algemeen nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanderen. No 7404 Vrijdag 19 Januari 1923 63e Jaargang. Uit het hooge Noorden. BINNENLAND. B~U'l T E N L A N 0. IBIEER/S TEl JBXj-A-XD. XL. Met de historie der menschheid zijn wij feitelijke niet verder gekomen dan tot frag- menten over de oudste geschiedenis. lm- mers van het grootste deel der wereld heb- ben wi; d edits betrekkelijk weinig kennis verkregeJ. Van de ineeste volkeren is heel weinig uit de geschiedenis bekend Wat men noemt: „het historische tijdvak" loopt over een tijdruifhfe van ongeveer 4000 jaar voor zoover dat betreft volkeren aan de Middellandsche zee en in Mesopotamie. De oudste heTiehten over Egypte kiimmen nog niet tot 5000 jaar geleden op, maar veel weten wij er niet van. Verder vveten wij uit Mesopotamie (het land van Euphraat en Tigris) over de Assyriers, Babyloniers, Per- zen en/., en sinds korten tijd over de Hethie- ten in Klein-Azie. Dat alles voor het mee- rendeel tengevolge van opgravingen. Onze kennis van Griekenland klimf niet veel verder op dan 1000 jaar voor Christus, van Rome dan 700 jaar v. C. Over Israel zijn wij door het Oude Testament ingelicht, maar voor Mozes' tijd weten wij slechts en- kele venhakn over de aartsvaders. Van de rest der historie van de menschheid in Euro- pa weten wij niet veel me£r, dan blijkt uit de vrij onnauwkeurige meedeelingen van Romeinsohe schrijvers en gaat onze histori sche kennis met veel verder dan een tijd- perk van ongeveer tweeduizend jaar. Alles wat daarvdor ligt, wordt genoemd „het voor-historische tijdperk". Vrijwel al les wat wij daarvan weten, en dat is betrek kelijk veel, is hoofdzakelijk in de laatste halve eeuw door opgravingen aan het licht gebracht. Sinds een paar jaren schrijft een onzer beikwaamste geleerden Dr. H. M. R. Leopold wekelijks daarover in de Nieuwe Rotterdammer. De eerste 65 artikekn ver- sdhenen in een lijvig boek, versierd met vele platen (Uit de Leerschool der Spade). Doch deze artikekn eischen van de lezers een behoorlijke kennis van Latijn en Grieksch. Toch kunnen soms hier en jJaar zijn mee deelingen (waarvan ik reeds in brief no. 38 gebruik maakte) in het algemeen voor ge- wone lezers worden gebruikt. Wannter ik hier wat vertel over den vo6r-historischen tijd, dan doe ik dit echter voornanclijk aan de hand van andere boeken. In 't kort kan gezegd: opgravingen heb- ben aan 't licht gebracht, dat hot voor-his torische tijdperk kan worden ingedeeld in het steenen tijdperk, (onderverdeeld In het oud- en het nieuw-steenen t.), het bronzen- tijdperk en het ijzeren tijdperk. Evenwel zijn er tezelfdertijd volkeren, die alleen steenen werktuigen bezit- ten, terwiil andere volkeren reejjs het ijzer kennen. En nu kan op een merkwaardig- heid worden gewezen. Misschien hebt gij gelezen, hoe kortgeleden in Thibet (in de binnenlanden van Azie) een Nederlandsche expeditie het Karaikorum-gebergte heeft be- stegen. Welnu in Thibet komt een bijzon- der gesteente voor: nefriet, dat zeer ge- schikt wffs om bijlen te vervaardigen. Nu zijn in Zweden bijlen van nefriet gevonden, wat dus bewijst, dat in de hooge oudheid van het steenen tijdperk een handelsweg van de binnenlanden van Azie naar het Noorden van Europa moet hebben bestaan. Het zijn voor-al Fransche geleerden. die met groot succes leiding geven aan het on- derzoek van dien voor-historischen tijd. De belangrijkste vondsten van geraamten (of deelen daarvan) zijn in Frankrijk gedaan, maar daarnaast kennen wij vondsten uit Belgie, Engeland, Spanje, Kroatie, Duitsch- land. Onder die Fransche geleerden behoo- ren verscheidene R. Kath. geestelijken. Drie abbes (J. en A. Bouyssonie en L. Bardon hebben het allerbelangrijkste in een grot bij La Chapalle aux Saints gevonden. In verband met een reeks andere vondsten vveten wij nu, dat een groot deel van West Europa oudtijds is bevolkt door een men- schengeslacht, wier schedel een stuk lager was dan de gemiddelde hoogte van de tegen- woordige Europeanen, wier aangezicht meer naar voren uitstak en wier onderkaak de vooruitstekende kin miste, piet veel zwaar- der kauwspieren. Dit laatste wijst naar een tijd, toen de mensohen het voedsel (vlecsch) nog rauw hebben gegeten. Natuurlijk was oudtijds het land voornamelijk bosch en moeras. Die eerste menschen hadden geen enkel werktuig en bezaten geen kennis, dus alles moest worden uitgevonden of ontdekt. Het meeste is als het ware bij toeval ontdekt, dus niet: uitgevonden. Die eerste menschen moeten in het bezit zijn geweest van een z. g. n. logisch verstand, dat hen in staat stelde tot het maken van gevolgtrekking uit hetgeen zij opmerkten. Daarnaast staat natuurlijk, dat zij door den bijzonderen bouw van hun lichaam hun gevolgtrekkin- gen practisch konden uitvoeren. Doordat onze handen en vingers zoo samengesteld zijn, dat wij grijp-bewegingen maken kun nen, was de mensoh in staat werktuigen te vervaardigen. Men kan wel zeggen, dat alles voortge- komen is uit het zoeken van een verdedi- gingsmiddel tegen de wilde dieren. Die eerste menschen zijn er toe gekomen om met steenen te werpen en te sla-an. Toen is op- gemerkt, dat men m£6r had aan een steen met een scherpe punt. Daaruit kwam de gevolgtrekking, dat het wapen beter was, als die punt scherper was, zoodat beproefd werd dit te verkrijgen door de steenen tegen elkaar aan te slaan. In de alleroudste aard- lagen zijn dan ook gevonden zeer ruw af- geslagen steembrokken. Betrekkelijk spoe- dig is bemerkt, dat de vuursteen biizonder geschikt was om te fatsoeneeren door er tegen te slaan. De ontdekking van het vuur zal wel yoort- gekomen zijn uit de ervaring, dat een door bliksem ontstane boschbrand een groote hitte verwekt, wat geleid heeft tot de gevolg trekking, dat men tegen de koude zich ver- warmen kon door bij een vuur van niet te grooten omvang te zitten en daarmede ook de wilde dieren verjagen kon. in onuer- scheiding met den mensch heeft het dier juist vrees voor het vuur. Eveneens zal daar- door de beteekenis van het vuur voor hcl voedsel zijn ontdekt. Vermoedelijk zuilen zij bij boschbranden de gebraden li'ken van in de vlammen omgekomen dieren hebben ge vonden, het vleesch ervan gegeten en toen ervartn, dat gebraden vleesch lekkerder is dan rauw, waaruit de gevolgtrekking ge- maakt is, dat het aanbeveling verdiende om het vleesch geregeld op vuur te braden. Uit deze eens getrokken concluisie is men verder gekomen door dageiijksche praef- neming. De ervaring, dat de ingewnnden onaangenaam smaakten, moet geleid hebben tot de gevolgtrekking, dat het beter was voor het braden die ingewanden te verwij- deren. Om dit te bewerkstelligen deed men de uitvinding van het mes, nl. men kwam op het denkbeeld een lange smalle steen over de lengte scherp te slijpen. Eerst toen die oer-menschen een steenen mes hadden, waren zij in staat het gedoode dier te vilien en er de oneetbare huid af te stroopen. Toen werd vervoigens ontdekt, dat zulk een afgestroopte huid, als deze om het lichaam was geslagen een goed middel tot verwarming was, ook tot bescherming van de menscheliike huid tegen schrammen van het in aanraking komen met takken, doornen en steenen Zoo zien wij dus, hoe uit de ontdekking van gebraden vleesch, de kleeding voort- komt. Maar uit de. vervaardiging van vuur- steenen werktuigen vloeide ook voort: de ontdekking hoe men zelf vuur maken kon. Met een harder steensoort werd tegen vuur steen geslagen om die te fatsoeneeren. Op zekeren dag bespeurde men, dat bij het slaan van het (veelvuldig voorkomende) ijzerkies tegen vuursteen vonken spatten, waaruit de gevolgtrekking werd gemaakt, dat men daarmede zichzeif een vuur zou kunnen verschaffen. ELerst van later tijd is de ontdekking van het koken in water en van gekookte groen- ten. Want daaram moest de uitvinding van gebakken potten voorafgaan. Leopold ver- moedt, dat het oudste vaatwerk was een teenen mandje met teem dichtgesmeerd om water te kunnen dragen, en dat op zekeren dag per ongeluk zoo'n mandje in het vuur was gevallen en tot verwondering van zijn eigenaar er hard gebakken was uitgekomen, die de gevolgtrekking had gemaakt, hoe door middel van vuur potten gebakken wor den konden. Eerst daarna kon de ontdek king geschieden van de beteekenis van ko- kend water. Bij het stoken van vuur tusschen steenen, is het geschied, dat uit groen gekieurde steenen gesmolten koper vloeien ging en toen men door ervaring leerde dit uitgesmoi- ten koper te gebruiken, ontstond langzamer- hand „het bronzen tijdperk". De bestand- deelen smelten: tin bij 235, zink bij 412, koper bij 1090 graden, Hierbij bleef het gedurende eeuwen, omdat de hitte benoo- digd voor het smelten van ijzer nog niet was bereikt. Het ijzererst (bruinachtig van k'eur) moet minstens 1400 graden worden verhit, (wit gietijzer 14001500, grijs gietijzer 15001600, smeedijzer 2000 graden). Reeds kende men zilver en goud (smeltpunten 1000 en 1037 graden). Zoolang de menschheid het ijzer nog niet tot zijn beschikking had. bleef, zooals ik in brief no. 38 opmerkte, de mogelijkheid om tot welvaart en bercha- ving te geraken, zeer gering. De kennis van ijzer is in Egypte en omstreken allicht een 40tal eeuwen oud. Voor het „historisch tijdperk" heeft men noodig: letterteekens. Mozes leeTt circa 1500 voor Christus. Verder zijn er i pge- graven: klei-tabletten, die een paar eeuwen ouder zijn. Het gevolg is, dat gesehiedkun- dige aanteekeningen die bovendien van ge- ringen omvang zijn, slechts de tijdruimte van een paar duizend jaar v6or Christus omvatten kunnen. A! onze overige kennis moet worden opgegraven met de spade. T. g. T. MINISTER AALBERSe. Het spreekt vanzelf, schrijft het HbL, dat het bericht van De Residentiebode over een mogelijk aftreden van den minister van Arbeid, den heer Aalberse, veel op- zien verwekt heeft. Voordat wij nog ge- legenheid hadden gehad, den minister per- soonlijk naar de waarheid van het be richt te vragen, vernamen wij, eveneens in parleinentaire kringen, maar ook daar- buiten, dat het bericht geen grand heeft. Natuurlijk valt de nieuwe regeerperiode den minister veei zwaarder dan de eerste vier jaren. Allerlei omstandigheden be- Iemmeren zijn arbeid. Maar dit moet hem geenszins tot de overweging gefeid heb ben om het bijltje er nu maar bij neer te leggen. "Hoezeer de minister een mogelijke ver- werping van de ArbeidsgeschiUenwet in de Lerste Kamer zeer ernstig zou betreu- ren, moet hij toch niet voornemens zijn van de al of niet aanneming een porte- feuiUekwestie te maken Maar, zoo hoor- den we vveer van andere zijde, hij zou een officieele tegenspraak van het bericht weer niet verstandig achten, omdat dan misschien de indruk gevvekt zou worden, dat hij om de heeie ArbeidsgeschiUenwet weinig geeft. Terwijl het tegendee! juist het geval is.. Gistermiddag den kamerbewaarder van den minister om een gesprek met Z. Ex. vragende, met de bedoeling om de particu- iierc inlichtingen te verifieeren, kregen wij ten antwoord, dat de minister had laten weten geen enkeien vert^genwo-ordiger van de pers te zullen ontvangeil, Wij moeten onze inlichtingen dan ook onder alle voorbehoud, gevei*. DE BEDREIGDE WE^KLOOSHEIDS- verzekeRing Vier vakbonden van verschillende kleur hebben Woensdag met de kasbesturen en eenige Kath. en soc. Kamerleden een ver- gadering gehouden ter bespreking van de positie der werkloosheiidskassen. In de aangenomen lange resolutie werd besbten tot het aanvragen van een audien- tie ter aanbeveling van verschillende wen- schen, o.a. bijdragen njet hooger dan 75 pet. van het kiasseloonj met 200 pet. bij- slag; uitkeering ten minste 154 dagen, ten bedrage van oO pet. van het loon voor gehuwden en 40 pet. voor ongehuwden, en een steunregeling door de kasbesturen. RIJKS MUNT. De minister van Financien eti van Koto- nien brengen ter kennis van het algemeen, dat gedurende het jaar 1922: A. zijn aangenmnt: I. Voor rekening van bijzondere per- sonen 49.837 stuks dukaten. II. Van regeeringswege: a. voor Nederlandf 3.900.000 aan guldens, f 120.000 >an halve guldens, f 200.000 aan 1-eentstukk'en, f i 2.500 aan hidve-centstukken, tot een nominate waar- de van f 4.232.500; b. voor Nedcrhnusch Indie: f 5.650.000 aan guldens, f 5.500.000 aan halve guldens, f 1.000.000 aan 5-centstukken N.I., tot een nominate waarde van f 12.150.000. B. Van regeeringswege zijn ingetrokken: a. In Nederland: 1.842.063 rijksdaalders f 4.605.157.50, 7617 guldens f7617, 1054 halve guldens f527, 818.564 25-centstukken f 204.641. 1.779.906 10-centstukken f 177.990.60, 138 5-centstukken f 6.90, 4.01301Q 2,5-centstukken f J 00.325.475 209.040 1-centstukken f 2090.40, 2157 hal- ve-centstukken f 10.875 tot een nominate waarde van f 5.098.366.66 (benevens f 167.51 door brand beschadigde specie) b. In Nederlandsch-Indie: 93.000 rijks daalders f 232.500, 277.500 guldens f 277'.500 724.000 halve guldens f 362.000, 160.000 V4-guldens N. 1. f 40.000, 380.000 1 10-g-.il dens N. 1. f 38.000, tot een nominate waar de van f 950.000. (Stct.) UIT HET NIEUWE BEZETTE GEBIEI> De toestand in het Roergebied is Woens dag in het algemeen weinig veranderd. Het meest opvall/ende is, dat de Franschen de Dinsdag door hen ingestelde coritrole der kotentreinen op verscheidene hoofd- stations Woensdag weer opgegeven heb ben. De verzending van kolen uit het Roergebied heeft zonder stoornis plaats gehad. De aanvragen der inijnen voor spoorwegwagens zijn iets verminderd in verband met de sterke vermindering van het aantal gedolVen kolen. In eenige mij- nen is de productie, die kort geleden nog 12000 tot 13000 ton per dag bedroeg tot 7000 a 8000 ton verrninderd. De kolen- transporten zijn in hoofdzaak naar de in- dustrieete onaernemingen van Rijuland en Westfaten gegaan en voor het overige in het onbezette Duitschiand. Voor herstel- doeleinden zijn ook verder geen brand- stoffen verzonden Op het Dinsdag uitgevaardigd bevel tot hervatung der nerstei-leveraniies hebben de inijnvertegenwoordigtrs ieder afzonder- lijk vandaag een uitvoerig antwoord ge- geven. In dat antwoord wardt gezegd, dat bij het sluiten van het vredesverdrag de geallieerde regeeringen de souvereim- teit van het Duitsche Rijk uitdrukkelijk er- kend hebben en dat dientengevolge de Duitsche wetten gelden in het gebied van het Duitsche rijk en dat alle Duitsche onderdanen tot gehoorzaamheid aan de Duitscne wetten verplicht zijn: Zij verwij- zen dan naar de besluiten van den rijks- kolencommissaris en verkiaren, dat zij ovcr- tuigd zijn, dat hun houding in overeen- stemming is met de veraragen en met het volkenrecht en zelts met net Fransche recht. Niemand kan veraer ook gedwangen (woratn te0en zijn eigen vauer and te ban- deten en een eerkxize daad te begaan. De verklaring is samengesteld met mede werking van den advocaat dr. Grimm, die ook in Frankrijk bekend is ojndat hij ge durende den oortog Franschen, die ge- weigerd hadden diensten voor de Duit sche legers te verrichten en daarover ver- volgd werden, met goed gevolg verde- dial had. De christelijke mijnwerkersvereeniging heeft een vetklaring afgelegd, dat er wel in den oorlog door de militairen bevelen kunnen worden gegeven als die der Fran sche generaais, maar dat men thans niet in oorlog, maar in vrede leett. Het Fran sche miutairisme heeft blij'kbaar voor de mijnwerkers van de Roer een groote ge- ringschatiing door te meenen ze tot wr- raad aan hun land te kunnen krijgen. De mijnwerkers gelooven ook niet, dac al die geweid-ontplociTng noodig is voor eeni ge duizenden ton kolen, die ook op den overeenkomstig net vredesverdrag bezette iinker-Rijnoever te krijgen waren geweestt De Franschen hebben de mijnwerkers van de Roer widen misleiden; maar die mijn werkers zullen zich in geen geval laten uitspelen tegen hun onuernemers en te gen de Duitsche regeering. Zij geyoeien zich Duitschers en gevoeien den diepen smaad, die hun aangedaan wordt. Tot slot wijsi het bestuur van de vereeniging er, op grand van uitlatingen van Fran sche mijnwerkers op, dat ae mijnwerkers nergens zoo rechte'oos zijn als juist in Frankrijk. De regeeringspresident van Dusseldorp heeft aan generaal Denvignes een brief gericht, waarin hij zegt, dat alle Dinsdag naar Dusseldorp geroepen werkgevers en werknemers, op een communist na, zeer versteid zijn van de behandeling, die zij van de zijde van de bezettingsautoriteiten ondervonden hebben. Zij hebben verklaard, dat zij bij een nieuwe oproeping niet we- der zullen verschijnen. De regeeringspresident wijst er dan op, dat het nog niet vaststaatj, wie de 2.2 milliard papiermark zal betalen, die de vol- gende week verschuldigd is voor de loo- uen der 550.00U mijnwerkers. Deze mijn werkers hebben geen kapitaal en geen le- vensmiddeienvoorraad en zijn dus op hun loon aangewezem, De voorraden aan graan en levensmiddelen in de Roer rei- ken slechts tot 15 Maart. Volgens mede- deeling van Nederlandsche groothandela- ren, zou het buiteniand, met name Ne derland en Canada, \anwege de tegen- woordige omstandigheden, van levering van vleesch, vet, enz. afzien. De president verzoekt dan uringend, dat opgehouden zal worden met opvordering van levens middelen en voeder. weike opvorderingen in de laatste dagen jToegenomen waren. Dinsdag waren nog te Essen 600 centena- ren stroo opgevorderd. Tenstotte waar- scbuwt de president tegen maatregeten, die het verkeer van hec nieuwe bezdtte met het onbezette gebied zouden af- snijden. i e tssen zijn weder 200 kainers opge- eiscnt voor het commando van een Franscit legercorps. De stad Hagen is nog niet bezet. Daar- entegen is van uit Dortmund de stad Luanen Woensdagyciitend bezet. DE VERPLAATS1NG VAN HET KOLENSYNDlCAAT. Over de verplaatsing van het kolensyn- dicaat naar Hamburg vcrneemt Wolff van wehngelichte zijde: Juridische en prakti- sche overvvegingen hebben de mijneige- naars bewogen de bescheiden van het syn- dicaat niet aan den binnenrukkenden vijand prijs te geven. Men moet bedenken dat het syndicaat de beschikking over Je ge- hede productie van de Roermijnen heeft en dat zijn boeken een duidelijk overzicht der behoefte aan steenkool van bijna de geheele Duitscne nijverheid bevatten. In- dien deze bescheiden te Essen waren ge- bleven, dan zou een commissie en enkele teden daarmee hebben kunnen vofstaan om opdrachten aan alle mijnen te geven, die weer jegens het syndicaat ingelicht zijn ze uit te voeren. Dat is nu onmogelijk. Als de mijnen thans een afwijzende hou ding aannemen, zal de vijand in elk ge val afzonderlijk tot een gewelddadig in- grijpen in particulieren eigendom moeten overgaan. Daardocr kan men controleeren of en in wefken omvang hij zijn beweerde oogmerk (zelf vcor de levering van de schadevergoedingskolen te willen zorgen) te buiten gaat. Indien de Franschen over de bescheiden van het syndicaat hadden beschikt zouden zij bovendien de gegevens hebben gehad om stelsehnatig elken tak van nijverheid aan kolengebrek hebben te laten sterven en met dit middel van druk de indu^trie geheel in hun macht te krijgen, zooals zij dit in het Saargebied hebben klaargespeeld. Dat had vrijwel ongemerkt kunnen ge schieden, nu echter moeten de Franschen in elk geval bevelen geven die hun wer- kelijke oogmerken onthullen. Daarin ligt de groote Deteekenis der verplaatsing van het syndicaat. TEGEN DE BEZETTiNG VAN DE RCER Volgens de Frankfurter Zeitung heeff de socialistische partij te Straatsburg een geweldige betooging tegen de poliuekvan geweld van Poincare op touvv gezet. Dergelijke betoogingen hebben te Mul- hausen in de Elzas en te Rombach in Lotharingen plaats gevonden. DE VERLOVING VAN PRINS ALBERT VAN ENGELAND. De aangekondigde verloving van prins Albert, den hertog van York en tweeden zoon van den koning met de dochter van d 'i Schotschen graaf van Strafford, heeft in Engeland veel voldoening gewekt, even- als verleden jaar het geval was bij het huwelijk van princes Mary met lord Las- celles. De bladen publiceeren tal van bijzon- derheden over de verloving. Men is er over verheugd, dat de prins, evenals verleden jaar zijn zuster, overeenkomstig de wen- schen van het volk, niet in het huwelijk zal treden met een dochter van een bui- tenlandsch vorstenhuis, doch dat hij een vrouw heeft gekozen uit zijn eigen volk. Daarbij komt nog, dat de prins zeer popu late is. Hij neemt steeds aan alle uHingen van het o'penbaar leven ijverig deel. In alle kringen van het volk weet hij zich goed te bewegen. Hij stelt evenveel be- langstelling in het voetbaispel als j en is ook bijzonder geinteresseer i in dale kwesties. Het lot der arbeiders gaat hem zeer ter harte en meermalen bezoekt hij fabrieken en werkplaatsen in verschil lende steden van het land. De „DaiIy Express" schrijft, dat hij de economische werken van den bekenden Engelschen econoom Sydney Webb ijve rig bestudeert. De prins werd, e\ena!s zijn vadtr, voor de marine opgeteid. In den oorlog maakte hij den slag bij Jutland mee. Later werd hij officier bij de luchtmachi. Hij maakte deel uit van het vliegoorps, dat naar Ber- lijn zou gaan om die stad te bombardeeren. Van dien tocht lcwain toen niets, omdat toen de wapenstilstand werd gestoten. De prins en zijn aanstaande echtgenoote kennen elkander reeds sedert hun kinder- jaren. Haar vader, die als boron lid is van het Hoogerhuis, bezi. een la togocj in het graafschap Hertford. Daar heeft prins Albert de vorige week gelogeerd. Zondag heeft hij toen op een morgenv.an- deling het meisje om haar hand gevraagd. Het huwelijk zal na Paschen worden gestoten, waarschijnlijk in de Westminster Abbey te Londen. DE AMERIKAANSCHE DRANKVLOOT. De kapiteins van de schepen, die te New-York aankomen, klagen er over, dat de „Whiskyvloot", die juist buiten de drie- niijlsgrens ligt, een bedreiging vormt voor de scheepvaart. De nachtelijke dranksmok- kelaars varen zonder licht en bij de jong- ste sneeuwstormen kostte het sommige binnenkomende schepen groote moeite om aanvaringen te voorkomen. Het stoomschip Fort Victoria meldt. dat het voor het aan- breken van den dag tvvaalf schoeners en stoomschepen voorbij is gevaren, die zon der licht koers zetten naar de kust van New Yersey, in de buurt van het lichtschip van het Ambrosekanaal. ACT1E TEGEN DE ANTI-DRANKWET. Samuel Gompers, de president van de Amerikaansche federatie van den arbeid, heeft meegedeeld, dat hij binnenkort een krachtige actie zal beginnen tegen de anti- drankwet. Volgens dezen arbeidersleider zijn de Amerikaansche arbeiders in groote meerderheid tegen het drankverbod, zooals het thans door het Congres wordt toege- past. De werklieden willen vrijwel una- niem, dat de bereiding en de verkoop van bier en wijn zullen worden toegestaan. De arbeiders zullen tegen den bestaanden toestand opkomen met alle macht die zij door hun vakvereenigingen kunnen ont- wikkelen. EEN INCIDENT T1JDENS DE VERVLAAMSCHINGSDEBATTEN. De liberate linkerzijde van den Senaat is Dinsdagmorgen te Brussel bijeengekomen om de kwestie van de Vlaamsche universi- teit te bespreken. De heer Royers, Vla-amseh afgevaardigde voor Antwerpen, hield een pleidooi voor de vervlaamsching der univer- siteit te Gent, maar plotseling zakte Tij ineen en verloor het bewustzijn. De heer Royers, die reeds een bejaard man is, is lijdende aan angina. De eerste huip nerd hem gebracht door den Minister van Kuns- ten en Wetenschappen, Dr. Nolf, dien men in allerijl had opgezocht. Om halfeen Dinsdagmiddag was de toestand van den heer Royers, ofschoon nog ernstig t eh verbeterd. De zitting is natuurlijk tot ne 'er order uitgesteld. TER NEUZeN, 19 Jan. 1922. GEMEeNTeRAAD VAN TER NEUZEN In de Donderdag gehouden vergadering van den gemeenteraad werd voor kennis- geving aangenomen een verzoek van be- woners van "SJuiskil, die verbetering ver- zoeken van den rijweg en het voetpad in den Piersenspolder, aangezien de noodige erbeteringen reeds zijn aangebracht. Door den heer Cofsen werd voor de toekomst overname van het onderlioud van den weg door de gemeente bepleii. Eveneens wordt voor kennisgeving aan genomen een adres van de afdeeling Sas van Gent en omstreken van den R. K. Bond van Post, Telegraaf en Telefoonper- soneel St. r-etrus, dat de raad zich in het openbaar zal uitspreken tegen de voor- genomen herciassificatie der genieenten. Naar aanteiding van het vevrzoek der commissie voor vverkveTruiming stelde de voorzitter de vraag, of de raad zich in beginsel wilde uitspreken omtrent een denkbeeld het lage middengedeelte van de kom der gemeente te vrijwaren voer over- strooming bij regenbuien, door het ma ken eener afvoer van nooiwater, middels een zinker onder het kanaaL naar de Wes- telijke vestinggracht, De raad bleek wel belangstellend te zijn naar cen vermoede- iijke kostenberekening, maar bleek niet ge- negen zich zoo ge'neel onvoorbereid in een of ander opzicht te binden. Naar aanleiding van een schrijven van ged. staten werd de begrooting voor 1923 door onder de ontvangsten te schrappen een bedrag van f 15624 als nooduitkeering voor de genieenten vanwege het Rijk, welk bedrag wegens *het vervallen dier wet voorfoopig niet kan geraamd worden. Daar er geen anderen weg is, om de be grooting kloppend te maken, werd de post hoofdelijke omslag daarmede ver- hoogd Naar aanleiding van de verzoeken van de bewoners van Driewegen en Sluiskil om electrificatie, sprak de raad zich uit. dat hij geen geineente-ekploi.a.ie we scht, UZENSCHE

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1