ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7389.
Woensdag 13 December 1922.
70e Jaargang.
Een Handbrandspuit,
EET NQQELQTTIG &SHIIM.
B U I T E N lXnIl
H.H. Brievengaarders enz.,
BINNENLAND.
FEUILLETOK.
worden verzocht de ab. gelden van het
4e kw. der Ter Neuzensche Courant in te
zenden voop 1 Jan. a.s.
Zij die nog moeten afrekenen over het
3e kw. worden dringend verzocht dit tegelijk
met het 4e kw. te verrekenen voor ge-
noemden datum. Bij niet inzending zal
rechtstreeks bij de abonnS's worden be-
schikt.
Firms P. J. VAN DE SANDE,
Uitgeefster.
Postgiro 38200.
Burgemeester en Wet- j
houders van HOEK bieden
bij inschrijving te koop aan
met GO M. slang.
lnschrijvingen kunnen tot en met 20 dezer
ter gemeente-secretarie worden bezorgd.
De gemeente-opzichter geeft verdere
inlichtingen.
Hoek, 11 December 1922.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
De motie-Ter Hall, vragende om maat-
regelen in het belang van de oud-gepen-
sionneerden van de marine, wordt verwor-
pen met 46 tegen 34 stemmen.
Art. 1 der marinebegrooting (salaris van
den Minister) wordt aangenomen met 51
tegen 30 stemmen.
De marinebegrooting wordt aangenomen
met 60 tegen 21 stemmen.
Aan de orde is de wijziging van de lager
onderwijswet 1920.
De heer Ketelaar (v.-d.) keurt het a;, dat
over de nadere wijziging van het ontwerp
alleen onderwijsspecialiteiten van de rech-
terzijde zijn geraadpleegd. Het ontwerp zal
z.i. het peil van het onderwijs doen dalen.
Daarom zullen tot de totstandkoming niet
kunnen medewerken de leden, die tot onder-
wijsbevrediging, waardoor het peil van het
onderwijs zou stijgen, medewerkten. De
veranderingen, nader in het ontwerp aange-
bracht, zijn meer schijn dan wezen. Zonder
ingrijpende wijzigingen zal de fractie van
spreker haar stem aan het ontwerp niet kun
nen geven.
Mej. Westerman (Vrijheidsb.) staat
eenigszins anders tegenover dit ontwerp,
dan de vorige spreker, die heeft meegewerkt
tot de totstandkoming van de wet. Spreek-
ster is van oordeel, dat ook moet bezuinigd
worden op het lager onderwijs, al betreurt
zij het, dat dit onderwijs met een oneven-
redig groot deel van de bezuiniging wordt
belast.
Zij vraagt zich at, of de van dit inge-
diende ontwerp te verwachten voordeelen
kunnen opwegen tegen de nadeelen, die het
zal brengen, en dan komt zij tot de slotsom,
dat de wijzigingen kunnen worden aan-
vaard, mits eenige veranderingen daarin
nog worden aangebrr.cht. Met uitbreiding
Van het aantal kinderen per klasse kan
spreekster meegaan, als deze maar niet te
ver wordt doorgevoerd. Zij is tegenstand-
ster van de financieele gelijkstelling. De
Vrijheidsbond behoudt zich de eindbeslis-
sing nog voor.
BEZUINIGING BIJ DE RADEN
VAN ARBEID.
De Ambtenaar maakt melding van er.i
aanschrijving van den Minister van Arbt d
aan de Raden van Arbeid, waarin de Min -
Op een rnorgen ontwaakte Lenore uit een
loodzwaren slaap met verwarden gedach-
tengang.
Zij gevoelde zich loom en meer vermoeid
dan den vorigen avond.
Een vage reuk van chloroform hing in
het vertrek, doch de jonge vrouw bemerkte
het aanvankelijk niet.
Als naar gewoonte richtte zij zich naar
het wiegje van Diana, dat naast haar bed
stond en riep het kind met allerlei zoete
naampjes aan, waarop dan de kleine met
blij gekraai en uitsteken der mollige handjes
boven 't wiegedek antwoordde.
Niets verbrak nu echter de stilte van het
slaapvertrek.
O, wat slaapt dat kleine ding! zeide
de moeder op halfluiden toon.
Meteen strekte zij de hand uit, om Diana
zachtjes over het gezichtje te strijken.
Tevergeefs echter tastte zij over't hoofd-
kussentje en de dekentjes.
Lenore richtte zich ontsteld op, de ver-
bazing had het gevoel van loomheid ver-
jaagd voor het oogenblik.
Wat, zeide ze, zou die kleine uit zich
zelf uit haar wiegje gekropen zijn? Hoe is
het dan mogelijk, dat ik er niets van zou
hebben bemerkt, ik, die wakker wordt bij
het getjilp van een vogel. Die goede Manon
heeft mij zeker willen verrassen, en de
ter den wensch te kennen geert, dat van 1
Jan. at de reglementen van de Raden zoo-
danig gewijzigd worden, dat het reeht op
vacantietoeslagen komt te vervallen, dat de
ambtenaren naar dezelfde regelen zullen
hebben bij te dragen voor eigen pensioen
en dat voor hun weduwen en weezen, als de
rijksambtenaren, en dat de wachtgeldrege-
ling voor de rijksambtenaren wordt overge-
nomen. Voor zooverre aan dien wensch niet
voldaan zou worden, zal de Minister de be-
trokken regelingen aan de Koningin ter ver-
nietiging voordragen. De Minister geeft te
kennen, dat de thans bestaande afwijkende
regelingen niet te verdedigen zijn met het
betoog, dat de Raden van Arbeid autonome
lichamen zijn. Zoodanige theoretische over-
wegingen behooren z.i. te wijken voor het
algemeen belang.
DE AFKOND1GING DER GRONDWETS-
HERZIENINGSWETTEN.
Naar het Corr. Bur. verneemt zullen thans
in het Staatsblad de wetten betreffende de
Grondwetsherziening worden afgekondigd.
Tevens zal in de Staatscourant een publi-
catie verschijnen, waarbij wordt bepaald,
dat in plechtige openbare zittingen van den
Hoogen Raad der Nederlanden, van elk der
Gerechtshoven en Arrondissements Recht-
banken op Dinsdag 2 Januari 1923 des mid-
dags 12 uur door de griffiers dier colleges
voorlezing zal worden gedaan van de wet-
ten. Op denzelfden dag en het zelfde uur
zal bovenbedoelde publicatie worden afge-
lezen in iedere gemeente van de pui of voor
de deur der gemeentehuizen.
HET ZEVENDE LEERJAAR.
Er kan spoedig worden verwacht een
wetsontwerp, waarbij de leerverplichting
voor het zevende leerjaar wordt opgeschort
tot 1 Januari 1925, en waarbij de leerplicht-
wet in overeenstemming wordt gebracht met
de lager onderwijswet.
HET POKKENGEVAAR.
Het Ned. T. v. Gen. schrijft: Een over-
zicht van „The B-rit. med. Journ." leert ons.
dat in een slecht ingeent land de pokken
een niet te versmaden gevaar en ook eenige
onkosten opleveren, die men in onzen tijd
noch liever wil vermijden. Van 1881 tot
1921 dan is er geen jaar geweest zonder
sterfgevallen aan pokken in Engeland en
Wales; in 7 jaar waren er meer dan 1000.
in 4 jaar meer dan 2000, in 1 daarvan meer
dan 3000 sterfgevallen. Londen alleen had
een jaar van 1236, een van 1314, een van
1317 en een van 2367 sterfgevallen. Het
aantal verpleegden in de pokkenbarakken
was daarmede evenredig; het bedroeg vier
keer meer dan 6000, daarvan een keer 8551.
Dit stond evenwel niet gelijk met het ge-
heele aantal lijders, want van de laatste 11
jaar is dit opgegeven, en bedroeg het 7 tot
336, terwijl het aantal verpleegden in de
ziekenhuizen in dezelfde jaren 0 tot 70 be
droeg, en het aantal sterfgevallen 2 tot 29.
Merlcwaardig is de geringe sterfte in de
oorlogsjaren. Zij kan worden toegeschreven
aan de gedwongen inenting der millioenen
soldaten.
PRESENTIEGELD EN BELASTING-
SCHULD.
Naar het „Dev. Dagbl. verneemt, is te
Deventer een hoogst merkwaardig geval
voorgekomen. Wegens achterstand bij het
betalen van gemeentelijke belasting door
een raadslid, wenscht de gemeente gebruik
te maken van haar recht van compensate
tegenover den betrokkene, wien presentie-
geld moest worden uitbetaald wegens het
bijwonen van raadszittingen. Het geld wordt
dan ook niet uitgekeerd.
Een medewerker van het „D. D." vroeg
het bewuste raadslid ter zake om inlichtin
gen en vernam van hem, dat in deze zaak
ongetwijfeld het laatste woord nog niet
gesproken is. „Het geval in quaestie zou er
toe kunnen leiden, dat een raadslid door het
niet uitkeeren van presentiegeld zou worden
verhinderd in het uitoefenen der functies,
die hem volgens de wet zijn opgedragen."
kleine al gekleed. Maar haar badje? Men
heeft dan verzuimd Diana haar bad te
geven
Op dit oogenblik werd de kamerdeur
half geopend en verscheen het gerimpelde
gelaat van Manon in de deuropening.
Mevrouw heeft nu eens echt goed ge-
slapen zeide de oude getrouwe. En de
kleine zeker ook? Gelukkig, dat ze u niet
wakker gekraaid heeft, mevrouw.
Wat hebt ge nu uitgehaald, beste
Manon? Kom, haal de kleine maar gauw;
ik ben er verlangend naar haar te omhel-
zen.
De glimlach bestierf op de lippen van
Manon. De verbazing deed haar groote
oogen opzetten, terwijl ze ten antwoord
gaf:
Maar mevrouw, wat zegt ge nu? Dia
na is toch hier?
Lenore werd nu een weinig verstoord en
zeide:
Kom, Manon, geen ongepaste aardig-
heid. Ge denkt misschien aardig te zijn,
maar in waarheid maak ik mij ongerust.
Waar is de kleine?
Groote hemell! Mevrouw wil toch
niet zeggenMaar zijn wij dan krank-
zinnig geworden? Maar mevrouw!
Zoo stamelend was Manon naar het wieg
je toegeloopen en woelde haastig in het
dek, daarna in het groote bed zoekend.
- Mijn kind! Waar is mijn kind? riep
Lenore ontsteld uit.
Zich aan een laatste hoop vastklemmend
zeide zij tot Manon:
Gauw! Gauw! loop naar Fanny! Ik
MASSA-QNTSLAG AAN ARBEIDERS.
Vanwege de Landelijke Bond van Con-
fectie-Fabrikanten te Rotterdam wordt ge-
meld:
Als resultaat van de enquete, ingesteld
door den Landelijken Bond van Confcctie-
fabrikanten, blijkt, dat de werkloosheid in
de meeste confectiefabrieken, die dames-
artikelen fabriceeren, van dien aard is, dat
zeer spoedig op 'n groot aantal fabrieken
ontslag op groote schaal zal moeten wor-
gen. Duizenden werknemers, zijn hierbij
betrokken. De fabrieken, die deze maatre-
gelep moeten treffen ^ijn gevestigd in Am
sterdam, Rotterdam, Den Haag, Enschede,
Den Helder en meerdere provincieplaatsen.
Het onbelemmerd binnenkomen, ook nu
al voor het a.s. seizoen van valutagoederen
geeft den fabrikanten weinig hoop op duur-
zame verbetering.
HET LEERLINGAANTAL VOOR EEN
N1EUWE BIJZ. SCHOOL.
In de jongste wijziging van het voorstel
tot herzier.ing der L. O.-wet is een bepaling
opgenomen, volgens welke, voor het mini
mum aantal leerlingen, dat noodig is voor
het oprichten eener nieuwe bijzondere
school, geen kinderen mogen worden mee-
geteld, die reeds een school ter plaatse be-
zoeken. Deze bepaling heeft groote ontstel-
tenis gewekt onder de voorstanders van het
bijzonder onderwijs, aangezien zij daaruit
lazen, dat dus feitelijk geen kinderen van !n
openbare naar een nieuwe bijzondere school
mochten worden overgebracht.
Nu heeft echter de heer Van Wijnbergen
in „De Tijd opgemerkt, dat dit alleen kan
slaan op het overbrengen van kinderen
eener reeds bestaande bijzondere school
naar een nieuwe. Want de bepaling staat
onder het hoofd „Van het bijzonder L. 0."
Bij informatie is deze uitlegging juist ge-
bleken: het gaat alleen tegen de versnippe-
ring van het bijzonder onderwijs en het
woord „bijzonder", dat uitgevailen was, zal
dan ook nog worden ingevoegd.
OPHEFFING KAMER VAN ARBEID.
Het Stsbld. no. 626 bevat de wet van 24
November, tot opheffing van het instituut
der Kamers van Arbeid. Daarbij is bepaald:
Artikel I. 1. De wet op de Kamers van
Arbeid (wet van 2 Mei 1897, Stbl. no. 141,
tot oprichting van Kamers van Arbeid,
laatstelijk gewijzigd bii de wet van 26 Juli
1918, Stbl. no. 499> en de wet van 7 De
cember 1918 (Stbl. no. 788), houdende na
dere bijzondere maatregelen ten opzichte
van de Kamers van Arbeid met het oog op
de tegenwoordige buitengewone omstandig-
heden, worden met ingang van een door
Ons te bepalen dag ingetrokken.
2. Voor zoover in verband met de daar
mede gepaard gaande opheffing der Kamers
van Arbeid regelingen moeten worden ge-
troffen, geschiedt zulks door Ons.
Artikel II. Artikel 125e van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering wordt op
het in artikel I bedoelde tijdstip ingetrokken.
BEZUINIGING.
De heer G. Gruna (R. K.) lid van den ge-
meenteraad van Utrecht, heeft het volgend
voorstel bij den raad ingediend:
De raad, van oordeel, dat zijne leden in
dezen tijd een voorbeeld behooren te geven
van zuinigheid; dat bekorting der bespre-
kingen in de raadszitting geen schade be-
hoeft te doen aan zakelijke behandeling der
gemeentebelangen; dat inzonderheid de be-
grootingsdebatten na de gewone uitvoerige
schriftelijke voorbereiding niet zooveel tijd
behoeven te kosten als de laatste jaren het
geval was, verzoekt B. en W. een zoodanige
regeling voor te bereiden, dat in de eerste
drie kalenderkwartalen elk voor ten hoogste
12 zittingen en in het laatste kwartaal des
aars van ten hoogste 18 zittingen presen
tiegeld wordt uitbetaald; en besluit den
post op de begrooting voor 1923, thans ge-
raamd op J 12.000, te verminderen tot
10.530".
Dit voorstel is mede onderteekend door
den heer Swane (N. K. P.)
denk, dat zij de kleine opgenomen heeft,
misschien vreezende dat ze mijn slaap zou
storen. Ze zal er mee in de huiskamer zijn.
Fanny zou zich een dergelijke vrijheid
toestaan?
Neen, mevrouw, dat doet Fanny niet.
Bovendien ben ik al een paar uur in de
kamer hiernaast geweest en niemand kan
in uw slaapkamer geweest zijn zonder dat
ik ze gezien zou hebben.
Maar dan is mijn kind gestolen! gilae
plotseling de arme moeder als in waanzin,
Diana! Waar is Diana? Manon, roep dan
toch Fanny!
Ik zal het doen, mevrouw, antwoordde
de oude hoofdschuddend, met tranen in de
oogen. Maar eerst moet ik even licht en
lucht maken, want er hangt hier een damp
om te stikken!
Zij opende de blinden en een stroom van
licht en frissche lucht kwam het vertrek
binnen. Toen ging Manon naar de deur,
doch een snik deed haar terugkeeren.
O!... m'n kind!... Ik wil... sterven!
Maar mevrouw, lieve mevrouw, zeg
toch niet zulke woorden. Waarom toch?
Ik zal Fanny halen en die zal wel
Niet noodig, antwoordde Lenore op
somberen toon. Men heeft mijn dochter
gestolen, mijn kind, het eenige, wat ik nog
op de wereld bezat. Zij is verloren voor
mij, evenals haar vader. Mijn eenige toe-
vlucht is de dood!
Maar, mevrouw, wat wilt ge, wat be-
doelt ge? vroeg Manon verschrikt.
Zie! gaf de jonge vrouw op ijskouden
toon ten bescheid. Daar is de oplossing van
BEZUINIGING?
Nu op de Departementen bezuiniging
troef is, is besloten den toren van het nieu
we postkantoor te Haarlem voOrloopig niet
af te maken. Even boven den gfevel is den
toren nu met een tijdelijk dak afgedekt. Dit
zou een bezuiniging geven van een ton.
Maar thans blijkt, zegt het H. Db!., dat
de materialen voor den torenbouw al ge-
kocht zijn. De steenmassa's er zijn klom-
pen graniet van een kubieken meter bij! -
zijn nu opgestapeld in den tuin van het ge-
boiiw. Het was zelfs noodig er een berg-
plaats voor tet maken.
WAAR HET GELD BL1JFT.
Het Tijdschrift der Ned. Mij. van Nijver-
heid en Handel geeft geregeld voorbeelden,
waaruit blijkt, dat de regeering het in de
kunst van bezuinigen nog niet zoo ver ge
bracht heeft als men wel zou wenschen.
Hieronder volgen er eenige:
Een overbodig Hospitaal.
In het Militair Hospitaal te Haarlem
worden thans bijna nooit meer manschap-
pen verpleegd, de vrouwen en kinderen van
de gehuwde militairen worden nog thuis be-
handeld, wanneer dit noodig is. Het Haarl.
Dagblad informeerde, of het Hospitaal nu
niet opgeheven zou worden, maar daarom-
trenr kon men hier niets mededeelen en ook
in Den Haag schijnt in dezen nog geen be
sluit genomen te zijn.
Het Militair Hospitaal staat onder lei-
ding van een chef-geneesheer; het personeel
bestaat uit vier gegradueerden en een hos-
pitaalsoldaat, die de groote hoeveelheid ver-
plegingsmateriaal welke op de zolders is
opgeslagen, onderhouden.
De auto van den Overste.
De Overste van eene in een der provin-
ciesteden gevestigde brigade der Konink-
lijke Alarechaussee woont op een afstand
van 3/4 uur gaans van zijn bureau. Om
mijnheer naar het kantoor en weder thuis
te brengen, is hem een Rijksauto ter be-
schikking gesteld, waarvan Z. Ed. evenwel
zelden gebruik maakt, daar hij meestentijds
met de fiets naar het bureau gaat.
Zijne familie en kennissen profiteeren
evenwel zooveel te meer van dit gratis ter
beschikking gestelde Rijksvervoermiddel en
niet zelden wordt de werkster, die den af
stand van haar woonhuis naar het huis van
haren werkgever wat al te lang schijnt te
vinden, met de auto gehaald en weder terug
gebracht.
Wordt de verbruikte benzine, de slijtage
aan wagen en banden door genoemde Over
ste vergoed?
Deze auto wordt bestuurd door een mare-
chaussee, iemand die allicht een /2000,
salaris per jaar heeft, en na gedane auto-
tochtjes, wellicht niets anders te doen heeft
als den wagen te reinigen, en verdere huise-
lijke bezigheden voor zijn Overste te ver-
richten.
DE TOESTAND.
Bonar Law heeft de eerste twee dagen
van de beraadslaging van de geallieerde
eerste-Ministers te Londen een harden dob-
ber gehad, en dat de zaken Zondag op een
hachelijk punt waren gekomen toont reeds
de spoedbijeenkomst van het Britsche kabi-
net in den voor den week-endenden En-
gelschman dubbel nuchteren Maandag-
ochtend. Ondanks veel geheimzinnigheid,
schrijft de N. R. Crt., is het duidelijk waar
het om gaat. Poincare, wachtensmoede,
meent tegenover de openbare meening van
zijn land geen genoegen te kunnen nemen
met een moratorium, gekoppeld aan Duit-
sche beloften zonder meer. Over de nood-
zakelijkheid van een moratorium voor
Duitschland kan geen verschil bestaan en
bestaat geen verschil, sedert de mark nog
slechts een bespottelijke koopkracht heeti
in verhouding tot de buitenlandsche betaal-
middelen van goed gehalte, waarin de scha-
het raadsel. Geen hoop meer!
Aan het wiegekleed was een stuk papier
gespeld, waarop de dreigende woorden:
„Neem u in acht! De minste onbeschei-
denheid uwerzijds beteekent het doodvon-
nis voor het kind. Haar lot is in uw han-
i den!"
Manon zette wel tienmaal haar bril op
en af, omdat de tranen de glazen verduis-
terden. Eindelijk zeide ze fluisterend, on-
derbroken door snikken:
Ik... ik kan niet lezen. Als mevrouw
zoo... zoo goed...
Lenore begreep de groote smart van de
goede Manon, ondanks haar eigen groot
leed en las de vreeselijke woorden voor, die
haar hart al als vaneen hadden gereten.
Manon deed de grootste moeite om den
zin der woorden te begrijpen.
Gerechte hemel! Moet dat beteekenen,
dat die bandieten onze lieve engel hebben
geroofd?
j De oude wrong wanhopig haar handen.
Ja, Manon, ze hebben het kind ge
roofd en ze zullen het dooden bij het eer
ste woord dat gezegd zal worden om de
onschuld van den vader te bewijzen.
Op dat oogenblik riep een heldere jon-
gensstem in de nabijheid van het venster:
Mooie bloemen! Wie koopt er mooie
bloemen?
Neen maar, nu houdt alles op, riep
Manon, wier aandacht met die van Lenore
tot het geroep getrokken was. Nu komt die
bengel al brutaal het park binnen. Geen
wonder, dat we bandieten binnen krijgen,
als apen van jongens al zoo maar ongezien
devergoeding betaald moet worden. *P .in-
care wil dan ook zelf een moratorium van
twee jaar toestaan voor het gezondmaken
van de Duitsche financien door middd van
een erediet van 500 millioen goudmark, te
verdubbelen door toevoeging van een gelijk
bedrag uit de kas van de Rijksbank. Waar
het verder om gaat, is om de kwestie van
de waarborgen. Om eindelijk iets tastbpars
mee naar huis te kunnen brengen, verlangt
Poincare als waarborg een mainmise op net
Roer-gebied en de Duitsche douane. De
mainmise is het stelsel, dat de Fransche
regeering thans in de plaats stelt van net
denkbeeld van de „productieve pande-"
In sommige berichten wordt het plan vo< r-
gesteld als een bezetting van het Roerge-
bied, in andere als een toezicht, in weer
andere als het trekken van een douane-
cordon om het Roer-gebied heen, maar tu'ie
dan ook een dwangmaatregel wordt stellig
beoogd. Bonar Law's bedenking daartegen
was, dat volgens de openbare meening in
Engeland alle dwangmaatregelen improduc-
tief zijn. Als tweede dwangmaatregel wordt
genoemd een mainmise op de Duitsche
douanekantoren tot heffing van een recht
van 25 pCt. van de waarde van de uit
voerde goederen.
Over de bijzonderheden zullen wij nog
wel uitvoeriger ingelicht worden, maar te
genover Poincare's standvastigheid is
nar Law's krampachtige streven erop ge-
richt een compromis te vinden, dat het Fran-
sche voorstel in zijn wezen zou inwilligen,
maar er nog wat van de scherpste kanten
afvijlt.
Als tusschenweg word reeds aangegeven
een door Law voorgestelde schikking, waar
bij het mogelijk wordt aan den dwang
maatregel ten opzichte van het Roer-gebied
na een bepaalden termijn een einde te ma
ken, indien Duitschland blijk geeft zijn ver-
minderde verplichtingen trouw na te komen.
Law wilde blijkbaar niet den derden weg
inslaan van een volledige breuk met Frank-
rijk. Het eenige wat daarvan te voorzien zou
zijn, ware een ramp voor Europa en de
wereld in het algemeen. Om echter met een
dwangmaatregel in den een of anderen
vorm mee te kunnen gaan, heeft hij be-
hoefte aan de machtiging van het Britsche
kabinet in zijn geheel.
Over het Duitsche voorstel, dat Zondag
aan de conference is voorgelegd, behoeven
wij niet veel meer te zeggen, aangezien het
„eenparig" verworpen is.
Niet zoo eenparig, of men heeft van Engel-
sche zijde erkend, dat het jongste Duitsche
voorstel een vooruitgang was bij vroeger,
welken vooruitgang Poincare op zijn beurt
erkent door hem te verklaren uit vrees voor
den aangekondigden dwang. De voornaam-
ste vooruitgang was wel, dat Duitschland
bereid was, niet slechts de heele opbrengst
van een buitenlandsche en de halve van een
binnenlandsche leening voor de schadever-
goeding te bestemmen, maar ook 3 milliard
goudmark schatkistwissels aan de commis-
sie van herstel over te dragen, gedekt door
Duitsche douane-ontvangsten. Frankrijk wil
echter tastbaarder waarborgen.
De schulden tusschen de geallieerden
spelen natuurlijk ook een belangrijke rol.
Poincare wil het bedrag van de Duitsche
schadevergoeding, in 1921 vastgesteld op
het fantastische bedrag van 132 milliard
goudmark, niet verminderen, als aan Frank
rijk niet een gelijk bedrag van zijn schuld
aan Engeland kwijt wordt gescholden.
Op Bonar Law's bdenking, dat hij zoo
iets niet op eigen houtje buiten het parie-
ment om kan doen, antwoordt Poincare:
Goed, dan zullen wij tot den laatsten cen
time betalen, maar ook Duitschland tot den
laatsten penning. Toen kwam Law met het
aanbod, dat Engeland genoegen zou nemen
met de bekende Duitsche C-obligaties (het
gedeelte van de 132 milliard, dat algemeen
als oninbaar beschouwd wordt) maar Poin
care heeft dit nog niet willen aannemen.
Middelerwijl hamert Mussolini telkens op
hetzelfde aambeeld van kvvijtschelding van
de geallieerde schulden. Hoe dit debat zal
eindigen, is wel te voorspellen. Het zal
binnen kunnen komen! Wacht maar rak-
ker, ik zal u!
De oude wilde naar buiten Snellen om
den kleinen koopman de ooren eens te
wasschen voor zijn brutaliteit, toen Lenore
haar tegenhield.
Een kleine straal van hoop vervulde de
jonge vrouw. Eenmaal al was de kleine
bloemenkoopman de boodsehapper geweest
van een geheimzinnigen vriend, die den
raad had gegeven den markies De Villandry
te wantrouwen.
Wie weet of er in het bouquetje, dat de
jongen te koop aanbood, niet weer een
boodschap was verborgen.
Deze gedachten doorkruisten in een paar
seconden de gedachten van Lenore. Daar
om duwde ze Manon zacht terug en na-
derde een der vensters.
De Parijsche straatjongen stond er vlak
bij maar, door de hoogte van de slaapkamer
was er geen denken aan, dat hij iets kon
overreiken. Een veelbeteekenende blik be-
duidde Lenore echter achteruit te treden en
een oogenblik later vloog een steen over het
kozijn in de kamer.
Met kloppend hart nam de jonge moeder
het voorwerp op, waaromheen een papier
was gewikkeld.
Niet zonder moeite gelukte het Lenore
het gekrabbel, dat er inderhaast op geschre-
ven was, te ontcijferen. Maar eindelijk
slaagde zij er in te lezen:
Houd moed, indien ge tijding wilt heb
ben kom dan vandaag bij Jeanne Blanchard!
Een vriend!
(Wordt vervolgd).
UZENSCHE COURANT