ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Vnjdag 8 December 1922
70e Jaargang.
EST NOOOLOTTIB BIHlffi.
No 7387
Bl N N E N L AND.
BUITENLAND.
6EMENGDE BERICHTEN.
mr
TWBBDE11BLAD.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
De Voorzitter stelt voor, het verzoek van
den heer Wijnkoop tot het houden van een
interpellate over de houding van de re-
geering ten opzichte van het vredescongres
van het Internationaal Verbond van Vak-
vereenigingen niet toe te staan. De Kamer
en de regeering hebben met dat eongres
niets te maken.
De heer Troelstra (s.-d.) verwijt den
Voorzitter, reeds in de interpellate zelf te
treden, en meent, dat de regeering op den
Voorzitter invloed heeft geoefend.
De Voorzitter verklaart, dergelijke zaken
zelfstandig te beoordeelen.
De heer Rutgers (a.-r.) wijst er op, dat
het eongres niet op universeel standpunt
staat.
De heer Wijnkoop (comm.) ontkent dit en
meent ook, dat de Voorzitter de meening
van de regeering vertolkt.
De heer Marchant (v.-d.) meent, dat on-
bekendheid met den inhoud van de inter
pellate geen reden kan zijn, het verzoek te
weigeren.
De heer Dresselhuys (Vrijheidsb.) zal
voor het voorstel van den Voorzitter stem-
men, omdat niet de noodzakelijkheid is aan-
getoond. de begrootingsdebatten te onder-
breken voor een interpellate.
Het voorstel van den Voorzitter wordt
aangenomen met 60 tegen 18 stemmen.
De motie-Wijnkoop inzake verlaging van
de derde-klasse-tarieven op de spoorwegen
en bevordering van het buurtverkeer wordt
verworpen met 60 tegen 17 stemmen.
Voortgegaan wordt met de behandeling
van de marinebegrooting.
De heer Duys (s.-d.) verwijt aan de re
geering en den Vrijheidsbond, den mond
vol te hebben over bezuiniging en niettemin
tientallen millioenen over te hebben voor de
vloot. die z. i. in zoo slechten toestand ver-
keert, dat het veel beter zoti zijn, haar maar
af te schaffen.
De heer Hugenholtz (s.-d) zegt, dat onze
vloot geheel onvoldoende is, wat trouwens
niet anders kan, daar een klein volk als het
onze, met zijn beperkte middelen geen vloot
van eenige beteekenis kan onderhouden. Hij
acht het dwaasheid, met het oog op de vloot
zooveel personeeluitgaven te doen.
Vergadering van Donderdag.
Het wetsontwerp tot vereeniging van de
gemeenten Sprang-Capelle en Vrijhoeve-
Capelle wordt aangenomen met 68 tegen 17
stemmen.
Aan de orde zijn de begrooting van Bin-
nenlandsche Zaken en de interpellatie-
Kleerekoper inzake steunverleening aan
noodlijdende kunstenaars.
De heer Kleerekoper (s.-d.) vraagt, of de
regeering alsnog bereid is, mede te werken
om het bedrag dat reeds voor steun aan de
noodlijdende beeldende kunstenaars op de
begrooting van Binnenlandsche Zaken was
uitgetrokken, ter beschikking te stellen van
den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, opdat deze alsnog, nu de
groote steden gaarne bereid blijven, daar-
aan mede te werken, den weg vinde, welke
tot het door alien beoogde doel der steun
verleening leiden kan.
Spreker oppert vervolgens bedenking te
gen de circulaire van den Minister van Bin
nenlandsche Zaken tot aansporing aan de
burgemeesters om zich schrap te zetten
tegen niet bepaald onvermijdelijke uitgaven.
Hij meent, dat de onafhankelijkheid van de
De vreemde was een man van middelbari
leeftijd, in de kleeding van den gegoede
werkman. Het gelaat met het hooge voor-
hoofd, waarop zweetdroppels van inspan-
ning parelden, had niets afsohrikwekkends
en nochtans werd de markies door een
hevige ontsteltenis bevangen, toen hij den
ander zag.
Hij vluchtte tegen een tafel, die omgewor-
pen werd en drong zich daarop tegen den
muur, hijgend vragend:
Wat moet ge van mij?
Dat zult ge wel vernemen, geduld
slechts, waarde Arendshoofd.
Ge ziet slechts dat Julio zich op je weg
heeft geplaatst. Je had niet gedachf hem
nog te ontmoeten. Pas op!
Dat lijkt mij overbodig, zeide de ban-
diet nu, die bij die woorden zich van zijn
schrik herstelde.
Terwijl hij met de eene hand zich het
zweet van het voorhoofd wischte, stak hij
de andere tusschen zijn gordel, vervolgend:
Dan tusschen ons tweeen, Julio!
Tusschen ons drieen of tusschen ons
vieren als ge wilt, zeide de ander kalm en
tegelijkertijd hield hij Arendshoofd een ge-
laden revolver voor.
Dit werkte onmiddellijk kalmeerend op
den bandiet en hij hernam:
Julio, het is onnoodig, de politie in
onze zaken te mengen; daarbij zouden we
geen van tweeen winnen. Laten we dus on-
derhandelen zonder, dat de wapens mee-
spreken.
Goed; laat ons dan kalm overleggen.
Ik dacht, dat ge dood waart, zeide
Arendshoofd nu, en dat zou wel zoo verkie-
gemeenteraden daardoor wordt aangetast.
De heer Dresselhuys (v.-b.) ziet in deze
circulaire geen aantasting van de gemeen-
telijke autonomic. De toon en de vorm er-
van zijn echter niet gelukkig, en de circu
laire had alleen bestemd moeten zijn voor
onzuinige gemeentebesturen. Het belang-
rijkste vindt spreker, dat nu de aandacht
wordt gevestigd op het opdrijven van de
gemeentelijke uitgaven door het opdragen
van bemoeiing met de rijkswetten.
Spreker beveelt aan, dat voor de indie-
ning van dergelijke wetsontwerpen overleg
zal worden gepleegd tusschen Binnenland
sche Zaken en de gemeente.
De heer Bakker (c.-h.) vraagt van de re
geering regeling van den zomertijd, waarbij
de steden haar voordeeien daarvan kan be-
houden, doch voor het platteland de nadee-
len ervan worden opgeheven.
De heer Gerretson (c.-h.) steunt het be-
toog van den heer Bakker en bepleit af-
schaffing van de zakelijke bedrijfsbelasting.
De heer Zijlstra (a.-r.) wijst evneens op
het gevaar van ondermijning van de ge
meentelijke autonomic. Dit kwaad bestaat
reeds lang en spreker zou het onjuist vin-
den, wanneer men het zou willen toeschrij-
ven aan de op zichzelf onschuldige circu-
laires.
Dezen Minister kan men hieromtrent niets
verwijten. Spreker ziet niet in, wat de
Minister voor kwaad heeft bedreven, toen
hij aanspoorde tot zuinigheid. Wel erkent
spreker, dat vaak lasten aan de gemeenten
worden opgelegd, maar in vele gevallen
hebben ook de gemeentebesturen zelf sehuld
aan den bestaanden toestand.
NOODWON1NGEN.
De minister van Arbeid heeft bepaald,
dat voor 1923 op de begrootingen van ex-
ploitaties van noodwoningen niet meer mag
worden uitgetrokken dan 50 ten honderd,
van de huuropbrengst volgens het 2e lid
van art. 21 van bet Kon. besluit van 25
Juli 1918, tot uitvoering van de artikelen
4, 5 en 7 der Woningwet.
BIJDRAGE IN DE PENSIOENPREMIE.
Door militair personeel.
De Tel. verneemt, dat het in het voor-
nemen van de regeering ligt om het mili
tair personeel, ongeacht de op 1 Juli jl.
toegepaste salarisvermindering van 5 pet.,
met ingang van 1 Januari 1923 evenals
de burgerlgke rijksambtenaren te doen bg-
dragen voor eigen en wedu wenpensioen tot
een totaal van 8ys pet. van het salaris.
EEN ONGEWOON INCIDENT
is Dinsdagavond in het Engelsche parle-
ment gebeurd toen de Lagerhuisleden met
den Speaker aan het hoofd naar het Hoo-
gerhuis gingen, teneinde de koninklijke
goedkeuring op de wet nopens den ler-
schen Vrgstaat te vernemen. Zes commu-
nisten onder de toeschouwers weigerden
het hoofd te ontblooten, zooals het gebruik
wil, waarop de politie hun hoed afsloeg.
Toen de optocht terugkeerde, herhaalden
de communisten hun gedrag en trachtten
het lied de „Red fDg" te zingen. Zij
werden het gebouw uitgezet met goedkeu
ring van de andere toescbouwers.
DANSLORALEN TE BERLIJN.
Als minister Severing de danslokalen te
Berlyn het leven beneemt, trefc hjj, naar
't Berl. Tagebl. verzekert, in de eerste
plaats buitenlanders. Franschen, Russen,
Nederlanders en Amerikanen zgn de ijve-
selijk voor u geweest zijn, geloof ik, maar
het schijnt, dat ge in bewusteloozen toestand
begraven zijt en dat ik u onwillekeurig
gered heb.
Zoo is het. Eischt ge soms, dat ik u
bedank voor dien dienst?
Arendshoofd beantwoordde die ironische
vraag niet en zeide, niet zonder een fonke-
len zijner oogen:
Ge hebt mij een geheim ontroord, dat
ons alien tot mensehen van fortuin had
kunnen maken.
Lachend gaf de ander ten antwoord:
Dat kennen wij mooie mijnheer. Ik
heb niets anders willen doen dan u te slim
af wezen, want ik weet zeker, dat ge u al
leen het bezit van het geheim had verzekerd,
zoodra ik u voldoende zou hebben inge-
licht. Een verrader verraden is geen ver-
raad.
Dus gij hebt mij bestolen; ik heb ge-
tracht u te dooden, ergo zijn we quitte. Wilt
ge mij nu eens uitleggen waarom ge u op-
nieuw op mijn weg plaatst?
Ik erken, dat het onvoorzichtig is, zei
de de scheikundige, die niet kon nalaten te
huiveren onder den moordlustigen wraak-
zuchtigen blik, waarmede Arendshoofd hem
beschouwde, Het zou voor mij misschien
beter geweest zijn u niet in den weg te
treden, doch ik kan niet, omdat ik erkente-
lijk ben voor bewezen diensten. Dit zal ik
even toelichten. Evenals ik diegenen haat,
die mij leed doen, houd ik van hen, die goed
voor mij zijn en hen verdedig ik desnoods
ten koste van mijn leven als zij in gevaar
mochten verkeeren.
Zoo het noodlottige geheim, dat gij zoekt
zich in het kasteel bevindt, is het door mijn
schuld.
Ik had moeten begrijpen, dat het ongeluk
zou brengen en het aan de vlammen prijs
moeten geven, in stede van
Houd nu maar op met die jammer-
rigste bezoekers van de taliooze ffDielen"
in Friedricb8tadt en het westen van de
hoofdstad. Zg zgn ook de voordeeligste
klanten, daar zij zich het fijnste en duur-
ste laten voorzetten. I
Tot na Kerstmis zuller de liefhebbers
zicb nog ongestoord aan den dans kunnen
wijlen. Dan is het uit.
Dat er te Berljjn n:et alleen verwoed
wordt gedanst. maar ook gespeeld, bigkt
uit het feit, dat sedert begin October in
twee voorsteden al 75 speelholen door de
politie zgn gesloteD.
RUSLAND.
In een aantal dorpen van Rusland heeft
zich een soort olficieus notariaat ontwik-
keld. Deze notariaten bestaan uit drie per-
sonec, die door de dorpsvergadering geko-
zen worden. Hun taak bestaat onder meer
in het rechtsgeldig maken van de overeen-
komsten der boeren inzake aankoop van
grond. Verder beslissen ze over gescbillen
inzake uitlegging van schuldbekentenissen,
zorgen voor de overdracht van roerende
en onroerende goedeien, beslechten de
rechtzaken der boeren.
In sommige dorpen hebben deze notaria-
ten zulk een invloed weten te verkrggeD,
dat de sowjets daar ter plaatst eischen, dat
borgstellingen en andere akten door die
notariaten worden opgemaakt.
Het volbscommissariaat vanjustitie heeft
zgn ontevredenheid over dezen toestand te
kennen gegeven. De notariaten handelen
namelgk niet alleen in strijd met de nieuw
uitgevaardigde wetteD der sowjetregeering,
maar ze benadeelen bovendien den staat,
doordat er geen zegelrechten op hun akten
geheven worden.
DE ,LAATSTE" OPSTANDEL1NGEN-
GENERAAL IN MEXICO GEDOOD.
Het is dezer dagen aan de regeerings-
troepen in Mexico gelukt de laatste gevaar-
ljjke bende opstandelingen meester te wor
den. De beruchte aanvoeider generaal Joan
Carrasco, werd bg bet gevecht gedood. Het
ljjk werd naar Mazatlan gezonden om daar
voor het volk te worden tentoongesteld om
er het bewijs van t« leveren, dat de op-
8tandelingenleider w» kelijk dood was Ge
neraal Carrasco was de laatste der beken-
de opstandelingenleiders in Mexico, die zich
met hun aan hangers in de bergen schuil
hielden en het land door hun strooptoch-
ten onveilig maafeten.
DE WOESTIJN OVERSTROOMD NA
5 REGENLOOZE JAREN.
Te Constantine (Algerie) komen allerlei
berichten binnen over woestijn-rampen in
Zuid-Algerie en in de Sahara, niet van zand
of stormen maar van watersnood! De Bis-
kra-Toegoerfspoorbaan is op vijf plaatsen
weggespoeld. Een trein die op een plek
reeds tusschen twee van die breuken in,
bewoog zich door een geweldig meer voort.
Er stond wel 3 decimeter water boven de
rails. Het station Toegoert ligt geheel en
al verlaten. Op twee plekken, waarin geen
5 jaren regen was gevallen, zijn nu een
aantal huizen als wrakhout de woestijn in
gedreven.
DE GESCH1EDENIS VAN MATAHARI.
Favonius schrijft in ,,Bergopwaarts"
't volgende:
Er was eens een eenzaam man in Sneek
en hij verdiende zijn brood voor zich en
klachten en komt ter zake! viel Arendshoofd
hem ruw in de rede.
Geduld! ik kom waar ik wezen wil.
Gij wildet mij dooden; twee brave mannen
probeerden mij te redden en uit erkentelijk-
heid beging ik de dwaasheid het geheim van
de diamanten aan dengene van de twee te
geven, die er gebruik van zou weten te
maken.
Gevolg: gij doet hem uw dochter huwen,
die hij werkelijk innig beniint en voor een
misdaad waaraan hij even onschuldig is als
een pasgeboren kind wordt hij levenslang
naar de gevangenis gestuurd.
Welnu, wat zou dat? vroeg Arends
hoofd wantrouwend.
Bij die woorden kruisten de biikken van
de beide mannen elkaar als twee vlijm-
scherpe degens.
Welnu, ik kom u vertellen, dat de
maat meer dan vol is en dat het nutteloos
is, dat ge misdaad op misdaad stapelt. Zie
er van af u meester te maken van een ge
heim, dat u het leven zal kosten en doe als
ik, die liever leef als bedelaar dan er naar
te streven het geheim opnieuw machtig te
worden. Men heeft er een veilige schuil-
plaats voor gevonden; laat het dan voor
altijd verborgen blijven en poog nu niet het
te ontdekken.
En zoo ik u bevelen in den wind
sloeg? vroeg Arendshoofd, op zijn beurt
ironie betrachtend. Denk er aan, dat ik dik-
wijls bevelen gegeven, doch er nimmer ont-
vangen heb, voegde hij erophoogen toon bij.
Op ernstigen toon antwoordde Julio:
Als ge de minste poging waagt om te
weten te komen, wat ik wil, dat ge niet
weet, zal ik aan de justitie de heele levens-
geschiedenis van Lucien De Villiers gaan
vertellen?
Ellendeling! En uw eeden dan? riep
Arendshoofd, wien een schok door de leden
ging bij die woorden. Zijt gij vergeten hoe
voor de zijnen met petten te maken cn te
verkoopen. Onder die zijnen was een doch
ter met lange vlechten, een bijzonder mooi
kind, maar daar lette men niet zoo op in
Sneek; men had daar wat beters te doen.
De eenige die daar wel op lette, was het
kind zelf, die al vroeg overtuigd was, dat
de goden haar voor iets anders bestemd
hadden dan de vrouw te worden van een
Sneekenaar als haar vader, hoe eerbied-
waardig die dan mocht zijn. En misschien
was er nog iemand de vrouw die van het
meisje de eerste schreden op het pad der
wetenschap leidde, en die als oude en wijze
vrouw van jaren mij de levensgescbiedenis
van het kind Verhaalde. Het was een ro-
mantisch wezentje, dat altijd in droomen
leefde. De wereld buiten Sneek, die wilde
zij kennen. En zij heeft die gekend. Zij
heeft gewild, en door dien wil bereikt. Het
was de levensgeschiedenis van haar die als j
Matahari bekend is geworden, avontuurlijk.
geleefd heeft en avontuurlijk gestorven is..
door den kogel, als een die gespionneerd
had, doch den dood niet vreesde en hem
recht in de oogen wou zien, -zonder Mind-
doek. Zij heeft gezworven door de heele j
wereld, zij is van alles geweest, zij heeft van
alles gezien, en het Sneeker kindje met de
lange vlechten is een wereldberoemdheid
geworden, beroemd zelfs tot in haar dood.
PARIJSCHE BAND1ETENBENDE
VEROORDEELD.
Te Parijs hebben een 14-tal apachen te-
recht gestaan, bekend onder den naam van
de bende van la Villette, die onder aanvoe-
ring van Rene Jean een reeks moorden en
plunderingen op haar kerfstok had. Ver-
leden week werd uitspraak gedaan. Een
der voornaamste bandieten Tissier, den
moordenaar van mevrouw Desserre, werd
ter dood veroordeeld; twee anderen, onder
wie Rene Jean, kregen levenslangen dwang-
arbeid. een derde twintig jaar dwangarbeid;
de overige beklaagden kwamen er met ge-
vangenisstraffen af.
Er werden in het geheel 59 vragen aan de
jury gesteld. die drie uur over haar besluit
beraadslaagde. De leden der jury ondertee-
kenden later een verzoek om gratie voor
Tissier en zij verklaarden, dat het hun be-
doeling was geweest, ook voor Ren6 Jean
de doodstraf te eischen; door een onduide-
lijke opstelling van hun beslissing had het
er evenwel den schijn van, alsof zij ver-
zachtende omstandigheden in aanmerking
wjlden brengen voor alles, wat Rene Jean
ten laste was gelegd, terwijl zij dit slechts
hadden bedoeld voor een der tenlasteleg-
gingen. Daar Rene Jean dus niet ter dood
was veroordeeld. verzochten zij, dat men
dan ook voor Tissier genade zou laten
gelden.
MET DE REVOLVER AFGEDWONGEN.
Twee gemaskerde mannen drongen de
zer dagen het kantoor van een groote ko-
lenzaak te Mannheim binnen. Met de re
volver in de hand dwongen zij de aan-
wezige beambten tot afgifte van 800.000
mark.
Denzelfden dag wisten twee opgeschoten
jongens te Durkheim in de Pfalz uit een
woning van een ambtenaar, na de bewo-
ners met revofverschoten verdreven te
hebben, 12.000 mark te ontvreemden.
HE1DENSCHE WReEDHEID.
Uiv Congo-Kassai wordt door een broe-
dermissionaris aan de Annalen van Spar-
rendaai geschreven:
'k Vroeg aan onzen kok, of ziin vader
nog leefde.
Neen, zeide hij, ze hebben hem be
gravenDe oude was iedereen tot last
geworden.
De jongen zag mijn verwonderd ge-
zicht.
Wef, vervolgde hij op den natuurlijk-
men de valsche broeders behandelt?
De scheikundige had die vraag voorzien
en den loop van zijn revolver werd weer
zichtbaar.
Houd u kalm, Arendshoofd, gaf hij
ten antwoord, ik zal niets verraden, tenzij
gij er mij toe noodzaakt. Het staat u vol-
komen vrij uw reeks gepleegde misdaden
nog te vergrooten, wat mij betreft tenminstc
maar als ge tracht aan den ongelukkigen
Romain De Cerisolles of aan haar, die h
liefheeft, het geheim van de diamantfabri-
catie te ontlokken door list of geweld, dan
treed ik u in den weg en spaar u niet!
Kom, Arendshoofd, handel nu als een
verstandig man. Er staan u zooveel wegca
open om het goud in uw geldkist te krijgen,
dat ge wel van dezen weg kunt afzien.
Welnu, is de vrede geteekend?
Een onderdrukt gebrom was het eenige
antwoord van den bandiet, die op zijn dun-
ne lippen beet. Hij liep het paviljoen op en
neer met gebalde vuisten, terwijl een on-
heilspellend vuur in zijn oogen vonkte.
Juli kende dien aanval van woede bij
zijn voormaligen hoofdman; hij was even-
gevaarlijk als die van een losgebroken tij-
ger. Zijn blik verliet Arendshoofd geen se-
conde en de revolver was tot schieten ge-
reed.
Eindelijk begon, dat heen en weer loopen
van den ander hem te vervelen en hij zeide:
Welnu, Arendshoofd, hoe denkt ge er
over? Ik vertrouw wel, dat ge nu wat kal-
mer zult geworden zijn.
Eensklaps wendde de bandiet zich tot Ju
lio en beet hem toe:
Voor een worm als ge zijt speelt ge
gevaarlijk spel. Jules Auclair, de falsaris,
voorwaarden stellen aan zijn chef. Gelooft
ge, dat ik voor de tweede maal je het leven
zou redden? Pas op uw huid, spion, als
ge zoo voortgaat! Ik zal u zoo netjes met
deze dolk doorpriemen, dat je geen gele-
sten toon der wereld, zoo is dat bij >.:s
de gewoonte.
Als eeu oude ons Dvecl, v. o'dt, dan
slachteii zijn nabestaanden een ku v.n
voor hem. Hij mag nag eens flink eten
en hij faat het zich smakeri, geloof mec
Er wordt een groote pu|t gegraven. In
den kuil bouwt men een klein huisje, dat
men met bladeren dekt, en brengt den
ouden er henen. Voor eten en drinken
iieeft men gezorgdi
Het huisje wordt met aarde bedekt en
zoc moet de oude, al kan hij zich ook
vrij bewegen, stikken bij gefcrek aan fucht.
's Avonds gaat men eens op den grond
kloppen orn te hooren of vader nog leeft.
Wezenlijk, vader kiopt terug.
Doch moest hij 's morgens nog ecus te-
rugkloppen hopend dat den medelijden-
de ziet wellicht redding brengt dan
bouwt men een ander huisje boven op
den kuil en men steekt het'in brand
AFRIKA, DE VERKEeRUE WERELD.
In Afrika groeit de wol op de hoofden
der mensehen en het haar op de ruggen
der schapen. De mannen dragen er soins
Tang, de vrouwen altijd heel kort haar.
Waar akkerbouw en vedteelt wordt be-
oefend, pfoegen en zaaien de vrouwen.
De mannen blijven thuis om te naaien,
spinnen en de koeien te melken. De
bergbewoners van Europa worden alge-
ineen ats gastvrij, edelmoedig en dapper
erkend, die in Afrika zijn: wantrouwend,
Iistig en laf, zelfs in vergelijkitig met hun
landlieden in de vlakte. Sommige Euro-
peanen gelooven, dat de Afrikanen en
ook zijzefven van de apen afstammen.
De Afrikanen daarentegen meenen, dat
hun ;zielen na hun dood in de lichamen
van apen overgaan.
GERED DOOR HAAR LACH
Een zekere mevrouw Clara Philips te
Los Angefos, een der vrouwen, die in de
Vereenigde Staten tenecht moesten staan
onder beschuldiging van moord, heeft aan
haar glimlach te danken gehad, dat zij
aan het schavot ontkomen is. Zij had
een mededingster naar de gunsten van haar
man vermoord, door haar met een hamer
op het hoofd te slaan. De drie vrouwelijke
leden der jury waren voor een doodv zn-
nis, maar zij slaagden er niet in, den te-
genstand der mannehjke juryleden te over-
winnen, die onder den indruk waren ge-
komen van „den beminnelijksten glim-
fach, welken zij ooit te voren hadden ge
zien". Deze glimlach stemde hen gunstig
jegens de beklaagde en zij konden <er
niet toe komen, een schuldigverkllaring
uit te spreken.
De beklaagde ontkwam op deze wijze
aan d e doodstraf en zij zal thans in hooger
beroep gaan, ten einde te probeeren, alge-
heefe vrijspraak te krijgen.
EEN VL1EGTUIG IN BRAND
Een watervfiegtuig, bemand door den
vliegenier Vigouroux en twee mediant-
dens, vfoog bij het dalen op het meer
van Hourtin in brand. De inzitfenden
sprongen te water. Alleen de vliegenier
werd door een visscher gered; de beide
mechaniciens verdronken.
„LANDRU" EEN BELeEDIGING.
Toen de heer Henri Follet, gemeente-
raadslid van Vernois les Vesvres (Zuid
Frankrijk) dezer dagen den heer Minot,
zijn burgemeester, „Landru" noemde, ge-
voelde deze zich beleedigd en bracht de
zaak voor de rechtbank. Daar werd beslist
dat de burgemeester inderdaad beleedigd
was in den zin van, de wet en werd de
heer Follet veroordeeld tot 16 francs boete
en de kosten.
genheid meer heb om te ontsnappen en dan
zweer ik, dat ik zal vinden wat ge mij ont-
stolen hebt, al moest ik dit kasteel steen
voor steen van elkander rukken!
Ik vind 't best, gaf Julio ten bescheid.
Als ik er niet meer ben, zult ge vrij spel
hebben, maar eerbiedig de overeenkomst
zoolang als ik leef.
Dat zullen we zien! riep Arendshoofd
woest uit. ik geloof niet, dat ge lang meer
van uw leven zult genieten. Ellendige ver
rader, ge zult den dag van heden duur be-
talen!
Toen hij de laatste woorden geuit had,
was hij het venster genaderd en met een
sprong uit het paviljoen verdwenen, terwijl
zijn sanatische iach nog door het park
klonk.
De scheikundige volgde hem met de oogen
en zeide tot zichzelf:
Ik heb zeer onvoorzichtig gehandeld
en ik kan wel zeggen, dat ik het hoofd in
den muil van den tijger heb gestoken, maar
ik zal lijden als het moet voor hen, die het
goed met mij meenen. Ik was moedig in het
kwade, waarom zal ik het dan niet zijn in
het goede? Zonder kwade bedoeling, zon
der dat ik het gewild heb, ben ik de oor-
zaak van het ongeluk van Romain De Ce
risolles geweest. Hem en zijn ongelukkige
lieve jonge vrouw Lenore verdedigen, zal
voortaan het doe! van mijn leven zijn, om
mij te rehabiliteeren in de oogen van hen,
die ik liefheb: Jeanne en haar verloofde.
Tusschen ons beiden, Arendshoofd!
Juilo naderde nu de jonge vrouw, die nog
altijd in hypnotischen slaap verzonken was.
Wat is zij schoon, mompelde hij, maar
wat eci droevige trek op dat gelaat. Het
is een engel, die gekvveld wordt door een
demon. En deze wil zich haar vader
noemen! O, kon ik hem dat slachtoffer ont-
rukken!
(Wordt vervolgd).
COURANT