VASTE BETREKKINGEN Handelsberichten. ,te .cv tlf RECLAME. Rotterdam, 2 October 1922. VEEMARKT. Aangevoerd werden 204 vette runderen, 159 vette- en graskalveren, 1271 schapen en lammeren en 940 varkens. De noteering was als volgt Koeien le kw. 1,32s tot 1,375 2e kw. /1,25 tot /1,20 3e kw. 1,15 tot 1,05 Ossen le kw. 1,30 tot 1,375; 2e kw. 1,20 tot 1,103e kw. 1,— tot /0,90 Kalveren le kw. 1,35 tot /1,50 2e kw. 1,15 tot 1,— 3e kw. 0,90 tot /0,80Schapen le kw. f 0,70 tot 0,75; 2e kw. 0,65 tot 0,55; 3e kw. 0,45 tot Lammeren 0,75 tot 0,90 Varkens le kw. /1,05 tot /1.08; 2e kw. 1,02 tot 0,92 3e kw. 0,50 tot 0,86 licht soort 0,90 to* 1,02. Vet vee en vette kalveren waren door den korten aanvoer met redeljjken handel goede kwaliteiien prijshoudend. De handel en aanvoer in varkens was redelijk bjj den aanvang der markt, later iets~teruggaand. Schapen en lammeren met redelpken aan voer, doch weinig handel. FiJNE ZADEN. Ljjnzaadvoer 16,— tot 18,— Bruin Mosterdzaad 40,tot 42, Geel Mosterdzaad 30,tot 32, Karwjjzaad 92,— tot 94,— Kanarie- zaad 18,— tot 19,—Koolzaad 45,tot 47,ZaaTpnzaad /22, 24,Blauwmaanzaad 39,tot 42,Boekweit 16,90. VLAS. AangevoerdBlauw 9000 K.G. /1.35 tot /2,Groningsch 12000 K.G. /1,40 tot 1,85, Hollandsch Geel 3600 K.G. 1,40 tot 1,85 Wit tot Dauwroot K.G. tot alles per K.G. AARDAPPELEN. Zeeuwsche Blauwe 2,60 tot 2,80 Zeeuwsche Bonte 2,60 tot 2,90 Blauwpitten f 1.80 tot 2.50 Zeeuwsche Eigenheimers tot Blauwe Eigenheimers 1.80 tot 2.20 Poters /0,90 tot /1,30 Brielsche Kralen /1,80 tot 2,10, per H.L. E1EREN. Zeeuwsche en Overmaassche dooreen 10.tot 12.50 per 100 stuks. P O L 1 T I E. Op het bureau van politie alhier, is als gevonden gedeponeerd: een kinderjasje. Rechthebbende vervoege zich aldaar. A. C. LENSEN's STOOMVAARTMAAT- SCHAPP1J—TER NEUZEN. s.s. ARY in lading te Montreal. s.s. HELENA in het droogdok te Am sterdam. s.s. CORNELIS in lading te Uleaborg voor Ter Neuzen. s.s. TERNEUZEN in lossing te Ter Neuzen. s.s. MAGDALENA vertrok 30 Sept. van Ter Neuzen naar "Newcastle on Tyne. s.s. ELISABETH van Newcastle on Ty ne naar Koniggbergen, passeerde 30 Sept. Holtenau. WEERBERICHT van 2 Oct. 1922. Hoogste barometerstand 767.3 Toulouse. Laagste barometerstand 749.0 Seydis- fjord. Verwachting tot den avond van 3 Oct.: Zwakke tot matige wind uit Westelijke richtingen, nevelig tot zwaar bewolkt of betrokken, waarschijnlijk eenige regen, zelfde temperatuur. GEMEENTERAAD VAN AXEL. Vergadering van Dinsdag 26 September 1922. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggei, C. Th vaai de Bilt, A. E. C. Kruijsse, Ph. J. van Dixhoorn, J. Weijns, J. de Kraker, J. Dekker, J. M. Baert, F. Dieleman, J. de Feijter en M. Koster. benevens de Secretaris. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformuiler. het uitspreken van het gebedsformulier. 1. Notulen. Het vaststellen van de notulen der vergade ring van 29 Augustus wordt aangehouden, aangezien deze nog niet in druk zjjn ver- sehenen. 2. Mededeelingen en ingekomen stukken a. Een schrijven van A. E. C. Kruijsse, namens de commissie belast met het nazien der rekening van de gasfabriek, die ter ken- nis van den raad brengt, dat door hem, te zamen met den boekhouder der gasfabriek, de verschillende opmerkingen, die de commissie maakte bij het nazien van de rekening dier fabriek, zijn nagegaan. Tot zijn genoegen kan hij mededeelen, dat thans alles door hem in orde is bovenden en er dus geen bezwaar meer bestaat, om de rekening der gasfabriek over het jaar 1921 goed te keuren. Van deze gelegenheid maakt hij gebruik, om er op te wijzen, dat het zeer noodzakelijk is, om voortaan bij het nazien van de rekening der gasfabriek, tevens het journaal van ont- vang en uitgaaf over te leggen, waardoor op merkingen, zooals de commissie maakte, waarschijnlijk achterwege zullen blijven. De rekening der gasfabriek over 1921 wordt alsnu met algemeene stemmen goedgekeurd, met een batig slot van f 6255,67. b. Een sohrijven van den Minister van Arbeid, waarin deze te kennen geeft, dat aan daze gemeente de vrijstelling wordt verleend bedoeld in art. 61 van het Kon. besluit van 5 Juni 1920 (Stbl. no. 285), (gebruik van een destructor), zulks onder de in dat artikel ge- stelde voorwaarde. Aangenomen voor kennisgeving. c. Schrijven van Gedep. Staten van Zee- land, d.d. 1 September 1922, waarbij mede deeling wordt gedaan van het besluit van den gemeenteraad van Hu.st, tot afschaffing van de wekelijksche veemarkt. De raad heeft daartegen geen bezwaar, zoo- dat het schrijven voor kennisgeving wordt aangenomen. d. Een schrijven van het accountantskan- toor van Joh. J. Moret te Ter Neuzen, lui- dende als volgt: Blijkens het raadsverslag van 29 Aug. jl. maakt uwen heer Kruijsse, naar aanleiding van eenige onregelmatigheden in de overge- legde stukken bij de rekening der gasfabriek over 1921, de opmerking, dat zioh bij de com missie van onderzoek der rekening de vraag heeft voorgedaan, of die rekening nu reeds door den accountant was nagezien en zoo ja, dat dan toch alles in orde behoorde te zijn. Naar aanleiding hiervan zijn wij zoo vrij beleefd onder uwe aandacht te brengen, dat, geruimen tijd voordat door den boekhouder de rekening der gasfabriek, benevens den daarbij beboorenden staat van bescheiden wordt samengesteld, door ons een verslag over den financieelen toestand der fabriek wordt uit- gebracht. Bij die controle is gebleken, dat alle uitgaven door een kwitantie waren gedekt. Noch aan de samenstelling der rekening, noch aan den staat van bescheiden, wordt door ons medegewerkt en deze arbeid valt geheel buiten onze controle. Waar door de opmerking van den heer Kruijsse bij het publiek den indruk gevestigd is, als zoude onze controle niet naar behooren hebben plaats gehad, verzoeken wij u hier- mede beleefd, dit schrijven mede ter kennis van den gemeenteraad te willen brengen. De VOORZITTER stelt namens Burgemees ter en Wethouders voor, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer KRUIJSSE merkt in de eerste plaats op, dat het door het accountantsbureau bedoelde verslag, nimmer aan den gemeente raad is overgelegd, en deze daarvan dus geen kennis draagt. Vroeger werd het aan den raad medegedeeld. Dat bij het onderzoek door het accountants- bureau alle uitgaven door kwitanties gedekt waren, bewijst nog niet, dat deze bij het on derzoek der commissie alle aanwezig waren. Trouwens, zooals uit het zooeven medegedeel- de schrijven van spreker blijkt, is deze van meening, dat verschillende der gemaakte aan- merkingen niet meer zullen voorkomen, als bij het onderzoek der rekening ook het jour naal wordt overgelegd, en spreker is daarom blijde, dat hij zijn brief schreef, voor hij ken nis droeg van het schrijven van het bureau Moret. Er blijkt nu ook, dat het wprk der commissie en die van dat bureau verschilt. Het bureau eontroleert alleen de commercieele zijde en de commissie ziet de rekening na voor het gemeentelijk beheer. Het schrijven wordt voor kennisgeving aan genomen. e. Een verzoek van het hoofdbestuur der Alg. Nederl. vereeniging „Het Groene Kruis", gevestigd te Utrecht, om subsidie. Burgemeester en Wethouders stellen voor. dit adres voor kennisgeving aan te nemen, aangezien de gemeente die vereeniging reeds met een jaarlijksche contributie van f 5 steunt en zij geen termen kunnen vinden, om die subsidie tot het aangevraagd bedrag van 10 te verhoogen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. f. Een verzoek van het bestuur der Zeeuw- sche Politiehonden-dresseer-vereeniging, ge vestigd te Goes, om subsidie. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit -verzoek, dat bovendien op ongezegeld pa pier is gesteld, af te wijzen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. g. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland, dd. 16 September 1922, waarbij eenige opmerkingen van administratieven aard worden gemaakt omtrent het ter goed- keuring ingezonden raadsbesluit van 29 Aug. 11. tot wijziging der begrooting voor 1922, met verzoek tot wijziging. Burgemeester en Wethouders stellen voor, m bedoeld besluit de door Gedeputeerde Sta ten verlangde wijzigingen aan te brengen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. h. De VOORZITTER wil thans ook ant- woord geven op de vraag door den heer Die leman in de vorige vergadering gesteld om trent den dienst van het personeel der gas fabriek op Zondag, waardoor deze hun gods- dienst.pl ichten niet zouden kunnen vervullen. Bij informatie bij den directeur der fabriek is geb.eken, dat volgens den werkrooster, die aan den gemeenteraad is overgelegd, het per soneel der fabriek per week 48 uren werkt. Ze zijn 4 aohtereenvolgende Zondagen vrij en moeten er dan een dienst doen van des voor- middags 10 tot 12 uur en des namiddags van 4 tot 10 uur. Hieruit kan de heer Dieleman zelf nagaan, hoe het met zijn vraag staat. Overigens wil spreker opmerken, dat het Burgemeester en Wethouders voorkomt, dat. indien het personeel der gasfabriek, of iemand daartoe behoorende, en het personeel in gemeentedienst in het algemeen genomen. iets anders wenscht, verlangens koestert of bezwaren heeft, het den weg is om dit in de allereerste plaats te bespreken met den on- middellijken chef. Er bestaat voor het perso neel der gasfabriek ook een werkliedenregle- ment, waarin staat, dat ze zich met klachten of wenschen moeten wenden tot den directeur en het is niet den goeden weg, om daarmede in de eerste plaats aan te komen bij een der leden van den gemeenteraad, die dit dan in den raad moet bespreken. Er is niets tegen, dat bezwaren worden geopperd, maar die be hooren ter kennis gebracht te worden van hem die het aangaat, bij het hoofd van den dienst die het betreft. De heer DIELEMAN verheugt zich, dat zoo spoedig een onderzoek omtrent het door hem gevraagde is ingesteld, doch anderzijds spijt het hem wel, dat daaraan een compliment wordt vastgeknoopt, omdat men zich beklaagd zou hebben bij een raadslid. Hij is van ge- voelen, dat er toch niets tegen is, als iemand iets op zijn hart heeft, dat hij daarover met een raadslid spreekt. De VOORZITTER wijst er op, dat we alien leven onder verschillende wetten, en ons ook allemaal daarnaar hebben te gedragen. Als het personeel der gemeente een reclame heeft, moet het zich wenden tot zijn onmiddellijken chef en als die hen niet aanhoort naar Bur gemeester en Wethouders, terwijl dan pas, indien ze geen voldoening krijgen, de raad er in kan worden gemengd, dan kan men zich over den chef beklagen. De heer DIELEMAN noemt dat heel mooi in theorie, maar meent, dat de praktijk het wel eens anders uitwijst. i. De VOORZITTER deelt mede, dat, in verband met de opmerkingen van den heer Van Dixhoorn, in de laatste openbare vergade ring, Burgemeester en Wethouders den raad overleggen de teekening, die behoorde bij het raadsbesluit tot railing van grond van de ge meente met grond van den heer Van Dix hoorn. Wanneer men deze teekening beziet, die door den heer Van Dixhoorn zelve is onder- teekend en men bezit de andere teekening die aangeeft den tegenwoordigen toestand, dan ontwaart men een niet gering verschil, m. a. w., dat meer grond is genomen dan het raadsbesluit aangeeft. De gemeente-opzichter heeft dit voorstel na gedane opneming vastgesteld op 190 M2. Voor dat de heer Van Dixhoorn de scheiding heeft doen plaatsen, hebben Burgemeester en Wethouders met en op verzoek van den heer Van Dixhoorn ter plaatse eene conferentie gehad en zijn daarmede overeengekomen de scheiding eenigszins anders te bepalen, dan in het raadsbesluit was vastgelegd, zulks op practische overwegingen. Bij eene conferentie is inderdaad van de zijde van Burgemeester en Wethouders te kennen gegeven, dat er niet meer grond mocht genomen worden, dan het raadsbesluit aan geeft, omdat zij daar de macht niet toe had den. en opdat de raad hen niet zou kunnen beschuldigen, dat grond van de gemeente zou zijn weggegeven. Nu schijnt de her Van Dixhoorn misbruik te maken van de goedheid van Burgemeester en Wethouders. De heer Van Dixhoorn beweert, dat de schei - ding, zooals die nu is, aangegeven en goed gekeurd werd door Burgemeester en Wet houders. Dit wordt door Burgemeester en Wethou ders pertinent ontkend. f' Het grieft Burgemeester en Wethfbuders, dat de heer Van Dixhoorn op eene dcirgelijke manier tegen hen is opgetreden, en! dat hij uitdrakkingen heeft gebezigd, die 'van hem niet zouden verwacht worden. Burgemeester en Wethouders leftgen verder het resultaat van het onderzoek d4n raad voor en zouden gaarne het oordeel Van den raad over deze aangelegenheden hoot'en. Zij stellen op grond van hetr ingesteld on derzoek den raad voor, het besluit van 6 Mei 1919 te handhaven. Alsnu legt de VOORZITTELt de teekeningen over, die door de leden word en bezichtigd en door spreker toegelicht. Hij "merkt op, dat uit de kaartjes duidelijk blijkt, -dat er nog al een aanmerkelijke afwijking is, tusschen de kaart van het kadaster, op gem as tkt overeenkomstig de gesloten overeenkomst,; en de teekening gemaakt door den gemeentvp-opzichter van den werkelijken toestand. De heer VAN DIXHOORN geeft te kennen, dat de grenslijn op laats tgemelde teekening aangegeven aanvechtbaar is, evenals die van het kadaster. Maar hove1 ndien heeft spreker, hij vestigt hierop opnieuVw de aandacht, in tegenwoordigheid van hetu dagelijksch bestuur en den gemeente-opzicht er een draad gespan- nen en gevraagd, of hegt college er genoegen mede kon nemen, dat dee grensscheiding werd gemaakt zooals spreker die wenschte, om een inspringenden hoek wfjg te krijgen. Burge meester en Wethouders. hebben er toen in toe- gestemd niet alleen, 'maar op verzoek van den heer Oggel is de didaad aan eene zijde nog een meter verder gesppannen dan spreker het gedaan had. c De heer OGGEL erkgent, dat hij adviseerde de achterste paal een r^neter achterwaartsch te verplaatsen. De heer VAN DIXHJOORN vervolgt thans, dat de afrastering starV, zooals toen met een draad de scheiding is 'J aangegevep. De VOORZITTER 'yerklaart, dat Burge meester en Wethoudei Vs dit pertinent tegen- spreken, de grensscheiding is toen niet aan gegeven, zooals deze t .hans staat. De heer VAN DIXHl'OORNMaar hoe durft u dat zeggen mijnheifer de Voorzitter? De draad is toen zoo gesupannen, dat zij de rich- ting aanwees van jihet schuin gedeelte der brugleuning. i, De VOORZITTER s_temt dit toe, maar voegt er bij, dat men tha^hs de richting der schei ding volgende op ddS hrug komt. Maar bovendien1!, de heer Van Dixhoorn wist, dat bij het ra mdsbesluit niet zooveel ter rain aan hem was ahfgestaan en als Burgemees ter en Wethoude: rs toen hadden toegestemd om hem zooveel i^sneer te geven, dat zou hij als raadslid, als e< prlijk mensch daar tegen op hebben moeten koinnt;n en er Burgemeester en Wethouders op he fcben moeten wijzen, dat ze buiten hun boekje gingen, door in afwijking met het raadsbA.dmt zooveel grond af te staan, en moet( zeggen: dat mag ik niet nemen. V( De heer VAN Iej)iXHOORN geeft te kennen, dat, als het zoo ghaat, hij ook den grind terug eischt, die de gerr^peente aan de achterzijde van hem genomen he(Q,ft. De \OORZITT, ER: Dat moet u dan maar doen! De heer VAN rOIXHOORN geeft te kennen, dat hij, afgezien nvan alles, in de eerste plaats is opgekomen tejISren de wijze waarop Burge meester en Wetb -ouders hem hebben behan- deld, door het s Schrijven van den brief met minderwaardigen e inhoud. De VOORZITT^tiR verklaart dien brief zelf te hebben geschre 0ven en voor den inhoud alle verantwoording o. p zich te nemen. Hij geeft verder te kenn"en njet ten tweede male te zullen dulden, (at de heer Van Dixhoorn uit drakkingen beOtzjg^, ais jn de vorige raads- zitting, wanJCt (]an za] hij hem het woord ont- nemen. De j raad heeft nu van een en ander sennis kv- mnen nemen en Burgemeester en Wethoude, - - staat. ors zullen weten wat hun te doen De heer OGGEL merkt op, dat Burge meester en Wethouders in hun mededeeling ook het oordeel van den raad vragen. De heer BAERT merkt op, dat uit de toe- lichting blijkt, dat de afrastering niet staat, waar ze overeenkomstig het raadsbesluit zou moeten staan, daarvan heeft de raad zich nu kunnen overtuigen, doch hij zou willen aan- raden, deze kwestie in der minne te schikken. De VOORZITTER zou niets liever wen schen dan dat deze kwestie in der minne werd opgelost, en als de heer Van Dixhoorn bij Bur gemeester en Wethouders komt met het ver zoek eene minnelijke schikking te treffen, dan gelooft hij, dat Burgemeester en Wethouders niet ongenegen zullen zijn, daarover te onder- handelen. Spreker acht het echter niet gewenscht, staande deze vergadering eene poging uit te lokken, om tot een oplossing der zaak te komen. Daarvoor zal een conferentie van den heer Van Dixhoorn met Burgemeester en Wethouders noodig zijn. De heer VAN DIXHOORN verklaart niet ongenegen te zijn voor het houden eener con ferentie. De heer WEIJNS verklaart, dat hij het toch een eer zou vinden voor den heer Van Dix hoorn, indien deze de woorden, in de vorige vergadering uitgesproken tegen Burgemees ter en Wethouders. Er zijn in deze zaak fou- ten gemaakt, spreker zal het niet uitspreken door wie, maar daarom zou spreker het ge wenscht achten, dat de heer Van Dixhoorn zijn woorden introk. De heer DE FEIJTER merkt op, dat er over gesproken wordt te schipperen, doch, dat is zoo rekbaar, dat hij er op wijzen wil, ook ge- negen te zijn mede te werken deze kwestie tot een goede oplossinig te brengen, maar die be- hoort in elk geval zoo te zijn, dat iederen meter grond meer of minder tot den laatsten meter betaald wordt dat is het recht van beide partijen. De VOORZITTER wijst er op, dafc Burge meester en Wethouders thans hebben uiteen- gezet, hoe ze den toestand hebben gevonden. Thans behoort te worden overwogen, hoe deze kan worden opgelost en daarover valt te pra- ten. In elk geval is het gewenscht, dat deze zaak tot een bepaalde oplossing komt. 3. Vaststelling rotxilijn aan den Armen- dijk. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de rooilijn voor het oouwen aan den Armen- dij'k vast te stellen overeenkomstig de door hen overgelegde teekening. De heer KRUIJS1SE vraagt, welk bezwaar er tegen is, om de rooilijn zoodanig aan te geven, dat deze a'traat even breed biijft als de aangrenzende kdinkerbestrating. De VOORZUiTER wijst er op, dat de kruin van den dijk" smaller is en dat de straat dus om die breedte te verkrijgen, zou moeten worden atgegraven of ter zijde aangevuld. De heer KRUIJSSE zou het willen behou- den op 'de oude breedte. De lieer OGGEL: Maar dan zouden we gron_\'l moeten aanvoeren. IDe heer KRUIJSSE: Dat is toch geen be zwaar, als we daardoor een mooieren toe- Stand krijgen? Er ligt toch bouwgrond genoeg naast den dijk, om de rooilijn wat achteruit te brengen. De heer OGGEL: Ja, als je maar geld ge noeg hebt, om veel grond te koopen en het zijn allemaal werkmenschen die daar bouwen. De heer KRUIJSE acht dit geen motief om te gedoogen, dat er een verkeerde toestand ontstaat; iemand die niet over voldoende geld beschikt kan niet bouwen. Het zou jammer zijn, als de dijk zoo smal mocht worden, als nu van het voorstel van Burgemeester en Wethouders het gevolg kan worden. Men heeft nu een bestaande breede straat en komt dan daaruit in eene die veel smaller is. Dat is geen gewenschte toestand en het is nu nog tijd om zulks te voorkomen. De heer OGGEL merkt op, dat bij het be- schouwen van den toestand der straat rekening moet worden gehouden met het reeds voor de R. K. school bestaande muurtje. De heer KRUIJSSE merkt op, dat de straat niet de breedte zal behouden die er is tus schen dat muurtje en de gevels der tegenover staande huizen. De heer OGGEL, de teekening beziende, meent te zien, dat de straat aan het eene eind smaller wordt dan aan het andere. Hij is ook overtuigd, dat het wenschelijker was, dat de straat wat breeder was, maar ziet toch be zwaar in het voorstel van den heer Kruijsse, omdat daarvoor hoogere kosten voor de bou- wers het gevolg zoude zijn. Bovendien is er reeds een woning in de nu aangegeven rooi lijn gebouwd, zoodat de straat daar toch smal ler zou moeten blijven. De heer KRUIJSSE herhaalt, dat de ge meente niet mag gedogen het scheppen van slechte toestanden. Men moet niet daardoor het bouwen mogelijk maken. Hij zou daar gaarne een flinke breede straat zien. Als de R. K. kerk daar eens bouwgrond ging ver- koopen, zou men daar mooie huizen kunnen krijgen. Hij stelt voor, de rooilijn zoodanig te be palen, dat de Straat een breedte krijgt zooals de aansluitende klinkerbestrating. Dit voorstel wordt verworpen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Koster, Baert, Van Dixhoorn, De Kraker en Kruijsse; tegen stemmen de heeren De Feijter, Weijns, Dek ker, Dieleman, Oggel en Van de Bilt. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders wordt aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren De Feijter, Baert, Weijns, Dekker, Dieleman, Oggel en Van de Bilt; tegen stemmen de heeren Koster, Van Dixhoorn, De Kraker en Kruijsse. 4. Vergoeding van schoeisel aan ouders van schoolgaande kintieren, Naar aanleiding van verzoeken van ouders met schoolgaande kinderen, wonende buiten den kring van 4 K. M., om vergoeding voor schoeisel, stellen Burgemeester en Wethouders voor, ten behoeve van-2 gezinnen, een bedrag toe te kennen van 20 per kind en per jaar. De heer WEIJNS: Zijn dat kinderen van armlastige ouders? De VOORZITTER: Ze behooren tot de wer- kende klasse. In het betreffende artikel van de Lageronderwijswet staat feitelijk, d iedereen die buiten den 4 K. M. kring woont er aanspraak op maken kan, doch bij de tee- passing wordt er inderdaad rekening mede gehouden, of het gezin al of niet behoeftig is, evenals met de hoegrootheid van het be drag, dat per kind wordt toegekend. De heer OGGEL: Burgemeester en Wet houders zijn ook van de gedachte uitgegaan, dat ze hier stonden tegenover 2 vaders, die alleen den kost moeten verdienen en een groot gezin hebben. Deze hebben die bijdrage wel noodig. Het wordt dus alleen gegeven aan hen die het werkelijk noodig hebben. De heer KRUIJSSE meent, dat het moet gegeven worden, als ze 4 K. M. van de school verwiiderd zijn. De heer DE KRAKER zou er op willen wij zen, dat er ook ouders zijn die misschien 3 K. M. van de school af wonen, die de onder- steuning even hard noodig hebben als de hier bij betrokken ouders, doch die krijgen niets. Die kinderen verslijten evenveel, ze komen ook van ver en spelen hier een paar uren, trouwens de kinderen van binnen zitten ook niet stil. Het is een moeilijk standpunt, dat die van binnen niets krijgen en van buiten wel. De heer OGGEL wijst er op, dat de raad hieraan niets doen kan, de wet schrijft het zoo voor. De heer DE KRAKER: Dat kan wel zijn, maar dan is de wet niet in orde. De VOORZITTER: Daar gaat het niet over, het gaat over het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer DE KRAKER stemt toe, dat het ook niet doenlijk is, om in alle toestanden te voorzien. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 5. Verzoek van L. Wiemes e.d., om terug- gaaf van gemaakte kosten voor aanleg van een hoofdriool. De VOORZITTER doet mededeeling van een adres van L. Wiemes, M. Millenaar, C. Haak en wed. J. Scheele, alien mt hun be- bouwde perceelen uitkomende in het straatje grenzende aan de Weststraat, waar kort ge- leden door adressanten een rioleering is aan- gelegd, met ontvangputten en in een bestra- ting enz. en ook eene nieuwe bestrating is aangelegd, de laatste echter ten koste der ge meente, die daarin te kennen geven, dat zij niet alleen hun aansluitingen met ontvang putten hebben moeten leggen, doch ook het hoofdriool; dat dit, voor wat de kosten betreft, zeer tegenvalt, en strikt genomen dit toch niet zoo behoort, aangezien er in andere straten toch ook hoofdriolen zijn aangelegd; adressantbn hebben zelf de verklaring on- derteekend en Burgemeester en Wethouders kunnen nu geen vrijheid vinden die kosten weel' voor rekening der gemeent te nemen; dat het hun voorkomt, dat zulks hier ook ten koste der gemeente diende te geschieden; dat zij daarom verzoeken de daarvoor ge maakte kosten, ten bedrage van 75,van de gemeente te mogen terug ontvangen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit verzoek af te wijzen en het raadsbesluit van 18 Juli 1.1. te handhaven, waarin is be- paald, dat de adressanten zelf zouden zorgen voor aansluiting hunner perceelen aan het gemeenteriool en de gemeente alsdan zou zorgen voor verbetermg der bestrating. De heer DE KRAKER betuigt zijn spijt over dit voorstel van Burgemeester en IVet- houders. Er zijn destijds overal in de ge meente hoofdriolen gelegd, van wege de ge meente, en de perceelen van adressanten zou den ook vroeger reeds hebben kunnen aan- sluiten, indien dit niet door enkele eigenaars was tegengehouden, maar daarvan zouden dan nu adressanten de dupe worden en zelf de hoofdrioleering in de straat moeten betalen. Adressanten hebben destijds die verklaring wel geteekend, maar dat hebben ze noodge- drongen gedaan, omdat ze bang waren anders hun vuil water niet kwijt te kunnen geraken en proces-verbaal te krijgen, doch bb nader inzien hebben ze overwogen, dat het toch niet billijk is, dat, hetgeen andere ingezetenen gratis gekregen hebben, door hen moet wor den betaald. Dat ze de aansluiting naar de straat moeten maken en bekostigen is geen bezwaar, dat hebben ook anderen moeten doen, maar de hoofdriolen zijn overal door de ge meente bekostigd. Spreker zou gaarne zien, dat hun dat bedrag werd teraggegeven. De VOORZITTER deelt mede, dat hij des tijds den toestand in dat straatje heeft ge- zien en dien onhoudbaar vond. Het betrof hier geen huishoudwater, doch water van een bedrijf. Waar zou het heen moeten, als b.v. een bakker kwam vragen hem de vuilniskar eens te zenden om al zijn rommel, afkomstig van zijn bedrijf weg te halen. Spreker acht hier een anderen toestand aanwezig, omdat die rioleering noodig was voor bepaalde be- drij ven. De heer DE KRAKER zou dat toegeven, als vroeger andere landbouwers ook niet het genot hadden gekregen van een gratis hoofd riool. Die maakten er voor hun bedrijf toch ook gebruik van, zonder er voor te betalen. Het is nu hetzelfde met Wiemes en Haak. Die zouden in 1913 ook al graag aangesloten hebben, maar door gemis aan overeenstem- ming van alle belanghebbenden kon het niet. De menschen meenen nu ook reoht te heb ben op een gratis hoofdriool en spreker kan hun geen ongelijk geven. De VOORZITTER heeft belanghebbenden destijds gezegd, dat hij het voortbestaan van den slechten toestand niet kon gedoogen, en dat ze moesten voorzien in den afvoer van het vuil water uit de stallen, of dat hij anders proces-verbaal zou moeten laten opmaken. Toen hebben ze gezegd, dat ze de rioleering, noodig voor aansluiting aan het bestaande gemeenteriool, dus ook die in de straat, wil- den betalen, als de gemeente dan voor de be- srating zorgde. De gemeenteraad heeft daar toe het besluit genomen en de menschen heb ben het desbetreffende contract geteekend. De heer DE KRAKER moet dat toegeven, maar wijst er op, dat, als iemand in het nauw zit, hij kromme sprongen maakt. Het is toen ook, wat in de haast gegaan en de menschen hebben niet nagedacht. Spreker heeft, toen de zaak in den raad behandeld werd, ook nimmer begrepen, dat het de bedoeling was, die men schen de hoofdrioleering in de straat ook te laten maken en betalen. Hij acht het niet bil lijk, hen voor dat zaakje geheel alleen te laten staan. De heer KRUIJSSE is ook van meening, dat er wel wat voor het verzoek en het stand punt van den heer De Kraker te zeggen valt. De hoofdzaak is wel, dat de uitgaaf aan de menschen wat is tegengevallen. Hij wijst er op, dat in deze al een precedent is geschapen. Indertijd is in de Oosterstraat ook een rio leering aangelegd, speciaal voor Lev. Koster, om te Voorkomen, dat mestwater nog langer over de straat zou loopen. Deze menschen hebbep eigenlijk niet geweten, wat ze getee kend hebben en nu ze die rekening van 75 hebben gezien, zijn ze geschrokken en hebben bemerkt, dat ze er een beetje in geloopen zijn. Ze zijn bang geworden, omdat hun is aan- gezegd, dat ze het water uit de stallen niet meer op straat mochten laten loopen, en toen gedwongen geworden iets te teekenen, zonder dat ze de gevolgen daarvan konden overzien. Het is volkomen juist, dat alle andere hoofd- rioleeringen door de gemeente gelegd zijn en hij zou het billijk vinden, dat deze kosten ook door de gemeente werden gedragen. De VOORZITTER meent, dat, als de raad daarop inging, men in de toekomst zeer voor- ziehtig zou moeten zijn, met het aangaan van zulke overeenkomsten. De heer DE KRAKER geeft te kennen, dat de raad ook niet voldoende heeft nagedacht, hij althans was van meening, dat het de be doeling was, dat de gemeente de bestrating en het hoofdriool zou maken en de adressan ten de aansluiting hunner perceelen tot in de straat, zooals overal is geschied. De heer OGGEL moet er als raadslid tegen protesteeren, dat hij destijds zou meegewerkt hebben aan het nemen van een besluit, zonder daarover voldoende te hebben nagedacht; hij heeft wel degelijk geweten wat de bedoeling was, het voorstel was ook volkomen duidelijk. De heer DE KRAKER herhaalt, dat hij in elk geval alleen heeft gedacht aan de ge- wone aansluiting. De heer OGGEL: Zeker, ze moesten zelf Voor de aansluiting zorgen, aan het in de Oosterstraat liggende hoofdriool, daar er in het zijstraatje geen lag. bQ Rijk en Gemeente Leeftijd 18—35 jaar. Opleiding in korten tijd. Gratis inlichtingen onder No. H. V. 539, Alt/. Adv. Bureau I). 1". ALTA, Groninyen. De VOORZITTER leest hetgeen de notulen der vergadering van 18 Juli 1.1. er over ver- melden. Daaruit blijkt, dat Burgemeester en Wethouders met de adressanten zijn overeen gekomen „dat deze zullen zorgen voor aan sluiting hunner perceelen aan de gemeente- ,,lijke rioleering, met de noodige zinkputten „en dat daama van gemeentewege zou worden ,,gezorgd voor verbetering der bestrating". Alzoo: zij zouden zorgen voor aansluiting aan de gemeentelijke rioleering. De heer KRUIJSSE: Juist, maar als de gemeentelijke rioleering is nog altijd be- schouwd het hoofdriool in de straat. De heer VAN DIXHOORN is van oordeel, dat theoretisch Burgemeester en Wethouders op grond van het contract volkomen gelijk hebben, maar overigens is hij het eens met de heeren De Kraker en Kruijsse, dat de men schen dit noodgedwongen geteekend hebben, en dat ze ook hetzelfde recht zouden moeten hebben als andere ingezetenen. Waar de adres santen een grief wordt gemaakt, dat ze thans willen terugkomen op een vroeger door hen aangegane overeenkomst, zou men de zaak ook om kunnen keeren, door te zeggen, dat Burgemeester en Wethouders hier op een koopje uit hebben willen zijn voor uitbreiding der rioleering. De VOORZITTER merkt op, dat die uit- lating met pleit voor Burgemeester en Wet houders, maar kan wel verzekeren, dat zij in de verste verte daaraan niet hebben gedacht. De heer DE KRAKER stelt voor, aan adres santen de kosten van het hoofdriool, ad-/75 terug te geven. Dit voorstel wordt aangenomen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren De Feijter, Koster, Van Dixhoorn, De Kraker, Dekker en Kruijsse; tegen stemmen de heeren Baert, Weijns, Die leman, Oggel en Van de Bilt. De heer OGGEL: Hierdoor is een gevaarlijk precedent geschapen, nu kun je in het ver- volg besluiten wat je wilt, het wordt toch herroepen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 3