ALGEMEEN nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaawderew.
1
I
MB
i Monnenten in artisMe
No, 7345,
Vrijdag 1 September 1922.
70e Jaargang.
Uit het hoop Noorden.
STEENHOUWERIJ G. J. HOEK,
m
Schoorsteenmantels ens.
buitenlakd.
xxx.
R E O L A IMI El
MIDDELBURG, Veerscheweg 250. VLISSINGEN, Viliapark. Eindount Electr. Tram.
EEBSTB ELAD.
Gedeputeerde Staten van Zealand,
Besluiten:
Wanneer dit artikel verschijnt is heel de
stad Groningen een week lang aan het
feestvieren. En als de stad feestviert, komt
alles uit de provincie naar de stad om mee
te doen, want de Groninger boer houdt zeer
veel van een pretje. Daar de geheele
Koninklijke familie overkwam, deed het
bezoek van het platteland buitengewoOn
groot worden. Natuurlijk is ook ditmaal op
den 28sten een vuurwerk 's avonds ontsto-
ken, voor dit jaar grooter dan anders, om-
dat het nu twee en een halve eeuw geleden
is, id at Groningen werd ontzet. Dat is een
herdenking, waaraan trouwens het platte
land evengoed deelnemen mag, omdat bij
het beleg van de stad een groot deel van
het platteland ook gemoeid was, want
groote landstreken waren ter wille van de
verdediging onder water gezet, hetgeen de
boeren hoogst onprettig vonden en waartoe
men hen preste door bezetting van sol-
daten. Vanaf Delfzijl tot aan de Friesche
grens werd om het behoud der stad ge-
vochten. En toen de vijand moest terug-
trekken, was daarmee het groote gevaar
voor de geheele landstreek weggenomen.
Het duurde ook toen niet langen tijd meer,
of men verjoeg uit Winschoten ook den
vijand. In een ommezien was heel de pro
vincie bevrijd en was de angst veranderd
tot jubelende blijdschap.
Men vergete niet, dat 1672 voor ons land
een veel banger tijd is geweest dan 1572.
Komt voor de bevrijding van de republiek
aan stadhouder Willem III van Oranje on-
vergankelijke eer toe, het Noorden des lands
heeft reden tot hartgrondigen dank jegens
den militairen bevelhebber van Groningen
Karel van Rabenhaupt.
Bewondering wekt deze bevelhebber, die
zeventig jaren oud, nadat hij reeds sinds
zijn 16e jaar op tal van oorlogsterreinen
gestreden had en zich afgesloofd in zijn
campagnejaten, zich beschikbaar stelde om,
toen voor onze republiek een groot gevaar
dreigde, de verdediging in het Noorden te
organiseeren. Dat was waarlijk geen klei-
nigheid, want om de stad in verdedigbare
stelling te brengen, moest er meer geschie-
den dan het in dienst nemen van een talrijk
huurleger, dit leger te wapenen, kanonnen,
kogels en kruit aan te koopen, voldoende
levensmiddelen voor het beleg in te slaan.
voer voor de paarden, verbandmiddelen,
\oorts om al de wallen en poorten en grach-
trn om de stad behoorlijk te voorzien en alle
huizen buiten de wallen te doen afbreken.
Er moesten een groot aantal versterkin-
gen en schansen worden in gereedheid ge-
bracht, om langs de verschillende (weinige)
toegangswegen naar de provincie den
vijand het voortrukken te beletten of te be-
lemmeren, waarbij toentertijd een groot
voordeel was, dat de moerassige venen over
groote uitgestrektheden het voortrukken on-
mogelijk maakten, voorts moesten de toe
gangswegen naar zee (in de richting Zout-
kamp en Delfzijl) opengehouden, opdat
langs die vaarten de stad van nieuwe voor-
raden kon worden voorzien. Eindelijk moes
ten alle sluizen opengezet om het land
rondom Groningen onder water te zetten,
zoodat daardoor de vijand zijn belegerings-
kanonnen slechts kon plaatsen op hoogen
grond. Alle bruggen over de kanalen moes
ten weggenomen, ook de plekken dier slui
zen en bruggen met een voldoende troepen-
macht afgezet worden.
Al die arbeid moest in korten tijd worden
verricrit. Bovendien was net aantal solda.en j
ter uescniKKing van Kabennaupi vrij ktetn. 1
Wei hielp een deel der burgerij dapper mede,
maar de boeren ten plattelande waren i
veelal juist tegenwerkena, omdat hun land j
groote schade leed van het ten ueele zoute i
water. Als zij kans zagen, sloten zij de slui- t
zen. Ook een stuaentencompagme heeit
dapper meegedaan. De Doopsgezintlen, die
in deze eeuw nog steeds tot de weerloozen
behoorden, dus geen krijgsdienst wilder)
doen, brachten niet alleen zware geldelijke
offers, maar ook hebben zi] tijdens het oe-
leg net gevaarlijkste werk verricht. Toen
het OurriDaroement begon,. liepen zij voor
zien van natte koehuiden over scraat, om
ais een bom viel, zoo snei mogelijk toe te
loopen en met de natte huid de brandende
lont uit te dooven. Was men niet snel ge-
noeg bij de bom, dan barstte deze uiteen
en hep men dus doodsgevaar.
Men weet, dat in 1672 de Fransche koning
ons land aanviel daarbij ter zee door Enge-
land geholpen en te land door de keur-
vorsten van Keulen en Munster. Dat het
bisdom Munster een buitengewoon griliige
landgrens had, en op vijf verschillende ge-
deelten begrensd werd door grondgebied
toebehoorenae aan den keurvorst van Bran
denburg, heeft meegeholpen om vrij spoedig
Groningen te doen ontzetten. Frederik Wil-
lielm van Brandenburg, die tarnilie dtr
Oranje's was, en in 1672 ons land te hulp
kwam, had nl. het bewind over Kleef, Man;,
Lippstadt, Minden en Ravensberg, welke
aile vijf Munster begrensden. Zbodra nu uit
deze gebieden Brandenburgsche troepen in
Munster binnenvallen konden, had de keur
vorst Christoph Bernard van Galen, die hier
sinds 1650 regeerde, de handen zoo vol ge-
kregen, dat hij het beleg voor Groningen
moest laten opbreken, vooral ook: omdat
zijn leger aldaar sterk in aantal was vermin-
derd door ziekte, sneuvelen, gevangen-
neming en overloopen. Daarbij was de ge-
zondheidstoestand van zijn troepen uiterst
siecht. Met deze uitgeputte troepen, di| niet
door versche hulpbenden konden worden
aangevuld, en die te weinig aanvoer van
krijgsvoorraden en voed^el en geld kregen,
was het onmogelijk de stad in te nemen, nil
deze voor een groot deel door het water af-
gesloten was en de aanval slechts uit het
Zuiden kon worden gedaati (van de zijde
van het dorp Haren). Er was nog een
'groote tegenvaller: de paats, waar de Mun-
stersche kanonnen werden opgesteld, was
betrekkelijk zoo ver van de stad verwijderd,
dat de bommen slechts in een gedeelte der
stad konden neervallen. Een paar kogels
troffen de Martinitoren. Alle huizen, die
ten Noorden van de Martinikerk lagen,
waren zoo goed als veilig. Dit had dan ook
het gevolg, dat de bevolking uit het zuide-
lijk deel terstond vluchtte naar het noorde-
lijk deel. Leuk was het, dat juist hier vele
kleine woningen waren, zoodat de rijke
burgerij genoodzaakt was zich te slapen te
leggen in zeer armelijke huisjes, die soms
boordevol vreemden waren.
In het begin van den ooriog was het wei
nig voorspoedig gegaan. De toegangen tot
het Noorden waren bij Koevorden en Mep-
pel, waartusschen een kleine toegang bij
Ommerschans. In het Oosten een paar
slechte nauwe wegen door de venen bij Em-
rrien en Roswinkel, noordelijk daarvan nog
een nauwe weg door het veen bij Bourtange,
terwijl ten Zuiden van de Dollard bij Nieuwe
Schans en Winschoten een flinke toegang
was. Al die verschillende wegen waren af-
gesloten door schansen, terwijl Koevorden,
waarlangs de hoofdweg liep, een vesting
was, die een buitengewone sterkte bezat,
wanneer zij goed werd verdedigd.
Nu is niet te ontkennen, dat de Groning-
sche verdedigers het viertal schansen in de
nabijheid van Winschoten, uit gebrek aan
een voldoende troepen macht, niet best heeft
voorzien, ook dat de officieren aldaar onbe-
kwaam waren. Maar omdat slechts een
klein gedeelte der Munstersche troepen van
die zijde is gekomen, zou de toestand voor
de stad niet zoo gevaarlijk zijn geworden,
wanneer men in het Zuiden van Drente met
meer voortvarendheid zich had beveiligd,
door de vesting Koevorden in staat van
tegenweer te brengen. Het valt niet te ont
kennen, dat men deze sleutel tot het Noor
den vrij nonchalant heeft behandeld. Trou
wens ook Meppel met de plaatsen daar
rondom viel vrijwel tegelijkertijd in handen
van den vijand. In het begin van Juli werd
het beleg om Koevorden geslagen, hetwelk
door de nalatigheid van zijn commandant
Boersema onvoldoende in staat van tegen
weer was, zoodat zijn opvolger Jan van
Burum de vesting slechts enkele dagen ver-
dedigen kon. Nadat een scherp bombarde-
ment plaats gehad had, waardoor de
zwakke bezetting uiterst vermoeid was,
stemden de meeste officieren tegen den wil
van J. van Burum voor de overgave, die op
11 Juli plaats had.
Daardoor lag de weg naar het Noorden
geheel open. Nog was het mogelijk ge
weest den vijand op de hoogte .van Peize
Zuidlaren tegen te houden, maar overal
ging men op de vlucht. Tien dagen na de
verovering van Koevorden kwamen de Mun
stersche troepen (21 Juli) in de nabijheid
van Groningen en ving het beleg aan. Door
het aanleggen van loopgraven trachtte men
de stad te naderen voor een aanval. Van
den 27en Juli af werd de stad gebombar-
deerd. Maar de bezetting weerde zich
kloek, deed tusschenbeide moedige uitval-
len en ^wist door goed terug te schieten
menig vi'jandelijk kanon tot zwijgen te bren
gen. De stad leed groote schade aan de
huizen door het bombardement, maar nog
geen honderd menschen werden gedood.
waaronder een vijftiental soldaten. De
schrik was het ergste.
Wl'uf
Speciaal adres voor
Tot groote vrepgde der burgerij werd 28
Augustus door „Bommenberend" het beleg
opgebroken. De troepen trokken door
Drente terug, maar zij waren zoo verzwakt,
dat het leger vrijwel ordeloos terugkeerde
en groote verliezen leed.
Op 8 September werd Winschoten her-
overd, de schansen ten Oosten daarvan wer
den 27 October bij verdrag overgegeven en
op 30 December werd Koevorden in eenige
uren heroverd volgens een plan van den
koster Meyndert van Thijnen. Zoo was het
Noorden weder bevrijd.
,,Als door een wonder". Wij mogen het
nooit vergeten, dat enkele kloeke mannen in
1672 door hun volharding, door den Prins
aangevoerd, ons land van den ondergang
hebben gered.
T. g. T.
Diii TOEaiAlSD.
Dinsdag merkten wij op, schrijft de N.
R. Crt., dat het al of met verleenen van
een moratorium aan Duitschland geen ver-
schil kon maken wat de kans op betalingen
door dit land, in de naaste toekornst na-
tuuriijk, betrof. Deze waarheid is zoo een-
voudig, dat men er uit zou moeten be
sluiten, dat men Duitscmand dus maar
zoo spoedig mogelijk aan uitstel van be-
taling nioet helpen en dat het geen zin
heeft, nog lang te beraadslagen. Waar-
ovei men dan nog beraadsiaagt? 9ver
kwestie, hoe een regeling te treffen zou
zijn voor voorloopige praestaties in natura
als Duitsche weaerdienst voor het ge-
vraagde moratorium. Het aanbod ertoe is
na het overleg met Bradbury en Maude-
re, gelijk men weet^ bij- het scheiden van
de markt van Duitsche zijde gedaan en
daarna nog weer wat gewijzigd, om het
voor de Eranschen aannemelijker te ma
ken. Dezen hadden er hun neus voor op-
gctrokken, omdat het in zijn wezen op
iets heel anders neerkwant dan de oor-
spronkelijke Fransche eisch, die geen ge-
waarborgde levering van hout en kolen
verlangde, maar productieve exploitatie
van Duitsche onderpanden (bosschen en
kolenmijnen) ten bate van den schuld!-
eischer. Wat de Duitsche regeering ten
slotte aanbood, kon zij enkel aanbieden,
met medewerking van de Duitsche nij-
verheid, vertegenwoordigd in haren mach'-
tigsten magnaat Hugo Stinnes, vTiens naam
nu ook in Engelsche bladen genoemd
wordt als een van de Duitsche gedelegeer-
den die staatssecretaris Schroder ntorgen
bij de beraadslagingen met de commissie
van herstel te Parijs ter zijde zullen staan.
De Parijsche correspondent van de Ti
mes kent aan de industrie nog grooter in-
vloed toe b ij het uitwerken van het plan
dan aan de regeering. Als groote trekken
van het Duitsche aanbod in zijn laatsten
vorm geeft hij aan dat "het een regeerings-
waarborg inhoudt voor de aflevering van
bepaalde hoeveelheden kolen en hout, wel
ke hoeveelheden echter vastgesteld zouden
worden door rechtstreeksche onderhande-
lingen tusschen de .commissie van herstel
en de Duitsche nijverheid. De heele zaak
zou geregeld worden Op een commerciee-
len grondslag, met geldboeten voor in ge-
breke blijven, en ook de medewerking van
de mijnwerkers in het Roergebied, die zich,
zooals al vroeger gemeld is, voor overmen
hebben hebben laten vinden, is onmisbaar. j
De gewone burger in Duitschland, die in
vele gevailen nog geen kolen voor den win
ter in huis heeft, verwelkomt den kolen-
sjouwer op de manier, die' wij Nederlan-
ders ons herinneren uit den tijd van de
steenkolen-distributie. Zooveel is er nu
reeds vast aan het voorzien in alle be-
hoeften van binnen- en buitenland. Moet
de levering verhoogd worden, dan kan dit
dus alleen gebeuren door vermeerde in-
spanning der arbeiders en op het wacht-
woord van Stinnes, den man die bij tal
van Duitschers het haast mystieke ver-
trouwen heeft weten te wekken, dat hij
zijn land er eens weer boven op zal helpen.
Met gewillige mijnwerkers meer kolen del-
ven biedt stellig meer uitzicht op praeslja-
tie van het mogelijke dan exploitatie van
mijnen onder vreemden dwang met mee-
rendeels onwillige arbeiders. Ca'canny
wordt dan allicht, in stede van oecono-
misch, politiek verzet. Het lichte herslei
van de mark in de laatste dagen wijst op
het veldwinnen van de hoop, dat het dan
Franschen er niet om te doen kan zijn, de
hand naar ongrijpbare dingen uit te steken.
De kritieke toestand van dit oogenbiik was
voor de Times Dinsdag aanleiding de al-
arm-klok te liyden op een wijze die te
Parijs niet mis *te verstaan was. Zij schreef
„Een vreeselijk financieel gevaar hangt
boven de wereid. Alleen de betrachting
van beleid en zelfbeheersching van den
kant der naties die rechtstreeks befrokken
zijn en ver ziende en scherpzinnige staats-
manskunst van den kant van hare leiders
kunnen het ophouden; alleen misschien het
gebruik van die gaven in de Nieuwe We
reid zoo goed als in de Oude kan het
afwenden, zoo lang het nog mogelijk is
eraan te ontkomen Na een wenk tot
matiging die de Times in het vervolg van
het artikel tot de sflaatslieden van Frank-
rijk richt betuigt zij haar instemming met
het voorstel van Cox, den democratischen
gouverneur van Ohio, om 'Hoover, het
iid van de repubiikeinsche regeering, mee
te laten vverken aan de oplossing van het
vergoedingsvraagstuk.
Dit laatste is nog van later zorg. Naar-
mate de Oude Wereid meer redelijkheid
in de behandeling van dit vraagstuk, zal
echter de k' lis op tegemoetkoming van de
Vereenigde Staten grooter worden, maar
dan pas na de verkiezing voor het Congres.
VEREENIGDE STATEN,
Het besluit van den automobielfabrikant
Ford om de volgende maandeen aantal van
zijn fabrieken te sluiten, was naar het
hcette in de eerste plaats noodzakelijk
geworden door de schaarschte en de duur-
te van de steenkolen als gevolg van de
staking. Maar mag men Ford zelf
gelooven dan schuilt er achter zijn
besluit nog wel meer. Ford werpt n.l. de
schuld voor de noodzakelijkheid, waarin
hij zich geplaatst ziet, op de „geldbaron-
nen". Hij verwijt aan dezen, dat zij van
den slappen tijd in de nijverheid gebruik
maken om de kassen van de vakbonden
tot uitputfing te brengen als een eersten
zet tot het afdwingen, later van lagere
loonen en een aigemeenen lageren loon-
standaard. Volgens Ford zijn de staats-
en landsautoriteiten onmachtig om in te
grijpen. Zij kunnen niet op tegen Je „geld-
baronnen", die door hun betaalde age.iten
de vakbonden beheerschen en naar hun
pijpen laten dansen. Ford vooispelt, dac
er geen eind zal komen aan de steenkool-
en spoorwegstaking voor de meerderheid
van de bevolking koud en hongerig is en
haar toevlucht zal nemen tot drastische
maatregelen. Daarom erkent hij ook, dat
er gevaar dreigt. voor burgeroorlog, of-
schoon hij voldoende vertrouwen stelt in
het gezond verstand van het Amerikaan-
sche volk om te verwachten, dat het erg
ste nog zal worden voorkomen. „Er zul
len maar enkele hoofden behoeven te val-
len, voor een betere regeling wordt getrof-
fen" meent Ford
De plaatselijke propaganda te Detroit
voor een presidentieele candidatuur van
Ford is door den toestand in de Industrie
nog aangewakkerd, ofschoon Ford zelf in i
deze richting nooit stemming heeft ge-
maakt. Niettemin erkent men in de Ver.
Staten, dat een candidatuur-Ford eenige
interessante mogelijkheden zou bieden. Dc
stemmen der arbeiders leggen natuurlijk
gewicht in de schaal en Ford het moet
worden gezegd betaalt de hoogste loo
nen en geeft de meeste vacantiedagen.
In de New-York American, een van de
bladen van Hearst, wordt de dreigende
staking in Ford's autofabrieken nog uit
een ander oogpunt bekeken.
De reden voor Ford's besluit zou vol
gens dat blad zijn dat de fabrikant weigert
te hooge pfijzen aan de staaltrust te be-
talen voor de grondstoffen, die hij noodig
heeft. De. staaltrust heeft: n.l. de prijzen
van haar product verhoogd, nadat zij eerst
de loonen van haar personeel met 20 pet.
had verhoogd. Ford is nu niet van plan
om, langs een omweg, die loonsverhooging
voor de staaltrust te bekosbgen. Een
correspondent van de New York American
had Ford gei'nterviewd en deze had den
dagbladman het volgeilde verklaard.
„Ik ga sluiten omdat ik geen omkoop-
geld wil betalen in den vorm van hooge
staalprijzen. Onze autofabricage slaat alle
records. Wij maken per dag 5100 auto's
en er komen gemiddeld dagelijks 5300 be-
stellingen binnen. Ik kan steenkool krij-
gen en ik kan staal krijigen als ik afzet-
tersprijzen wil betalen; maar dat wil ik
niet. De spoorweg- en steenkoolstakingen
zijn complotten tusschen Wall-Street en de
vakbondleiders, die innig samenwerken met
de spoorweg- en mijneigenaren. Het is
tijd om die samenspanning aan de kaak
te stellen."
Inmiddels begint het groote pubiiek ge-
noeg te krijgen van de eeuwige stakingen.
En ook in parlementaire en regeeringskrin-
gen raakt het geduld langzamerhand uit-
geput.
Zoo heeft in den Senaat te Washing-
ton het lid Calder een rede gehouden,
waarin hij de regeering er toe aanspoort
om, indien stakers en directies het bin
nen twee dagen met met elkaar eens waren
geworden, om aan de staking een eind
te maker., de steenkolenmijnen in regec-
ringsbeheer te nemen. De anthraciei is
oetoogde Calder noodzakelijk als
brandstof in de woonhuizen en geuuren-
de vijf maanden is niet een ton anthraciet
in de V. St. gedolven. Tnans is 't de tiju
dat de menscnen hun voorraad brandstof
voor den winter dienen op te doen, doch
er "is eenvoudig geen anthraciet. „En"
waarschuwde Calder „wij zijn nog
maar twee maanden van de vorstpenode.
Voor die periode invalt moeten ue men-
i schen hun kool krijgen, dl zij zullen van
1 den winter doodvriezen".
1 Calder is van oordeel, dat indien in
den huidigen toestand niet onverwijld ver-
betering wordt gebracht, er dezen win-
j ter in de groote steden van de Unie bloed
zal vloeien. Het is dan ook de plicht
van de regeering meent Calder thans
I in te grijpen. Wel is hij een tegenstan-
der van staatsexploitatie op de spoorwe-
gen, in de mijnen, maar waar het bestaan
1 van de natie op het spel staat, mag niet
geaarzeld worden.
DE STEMMING OVER HET DRANK-
VERBOD IN ZWEDEN.
De Zweden hebben Zondag, zooals
werd gemeld, door een volksstemming la
ten blijken hoe zij staan tegenover het
plan of een algeheel drankverbod in hun
land zal worden ingevoerd, gelijk in Ame-
rika thans bestaat, of dat de huidige toe
stand waarbij zekere beperkingen zijn op-
gelegd, zal worden gehandhaafd. Gedu-
rende den geheelen dag werd zeer druk
gestemd. Alle kiezers, mannen en vrou-
wen, namen aan het referendum deel vol
gens de voorloopige uitslagen staat het
reeds vast dat de tegenstanders van het
drankverbod de meerderheid uitmaken.
Volgens de laatste berichten waren er
859.000 stemmen voor en 953.000 steni-
men tegen het drankverbod uitgebracht.
De steden bleken in het algemeen zich
sterk tegen het drankverbod te kantf-n,
terwijl het platteland een meerderheid er-
I voor opleverde.
Merkwaardiger wijze gaven de drie ha-
vensteden, die bekend zijn voor het smok-
kelen van sterke dranken, een groote meer
derheid voor het verbod.
ENOELAND.
Toen na afloop van de.doodenmis voor
Collins de kerkgangers in Westpart het
sasmsmm^sm^Bm
CO U RANT
Burgerneester en Wethonders van
IpsPy TER NEUZEN brengen ter open-
bare kennis het volgende besluit:
beschikkende op het verzoek van den Hoofd-Ingenieur-
Directeur van den Rijks Waterstaat in de Directie
Zeeland, van 8 Augustus 1922, no. 3149, gezien de
daarop ingewonnen berichten,
gelet op de artikelen 66 en 93 van het reglement
op de wegen en voetpaden in Zeeland,
aan den Hoofd-Ingenieur-Directeur voornoemd, ver-
gnnning te verleenen tot
4het vervangen van den bovenbouw van brug
no. 8 over de Westelijke Rijkswaterleiding, gelegen
in den weg penaamd Dijk van den Stroodorpepolder.
no. 6G van den ligger der wegen en voetpaden in de
gemeente Westdorpe, bestaande uit een houten boven-
en onderdek op ijzeren langsliggers, te vervangen
door een bovenbouw van gewapend beton. overeen-
komstig de bij bestek no. 807. dienst 1921/1922 van
het Ministerie van Waterstaat behoorende teekening.
B. het-afsluiten ten behoeve van de sub iTbe-
doelde vervanging, voor het verkeer met rij- en
voertuigen en vee van genoemden dijk van den
Stroodorpepolder, van 28 Augustus tot 30 Septembei
1922, onder voorwaarde
le. dat in het verkeer voor voetgangers en krui-
wagens behoorlijk vvordt^voorzien,
2e. dat behoorlijke afheiningen worden geplaatst
wederzijds de gedeeltelijk te vernieuwen brug, zoo-
danig dat ongelukken worden voorkomen en waar-
schuwingsborden op den weg over den Westelijken
kanaaldijk worden geplaatst op 25 M. benoorden de
spoorbrug bij Sluiskil, bij de aansluiting van den
weg genaaind Weg langs de polders Koegors en
Kleine Zevenaar, no. 25 van den ligger der wegen
en voetpaden in de gemeente Neuzen. ten Zuiden
van de draaibrug aldaar, en bij de aansluiting van
den dijk I van den Nieuwe Vogelschorpolder oi
Westdorpepolder jbinnenberm), no. 6 van den ligger
iler wegen en voetpaden in de gemeente Westdorpe,
3e. dat de afheiningen en waarsehuwingsborden
van zonsondergang tot zonsopgang behoorlijk worden
verlieht.
Middelburg, 25 Augustus 1922.
GEDEPUTEERDE STATEN VOORNOEMD.
Ter Neuzen, 30 Augustus 1922.
Burgerneester en Wethouders voornoemd, j
J. HUIZINGA, Burgerneester.
B. I. ZONNEVI1LLE, Secretaris.
I
De „natten" in de meerderheid.
De laatste stuiptrekkingen van den
Ierschen opstand..