van de bezetting
Frankrijk groote financieele schadeposten
te dragen zal krijgen. Een ervan is, indien
het bericht erover juist is, de opzegging
van d e contracten van de Schwerindustrie
in het Roergebied over de levering van
Fransche ertsen uit Lotharingen. De Duit-
schers willen het voortaan uit Zweden
laten komen. Dit beteekent dat de Fran
sche hoogovens geen cokes van de Roer
meer kunnen krijgen in ruil voor de Fran
sche ijzerertsen. Vermoedelijk zal de nieu
we ertsmarkt voor de Duitsche Industrie
niet zoo voordeelig zijn als de oude. Bo-
vendien moeten de Duitschers toch ook
wreer hun cokes kwijt. Het bericht kan er
daarom wei op berekend zijn, de Fran
schen te intimideeren. Maar de Duitschers
hebben toch stellig genoeg energie, om
zich naar een nieuwen toestand te richten
en op het oogenblik ook genoeg wrok, om
de nadeelen ervan op den koop toe te ne-
men. Wie zich echter in dit geval het meest
zullen verheugen, zijn de Engelsche indus-
trieelen. die van een definitief samengaan
van de Fransche en Duitsche industrie een
schier omovenviunelijke concurrentie te
vreezen gehad zouden hebben.
'T PROCES DER MIJNDIReCTEUREN
Het proces voor den krijgsraad tegen
Thijssen.en de andere vijf mijndirecteuren
is Dinsdagochtend te Mainz aangevangen.
Aangeklaagd zijn Thijssen, Kesten, W us-
tenhiofer, 'l engelmann, Olf en Spindler.
Het verzoek van den hoofdverdediger
der aangeklaagden, advocaat Grimm te Es
sen het gerechtshof voor onbevoegd te
verkfaren, werd afgewezen.
Trijssen verklaarde bij het verhoor, dat
hij als Duitscher verplicht was, slechts de
Duitsche wetten te gehoorzamen en hij
de trouw aan zijn land bewaren wilde.
De overige aangeklaagden legden soortge- j
lijke verklaringen af.
De Fransche auditeur-militair eischte het
opleggen eener geldboete.
De krijgsraad heeft Thijssen veroor
deeld tot een boete van trs. 5100, Kes- i
ten tot 15.632, Wustenhofer tot 8640, Ten-
geimann tot 6020, Olie tot 224.200 en
Spindler tot 47.752. Voor alien zijn ver-
zachtende omstandigheden aangenomen.
Alje aangeklaagden zijn vrijgelaten.
DM DE UNIVERS1TE1T TE GENT.
Men meldt uit Brussel aan de N. R. Crt.
Te Gent, te Antwerpen en elders liet
de „Ligue pour la defense de l'Universite
francaise de^Jand" aan de bevolking weten
dat alle deelnemers aan de anti-Vlaamsche
betooging van 28 Februari te Brussel een
gratis reiskaartje 3e klasse kunnen beko-
men. Men heeit zich alleen maar aan te
meiden bij ,iet plaatselijk secretariaat van
de Ligue.
Ook in net Walenland woTdt druk ge-
oefend op de bevolking o.m. door de ge-
meentebesturen. 'Zoo spoort het gemeente-
bestuur van Saint Ghislain (Henegpuw) i
al zijti medeburgers, doer middel van aan-
plakoajetten aan, Zondag. te Brussel me-
de te betoogen, de gemeentebesturen van
Duievrain, Fienu en andere centra uit dit
industriegebied, nemen er ev^neens deel
aan.
TER NEUZEN, 26 JAN. 1923.
KON. MARECHAUSSEE. J
De heer W. Bredee, wachtmeester der J
Ko,n. marechaussee alhier wordt met 1 Febr.
a.s. overgeplaatst als opperwachtmeester,
brigade-commandant te Sluis.
Met ingang van dien datum wordt van j
Breskens naar hier overgeplaatst de Wacht- I
meester Cambier.
LEZING EN BIOSCOOPVOORSTELLIN'G
OVER CANADA.
Wij vestigen de aandacht der lezers op de
lezing over Canada, met bioscoopvoorstel-
ling betreffende dat land, die alhier mor-
gen, 27 dezer, zal worden gehouden door
den heer W. van Tol, leider van den door
de Canadian Pacific Railway Co. zal wor
den gehouden in de Zeelandia-bioscoop.
Zooals uit de advertentie blijkt, zijn vrije
toegangsbewijzen voor deze bijeenkomst te
verkrijgeb bij den heer C. A. Jansen.
ZEEUWSCHE POLDER- EN
WATERSCHAPSBOND.
De vanwege den Zeeuwschen Polder- en
Waterschapsbond gevormde studiecommis-
sie, belast met het onderzoek naar den in
vloed van den mosselcultuur op de vopr-
oevers der polders en waterschappen in
Zeelanu werd heden door den bondsvoor-
zitter Mr. P. Dieleman in de societeit Sint
Joris te Middelburg geinstalleerd.
Gekozen werd tot voorzitter der jm-
rnissie de heer A. van der Weijde te Zierik-
zee, tot vice-voorzitter de heer W. van
Oeveren te Wolphaartsdijk. Voorts bestaat
de commissie uit de heeren W. G. Boot Jz.
te Haamstede, P. Erasmus te Oostburg, C.
M. P. W. Hanssens Sint-Annaland, C. D.
Vereeke te Kapelle, G. D. A. Voerinan te
Philippine en Mr. H. van der Beke Callen-
fels te Middelburg, secretaris.
1NBRAAK TE ST. JANSTEEN.
Naar wij vernemen is in den nacht van
Woensdag op Donderdag inbraak gepleegd
bij den Z.Eerw. heer Schets, pastoor te
St. Jansteen. De nachtelijke bezoekeis zijn
binnengedrongen langs de waranda. Na het
uitsnijden van een ruit waren zij in de gele-
genheid een tot afsluiting dienend rolluik
op te heffen. Zij zijn voorts in de woon-
kamer gekomen, waarvan de deur open
stond. Het daarin staand bureau is open-
gebroken en nagespeurd. Wat er van waar
de in was is meegenomen, evenals de in-
houd der brandkast, waarvan de sleutel,
hoewel die vernuftig geborgen was op een
plaats waar men geen brandkastsleutel
zoekt, den dieven bij hun nasnuffelen toch
in handen is gekomen.
Naar het schijnt tast men omtrent de
daders nog evenzeer in het duister al om
trent van die der voor eenige weken te Hulst
gepleegde inbraken, waarover ook nog
niets aan het licht is gekomen.
VEE1NVOER IN BELOIE.
Volgens rnededeeling van den Rij.ksiand-
bouwconsulent A. Sevenster, te Brussel, is
met ingang van 21 dezer, de invoer van
herkauwende dieren uit Nederland'in Belgie
alleen toegestaan op den lsten en 16den
van iedere maand, of,r indien een dezer
dagen op een officieelen feestdag valt, op
den aan genoemde dagen vooraigaanden
dag.
Indien de dag, voorafgaande aan of vol
gende op den lsten of 16den van iedere
maand, ook een officieele feestdag is. moet
de invoer geschieden op den laatsten /oor-
afgaanden dag, welke geen feestdag is.
De bepaling, dat voor dieren, per spoor
vervoerd, de quarantaine van 10 dagen be-
gint op het oogenblik van inladlirg op het
station van vertrek, is ingetrokken.
OVERPLAATSEN B1NNENLOODSEN.
Op de vragen van den heer Hugenholtz
betreffende de voorgenomen overplaatsing
van een aantal binnenloodsen te Antwerpen,
te Vlissingen en te Ter Neuzen, en de daar-
aan verbonden kosten, antwoordde de Mi
ni sster van Marine:
Er is aan geen binnenloodsen te Antwer
pen aangezegd, dat zij zullen worden over
geplaatst naar Ter Neuzen; wel is dit ge-
schied aan vier loodsen te Vlissingen.
Het is gebleken, dat de binnenloodsen
te Ter Neuzen bij de cargadoors te Gent
een hooger bedrag aan loodsgelden inden
dan zij aan den commissaris van het loods-
wezen te Ter Neuzen afdroegen en dat zij
dit meerdere geld deels voor zich zelf be-
hielden, deels als fooi aan gezagvoerders,
gaven. Aangezien zij dus blijken gegeven
hebben, niet tegen de verleiding bestand
te zijn, eischt het dienstbelang hun over
plaatsing naar een stancfplaats, waar zij
niet aan dezelfde verleiding blootstaan.
Te Antwerpen hebben twee loodsen eigen
huizen; het is tot dusver niet de bedoeling
hen over te plaatsen.
De aanleiding tot de overplaatsing is hun
ten voile bekend gemaakt, toen hun uitdruk-
kelijk gewezen werd op het tijdelijke van
hun plaatsing te Vlissingen.
Daar evenwel, naar nader gebleken is.
binnenkort weder enkele binnenloodsen in
het 6de district noodig zullen zijn, /ullen
dezen inplaats van de in den vorigen zin
bedoelde loodsen voor een plaatsing te Ter
Neuzen in aanmerking komen.
Van vergoeden van te lijden schade kan
geen sprake zijn, wijl iedere loods uiteraard
de kans loopt om overgeplaatst te werden,
indien het dienstbelang zulks vordert.
"Wat Ter Neuzen betreft, was zoowel in
het belang der betrokkenen, als van's lands
schatkist (minder verhuiskosten) afgeweken
van den regel, dat de jongste loodsen ge-
plaatst'worden daar, waar het salaris het
iaagste is. Nu die afwijking van den regel
tot verkeerde practijken meegewerkt heeft,
eischt het dienstbelang weder een strengere
toepassing.
De overgeplaatst wordende loodsen ont-
vangen voor hun verhuizing een tegemoet-
koming krachtens de regeling betreffende
vergoeding van reis- en verblijfkosten en
van verhuiskosten bii overplaatsing. vast-
'resteld bij Koninklijk besluit van 30 Decem
ber 1919.
TER NEUZENSCHE