algemeen nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanderen.
No 7404
Vrijdag 19 Januari 1923
63e Jaargang.
Uit het hooge Noorden.
BINNENLAND.
B~U'l T E N L A N 0.
IBIEER/S TEl JBXj-A-XD.
XL.
Met de historie der menschheid zijn wij
feitelijke niet verder gekomen dan tot frag-
menten over de oudste geschiedenis. lm-
mers van het grootste deel der wereld heb-
ben wi; d edits betrekkelijk weinig kennis
verkregeJ. Van de ineeste volkeren is heel
weinig uit de geschiedenis bekend Wat
men noemt: „het historische tijdvak" loopt
over een tijdruifhfe van ongeveer 4000 jaar
voor zoover dat betreft volkeren aan de
Middellandsche zee en in Mesopotamie. De
oudste heTiehten over Egypte kiimmen nog
niet tot 5000 jaar geleden op, maar veel
weten wij er niet van. Verder vveten wij uit
Mesopotamie (het land van Euphraat en
Tigris) over de Assyriers, Babyloniers, Per-
zen en/., en sinds korten tijd over de Hethie-
ten in Klein-Azie. Dat alles voor het mee-
rendeel tengevolge van opgravingen.
Onze kennis van Griekenland klimf niet
veel verder op dan 1000 jaar voor Christus,
van Rome dan 700 jaar v. C. Over Israel
zijn wij door het Oude Testament ingelicht,
maar voor Mozes' tijd weten wij slechts en-
kele venhakn over de aartsvaders. Van de
rest der historie van de menschheid in Euro-
pa weten wij niet veel me£r, dan blijkt uit
de vrij onnauwkeurige meedeelingen van
Romeinsohe schrijvers en gaat onze histori
sche kennis met veel verder dan een tijd-
perk van ongeveer tweeduizend jaar.
Alles wat daarvdor ligt, wordt genoemd
„het voor-historische tijdperk". Vrijwel al
les wat wij daarvan weten, en dat is betrek
kelijk veel, is hoofdzakelijk in de laatste
halve eeuw door opgravingen aan het licht
gebracht. Sinds een paar jaren schrijft een
onzer beikwaamste geleerden Dr. H. M. R.
Leopold wekelijks daarover in de Nieuwe
Rotterdammer. De eerste 65 artikekn ver-
sdhenen in een lijvig boek, versierd met vele
platen (Uit de Leerschool der Spade). Doch
deze artikekn eischen van de lezers een
behoorlijke kennis van Latijn en Grieksch.
Toch kunnen soms hier en jJaar zijn mee
deelingen (waarvan ik reeds in brief no. 38
gebruik maakte) in het algemeen voor ge-
wone lezers worden gebruikt. Wannter ik
hier wat vertel over den vo6r-historischen
tijd, dan doe ik dit echter voornanclijk aan
de hand van andere boeken.
In 't kort kan gezegd: opgravingen heb-
ben aan 't licht gebracht, dat hot voor-his
torische tijdperk kan worden ingedeeld in
het steenen tijdperk, (onderverdeeld In het
oud- en het nieuw-steenen t.), het bronzen-
tijdperk en het ijzeren tijdperk.
Evenwel zijn er tezelfdertijd volkeren,
die alleen steenen werktuigen bezit-
ten, terwiil andere volkeren reejjs het ijzer
kennen. En nu kan op een merkwaardig-
heid worden gewezen. Misschien hebt gij
gelezen, hoe kortgeleden in Thibet (in de
binnenlanden van Azie) een Nederlandsche
expeditie het Karaikorum-gebergte heeft be-
stegen. Welnu in Thibet komt een bijzon-
der gesteente voor: nefriet, dat zeer ge-
schikt wffs om bijlen te vervaardigen. Nu
zijn in Zweden bijlen van nefriet gevonden,
wat dus bewijst, dat in de hooge oudheid
van het steenen tijdperk een handelsweg
van de binnenlanden van Azie naar het
Noorden van Europa moet hebben bestaan.
Het zijn voor-al Fransche geleerden. die
met groot succes leiding geven aan het on-
derzoek van dien voor-historischen tijd. De
belangrijkste vondsten van geraamten (of
deelen daarvan) zijn in Frankrijk gedaan,
maar daarnaast kennen wij vondsten uit
Belgie, Engeland, Spanje, Kroatie, Duitsch-
land. Onder die Fransche geleerden behoo-
ren verscheidene R. Kath. geestelijken. Drie
abbes (J. en A. Bouyssonie en L. Bardon
hebben het allerbelangrijkste in een grot
bij La Chapalle aux Saints gevonden. In
verband met een reeks andere vondsten
vveten wij nu, dat een groot deel van West
Europa oudtijds is bevolkt door een men-
schengeslacht, wier schedel een stuk lager
was dan de gemiddelde hoogte van de tegen-
woordige Europeanen, wier aangezicht meer
naar voren uitstak en wier onderkaak de
vooruitstekende kin miste, piet veel zwaar-
der kauwspieren. Dit laatste wijst naar een
tijd, toen de mensohen het voedsel (vlecsch)
nog rauw hebben gegeten. Natuurlijk was
oudtijds het land voornamelijk bosch en
moeras.
Die eerste menschen hadden geen enkel
werktuig en bezaten geen kennis, dus alles
moest worden uitgevonden of ontdekt. Het
meeste is als het ware bij toeval ontdekt,
dus niet: uitgevonden. Die eerste menschen
moeten in het bezit zijn geweest van een
z. g. n. logisch verstand, dat hen in staat
stelde tot het maken van gevolgtrekking
uit hetgeen zij opmerkten. Daarnaast staat
natuurlijk, dat zij door den bijzonderen
bouw van hun lichaam hun gevolgtrekkin-
gen practisch konden uitvoeren. Doordat
onze handen en vingers zoo samengesteld
zijn, dat wij grijp-bewegingen maken kun
nen, was de mensoh in staat werktuigen te
vervaardigen.
Men kan wel zeggen, dat alles voortge-
komen is uit het zoeken van een verdedi-
gingsmiddel tegen de wilde dieren. Die
eerste menschen zijn er toe gekomen om met
steenen te werpen en te sla-an. Toen is op-
gemerkt, dat men m£6r had aan een steen
met een scherpe punt. Daaruit kwam de
gevolgtrekking, dat het wapen beter was,
als die punt scherper was, zoodat beproefd
werd dit te verkrijgen door de steenen tegen
elkaar aan te slaan. In de alleroudste aard-
lagen zijn dan ook gevonden zeer ruw af-
geslagen steembrokken. Betrekkelijk spoe-
dig is bemerkt, dat de vuursteen biizonder
geschikt was om te fatsoeneeren door er
tegen te slaan.
De ontdekking van het vuur zal wel yoort-
gekomen zijn uit de ervaring, dat een door
bliksem ontstane boschbrand een groote
hitte verwekt, wat geleid heeft tot de gevolg
trekking, dat men tegen de koude zich ver-
warmen kon door bij een vuur van niet te
grooten omvang te zitten en daarmede ook
de wilde dieren verjagen kon. in onuer-
scheiding met den mensch heeft het dier
juist vrees voor het vuur. Eveneens zal daar-
door de beteekenis van het vuur voor hcl
voedsel zijn ontdekt. Vermoedelijk zuilen zij
bij boschbranden de gebraden li'ken van in
de vlammen omgekomen dieren hebben ge
vonden, het vleesch ervan gegeten en toen
ervartn, dat gebraden vleesch lekkerder is
dan rauw, waaruit de gevolgtrekking ge-
maakt is, dat het aanbeveling verdiende om
het vleesch geregeld op vuur te braden.
Uit deze eens getrokken concluisie is men
verder gekomen door dageiijksche praef-
neming. De ervaring, dat de ingewnnden
onaangenaam smaakten, moet geleid hebben
tot de gevolgtrekking, dat het beter was
voor het braden die ingewanden te verwij-
deren. Om dit te bewerkstelligen deed men
de uitvinding van het mes, nl. men kwam op
het denkbeeld een lange smalle steen over
de lengte scherp te slijpen.
Eerst toen die oer-menschen een steenen
mes hadden, waren zij in staat het gedoode
dier te vilien en er de oneetbare huid af te
stroopen. Toen werd vervoigens ontdekt,
dat zulk een afgestroopte huid, als deze om
het lichaam was geslagen een goed middel
tot verwarming was, ook tot bescherming
van de menscheliike huid tegen schrammen
van het in aanraking komen met takken,
doornen en steenen
Zoo zien wij dus, hoe uit de ontdekking
van gebraden vleesch, de kleeding voort-
komt. Maar uit de. vervaardiging van vuur-
steenen werktuigen vloeide ook voort: de
ontdekking hoe men zelf vuur maken kon.
Met een harder steensoort werd tegen vuur
steen geslagen om die te fatsoeneeren. Op
zekeren dag bespeurde men, dat bij het
slaan van het (veelvuldig voorkomende)
ijzerkies tegen vuursteen vonken spatten,
waaruit de gevolgtrekking werd gemaakt,
dat men daarmede zichzeif een vuur zou
kunnen verschaffen.
ELerst van later tijd is de ontdekking van
het koken in water en van gekookte groen-
ten. Want daaram moest de uitvinding van
gebakken potten voorafgaan. Leopold ver-
moedt, dat het oudste vaatwerk was een
teenen mandje met teem dichtgesmeerd om
water te kunnen dragen, en dat op zekeren
dag per ongeluk zoo'n mandje in het vuur
was gevallen en tot verwondering van zijn
eigenaar er hard gebakken was uitgekomen,
die de gevolgtrekking had gemaakt, hoe
door middel van vuur potten gebakken wor
den konden. Eerst daarna kon de ontdek
king geschieden van de beteekenis van ko-
kend water.
Bij het stoken van vuur tusschen steenen,
is het geschied, dat uit groen gekieurde
steenen gesmolten koper vloeien ging en
toen men door ervaring leerde dit uitgesmoi-
ten koper te gebruiken, ontstond langzamer-
hand „het bronzen tijdperk". De bestand-
deelen smelten: tin bij 235, zink bij 412,
koper bij 1090 graden, Hierbij bleef het
gedurende eeuwen, omdat de hitte benoo-
digd voor het smelten van ijzer nog niet was
bereikt.
Het ijzererst (bruinachtig van k'eur)
moet minstens 1400 graden worden verhit,
(wit gietijzer 14001500, grijs gietijzer
15001600, smeedijzer 2000 graden). Reeds
kende men zilver en goud (smeltpunten 1000
en 1037 graden). Zoolang de menschheid
het ijzer nog niet tot zijn beschikking had.
bleef, zooals ik in brief no. 38 opmerkte,
de mogelijkheid om tot welvaart en bercha-
ving te geraken, zeer gering. De kennis van
ijzer is in Egypte en omstreken allicht een
40tal eeuwen oud.
Voor het „historisch tijdperk" heeft men
noodig: letterteekens. Mozes leeTt circa
1500 voor Christus. Verder zijn er i pge-
graven: klei-tabletten, die een paar eeuwen
ouder zijn. Het gevolg is, dat gesehiedkun-
dige aanteekeningen die bovendien van ge-
ringen omvang zijn, slechts de tijdruimte
van een paar duizend jaar v6or Christus
omvatten kunnen. A! onze overige kennis
moet worden opgegraven met de spade.
T. g. T.
MINISTER AALBERSe.
Het spreekt vanzelf, schrijft het HbL,
dat het bericht van De Residentiebode over
een mogelijk aftreden van den minister
van Arbeid, den heer Aalberse, veel op-
zien verwekt heeft. Voordat wij nog ge-
legenheid hadden gehad, den minister per-
soonlijk naar de waarheid van het be
richt te vragen, vernamen wij, eveneens
in parleinentaire kringen, maar ook daar-
buiten, dat het bericht geen grand heeft.
Natuurlijk valt de nieuwe regeerperiode
den minister veei zwaarder dan de eerste
vier jaren. Allerlei omstandigheden be-
Iemmeren zijn arbeid. Maar dit moet hem
geenszins tot de overweging gefeid heb
ben om het bijltje er nu maar bij neer
te leggen.
"Hoezeer de minister een mogelijke ver-
werping van de ArbeidsgeschiUenwet in
de Lerste Kamer zeer ernstig zou betreu-
ren, moet hij toch niet voornemens zijn
van de al of niet aanneming een porte-
feuiUekwestie te maken Maar, zoo hoor-
den we vveer van andere zijde, hij zou
een officieele tegenspraak van het bericht
weer niet verstandig achten, omdat dan
misschien de indruk gevvekt zou worden,
dat hij om de heeie ArbeidsgeschiUenwet
weinig geeft. Terwijl het tegendee! juist
het geval is..
Gistermiddag den kamerbewaarder van
den minister om een gesprek met Z. Ex.
vragende, met de bedoeling om de particu-
iierc inlichtingen te verifieeren, kregen wij
ten antwoord, dat de minister had laten
weten geen enkeien vert^genwo-ordiger van
de pers te zullen ontvangeil,
Wij moeten onze inlichtingen dan ook
onder alle voorbehoud, gevei*.
DE BEDREIGDE WE^KLOOSHEIDS-
verzekeRing
Vier vakbonden van verschillende kleur
hebben Woensdag met de kasbesturen en
eenige Kath. en soc. Kamerleden een ver-
gadering gehouden ter bespreking van de
positie der werkloosheiidskassen.
In de aangenomen lange resolutie werd
besbten tot het aanvragen van een audien-
tie ter aanbeveling van verschillende wen-
schen, o.a. bijdragen njet hooger dan 75
pet. van het kiasseloonj met 200 pet. bij-
slag; uitkeering ten minste 154 dagen, ten
bedrage van oO pet. van het loon voor
gehuwden en 40 pet. voor ongehuwden,
en een steunregeling door de kasbesturen.
RIJKS MUNT.
De minister van Financien eti van Koto-
nien brengen ter kennis van het algemeen,
dat gedurende het jaar 1922:
A. zijn aangenmnt:
I. Voor rekening van bijzondere per-
sonen 49.837 stuks dukaten.
II. Van regeeringswege:
a. voor Nederlandf 3.900.000 aan
guldens, f 120.000 >an halve guldens,
f 200.000 aan 1-eentstukk'en, f i 2.500 aan
hidve-centstukken, tot een nominate waar-
de van f 4.232.500;
b. voor Nedcrhnusch Indie: f 5.650.000
aan guldens, f 5.500.000 aan halve guldens,
f 1.000.000 aan 5-centstukken N.I., tot een
nominate waarde van f 12.150.000.
B. Van regeeringswege zijn ingetrokken:
a. In Nederland: 1.842.063 rijksdaalders
f 4.605.157.50, 7617 guldens f7617, 1054
halve guldens f527, 818.564 25-centstukken
f 204.641. 1.779.906 10-centstukken
f 177.990.60, 138 5-centstukken f 6.90,
4.01301Q 2,5-centstukken f J 00.325.475
209.040 1-centstukken f 2090.40, 2157 hal-
ve-centstukken f 10.875 tot een nominate
waarde van f 5.098.366.66 (benevens f 167.51
door brand beschadigde specie)
b. In Nederlandsch-Indie: 93.000 rijks
daalders f 232.500, 277.500 guldens f 277'.500
724.000 halve guldens f 362.000, 160.000
V4-guldens N. 1. f 40.000, 380.000 1 10-g-.il
dens N. 1. f 38.000, tot een nominate waar
de van f 950.000. (Stct.)
UIT HET NIEUWE BEZETTE
GEBIEI>
De toestand in het Roergebied is Woens
dag in het algemeen weinig veranderd. Het
meest opvall/ende is, dat de Franschen
de Dinsdag door hen ingestelde coritrole
der kotentreinen op verscheidene hoofd-
stations Woensdag weer opgegeven heb
ben. De verzending van kolen uit het
Roergebied heeft zonder stoornis plaats
gehad. De aanvragen der inijnen voor
spoorwegwagens zijn iets verminderd in
verband met de sterke vermindering van
het aantal gedolVen kolen. In eenige mij-
nen is de productie, die kort geleden nog
12000 tot 13000 ton per dag bedroeg tot
7000 a 8000 ton verrninderd. De kolen-
transporten zijn in hoofdzaak naar de in-
dustrieete onaernemingen van Rijuland en
Westfaten gegaan en voor het overige in
het onbezette Duitschiand. Voor herstel-
doeleinden zijn ook verder geen brand-
stoffen verzonden
Op het Dinsdag uitgevaardigd bevel tot
hervatung der nerstei-leveraniies hebben
de inijnvertegenwoordigtrs ieder afzonder-
lijk vandaag een uitvoerig antwoord ge-
geven. In dat antwoord wardt gezegd,
dat bij het sluiten van het vredesverdrag
de geallieerde regeeringen de souvereim-
teit van het Duitsche Rijk uitdrukkelijk er-
kend hebben en dat dientengevolge de
Duitsche wetten gelden in het gebied van
het Duitsche rijk en dat alle Duitsche
onderdanen tot gehoorzaamheid aan de
Duitscne wetten verplicht zijn: Zij verwij-
zen dan naar de besluiten van den rijks-
kolencommissaris en verkiaren, dat zij ovcr-
tuigd zijn, dat hun houding in overeen-
stemming is met de veraragen en met het
volkenrecht en zelts met net Fransche
recht. Niemand kan veraer ook gedwangen
(woratn te0en zijn eigen vauer and te ban-
deten en een eerkxize daad te begaan.
De verklaring is samengesteld met mede
werking van den advocaat dr. Grimm, die
ook in Frankrijk bekend is ojndat hij ge
durende den oortog Franschen, die ge-
weigerd hadden diensten voor de Duit
sche legers te verrichten en daarover ver-
volgd werden, met goed gevolg verde-
dial had.
De christelijke mijnwerkersvereeniging
heeft een vetklaring afgelegd, dat er wel
in den oorlog door de militairen bevelen
kunnen worden gegeven als die der Fran
sche generaais, maar dat men thans niet
in oorlog, maar in vrede leett. Het Fran
sche miutairisme heeft blij'kbaar voor de
mijnwerkers van de Roer een groote ge-
ringschatiing door te meenen ze tot wr-
raad aan hun land te kunnen krijgen. De
mijnwerkers gelooven ook niet, dac al die
geweid-ontplociTng noodig is voor eeni
ge duizenden ton kolen, die ook op den
overeenkomstig net vredesverdrag bezette
iinker-Rijnoever te krijgen waren geweestt
De Franschen hebben de mijnwerkers van
de Roer widen misleiden; maar die mijn
werkers zullen zich in geen geval laten
uitspelen tegen hun onuernemers en te
gen de Duitsche regeering. Zij geyoeien
zich Duitschers en gevoeien den diepen
smaad, die hun aangedaan wordt. Tot
slot wijsi het bestuur van de vereeniging
er, op grand van uitlatingen van Fran
sche mijnwerkers op, dat ae mijnwerkers
nergens zoo rechte'oos zijn als juist in
Frankrijk.
De regeeringspresident van Dusseldorp
heeft aan generaal Denvignes een brief
gericht, waarin hij zegt, dat alle Dinsdag
naar Dusseldorp geroepen werkgevers en
werknemers, op een communist na, zeer
versteid zijn van de behandeling, die zij
van de zijde van de bezettingsautoriteiten
ondervonden hebben. Zij hebben verklaard,
dat zij bij een nieuwe oproeping niet we-
der zullen verschijnen.
De regeeringspresident wijst er dan op,
dat het nog niet vaststaatj, wie de 2.2
milliard papiermark zal betalen, die de vol-
gende week verschuldigd is voor de loo-
uen der 550.00U mijnwerkers. Deze mijn
werkers hebben geen kapitaal en geen le-
vensmiddeienvoorraad en zijn dus op hun
loon aangewezem, De voorraden aan
graan en levensmiddelen in de Roer rei-
ken slechts tot 15 Maart. Volgens mede-
deeling van Nederlandsche groothandela-
ren, zou het buiteniand, met name Ne
derland en Canada, \anwege de tegen-
woordige omstandigheden, van levering
van vleesch, vet, enz. afzien. De president
verzoekt dan uringend, dat opgehouden
zal worden met opvordering van levens
middelen en voeder. weike opvorderingen
in de laatste dagen jToegenomen waren.
Dinsdag waren nog te Essen 600 centena-
ren stroo opgevorderd. Tenstotte waar-
scbuwt de president tegen maatregeten,
die het verkeer van hec nieuwe bezdtte
met het onbezette gebied zouden af-
snijden.
i e tssen zijn weder 200 kainers opge-
eiscnt voor het commando van een Franscit
legercorps.
De stad Hagen is nog niet bezet. Daar-
entegen is van uit Dortmund de stad
Luanen Woensdagyciitend bezet.
DE VERPLAATS1NG VAN HET
KOLENSYNDlCAAT.
Over de verplaatsing van het kolensyn-
dicaat naar Hamburg vcrneemt Wolff van
wehngelichte zijde: Juridische en prakti-
sche overvvegingen hebben de mijneige-
naars bewogen de bescheiden van het syn-
dicaat niet aan den binnenrukkenden vijand
prijs te geven. Men moet bedenken dat
het syndicaat de beschikking over Je ge-
hede productie van de Roermijnen heeft
en dat zijn boeken een duidelijk overzicht
der behoefte aan steenkool van bijna de
geheele Duitscne nijverheid bevatten. In-
dien deze bescheiden te Essen waren ge-
bleven, dan zou een commissie en enkele
teden daarmee hebben kunnen vofstaan
om opdrachten aan alle mijnen te geven,
die weer jegens het syndicaat ingelicht
zijn ze uit te voeren. Dat is nu onmogelijk.
Als de mijnen thans een afwijzende hou
ding aannemen, zal de vijand in elk ge
val afzonderlijk tot een gewelddadig in-
grijpen in particulieren eigendom moeten
overgaan. Daardocr kan men controleeren
of en in wefken omvang hij zijn beweerde
oogmerk (zelf vcor de levering van de
schadevergoedingskolen te willen zorgen)
te buiten gaat.
Indien de Franschen over de bescheiden
van het syndicaat hadden beschikt zouden
zij bovendien de gegevens hebben gehad
om stelsehnatig elken tak van nijverheid
aan kolengebrek hebben te laten sterven
en met dit middel van druk de indu^trie
geheel in hun macht te krijgen, zooals zij
dit in het Saargebied hebben klaargespeeld.
Dat had vrijwel ongemerkt kunnen ge
schieden, nu echter moeten de Franschen
in elk geval bevelen geven die hun wer-
kelijke oogmerken onthullen. Daarin ligt
de groote Deteekenis der verplaatsing van
het syndicaat.
TEGEN DE BEZETTiNG VAN DE RCER
Volgens de Frankfurter Zeitung heeff
de socialistische partij te Straatsburg een
geweldige betooging tegen de poliuekvan
geweld van Poincare op touvv gezet.
Dergelijke betoogingen hebben te Mul-
hausen in de Elzas en te Rombach in
Lotharingen plaats gevonden.
DE VERLOVING VAN PRINS ALBERT
VAN ENGELAND.
De aangekondigde verloving van prins
Albert, den hertog van York en tweeden
zoon van den koning met de dochter van
d 'i Schotschen graaf van Strafford, heeft
in Engeland veel voldoening gewekt, even-
als verleden jaar het geval was bij het
huwelijk van princes Mary met lord Las-
celles. De bladen publiceeren tal van bijzon-
derheden over de verloving. Men is er over
verheugd, dat de prins, evenals verleden
jaar zijn zuster, overeenkomstig de wen-
schen van het volk, niet in het huwelijk
zal treden met een dochter van een bui-
tenlandsch vorstenhuis, doch dat hij een
vrouw heeft gekozen uit zijn eigen volk.
Daarbij komt nog, dat de prins zeer popu
late is. Hij neemt steeds aan alle uHingen
van het o'penbaar leven ijverig deel. In
alle kringen van het volk weet hij zich
goed te bewegen. Hij stelt evenveel be-
langstelling in het voetbaispel als j
en is ook bijzonder geinteresseer i in
dale kwesties. Het lot der arbeiders gaat
hem zeer ter harte en meermalen bezoekt
hij fabrieken en werkplaatsen in verschil
lende steden van het land.
De „DaiIy Express" schrijft, dat hij de
economische werken van den bekenden
Engelschen econoom Sydney Webb ijve
rig bestudeert.
De prins werd, e\ena!s zijn vadtr, voor
de marine opgeteid. In den oorlog maakte
hij den slag bij Jutland mee. Later werd
hij officier bij de luchtmachi. Hij maakte
deel uit van het vliegoorps, dat naar Ber-
lijn zou gaan om die stad te bombardeeren.
Van dien tocht lcwain toen niets, omdat
toen de wapenstilstand werd gestoten.
De prins en zijn aanstaande echtgenoote
kennen elkander reeds sedert hun kinder-
jaren. Haar vader, die als boron lid is
van het Hoogerhuis, bezi. een la togocj
in het graafschap Hertford. Daar heeft
prins Albert de vorige week gelogeerd.
Zondag heeft hij toen op een morgenv.an-
deling het meisje om haar hand gevraagd.
Het huwelijk zal na Paschen worden
gestoten, waarschijnlijk in de Westminster
Abbey te Londen.
DE AMERIKAANSCHE DRANKVLOOT.
De kapiteins van de schepen, die te
New-York aankomen, klagen er over, dat
de „Whiskyvloot", die juist buiten de drie-
niijlsgrens ligt, een bedreiging vormt voor
de scheepvaart. De nachtelijke dranksmok-
kelaars varen zonder licht en bij de jong-
ste sneeuwstormen kostte het sommige
binnenkomende schepen groote moeite om
aanvaringen te voorkomen. Het stoomschip
Fort Victoria meldt. dat het voor het aan-
breken van den dag tvvaalf schoeners en
stoomschepen voorbij is gevaren, die zon
der licht koers zetten naar de kust van
New Yersey, in de buurt van het lichtschip
van het Ambrosekanaal.
ACT1E TEGEN DE ANTI-DRANKWET.
Samuel Gompers, de president van de
Amerikaansche federatie van den arbeid,
heeft meegedeeld, dat hij binnenkort een
krachtige actie zal beginnen tegen de anti-
drankwet. Volgens dezen arbeidersleider
zijn de Amerikaansche arbeiders in groote
meerderheid tegen het drankverbod, zooals
het thans door het Congres wordt toege-
past. De werklieden willen vrijwel una-
niem, dat de bereiding en de verkoop van
bier en wijn zullen worden toegestaan. De
arbeiders zullen tegen den bestaanden
toestand opkomen met alle macht die zij
door hun vakvereenigingen kunnen ont-
wikkelen.
EEN INCIDENT T1JDENS DE
VERVLAAMSCHINGSDEBATTEN.
De liberate linkerzijde van den Senaat is
Dinsdagmorgen te Brussel bijeengekomen
om de kwestie van de Vlaamsche universi-
teit te bespreken. De heer Royers, Vla-amseh
afgevaardigde voor Antwerpen, hield een
pleidooi voor de vervlaamsching der univer-
siteit te Gent, maar plotseling zakte Tij
ineen en verloor het bewustzijn. De heer
Royers, die reeds een bejaard man is, is
lijdende aan angina. De eerste huip nerd
hem gebracht door den Minister van Kuns-
ten en Wetenschappen, Dr. Nolf, dien men
in allerijl had opgezocht. Om halfeen
Dinsdagmiddag was de toestand van den
heer Royers, ofschoon nog ernstig t eh
verbeterd. De zitting is natuurlijk tot ne 'er
order uitgesteld.
TER NEUZeN, 19 Jan. 1922.
GEMEeNTeRAAD VAN TER NEUZEN
In de Donderdag gehouden vergadering
van den gemeenteraad werd voor kennis-
geving aangenomen een verzoek van be-
woners van "SJuiskil, die verbetering ver-
zoeken van den rijweg en het voetpad in
den Piersenspolder, aangezien de noodige
erbeteringen reeds zijn aangebracht. Door
den heer Cofsen werd voor de toekomst
overname van het onderlioud van den weg
door de gemeente bepleii.
Eveneens wordt voor kennisgeving aan
genomen een adres van de afdeeling Sas
van Gent en omstreken van den R. K.
Bond van Post, Telegraaf en Telefoonper-
soneel St. r-etrus, dat de raad zich in
het openbaar zal uitspreken tegen de voor-
genomen herciassificatie der genieenten.
Naar aanteiding van het vevrzoek der
commissie voor vverkveTruiming stelde de
voorzitter de vraag, of de raad zich in
beginsel wilde uitspreken omtrent een
denkbeeld het lage middengedeelte van de
kom der gemeente te vrijwaren voer over-
strooming bij regenbuien, door het ma
ken eener afvoer van nooiwater, middels
een zinker onder het kanaaL naar de Wes-
telijke vestinggracht, De raad bleek wel
belangstellend te zijn naar cen vermoede-
iijke kostenberekening, maar bleek niet ge-
negen zich zoo ge'neel onvoorbereid in een
of ander opzicht te binden.
Naar aanleiding van een schrijven van
ged. staten werd de begrooting voor 1923
door onder de ontvangsten te schrappen
een bedrag van f 15624 als nooduitkeering
voor de genieenten vanwege het Rijk,
welk bedrag wegens *het vervallen dier
wet voorfoopig niet kan geraamd worden.
Daar er geen anderen weg is, om de be
grooting kloppend te maken, werd de
post hoofdelijke omslag daarmede ver-
hoogd
Naar aanleiding van de verzoeken van
de bewoners van Driewegen en Sluiskil
om electrificatie, sprak de raad zich uit.
dat hij geen geineente-ekploi.a.ie we scht,
UZENSCHE