Handelsberichten. loop der bevolking van TerNeuzen. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. In de loop der afgeloopen week hebben zicb alhier gevestigd J. B. Rosseel, veldarbeider, 0 91, van IJzendijke R H. Mevissen, fabrieksarbeider, Q 166, van Amsterdam. E. Oppeneer, dipnatbode, Q 45, van Axel. M. L. Loof, dienatbode, Steenkamplaan 73, van Rotterdam. A. de Jong, verpleegster, 8 N, van Enkhuizen. Ph. P. van Driel, dienstbode, We9tkolk- straat 34, van Leiden. L. Dey, zonder beroep. Diaconiehuis, van Hoek. A. G. Bernan, bankwerker, 0 193a, van Elaene. P. van den Broeke, fabrieksarbeider, 0 75, van Axel. C. Willemsen, veldarbeider, 0 193, van Axel. P. van Strien, zonder beroep, Brouwe- rystraat 7, van Rotterdam. A. B. P. Dumoleyn, kantoorbediende, Q 177, van Hulst. K. de Vries (geb. Veenstra), zonder be roep, C 7, van Lemsterland. Vertrokken M. van Vlierberghe, dienatbode, Dyk« straat 85, naar Stekene. P. 0. Theenaart, dienatbode, Nieuwatraat 54. naar Graauw. M. A. Verpoorte, onderwyzer, Q 229, naar Fynaart. M. A. J van Eerdenbnrg, onderwijzeres, <4 176, naar Boachkapelle. S. van Oosten, dienstbods, Weatkolk- straat, naar Nederhorst den Berg. J. C. de Regt, dienatbode, Dekkeratraat 222, naar Rotterdam. D. Markerink, bouwkundige, Brouwery- straat 9, naar Neede. J. van Langevelde, vlasbewerker, 2e de Feyterstraat 10, naar ISymegen. J. J. van Langevelde, vlasbewerker, 2e de Feyterstraat 10, naar Nymegen. Rotterdam, 3 Juli 1922. FEEMARKT. Aangevoerd werden 353 vette runderen, 612 vette- en graskalveren, 879 schapen en lammeren en 685 varkens. De noteering was als volgt Koeien le kw. 1,30 tot 1,35 2e kw. /1,20 tot /l,10;3ekw./I,—tot/0,90; Ossen le kw. 1,25 tot 1,30 2e kw. 1,15 tot 1,053e kw. 0,95 tot 0,85 Kalveren le kw. /1,60 tot 1,40; 2e kw. 1,20 tot f 1,3e kw. 0,80 tot Schapen le kw. 0,65 tot f 0,75 2e kw. 0,60 tot 0,50 3e kw. f 0,40 tot fLammeren 0,75 tot 1,Varkens le kw. 0,98 tot 1,02 2e kw. 0,96 tot 0,90; 3e kw. 0,88 tot 0,82 export 0,86 tot 0,96 alles per K.G. Zuiglammeren tot per stuk. Vet vee en vette kalveren in eerste kwa- liteit redelyken handelenkele prima soor- ten iets boven noteering,. tweede en derde soort met zeer matigen handel. Schapen en lammeren met redelyken handel. Varkens in alle kwaliteiten eveneens redelyk ver- handeld terwyl de prijzen iets hooger waren dan de vorigen week wegens korten aanvoer. VLAS. AangevoerdBlauw 1400 K.G. /1,50 tot 1,75, Groningsch 10000 K.G. /1,65 tot 1,90, Hollandsch Geel 7800 K.G. 1,65 tot 1,90, Wit 1600 K.G. /1,40 tot 1,60, Dauwroot K.G. alles per K.G. FIJNE ZADEN. Lynzaadvoer 17,tot 19, Bruin Mosterdzaad 43,tot 45, Geel Mosterdzaad 36,tot 39, Karwyzaad 75,tot 77,Kanarie- zaad 18,tot 20,Boekweit /17,tot Blauwmaanzaad tot Koolzaal tot per 100 K.G. AARDAPPELEN. Zeeuwsche Eigenheimers tot Blauwe Eigenheimers tot Poters tot Spuische Eigen heimers tot Zeeuwsche Blauwe tot Zeeuwsche Bonte tot Red Star tot Bravo's tot Malta tot cts.Malta Spring tot cts. per K.G. Westlandsche Zand 4.tot 4,50 Duke of York J 3.60 tot 3 90 Poters 2.tot 2.50 Westlandsche Klei 3.75 tot 4. Deze 3 laatste zyn per Kin berekend. E1EREN. Zeeuwsche en Overmaassche dooreen J 7.tot 8.per 100 stuks. WEERBERICHT van 3 Juli 1922. Het weerbericht van het meteorologisch instituut te De Bildt luidt als volgt: Hoogste barometerstand 767.4 Weenen. Laagste barometerstand 745.9 Thorshavn. Verwachting tot den avond van 4 Juli: Meest matige Zuidelijke tot Zuidweste- l.ke wind, .zwaar bewolkt met tijdelijke op- kiaring, waarschijnlijk regenbuien met kans op onweer, zelfde temperatuur. Vergadering van Donderdag 29 Juni 1922, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meester. Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, L. T. van Hasselt, D. Scheele, H. J. van den Ouden, R. G. E. Nolson, G. de Ridder, H. J. Colsen, N. A. Hamelink en L. J. van Driel. Afwezig de heeren J. J. de Jager, P. van Cadsand en F. B. G. de Meyer. Een vacature. De VOORZITTER opent de vergadering. De heer COLSEN vraagt het woord, daar hij hier alleen is gelcomgn om zijn protest uit te spreken en daarna de vergadering zal verlatetl. Hij herinnert, voor een paar jaren reeds te heb ben verzocht, geen vergadering uit te schrijven op een Katholieken Zondag en dat is, ondanks de toen gegeven toezegging weer geschied. Hij hoopt, dat naar aanleiding van dit feit meer- dere leden zijn voorbeeld zullen volgen en de vergadering verlaten. Hij meent, dat hij er recht op heeft, dat ten deze rekening wordt gehouden met de gevoe- lens der Kathoiieke raadsleden. De VOORZITTER kan hierop antvvoorden, dat hetgeen de heer Colsen opmerkt, juist is, voor wat het laatste betreft, maar wat het eer ste aangaat, is er absoluut geen opzet in het spel. Er was een bijzondere aanleiding, om deze week vergadering te houden. Er is een punt aan de orde waarbij de heer Van Hasselt gaar- ne zou tegenwoordig zijn en ook de tegenwoor- digheid van den gemeente-secretaris gewenscht is. Eerstgenoemde gaat 1 Juli met veriof en de ander zou in het laatst dezer maand van ver iof terugkomen, zoodat bij de bespreking van het vaststellen van den datum der vergadering in burgemeester en wethouders de 29ste werd aangehouden. Dit is reeds een maand geleden geschied en het is heelemaal aan de aandacht ontgaan, dat deze viel op een Heiligdag. Dat dit dus is voorgekomen is geheel onbewust en onschuldig geschied. De heer NOLSON kan volkomen beamen, dat men zich zooveel mogelijk onthoudt van het be- leggen van vergaderingen op erkende feest- dagen, maar dat het toch wel wat ver gaat om te eischen, dat alle menschen rekening zouden houden jnet de byzondere feestdagen van een categorie der burgerjj. Hy voor zich is althans niet van ai de Kathoiieke feestdagen op de hoogte. En, waar te constateeren valt, dat de Kathoiieke arbeiders over het algemeen op dezen dag werken, en dit dus blykbaar voor hen geen bezwaar is, begrijpt hij niet, dat h wel een bezwaar zou zijn voor Kathoiieke raadsleden om vandaag aan de werkzaamheden der vergadering deel te nemen. De heer SCHEELE gelooft ook voigaarne, dat hier geen opzet in het spel is, en meent, dat er, na de gegeven verkiaring, voor den heer Colsen wel geen bezwaar zal zijn om aan de werkzaamheden te blijven deelnemen. De heer COLSEN stelt de vraag, of, indien hier een Kathoiieke burgemeester aan het hoofd stond, men dan zou denken dat er heden een vergadering zou zijn uitgeschreven. Zou den de andere leden komen als er eens verga dering werd gehouden op een Protestanten- biddag. De VOORZITTER antwoordt maar moeilijk te kunnen uitmaken, wat dan al of niet zou gedaan worden, maar hij merkt op, dat, als hier een Katholiek burgemeester was, de meer- derheid der bevolking ook Katholiek zou zijn en dat men over het algemeen vermoedelijk beter op de hoogte zou zijn met de datums waarop de Kathoiieke feestdagen vallen. De heer VAN DRIEL geeft in overweging de aanschaffing van een kalender, waarop al de Heiligdagen staan aangegeven, om daarmede bij voorkomende gelegenheden rekening te houden. De VOORZITTER merkt op, dat men zich dan nog zou kunnen vergissen, want de verga dering is in de vorige maand vastgesteld en ais men dan het blad niet voor zich heeft, ontsnapt het nog aan de aandacht. De heer SCHEELE merkt nog op, dat de heer Colsen toch ook had kunnen verzoeken, de ver gadering nog op een anderen dag te houden. En wat zijn vraag betreft, indien de raadszit- ting- met een biddag samenviel clan zouden de daarbij betrokken leden nog zooveel mogelijk deelnemen aan de vergadering. De heer VAN HASSELT is het daarmede eens; de stukken, die anders dikwijls Zaterdags of des Maandags worden thuis bezorgd, zijn nu reeds Vrijdag ontvangen. Als er bezwaar was, had de heer Colsen er tijdig den voorzitter op kunnen wijzen, die dan de vergadering tot Vrijdag had kunnen verdagen. Men kan van een niet-Katholiek niet vergen, dat hij al die kerkelijke feestdagen uit zijn hoofd weet. De heer COLSEN merkt op, dat hij de stuk ken, ook de laatste, steeds des Maandags ont vangen heeft. Hij zegt dit echter niet als grief. Hij heeft zijn bezwaar kenbaar gemaakt en tevens de reden waarom hij de vergadering niet zal bijwonen. Hij verlaat de vergadering. De VOORZITTER deelt mede, dat de heer De Jager heeft bericht wegens uitstedigheid de vergadering niet te kunnen bijwonen. De heer Van Cadsand heeft bericht wegens huiselyke bezigheden afwezig te moeten blijven, terwyl de heer De Meijer zich verontschuldigd wegens dringende werkzaamheden, die hem althans ze- ker in den aanvang der vergadering beletten tegenwoordig te zijn, misschien komt hij ech ter in den loop der zitting nog ter vergadering. Enkele leden wijzen er op, dat dit een ge- heele afwijking is van de meening van den heer Colsen, daar de heer De Meijer niet van den Katholieken feestdag spreekt, doch juist van werkzaamheden, terwijl ook nog wordt opge- merkt, dat in den regel de Katholieken hunne vergaderingen bij voorkeur op Zondag houden zoo goed als gaaischietingen e. d. Aan de orde komt: 1. Notulen. De notulen der vergadering van 1 Juni 1.1. worden met algemeene stemmen onveranderd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. a. Het raadsbesluit van 4 Mei ji. tot het verhuren van ruimte onder de muziektent aan I. Scheele, voorzien van het bewijs der goed- keuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een missive van gedeputeerde staten van Zeeiand, dd. 26 Mei 11., waarbij wordt toege- zonden afschriften van een uitspraak van dat college, naar aanleiding van het adres van het bestuur der vereeniging voor Christelijk Onder- wjjs te Driewegen (gemeente Ter Neuzen), dd. 12 April 1922, houdende beroep tegen het' be- sluit van den raad dier gemeente, dd. 6 April 1922, waarbij wordt geweigerd de medewer- king tot het beschikbaar stellen van de door genoemde vereeniging aangevraagde gelden voor: 1°. verbetering van eene speelplaats; 2°. het aanschaffen van 72 nieuwe school- banken en 3 lessenaars; 3°. aansluiting aan het Provinciaal Elec- trisch lichtnet en het maken van binnengelei- dingen met ornamenten en lampen; Daaruit blijkt, dat gedeputeerde staten, gezien het bericht van burgemeester en wet houders van Ter Neuzen, dd. 5 Mei 1922, no 787; gelet op de hier toepasselijke bepalingen der lager onderwijswet 1920; overwegende, dat medewerking is geweigerd op grond, dat het plaatsen van schoolbanken in eene bestaande school niet kan beschouwd wor den te alien onder letter C van artikel 74 der genoemde wet, dat dus gelden voor die school- meubelen niet door de gemeente moeten worden verstrekt, en dat het verder nog geen zin heeft, de gelden onder no. 3 genoemd, thans reeds ter beschikking te stellen, aangezien nog niet be- kend is, of tot distributie van electrischen stroom op Driewegen zal worden overgegaan; overwegende dat, hoezeer gedeputeerde sta ten overtuigd zijn, dat het niet de bedoeling van den wetgever is geweest, de kosten van aanschaffing van nieuwe schoolmeubelen in reeds bestaande bijzondere scholen ten laste van de schoolbesturen te doen komen, evenwel die kosten in artikel 101, vijfde lid, der wet niet worden vermeld en in de wet geene andere be- paling voorkomt, waarop een eisch tot vergoe- ding van die kosten uit de gemeentekas zou kunnen worden gegrond; zoodat het beroep, voor zoover het hierboven sub 2°. vermeide be treft, moet worden afgewezen; overwegende, dat, vermits op het beroep- schrift in zijn geheel moet worden beslist, in verband met het vorenstaande, het daarin 1°. en 3°. vermeide, thans buiten beschouwing kan worden gelaten, daar immers omtrent punt 1 geen gebruik bestaat en punt 3 afhankelijk is van eene nader door den raad te nemen be- slissing omtrepj; de vraag of en, zoo ja, wan- neer tot stroomlevering te Driewegen zal wor den overgegaan. besluiten: 1. het beroep ongegrond te verkiaren; 2°. afschrift van deze uitspraak te zenden aan den adressant en aan burgemeester en wet houders van Ter Neuzen, ter mededeeling aan den gemeenteraad. Aangenomen voor kennisgeving. c. Een adres van J. Huizinga en M. de Jonge, respectieveiijk voorzitter en secretaris van het bestuur der vereeniging „Ter Neuzensche bad- en zweminrichting" en handelende namens ge noemde vereeniging; dat de vereeniging, overtuigd van de behoefte aan eene bad- en zweminrichting, daarvoor binnendijks eene goede gelegenheid hoopt in te richten, en wel op een tevrein niet ver van de nieuwe sluis, in eigendom bij den Staat der Nederlanden; dat de vereeniging nog niet in staat is, zelf- standig te kunnen optreden voor het afsluiten van overeenkomsten; redenen waarom de vereeniging zich tot den raad wendt met het volgende verzoek: a. in onderhandeling te willen treclen met den rijkswaterstaat, om den grond, aangegeven op bijgaande teekening in erfpacht te kunnen verkrijgen; b. van den rechthebbende vergunning te vragen, daarop zoodanige werken uitvoeren als noodig zijn voor het inrichten van een bad- en zweminrichting; c. een buis te mogen leggen door den ka- naaldijk, zooals op de teekening is aangegeven; dit alles onder de voorwaarde, dat de verkre- gen vergunning te zijner tijd overgaat aan de vereeniging, met de daaraan verbonden rechten en verplichtingen, vast te stellen bij een nader opgemaakte acte. Wordt gesteld in handen van burgemeester e i wethouders om bericht en raad. d. Een schrijven van J. J. Bak, dat zij de benoeming tot onderwijzeres aan school D aanneemt. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een schrijven van P. C. Geensen, waarin deze bericht wegens zijne overplaatsing naar Vlissingen met ingang van 19 Juni 1922 ontslag te nemen als lid van den gemeenteraad. Burgemeester en wethouders stellen voor dit schrijven ter kennis te brengen van den voor zitter van het centraal stembureau. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. De VOORZITTER meent zeker uit naam van den raad te spreken, wanneer hij bij deze ge legenheid een woord van dank brengt voor de diensten die de heer Geensen als lid van den gemeenteraad «nin de gemeente heeft bewezen. Bij de verschillende onderwerpen die de heer Geensen hier besprak, gaf hij steeds blijk van een helder oordeel en wist de belangen der ge meente naar zijn inzicht te dienen. f. Een schrijven van gedeputeerde staten van Zeeiand, dd. 16 Juni 1922, waarbij wordt bericht, dat de gemeenteraad van Zierikzee heeft besloten de veemarkt, welke des Donder- dag's van elke week gedurende de maanden Augustus, September, October, November en in de eerste helft van December wordt gehou den, af te schaffen. Mocht bij den raad bezwaar tegen dat be- sluit bestaan, dan verzoeken zij daarvan voor 12 Juli a.s. mededeeling te doen. De gemeenteraad verklaart geen bezwaar te hebben. g. Een adres van J. H. Massink, E. C. Ha melink, L. J. van Driel, J. van der Peijl, C. Lok, J. P. Trijsburg en P. Kaan, leden der Commis- sie, die op den laatst gehouden ouderavond van school B gevormd is, met het doel om de 3 openbare scholen te behouden, dringen met den meesten nadruk bij uwen raad er op aan, dat deze in beginsel moge besluiten, dat voor goen openbaar onderwijs in deze stad, het behoud van drie openbare scholen noodzakelijk is. Bij dit adres is gevoegd, de volgende memo- rie van toelichting: In verband met het feit, dat sedert eenigen tijd een actie gaande is van den kant der Ned. Herv, Kerk om een eigen school te verkrijgen en in verband met de aanvrage van het Bestuur van deze Herv. Chr. School aan uwen raad om aan hen school B af te staan, meenen wij het volgende onder uw aandacht te moeten bren gen: 1. Dat het aantal kinderen op de 3 openbare lagere scholen te zamen bedraagt 513, terwijl er 47 leerlingen zijn in de U. L. O. afdeeling. Het totaal aantal bedraagt dus 560. 2. Dat er op de door 't Bestuur der Herv. Chr. School bij uwen raad ingediende lijst van kinderen, die deze school wenschen te bezoeken, 132 voorkomen, die op 't oogenblik de open- bare school bezoeken. 3. Dat er tengevolge van onze tegen actie bij nader inzien verschillende ouders besloten hebben hunne handteekening op de lijst der Herv. Chr. school te herroepen. De namen van deze ouders zijn op nevengaande lyst opge- geven._ De door hen geteekende verklaringen leggeri wij tevens hierbij over. Tengevolge hier- van behooren 75 kinderen van delijst der Herv, Chr. School afgevoerd te worden, zoodat daar op nog overbl-ijven 57 kinderen, die de openbare school zullen verlaten, als de nieuwe school gesticht is. 4. Dat bovenstaande in aanmerking geno- men, nog voor 456 kinderen openbaar onder- .wijs gewenscht Wordt. 5. Dat dit aantal alleszins het in stand hou den der 3 openbare scholen wettigt. Immers dit aantal is van dien aard, dat, indien men slechts twee openbare scholen overhield, deze zoodanig zouden worden belast, elk met 228 leerlingen, dat de nadeelige gevolgen daarvan in de onderwijs resultaten moeten tot uiting komen. Nu meenen wij, dat eer de tijd geko- men is om het openbaar onderwijs te verbete- ren, dan om maatregelen te nemen, die zeer zeker het openbaar onderwijs verder zullen schaden. Reden waarom wij uwen raad verzoeken een beslissing te nemen zooals in ons adres aan gegeven is. 6. Ten slotte houden wij gaarne de moge- lijkheid open om nog een suppletielijst in te dienen. Burgemeester en wethouders stellen voor, om deze stukken te stellen in hunne handen om bericht en raad. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. h. Een schrijven van gedeputeerde staten van Zeeiand, dd. 16 Juni 1922, waarin zij te kennen geven, ook na de nader verstrekte in- lichtingen, vooralsnog geen genoegen te nemen, met den onder hoofdstuk VIII, afdeeling 2, ar tikel 3 der uitgaven (kosten vallende op de uit- keering aan uitgetrokken werkeloozen) ge- laamden post, ten bedrage van 7000. Zij wenschen zich omtrent de waarschijnlijke hoofdzakeiijkhekl van een uitgave tot dit fee ding nog nader te doen voorlichten. Teneinde evenwel te voorkomen, dat de rich- tige gang van zaken in de administratie der gemeente van de hiervan het noodwendig ge- volg zijnde vertraging in de goedkeuring der begrooting schade ondervindt, geven zij in over weging het daarheeivre leiden, dat evengemelde begroocmgspost door den raad wordt terugge bracht tot 3000, waartegenover de post voor onvoorziene uitgaven hoofdstuk XV, artikel 1, met f 4000 zoude kunnen worden verhoogd. Op hoofdstuk XV, artikel 2 der uitgaven, zou dan de post hoofdstuk VIII, afd. 2, art. 3 bij de posten waarop mag worden overgeschreven dienen te vervallen. Zij geven in overweging den raad voor te stellen in dezen zin te besluiten en wachten het teruggezonden exemplaar de begrooting gewij- zigd bij hun college in. Bij dit schrijven was door gedeputeerde sta ten toegezonden een schrijven aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Ter Neuzen, luidende als volgt: De gemeente Ter Neuzen heeft op hare be grooting voor het jaai 1922 een bedrag van 7000 uitgetrokken voor kosten, vallende op de uitkeering aan uitgetrokken werkloozen. Nadat wij aan burgemeester en wethouders verzocht hadden, dit bedrag nader toe te lichten, ont- vingen wy van dit college een schrijven, waarin dienaangaande het volgende werd medegedeeld „Hoofdstuk 8, afd. 2, art. 3 der uitgaven. Voor wat betreft de toelichting op dezen post, zij u medegedeeld, dat de uitkeering aan werk loozen, vallende onder de categorie bedoeld on der A (d. z. de zoogenaamde „uitgetrokkenen") van het raadsbesluit van 28 Januari 1922 over het eerste kwartaal van dit jaar f 1317,88 be- droeg. Nader gespecificeerd: voor de uitgetrok- kenen van den Nederl. Centr. Transportarbei- dersbond f 1275 en voor die van den R. K. Tran- sportaz-beidersbond f 42,88. Waar de wei'kloos- heid met den zomer iets zal vei-minderen, is voor deze categorie f 4000 uitgetrokken. Het l'ijk vergoed hiervan dus 50 dus f 2000. Zie dus hoofdstuk 4, afdeeling 1, artikel 9 der in- komsten. De uitkeering aan de categoi-ie be doeld onder B, C en D (d. z. de „dubbel-uitge- trokkenen", ,,reglementair nog niet rechtheb- benden" en ,,ongeoiganiseerden") van het hier- voren aangehaald raadsbesluit, was over dat kwartaal 663,27. Nader gespecificeerd: voor die van den Nederl. Centralen Transportarbei- dersbond 316,58 en voor die van den R. K. Transportarbeidersbond f 346,69. De uitkeering aan deze groepen is op f 3000 geraamd. Zij komt geheel ten laste der ge meente." Wij zouden het op prijs stellen, te veirnemen of ook naar uwe meening, in de eerstkomende tijden eene zoodanige werkeloosheid te Ter Neuzen verwacht kan worden, dat daarvoor uit gaven, tot bedragen als de hierboven bedoelde, voor het gemeentebestuur noodzakelijk zullen woi'den gemaakt. De VOORZITTER merkt op, dat uit dit schrijven blijkt, dat gedeputeerde staten van meening zijn, dat niet voldoende woi'dt gelet op de gemeente financien, en dat zij ook nog na der advies wenschen. Niettemin stellen burgemeester en wethou ders voor, aan het verlangen van gedeputeerde staten te voldoen, en de begrooting overeen- komstig hun wenk te wijzigen. De heer HAMELINK wenscht naar aanlei ding hiervan iets te zeggen, maar vraagt, of het moeilijkheden kan veroorzaken, indien de gemeenteraad niet aan het verlangen van ge- deputeez-de staten toegeeft. De VOORZITTER antwoordt, dat dit betrek- kelijk wel het geval is, aangezien zoolang de begi'ooting niet is goedgekeurd, slechts mag beschikt worden over de helft van de daarop voorkomende uitgaven, voor zoover het de ge- wone posten betreft. De heer HAMELINK meende ook zoo iets, en daardoor is de raad wel eenigszins gedwon- gen om toe te geven. Hij acht echter hetgeen gedeputeerde staten thans gedaan hebben on- behoorlijk. Daaniit spreekt wantrouwen in het beleid van den raad, daar men achterom den raad inlichtingen gaat inwinnen bij een .ander lichaam, een lichaam bovendien dat niet difect is samengesteld door de inwoners van Ter Neu zen, dat ook niet uitsluitend uit inwoners dezer gemeente bestaat en welks leden van de zaken der gemeente dus niet zoo goed op de hoogte kunnen zijn als de leden van den gemeenteraad. Spreker wil niets ten nadeele zeggen van de Kamer van Koophandel, maar het komt hem voor, dat die toch niet kan geroepen zijn om adviezen over intieme aangelegenheden der ge- meenten uit te brengen. Het is toch alleen toe- vallig, dat de heer Nolson en enkele andere in- gezetenen deel uit maken van de Kamer, doch de leden van buiten Ter Neuzen kunnen er niet zoo van op de hoogte zijn als de afgevaardig- den gekozen uitsluitend door de gemeentenaren. Hij hoopt dan ook, dat de leden der Kamer van Koophandel zich op het standpunt zullen stel len, dat zij zich hierin niet kunnen mengen. Hij noemt deze handeling van gedeputeerde staten een reactionaire daad tegenover den ge meenteraad gekozen uit het algemeen stem- recht en evenredige vertegenwoordiging. Dat college zou zulks in 1918 niet gedaan hebben. Het stelt op deze wijze geheel buiten de wet om een lichaam aan tot controle over den ge meenteraad. Hij hoopt, dat alle leden van den gemeenteraad met hem tegen deze daad zullen protesteeren. Het is een aantasting van het budgetrecht van den gemeenteraad en het gaat niet aan, om over den gemeenteraad, die het best in staat is om over de zaken en belangen der gemeente te oordeelen, buiten alle wette- iijke bepalingen om, controleurs aan te stellen. De heer NOLSON wil verkiaren, dat ook hij verstomd heeft gestaan, toen hem de vraag van gedeputeerde staten aan de Kamer bekend werd. Hij begrijpt het ook niet, dat gedepu teerde staten aan de Kamer vragen controle te gaan uitoefenen over den gemeenteraad, en hij kan ook niet aannemen, dat dit tot de taak be- hoort, die de wetgever de Kamers van Koop handel heeft willen opdragen. lets geheel anders zou het zijn, indien een advies werd gevraagd op gebied van handel en Industrie, maar dat men van de Kamer critiek wil uitlokken op de handelingen van den ge meenteraad, acht hij haar op een verkeerden weg brengen. Daarbij komt. ook, dat de Kamer niet alleen bestaat uit ingezetenen van Ter Neuzen, maar uit leden verspreid over geheel Zeeuwsch- Vlaanderen, zoowel uit Hulst als uit Aarden- burg, Oostburg en Breskens. Hoe kunnen die heeren over onze plaatselijke toestanden oor deelen. Hij herhaalt, dat het z. i. niet op den weg der Kamer ligt, om de uitgaven der gemeente te becritiseeren en dat gedeputeerde staten de Kamer hiermede in een verkeerde richting sturen. De heer SCHEELE vraagt, naar aanleiding van de wending die de besprekingen nemen, of het niet mogelijk is, de behandeling van dit punt uit te stellen. De VOORZITTER wijst op het reeds te berde gebrachte bezwaar, dat dan na 1 Juli niet kan beschikt worden over gelden der begrooting. Hij is het eens met de gemaakte opmerkin- gen, dat gedeputeerde staten de Kamer van Koophandel gaan mengen in de bestuursaan- gelegenheden der gemeente; de daartegen in- gebrachte bezwaren acht hij volkomen juist. Dit geschiedt alleen, omdat gedeputeerde sta ten na de door burgemeester en wethouders ge geven toelichting nog niet voldoende argumen- ten aanwezig achten, dat het gevoteerde bedrag noodig zal zijn. Zij kunnen andeis toch ook wel uit andere omstandigheden weten, dat hier een zuinig'beheer wordt gevoerd, wat ook wei uit het geringe bedrag, dat de gemeente bij de laatste uitkeering van de ooriogswinstbelas- ting heeft ontvangen, en dat het gemeentebe stuur steeds tracht, de zaak in goede banen te leiden. De heer SCHEELE uit de verondeistelling, dat gedeputeerde staten zich door middel van de Kamer van Koophandel eens willen laten inlichten over de zaken die hier loopende zyn, en over de uitkeeringen aan werkloozen. Hij wil niet zeggen, dat ze met hun vraag niet aan een verkeerd adres zijn, maar meent, dat men hun toch het wettelijk recht niet kan ontzeg- gen om een degelijk onderzoek in te stellen. De VOORZITTER veronderstelt, dat dit on derzoek wel verband houdt met een aandrang van de regeering ter zake. Ook burgemeester en wethouders hebben in zake werkloozenuitkee- ring van den Minister van Binnenlandsche Zaken weer een circulaire ontvangen, die in den loop dezer vergadering aan de orde komt. De heer VAN DEN OUDEN meent, dat men er dan toch moeilijk aanmerking op kan maken, als gedeputeerde staten trachten inlichtingen in te winnen. De VOORZITTER noemt het de grootste grief, dat gedeputeerde staten zich willen doen inlichten buiten den gemeenteraad. De heer SCHEELE kan in het algemeen wel meegaan, met hetgeen hierover is gezegd, en acht het ook verkeert, dat gedeputeerde staten op deze manier controle over de begrootings- posten willen uitoefenen, maar de heer Hame link bracht er veel meer, onder meer ook ,,reactie" bij te pas en daar kan spreker zijn stem nog niet aan geven. De VOORZITTER meent, dat de heer Scheele die woorden zoo niet in hun voile be- teekenis moet opvatten, „elk vogeltje zingt, zooals bij zijn lied geleerd heeft" en men kan de beschouwingen tot het normale terugbren- gen: dat men het er over eens kan zijn, dat ge deputeerde staten zich met deze vraag niet tot de Kamer van Koophandel hadden moeten wenden. De heer HAMELINK heeft geen bezwaar, dat gedeputeerde staten inlichtingen vragen, doch dat moeten ze doen ter plaatse waar die behoo ren gevraagd te worden. De kwestie der werk- loozenuitkeei ingen is hier in den gemeente raad behandeld. Ieder is in de gelegenheid ge weest er zijn meening over te zeggen, en men moet niet uit het oog verliezen, dat de thans aangenomen regeling met algemeene stemmen is aangenomen, nadat voorstellen die verder wiiden gaan geen meerderheid hadden kunnen verwerven. Hetgeen gedeputeerde staten hebSen ge daan, beschouwd hij zeker als een uiting van reactie. Zij zouden dit over 4 jaar, vo6r de in- voering van algemeen stemrecht en evenredige vertegenwoordiging niet hebben gedaan. Toen was een groot deel der bevolking in de gemeen- teraden niet rechtstreeksch vertegenwoordigd en werden hunne belangen niet behartigd, de raad werd toen gevormd door menschen uit de gegoede klassen, die allereerst voor zichzelf zorgden, maar toen hebben gedeputeerde staten het niet noodig geacht, zich tot andere licha- men te wenden met de vraag of de gemeente raad de zaken wel goed deed. Maar nu de raad uit algemeen kiesrecht is voortgekomen en er ook niet-bezitters deel van maken, nu vertrou- wen zij den raad niet meer, en wenden zich om nadere inlichtingen tot een lichaam buiten den raad, een lichaam aan de keuze van welks leclen de geheele bevolking niet heeft kunnen mee- werken, waarvan het grootste deel bestaat uit personen buiten de gemeente en dat zich niet met kennis van zaken over den toestand der werkloozen alhier kan uitspreken, De heer NOLSON wil ook nog op een ding wijzen, en schakelt dan uit, dat gedeputeerde staten hier inlichtingen hebben gevraagd, bui ten den raad, over werkloozenuitkeeringen, maar acht, dat het niet te pas komt, dat gedeputeer de staten inlichtingen vragen aan de Kamer van Koophandel voor Zeeuwsch-Vlaanderen ovei' een begrootingspost der gemeente Ter Neuzen. Nu gaat het over werkloozenuitkeerin gen, later kan men dat evengoed gaan doen over het uitvoeren van bestratingswerken of over het toekennen van salarissen. Gedeputeerde staten hebben hier met hun vraag een precedent geschapen, dat in de ver keerde richting gaat. Als de gemeenteraad een besluit genomen heeft, gaat het niet aan te vragen hoe de Kamer van Koophandel daarover denkt. Hij komt dus op tegen het mengen van de Kamer van Koophandel in de zaken der gemeente. De heer SCHEELE is het volkomen er mede eens, dat gedeputeerde staten den gemeente raad niet langs den weg van de Kamer van Koophandel moeten becontroleeren, maar een andere omstandigheid is het toch, dat er voor hen aanleiding kan zijn, om zich eens op de hoogte te stellen omtrent die uitkeeringen. Zij kunnen hebben overwogen, dat alles weer naar de geordende maatschappij terug gaat en dat, zij daarom nu wel eens goed willen onderzoeken hoe het hier staat met die uitkeeringen aan werkloozen, welke zware uitgaven vorderen, Hij vraagt: laat ons de zaak nog eens aan- houden. De VOORZITTER wijst weder op het be zwaar, dat dan stagnatie in de gemeentezaken ontstaat. De heer NOLSON is van oordeel, dat het niet aangaat, dat menschen van Breskens en Aardenburg hun oordeel gaan uitspreken over de begrooting der gemeente Ter Neuzen, die wordt door den raad vastgesteld. De heer VAN HASSELT is het eens met het betoog van den heer Nolson. Hij begrijpt ook niet, hoe gedeputeerde staten tot deze hande ling gekomen zijn. Hij kan het zich indenken, dat ze nader wenschen ingelicht te worden om trent den stand der werkeloosheid in deze ge meente en ze hebben volkomen het recht daar voor een onderzoek in te stellen, maar zij heb ben er in deze al een zeer ongelukkigen vorm voor gekozen, waar ze de vraag aan de Kamer van Koophandel hebben vastgekoppeld aan een post der begrooting. En dit is een mengen van de Kamer van Koophandel in een zaak waarop zij wel niet zal kunnen ingaan. Het komt hem voor, dat gedeputeerde staten in deze een nader onderzoek beter hadden kunnen opdragen aan het lid uit hun midden, die hier woonachtig is en zich gemakkelijk nader op de hoogte kan stellen. Hoe het met de werkeloosheid zal loopen, valt vooruit moeilijk te zeggen, daar dit voor een groot deel ook afhangt van de werkgevers. Het komt hem voor, dat de gemeenteraad voor het oogenblik niets anders kan doen, dan het voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der begrooting aannemen en eenvou- dig zijn verbazing uitspreken over de handeling van gedeputeerde staten. De heer HAMELINK zal voor het voorstel stemmen, omdat hieraan ook de andere uitga ven vastzitten en een beroep op de Kroon te lang zal duren, maar anders zou hij daar zeer veel voor voelen en meent, dat men dan wel een ander toontje zou inzetten. Met algemeene stemmen wordt alsnu het voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der begrooting, zooals gedeputeerde staten dat wenschen, aangenomen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 3