ra, die er zijn hoofdkwartier had en van daar zijn operaties leidde. Men had dus een verdediging der stad verwacht, doch vrijwel zonder slag of stoof trokken de re- bellen zich terug. Daar de voedselvoorra- den zeer schaarsch vvaren en de bevolking reeds op noodrantsoen stond, heeft men wellicht een beleg niet durven doorstaan. Hoe lastig de opmarsch der regeerings- troepen in dit terrein overigens is, daar er telkens groote of kleine hinderlagen zijn gelegd en terreinmoeilijkheden zijn te over- winnen, blijkt uit het feit, dat de troepen twee voile dagen noodig hadden voor een afstand van 21 K.M. Van elke hoogte, elk boschje, elk huis wordt partij getrokken voor het aanbrengen van hinderlagen, van waaruit de troepen met machinegeweren worden bestookt. Herhaaldelijk moesten de troepen granaatvuur openen en gebouwen in puin schieten, alvorens zij hun opmarsch konden voortzetten. Het afsnijden der kabels door de rebellen. Het verzenden van kablogrammen van Engeland naar Amerika en vice-versa on- dervond er'nstige belemmering, doordien de lersche rebellen de meeste kabels tusschen Engeland en Amerika doorsneden. Vorige maand hadden de rebellen de twee voor- naamste onderzeekabelstations Valentia, van de Western Union Cable Company, en Waterville, van de Commercial Cable Comp. beide in het zuiden van Ierland, bezet. Te Waterville werden Maandag de instrumen- ten en seinsleutels, die de 5 kabels naar het noorden van Amerika controleeren, ver- nield. Dinsdag zijn te Valentia de 5 kabels van de Western Union buiten werking ge- steld; daar werden echter de seintoestellen niet vernield. De Western Union heeft nu nog 3 lijnen, die uitgaan van Penzance, en deze 3 lijnen doen thans het werk van 13. Ook hebben de rebellen het draadlooze station Clifton vernield. De lersche pers, die zich dankbaar de hulp herinnert, uit Amerika ontvangen tij- dens den strijd voor zelfbestuur, trekt hef- tig te velde tegen het afsnijden der sub- atlantische kabels en de verwoesting van het draadlooze station van Clifton door de rebellen. Men wijst er op, dat geen enkel militair of ander belang door deze daden worden gediend en dat de leren de sym- pathie er door verbeuren niet alleen van Amerika, waar men zulke vriendschappe- lijke gevoelens voor de leren placht te koes- teren, doch ook in het overige buitenland- lntusschen zijn de Amerikanen het meest gedupeerd, zoowel de zakenlieden, als zij, die zich voor genoegen in Europa bevinden. FRANKR1JK. Vier hongerstakers. In de Sante-gevangenis zijn vier gevan- genen, die wegens politieke misdrijven zijn veroordeeld en een speciaal regime genie- ten, in „hongerstaking" gegaan om te pro- testeeren tegen het feit, dat twee hunner kameraden: Condom, wegens spionnage, en Jeanne Morand, wegens handeldrijven met den vijand veroordeeld, niet als politieke gevangenen werden beschouwd. Dinsdag was het acht dagen. dat zij reeds vasten. Aanvankelijk had Coudom ook geweigerd voedsei tot zich te nemen, doch begin dezer week is hij voor zijn eetlust gezwicht. EEN DUEL OM EENPOSTZEGEL. In de Kamer te Buenos Aires oefende de afgevaardigde Sanchez Sorondo critiek op de officieele machtiging voor de uitgifte van postzegels met de beeltenis van den president de Alvear. De Minister van Bin- neniandsche Zaken Irigoven nam hierop zijn ontslag en zal duelleeren met Sorondo. GEEN VERKOOP AAN VREEMDE- L1NGEN Volgens een telegram uit Bonn verzetten de winkeliers daar ter stede zich krachtig tegen den „uitverkoop" aan buitenlanders. In de winkels zijn bordjes aangebracht, waarop te lezen staat, dat slechts aan Duit- schers of aan de bezettingstroepen verkocht wordt. In de zaken wordt een strenge con- trole uitgeoefend op de nationaliteit der koopers. NOG GEEN PENSIOEN NA ACHT JAREN. In Flers, een dorpje bij Roubaux, wacht een weduwe al acht jaren op het pensioen, die haar rechtens toekomt door het sneu- velen van haar man in den oorlog. Den 4en September 1914 kwam de man om het le- ven, en sedert dien doet de weduwe pogin- gen het haar toekomende pensioen te erlan- gen. De kolonel van het regiment, waarin haar man diende, de prefect, het Kamerlid van haar arrondissement, de procureur der Repubiiek, de Minister van Oorlog, -alien hebben zij dossiers ter inzage gehad, doch tot dusver zonder practisch resultaat. Het toppunt is, dat de arme vrouw dui- zend francs op de spaarbank heeft staan, die ze er niet afhalen kan, omdathaar man nog niet geteekend heeft. SPRINKHANENPLAAG IN DEN KRIM. Het internationale hulpcomite voor Rus- land meldt, dat de oogst in den Krim dreigt slecht uit te vallen. Ternauwernood 1/5 van het voor den oorlog bezaaide opper- vlak is thans bezaaid. Bijna de geheele winterkorenoogst is vernietigd door sprink- hanen. Op de velden van een dorp zijn 36 tonnen met jonge sprinkhanen verbrand. De nieuwe plaag is onlangs opgetreden in het gouvernement Samara. Het is moeilijk de aangerichte schade te meten en vast te stellen. hoeveel graan er over is gebleven voor de inwoners. EEN REVOLUTIEPOSTZEGEL. Onze correspondent te Helsingfors meldt: Het „Russische philatelistiche bureau van het postcommissiariaat" heeft besloten een kunstig uitgevoerden postzegel uit te geven naar aanleiding van het vijfjarig jubileum van de Octoberrevolutie. De ontwerpen moeten voor 10 Aug. ingeleverd zijn; zij moeten de idee der Russische repubiiek tot uiting brengen. De eerste prijs is een mil liard roebel, de tweede 300 millioen, de derde 200 milloen. (Hbld.). NA HET UITEENGAAN. De conferentie van Londen is tiiteenge- gaan zonder dat de geallieerde ministers het doel een beslissing te geven over de al of niet verleening van een moratorium aan, Duitschland, hebben kunnen bereiken. Dat is zeker nu te betreuren schrijft de Tel. - nu de ontwikkeling der economische en iinancieele misere in de verschillende lan- den dringt om spoedig overieg, spoedigen raad, spoedige maatregelen. Men is thans, nog altijd even ver, als voor het Duitsche verzoek aan de Commissie van Herstel om een moratorium. In dit opzicht heeft de tconferentie van Louden de mee- ningsverschillcn bestendigd, 'die reeds in de Commissie van Herstel tot uiting kwamen. Daar al had Frankrijk zich uitgeproken bij monde van het Fransche lid Dubois, tegen het verleenen van een moratorium, voorna- melijk op grond daarvan, dat Duitschland zijn betalingsonmacht deels widens en we- tens, deels ten gevolge van schromelijke na- latigheid, zelf had veroorzaakt. Het Engei- sche Commissielid daarentegen, Sir John Bradbury, pleitte in een resolutie die hij in- diende voor opschorting van alle Duitsche betalingen in contanten, welke nog in den loop van dit jaar zouden vervallen, zulks zonder den eisch van speciale waarborgen voor dit uitstel van betaling. Op het moment van Bradhury's voorstel stond de Londensche conferentie reeds voor de deur, deze zou zich, juist op wensch van Poincare, bezighouden met de bestudeering der wenschelijkheid van een moratorium. Lloyd George vona deze materie eerder op haar plaats bij de Commissie van Herstel, die de uitspraak over de motie-Bradbury meende te moeten laten rusten tot na de bijeenkomst der premiers. Te Londen is de tegenstelling, natuurlijk zou men zeggen, bestendigd. Lloyd George bleef de meening toegedaan, dat een mora torium noodig was; Poincare kantte zich niet tegen het beginsel van een moratorium, doch verklaarde zich alleen te kunnen neer- leggen bij een dusdanig betalingsuitstel, als de verleening gepaard ging met productieve voorwaarden. Een tiental van die voorwaar- den diende hij bij wijze van voorstel zelf in, en er werd besloten, om door een commissie van experts de productiviteit er van (niet de politieke wenschelijkheid) te doen be- oordeelen. lntusschen hield Poincare voor Frankrijk vrijheid van handelen voor met het oog op het geval, dat deze commissie de voorstel- len als improductief van de hand zou wijzen. Deze mogelijkheid ging in vervulling. De commissie ontzegde aan de meeste maat regelen, die Poincare had voorgesteld, het karakter van „geld in de lade te brengen", en sanctionneerde eigenlijk slechts twee er van; de heffing van 26 op den Duitschen uitvoer en een beperkte controle op de Duitsche financien, waamee de Rijksdag zich trouwens reeds accoord had verklaard. Poincare achtte Frankrijks belangen met deze moratorium-condities niet gedekt, en ondanks de bemiddelingspoging van den Belgischen premier Theunis is thans de conferentie geeindigd zonder, dat de mee- ningen afdoende tot elkaar zijn gebracht, zonder uitspraak over het moratorium dus, gezien de taak der bijeenkomst, zonder resultaat. Thans is het woord weer aan de Commis sie van Herstel, die zich zoowel over het voorstel-Bradbury als over het verzoek van Duitschland om een moratorium zal kunnen en moeten uitspreken. De tegenstelling van Londen blijft natuurlijk ook daar van kracht. Maar in plaats van eensgezindheid, is daar alleen meerderheid van stemmen noodig. En Frankrijk houdt er rekening mee. dat Belgie zich in de Commissie aan zijn zijde schaart, waarmee de verhouding 2 tegen 2 zou worden en de stem van den voorzitter, den Franschman Dubois, den doorslag zou moeten geven. Het gevaar zit voor de Fran sche opvatting echter daarin, dat een der commissieleden met een bemiddelingsvoor- stel komt aandragen, dat op voldoende wijze tegemoetkomt aan de verlangens van Belgie. En zonder Belgie's hulp wint het Fransche inzicht in de commissie het zeker niet. Wat zal Frankrijk doen, wanneer de com missie een beslissing neemt in den zin van moratorium-verleening? Er wordt veel ge- sproken over de „afzonderlijke actie", waar- toe Frankrijk dan zijn toevlucht zal nemen; maar de teekenen wijzen daar niet op, ook al reserveert Poincare zich de rechten van zijn land. Er is te Londen te duidelijk op gezinspeeld, voornamelijk in met de pre miers zeer verwante perskringen, dat een resultaatloos einde der conferentie geen breuk der Entente, met haar saainhoorigheid en eenheid van optreden naar buiten, tenge- volge zou hebben. Er is, na afloop der besprekingen over het moratorium, een te ernstige en te langdurige aandacht gewijd aan de kwestie van Oostenrijks nood. En er is reeds gerept van een nieuwe geallieer de conferentie in November. Er is, kortom, te veel dat bindt, dan dat een scneuring denkbaar zou zijn. Rest de mogelijkheid, dat de Commissie van Herstel niet tot een beslissing komt. Lloyd George heeft zich reeds uitgesproken over dit geval. Hij refereerde zich n.l. aan art. 13 en art. 14 van het Volkenbondsver- drag, die resp. zeggen (art. 13), dat een ge- schil tusschen bondsleden, dat zich naar de meening dier leden voor arbitrate oplossing leent en niet voor diplomatieke bijlegging vatbaar is, in zijn geheel aan de arbitrage, door den Bond ingesteld, moet worden on- derworpen; en (art. 14), dat het door den Bond ingestelde Permanente Hof van Int. Justitie kennis neemt van alle geschillen van .internationalen aard tusschen zijn leden, en adviezen geeft over alle geschillen, die Raad of Vergadering het voorleggen. Komt de kwestie dus in de Commissie van Herstel op het doode punt, dan wordt zij gebracht voor het forum, dat de geallieerde en ge- associeerde mogendheden indertijd zelf aan de wereld hebben geschonken, den Volken- bond, vertegenwoordigd door zijn justi- tieele organen. Alweder, en op een gewich- tig punt per na-oorlogsche geschiedenis, blijkt dan weer, dat gelijk een Amerikaansch beoordeelaar onlangs nog constateerde in het opstaan en vallen van ministeries, in het gaan en komen van Kamers en Senaten, de Bond van Geneve de belichaming der blijvende rechtsgedachte blijft, een toevlucht, waarheen zich de door meeningsvefschillen benarde wereld in uiterste instantie telkens weer keert. En vooral: in de gevallen, die ieder voor de allermoeilijkste houdt. Dat vertrouwen, dat de oplossing der pro- blemen, waarover premiers zich in confe rences het hoofd breken, bij den Volken- bond behoort, is nog te Londen gebleken in de reeds genoemde kwestie, die van Oos- tenrijk. De nood van het land is apert; de regeering heeft den geallieerden ministers wederorn een brandbrief in notavorm ge- schreven; en op het voorstel van Poincare is besloten het onderzoek van Oostenrijks toestand en de keuze der reddingsmiddelen over te laten aan den Volkenbond, waar een en ander reeds berustte. De conferentie te Londen is geeindigd, zonder resultaat". Maar, in tegenstelling met de hier en daar uitgesproken verwach- ting, niets doet voorzien, dat, met de deel- nemende personen, de deelneinende volkeri zijn uiteengegaan. Voor wanhoop in dien zin is geen enkele reden. „VERFASSUNGSTAG". De Berlijnsche corr. van het Hbl. schrijft d.d. tl Aug.: Trouwe lezers van rnijn Berlijnsche brie- ven ik hoop van harte, dat het er velen zijn zullen zich misschien nog herinne- ren, dat ik niet lang geleden over „het volk zonder volkslied" geschreven heb. Inderdaad. De Duitsche repubiiek had geen lied. De sociaal-democraten zongen de „lnternationale", waarvan ik uit zuiver muzikaal oogpunt geen kwaad wil zeggen, maar die voor nationale feestdagen nu een- maal minder geschikt is. De monarchisten zongen hun „Deutschland, Deutschlana fiber Alles", het vroegere volkslied, dat na de revolutie tot een strijdlied tegen de repu biiek gemaakt werd. En als ze nog duide- lijker wilden worden, dan galmden ze uit voile longen het ,,Heil dir im Siegerkranz" dat in deze tijden in Duitsche monden een beetje vreemd doet. Ook „Die Wacht am Rhein" is onder de tegenwoordige droevige omstandigheden niet bepaald bruikbaar. De republikeinsche middenmoot, zij, die zich democraten plegen te noemen, hadden niets meer. Geen lied en geen vlag. Want het oude lied meenden ze te moe ten afzweren en de oude vlag was het sym- bool van den gehaten „Obrigkeitsstaat". De nieuwe Grondwet, die Rijkspresident Ebert den llden Augustus 1919 ondertee- kende bracht de nieuwe vlag, die eigen lijk een oude was de zwart-rood-gouden. En verdeelde daarmee weinig handig het Duitsche volk in twee partijen: de aanhan- gers van de nieuwe, de „Jodenvlag", en de trouwzweerders aan het oude dundo.ek, de ,,moordenaarsvlag". Wat er eigenlijk tegen was het oude volks lied en de oude vlag, volgens het goede voorbeeld der Fransche revolutie, die toch heel wat spontaner was, te behouden, heb ben nuchter en verstandig denkende men- schen nooit goed begrepen. Nu zit men hier met de vlaggen-quaestie. Een vlag is tegenwoordig een kostbaar ding. Het over-overgroote deel van het Duitsche volk kan er zich geen meer aan- schaffen. En de oude had zoowat elk ge- zin. Dat hebben we in het begin van den oorlog gezien, als de Keizer na een klinken- de overwinning gelastte: „Klokken luiden! Vlaggen uit!" En later nog eenmaal; op den dag, dat de ex-Keizerin in Potsdam begraven werd. De nieuwe republikeinsche vlag bezitten in Berlijn naar schatttng geen honderd par- ticulieren. En de meest officieele gebouwen hebben er eerst in de laatste maanden, toen de actie der monarchisten wat al te zeer in de gaten ging loopen, een moeten aan- schaffen. Ze behielpen zich, zij het uit zui- nigheid dan wel uit stiekum protest tegen den nieuwen koers, met de Pruisische zwart-witte vanen. En het lied? De Grondwet kon moeilijk een nieuw volkslied vaststellen. Zooiets moet door het volk zelf gemaakt worden; het moet komen uit de harten; het moet spontaan groeien in tijden van groot geluk of zware beproeving. De zware beproeving is er, maar het volks lied, het nieuwe, liet op zich wachten. Dat was dikwijls heel pijnlijk. Ik herin- ner, hoe we er. in Februari mee inzaten, toen „Nederland in den Vreemde" in het Ber lijnsche Esplanade-Hotel Nederlandsche en Duitsche staatslieden aan een gastmaa! ver- eenigde. Daar zaten de Duitsche socialis- tische Ministers en democratische journa- listen met hun heftigste politieke tegen- standers, de kopstukken der reactionnaire hoogleeraren, aan een tafel. En om toen alle klippen te ontzeilen, lieten we met het „Wilhelmus" ook „Deutschland fiber Alles" weg. En kijk, Zooeven, in de groote zaal van den Rijksdag, heeft de „Philharmonie" on der Blech op den derden jaardag van de nieuwe Grondwet het oude lied weer ge- speeld. Allen, de Rijkspresident vooraan, hebben het staande meegezongen. De mu- ziek van de eerewacht buiten heeft het zelfs tweemaal gespeeld. President Ebert heeft het Vrijdagochtend in zijn oproep tot het Duitsche volk als nationale hymne in eere hersteld. En het zal van heden af weer in alle restaurants en bars, bij alle feestelijke gelegenheden, door heel het volk gezongen worden; en niet meer, gelijk in de laatste jaren, mezza-voce in een stil reactionnair stamkroegje bij schemerlicht. Dat is de eerst heel-handig£ zet van de Repubiiek geweest. En men zou haar bijna toewenschen, dat zij er ook iets op vond om de oude zwart- wit roode „Morderfahne" tot republikeinsch dundoek te maken, opdat de zeer vele Duit schers, die zoo langzamerhand met de repu biiek vezoend geraakt zijn, op „Verfassung- stag" naar behooren mee-vlaggen kunnen. De beteekenis van zulke „uiterlijkheden" is hier al te lang gevaarlijk onderschat. Wonderlijk, intusschen, dat de sociaal- democraten nu pas er achter gekomen zijn, dat de dichter van „Deutschland, Deutsch- land fiber Alles", Hoffmann, die zich naar zijn geboortestadje Hoffmann von Fallers- leben noemde, juist om dit lied uit zijn land verbannen werd door de vaderen van hen, die het in de laatste jaren tot strijdlied van de monarchic gemaakt hebben. Maar beter laat dan nooit. Duitschland heeft zijn volkslied weer, al zullen vele „Genossen", die zich al aange- wend hadden, ieder, die de bekende melodie in het openbaar zelfs maar durfde fluiten een blauw oog te slaan, nog heel wat moeite hebben om met moedig opportunisme die- zelfde woorden als hooglied der repubiiek uit te galmen. Intusschen de sociaal-de- moJratie heeft haar volgelingen in Duitsch land al vaker soortgelijke bokkesprongen laten meemaken. En het is nog steeds zon der ongelukken afgeloopen. Of deze „Grondwetdag" werkelijk eens de nationale feestdag van het Duitsche volk zal worden? Wie kan dat zeggen? Voorloo- pig is er nog maar heel weinig sympathie voor te ontdekken. Een voorstel van de re- geeringspartijen om den lien Augustus of- ficieel als feestdag vast te stellen, ligt nog steeds bij de afdeelingen en zal dezen win ter stellig nog heel wat nijdige debatten tengevolge hebben. De Duitsche Volkspartij heeft een voor stel ingediend om den 18 Januari 1871, den geboortedag van Bismarck's grondwet, te nemen. En daar is ook wel veel voor te zeg gen. Want dat was toch immers de dag van de Duitsche eenheid, die ook de repubiiek boveri alles hoog houdt. En zoo'n dag zou den alie partijen uit voile overtuiging kun nen vieren. De korte bijeenkomst in den Rijksdag, een feestvoorstelling in het Staatstheater en een fakkeloptocht zijn heden vrijwel de eenige feestelijke gebeurtenissen in Berlijn. Vol- gende jaren wil men het wat grootscheep- scher doen. Voorloopig is intusschen een winst te boeken: „Deutschland iiber Alles" is geen partijlied meer. De repubiiek heeft haar volkslied. EEN SANCTIE IN DE LUCHT. Alc(us kenschetst de correspondent van de „Echo National" te Straatsburg de sanc- tie, welke Poincare voornemens is ten op- zichte der Duitsche eigendommen in den Elzas te treffen. Er zijn n.l. geen Duitsche eigendommen meer in den Elzas. Voor den intocht der Fransche troepen reeds, tus schen 11 en 20 November 1918, hebben tal van Elzassers de eigendommen gekocht van vertrekkende Duitschers. Toen de Elzas weer Fransch werd, waren dus ook de eigendommen Fransch. Vele Duitschers, die uit eigen wil den El zas verlieten, of wel werden geaxpulseerd, lieten hun meubelen achter. Later werd hun echter vergund ze terug te koopen, en er werd hiervoor in het geheel 25 millioen betaald. Op het oogenblik is er zelfs geen kreupele Duitsche tafel meer in den Elzas te vinden! Indien de schrale eigendomme- tjes van eenige Duitsche arbeiders, die zijn achtergebleven, worden geconfisceerd, zal de opbrengst gering zijn. En de „sanctie" zou zonder uitwerking zijn. UIT VROEGER DAGEN Meline, oud-minister-president, oud-mi- nister van landbouw, oud-Kamerlid, enz., heeft, naar wij Zaterdag mededeelden, zijn vijftig jarige politieke loopbaan herdacht. Naar aanleiding van dit feest spreekt Cle ment Vautel in het Journal" met droeven spot over de dagen, toen men nog gelukkig was onder het bewind van Meline. In die dagen zucht hij, waren er nog geen auto's. De omnibus PantheonCourcelles deed op een slakkengangetje zijn legendarisch tra- ject. De „aapjes" brachten ons van de Por te de Villierstot de Bastille voor 35 sous. En er werden geen twee of drie personen per dag te pletter gereden. Op straat be- werkten Parijzenaars elkaar niet met de ellebogen, en in de sigareriwinkels hield de meneer, die zich zoo juist van den opsteker had bediend, u dezen hoffelijk voor. De me tro, de groote school voor ploertigheden, bestond nog niet. Het leven was gemakke- lijk, er waren minder zenuwlijders, minder geagiteerden en minder gekken dan tegen woordig. Vautel herinnert nog aan tal van goede dingen uit vroeger jaren, en besluit: Nie- mand zag de toekomst bezorgd in. De Turk- sche fondsen hielden zich goed, de Russen betaalden hun coupons, en de Fransche rente stond op 104 francs. Wij waren niet met roem overdekt, maar evenmin met schulden! DE DUITSCHERS IN DE ANTWERPSCHE HAVENS. We lezen in het Hand.: Verschillende agenten van Duitsche scheepvaartlijnen hebben verzoeken inge diend om in de haven van Antwerpen een bevoorrechtte plaats voor de schepen der door hen vertegenwoordigde lijnen te er- langen. Hoe groot de werkzaamheid der Duitschers te Antwerpen is, blijkt uit het feit, dat er reeds 28 geregelde diensten van Duitsche schepen tegen 22 van Fransche zijn gevestigd. Gedurende het eerste half jaar van 1922 bedraagt de Duitsche tonnenmaat in de Antwerpsche haven al reeds 17000 ton meer dan over het geheele jaar 1921. Voornamelijk de Stinnesmaatschappijen zijn zeer werkzaam. In Antwerpsche scheepvaartkringen is men niet zoo zeer afkeerig van handel met Duitschland, daar men hoopt dat aldus het transitoverkeer in granen, dat na den oorlog naar Rotterdam is overgebracht, weer voor Antwerpen terug te winnen. Maar van een bevoorrechte positie der Duitschers wil men uit den aard niets weten. EEN DUIKBOOTONGELUK. Een Zweedsche duikboot was Woensdag- avond bij oefeningen langs de kust van Solingen bezig met het vuren op een bewe- gend doel, toen de commandant de boot naar de oppervlakte bracht om het effect van het vuur te bepalen, zoo meldt de cor respondent van de Daily Mail" te Kopen- hagen. Drie leden der bemanning gingen aan dek, doch daar de ballasttanks niet alle gelijkelijk waren gevuld en het schip niet drijvend kon worden gehouden, moest de commandant de luikopening sluiten en weer onderduiken. Twee der drie mannen van wie een de zoon van admiraal Ancarcrona, verdronken; de derde werd door een boot gered. Was de duikboot niet onmiddellijk ondergedoken, dan zou zij, wordt gezegd, zijn gezonken en de heele bemanning ver dronken. ZWEDEN LAAT ZICH NIET ..DROOGLEGGEN" Vrijwel alle Zweedsche autoriteiteu heb ben zich uitgesproken tegen een drank- verbod. De daarvan opgemaakte officieele verklaring is zeer interessant en bevat over- tuigende argumenten. De snelle wijze waarop het land in den loop der jaren ina- tigheid is gaan betrachten, Is voor tal van overheidspersonen beslissend geweest, en deed hen afkeerig zijn van avontuurlijke proefnemingen, waarvoor geen aanleiding is en die geen uitzicht openen op succes. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Prtlfil een zal<ie CSne- Ulftllu nadtnesaus in ieder pakje A. .1. P.'s Amandeltjespud' ding. Tijdelijke Reclame. 4 TER NEUZEN, 16 Aug. 1922. TER NEUZENSCHE B1LJARTCLUB. Vrijdag en Zaterdag werd in het „Hotel des Pays-Bas" het geannonceerde biljart- concours gehouden. De uitslag daarvan is als volgt: Eerste partij: de heer De Regt, beroeps- speler te Amsterdam, tegen onzen stadge- noot den heer Jan Donze. Winner de heer Donze met 500 punten (voorgift 250), tegen de heer De Regt 480 punten. Tweede partij: de heer C. de Pauw te Ter Neuzen tegen de heer De Regt. Winner de heer De Regt 500 punten, tegen De Pauw 422 punten (voorgift 250 punten). Gemiddelden respectievelijk 4,80, 9,58, 4,65 en 13,13. Als toegift een partij tusschen de heeren -De RegtStandaert. Winner De Regt. In deze partij speelde de heer De Regt met een gemiddelde van 15. Wanneer men nagaat de gemiddelden door den heer De Regt gespeeld en de series van 73 en 111 cadre gescoord, dan is de overwinning door den heer Donze be- haald, zeker een mooie prestatie. TER NEUZENSCH MANNENKOOR. In verband met hare deelneming aan het bestendig festival te Antwerpen hield Ter Neuzensch Mannenkoor j.l. Maandag in den laten avond eene repetitie op de muziek- tent op de Markt, waarinede het koor fei- telijk voor de eerste maal op publiek terrein kwam. Spoedig was er ook een gehoor van enkele honderden, dat de zangers na elk nummer warm toejuichte. Gisteren werd de reis naar Antwerpen gemaakt. Tal van ingezetenen maakten van deze gelegenheid gebruik, om zonder een duur paspoort een bezoek aan de Schelde- stad te kunnen brengen, zoodat de trein van hier met ruim 300 personen afreed, welk getal te Sluiskil en Axel nog vermeerderde. Men heeft in het algemeen een genotvollen dag gehad. Het weer bleef goed en het was ook niet overmatig warm. Van 12 tot 1 uur werd door het Mannen koor, onder directie van den heer C. van Fraaijenhoven concert gegeven op de Groen- plaats. Een muziekgezelschap uit Breda was het uur te voren opgetreden. Aan den directeur werden $oor belangstellenden wonende op de Groenmarkt 2 bouquetten aangeboden. Het viel op, dat er in deze stad, waar men als het ware dagelijks mu- ziek en zang kan hooren, zooveel belang- stelling bestaat, voor de gezelschappen die in het festival uitkomen. Er was een groot en aandachtig gehoor en de liederen door het koor gezongen genoten veel bijval. Na het zingen verspreidden zangers met hun familieleden of verder gezelschap zich door de stad, die dezen dag door groote massa's vreemdelingen was bezocht, om el kaar des avonds in opgewekte stemming bij de overzetboot weer te ontmoeten, om den terugtocht te aanvaarden. Deze eerste tocht der vereeniging zal bij velen lang in aangename herinnering voortleven. AANBESTEDING. Bij de te Vlissingen door de genie ge houden aanbesteding van het vernieuwen van een paar reserve deuren voor de uit- wateringssluis in den Westbeer te Ter Neu zen, waren inschrijvers de heeren F. C. Her- rebout voor 1967; J. A. Meertens voor 1930 en R. Verschelling voor 1840, alien te Ter Neuzen. De raming was 1940. GEREF. KERKEN. Beroepen te Axel ds. N. G. Kerssies te Wezep. VEREDELING VAN HET AMBACHT. Bij de proefaflegging voor de graden van meester en gezel, vanwege de vereeniging tot veredeling van het ambacht, zijn ge- slaagd timmeren als gezel: I. P. J. Lansu, Clinge; huisschilderen, als gezel: G. Wisse, Zaamslag; smeden als meester, W. Klein- bussink, Hulst. AXEL. Zaterdagavond werd alhier op de boven- zaal van dhr. Gilijamse een vergadering gehouden, welke was uitgeschreven door den Zeeuwschen Voetbalbond, om te komen tot aansluiting van de voetbalvereenigingen in deze omgeving, bij genoemden bond. Er waren slechts 5 vereenigingen opge- komen, wat niet kan geweten worden aan te weinig belangstelling, maar meer gelegen is aan de ligging der gemeenten. Aanwezig waren ,,Wilhelmina" van Axel, „T. S. C." van Ter Neuzen, „Oranje" van Sas van Gent, „Ajax" van Sluiskil en „Juliana" van Zaamslag. Na een hartelijk openingswoord van den voorzitter verklaarden alle aanwezigen in beginsel tot aansluiting bij den bond te zijn en sommigen hadden ook mandaat daarin beslissing te nemen, terwijl men ook de overtuiging had, dat een paar nog afwezige clubs zeker tot aansluiting zouden komen. Voor deze toezegging dankte de voorzitter en drukte zijn genoegen uit over de mede- werking, die was ondervonden in zake het op hooger peil brengen van de voetbalsport in Zeeuwsch-Vlaanderen. Alleen de veree niging Zaamslag had nog eenig bezwaar, omdat het houden van wedstrijden op Zon- dag aldaar ten eenenmale onmogelijk was, doch men hoopte dat bezwaar op te lossen. Verder werden de voornaamste bepalingen uit het concept-reglement besproken. Als candidaten voor lid van het hoofd- bestuur werden aangewezen de heeren J. Jurrij uit Ter Neuzen, A. Gilson, Sas van Gent, en J. C. Vink, Axel. Voor consul (districtsbestuurder) werden canaidaat gesteld de heeren Van den Heu- vel van Sluiskil, Moggre en Verlinde te Ter Neuzen, De Krijger van Philippine, Baert van Clinge, Wauters van Sas van Gent en Freekenhorst te Axel. Als scheidsrechter werden opgegeven de heeren J. G. Baert van Clinge, Stroeken van Hulst, A. van Hoeve en J. D. Freekenhorst te Axel. Hierna werden nog enkele zaken betref- fende de competitie-regeling besproken, waarna de verschillende afgevaardigden met goede hoop voor het aanstaande sei- zoen uiteen gingen. (Ax. Crt.).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 2