6EMENG0E BERlCHTEN,
ongerusiheid, is ook gewekt door het feit.
dat vele arbeiders nit den dienst der Sovje+-
regeering treden, omdat htt loon, dat zij
ontvangen, onvoldoer.de is orn zelfs maar in
hun nicest noodzakelijke dagelijksehe be-
hoeften te kunnen voorzien. De besprekin-
gen leidden ook tot de behandeling van de
algemeene ontevredenheid, welke overal in
het land merkbaar is en zelfs kwaad doet
aan de betrouwbaarheid van het roode leger.
Ofschoon de loonen met zestig of zeven-
tig procent zijn verhoogd,.is het toch voor
de meesten onmogelijk om van hun salaris
alleen te kunnen leven. Iemand, die
8-500.000 roebels per maand verdient, kan
daarmede onmogelijk in zijn levensonder-
houd voorzien. Sinds het goedkoopste maal
in een restaurant ongeveer 600.000 roebel
kost en een ritje in de tram 30.000 roebel.
IN HET WATER OEREDEN.
Op de tramlijn OverveenHaarlem is
een eenmanswagen, komende van Over
veen, oij het viaduct aan den Verspronck-
weg gedeeltelijk in het water gereden.
De wagenvoerder en de drie passagiers
kwamen met den schrik vrij. Het verkeer
op de lijn OverveenHaarlem is den ge-
lieelen avond gestoord geweest.
DE MAN MET DE B1JL.
De St. Janstraat te Amsterdam is Zalier-
dagavond in rep en roer gebracht door een
der bewoners die als een krankzinnige
met een bijl liep te zwaaien. Eenigen tijd
geleden was hij bediende in 'n cafe op
den Oude Zijds Voorburgwal. Ook ver-
richtte hij kruiersdiensten voor den cafe-
houder. Op zekeren dag werd hij ontsla-
gen en in zijn plaats werd een andere be-
woner van de St. Janstraat, die toeval-
lig evenals zijn voorganger groentehande-
laar en kruier tegelijk was, in dienst ge-
steld.
Tusschen het tweetal ontstond herhaal-
delijk twist. Opgehitst en misschien niet
geheel vrij van ster.ken drank, liep hij,
zwaaiend met een bijl door de straat. Hi|
deed met dat wapen een slag naar een
groepje personen, dat* voor het huis van
zijn concurrent stond. De .dochter van den
kruier wilde juist haar oroer naar binnen
trekken. De slag trof het meisje op het
hoofd. De wonde is niet levensgevaar-
lijk. Zij moest echter naar het Binnen
Qasthuis warden vervoerd en zal daar eeni
gen tijd in observatie rnoeten blijven. De
woesteling werd gearresteerd en naar het
bureau St. Pietershal vervoerd. Dinsdag
is hij ter beschikking van de justitie ge-
steld.
De verontwaardiging tegen dezen woes
teling is. in de bewuste straat zeer groot.
NOODLOTT1GE ONVOORZ1CHTIGHEID.
Te Eindhoven, aan de halte Tongelre, is
een 72-jarige vrouw uit Leende, die aan de
verkeerden kant uitstapte, door den sneltrein
uit Maastricht gegrepen en totaal vermor-
zeld.
DE BL1KSEM IN EEN BED
OESLAGEN.
Te Callantsoog is de oliksein gestagen
in het huis van den heer G. Dekker. Deze
lag in bed, waar de bliksem hem bewuste-
loos sloeg. Zijn kussen werd gedeeltelijk
verkoold.
GEEN GRASMAAIERS NOODIG.
Een aanial veldaroerders uit de provincie
Groningen die naar Friesland waren ge-
trokken om werk te zoeken als gras-
maaier, zijn onverrichte zake naar hun
woonplaatsen teruggekomen.
Er is wegens de langdurige droogie maar
weinig gras en de maaimachines hebben
veel arbeidskrachten vervangen.
DURE KWAJONGENSSTREKEN.
Op Lingenwijk te Gt^rinchem, algemeen
„Zandvoort" genoemd, zijn door een 40tal
jongens en meisjes nieuwgebouwde hui-
zen, die nog onbewoond zijn deerlijk be-
schadigd. Niet minder dan 140 ruiten zijn
stuk gegooid, muren, kasten, trappen,
heeft men volgeklad met verf.
De schade is begroot op 140 gld., waar-
voor de ouders van 14 belhamels door de
politie zijn aangesproken.
GEVANGENBEWAARDER
MISHANDELD.
De inbrcker Jan Kupurus pas te Leeu-
warden veroordeeld tot 212 jaar gevan-
genisstraf en thans voor andere inbraken
te Heerenveen in het Huis van Bewaring
in voorarrest, heeft, toen hij gewekt werd,
den gevangenbewaarder Stiemstra, met een
heimelijk uitgebroken en verborgen ge-
houden tralie verscheidene slagen op
hoofd en nek toegebracht en ernstig ver-
wond.
Kuperus is er niet in geslaagd te ont-
vluchten.
GEMEENTERAAD VAN AXEL.
Vergadering van Dinsdag 27 Juni 1922,
des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer F, Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, A. E.
C. Kruijsse, J. Weijns, J. de ICraker, J. Dek
ker, J. M. Baert, F. Dieleman, J. de Feijter en
M. Koster, benevens de Secretaris.
Afwezig de heeren: C. Th. van de Bilt en Ph.
J. van Dixhoorn.
(Slot).
1. Verzoek van D. Buijze om subsidie voor
vernieuwing van de brug toegang seven-
da tot het z.g. Plaatje.
Naar aanleiding van het in hunne handen
om bericht en raad gestelde verzoek van D.
Buijze, landbouwer, die daaiin te kennen geeft,
dat hij van den rijkswaterstaat een aanschrij-
ving heeft ontvangen tot het verriehten van de
noodige herstellingen aan de brug over de wa-
terleiding, toegang gevende tot het z.g. Plaatje,
en, onder aanvoering dat daarvan door een 40tal
gezinnen gebruilc gemaakt wordt, van gemeente
steun verzoekt voor het onderhoud der brug,
die thans wel geheel zal moeten worden ver-
nieuwd, stellen Burgemeester en Wethouders
voor, dat verzoek af te wijzen.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders zeer nauwkeurig alle
hiermede in verband staande omstandigheden
hebben onderzocht en dat het resultaat van
hun onderzoek is, dat zij geen vrijheid kunnen
vinden, den raad voor te stellen hierin van
wege de gemeente eene subsidie te verleenen.
De heer DIELEMAN merkt op, dat blijkens
de gegevens het in goeden staat brengen der
brug f 1500 zal moeten kosten. Die zouden
dan nu geheel ten laste van den heer Buijze
kemen. Dat is nogal bezwarend en hij vraagt,
of het gemeentebestuur roeger in deze niet in
gebreke gebleven is en of vroeger door het 'ge
meentebestuur gemaakte fouten ook geen aan
leiding hebben gegeven tot den tegenwoordigen
toestand, waarin dan toch misschien aanlei
ding zou kunnen worden gevonden eenigen
steun te verleenen.
De VOORZITTER wijst er op, dat de heer
Buijze de hofste'de heeft gekocht met alle
daarop rustende lasten en erfdienstbaarheden
en daaronder behoorde ook het onderhouden
van deze brug. Hij heeft bij het sluiten van
den koop wel degelijk geweten, dat hij, met het
land, ook den onderhoudsplicht der brug kocht.
Die omstandigheid staat vast en daarop doet de
omstandigheid, of misschien door een vroeger
gemeentebestuur ten opzichte van de geschie-
denis van het Plaatje fouten zijn gemaakt,
niets af.
De heer OGGEL meent ook, dat, indien er
sprake kan zijn van gemaakte fouten, de kwes-
tie der brug daar geheel buiten staat, want
dat zou dan betreffen het geven van vergun-
ning tot bouwen aan verschillende menschen
■die daar een woning hebben gezet.
De heer DIELEMANDus, de brug behoort
bij het Plaatje
De heer OGGEL deelt mede, dat de vroegere
eigenaar vergunning heeft verkregen om daar
een brug over de waterleiding te leggen en
eenige bewoners hebben ook recht verkregen
om van die brug gebruik te mogen maken. De
onderhoudsplicht drukt echter op den eigenaar
van het land. Zooals het vroeger was, toen de
brug alleen voetbrug was en er alleen enkele
malen eens een kar met zand over reed, het on
derhoud ook niet zoo erg was, maar nu heeft
de brug veel meer te lijden dan een 40, 50 jaar
geleden.
De heer DIELEMAN meent, dat de heer
Buijze, toen hij den grond kocht, toch wel niet
heeft kunnen voorzien, dat hij voor zulke kos
ten zou komen te staan als nu het geval wordt.
De VOORZITTER meent, dat hij dat wel de
gelijk heeft kunnen voorzien, daar hij toch de
wetenschap had, dat het onderhoud der brug
als erfdienstbaarheid op den grond drukte.
De heer OGGEL meent, dat hij ook wel blijk
heeft gegeven dat te hebben voorzien, door bij
verkoop van grond aan verschillende perscncn
de voorwaarde te verbinden, dat zij ook een
zeker bedrag moeten betalen voor het onder
houd van de brug, waardoor hij reeds een deel
zijner verplichting op een ander afwentelde.
Spreker komt nog terug op de tekortkoming
die aan het vroeger gemeentebestuur wordt ver-
weten en wijst er op, dat dit er niets tegen
kon dcen, dat op het Plaatje gebouwd Werd,
daar dit toen nog niet tot de kom behcorde.
Als iemand nu vergunning vraagt om ergens in
een polder een woning te bouwen, wordt hem
dit toch ook niet geweigerd en eerst als er
soms meerdere woningen ter zelfder plaatse
gebouwd worden, ontdekt men, dat er een ver
keerden toestand ontstaat.
De VOORZITTER meent, dat het vroeger be-
stuur toch wel had kunnen ingrijpen.
De heer OGGEL ontkent dit, hij wjjst als
voorbeeld ook op het Buitenwegje, zoolang als
er maar een of twee woningen gebouwd wor
den gaat men nog geen voorwaarden stellen,
maar eerst als men er meerdere blijkt te wil-
len bouwen, komt men soms tot de ontdekking,
dat er een verkeerden toestand ontstaat.
De heer KRUIJSSE herinnert, dat Burge
meester en Wethouders destijds, met de bouw-
verordening in de hand, het bouwen op het
Plaatje niet konden tegengaan. O. m. stond
daar ook in, dat gebouwd mocht worden aan
publieke wateren. Daar beriep men zich op
voor het bouwen op het Plaatje en Burgemees
ter en Wethouders stonden daartegen machte-
loos.
Later is toen een inspecteur van de volks-
gezondheid gekomen, ingelicht door een bur
gemeester die hier vroeger geweest is, dat daar
een toestand was ontstaan die niet in den haak.
was. Daar was echter niets meer aan te doen.
De bewoners der huizen hebben vergunning ge-
kregen om gebruik te maken van de brug.
De VOORZITTER meent, dat men toch voor
waarden had kunnen stellen of de verordening
wijzigen.
De heer KRUIJSSE is van gevoel^n, dat dit
toch niet ging hangende de destijds ingekomen
verzoeken, die moesten worden ingewilligd.
De heer DIELEMAN: Maar het is toch nog
al erg voor Buijze. Zouden we geen anderen
weg kunnen inslaan en van gemeentewege aan
waterstaat vragen om de brug te willen over-
nemen en voor hare rekening in orde te maken
De VOORZITTER: Dat kun je begrijpen!
De heer OGGEL: Het is van waterstaat al
mooi, dat ze vergunning hebben gegeven om er
een brug te slaan!
De heer DIELEMANEn als ze dan nu eens
den eisch stelden om de brug op te ruimen
De VOORZITTER: Dan komen we voor een
andere kwestie.
De heer DIELEMAN: De omstandigheden
zijn nu ook wel veranderd, want misschien zal
een nieuwe brug toen Buijze den grond kocht
f 500 gekost hebben, waar het er nu 1500 is.
De VOORZITTER: Maar misschien is de
waarde van den grond ondertusschen ook ge-
stegen van f 1000 tot f 1500 per gemet.
De heer KRUIJSSE geeft te kennen, dat
hem nu omtrent deze kwestie nog meerdere
omstandigheden te binnen schieten, o.m. ook.
dat de gemeenteraad destijds aan den vroege-
ren eigenaar Missu te Zaamslag nog heeft aan-
geboden voor gezami nlijke rekening een flinke
brug te bouwen, doch dat Missu geweigerd
heeft daarop in te gaan. Men ziet er echter uit,
dat de gemeenteraad niet onwillig is geweest.
De heer DIELEMAN verklaart, dat hem uit
de verschillende mededeelingen meer en meer
blijkt, dat de gemeente in deze geen schuld
heeft, en kan zich thans zeer goed met het. ai-
wijzend voorstel van Burgemeester en Wethou
ders vereenigen.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
5. Verzoek van bewoners van de Koe-
straat om in die straat een pomp te
plaatsen.
Ingekomen is een adres van Adr. Wiemes en
34 anderen, alien bewoners der Koestraat, te
Axel, die er op wijzen, dat in bijna alle straten
der gemeente een pomp staat;
dat in de Koestraat geen pomp is;
dat de naastbij gelegen pompen te vinden zijn
in de Oosterstraat, de Julianastraat, de Kerk-
dreef en de Weststraat;
dat een pomp in de Koestraat geen weelde
zou zijn, vooral in droge tijden.
Redenen waarom zij den raad verzoeken ook
in de Koestraat een pomp te willen plaatsen.
De gemeente-opzichter, in wiens handen Bur
gemeester en Wethouders dit adres hebben ge-
steld, wijst er op, dat onjuist is, hetgeen in het
adres wordt beweerd, dat in iedere straat een
pomp zou zijn. In de Zeestraat, op het Plaatje,
de Buitenweg, de Nieuwstraat en ook in de
Kerkdreef, vindt men geen pomp. Voorts zijn
er onder de onderteekenaars, die het water,
indien een pomp in de Koestraat werd geplaatst
niet korter bij de deur zouden krijgen dan thans
het geval is. Hij wijst daarvoor op de pompen
bij C. Haak en aan Pot, en voorts in de Ooster
straat.
Ten slotte wijst hij er op, dat door de be
woners van de Zeestraat en de Nieuwstraat ook
al herhaaldelijk om een pomp is gevraagd, doch
dat daarop tot heden nog niet is ingegaan.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders in overeenstemming
met dit advies, voorstellen het verzoek af te
wijzen.
De heer DIELEMAN meent zich te herinne-
len, dat het vorig jaar besproken is, om in de
gemeente meer pompen te plaatsen. Indien nu
op het verzoek werd ingegaan, zou dit het
eerste resultaat kunnen zijn van dat voor-
nemen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders de pomp in de Koe
straat overbodig achten, daar \^-schillende
onderteekenaars het water thans dichter bij hun
woning hebben, dan wanneer ze dat in de Koe
straat moesten halen. Het geeft wel eeniger-
mate den indruk, alsof er menschen geweest
zijn, die het aangenaam vonden op dat adres
ook maar eens te teekenen.
De heer DE KRAKER betuigt zijn spjjt over
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Hij geeft toe, dat er wel menschen zouden zijn,
die iets verder voor hun water moeten loopen
maar meent, dat het daartegenover ook heel
wat beteekent, als er bij een pomp zoo veel ge-
loop is, dat men wel een kwartier moet staan
wachten, eer men aan de beurt kan komen.
Dat is voor de huismoeders ook een tegenslag.
Kwam er een pomp in de Koestraat dan wer-
den andere pompen ontlast en de menschen uit
de Koestraat konden ook aan water komen. Dat
zou vooral voor de aldaar wonende veehouders
van beteekenis zijn, die nu niet aan water voor
hun vee weten te komen.
De VOORZITTER merkt op, dat water voor
het vee water voor hun bedrijf is en dat ze
daarvoor -zelf moeten zorgen.
De heer DE KRAKER stemt dat toe, maar
zegt, dat er toch ook anderen wonen. Hij wijst
op de Julianastraat, dat is een nieuwe straat
en daar beschikken de menschen al over een
pomp.
De VOORZITTER moet te kennen geven, dat
hij hier nog geen enkele maal heeft kunnen
bemerken, dat er pompen te weinig zijn.
De heer DE KRAKER wil dit toegeven, om
dat we nu nog niet een bepaald droge periode
hebben gehad, maar wanneer de Voorzitter den
toeloop eens moest zien bij een eenigszins droge
periode, zou hij wel tot een andere conclusie
komen. Spreker kan zich zeer goed met het
denkbeeld van den heer Dieleman vereenigen.
D^ heer OGGEL merkt naar aanleiding der
woorden van den heer Dieleman op, dat bij de
behandeling der begrooting wel gesproken is
over het slaan van Northonpompen, in verband
met de watervoorziening, maar *iet om in
iedere straat pompen te gaan plaatsen.
Wat de pomp in de Julianastraat betreft, die
is er door de aannemer van den bouw geplaatst
en de vereeniging heeft die, ten gerieve der
bewoners der huizen overgenomen en de huur-
ders maken er een dankbaar gebruik van.
Nu moet men ook in aanmerking nemen, dat
het't vorig jaar een bijzonder droog jaar was,
dat er veel behoefte kwam aan water, maar dat
men dit niet als basis kan nemen.
De heer DE KRAKER betoogt, dat het er bij
droogte juist op aankomt, nu voor het oogen-
blik is er zoo geen watergebrek, maar we wa
ren die periode toch weer al zeer nabij. Wat de
pomp in de Julianastraat betreft, hij weet ook,
hoe die er gekomen is, hij heeft daar niets te
gen, en hij heeft er in het bestuur der vereeni
ging ook voor gestemd, maar hij veronderstelt
toch, dat de gemeente, als het komt tot over-
name der straat er die pomp ook graag bij ne
men zal.
De heer OGGEL stemt daarmede in, er zal
natuurljjk in den raad wel geen stem op gaan,
om die pomp weer dicht te gooien.
De heer DE KRAKER: Ik wilde wel, dat we
er in de Koestraat ook een konden krijgen,
daar is er bepaald befloefte aan.
De heer DIELEMAN meent, dat men voor
zoo'n nuttig doel beter f 200 kan besteden bin
nen de gemeente, dan 50 daar buiten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, om het verzoek af te wijzen, wordt aan
genomen met 7 tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Feijter, Koster,
Baert, Weijns, Dekker, Oggel en Kruijsse;
tegen stemmen de heeren De Kraker en Diele
man.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het verkoopen der ziekenharak.
Naar aanleiding van in de vorige vergade
ring gehouden besprekingen hebben Burge
meester en Wethouders een onderzoek inge-
steld naar den toestand der ziekenbarak en deze
is gebleken in zoo'n bouwvalligen staat te ver-
keeren, dat er geen zieken in kunnen worden
ondergebracht, waarom zij voorstellen deze bij
inschrijving te verkoopen. Dit sal een jaar-
lijks voordeel opleveren van pi. m. 70.
Uit het onderzoek is, naar de VOORZITTER
mededeelt, ook gebleken, dat de barak in vol-
len eigendom aan de gemeente moet behooren,
want er is f 146 betaald voor het verplaatsen.
Dat is echter het eenige, wat er van te vinden
was.
De heer KRUIJSSE deelt mede, het ook nog
eens te hebben nagezien en daarbij is hem. uit
de notulen gebleken, dat het rijk tot de ge
meente gekomen is met de vraag of zij de ba
rak wilde overnemen, tegen de kosten van ver-
plaatsing. Daarop is ingegaan en de barak al-
zoo aan de gemeente overgegeven.
Hij maakt echter bezwaar, om thans met het
voorstel van Burgemester en Wethouders mee
te gaan. Voor hem is het toch de vraag, of de
barak nog niet kan hersteld worden, zoo, dat
die nog kan worden gebruikt. Hij wijst op het
schrijven van den hoofd-inspecteur voor de
volksgezondheid, betreffende het interneeren
van lijders aan besmettelijke ziekten, ter voor-
koming van uitbreiding. Hij begrijpt niet, dat
de hoofd-inspecteur op die aanschrijving nog
niet is teruggekomen, maar wijst er op, dat,
indien men geen barak heeft, de gemeente ver-
plicht zou kunnen worden om een overeenkomst
aan te gaan met het ziekenhuis te Ter Neuzen,
zooals met andere gemeenten uit de omgeving
het geval is geweest, en men f 300 's jaars
voor een bed moet betalen.
Indien de gemeenteover een barak kan be
schikken, is het maar een administratieven
maatregel. Hij zou de barak willen in orde
laten maken en die dan opbergen, opdat ze, bij
noodzaak, in korten tijd kan worden geplaatst.
Dan beloopt men ook niet de kans dat ge-
ruineerd wordt en tot niets vervalt.
In ieder geval was de barak, toen deze nieuw
was, een flinke en goede inrichting voor ver-
pleging van zieken. Als deze evenwel voort-
durend aan regen en zon is bloot gesteld em
ook vooral onbeheerd staat? gaat zij geheel te
niet.
Spreker heeft hierop willen wijzen, omdat de
gemeente, als zij niets meer heeft om voor in-
terneering van lijders aan besmettelijke ziekten
te zorgen, genoodzaakt zou kunnen worden een
anderen weg in te slaan. Het is in deze: ver-
zint eer gij begint.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders tot hun voorstel ge
komen z(jn, omdat dit in elk geval geen barak
meer is, waarin zieken zouden kunnen worden
ondergebracht.
De heer OGGEL merkt op, dat men in elk
geval een barak zou noodig hebben, die ten al
ien tijde in elkaar zou moeten kunnen gezet
worden.
De heer KRUIJSSE: Is de barak niet meer
te repareeren?
De heer OGGEL: Zij heeft vooral veel ge
leden sedert vergunning is gegeven om ze te
bewonen, en ook alle ruiten zijn er uit.
De heer KRUIJSSE meent, dat het toch zoo
geen bezwaar kan zijn, die te laten inzetten, en
de barak weer in goeden toesfand te brengen.
De VOORZITTER geeft als zijn meening te
Kennen, dat van deze barak niets goeds meer
te maken is en als de gemeente het noodig acht
zelf iets te hebben, zal een geheel nieuwe moe
ten worden gemaakt.
De heer OGGEL meent, dat de gemeente
toch gedekt is, zoolang zij over deze barak be-
schikt.
De VOORZITTER: Voor den vorm, maar
anders niets.
De heer KRUIJSSE kan nog maar niet aan-
nemen, dat de oude barak in het geheel niet
meer op te knappen zou zijn.
De VOORZITTER: Ik ben er met den ge-
meenteopzichter bij geweest en die zeide dat er
heelemaal niets meer mee te beginnen is en
dat we maar het best deden de barak zoo gauw
mogelijk te verkoopen, eer er heelemaal niets
meer van over is.
De heer OGGEL geeft als zijn meening te
kennen, dat zij veel heeft geleden door de ge
zinnen die er in gewoond hebben en dan heeft
de jeugd voor de verdere vernieling gezorgd.
Hij meent dat, indien van hooger hand wordt
aangedrongen op het inrichten eener gelegen-
heid voor verpleging van lijders aan besmet
telijke ziekten, van wege de gemeente kan ge-
srtireven worden, dat we een barak hebben, die
op een a twee dagen kan ineengezet worden,
dat men daarmede wel genoegen zal nemen,
terwijl de gemeente anders verplicht zal wor
den een of meer bedden in een 2iekenhuis te
contracteeren, waarvoor f 300 per bed wordt
gevraagd. Het opzetten der barak zal, indien
noodig, hoogstens een f 200, laat zeggen f 300
kosten, maar dat moet men dan toch niet jaar-
lijks betalen.
De VOORZITTER kan niet inzien, dat deze
barak nog zoodanig te repareeren is, dat zij kan
opgeborgen worden om later weer te her-
plaatsen.
Hij deelt voorts mede, dat, na het ontvangen
der correspondentie van den hoofd-inspecteur
voor de volksgezondheid over het verplegen van
lijders aan besmettelijke ziekten aan het zieken
huis te Ter Neuzen is geschreven, doch daar
vroeg men een ontzettenden prijs. Toen heeft
het gemeentebestuur zich gewend tot het zie
kenhuis te Hulst, doch van daar is nog geen
antwoord ontvangen.
De heer OGGEL zou, alvorens te beslissen,
nog eens willen afwachten het antwoord van
Hulst en als die dan ook te veel vragen, zou
kunnen besloten worden tot het bouwen van
een barak.
De heer KRUIJSSE veronderstelt, dat, al
verkeert de barak in een desolaten toestand,
men toch voor f 1000 er heel wat aan zou kun
nen opknappen. Dat komt dan toch voordeeli-
ger uit, dan wanneer men f 300 voor een bed
per jaar moet geven.
De heer DE KRAKER: En met een bed zal
men dan nog niet kunnen volstaan, dan moet
men er wel drie of vier hebben,
De heer DIELEMAN merkt op, dat hij wel
kan bemerken, dat de heeren Kruijsse en Og
gel de barak in haar tegenwoordigen staat niet
hebben gezien, want dan zouden zij ook wel
overtuigd zijn, dat alles wat men daar thans
aan doet, weggegpoid geld is. Hij zou daarom
in overweging geven het voorstel van Burge
meester en Wethouders aan te nemen en te be-
sluiten tot het bouwen eener kleinere barak,
die dan kan worden opgeborgen. Voor het geld
dat men aan reparatie van deze zou moeten
besteden, kan men naar zijn meening een klei
nere nieuwe bouwen. Die kan dan worden op
geborgen tot men ze noodig heeft. Als de
tegenwoordige barak er nog een paar maanden
moet staan, bliift er werkelijk niets meer van
over.
De heer WEIJNS geeft Burgemeester en
Wethouders en overweging de zaak nog eens
opnieuw te overwegen en in de volgende ver
gadering met een nieuw voorstel te komen.
De VOORZITTER acht geen nadere overwe
ging noodig. Burgemeester en Wethouders
hebben hun meening in het voorstel neergelegd
en door nadere overweging verandert de toe
stand waar in de barak verkeert niet meer.
De heer WEIJNS: Dan zou toch een voor
stel kunnen worden gedaan betreffende het
maken van een nieuwe en gezien kunnen wor
den, of er van de oude nog iets bruikbaars te
halen is.
De heer KRUIJSSE wijst er op, dat het be-
wijs al is geleverd, dat men de barak voor
verpleging van zieken niet meer geschikt acht,
want toen zich het vorig jaar bij bewoners van
het Plaatje dysenterie voordeed, zijn van ge
meentewege geen kosten ontzien om die lijders
te verplegen en te isoleeren en zijn ze naar
het ziekenhuis te Ter Neuzen gebracht, hetgeen
op hooge kosten kwam te staan. Hij' is over
tuigd, dat bij voorkomende gelegenheden nog
eveneens zoo zou worden gehandeld, dan zou
den ook weer-geen kosten worden ontzien, om
maatregelen te nemen tegen het uitbreiden
der ziekte.
Het is echter een eisch der ziektewet, dat er
een gelegenheid in de gemeente bestaat, om
zulke lijders te verplegen. Het heeft spreker
verbaasd, dat de hoofdinspecteur er nog niet
nader op teruggekomen is, terwijl andere ge
meenten verplicht werden. Hij merkt nog op,
dat, voor zoover hem bekend is, het ziekenhuis
te Ter Neuzen in deze streek de eenige inrich
ting is, die een barak heeft voor afgezonderde
verpleging van lijders aan besmettelijke ziek
ten.
De heer OGGEL acht wel termen aanwezig,
om, gehoord de besprekingen, het voorstel van
Burgemeester en Wethouders nog eens aan te
houden.
De VOORZITTER wijst er op, dat daardoor
ile toestand der barak toch niet kan verbeteren.
Als men haar ziet, zal men inzien, dat er niets
goeds meer van te maken is.
De heer KRUIJSSE merkt op, dat men dan
ondertusschen het antwoord van Hulst kan af'
wachten.
De heer DIELEMAN stemt daarmee in; is
Hulst dan ook te duur, dan bouwen we een
kleine barak.
D<> heer KRUIJSSE wijst er op, dat die toch
altijd aan z'ekere eischen, te stellen door het
staatstoezicht, zal moeten voldoen De be-
staande barak was flink ingericht en goed van
indeeling. Er zijn ook militaire lijders aan be
smettelijke ziekte in verpleegd geworden.
De VOORZITTER geeft te kennen zich over-
eenkomstig den wensch van enkele leden te
zullen vereenigen met aanhouding van het
voorstel tot verkoop van de barak.
Dit wordt met algemeene stemmen goedge-
vonden.
7. Verzoek van J. de Kraker om hem ge-
meentegrond in koop af te staan.
Ingekomen is een adres van J. de Kraker Rz.,
die daarin te kennen geeft, dat hij van de ge
meente wenscht te koopen een strook grond,
gelegen aan de Zeestraat, kadastraal bekend
onder de nummers 2615 ged. en 2674.
De gernpenteopzichter, in wiens handen dit
adres door Burgemeester en Wethouders is ge
steld, rapporteert, dat de gevraagde strook
grond gelegen aan de Zeestraat, ten Noorden
grenst aan de watei+eiding, ook wel brandput
genoemd, ten Oosten aan de Zeestraat, ten
Zuiden aan den heer Ph. J. van Dixhoorn en
ten westen aan grond van de gemeente.
Naar hem uit een onderhoud met adressant
gebleken is, wenscht deze te koopen den grond,
die op het oogenblik aan den heer Wijna is
verpaeht voor weiland, en niet het water aan
den Noordkant, doch wel het water tusschen
de Zeestraat en de tramlijn, alzoo in het ver-
lengde van achter de tramlijn beginnende,
waardoor het te koopen perceel een grootte zou
verkrijgen van 1272. Daarop staan 14 canada-
boomen.
Indien de raad zou besluiten tot verkoop van
den grond, meent de gemeenteopzichter, dat
deze niet kan gewaardeerd worden naar den
prijs die voor bouwgrond zou kunnen worden
besteed, daar het in elk geval een terrein is,
dat thans in de diepte is gelegen. Naar zijn
bescheiden meening is een prijs van 60 cent per
M2. ruim voldoende, en voor de 14 boomen
dooreen genomen f 8 per stuk.
^De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders, in afwijking van dit
advies voorstellen, den grond, ter grootte van
1200 M2., te verkoopen voor f 1,— per M2
De heer WEIJNS merkt op, vernomen te
hebben, dat de oprit, die daar door den heer
Van Dixhoorn gemaakt is, weer verdwijnen
zou, als die grond verkocht wordt. Daar is ech
ter een leiding, waar bij brand water uit ge-
haald moet worden. Hoe komt men daar
dan bij
De VOORZITTER geeft te kennen, dat men
daar langs de andere zijde nog veel gemakke-
lijker bij zal kunnen komen.
De heer DE FEIJTER vraagt inlichtingen,
waarom Burgemeester en Wethouders voorstel
len te verkoopen voor f 1,in plaats van 60
cent. Hij merkt op, dat het toch niet allemaal
voor bouwgrond geschikt terrein is, dat zal
worden verkregen. Het ligt ook nogal diep.
De heer OGGEL vraagt inlichtingen omtrent
den brandput, die er zal blijven.
De heer KRUIJSSE vraagt, of er door ver-
andering van het terrein geen bezwaar kan
ontstaan voor belemmering van het uitstroo-
men van een riool in de Zeestraat, tegenover
de weduwe Van den Berge.
De heer DE KRAKER geeft inlichtingen op
die vragen.
(De besprekingen vervallen in een zoo ge-
dempten toon, dat zij eenigen tijd onverstaan-
baar zijn).
De heer OGGEL wenschte in verband met
den verkoop van den gevraagden grond nog iets
ter sprake te brengen. Bij hem is nl. een plan
gerezen, waarvoor, wanneer de raad er op in-
gaat, wellicht een klein stukje van den ge
vraagden gronrf zou kunnen noodig zijn. Hij
heeft met dat plan ook de meermalen bespro
ken werkverschaffing op het oog en dit zou
betreffen productief werk.
In dezen tijd met veel snelvervoer op de stra
ten, wordt meer en meer gevoelt, dat de ingang
der gemeente uit de Zeestraat langs de West
straat, om in de Noordstraat te komen gevaar
oplevert, te meer, omdat men daar in twee
richtingen van tegenovergestelde zijde kan
aankomen. Het zou daarom z.i. een mooie ver-
bejering zijn indien men uit de Zeestraat het
verkeer over een langs den tramweg te maken
weg ineens in de Kerkdreef kon worden geleid.
Dit zou niet alleen voor het snelverkeer een
gemak zijn, maar ook meermalen was hij er
getuige van, dat voerlieden die per mallejan
boomen vervoerden, de grootste inspanning
hadden, om te zorgen dat ze aldaar bij het
draaien geen huizen beschadigden.
Mogelijk zou er alsdan een klein hoekje van
den gevraagden grond voor uitvoering van dit
plan noodig zijn. Het zou nogal wat werk
brengen ook. Hij zou daarom deze zaak nog
wel eens willen aanhouden om in een volgende
vergadering er over te beslissen, als omtrent
zijn plan een afgerond voorstel kan worden
gedaan.
De heer DE KRAKER geeft blijkbaar be
zwaar tegen uitstel der beslissing op zijn ver
zoek en merkt op, dat bepaald zou kunnen
worden, dat de grond verkocht wordt, voor zoo
ver de gemeente die niet zelf zal Hijken noo
dig te hebben. Als het dan noodig is, kan een
deel van den grond worden teruggegeven.
De VOORZITTER merkt op, dat een derge-
lijk besluit niet kan genomen worden, want in
het aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring
te zenden raadsbesluit, moet de grootte van
de te verkoopen oppervlakte worden vermeld.
De heer OGGEL herhaalt zijn voorstel tot
uitstel. In de volgende vergadering kan met
zekerheid worden gezegd, hoever de grond, met
in aanmerking neming van zijn geopperd denk
beeld, kan verkocht worden.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene -stemmen.
8. Vaststellen vermenigvuldigingscijfer
plaatselijke inkomstenbelasting.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
het vermenigvuldigingscijfer voor de plaatse
lijke inkomstenbelasting voor het belastingjaar
1922/23 vast te stellen op 1.43 (voor het loo-
pende jaar bedroeg dit 1.27).
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders dit voorstel doen, in
verband met van den ontvanger verkregen ge
gevens, maar het blijft een slag in de lucht.
Het was noodig helrcijfer hooger te stellen dan
voor het loopende jaar, in verband met den
teruggang van verschillende inkomens.
De heer DE FEIJTER meent, dat dit een
wa&rschuwing is voor den gemeenteraad om
de zuinigheid te betrachten.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
9. Omvraag.
a. De heer Dekker vraagt, om nog eens te
laten zien naar een gelegenheid voor het ber-
gen van vuilnis aan Vaartwijk.
De VOORZITTER zeg-t dit toe.
b. De heer DIELEMAN stelt de vraag, of
het niet mogelijk is, het houden van voetbal-
wedstrijden op Zondag te verbieden. In de
politieverovdening is het houden van wedstrjj-
den, waarbij publiek wordt toegelaten verbo-
den. Nu laten ze het publiek wel niet op het
terrem toe, maar men weet wel, dat dit er toch
dicht bij komt. Hij vraagt daarom, of het niet
mogelijk is het houden der wedstrijden zelf te
verbieden. In verband met het voorbeeld van
andere gemeenten, hij meent Waddinxveen, ge-
looft hij, dat het wel mogelijk is. Het gaat
daarmede thans niet op den goeden weg, het
vierde gebod wordt hier tegenwoordig schrik-
kelijk overtreden en dit mag voor eene gemeen
te als Axel, niet worden gedoogd.
De VOORZITTER: Zou u dan willen verbie-
Tlen te voetballen.
De heer DIELEMAN weet wel, dat dit niet
kan, anders zou hij daarvoor zijn, daar is nu
echter eenmaal niets aan te doen, maar hij zou
toch, wat hij gelooft dat wel mogelyk is, het
houden der wedstrijden willen verbieden, en
als dit mogelijk is, is de raad het z.i. verplicht
dat te doen.
De heer OGGEL merkt op, dat die wedstrij
den gehouden worden in eigen kring en daar
is niets aan te doen.
De heer DIELEMAN: Er komen toch vreem-
de clubs.
De heer OGGEL stemt dat toe, maar, merkt
op, dat de voetballers die vreemde clubs op hun
eigen terrein ontvangen, zooals een ander be-
zoekers in zijn, woning ontvangt. W nneer ech
ter publiek wordt toegelaten, krijgt het een
ander karakter, dan wordt het een publieke
zaak. en kan aan de hand der verordening wor
den ingegrepen.
De VOORZITTER zegt toe, fe zullen onder-
zoeken, of het verboden kan worden en indien
dat het geval is, kan er later over gesproken
worden.
Hierna wordt de vergadering door den
VOORZITTER. door het uitspreken van het
dankgebed gesloten.