IP K i ii'
ALGEMEEN NSEUWS- El ADVERTENT1EBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREfi
lilt het hooge Nooides.
STEENHOUWERIJ G. J. HOEK,
Grafzerta en lonimenten in artisiieke niiyoering.
7351.
Vrijdag 15 September 1922
70® Jaargung.
KERMIS.
i
m
m.
m
Schoorsteenmantels enz.
psm m
lEDBiE&S1? Et
HER PL A AT SING.
JRj B3 C Xj A M E
MiODELBURG, YeersGhfeweg 250.
VLISSiNGEN, Yiilajiark Eindpunt Electr. Tram
BINNENLAND.
BUITENLA N D.
TTTmmnfir""1™1™111™1 i
staffs* mm
xxxi.
Reeds geruimen tijd werd in predikants-
kringen geklaagd, dat de bestaande hand-
leidingen en leesboekjes voor het gods-
dienstonderricht weinig geschikt waren voor
een behandeling met leerlingen van hooger
ontwikkeling. Veel der gebruikelijke boek-
jes was meer voor kinderen geschreven,
terwijl wat bevattelijk is voor leerlingen, die
sleehts de lagere school doorloopen hebben,
voor gymnasiasten der hoogste klassen of
voor studenten al te eenvoudig is. Ook be-
ginnen hoe langer hoe meer predikanten j
in te zien, dat zoogenaamde vraagboekjes
weinig aantrekkelijk zijn.
Vandaar dat onlangs door den Protestan-
tenbond het mitiatief is genomen om voor
vrijzinnige leerlingen een serie leesboeken
te doen schrijven door eenige bekwame leer-
meesters, die over ervaring beschikken. Zij
vonden de directie der wereldbibliotheek
bereid om de serie onder den titel ,.Reli-
gieuze Inwijding" uit te geven. Van de zeven
boekjes zijn er vier verschenen. Het eerste
van de hand van ingenieur Felix Ortt geeft
een natuur-filosofische inleiding over het
heelal. De remonstrantsche predikant C. E.
Hooykaas schreef er twee over Oud- en i
Nieuw Testament.
Alsnog moeten volgen een boekje oyer
Kerkgeschiedenis, een over godsdienstige
levensvragen en een over de buiten-kerke-
lijke rellgieuze bewegingen uit den tegen-
woordigen tijd. Dit laatste wordt bewerkt j
door mejuffrouw Dr. N. Bruining (leerares
aan de Haagsche kweekschool voor onder-
wijzers) en zal ongetwijfeld wel wat interes-
sants geven over allerlei verschijnselen
rondom ons.
Vandaag wil ik echter speciaal de aan-
dacht vestigen op het reeds verschenen
tweede deeltje: „De godsdienst" door Ds.
D. Drijver. Men kan het koopen voor vijf
kwartjes. Waarom is nu dit boekje van
v groot belang? Omdat het in een kort over-
zicht allerlei wetenswaardigs behandeit
betreffende vreemde godsdiensten. Er
wordt hierin dus niet gesproken over
jodendom en Christendom, maar over het
primitieve heidendom en daarna uitvoeriger
over drie bijzondere vreemde gods
diensten: Mohammedanisme, Hindoei'sme en
Boeddhisme.
Voor ieder die beiang stelt in tie zending
of in de volkeren onzer Indische kolonien
en natuurlijk in het bijzonder voor onder-
wijzers is zulk een overzicht hoogst belang-
wekkend. Natuurlijk zal een enkele maal op
eenig bijzonder punt een andersdenkend
lezer in waardeering met den schrijver ver-
schilien, maar dat ontneemt niet de waarde
aan de meegedeelde feiten.
In een korte inleiding wordt aangewezen,
hoe wij aan onze kennis komen: opgravin-
gen van overblijfsels van voorwerpen van
godsdienst uit ouden tijd, oude geschriften,
de taalstudie der zendelingen, meedeelingen
van ontdekkingsreizigers. Een voorbeeld
teekent: reeds is het Nieuwe Testament in
vijfhonderd verschillende talen overgezet
(vooral in die van Afrika, indie en Aus
tralia).
Vooral interessant is, wat meegedeeld
wordt over de primitieve godsdiensten als
bijv. van negers. Hoe dezen door „magie"
trachten iets te verkrijgen. Na langdurige
droogte begeven de iniboorlingen om den
regenval uit te lokken zich naar een bijna
uitgedroogden vijver. De vrouwen steken
regenschermen op, alsof zij in den stroo-
menden regen zaten en de mannen bootsen
in zittende houding kwakende kikvorschen
na. Zij noemen dit „regen maken", omdat
zij gelooven, dat door het voordoen van de
gewenschte verschijnselen deze inderdaad
optreden.
De Yao-negers in midden-Afrika noemen
een geheimzinnige macht: „mulungu" d.i.:
hetgeen het verstand eens menschen te
boven gaat. Dus alles wat zij niet begrijpen,
noemen zij mulungu, maar God is iets per-
soonlijks voor hen, dus heet: „meester
mulungu".
Ieder volk heeft zijn scheppingsverhalen,
die bij de primitieve volken natuurlijk zeer
kinderlijk zijn. Zoo vertellen de Alfoeren op
Celebes: In den beginne was de hemel
dicht bij de aarde en de schepper liet ge-
regeld aan een koord zijne gaven voor het
eerste menschenpaar neer. Op een zekeren
dag hing een steen aan het koord. Doch de
man en de vrcuw op aarde riepen: wat heb-
ben wij aan een steen, waarop de hemelheer
het koord inhaalde en een banaan liet iak-
ken. De man en de vrouw grepen naar de
banaan en aten die bp. Toen werd uit den
hemel een stem hoorbaar: omdat gij de
banaan hebt gekozen, zal uw leven kort zijn
als het hare; wanneer de banaanstruik
vruchten heeft voortgebracht, sterft de
stam. Aldus zult ook gij sterven en uw
kinderen zullen komen in uwe plaats. Hadt
gij den steen gekozen, uw leven zou ge-
weest zijn als de steen, onveranderliik en
onvergankeliik.
Die inboorlingen gelooven alien aan he.
bestaan van de zisl en de mensch heeft
vooral in die dee'en van zijn lichaam. waarin
de levenskracht wordt geacht opgesloten te
zijn: ..zielestof". Drt leidt tot de algemeen
verbreide leer van het „animisme". Aan het
hoofdhaar wordt bijzondere levenskracht
toegeschreven, bijv. van een zwak kind za.i
men nooit het haar afknippen. Het af-
gesneden haar van gestorven stamgenooten
wordt in een vlecht om het hoofd gedragen
om de levenskracht van den doode over te
brengen op zich zelf. Hier hebben wij iets
dat lijkt op het verhaal van Simson, die
zijn groote kracht verliest, wanneer Delila
zijn iange haren heeft afgeknipt. Natuurlijk
wordt die zielestof ook in het bloed geacht
te zijn. lets dergelijfes staat in Genesis 9 4
(„net vleesch met zijn bloed, dat is zijn ziel,
zult gij niet eten".)
De zielestof, die ergens in huist, wil men
op zich zelf overbrengen en zoekt dus met
het voorwerp aanraking. Zoo verbaalt de
zendeling Kruyt, dat moeders een harden
steen naast hun kind leggen, als zij slapen.
De bedoeling is: de hardheid van den steen
moet overgaan op het gestel van hun kind.
Dit is mede de verklaring van het gebruik
van voorwerpen: „fetish" genoemd. Die
voorwerpen worden geacht geladen te zijn
met zielestof.
De inboorling ziet in alles wat hem om-
i rirogt (het koren, de dieren, rivieren, rotsen,
sterren enz.) bezielde wezens, en meent,
j dat deze zich in hun doen en laten voegen
naar hun neigingen en begeerten, zoodat zij
zegen ontbouden aan wie zij vijandig ge-
zind zijn, maar voorspoed verleenen aan
wie hun behagen. Dat behagen ontstaat
door het in acht nemen van plichten jegens
die bezielde wezens en door het brengen
van eerbewijzen daaraan, omdat zij hooger
maoht dan de mensch hebben. Vereering en
sohenking van gaven op geregelden tijd en
onderwerping heeft tot gevolg, dat die
hoogere macht het goede geeft. Een onheil
is een bewijs, dat die hoogere macht ver-
toornd is. Of dus iets geacht wordt „kwaad"
te zijn, hangt af van de vraag, of men door
het ervaren van onheil meent gestraft *e
worden. Er zijn dus hoogere wezens, die
booze daden wreken en die goede daden
beloonen. Die inboorling neemt dus een
verband aan tusschen godsdienst en deugd-
zaamheid.
Eerbied voor de verborgen geesten is een
prikkel tot goed levensgedrag, maar het
aangeboren besef van de waarde van een
braaf leven versterkt de onderstelling, dat
de deugd van hoogerhand wordt gehand-
haafd. De inboorlingen bij het Tanganiika-
meer (Afrika) laten het zaad door een jong
onschuldig meisje uitzaaien in de hoop,
dat op het werk van een meisje, dat nog
rein is, zegen rusten zal.
Gelooven die primitieve volken in de ziel.
eveneens in het bestaan van geesten.
De onherroepelijke scheiding tusschen
lichaam en geest heeft plaats bij den dood.
Velen gelooven echter, dat die geest^ na
korten of langen tijd in een bergkloof of op
den bodem van een meer te hebben ver-
toefd, uit de vrouwen, die daarlangs loopen,
er eene uitkiest in wier toekomstig kind die
geest weder tot het zichtbare leven weder-
keeren zal. Dit geloof heet: „rei'ncarnatie".
Een ander geloof is, dat de geest van den
doode verhuist naar een ver afgelegen
schimmenrijk en daar voortleven blijft. De
wilde breekt zich zijn hoofd niet met de
vraag: hoelang dat voortleven zal duren.
Dat schimmenrijk ligt bijvoorbeeld: aan de
overzijde van de zee, of voor bewoners der
binnenlanden: aan de overzijde van de ber-
gen. Toch zijn er ook, wier verbeelding dat
schimmenrijk plaatst in den hemel of in een
i duistere onderwereld. De achtergebleven
familieleden moeten alles doen om te
maken, dat de geest van den doode zijn be-
stemming bereikt. Zoo bootst men op
j Queensland bij de begrafenis het geloei van
den stormwind na. om langs magischen
weg een sterken luchtstroom op te wekken,
die den geest naar hoogere gewesten op-
voeren moge. Maar ook gelooft men $ik-
wij Is, dat zulk een geest graag nog eens in
zijn oude omgeving een bezoek brengt.
Daarom wordt soms boven het graf een
j afdak gebouwd, opdat de geest, wanneer
i hij het lijk bezoeken komt, beschutting kan
vinden.
Wij zouden kunnen voortgaan met mee-
deeling van allerlei voorbeelden om te laten
zien, hoeveel interessants Drijver's boekje
bevat. Haast op iedere bladzijde treft men
zulke feiten aan. Men ziet echter wel reeds
uit wat hier verteld wordt, dat er veel leer-
zaams in staat. En dan worden na de
primitieve godsdiensten nog een drietal
groote godsdiensten uitvoerig behandeld.
Ik besluit met het lied op Waruna, de
god der Hindoos:
Hij die daarboven heerscht, hoe hoog.
[is steeds nabij;
Wien in het eenzaam nieanand gadeslaat,
[ziet hij.
Men schuile in 't duister weg of in verholen
[hoeken,
Geen, waar hij ga of sta, kan't alziend oog
[rerkloeken.
Speciaal a d r e s voor
Een lied op de alomtegenwoordigheid
van het opperwezen, dat ons herinnert aan
het begin van Psalm 137.
T. g. T.
DE VLOOTWET.
Volgens de AvoncJ'p. is de nieuwe mi
nister van Marine, de heer Westerveld, een
groot voorstander van dje Vlootwet in
haar tegenwoordige gedpante.
ANTWERPEN HAVENSTAD VOOR
DUITSCHLAND?
De Daily News meldt het voor ons
land ongetwijfeld belangrijke bericht, dat
Hugo Stinnes, de bekende Duitsche groot-
industrieel, nu als particulier zich met cSe
Belgische onderhandelaars in verbinding
heeft gesteld, toen deze voor de Duitsch-
Belgische besprekingen in Berlijn vertoef-
den, met het volgend aanbod:
Als de Belgische regeering befeid is om
een.jherstelc-overeenkomst te steunen tusV
schen Stinnes en zijn vrienden eenerzijds
en de Belgische industrieelen anderzijds,
gelijk aan Tie pas gesloten Fransch-Duit-
sche overeenkomst tusschen industriee
len, 'dan zou hij Stinnes bereid zijn
om Antwerpen als hoofdhaven te maken
voor den in- en uitvoer van de Westfaal-
sche industrie.
Stinnes moet 6r op hebben gewezen,
dat, terwijl de voorspoed van Antwerpen
voor den oorlog toch wel degelijk voor
een gedeelte te danken was aan het
Duitsche verkeer, die thans, na den wa-
penstilstand in dat opzicht achterstaat bij
Rotterdam en Amsterdam.
Hij scheen dus bereid onder voor-
behoud dan altijd dat een goede over
eenkomst tusschen Duitsche fin Belgische
industrieelen zou zijn gevonden te
garandeeren, dat vele passagiers-, en alle
vrachtschepen, die tot de HollandAme-
rika-lijn, tot de Noord—Duitsche en tot
zijn eigen stoomvaartlijnen behooren, Ant
werpen zouden aandoen, en dat alle mo-
gelijke materialen voor de Westfaalsche
industrie van daar naar Duitschland zou
den worden geimporteerd, en ook de ex
port uit Westfaten naar overzeesche ge-
bieden steeds vanuit Antwerpen zouden
worden uitgevoerd.
Een van Stinnis' vrienden, moet boven-
dien aan de Belgische regeering de nood-
zakelijkheid hebben uiteengezet om op het
aanbod in te gaan, dat zoo'n pracht ge-
legenheid voor Belgie is om Antwerpen
die handel weer te geven, Jie nu behoort
aan zijn groote concurrent Rotterdam.
De Belgische gedelegeerden moeten dit
voorste! van Stinnes, met nog enkele an
dere, met zeer groote gereserveerdheid
hebben ontvangen.
Maar wij, Nederlanders, weten nu, wat
wij aan den grooten Hugo Stinnes kun
nen hebben, zegt de M. Crt.
VRAGENi VAN HET KAMERLID
VAN RAVESTEIJN.
De Tribune meldt dat het Tweede Ka-
merlid Van Ravesteijn de volgende vragen
tot minister van Karnebeek heeft gericht:
Wil de minister meedeelen, met welk
doel hij in zijn ambtelijke functie de Ko-
ningin heeft vergezeld op de reis naar
tie hoven van ^Copenhagen, Stockholm en
Christiania?
Heeftt net bezoek de bevortiering van
commercieele en economische betrekkingen
ten doel gehad of had het een verdere
strekking, namelijk een algemeene poli-
tieke toenadering tot de regeeringen der
Scandinavische staten?
Kan de minister meedeelen, \Velke kos-
ten voor den Staat der Nederlanden uit
deze bezoekeu voortvloeien?
Wil de minister meedeelen, welke ver-
houding er ihans bestaat tusschen de T^e-
derlandsche regeering en die te Angora?
Is het nog steeds zoo dat de Neder-
landsche regeering sleehts betrekkingen
onderhoudt met de Porte te Constant;-
nopel
Zoo ja, acht de Nederlandsche regee
ring het dan niet zeer noodig eindelijk
betrekkingen met de werkelijke Turksche
regeering, die te Angora, aan te knoo-
pen?
Zijn er van de zijde der regeering van
Kemalisten reeds officieuze of officieele
stappen gedaan om deze betrekkingen te
doen ontstaan?
Welke overwegingen hebben de Neder
landsche regeering aanleiding gegeven zich
ter bescherming van de belangen der Ne
derlandsche onderdanen te Smyrna tot de
Britsche regeering te wenden, die met die
van Angora op zeer gespannen voet staat?
ANALPHABEET RAADSLID.
Men meldt uit Maastricht:
Tot lid van den gemeenteraad is Woens-
dag benoemd verklaard, in plaats van wij-
len dr. De Rijk, de heer E. J. Paulussen,
ovenwerker.
Naar wij: vernemen kan de benoemde
lezen noch schrijven.
DE TQESTAND.
Men schrikke niet, scbrijft de N. R. Crt.,
maar de diplomatieke medewerker van de
Evening Standard begint een beschouwing
over den toestand in de Levant aldus: „De
ernstigste crisis staat ons tt wachten die
de mogelijkheid van een oorlog kan mee-
brengen tenzij Engeland en Frankrijk
in sterke eensgezindheid ten aanzien 'van
het naburige Oosten kunnen handelen." De
adstructie is deze: De Kemalisten zullen
zeker de ontruiming van Thracie door de
Qrieken e'ischen. Deze laatsten hebben stel-
lig veel meer gebied gekregen dan er
eenige reden was hun te geven. „Het is
mogelijk, dat het naderh ind tot een nieu
we afbakening van de grens van T-rkije
in Europa zal moeten komen." M. a. w.
Engeland zal zich niet kleinzielig toonen
en den Turken zooveel mogelijk gebied op
den Balkan terug geven. Maar er is ook
reden, "betoogt 'de diplomatieke medewer
ker verder, dat d£ Kemalisten de shifting
van de Dardanellen zullen eischen. Het is
nog volmaakt onzeker, hoe de Fransche
regeering tegenover dien eisch zal staan.
„Men moet de mogelijkheid onder de
oogen zien, dat F-rankrifk, hetwelk ge-
prikkeld en boos op ons (Enrreland) is,
het niet dienstig vindt, het mei ons eens
te zijn over de vrijheid van de zeeengten
en zelfs, gezien de veranderde omstandig-
heden in K'ein-Azie, van meening is, dat
de Kemalistische eischen ten aanzien varf
de Dardanellen ingewilligd moeten wor
den". Geeft Engeland dan ook Joe, zoo
redeneert de medewerker verder, dan zou
het ontzaglijk veel aan prestige veniezen
in Mesopotamia en nog veel meer lit
Indie. Acht Engeland het daarentegen
noodig op de voorwaarden van Sevres te
blijven staan, terwijl Frankrijk aan den
anderen kant staat, ,,dan is de ernstige
waarschijnlijkheid van een oorlog met Tur-
kije te vreezen".
Het klinkt allemaal heel onrustbarend,
maar echte diplomaten vermijden tot op
het laatste oogenblik het woord oorlog in
hun mond te nemen, juist wanneer zij van
nlan zijn het daaron aan te laten komen.
Zij zinspelen dan liever op het trekken
van consequenties of iets dergelijks. De
redeneering gaat ook mank, dat Engeland
meer verlies zou wagen, wanneer het aan
de eischen van de Kemalisten toegaf dan
wanneer het, na den grootsten oorlog in
ziin geschiedenis, met uitgenutte financien
en een ondraaglijken schuldenlast, een
nieuwen oorlog begon, waarbij het zijn
Aziatisch rijksbezit op het spel zette. Het'
is toch zeker beter voor Engeland om
desnoods in Mesopotamia en Indie pres
tige te verliezen, dan Mesopotamie tot heti
tooneel van een oorlog te maken waar-
ven het etnde niet te bezien zou zijn en
die in Indie nog heel wat ernstiger terug-
slag onder de Muzelmansche bevolking
zou hebben. Zelfs als de Engelsche regee
ring (wat wij niet gelooven) zoo licht zou
denken over bet ontketenen van een nieu
wen oorlog over de zeeengten, ziin het
parlament en de openbare meening er nog.
Om deze redenen gelooven wif, dat er
van Engelsche zijde alleen een dreigende
toon wordt aangeslagen, met bet doel om
de Turken te intimideeren. A1s dat niet
lukt, is er nog altijd de door Llovd Geor
ge steeas zoo warm geprezen weg van een
conference om de ronde tafel. Voorloo-
pig kan men echter nota nemen van de
Engelsche opvatting dat de Grieken „veel
meer gebied" gekregen hebben, „dan er
eenige reden was hun te geven." Deze
erkenning kan moeilijk anders uitgelegd
worden dan dat Turkije in Thracie nu veel
meer kan krijgen dan het'in Maart toe-
gestaan is.
De moeilijkheid die tusschen Belgie en
Duitschland ontstaan is over de dekking
van de schatkistwissels, heeft geieid tot
een eisch van de Belgische regeering dat
Duitschland binnen drie dagen de Rijks-
bank moet laten zorgen voor een dekking
van 100 millioen gouden marken, wat op
het gebied van internationale financien een
peulschilletje is, maar in papieren mar-
ken misschien een wagonlading. Anders....
ja, wat anders? Anders £al de commissie
van herstel een nieuw besluit moeten ne
men en wordt de wereld bedreigd met de
onmiddellijke heropening van het verveien-
de debat over Duitschland's financieele
hervorming, de schadevergoeding, de sanc-
ties, de schulden der geallieerden en wat
al niet. Formeel heeft Belgie natuurlijk ge
lijk, want van Duitsche zijde heeft men
achteraf een wijziging gewenscht, waar-
door de oorspfonkelijke looptijd van zes
maanden sleehts voor een derde gedeelte
van het bedrag zou gelden, het tweede
derde na een half jaar en het laatste derde
pas over achttien maanden zou gehono-
reerd worden. Daarmee zouden editej" de
Duitsche betalingen voor 1923 geprefudi-
cieerd worden, die grootendeels ten bate
van Frankrijk moeten komen. Reeds ter
wille van d'.it laatste, kon Belgie moeilijk
toegeven.
De Duitsche regeering hoopt nog door
haar afgezanten de commissie van herstel
te kunnen overtuigen, dat zij niet sneller
aflossen kan. Maar die commissie zit dan
weer voor de moeilijkheid, dat zij, door het
verzoek van Duitschland in te willigen,
de (voor het overige imaginaire) betalin
gen voor 1923 zou preiudicieeren. De po-
sitie is, in vergelijking' met Augustus,
eenigszins veranderd, omdat Frankrijk te
genover Engeland een nieuwe troef in
handen heeft gekregen door de overwin-
ningen van Kemal en diens daaruit voort-
vloeiende eischen in de Levant.
Het eenige om uit het moeras te komen,
waarin men steeds "dieper wegzinkt, is dat
er haast wordt gemaakt met de conference
over de schadevergoeding in haar verband
met de schulden tusschen tie geallieerden
orderling, "welke Poincare aan Engeland
heeft voorgesteld, -maar waarop dit land
nog niet met een antwoord gereageerd
heeft. De mark is nu natuurlijk weer aan
het dalen gegaan.
VOLKENBONDSCIJFERS.
Volgens een mededeeling van de Vol-
kenbondsunie kostte de groote oorlog 50
milliard pond en 30 millioen dooden. De
kosten van den Volkenbond om den oor-
De Burgemeester van TER NEl ZEN maakt be-
dat :gedurende de Kermis, die MAANDAG 18 SEP
TEMBER a. s. begint en ZATERDAG 23 SEPTEM
BER d. a. v. des naehts te twaalf uur eindigt, de
tapperijen, spellen, kramen enz., des nachts mogen
openblijven tot 2 uur.
dat gedurende de kermis voor de dansmuziek,
draaiorgels mogen worden gebruikt, onder voor-
waarde dat deze alleen bediend worden door man-
nen, zoo mogelijk ingezetenen der gemeer.te, en er
o-een trommel of ander geruischmakend instrument
aan verbonden is, tenzij het geluid op de een of
andere wijze wordt gedempt
dat de dansmuziek niet mag begmnen voor 10
uur des morgens:
dat het verboden is langs den open baren weg z. g.
wandel- of Spaanschrietstokken te verkoopen of
daarmede te venten.
Ter Neuzen, den 13 September 1922.
De Burgemeester voornoemd,
i. HUIZINGA.
■---I'
Waar twee tesamen zijn tot heimelijk beraad,
Is Waruna de derde, aan wien geen woord
[ontgaat.
Ja kon men zelfs zich vleuglen aandoen,
[opwaarts streven,
Ver boven elken sfeer, waarin de wolken
[zweven,
't Ware al vergeefsch, zijn blik omspant
[der heemlenboog
En ziet en telt op aard het wenken van elks
[oog.
De waarheid zegent Ijij, maar wie de leugen
[plegen
Omstrikt hij onverhoeds cp hun verholen
[wegen.
ISSSKS: