ra, die er zijn hoofdkwartier had en van
daar zijn operaties leidde. Men had dus
een verdediging der stad verwacht, doch
vrijwel zonder slag of stoof trokken de re-
bellen zich terug. Daar de voedselvoorra-
den zeer schaarsch vvaren en de bevolking
reeds op noodrantsoen stond, heeft men
wellicht een beleg niet durven doorstaan.
Hoe lastig de opmarsch der regeerings-
troepen in dit terrein overigens is, daar er
telkens groote of kleine hinderlagen zijn
gelegd en terreinmoeilijkheden zijn te over-
winnen, blijkt uit het feit, dat de troepen
twee voile dagen noodig hadden voor een
afstand van 21 K.M. Van elke hoogte, elk
boschje, elk huis wordt partij getrokken
voor het aanbrengen van hinderlagen, van
waaruit de troepen met machinegeweren
worden bestookt. Herhaaldelijk moesten de
troepen granaatvuur openen en gebouwen
in puin schieten, alvorens zij hun opmarsch
konden voortzetten.
Het afsnijden der kabels door de rebellen.
Het verzenden van kablogrammen van
Engeland naar Amerika en vice-versa on-
dervond er'nstige belemmering, doordien de
lersche rebellen de meeste kabels tusschen
Engeland en Amerika doorsneden. Vorige
maand hadden de rebellen de twee voor-
naamste onderzeekabelstations Valentia,
van de Western Union Cable Company, en
Waterville, van de Commercial Cable Comp.
beide in het zuiden van Ierland, bezet. Te
Waterville werden Maandag de instrumen-
ten en seinsleutels, die de 5 kabels naar het
noorden van Amerika controleeren, ver-
nield. Dinsdag zijn te Valentia de 5 kabels
van de Western Union buiten werking ge-
steld; daar werden echter de seintoestellen
niet vernield.
De Western Union heeft nu nog 3 lijnen,
die uitgaan van Penzance, en deze 3 lijnen
doen thans het werk van 13. Ook hebben
de rebellen het draadlooze station Clifton
vernield.
De lersche pers, die zich dankbaar de
hulp herinnert, uit Amerika ontvangen tij-
dens den strijd voor zelfbestuur, trekt hef-
tig te velde tegen het afsnijden der sub-
atlantische kabels en de verwoesting van
het draadlooze station van Clifton door de
rebellen. Men wijst er op, dat geen enkel
militair of ander belang door deze daden
worden gediend en dat de leren de sym-
pathie er door verbeuren niet alleen van
Amerika, waar men zulke vriendschappe-
lijke gevoelens voor de leren placht te koes-
teren, doch ook in het overige buitenland-
lntusschen zijn de Amerikanen het meest
gedupeerd, zoowel de zakenlieden, als zij,
die zich voor genoegen in Europa bevinden.
FRANKR1JK.
Vier hongerstakers.
In de Sante-gevangenis zijn vier gevan-
genen, die wegens politieke misdrijven zijn
veroordeeld en een speciaal regime genie-
ten, in „hongerstaking" gegaan om te pro-
testeeren tegen het feit, dat twee hunner
kameraden: Condom, wegens spionnage, en
Jeanne Morand, wegens handeldrijven met
den vijand veroordeeld, niet als politieke
gevangenen werden beschouwd. Dinsdag
was het acht dagen. dat zij reeds vasten.
Aanvankelijk had Coudom ook geweigerd
voedsei tot zich te nemen, doch begin dezer
week is hij voor zijn eetlust gezwicht.
EEN DUEL OM EENPOSTZEGEL.
In de Kamer te Buenos Aires oefende de
afgevaardigde Sanchez Sorondo critiek op
de officieele machtiging voor de uitgifte
van postzegels met de beeltenis van den
president de Alvear. De Minister van Bin-
neniandsche Zaken Irigoven nam hierop
zijn ontslag en zal duelleeren met Sorondo.
GEEN VERKOOP AAN VREEMDE-
L1NGEN
Volgens een telegram uit Bonn verzetten
de winkeliers daar ter stede zich krachtig
tegen den „uitverkoop" aan buitenlanders.
In de winkels zijn bordjes aangebracht,
waarop te lezen staat, dat slechts aan Duit-
schers of aan de bezettingstroepen verkocht
wordt. In de zaken wordt een strenge con-
trole uitgeoefend op de nationaliteit der
koopers.
NOG GEEN PENSIOEN NA ACHT
JAREN.
In Flers, een dorpje bij Roubaux, wacht
een weduwe al acht jaren op het pensioen,
die haar rechtens toekomt door het sneu-
velen van haar man in den oorlog. Den 4en
September 1914 kwam de man om het le-
ven, en sedert dien doet de weduwe pogin-
gen het haar toekomende pensioen te erlan-
gen. De kolonel van het regiment, waarin
haar man diende, de prefect, het Kamerlid
van haar arrondissement, de procureur der
Repubiiek, de Minister van Oorlog, -alien
hebben zij dossiers ter inzage gehad, doch
tot dusver zonder practisch resultaat.
Het toppunt is, dat de arme vrouw dui-
zend francs op de spaarbank heeft staan,
die ze er niet afhalen kan, omdathaar
man nog niet geteekend heeft.
SPRINKHANENPLAAG IN DEN KRIM.
Het internationale hulpcomite voor Rus-
land meldt, dat de oogst in den Krim dreigt
slecht uit te vallen. Ternauwernood 1/5
van het voor den oorlog bezaaide opper-
vlak is thans bezaaid. Bijna de geheele
winterkorenoogst is vernietigd door sprink-
hanen. Op de velden van een dorp zijn 36
tonnen met jonge sprinkhanen verbrand.
De nieuwe plaag is onlangs opgetreden in
het gouvernement Samara. Het is moeilijk
de aangerichte schade te meten en vast te
stellen. hoeveel graan er over is gebleven
voor de inwoners.
EEN REVOLUTIEPOSTZEGEL.
Onze correspondent te Helsingfors meldt:
Het „Russische philatelistiche bureau van
het postcommissiariaat" heeft besloten een
kunstig uitgevoerden postzegel uit te geven
naar aanleiding van het vijfjarig jubileum
van de Octoberrevolutie. De ontwerpen
moeten voor 10 Aug. ingeleverd zijn; zij
moeten de idee der Russische repubiiek tot
uiting brengen. De eerste prijs is een mil
liard roebel, de tweede 300 millioen, de
derde 200 milloen. (Hbld.).
NA HET UITEENGAAN.
De conferentie van Londen is tiiteenge-
gaan zonder dat de geallieerde ministers het
doel een beslissing te geven over de al of
niet verleening van een moratorium aan,
Duitschland, hebben kunnen bereiken. Dat
is zeker nu te betreuren schrijft de Tel.
- nu de ontwikkeling der economische en
iinancieele misere in de verschillende lan-
den dringt om spoedig overieg, spoedigen
raad, spoedige maatregelen.
Men is thans, nog altijd even ver, als voor
het Duitsche verzoek aan de Commissie van
Herstel om een moratorium. In dit opzicht
heeft de tconferentie van Louden de mee-
ningsverschillcn bestendigd, 'die reeds in de
Commissie van Herstel tot uiting kwamen.
Daar al had Frankrijk zich uitgeproken bij
monde van het Fransche lid Dubois, tegen
het verleenen van een moratorium, voorna-
melijk op grond daarvan, dat Duitschland
zijn betalingsonmacht deels widens en we-
tens, deels ten gevolge van schromelijke na-
latigheid, zelf had veroorzaakt. Het Engei-
sche Commissielid daarentegen, Sir John
Bradbury, pleitte in een resolutie die hij in-
diende voor opschorting van alle Duitsche
betalingen in contanten, welke nog in den
loop van dit jaar zouden vervallen, zulks
zonder den eisch van speciale waarborgen
voor dit uitstel van betaling.
Op het moment van Bradhury's voorstel
stond de Londensche conferentie reeds voor
de deur, deze zou zich, juist op wensch van
Poincare, bezighouden met de bestudeering
der wenschelijkheid van een moratorium.
Lloyd George vona deze materie eerder op
haar plaats bij de Commissie van Herstel,
die de uitspraak over de motie-Bradbury
meende te moeten laten rusten tot na de
bijeenkomst der premiers.
Te Londen is de tegenstelling, natuurlijk
zou men zeggen, bestendigd. Lloyd George
bleef de meening toegedaan, dat een mora
torium noodig was; Poincare kantte zich
niet tegen het beginsel van een moratorium,
doch verklaarde zich alleen te kunnen neer-
leggen bij een dusdanig betalingsuitstel, als
de verleening gepaard ging met productieve
voorwaarden. Een tiental van die voorwaar-
den diende hij bij wijze van voorstel zelf in,
en er werd besloten, om door een commissie
van experts de productiviteit er van (niet
de politieke wenschelijkheid) te doen be-
oordeelen.
lntusschen hield Poincare voor Frankrijk
vrijheid van handelen voor met het oog op
het geval, dat deze commissie de voorstel-
len als improductief van de hand zou wijzen.
Deze mogelijkheid ging in vervulling. De
commissie ontzegde aan de meeste maat
regelen, die Poincare had voorgesteld, het
karakter van „geld in de lade te brengen",
en sanctionneerde eigenlijk slechts twee er
van; de heffing van 26 op den Duitschen
uitvoer en een beperkte controle op de
Duitsche financien, waamee de Rijksdag
zich trouwens reeds accoord had verklaard.
Poincare achtte Frankrijks belangen met
deze moratorium-condities niet gedekt, en
ondanks de bemiddelingspoging van den
Belgischen premier Theunis is thans de
conferentie geeindigd zonder, dat de mee-
ningen afdoende tot elkaar zijn gebracht,
zonder uitspraak over het moratorium
dus, gezien de taak der bijeenkomst, zonder
resultaat.
Thans is het woord weer aan de Commis
sie van Herstel, die zich zoowel over het
voorstel-Bradbury als over het verzoek van
Duitschland om een moratorium zal kunnen
en moeten uitspreken. De tegenstelling van
Londen blijft natuurlijk ook daar van kracht.
Maar in plaats van eensgezindheid, is daar
alleen meerderheid van stemmen noodig.
En Frankrijk houdt er rekening mee. dat
Belgie zich in de Commissie aan zijn zijde
schaart, waarmee de verhouding 2 tegen 2
zou worden en de stem van den voorzitter,
den Franschman Dubois, den doorslag zou
moeten geven. Het gevaar zit voor de Fran
sche opvatting echter daarin, dat een der
commissieleden met een bemiddelingsvoor-
stel komt aandragen, dat op voldoende
wijze tegemoetkomt aan de verlangens van
Belgie. En zonder Belgie's hulp wint het
Fransche inzicht in de commissie het zeker
niet.
Wat zal Frankrijk doen, wanneer de com
missie een beslissing neemt in den zin van
moratorium-verleening? Er wordt veel ge-
sproken over de „afzonderlijke actie", waar-
toe Frankrijk dan zijn toevlucht zal nemen;
maar de teekenen wijzen daar niet op, ook
al reserveert Poincare zich de rechten van
zijn land. Er is te Londen te duidelijk op
gezinspeeld, voornamelijk in met de pre
miers zeer verwante perskringen, dat een
resultaatloos einde der conferentie geen
breuk der Entente, met haar saainhoorigheid
en eenheid van optreden naar buiten, tenge-
volge zou hebben. Er is, na afloop der
besprekingen over het moratorium, een te
ernstige en te langdurige aandacht gewijd
aan de kwestie van Oostenrijks nood. En
er is reeds gerept van een nieuwe geallieer
de conferentie in November. Er is, kortom,
te veel dat bindt, dan dat een scneuring
denkbaar zou zijn.
Rest de mogelijkheid, dat de Commissie
van Herstel niet tot een beslissing komt.
Lloyd George heeft zich reeds uitgesproken
over dit geval. Hij refereerde zich n.l. aan
art. 13 en art. 14 van het Volkenbondsver-
drag, die resp. zeggen (art. 13), dat een ge-
schil tusschen bondsleden, dat zich naar de
meening dier leden voor arbitrate oplossing
leent en niet voor diplomatieke bijlegging
vatbaar is, in zijn geheel aan de arbitrage,
door den Bond ingesteld, moet worden on-
derworpen; en (art. 14), dat het door den
Bond ingestelde Permanente Hof van Int.
Justitie kennis neemt van alle geschillen van
.internationalen aard tusschen zijn leden, en
adviezen geeft over alle geschillen, die Raad
of Vergadering het voorleggen. Komt de
kwestie dus in de Commissie van Herstel
op het doode punt, dan wordt zij gebracht
voor het forum, dat de geallieerde en ge-
associeerde mogendheden indertijd zelf aan
de wereld hebben geschonken, den Volken-
bond, vertegenwoordigd door zijn justi-
tieele organen. Alweder, en op een gewich-
tig punt per na-oorlogsche geschiedenis,
blijkt dan weer, dat gelijk een Amerikaansch
beoordeelaar onlangs nog constateerde
in het opstaan en vallen van ministeries, in
het gaan en komen van Kamers en Senaten,
de Bond van Geneve de belichaming der
blijvende rechtsgedachte blijft, een toevlucht,
waarheen zich de door meeningsvefschillen
benarde wereld in uiterste instantie telkens
weer keert. En vooral: in de gevallen, die
ieder voor de allermoeilijkste houdt.
Dat vertrouwen, dat de oplossing der pro-
blemen, waarover premiers zich in confe
rences het hoofd breken, bij den Volken-
bond behoort, is nog te Londen gebleken in
de reeds genoemde kwestie, die van Oos-
tenrijk. De nood van het land is apert; de
regeering heeft den geallieerden ministers
wederorn een brandbrief in notavorm ge-
schreven; en op het voorstel van Poincare
is besloten het onderzoek van Oostenrijks
toestand en de keuze der reddingsmiddelen
over te laten aan den Volkenbond, waar een
en ander reeds berustte.
De conferentie te Londen is geeindigd,
zonder resultaat". Maar, in tegenstelling
met de hier en daar uitgesproken verwach-
ting, niets doet voorzien, dat, met de deel-
nemende personen, de deelneinende volkeri
zijn uiteengegaan. Voor wanhoop in dien
zin is geen enkele reden.
„VERFASSUNGSTAG".
De Berlijnsche corr. van het Hbl. schrijft
d.d. tl Aug.:
Trouwe lezers van rnijn Berlijnsche brie-
ven ik hoop van harte, dat het er velen
zijn zullen zich misschien nog herinne-
ren, dat ik niet lang geleden over „het volk
zonder volkslied" geschreven heb.
Inderdaad. De Duitsche repubiiek had
geen lied. De sociaal-democraten zongen de
„lnternationale", waarvan ik uit zuiver
muzikaal oogpunt geen kwaad wil zeggen,
maar die voor nationale feestdagen nu een-
maal minder geschikt is. De monarchisten
zongen hun „Deutschland, Deutschlana
fiber Alles", het vroegere volkslied, dat na
de revolutie tot een strijdlied tegen de repu
biiek gemaakt werd. En als ze nog duide-
lijker wilden worden, dan galmden ze uit
voile longen het ,,Heil dir im Siegerkranz"
dat in deze tijden in Duitsche monden een
beetje vreemd doet. Ook „Die Wacht am
Rhein" is onder de tegenwoordige droevige
omstandigheden niet bepaald bruikbaar.
De republikeinsche middenmoot, zij, die
zich democraten plegen te noemen, hadden
niets meer.
Geen lied en geen vlag.
Want het oude lied meenden ze te moe
ten afzweren en de oude vlag was het sym-
bool van den gehaten „Obrigkeitsstaat".
De nieuwe Grondwet, die Rijkspresident
Ebert den llden Augustus 1919 ondertee-
kende bracht de nieuwe vlag, die eigen
lijk een oude was de zwart-rood-gouden.
En verdeelde daarmee weinig handig het
Duitsche volk in twee partijen: de aanhan-
gers van de nieuwe, de „Jodenvlag", en de
trouwzweerders aan het oude dundo.ek, de
,,moordenaarsvlag".
Wat er eigenlijk tegen was het oude volks
lied en de oude vlag, volgens het goede
voorbeeld der Fransche revolutie, die toch
heel wat spontaner was, te behouden, heb
ben nuchter en verstandig denkende men-
schen nooit goed begrepen.
Nu zit men hier met de vlaggen-quaestie.
Een vlag is tegenwoordig een kostbaar
ding. Het over-overgroote deel van het
Duitsche volk kan er zich geen meer aan-
schaffen. En de oude had zoowat elk ge-
zin. Dat hebben we in het begin van den
oorlog gezien, als de Keizer na een klinken-
de overwinning gelastte: „Klokken luiden!
Vlaggen uit!" En later nog eenmaal; op
den dag, dat de ex-Keizerin in Potsdam
begraven werd.
De nieuwe republikeinsche vlag bezitten
in Berlijn naar schatttng geen honderd par-
ticulieren. En de meest officieele gebouwen
hebben er eerst in de laatste maanden, toen
de actie der monarchisten wat al te zeer in
de gaten ging loopen, een moeten aan-
schaffen. Ze behielpen zich, zij het uit zui-
nigheid dan wel uit stiekum protest tegen
den nieuwen koers, met de Pruisische
zwart-witte vanen.
En het lied?
De Grondwet kon moeilijk een nieuw
volkslied vaststellen. Zooiets moet door het
volk zelf gemaakt worden; het moet komen
uit de harten; het moet spontaan groeien in
tijden van groot geluk of zware beproeving.
De zware beproeving is er, maar het volks
lied, het nieuwe, liet op zich wachten.
Dat was dikwijls heel pijnlijk. Ik herin-
ner, hoe we er. in Februari mee inzaten, toen
„Nederland in den Vreemde" in het Ber
lijnsche Esplanade-Hotel Nederlandsche en
Duitsche staatslieden aan een gastmaa! ver-
eenigde. Daar zaten de Duitsche socialis-
tische Ministers en democratische journa-
listen met hun heftigste politieke tegen-
standers, de kopstukken der reactionnaire
hoogleeraren, aan een tafel. En om toen
alle klippen te ontzeilen, lieten we met het
„Wilhelmus" ook „Deutschland fiber Alles"
weg.
En kijk, Zooeven, in de groote zaal van
den Rijksdag, heeft de „Philharmonie" on
der Blech op den derden jaardag van de
nieuwe Grondwet het oude lied weer ge-
speeld. Allen, de Rijkspresident vooraan,
hebben het staande meegezongen. De mu-
ziek van de eerewacht buiten heeft het zelfs
tweemaal gespeeld. President Ebert heeft
het Vrijdagochtend in zijn oproep tot het
Duitsche volk als nationale hymne in eere
hersteld. En het zal van heden af weer in
alle restaurants en bars, bij alle feestelijke
gelegenheden, door heel het volk gezongen
worden; en niet meer, gelijk in de laatste
jaren, mezza-voce in een stil reactionnair
stamkroegje bij schemerlicht.
Dat is de eerst heel-handig£ zet van de
Repubiiek geweest.
En men zou haar bijna toewenschen, dat
zij er ook iets op vond om de oude zwart-
wit roode „Morderfahne" tot republikeinsch
dundoek te maken, opdat de zeer vele Duit
schers, die zoo langzamerhand met de repu
biiek vezoend geraakt zijn, op „Verfassung-
stag" naar behooren mee-vlaggen kunnen.
De beteekenis van zulke „uiterlijkheden" is
hier al te lang gevaarlijk onderschat.
Wonderlijk, intusschen, dat de sociaal-
democraten nu pas er achter gekomen zijn,
dat de dichter van „Deutschland, Deutsch-
land fiber Alles", Hoffmann, die zich naar
zijn geboortestadje Hoffmann von Fallers-
leben noemde, juist om dit lied uit zijn land
verbannen werd door de vaderen van hen,
die het in de laatste jaren tot strijdlied van
de monarchic gemaakt hebben.
Maar beter laat dan nooit.
Duitschland heeft zijn volkslied weer, al
zullen vele „Genossen", die zich al aange-
wend hadden, ieder, die de bekende melodie
in het openbaar zelfs maar durfde fluiten
een blauw oog te slaan, nog heel wat moeite
hebben om met moedig opportunisme die-
zelfde woorden als hooglied der repubiiek
uit te galmen. Intusschen de sociaal-de-
moJratie heeft haar volgelingen in Duitsch
land al vaker soortgelijke bokkesprongen
laten meemaken. En het is nog steeds zon
der ongelukken afgeloopen.
Of deze „Grondwetdag" werkelijk eens
de nationale feestdag van het Duitsche volk
zal worden? Wie kan dat zeggen? Voorloo-
pig is er nog maar heel weinig sympathie
voor te ontdekken. Een voorstel van de re-
geeringspartijen om den lien Augustus of-
ficieel als feestdag vast te stellen, ligt nog
steeds bij de afdeelingen en zal dezen win
ter stellig nog heel wat nijdige debatten
tengevolge hebben.
De Duitsche Volkspartij heeft een voor
stel ingediend om den 18 Januari 1871, den
geboortedag van Bismarck's grondwet, te
nemen. En daar is ook wel veel voor te zeg
gen. Want dat was toch immers de dag van
de Duitsche eenheid, die ook de repubiiek
boveri alles hoog houdt. En zoo'n dag zou
den alie partijen uit voile overtuiging kun
nen vieren.
De korte bijeenkomst in den Rijksdag, een
feestvoorstelling in het Staatstheater en een
fakkeloptocht zijn heden vrijwel de eenige
feestelijke gebeurtenissen in Berlijn. Vol-
gende jaren wil men het wat grootscheep-
scher doen.
Voorloopig is intusschen een winst te
boeken: „Deutschland iiber Alles" is geen
partijlied meer. De repubiiek heeft haar
volkslied.
EEN SANCTIE IN DE LUCHT.
Alc(us kenschetst de correspondent van
de „Echo National" te Straatsburg de sanc-
tie, welke Poincare voornemens is ten op-
zichte der Duitsche eigendommen in den
Elzas te treffen. Er zijn n.l. geen Duitsche
eigendommen meer in den Elzas. Voor den
intocht der Fransche troepen reeds, tus
schen 11 en 20 November 1918, hebben tal
van Elzassers de eigendommen gekocht van
vertrekkende Duitschers. Toen de Elzas
weer Fransch werd, waren dus ook de
eigendommen Fransch.
Vele Duitschers, die uit eigen wil den El
zas verlieten, of wel werden geaxpulseerd,
lieten hun meubelen achter. Later werd
hun echter vergund ze terug te koopen, en
er werd hiervoor in het geheel 25 millioen
betaald. Op het oogenblik is er zelfs geen
kreupele Duitsche tafel meer in den Elzas
te vinden! Indien de schrale eigendomme-
tjes van eenige Duitsche arbeiders, die zijn
achtergebleven, worden geconfisceerd, zal
de opbrengst gering zijn. En de „sanctie"
zou zonder uitwerking zijn.
UIT VROEGER DAGEN
Meline, oud-minister-president, oud-mi-
nister van landbouw, oud-Kamerlid, enz.,
heeft, naar wij Zaterdag mededeelden, zijn
vijftig jarige politieke loopbaan herdacht.
Naar aanleiding van dit feest spreekt Cle
ment Vautel in het Journal" met droeven
spot over de dagen, toen men nog gelukkig
was onder het bewind van Meline. In die
dagen zucht hij, waren er nog geen auto's.
De omnibus PantheonCourcelles deed op
een slakkengangetje zijn legendarisch tra-
ject. De „aapjes" brachten ons van de Por
te de Villierstot de Bastille voor 35 sous.
En er werden geen twee of drie personen
per dag te pletter gereden. Op straat be-
werkten Parijzenaars elkaar niet met de
ellebogen, en in de sigareriwinkels hield de
meneer, die zich zoo juist van den opsteker
had bediend, u dezen hoffelijk voor. De me
tro, de groote school voor ploertigheden,
bestond nog niet. Het leven was gemakke-
lijk, er waren minder zenuwlijders, minder
geagiteerden en minder gekken dan tegen
woordig.
Vautel herinnert nog aan tal van goede
dingen uit vroeger jaren, en besluit: Nie-
mand zag de toekomst bezorgd in. De Turk-
sche fondsen hielden zich goed, de Russen
betaalden hun coupons, en de Fransche
rente stond op 104 francs. Wij waren niet
met roem overdekt, maar evenmin met
schulden!
DE DUITSCHERS IN DE
ANTWERPSCHE HAVENS.
We lezen in het Hand.:
Verschillende agenten van Duitsche
scheepvaartlijnen hebben verzoeken inge
diend om in de haven van Antwerpen een
bevoorrechtte plaats voor de schepen der
door hen vertegenwoordigde lijnen te er-
langen. Hoe groot de werkzaamheid der
Duitschers te Antwerpen is, blijkt uit het
feit, dat er reeds 28 geregelde diensten van
Duitsche schepen tegen 22 van Fransche zijn
gevestigd. Gedurende het eerste half jaar
van 1922 bedraagt de Duitsche tonnenmaat
in de Antwerpsche haven al reeds 17000
ton meer dan over het geheele jaar 1921.
Voornamelijk de Stinnesmaatschappijen zijn
zeer werkzaam.
In Antwerpsche scheepvaartkringen is
men niet zoo zeer afkeerig van handel met
Duitschland, daar men hoopt dat aldus het
transitoverkeer in granen, dat na den oorlog
naar Rotterdam is overgebracht, weer voor
Antwerpen terug te winnen. Maar van een
bevoorrechte positie der Duitschers wil men
uit den aard niets weten.
EEN DUIKBOOTONGELUK.
Een Zweedsche duikboot was Woensdag-
avond bij oefeningen langs de kust van
Solingen bezig met het vuren op een bewe-
gend doel, toen de commandant de boot
naar de oppervlakte bracht om het effect
van het vuur te bepalen, zoo meldt de cor
respondent van de Daily Mail" te Kopen-
hagen. Drie leden der bemanning gingen
aan dek, doch daar de ballasttanks niet alle
gelijkelijk waren gevuld en het schip niet
drijvend kon worden gehouden, moest de
commandant de luikopening sluiten en weer
onderduiken. Twee der drie mannen van
wie een de zoon van admiraal Ancarcrona,
verdronken; de derde werd door een boot
gered. Was de duikboot niet onmiddellijk
ondergedoken, dan zou zij, wordt gezegd,
zijn gezonken en de heele bemanning ver
dronken.
ZWEDEN LAAT ZICH NIET
..DROOGLEGGEN"
Vrijwel alle Zweedsche autoriteiteu heb
ben zich uitgesproken tegen een drank-
verbod. De daarvan opgemaakte officieele
verklaring is zeer interessant en bevat over-
tuigende argumenten. De snelle wijze
waarop het land in den loop der jaren ina-
tigheid is gaan betrachten, Is voor tal van
overheidspersonen beslissend geweest, en
deed hen afkeerig zijn van avontuurlijke
proefnemingen, waarvoor geen aanleiding
is en die geen uitzicht openen op succes.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Prtlfil een zal<ie CSne-
Ulftllu nadtnesaus in ieder pakje
A. .1. P.'s Amandeltjespud'
ding. Tijdelijke Reclame. 4
TER NEUZEN, 16 Aug. 1922.
TER NEUZENSCHE B1LJARTCLUB.
Vrijdag en Zaterdag werd in het „Hotel
des Pays-Bas" het geannonceerde biljart-
concours gehouden.
De uitslag daarvan is als volgt:
Eerste partij: de heer De Regt, beroeps-
speler te Amsterdam, tegen onzen stadge-
noot den heer Jan Donze. Winner de heer
Donze met 500 punten (voorgift 250), tegen
de heer De Regt 480 punten.
Tweede partij: de heer C. de Pauw te
Ter Neuzen tegen de heer De Regt. Winner
de heer De Regt 500 punten, tegen De Pauw
422 punten (voorgift 250 punten).
Gemiddelden respectievelijk 4,80, 9,58,
4,65 en 13,13. Als toegift een partij tusschen
de heeren -De RegtStandaert. Winner De
Regt. In deze partij speelde de heer De Regt
met een gemiddelde van 15.
Wanneer men nagaat de gemiddelden
door den heer De Regt gespeeld en de
series van 73 en 111 cadre gescoord, dan
is de overwinning door den heer Donze be-
haald, zeker een mooie prestatie.
TER NEUZENSCH MANNENKOOR.
In verband met hare deelneming aan het
bestendig festival te Antwerpen hield Ter
Neuzensch Mannenkoor j.l. Maandag in den
laten avond eene repetitie op de muziek-
tent op de Markt, waarinede het koor fei-
telijk voor de eerste maal op publiek terrein
kwam. Spoedig was er ook een gehoor van
enkele honderden, dat de zangers na elk
nummer warm toejuichte.
Gisteren werd de reis naar Antwerpen
gemaakt. Tal van ingezetenen maakten van
deze gelegenheid gebruik, om zonder een
duur paspoort een bezoek aan de Schelde-
stad te kunnen brengen, zoodat de trein van
hier met ruim 300 personen afreed, welk
getal te Sluiskil en Axel nog vermeerderde.
Men heeft in het algemeen een genotvollen
dag gehad. Het weer bleef goed en het was
ook niet overmatig warm.
Van 12 tot 1 uur werd door het Mannen
koor, onder directie van den heer C. van
Fraaijenhoven concert gegeven op de Groen-
plaats. Een muziekgezelschap uit Breda
was het uur te voren opgetreden. Aan den
directeur werden $oor belangstellenden
wonende op de Groenmarkt 2 bouquetten
aangeboden. Het viel op, dat er in deze
stad, waar men als het ware dagelijks mu-
ziek en zang kan hooren, zooveel belang-
stelling bestaat, voor de gezelschappen die
in het festival uitkomen. Er was een groot
en aandachtig gehoor en de liederen door
het koor gezongen genoten veel bijval.
Na het zingen verspreidden zangers met
hun familieleden of verder gezelschap zich
door de stad, die dezen dag door groote
massa's vreemdelingen was bezocht, om el
kaar des avonds in opgewekte stemming
bij de overzetboot weer te ontmoeten, om
den terugtocht te aanvaarden. Deze eerste
tocht der vereeniging zal bij velen lang in
aangename herinnering voortleven.
AANBESTEDING.
Bij de te Vlissingen door de genie ge
houden aanbesteding van het vernieuwen
van een paar reserve deuren voor de uit-
wateringssluis in den Westbeer te Ter Neu
zen, waren inschrijvers de heeren F. C. Her-
rebout voor 1967; J. A. Meertens voor
1930 en R. Verschelling voor 1840, alien
te Ter Neuzen. De raming was 1940.
GEREF. KERKEN.
Beroepen te Axel ds. N. G. Kerssies te
Wezep.
VEREDELING VAN HET AMBACHT.
Bij de proefaflegging voor de graden van
meester en gezel, vanwege de vereeniging
tot veredeling van het ambacht, zijn ge-
slaagd timmeren als gezel: I. P. J. Lansu,
Clinge; huisschilderen, als gezel: G. Wisse,
Zaamslag; smeden als meester, W. Klein-
bussink, Hulst.
AXEL.
Zaterdagavond werd alhier op de boven-
zaal van dhr. Gilijamse een vergadering
gehouden, welke was uitgeschreven door den
Zeeuwschen Voetbalbond, om te komen tot
aansluiting van de voetbalvereenigingen in
deze omgeving, bij genoemden bond.
Er waren slechts 5 vereenigingen opge-
komen, wat niet kan geweten worden aan
te weinig belangstelling, maar meer gelegen
is aan de ligging der gemeenten.
Aanwezig waren ,,Wilhelmina" van Axel,
„T. S. C." van Ter Neuzen, „Oranje" van
Sas van Gent, „Ajax" van Sluiskil en
„Juliana" van Zaamslag.
Na een hartelijk openingswoord van den
voorzitter verklaarden alle aanwezigen in
beginsel tot aansluiting bij den bond te zijn
en sommigen hadden ook mandaat daarin
beslissing te nemen, terwijl men ook de
overtuiging had, dat een paar nog afwezige
clubs zeker tot aansluiting zouden komen.
Voor deze toezegging dankte de voorzitter
en drukte zijn genoegen uit over de mede-
werking, die was ondervonden in zake het
op hooger peil brengen van de voetbalsport
in Zeeuwsch-Vlaanderen. Alleen de veree
niging Zaamslag had nog eenig bezwaar,
omdat het houden van wedstrijden op Zon-
dag aldaar ten eenenmale onmogelijk was,
doch men hoopte dat bezwaar op te lossen.
Verder werden de voornaamste bepalingen
uit het concept-reglement besproken.
Als candidaten voor lid van het hoofd-
bestuur werden aangewezen de heeren J.
Jurrij uit Ter Neuzen, A. Gilson, Sas van
Gent, en J. C. Vink, Axel.
Voor consul (districtsbestuurder) werden
canaidaat gesteld de heeren Van den Heu-
vel van Sluiskil, Moggre en Verlinde te Ter
Neuzen, De Krijger van Philippine, Baert
van Clinge, Wauters van Sas van Gent en
Freekenhorst te Axel. Als scheidsrechter
werden opgegeven de heeren J. G. Baert
van Clinge, Stroeken van Hulst, A. van
Hoeve en J. D. Freekenhorst te Axel.
Hierna werden nog enkele zaken betref-
fende de competitie-regeling besproken,
waarna de verschillende afgevaardigden
met goede hoop voor het aanstaande sei-
zoen uiteen gingen. (Ax. Crt.).