ALGEiEEN NIEUWS- EN ADVEBTEMTiEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 7300. Woensdag 17 Mei 1922. 70e Jaargang. 60 Schoolbanken, BUITENLAND. BINNENLAND. FEUILLETOH, De Patient van dokter Vincent. Haag zal bijeenkomen, antwoordde de Mi- nister, dat zulks nog niet als vaststaand mag worden besohouwd. Het Ned. Corr. Bureau meldt: Wij vernemen, dat de Ministers jaspar en Van Karnebeek van hun tegenwoordig- heid te Genua gebruik gernaakt hebben om een bespreking te hervatten, die zij in Aug. 1921 in Luzern gehad hebben over de her- ziening der tractaten van 1839 en de Wie- lingenkwestie. In den loi^p clezer bijeen- komsten, die in den geest van vriendschap- pelijke toenadering werden gehouder,. wer- den verschillende voorstellen besproken. Omtrent deze voorstellen kon men nog niet tot overeenstemming geraken. Er werd be- sloten een oplossing opnieuw in studie te nemen. VOORSCHOTTEN AAN STATEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROFA. Bij het afdeelingsonderzoek der Eerste Kamer van het wetsontwerp tot maehtiging tot het geven van voorschotten aan eenige staten van Midden- en Oost-Europa ver- klaarden eenige leden zich tegen het ver- strekken van voorsohotten aan insolvente staten. HET ZINGEN OP DE LAGERE SCHOOL In het Regeeringsverslag lager onderwijs 1920-'21 lezen we, dat de schoolopziener in het district Eindhoven schrijft: „De wijze, waarop het muzikale schrift wordt aangeleerd, getuigt over het alge- meen niet van methodisch inzicht en van inethodische studie. „Volgens de opgaven der hoofden van scholen," aklus de schoolopziener in het district Eindhoven, „wordt overal op het gehoor gezongen. Bovendien doet men aan 55 van de 168 scholen iets aan de kennis van het notenschrift, aan 20 andere maakt men gebruik van de cijfermethode en aan nog een lOtal andere gebruikt men de cijfer methode als overgang om het notenschrift te leeren gebruiken. Hoewel ik herhaalde- lijk, op mijn verzoek, kfassen aan verschil lende scholen hoorde zingen, ik heb zelden gemerkt dat van een van beide graphische voorsteilingen van melodieen werd gebruik gernaakt. De meeste onderwijzers, die zich op de beoefening der muziek hebben toe - gelegd, schijnen afkeerig van de cijferme thode, hetzij uit vooroordeel, hetzij dat zij niet van het nut er van overtuigd zijn, het zij zelfs wijl zij meenen dat het leeren zin gen volgens notenschrift er door bemoei- lijkt wordt." De schoolopziener in het arrondissement Boxmeer, die zich er ook over beklaagt dat te weinig occasioned gezongen wordt, uit zijne ontevredenheid over de bereikte re- sultaten en, naar de oorzaak van het tekort zoekende, schrijft hij: „Wat kan de 'oor zaak zijn van den ongunstigen toestangi Ik meen die te moeten zoeken in de op- leiding van velen der tegenwoordig in dit arrondissement werkzaam zijnde onderwij- zers(essen). Het programma van het exa- men 77a vordert alleen kennis van het noten schrift, de maatverdeeling en de toonscha- len, voor zoover die noodig is voor het schoolonderwijs in het zingen; zingen zelf wordt schijnbaar niet verlangd. Ik meen althans dat exainencommissies het zoo heb ben opgevat. Als gevolg daarvan brach- ten vele oplteidingsinrichtingen alle de te vragen theoretische kennis aan, zonder zich om de practijk, waar het juist op aan- kwam, veel te bekommeren. Onderwijzersessenaan zulke in- richtingen gevormd, kunnen meestai niet zingen of ze kunnen er te weinig van om werkelijk zangles te geven. Daar- door bestaat bij lien geen beiangstefling in dit mooie vak en bij de leerlingen kan die onder zulke omstandigheden niet ontstaan. Dit is zeer te betreuren, omdat zingen zulk een veredelenden invloed op het kinderlijk gemoed heeft. Het is noodig dat bij de up handen zijnde reorganisatie van het on- derwijs aan dit gedeelte van het program ma de voile aandacht geschonken wordt. Daarmede in overeenstemming is het- geen de schoolopziener in het arrondisse ment Wageningen, zeif hoofd eener oplei- dingsinrjchting zegt: „Dat het met het zangonderwijs op vele onzer lagere scholen niet in orde is, moet wel in de eerste plaats geweten worden aan de opleiding voor dit vak, die er nief toe leidt dat de onderwijzer later met iiefde dit vak zal geven omdat hij er zelf niet veel voor voelt en zelf niet zingen kan. En dit laatste is toch voor hem eerste eisch, want hierover zal wel' geen verschil van meening bestaan; gezongen behoort er te worden op onze lagere scho len, wanneer daartoe gelegenheid is, wanneer de leerstof er aanlei- ding toe geeft of wanneer de kinderen of de onderwijzer uiting willen geven aan een zekere stemming in de klasse, Ontevredenheid over de oplei ding der onderwijzers en over hun gebrek aan praktische bekwaamheid is ook de grondtoon der klacht van den schoolopzie ner in het district Maastricht wanneer hij zegt; „Op de helft der scholen wordt geen goed zangonderwijs gegeven, omdat de leerkrachten niet voldoende onderlegd zijn, geen behoorlijk zangorderwijs hebben ge- noten, theoretisch en praktisch, en niet genoeg aanleg voor dit vak bezitten. Er wordt te weinig vverk van gernaakt, om dat men en zelf niet genoeg in is, te wei nig Iiefde en lust er voor gevoelt en zich onzeker voelt om op dit gebied goed voor te doen, te leidenhet is te 'meer te be- jammeren, omdat het volk in deze streek aanleg voor zang heeft en er gemeenten zijn, waar het zangonderwijs voortreffelijk wordt gegeven, ook waar geen vakonder- wijzers, maar klasse-onderwijzers met bij- zondere geschiktheid er voor de leiders zijn." De schoolopziener in het district Tiel vat zijn oordeel alfclus in het kort samen: JWijne eindcondusie rs: Het onderwijs in het zingen komt op onze lagere scholen niet tot zijn recht. Verbeteringen zijn al leen, te verwachten: a. door dit onderwijs op te dragen aan de leerkracht, die daarvoor de meeste ge schiktheid bezit; b. door bij benoemingen te letten op die geschiktheid, zoodat er aan iedere school een of meer dier geschikte leer krachten zijn; c. door de exameneischen voor zang zoo te stelfen, dat men gjpoter aantal zulke geschikte en goed geschoolde leerkrachten krijgt." DE AESCHAFFING DER SCHOOLLEI. In het Regeeringsverslag over 1920 '21 Lager Onderwijs vinden we het volgende opgenomen van den schoolopziener in het district 's-Hertogenbosch „Nog op een paar zaken dien ik te wij- zen, ten eerste op iets, waarin ons Lager Onderwijs niet alleen is verbeterd, maar ten gevolge der oorlogsjaren is verslech- texd. Wij waren in 1914 zoo goed op weg om de lei van de school te verwijderen. Toen echter het papier duur en schaarsdi werd, kwamen de leien langzamerhand weer terug, waardoor het schrijven op pa pier "bepaald achteruifging. Dit euvel is dit jaar nog niet verbeterd. „Het Rijksschooltoezicht geeft zich alle moeite om het schrijven op schriften te be- vorderen, overtuigd van de noodzakelijk- heid, dat de leerlingen van jongst af aan gewoon worden gernaakt hun gedachten netjes en ordelijk op papier te brengen. Ten tweede moet nog beter dan tot nu toe het door de leerlingen gemaakte werk worden gecorrigeerd. Vele onderwijzers hechten zeer, en ik meen te recht, aan klassikaal verbeteren. Hierbij mogen zij het echter niet laten. Wanneer zij verzuimen daarna na te zien of de leerlingen zich persoonlijk van hun fouten op de hoogte stellen, doen zij maar half werk en bereiken in velle gevallen niets." Geheel hiermede overeenstemmend schrijft de schoolopziener in het district Maastricht: „Steeds is gebleken dat^ waar de lei zij 't dan in hoogere leerjaren, afgeschat't was, de resultaten van het onderwijs ver- beterden. De lei is gedujdig en men kan zonder te corrigeeren het werk laten ver- dwijnen. In zeer vele gevallen bleek mij, dat 't schriftelijk werk op de lei niet ge corrigeerd werd. Er zijn onderwijzers, die de ufschaffirig yan de lei tegenweriten, omdat ze bevroeden dat werk in schriften meerdere correctie meebrengt." UMFQRME WETGEVING BETREFFEN- DE WISSELBR1EVEN. De Volkenbond raadpleegt Nederland in- zake uniforme wetgeving betreffende wis- selbrieven. De Volkenbondsraad heeft naar uit Genfeve aan de Tel. gemeld wordt een resolutie aangenomen, overeenkomstig het advies van de economische commissie, vol gens hetwelk een nauwkeurig voorberei- dende conferentie het beste middel zou zijn om flinke vorderingen te maken in de richting van een meer uniforme wetgeving inzake wisselbrieven. In verband met de belangrijke rol, welke tot dusver door Ne derland in deze quaesties is vervuld, is de secretaris-generaal van den Volkenbond uitgenoodigd om overeenkomstig de Ne- derlandsche Regeering te raadplegen over de mogelijkheid van samenwerking tus- schen die Regeering en de economische organisatie van den Volkenbond, ten einde een dergelijke conferentie bijeen te roepen en de noodige voorbereidende werkzaam- heaen te verncnten. DE TOESTAND. Hoe de" conferentie te Genu,a precies uiteen zal gaan, is nog onzeker, schrijft de N. R. Crt. maar ui'teengaan zal zij reeds binnen enkele dagen. Gisteren zijn de uitnoodigende mogendheden het ten naastenblj eens geworden over een ant- woord aan de Russen, dat de omzetting van de conferentie in een commissie, die in den Haag zou vergaderen, moet voorberei- den. Vandaag zou hierover nog eens be- raadslaagd worden in de politieke commis sie, maar voor het zoo ver was, hebben de Russen hun onaannemelijk laten hooren ten aanzien van het gemaakte voorbehoud. Hun voornaamste bezwaar geldt de ver- plichting, dat de Russen, hangende de on- derhandelingen en gedurende een termijn van vier maanden, geen afzonderlijke over- ogenkomsfen zouden mogen sluiten. Daar moet nu nog een mouw aangepast worden of de schijn dat de conferentie althans ten deele geslaagd is, is niet meer te redden. Aan alle kanten is het Zondag reeds een geven en een nemen geweest, maar Lloyd George is er eenigszins bekaaid afgekomen. Zoo kregen de Franschen hun zin op het belangrijke punt, dat de deskundigen, die in de commissie tot voortzetting van de beraadslagingen zullen zitten, door hun eigen regeeringen en niet door de con- ferentie zullen aangewezen worden. Men zou de Haagsche conferentie dus wel kun nen beschouwen als voortgekomen uit de Genueesche, maar moeielijk als hare voort zetting. Opk zullen alle mogendheden vrij zijn, zich binnen een tijdsruimte van an- derhalve week aan de verdere discussie over Rusland te onttrekken en zal Duitsch- land, nog altijd blijkbaar wegens zijn trac- taat van Rapallo, in den Haag niet toege- laten warden. In deze opzichten zaJl de Haagsche conferentie ail evenmin een voort zetting van die te Genua zijn. Het antwoord aan de Russen, waar,aan een ultimatum van een etmaal verbonden zou worden, begint met het uitdeeien v4n een verdiend standje wegens den toon van het Sowjet-docuinent en met het weer- leggen van zijn kritiek. Dan komt het met een uitwerking van het Russische voorstel betreffende het instelfen van een gemengde commissie in dezen vorm, dat een ,,dub- bele" commissie benoemd zal worden tot onderzoek van vier punten: de Russische schulden; het particuliere eigendomsrecht; de vergoeding voor schade, toegebracht aan zaken en personen; de credieten voor de opbeuring van Rusland. Eindelijk ver- langt het van de Sowjet-regeering de betof- te, om zich, zoo lang de onderhandelingen voortduren, te onthouden, van alle aanval- len en alle propaganda, Maar het moeilijkst te verduwen is voor de Sowjets de be- paling, dat niemand vier maanden lang met hen een afzonderlijke overeenkomst zou mogen sluiten. Het ontneemt hun de kans, am uit het spaak loopen van de Rus sische regeling dadeHjjk munt- te slaan, door te Rapallo nu nieuwe overeenkomsten naar het model van die met Duitschland te sluiten. Lloyd George had de Franschen gedreigd, dat hij, als het misliep en zoo hij het niet met de Russen eens kon wor den over de financieele regeling, met hen vrede zou sluiten. Daar is hij nu van terug gekomen en het beteekent, dat Engeland hun nog geen erkenning „de jure" verleent. Van Genua komen de Sowjets-gedelegeer- den dus feitelijk met leege handen thuis, want het tractaat met de Duitsche regee ring was al op hun doorreis te Berfijn be- klonken en daarbij was afgesproken, dat het pas geteekend zou worden, nadat de conferentie te Genua een algemeene ver- gadering zou gehouden worden. De conferentie dreigt nu een homeri- rischen strijd in hare laatste dagen te zien te geven en men moet nog afwachten, of de vergadering van den Haag op 26 dezer metterdaad geopend zal worden. lets nieuws zou de officieele verschijning van de Vereenigde Staten daar zijn, welke men in /jmeTikaansche kringen te Genua meent te mogen aankondigen. Dat zou een groot gebrek, waaronder de conferen tie te Genua gelabureerd heeft, wegnemen en reeds daarom alleen zou zij dan een geheel nieuwe conferentie zijn. In het sterfhuis, waar men in de haast alle maatregelen voor de uitvaart van de Genueesche conferentie trof, heeft. schrijft de N. R. Crt., een oogenblik een verwar- ring geheerscht, waarin het niet duidelijk was, hoe het ceremonieel in elkaar zat. Zelfs leek het een oogenblik niet eens zeker, jof men in den Haag een lijk kon verwachten dan wel een zieltogend lichaam daar de Engelschen nog wanhopige jrogingen deden om de levensgeesten weer op te wekken. Jhr. Mr. Van Karnebeek maakte de zaak niet duidelijker, toen hij, Maandagavond in den Haag teruggekeerd, zelfs de bijeen- komst van de commissie in den Haag „nog niet als vaststaande" meende te moeten aanmerken. Men moet in het oog houden, dat de ver- Wflgay* Burgemeester en Wethouders 1^^^ van TER NEUZEN vragen voor den 29sten Mei 1922, prijsopgave voor het leveren van Rijksmodel, geschikt voor het 7e leerjaar. Nadere inlichtingen geeft de Gemeente- Bouwmeester. Ter Neuzen, den 17 Mei 1922. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. EERSTE KAMER. Vergadering van Dinsdag. 'Aan de orde is de begrooting van oor- log. De heer Van Embden (v.-d.) betoogt, dat de defensie niet voldoende tot bezui- niging zal kunnen bijdragen, aljs niet een bedrag, dat voor oorlog op 30 miUioen ware te stellen, wordt gefixeerd. Dit zal te meer noodig zijn, als het defensiebefeid is toevertrouwd aan een Minister in een rechter coalitiekabinet, dat door het drijven van de protestantsch-christelijke partijen hooge oorlogsbegrootingen moet doen aannemen. De heer Bergsma (v.-b.) dringt aan op krachtiger bewapening en practischer in- richting van de marechaussee. Spr. maakt bezwaar tegen de bereden politie te Am sterdam. De heer Idenburg (a.-r.) betwist, dat Minister Van Dijk niet naar bezuiniging zou streven. DE HERZIENING VAN DE GRONDWET. De Koningin heeft de thans ook door de Eerste Kamer aangenomen wetsonfwerpen tot het in overweging te nemen voorstel tot Grondwetsherziening, heden bekrachtigd. DE TERUGKEER VAN MINISTER VAN KARNEBEEK UIT GENUA. De Minister van buitenlandsche zaken, jhr. Mr. H. A. van Karnebeek, is Maan dagavond om 9 u. 17 min. uit Genua in Den Haag teruggekeerd, vergezeld door staaitsraad prof. Struycken, lid van de Ne- derlandsche delegatie, en Mr. Carsten, zijn secretaris. De Minister werd aan het station verwel- komd door zijn gezin en Jhr. Mr. A. H. Snouck Hurgronje, secretaris-generaal van het departement van buitenlandsche zaken. Op een desbetreffende vraag verklaarde de heer Van Karnebeek, dat hij, met het oog op de bdhandeling van zijn begrooting in de Eerste Kamer, gemeend had zijn terug- keer niet langer te moeten uitstellen, en dat de heer Patijn de leiding van de delegatie had overgenomen. Wat de conferentie zelve betreft, deze is thans in een phase van af- wikkeling gekomen, waarmee nog eerrigen tijd gemoeid kan zijn. In de hoofdzaken evenwel zijn de beslissingen gevallen. Wel is waar kon een accoord met Rusland niet worden tot stand gebracht en in zooverre werd een belangrijk oogmerk van den opzet niet bereikt, maar het zou onjuist zijn, op grond daarvan de beteekenis van deze col- lectieve samenkomst met Rusland en van deze algemeene ontmoeting van de Staten van Europa te onderschatten. De conferentie houdt zich thans nog bezig met het denkbeeld om in den vorm van een voortgezet onderzoek door een commissie van deskundigen aan haar arbeid verder ge volg te geven, welk denkbeeld in beginsel instemming heeft gevonden. Op de vraag, of deze commissie in Den door HAEDON HILL. (Geautoriseerde Vertaling.) „Nu, u moet haar geen verwijt maken van haar bezorgdheid. U bent immers haar alles," antwoordde de kapitein galant. ,^Vat ik zeggen wilde, freule Uvedale. Wilt u mij een dienst bewijzen. U hebt natuurlijk pour acquit de conscience hier een dokter geraadpleegd, en ik zou u zeer verplicht zijn, als u mij uw medicus zoudt willen aanbevelen. Heel veel kan men in dit land, waar geen land meer achter is, wel met verwachten, maar mijn ziekte is eerder lastig voor mij zelf dan ernstig, en ik moet alleen maar iemand hebben die mij geregeld onder toezicht houdt." Clarice keek eens ondeugend naar Cos mo, maar zij kon zijn blik niet opvangen. Hij keek den beminnelijken vreemdeling oplettend aan. „iDaar hebt u u keurig ingewerkt, kapi tein Guyse," lachte ze nu vroollijk. ,,Ik heb mijn toevlucht niet hoeven te nemen tot een dokter in Rockhaven, maar deze mijnheer, een oude vriend van ons, is er toevallig een en is hier gevestigd. Laat mij u even voorstellen kapitein Guyse dokter Lynne." Guyse, die tot dat oogenblik geen acht geslagen had op Cosmo's tegenwoordig- heid, toonde zich nu weinig op zijn gemak. *0, pardon dokter ik maak u wel mijn e?iCUiSes'' ze'^e hij1, hem de hand drukkend. „Jk kon toch ook niet weten, dat u medi cus was en nog minder, dat u zich in Rockhaven heeft gevestigd. Ik bied u nog- maals mijne verontschuldigingen aan voor mijn domme opmerkingen over medische kennis op het platteland, maar ik heb nog onaangename herinneringen aan eeh platte- Iandsheelmeester, die mij eenige jaren ge- Ieden aljs offerlam gebruikte. Wilt u mij nog als patient aannemen?" Cosmo had dezen man, die voor alles in een salon thuis scheen te hooren, met meer dan gewone belangstelling gadegeslagen. De kapitein had wat rood-beloopen oogen en zijn stem klonk wat heesch, iets wat wel meer voorkomt, bij iemand, die zwaar rookt, maar overigens zag hij er heel ge- zond uit en scheen voor een stedeiing in uitstekende conditie te zijn; zijn spier- kracht moest meer dan normaal zijn, te oordeelen naar zijn lichaamsbouw. En toen Cosmo hem antwoordde, dacht hij meer aan het belang van Cllarice Uvedale, die Guyse zoo goed scheen te kennen, dan aan zijn reputatie, die kon staan of valfcn met de genezing van dezen nieuwen patient. „U hoeft u niet te verontschuldigen, als u het niet kwaad meende," zeide hij. „Ik zakeens zien, wat ik voor u doen kan/la- ten we dan een uur afspreken. Zal ik bij u komen of u bij mij? Wat wilt u?" „0, laat mij maar bij u komen; anders bemoeit iedereen in het hotel zich er tnee," lachte Guyse. „Al]e oude dames zouden dan mijn kwalen bespreken en met elkaar wedden over mijn levensduur. Wanneer kan ik u thuis treffen, dokter Lynne?" „Tusschen negen en tien 's morgens, of anders 's avonc's na achten," antwoordde Cosmo. „5k houd niet van vroeg opstaan; dus dan kom ik 's avonds. Ik maak nog geen vaste afspraak met u, maar misschien loop ik vanavond wel even aan." En tact vol een eind aan het gesprek ma- kend, dat zoo persoonlijk was geworden, keerde kapitein Guyse zich om, na afscheid van Clarice te hebben genomen en wandel- de alleen verder. Clarice en Cosmo liepen nog een paar minuten in de tegenover- gestelde richting voort, eer een van beiden sprak en toen zeide het meisje eindelijk angstig: ,„Ik heb toch niet verkeerd gedaan met u dezen patient Te bezorjgen?" Cosmo, die in sombere gedachten was verdiept geweest, schrok op, maar herstei- de zich spoedig. „Ik ben u heel dankbaar," antwoordde hij. „Kent u kapitein Guyse goed?,, „Neen, h'ij is meer een vriend van mijn stiefmoeder," was het antwoord, dat ver dere vragen scheen te willen uitlokken. ,,'U mag hem niet graag?" hield Cosmo aan. ,JIk kan hem niet uitstaan," bekende het meisje openhartig. „Ik weet niet waar- om, maar jk geloof, dat hij wreed en on- oprecht is. Hij behandelt mij altijd zoo overdreven beleefd, alsof hij er niets van meent. Begrijpt u dat?" „Volkomen," zeide Cosmo. „U hebt een instinctieven afkeer van hem eii gewoonlijk is een instinctieve afkeer een betrouv/bare gids. Het is wel heel toevallig, dat u in dit achterafplaatsje juist uw bete-noire moet ontmoeten land, waar geen land meer achter is, noemde hij het. Misschien is uw stiefmoeder de attractie?" „Neen ,daar heb ik nog nooit iets van gemerkt," antwoordde Clarice nadenkend. „iNeen, ik begrijp niet, wat hem hier heen heeft gevoerd, inaar dat is het toch niet. Och, en per slot is het nog zoo vreejmd niet. Kapitein Guyse heeft ons aangeraden am naar Sir Vincent Carnac te gaan en die heeft mij immers voor mijn overbodige maar genotvolle rustkuur hier heen gezon- den. Hij zal dus ook hier zijn op raad van den specialist. (Dat verkljaart alles, niet waar?" Cosmo knikte alleen maar en veranderde van onderwerp. De laatste mededeelingen hadden hem vreemde gevolgtrekkingen doen maken en die gevolgtrekkingen baar- den hem groote zorg. De komst van dezen vriend van lady Uvedale op een oogenblik. dat er zooveel op het spel stond, kon geen bloot toeval zijn. Wat beteekende dit en waarom wilde de kapitein absoluut zijn patient worden. Cosmo verlangde bepaald naar het bezoek van Guyse en hij zeide niet heel veel, totdat hij afscheid moest nemen van Clarice bij het begin van het dorp, bij de promenade. Zij merkte zijn stilzwijgen natuurlijk heel goed op en keek hem licht verwijtend en een beetje plagend aan. „Jk heb geen dubbeltje bij mij, anders zou ik het u zeker aanbieden," riep Clarice hem nog na, toen ze elkaar al goeden dag hadden gezegd. ,JU zou een dubbeltje geven voor mijn gedachten," zeide Cosmo, weer naar haar toegaande. „Het spijt mij wel, maar ik dacht over kapitein Guyse." „Diagnoseerde u zijn kwalen?" was de quasi-ernstige wedervraag. „Ja, freute Uvedalfc," zeide Cosmo op haar scherts ingaande. „Als u mij bij uw vrienden aanbeveelt, moet u ook verwach ten, dat ik een groot belang in hen stell" Toen lachten ze beiden en gingen ieder huns weegs. HOOFDSTUK XII. Cosmo graaft een kuil voor een ander Maar toch, zoo heel licht kon Cosmo de zaak niet opnemen, toen hij na de lunch de heele geschiedenis nog eens ernstig overdacht. De komst van kapitein Guyse vond hij een slecht voorteeken. Op zijn raad toch had Lady Uvedale Sir Vincent geconsulteerd en daarmede had hij zich in Gosmo's oogen even verdacht gernaakt als de beroemde special'iteit. Maar kapi tein Guyse bleef, evenals Sir Vincent, schot- yrij, totdat de scheikundige zijn rapport" over het water had ingediend en het scha- delijk verklaard. Als hij nu het alferergste eens aannam nainelijk, dat er een complot bestond om Clarice Uvedale ziek te maken door typhus-bacillen in het water op „Heide- oo,rd" te brengen dan was het zeer waarschijnlijk dat de schurken nu lang zamerhand zouden gaan begrijjjcn dat hun plan verijdeld was. Als Cosmo's redenee- ring dus juist bleek, en Carnac, die aarts- schurk, geholpen werd door piaatselijke autoriteiten te Rockhaven, dan was het heel natuurlijk, dat hij, na de wending! die de zaak nu genomen had, ter plaatse wenschte vertegenwoordigd -te zijn door iemand, die een hooge plaats bekleedde in zijn afschuwelijken bond. Kapitein Guyse hield voeling met Carnac en met Lacty Uvedalei Hij was dus zeer waar schijnlijk de gevolmachtigde. Op 't oogen blik achtte Cosmo het van het grootste belang om er achter te komen of Guyse's taak allfeen bestond in afwachten en op- letten, of dat hem bevojen was om zoo noodig handelend op te treden, indien hij een mislukking meende te kunnen voor- komen. En deze kwestie overdacht Cosmo zoo ernstig, terwijl hij voor het open raam van zij'n apotheek zijn pijpje zat te rooken en peinzend keek naar de rozenstruiken van zijn moeder. In het eerst meende hij, dat het voldoende zou zijn, te zorgen voor de onmiddellijke veiligheid van het meisje, dat hij liefhad, en de vijanden onschadefijk te maken, zoodat hij haar ook voor verder gevaar irehoed zou hebben. (Wordt vervolgd.) TER NEUZENSCHE COURANT.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 1