ALGEMEEN nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaawderew. 1 I MB i Monnenten in artisMe No, 7345, Vrijdag 1 September 1922. 70e Jaargang. Uit het hoop Noorden. STEENHOUWERIJ G. J. HOEK, m Schoorsteenmantels ens. buitenlakd. xxx. R E O L A IMI El MIDDELBURG, Veerscheweg 250. VLISSINGEN, Viliapark. Eindount Electr. Tram. EEBSTB ELAD. Gedeputeerde Staten van Zealand, Besluiten: Wanneer dit artikel verschijnt is heel de stad Groningen een week lang aan het feestvieren. En als de stad feestviert, komt alles uit de provincie naar de stad om mee te doen, want de Groninger boer houdt zeer veel van een pretje. Daar de geheele Koninklijke familie overkwam, deed het bezoek van het platteland buitengewoOn groot worden. Natuurlijk is ook ditmaal op den 28sten een vuurwerk 's avonds ontsto- ken, voor dit jaar grooter dan anders, om- dat het nu twee en een halve eeuw geleden is, id at Groningen werd ontzet. Dat is een herdenking, waaraan trouwens het platte land evengoed deelnemen mag, omdat bij het beleg van de stad een groot deel van het platteland ook gemoeid was, want groote landstreken waren ter wille van de verdediging onder water gezet, hetgeen de boeren hoogst onprettig vonden en waartoe men hen preste door bezetting van sol- daten. Vanaf Delfzijl tot aan de Friesche grens werd om het behoud der stad ge- vochten. En toen de vijand moest terug- trekken, was daarmee het groote gevaar voor de geheele landstreek weggenomen. Het duurde ook toen niet langen tijd meer, of men verjoeg uit Winschoten ook den vijand. In een ommezien was heel de pro vincie bevrijd en was de angst veranderd tot jubelende blijdschap. Men vergete niet, dat 1672 voor ons land een veel banger tijd is geweest dan 1572. Komt voor de bevrijding van de republiek aan stadhouder Willem III van Oranje on- vergankelijke eer toe, het Noorden des lands heeft reden tot hartgrondigen dank jegens den militairen bevelhebber van Groningen Karel van Rabenhaupt. Bewondering wekt deze bevelhebber, die zeventig jaren oud, nadat hij reeds sinds zijn 16e jaar op tal van oorlogsterreinen gestreden had en zich afgesloofd in zijn campagnejaten, zich beschikbaar stelde om, toen voor onze republiek een groot gevaar dreigde, de verdediging in het Noorden te organiseeren. Dat was waarlijk geen klei- nigheid, want om de stad in verdedigbare stelling te brengen, moest er meer geschie- den dan het in dienst nemen van een talrijk huurleger, dit leger te wapenen, kanonnen, kogels en kruit aan te koopen, voldoende levensmiddelen voor het beleg in te slaan. voer voor de paarden, verbandmiddelen, \oorts om al de wallen en poorten en grach- trn om de stad behoorlijk te voorzien en alle huizen buiten de wallen te doen afbreken. Er moesten een groot aantal versterkin- gen en schansen worden in gereedheid ge- bracht, om langs de verschillende (weinige) toegangswegen naar de provincie den vijand het voortrukken te beletten of te be- lemmeren, waarbij toentertijd een groot voordeel was, dat de moerassige venen over groote uitgestrektheden het voortrukken on- mogelijk maakten, voorts moesten de toe gangswegen naar zee (in de richting Zout- kamp en Delfzijl) opengehouden, opdat langs die vaarten de stad van nieuwe voor- raden kon worden voorzien. Eindelijk moes ten alle sluizen opengezet om het land rondom Groningen onder water te zetten, zoodat daardoor de vijand zijn belegerings- kanonnen slechts kon plaatsen op hoogen grond. Alle bruggen over de kanalen moes ten weggenomen, ook de plekken dier slui zen en bruggen met een voldoende troepen- macht afgezet worden. Al die arbeid moest in korten tijd worden verricrit. Bovendien was net aantal solda.en j ter uescniKKing van Kabennaupi vrij ktetn. 1 Wei hielp een deel der burgerij dapper mede, maar de boeren ten plattelande waren i veelal juist tegenwerkena, omdat hun land j groote schade leed van het ten ueele zoute i water. Als zij kans zagen, sloten zij de slui- t zen. Ook een stuaentencompagme heeit dapper meegedaan. De Doopsgezintlen, die in deze eeuw nog steeds tot de weerloozen behoorden, dus geen krijgsdienst wilder) doen, brachten niet alleen zware geldelijke offers, maar ook hebben zi] tijdens het oe- leg net gevaarlijkste werk verricht. Toen het OurriDaroement begon,. liepen zij voor zien van natte koehuiden over scraat, om ais een bom viel, zoo snei mogelijk toe te loopen en met de natte huid de brandende lont uit te dooven. Was men niet snel ge- noeg bij de bom, dan barstte deze uiteen en hep men dus doodsgevaar. Men weet, dat in 1672 de Fransche koning ons land aanviel daarbij ter zee door Enge- land geholpen en te land door de keur- vorsten van Keulen en Munster. Dat het bisdom Munster een buitengewoon griliige landgrens had, en op vijf verschillende ge- deelten begrensd werd door grondgebied toebehoorenae aan den keurvorst van Bran denburg, heeft meegeholpen om vrij spoedig Groningen te doen ontzetten. Frederik Wil- lielm van Brandenburg, die tarnilie dtr Oranje's was, en in 1672 ons land te hulp kwam, had nl. het bewind over Kleef, Man;, Lippstadt, Minden en Ravensberg, welke aile vijf Munster begrensden. Zbodra nu uit deze gebieden Brandenburgsche troepen in Munster binnenvallen konden, had de keur vorst Christoph Bernard van Galen, die hier sinds 1650 regeerde, de handen zoo vol ge- kregen, dat hij het beleg voor Groningen moest laten opbreken, vooral ook: omdat zijn leger aldaar sterk in aantal was vermin- derd door ziekte, sneuvelen, gevangen- neming en overloopen. Daarbij was de ge- zondheidstoestand van zijn troepen uiterst siecht. Met deze uitgeputte troepen, di| niet door versche hulpbenden konden worden aangevuld, en die te weinig aanvoer van krijgsvoorraden en voed^el en geld kregen, was het onmogelijk de stad in te nemen, nil deze voor een groot deel door het water af- gesloten was en de aanval slechts uit het Zuiden kon worden gedaati (van de zijde van het dorp Haren). Er was nog een 'groote tegenvaller: de paats, waar de Mun- stersche kanonnen werden opgesteld, was betrekkelijk zoo ver van de stad verwijderd, dat de bommen slechts in een gedeelte der stad konden neervallen. Een paar kogels troffen de Martinitoren. Alle huizen, die ten Noorden van de Martinikerk lagen, waren zoo goed als veilig. Dit had dan ook het gevolg, dat de bevolking uit het zuide- lijk deel terstond vluchtte naar het noorde- lijk deel. Leuk was het, dat juist hier vele kleine woningen waren, zoodat de rijke burgerij genoodzaakt was zich te slapen te leggen in zeer armelijke huisjes, die soms boordevol vreemden waren. In het begin van den ooriog was het wei nig voorspoedig gegaan. De toegangen tot het Noorden waren bij Koevorden en Mep- pel, waartusschen een kleine toegang bij Ommerschans. In het Oosten een paar slechte nauwe wegen door de venen bij Em- rrien en Roswinkel, noordelijk daarvan nog een nauwe weg door het veen bij Bourtange, terwijl ten Zuiden van de Dollard bij Nieuwe Schans en Winschoten een flinke toegang was. Al die verschillende wegen waren af- gesloten door schansen, terwijl Koevorden, waarlangs de hoofdweg liep, een vesting was, die een buitengewone sterkte bezat, wanneer zij goed werd verdedigd. Nu is niet te ontkennen, dat de Groning- sche verdedigers het viertal schansen in de nabijheid van Winschoten, uit gebrek aan een voldoende troepen macht, niet best heeft voorzien, ook dat de officieren aldaar onbe- kwaam waren. Maar omdat slechts een klein gedeelte der Munstersche troepen van die zijde is gekomen, zou de toestand voor de stad niet zoo gevaarlijk zijn geworden, wanneer men in het Zuiden van Drente met meer voortvarendheid zich had beveiligd, door de vesting Koevorden in staat van tegenweer te brengen. Het valt niet te ont kennen, dat men deze sleutel tot het Noor den vrij nonchalant heeft behandeld. Trou wens ook Meppel met de plaatsen daar rondom viel vrijwel tegelijkertijd in handen van den vijand. In het begin van Juli werd het beleg om Koevorden geslagen, hetwelk door de nalatigheid van zijn commandant Boersema onvoldoende in staat van tegen weer was, zoodat zijn opvolger Jan van Burum de vesting slechts enkele dagen ver- dedigen kon. Nadat een scherp bombarde- ment plaats gehad had, waardoor de zwakke bezetting uiterst vermoeid was, stemden de meeste officieren tegen den wil van J. van Burum voor de overgave, die op 11 Juli plaats had. Daardoor lag de weg naar het Noorden geheel open. Nog was het mogelijk ge weest den vijand op de hoogte .van Peize Zuidlaren tegen te houden, maar overal ging men op de vlucht. Tien dagen na de verovering van Koevorden kwamen de Mun stersche troepen (21 Juli) in de nabijheid van Groningen en ving het beleg aan. Door het aanleggen van loopgraven trachtte men de stad te naderen voor een aanval. Van den 27en Juli af werd de stad gebombar- deerd. Maar de bezetting weerde zich kloek, deed tusschenbeide moedige uitval- len en ^wist door goed terug te schieten menig vi'jandelijk kanon tot zwijgen te bren gen. De stad leed groote schade aan de huizen door het bombardement, maar nog geen honderd menschen werden gedood. waaronder een vijftiental soldaten. De schrik was het ergste. Wl'uf Speciaal adres voor Tot groote vrepgde der burgerij werd 28 Augustus door „Bommenberend" het beleg opgebroken. De troepen trokken door Drente terug, maar zij waren zoo verzwakt, dat het leger vrijwel ordeloos terugkeerde en groote verliezen leed. Op 8 September werd Winschoten her- overd, de schansen ten Oosten daarvan wer den 27 October bij verdrag overgegeven en op 30 December werd Koevorden in eenige uren heroverd volgens een plan van den koster Meyndert van Thijnen. Zoo was het Noorden weder bevrijd. ,,Als door een wonder". Wij mogen het nooit vergeten, dat enkele kloeke mannen in 1672 door hun volharding, door den Prins aangevoerd, ons land van den ondergang hebben gered. T. g. T. Diii TOEaiAlSD. Dinsdag merkten wij op, schrijft de N. R. Crt., dat het al of met verleenen van een moratorium aan Duitschland geen ver- schil kon maken wat de kans op betalingen door dit land, in de naaste toekornst na- tuuriijk, betrof. Deze waarheid is zoo een- voudig, dat men er uit zou moeten be sluiten, dat men Duitscmand dus maar zoo spoedig mogelijk aan uitstel van be- taling nioet helpen en dat het geen zin heeft, nog lang te beraadslagen. Waar- ovei men dan nog beraadsiaagt? 9ver kwestie, hoe een regeling te treffen zou zijn voor voorloopige praestaties in natura als Duitsche weaerdienst voor het ge- vraagde moratorium. Het aanbod ertoe is na het overleg met Bradbury en Maude- re, gelijk men weet^ bij- het scheiden van de markt van Duitsche zijde gedaan en daarna nog weer wat gewijzigd, om het voor de Eranschen aannemelijker te ma ken. Dezen hadden er hun neus voor op- gctrokken, omdat het in zijn wezen op iets heel anders neerkwant dan de oor- spronkelijke Fransche eisch, die geen ge- waarborgde levering van hout en kolen verlangde, maar productieve exploitatie van Duitsche onderpanden (bosschen en kolenmijnen) ten bate van den schuld!- eischer. Wat de Duitsche regeering ten slotte aanbood, kon zij enkel aanbieden, met medewerking van de Duitsche nij- verheid, vertegenwoordigd in haren mach'- tigsten magnaat Hugo Stinnes, vTiens naam nu ook in Engelsche bladen genoemd wordt als een van de Duitsche gedelegeer- den die staatssecretaris Schroder ntorgen bij de beraadslagingen met de commissie van herstel te Parijs ter zijde zullen staan. De Parijsche correspondent van de Ti mes kent aan de industrie nog grooter in- vloed toe b ij het uitwerken van het plan dan aan de regeering. Als groote trekken van het Duitsche aanbod in zijn laatsten vorm geeft hij aan dat "het een regeerings- waarborg inhoudt voor de aflevering van bepaalde hoeveelheden kolen en hout, wel ke hoeveelheden echter vastgesteld zouden worden door rechtstreeksche onderhande- lingen tusschen de .commissie van herstel en de Duitsche nijverheid. De heele zaak zou geregeld worden Op een commerciee- len grondslag, met geldboeten voor in ge- breke blijven, en ook de medewerking van de mijnwerkers in het Roergebied, die zich, zooals al vroeger gemeld is, voor overmen hebben hebben laten vinden, is onmisbaar. j De gewone burger in Duitschland, die in vele gevailen nog geen kolen voor den win ter in huis heeft, verwelkomt den kolen- sjouwer op de manier, die' wij Nederlan- ders ons herinneren uit den tijd van de steenkolen-distributie. Zooveel is er nu reeds vast aan het voorzien in alle be- hoeften van binnen- en buitenland. Moet de levering verhoogd worden, dan kan dit dus alleen gebeuren door vermeerde in- spanning der arbeiders en op het wacht- woord van Stinnes, den man die bij tal van Duitschers het haast mystieke ver- trouwen heeft weten te wekken, dat hij zijn land er eens weer boven op zal helpen. Met gewillige mijnwerkers meer kolen del- ven biedt stellig meer uitzicht op praeslja- tie van het mogelijke dan exploitatie van mijnen onder vreemden dwang met mee- rendeels onwillige arbeiders. Ca'canny wordt dan allicht, in stede van oecono- misch, politiek verzet. Het lichte herslei van de mark in de laatste dagen wijst op het veldwinnen van de hoop, dat het dan Franschen er niet om te doen kan zijn, de hand naar ongrijpbare dingen uit te steken. De kritieke toestand van dit oogenbiik was voor de Times Dinsdag aanleiding de al- arm-klok te liyden op een wijze die te Parijs niet mis *te verstaan was. Zij schreef „Een vreeselijk financieel gevaar hangt boven de wereid. Alleen de betrachting van beleid en zelfbeheersching van den kant der naties die rechtstreeks befrokken zijn en ver ziende en scherpzinnige staats- manskunst van den kant van hare leiders kunnen het ophouden; alleen misschien het gebruik van die gaven in de Nieuwe We reid zoo goed als in de Oude kan het afwenden, zoo lang het nog mogelijk is eraan te ontkomen Na een wenk tot matiging die de Times in het vervolg van het artikel tot de sflaatslieden van Frank- rijk richt betuigt zij haar instemming met het voorstel van Cox, den democratischen gouverneur van Ohio, om 'Hoover, het iid van de repubiikeinsche regeering, mee te laten vverken aan de oplossing van het vergoedingsvraagstuk. Dit laatste is nog van later zorg. Naar- mate de Oude Wereid meer redelijkheid in de behandeling van dit vraagstuk, zal echter de k' lis op tegemoetkoming van de Vereenigde Staten grooter worden, maar dan pas na de verkiezing voor het Congres. VEREENIGDE STATEN, Het besluit van den automobielfabrikant Ford om de volgende maandeen aantal van zijn fabrieken te sluiten, was naar het hcette in de eerste plaats noodzakelijk geworden door de schaarschte en de duur- te van de steenkolen als gevolg van de staking. Maar mag men Ford zelf gelooven dan schuilt er achter zijn besluit nog wel meer. Ford werpt n.l. de schuld voor de noodzakelijkheid, waarin hij zich geplaatst ziet, op de „geldbaron- nen". Hij verwijt aan dezen, dat zij van den slappen tijd in de nijverheid gebruik maken om de kassen van de vakbonden tot uitputfing te brengen als een eersten zet tot het afdwingen, later van lagere loonen en een aigemeenen lageren loon- standaard. Volgens Ford zijn de staats- en landsautoriteiten onmachtig om in te grijpen. Zij kunnen niet op tegen Je „geld- baronnen", die door hun betaalde age.iten de vakbonden beheerschen en naar hun pijpen laten dansen. Ford vooispelt, dac er geen eind zal komen aan de steenkool- en spoorwegstaking voor de meerderheid van de bevolking koud en hongerig is en haar toevlucht zal nemen tot drastische maatregelen. Daarom erkent hij ook, dat er gevaar dreigt. voor burgeroorlog, of- schoon hij voldoende vertrouwen stelt in het gezond verstand van het Amerikaan- sche volk om te verwachten, dat het erg ste nog zal worden voorkomen. „Er zul len maar enkele hoofden behoeven te val- len, voor een betere regeling wordt getrof- fen" meent Ford De plaatselijke propaganda te Detroit voor een presidentieele candidatuur van Ford is door den toestand in de Industrie nog aangewakkerd, ofschoon Ford zelf in i deze richting nooit stemming heeft ge- maakt. Niettemin erkent men in de Ver. Staten, dat een candidatuur-Ford eenige interessante mogelijkheden zou bieden. Dc stemmen der arbeiders leggen natuurlijk gewicht in de schaal en Ford het moet worden gezegd betaalt de hoogste loo nen en geeft de meeste vacantiedagen. In de New-York American, een van de bladen van Hearst, wordt de dreigende staking in Ford's autofabrieken nog uit een ander oogpunt bekeken. De reden voor Ford's besluit zou vol gens dat blad zijn dat de fabrikant weigert te hooge pfijzen aan de staaltrust te be- talen voor de grondstoffen, die hij noodig heeft. De. staaltrust heeft: n.l. de prijzen van haar product verhoogd, nadat zij eerst de loonen van haar personeel met 20 pet. had verhoogd. Ford is nu niet van plan om, langs een omweg, die loonsverhooging voor de staaltrust te bekosbgen. Een correspondent van de New York American had Ford gei'nterviewd en deze had den dagbladman het volgeilde verklaard. „Ik ga sluiten omdat ik geen omkoop- geld wil betalen in den vorm van hooge staalprijzen. Onze autofabricage slaat alle records. Wij maken per dag 5100 auto's en er komen gemiddeld dagelijks 5300 be- stellingen binnen. Ik kan steenkool krij- gen en ik kan staal krijigen als ik afzet- tersprijzen wil betalen; maar dat wil ik niet. De spoorweg- en steenkoolstakingen zijn complotten tusschen Wall-Street en de vakbondleiders, die innig samenwerken met de spoorweg- en mijneigenaren. Het is tijd om die samenspanning aan de kaak te stellen." Inmiddels begint het groote pubiiek ge- noeg te krijgen van de eeuwige stakingen. En ook in parlementaire en regeeringskrin- gen raakt het geduld langzamerhand uit- geput. Zoo heeft in den Senaat te Washing- ton het lid Calder een rede gehouden, waarin hij de regeering er toe aanspoort om, indien stakers en directies het bin nen twee dagen met met elkaar eens waren geworden, om aan de staking een eind te maker., de steenkolenmijnen in regec- ringsbeheer te nemen. De anthraciei is oetoogde Calder noodzakelijk als brandstof in de woonhuizen en geuuren- de vijf maanden is niet een ton anthraciet in de V. St. gedolven. Tnans is 't de tiju dat de menscnen hun voorraad brandstof voor den winter dienen op te doen, doch er "is eenvoudig geen anthraciet. „En" waarschuwde Calder „wij zijn nog maar twee maanden van de vorstpenode. Voor die periode invalt moeten ue men- i schen hun kool krijgen, dl zij zullen van 1 den winter doodvriezen". 1 Calder is van oordeel, dat indien in den huidigen toestand niet onverwijld ver- betering wordt gebracht, er dezen win- j ter in de groote steden van de Unie bloed zal vloeien. Het is dan ook de plicht van de regeering meent Calder thans I in te grijpen. Wel is hij een tegenstan- der van staatsexploitatie op de spoorwe- gen, in de mijnen, maar waar het bestaan 1 van de natie op het spel staat, mag niet geaarzeld worden. DE STEMMING OVER HET DRANK- VERBOD IN ZWEDEN. De Zweden hebben Zondag, zooals werd gemeld, door een volksstemming la ten blijken hoe zij staan tegenover het plan of een algeheel drankverbod in hun land zal worden ingevoerd, gelijk in Ame- rika thans bestaat, of dat de huidige toe stand waarbij zekere beperkingen zijn op- gelegd, zal worden gehandhaafd. Gedu- rende den geheelen dag werd zeer druk gestemd. Alle kiezers, mannen en vrou- wen, namen aan het referendum deel vol gens de voorloopige uitslagen staat het reeds vast dat de tegenstanders van het drankverbod de meerderheid uitmaken. Volgens de laatste berichten waren er 859.000 stemmen voor en 953.000 steni- men tegen het drankverbod uitgebracht. De steden bleken in het algemeen zich sterk tegen het drankverbod te kantf-n, terwijl het platteland een meerderheid er- I voor opleverde. Merkwaardiger wijze gaven de drie ha- vensteden, die bekend zijn voor het smok- kelen van sterke dranken, een groote meer derheid voor het verbod. ENOELAND. Toen na afloop van de.doodenmis voor Collins de kerkgangers in Westpart het sasmsmm^sm^Bm CO U RANT Burgerneester en Wethonders van IpsPy TER NEUZEN brengen ter open- bare kennis het volgende besluit: beschikkende op het verzoek van den Hoofd-Ingenieur- Directeur van den Rijks Waterstaat in de Directie Zeeland, van 8 Augustus 1922, no. 3149, gezien de daarop ingewonnen berichten, gelet op de artikelen 66 en 93 van het reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland, aan den Hoofd-Ingenieur-Directeur voornoemd, ver- gnnning te verleenen tot 4het vervangen van den bovenbouw van brug no. 8 over de Westelijke Rijkswaterleiding, gelegen in den weg penaamd Dijk van den Stroodorpepolder. no. 6G van den ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Westdorpe, bestaande uit een houten boven- en onderdek op ijzeren langsliggers, te vervangen door een bovenbouw van gewapend beton. overeen- komstig de bij bestek no. 807. dienst 1921/1922 van het Ministerie van Waterstaat behoorende teekening. B. het-afsluiten ten behoeve van de sub iTbe- doelde vervanging, voor het verkeer met rij- en voertuigen en vee van genoemden dijk van den Stroodorpepolder, van 28 Augustus tot 30 Septembei 1922, onder voorwaarde le. dat in het verkeer voor voetgangers en krui- wagens behoorlijk vvordt^voorzien, 2e. dat behoorlijke afheiningen worden geplaatst wederzijds de gedeeltelijk te vernieuwen brug, zoo- danig dat ongelukken worden voorkomen en waar- schuwingsborden op den weg over den Westelijken kanaaldijk worden geplaatst op 25 M. benoorden de spoorbrug bij Sluiskil, bij de aansluiting van den weg genaaind Weg langs de polders Koegors en Kleine Zevenaar, no. 25 van den ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Neuzen. ten Zuiden van de draaibrug aldaar, en bij de aansluiting van den dijk I van den Nieuwe Vogelschorpolder oi Westdorpepolder jbinnenberm), no. 6 van den ligger iler wegen en voetpaden in de gemeente Westdorpe, 3e. dat de afheiningen en waarsehuwingsborden van zonsondergang tot zonsopgang behoorlijk worden verlieht. Middelburg, 25 Augustus 1922. GEDEPUTEERDE STATEN VOORNOEMD. Ter Neuzen, 30 Augustus 1922. Burgerneester en Wethouders voornoemd, j J. HUIZINGA, Burgerneester. B. I. ZONNEVI1LLE, Secretaris. I De „natten" in de meerderheid. De laatste stuiptrekkingen van den Ierschen opstand..

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 1