ALGEiEEN NIEUWS- EN ADVEBTEMTiEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7300. Woensdag 17 Mei 1922. 70e Jaargang.
60 Schoolbanken,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
FEUILLETOH,
De Patient van dokter
Vincent.
Haag zal bijeenkomen, antwoordde de Mi-
nister, dat zulks nog niet als vaststaand
mag worden besohouwd.
Het Ned. Corr. Bureau meldt:
Wij vernemen, dat de Ministers jaspar
en Van Karnebeek van hun tegenwoordig-
heid te Genua gebruik gernaakt hebben om
een bespreking te hervatten, die zij in Aug.
1921 in Luzern gehad hebben over de her-
ziening der tractaten van 1839 en de Wie-
lingenkwestie. In den loi^p clezer bijeen-
komsten, die in den geest van vriendschap-
pelijke toenadering werden gehouder,. wer-
den verschillende voorstellen besproken.
Omtrent deze voorstellen kon men nog niet
tot overeenstemming geraken. Er werd be-
sloten een oplossing opnieuw in studie te
nemen.
VOORSCHOTTEN AAN STATEN VAN
MIDDEN- EN OOST-EUROFA.
Bij het afdeelingsonderzoek der Eerste
Kamer van het wetsontwerp tot maehtiging
tot het geven van voorschotten aan eenige
staten van Midden- en Oost-Europa ver-
klaarden eenige leden zich tegen het ver-
strekken van voorsohotten aan insolvente
staten.
HET ZINGEN OP DE LAGERE SCHOOL
In het Regeeringsverslag lager onderwijs
1920-'21 lezen we, dat de schoolopziener in
het district Eindhoven schrijft:
„De wijze, waarop het muzikale schrift
wordt aangeleerd, getuigt over het alge-
meen niet van methodisch inzicht en van
inethodische studie. „Volgens de opgaven
der hoofden van scholen," aklus
de schoolopziener in het district
Eindhoven, „wordt overal op het
gehoor gezongen. Bovendien doet men aan
55 van de 168 scholen iets aan de kennis
van het notenschrift, aan 20 andere maakt
men gebruik van de cijfermethode en aan
nog een lOtal andere gebruikt men de cijfer
methode als overgang om het notenschrift
te leeren gebruiken. Hoewel ik herhaalde-
lijk, op mijn verzoek, kfassen aan verschil
lende scholen hoorde zingen, ik heb zelden
gemerkt dat van een van beide graphische
voorsteilingen van melodieen werd gebruik
gernaakt. De meeste onderwijzers, die zich
op de beoefening der muziek hebben toe -
gelegd, schijnen afkeerig van de cijferme
thode, hetzij uit vooroordeel, hetzij dat zij
niet van het nut er van overtuigd zijn, het
zij zelfs wijl zij meenen dat het leeren zin
gen volgens notenschrift er door bemoei-
lijkt wordt."
De schoolopziener in het arrondissement
Boxmeer, die zich er ook over beklaagt dat
te weinig occasioned gezongen wordt, uit
zijne ontevredenheid over de bereikte re-
sultaten en, naar de oorzaak van het tekort
zoekende, schrijft hij: „Wat kan de 'oor
zaak zijn van den ongunstigen toestangi Ik
meen die te moeten zoeken in de op-
leiding van velen der tegenwoordig in dit
arrondissement werkzaam zijnde onderwij-
zers(essen). Het programma van het exa-
men 77a vordert alleen kennis van het noten
schrift, de maatverdeeling en de toonscha-
len, voor zoover die noodig is voor het
schoolonderwijs in het zingen; zingen zelf
wordt schijnbaar niet verlangd. Ik meen
althans dat exainencommissies het zoo heb
ben opgevat. Als gevolg daarvan brach-
ten vele oplteidingsinrichtingen alle de te
vragen theoretische kennis aan, zonder
zich om de practijk, waar het juist op aan-
kwam, veel te bekommeren.
Onderwijzersessenaan zulke in-
richtingen gevormd, kunnen meestai niet
zingen of ze kunnen er te weinig van om
werkelijk zangles te geven. Daar-
door bestaat bij lien geen beiangstefling in
dit mooie vak en bij de leerlingen kan die
onder zulke omstandigheden niet ontstaan.
Dit is zeer te betreuren, omdat zingen zulk
een veredelenden invloed op het kinderlijk
gemoed heeft. Het is noodig dat bij de
up handen zijnde reorganisatie van het on-
derwijs aan dit gedeelte van het program
ma de voile aandacht geschonken wordt.
Daarmede in overeenstemming is het-
geen de schoolopziener in het arrondisse
ment Wageningen, zeif hoofd eener oplei-
dingsinrjchting zegt: „Dat het met het
zangonderwijs op vele onzer lagere scholen
niet in orde is, moet wel in de eerste plaats
geweten worden aan de opleiding voor dit
vak, die er nief toe leidt dat de onderwijzer
later met iiefde dit vak zal geven omdat
hij er zelf niet veel voor voelt en zelf niet
zingen kan. En dit laatste is toch voor hem
eerste eisch, want hierover zal wel' geen
verschil van meening bestaan; gezongen
behoort er te worden op onze lagere scho
len, wanneer daartoe gelegenheid
is, wanneer de leerstof er aanlei-
ding toe geeft of wanneer de
kinderen of de onderwijzer uiting
willen geven aan een zekere stemming in
de klasse, Ontevredenheid over de oplei
ding der onderwijzers en over hun gebrek
aan praktische bekwaamheid is ook de
grondtoon der klacht van den schoolopzie
ner in het district Maastricht wanneer hij
zegt; „Op de helft der scholen wordt geen
goed zangonderwijs gegeven, omdat de
leerkrachten niet voldoende onderlegd zijn,
geen behoorlijk zangorderwijs hebben ge-
noten, theoretisch en praktisch, en niet
genoeg aanleg voor dit vak bezitten. Er
wordt te weinig vverk van gernaakt, om
dat men en zelf niet genoeg in is, te wei
nig Iiefde en lust er voor gevoelt en zich
onzeker voelt om op dit gebied goed voor
te doen, te leidenhet is te 'meer te be-
jammeren, omdat het volk in deze streek
aanleg voor zang heeft en er gemeenten
zijn, waar het zangonderwijs voortreffelijk
wordt gegeven, ook waar geen vakonder-
wijzers, maar klasse-onderwijzers met bij-
zondere geschiktheid er voor de leiders
zijn."
De schoolopziener in het district Tiel vat
zijn oordeel alfclus in het kort samen:
JWijne eindcondusie rs: Het onderwijs in
het zingen komt op onze lagere scholen
niet tot zijn recht. Verbeteringen zijn al
leen, te verwachten:
a. door dit onderwijs op te dragen aan
de leerkracht, die daarvoor de meeste ge
schiktheid bezit;
b. door bij benoemingen te letten op
die geschiktheid, zoodat er aan iedere
school een of meer dier geschikte leer
krachten zijn;
c. door de exameneischen voor zang zoo
te stelfen, dat men gjpoter aantal zulke
geschikte en goed geschoolde leerkrachten
krijgt."
DE AESCHAFFING DER SCHOOLLEI.
In het Regeeringsverslag over 1920 '21
Lager Onderwijs vinden we het volgende
opgenomen van den schoolopziener in het
district 's-Hertogenbosch
„Nog op een paar zaken dien ik te wij-
zen, ten eerste op iets, waarin ons Lager
Onderwijs niet alleen is verbeterd, maar
ten gevolge der oorlogsjaren is verslech-
texd. Wij waren in 1914 zoo goed op weg
om de lei van de school te verwijderen.
Toen echter het papier duur en schaarsdi
werd, kwamen de leien langzamerhand
weer terug, waardoor het schrijven op pa
pier "bepaald achteruifging. Dit euvel is
dit jaar nog niet verbeterd.
„Het Rijksschooltoezicht geeft zich alle
moeite om het schrijven op schriften te be-
vorderen, overtuigd van de noodzakelijk-
heid, dat de leerlingen van jongst af aan
gewoon worden gernaakt hun gedachten
netjes en ordelijk op papier te brengen.
Ten tweede moet nog beter dan tot nu
toe het door de leerlingen gemaakte werk
worden gecorrigeerd.
Vele onderwijzers hechten zeer, en ik
meen te recht, aan klassikaal verbeteren.
Hierbij mogen zij het echter niet laten.
Wanneer zij verzuimen daarna na te zien
of de leerlingen zich persoonlijk van hun
fouten op de hoogte stellen, doen zij maar
half werk en bereiken in velle gevallen
niets."
Geheel hiermede overeenstemmend
schrijft de schoolopziener in het district
Maastricht:
„Steeds is gebleken dat^ waar de lei
zij 't dan in hoogere leerjaren, afgeschat't
was, de resultaten van het onderwijs ver-
beterden. De lei is gedujdig en men kan
zonder te corrigeeren het werk laten ver-
dwijnen. In zeer vele gevallen bleek mij,
dat 't schriftelijk werk op de lei niet ge
corrigeerd werd. Er zijn onderwijzers, die
de ufschaffirig yan de lei tegenweriten,
omdat ze bevroeden dat werk in schriften
meerdere correctie meebrengt."
UMFQRME WETGEVING BETREFFEN-
DE WISSELBR1EVEN.
De Volkenbond raadpleegt Nederland in-
zake uniforme wetgeving betreffende wis-
selbrieven.
De Volkenbondsraad heeft naar uit
Genfeve aan de Tel. gemeld wordt een
resolutie aangenomen, overeenkomstig het
advies van de economische commissie, vol
gens hetwelk een nauwkeurig voorberei-
dende conferentie het beste middel zou
zijn om flinke vorderingen te maken in de
richting van een meer uniforme wetgeving
inzake wisselbrieven. In verband met de
belangrijke rol, welke tot dusver door Ne
derland in deze quaesties is vervuld, is
de secretaris-generaal van den Volkenbond
uitgenoodigd om overeenkomstig de Ne-
derlandsche Regeering te raadplegen over
de mogelijkheid van samenwerking tus-
schen die Regeering en de economische
organisatie van den Volkenbond, ten einde
een dergelijke conferentie bijeen te roepen
en de noodige voorbereidende werkzaam-
heaen te verncnten.
DE TOESTAND.
Hoe de" conferentie te Genu,a precies
uiteen zal gaan, is nog onzeker, schrijft
de N. R. Crt. maar ui'teengaan zal zij
reeds binnen enkele dagen. Gisteren zijn
de uitnoodigende mogendheden het ten
naastenblj eens geworden over een ant-
woord aan de Russen, dat de omzetting
van de conferentie in een commissie, die in
den Haag zou vergaderen, moet voorberei-
den. Vandaag zou hierover nog eens be-
raadslaagd worden in de politieke commis
sie, maar voor het zoo ver was, hebben
de Russen hun onaannemelijk laten hooren
ten aanzien van het gemaakte voorbehoud.
Hun voornaamste bezwaar geldt de ver-
plichting, dat de Russen, hangende de on-
derhandelingen en gedurende een termijn
van vier maanden, geen afzonderlijke over-
ogenkomsfen zouden mogen sluiten. Daar
moet nu nog een mouw aangepast worden
of de schijn dat de conferentie althans ten
deele geslaagd is, is niet meer te redden.
Aan alle kanten is het Zondag reeds een
geven en een nemen geweest, maar Lloyd
George is er eenigszins bekaaid afgekomen.
Zoo kregen de Franschen hun zin op het
belangrijke punt, dat de deskundigen, die
in de commissie tot voortzetting van de
beraadslagingen zullen zitten, door hun
eigen regeeringen en niet door de con-
ferentie zullen aangewezen worden. Men
zou de Haagsche conferentie dus wel kun
nen beschouwen als voortgekomen uit de
Genueesche, maar moeielijk als hare voort
zetting. Opk zullen alle mogendheden vrij
zijn, zich binnen een tijdsruimte van an-
derhalve week aan de verdere discussie
over Rusland te onttrekken en zal Duitsch-
land, nog altijd blijkbaar wegens zijn trac-
taat van Rapallo, in den Haag niet toege-
laten warden. In deze opzichten zaJl de
Haagsche conferentie ail evenmin een voort
zetting van die te Genua zijn.
Het antwoord aan de Russen, waar,aan
een ultimatum van een etmaal verbonden
zou worden, begint met het uitdeeien v4n
een verdiend standje wegens den toon
van het Sowjet-docuinent en met het weer-
leggen van zijn kritiek. Dan komt het met
een uitwerking van het Russische voorstel
betreffende het instelfen van een gemengde
commissie in dezen vorm, dat een ,,dub-
bele" commissie benoemd zal worden tot
onderzoek van vier punten: de Russische
schulden; het particuliere eigendomsrecht;
de vergoeding voor schade, toegebracht
aan zaken en personen; de credieten voor
de opbeuring van Rusland. Eindelijk ver-
langt het van de Sowjet-regeering de betof-
te, om zich, zoo lang de onderhandelingen
voortduren, te onthouden, van alle aanval-
len en alle propaganda, Maar het moeilijkst
te verduwen is voor de Sowjets de be-
paling, dat niemand vier maanden lang
met hen een afzonderlijke overeenkomst
zou mogen sluiten. Het ontneemt hun de
kans, am uit het spaak loopen van de Rus
sische regeling dadeHjjk munt- te slaan,
door te Rapallo nu nieuwe overeenkomsten
naar het model van die met Duitschland te
sluiten. Lloyd George had de Franschen
gedreigd, dat hij, als het misliep en zoo
hij het niet met de Russen eens kon wor
den over de financieele regeling, met hen
vrede zou sluiten. Daar is hij nu van terug
gekomen en het beteekent, dat Engeland
hun nog geen erkenning „de jure" verleent.
Van Genua komen de Sowjets-gedelegeer-
den dus feitelijk met leege handen thuis,
want het tractaat met de Duitsche regee
ring was al op hun doorreis te Berfijn be-
klonken en daarbij was afgesproken, dat
het pas geteekend zou worden, nadat de
conferentie te Genua een algemeene ver-
gadering zou gehouden worden.
De conferentie dreigt nu een homeri-
rischen strijd in hare laatste dagen te zien
te geven en men moet nog afwachten, of
de vergadering van den Haag op 26 dezer
metterdaad geopend zal worden. lets
nieuws zou de officieele verschijning van
de Vereenigde Staten daar zijn, welke
men in /jmeTikaansche kringen te Genua
meent te mogen aankondigen. Dat zou
een groot gebrek, waaronder de conferen
tie te Genua gelabureerd heeft, wegnemen
en reeds daarom alleen zou zij dan een
geheel nieuwe conferentie zijn.
In het sterfhuis, waar men in de haast
alle maatregelen voor de uitvaart van de
Genueesche conferentie trof, heeft. schrijft
de N. R. Crt., een oogenblik een verwar-
ring geheerscht, waarin het niet duidelijk
was, hoe het ceremonieel in elkaar zat.
Zelfs leek het een oogenblik niet eens zeker,
jof men in den Haag een lijk kon verwachten
dan wel een zieltogend lichaam daar de
Engelschen nog wanhopige jrogingen deden
om de levensgeesten weer op te wekken.
Jhr. Mr. Van Karnebeek maakte de zaak
niet duidelijker, toen hij, Maandagavond in
den Haag teruggekeerd, zelfs de bijeen-
komst van de commissie in den Haag „nog
niet als vaststaande" meende te moeten
aanmerken.
Men moet in het oog houden, dat de ver-
Wflgay* Burgemeester en Wethouders
1^^^ van TER NEUZEN vragen voor
den 29sten Mei 1922, prijsopgave
voor het leveren van
Rijksmodel, geschikt voor het 7e leerjaar.
Nadere inlichtingen geeft de Gemeente-
Bouwmeester.
Ter Neuzen, den 17 Mei 1922.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
'Aan de orde is de begrooting van oor-
log.
De heer Van Embden (v.-d.) betoogt,
dat de defensie niet voldoende tot bezui-
niging zal kunnen bijdragen, aljs niet een
bedrag, dat voor oorlog op 30 miUioen
ware te stellen, wordt gefixeerd. Dit zal
te meer noodig zijn, als het defensiebefeid
is toevertrouwd aan een Minister in een
rechter coalitiekabinet, dat door het drijven
van de protestantsch-christelijke partijen
hooge oorlogsbegrootingen moet doen
aannemen.
De heer Bergsma (v.-b.) dringt aan op
krachtiger bewapening en practischer in-
richting van de marechaussee. Spr. maakt
bezwaar tegen de bereden politie te Am
sterdam.
De heer Idenburg (a.-r.) betwist, dat
Minister Van Dijk niet naar bezuiniging
zou streven.
DE HERZIENING VAN DE GRONDWET.
De Koningin heeft de thans ook door de
Eerste Kamer aangenomen wetsonfwerpen
tot het in overweging te nemen voorstel tot
Grondwetsherziening, heden bekrachtigd.
DE TERUGKEER VAN MINISTER
VAN KARNEBEEK UIT GENUA.
De Minister van buitenlandsche zaken,
jhr. Mr. H. A. van Karnebeek, is Maan
dagavond om 9 u. 17 min. uit Genua in
Den Haag teruggekeerd, vergezeld door
staaitsraad prof. Struycken, lid van de Ne-
derlandsche delegatie, en Mr. Carsten, zijn
secretaris.
De Minister werd aan het station verwel-
komd door zijn gezin en Jhr. Mr. A. H.
Snouck Hurgronje, secretaris-generaal van
het departement van buitenlandsche zaken.
Op een desbetreffende vraag verklaarde
de heer Van Karnebeek, dat hij, met het oog
op de bdhandeling van zijn begrooting in
de Eerste Kamer, gemeend had zijn terug-
keer niet langer te moeten uitstellen, en dat
de heer Patijn de leiding van de delegatie
had overgenomen. Wat de conferentie zelve
betreft, deze is thans in een phase van af-
wikkeling gekomen, waarmee nog eerrigen
tijd gemoeid kan zijn. In de hoofdzaken
evenwel zijn de beslissingen gevallen. Wel
is waar kon een accoord met Rusland niet
worden tot stand gebracht en in zooverre
werd een belangrijk oogmerk van den opzet
niet bereikt, maar het zou onjuist zijn, op
grond daarvan de beteekenis van deze col-
lectieve samenkomst met Rusland en van
deze algemeene ontmoeting van de Staten
van Europa te onderschatten.
De conferentie houdt zich thans nog bezig
met het denkbeeld om in den vorm van een
voortgezet onderzoek door een commissie
van deskundigen aan haar arbeid verder ge
volg te geven, welk denkbeeld in beginsel
instemming heeft gevonden.
Op de vraag, of deze commissie in Den
door
HAEDON HILL.
(Geautoriseerde Vertaling.)
„Nu, u moet haar geen verwijt maken
van haar bezorgdheid. U bent immers haar
alles," antwoordde de kapitein galant.
,^Vat ik zeggen wilde, freule Uvedale.
Wilt u mij een dienst bewijzen. U hebt
natuurlijk pour acquit de conscience hier
een dokter geraadpleegd, en ik zou u zeer
verplicht zijn, als u mij uw medicus zoudt
willen aanbevelen. Heel veel kan men in
dit land, waar geen land meer achter is,
wel met verwachten, maar mijn ziekte is
eerder lastig voor mij zelf dan ernstig, en
ik moet alleen maar iemand hebben die
mij geregeld onder toezicht houdt."
Clarice keek eens ondeugend naar Cos
mo, maar zij kon zijn blik niet opvangen.
Hij keek den beminnelijken vreemdeling
oplettend aan.
„iDaar hebt u u keurig ingewerkt, kapi
tein Guyse," lachte ze nu vroollijk. ,,Ik
heb mijn toevlucht niet hoeven te nemen
tot een dokter in Rockhaven, maar deze
mijnheer, een oude vriend van ons, is er
toevallig een en is hier gevestigd. Laat mij
u even voorstellen kapitein Guyse
dokter Lynne."
Guyse, die tot dat oogenblik geen acht
geslagen had op Cosmo's tegenwoordig-
heid, toonde zich nu weinig op zijn gemak.
*0, pardon dokter ik maak u wel mijn
e?iCUiSes'' ze'^e hij1, hem de hand drukkend.
„Jk kon toch ook niet weten, dat u medi
cus was en nog minder, dat u zich in
Rockhaven heeft gevestigd. Ik bied u nog-
maals mijne verontschuldigingen aan voor
mijn domme opmerkingen over medische
kennis op het platteland, maar ik heb nog
onaangename herinneringen aan eeh platte-
Iandsheelmeester, die mij eenige jaren ge-
Ieden aljs offerlam gebruikte. Wilt u mij
nog als patient aannemen?"
Cosmo had dezen man, die voor alles in
een salon thuis scheen te hooren, met meer
dan gewone belangstelling gadegeslagen.
De kapitein had wat rood-beloopen oogen
en zijn stem klonk wat heesch, iets wat
wel meer voorkomt, bij iemand, die zwaar
rookt, maar overigens zag hij er heel ge-
zond uit en scheen voor een stedeiing in
uitstekende conditie te zijn; zijn spier-
kracht moest meer dan normaal zijn, te
oordeelen naar zijn lichaamsbouw. En toen
Cosmo hem antwoordde, dacht hij meer
aan het belang van Cllarice Uvedale, die
Guyse zoo goed scheen te kennen, dan aan
zijn reputatie, die kon staan of valfcn met
de genezing van dezen nieuwen patient.
„U hoeft u niet te verontschuldigen, als
u het niet kwaad meende," zeide hij. „Ik
zakeens zien, wat ik voor u doen kan/la-
ten we dan een uur afspreken. Zal ik bij
u komen of u bij mij? Wat wilt u?"
„0, laat mij maar bij u komen; anders
bemoeit iedereen in het hotel zich er tnee,"
lachte Guyse. „Al]e oude dames zouden
dan mijn kwalen bespreken en met elkaar
wedden over mijn levensduur. Wanneer
kan ik u thuis treffen, dokter Lynne?"
„Tusschen negen en tien 's morgens, of
anders 's avonc's na achten," antwoordde
Cosmo.
„5k houd niet van vroeg opstaan; dus
dan kom ik 's avonds. Ik maak nog geen
vaste afspraak met u, maar misschien loop
ik vanavond wel even aan."
En tact vol een eind aan het gesprek ma-
kend, dat zoo persoonlijk was geworden,
keerde kapitein Guyse zich om, na afscheid
van Clarice te hebben genomen en wandel-
de alleen verder. Clarice en Cosmo liepen
nog een paar minuten in de tegenover-
gestelde richting voort, eer een van beiden
sprak en toen zeide het meisje eindelijk
angstig:
,„Ik heb toch niet verkeerd gedaan met u
dezen patient Te bezorjgen?"
Cosmo, die in sombere gedachten was
verdiept geweest, schrok op, maar herstei-
de zich spoedig. „Ik ben u heel dankbaar,"
antwoordde hij. „Kent u kapitein Guyse
goed?,,
„Neen, h'ij is meer een vriend van mijn
stiefmoeder," was het antwoord, dat ver
dere vragen scheen te willen uitlokken.
,,'U mag hem niet graag?" hield Cosmo
aan.
,JIk kan hem niet uitstaan," bekende
het meisje openhartig. „Ik weet niet waar-
om, maar jk geloof, dat hij wreed en on-
oprecht is. Hij behandelt mij altijd zoo
overdreven beleefd, alsof hij er niets van
meent. Begrijpt u dat?"
„Volkomen," zeide Cosmo. „U hebt een
instinctieven afkeer van hem eii gewoonlijk
is een instinctieve afkeer een betrouv/bare
gids. Het is wel heel toevallig, dat u in dit
achterafplaatsje juist uw bete-noire moet
ontmoeten land, waar geen land meer
achter is, noemde hij het. Misschien is
uw stiefmoeder de attractie?"
„Neen ,daar heb ik nog nooit iets van
gemerkt," antwoordde Clarice nadenkend.
„iNeen, ik begrijp niet, wat hem hier heen
heeft gevoerd, inaar dat is het toch niet.
Och, en per slot is het nog zoo vreejmd
niet. Kapitein Guyse heeft ons aangeraden
am naar Sir Vincent Carnac te gaan en
die heeft mij immers voor mijn overbodige
maar genotvolle rustkuur hier heen gezon-
den. Hij zal dus ook hier zijn op raad van
den specialist. (Dat verkljaart alles, niet
waar?"
Cosmo knikte alleen maar en veranderde
van onderwerp. De laatste mededeelingen
hadden hem vreemde gevolgtrekkingen
doen maken en die gevolgtrekkingen baar-
den hem groote zorg. De komst van dezen
vriend van lady Uvedale op een oogenblik.
dat er zooveel op het spel stond, kon geen
bloot toeval zijn. Wat beteekende dit en
waarom wilde de kapitein absoluut zijn
patient worden. Cosmo verlangde bepaald
naar het bezoek van Guyse en hij zeide niet
heel veel, totdat hij afscheid moest nemen
van Clarice bij het begin van het dorp, bij
de promenade. Zij merkte zijn stilzwijgen
natuurlijk heel goed op en keek hem licht
verwijtend en een beetje plagend aan.
„Jk heb geen dubbeltje bij mij, anders
zou ik het u zeker aanbieden," riep Clarice
hem nog na, toen ze elkaar al goeden dag
hadden gezegd.
,JU zou een dubbeltje geven voor mijn
gedachten," zeide Cosmo, weer naar haar
toegaande. „Het spijt mij wel, maar ik
dacht over kapitein Guyse."
„Diagnoseerde u zijn kwalen?" was de
quasi-ernstige wedervraag.
„Ja, freute Uvedalfc," zeide Cosmo op
haar scherts ingaande. „Als u mij bij uw
vrienden aanbeveelt, moet u ook verwach
ten, dat ik een groot belang in hen stell"
Toen lachten ze beiden en gingen ieder
huns weegs.
HOOFDSTUK XII.
Cosmo graaft een kuil voor een ander
Maar toch, zoo heel licht kon Cosmo de
zaak niet opnemen, toen hij na de lunch
de heele geschiedenis nog eens ernstig
overdacht. De komst van kapitein Guyse
vond hij een slecht voorteeken. Op zijn
raad toch had Lady Uvedale Sir Vincent
geconsulteerd en daarmede had hij zich
in Gosmo's oogen even verdacht gernaakt
als de beroemde special'iteit. Maar kapi
tein Guyse bleef, evenals Sir Vincent, schot-
yrij, totdat de scheikundige zijn rapport"
over het water had ingediend en het scha-
delijk verklaard.
Als hij nu het alferergste eens aannam
nainelijk, dat er een complot bestond
om Clarice Uvedale ziek te maken door
typhus-bacillen in het water op „Heide-
oo,rd" te brengen dan was het zeer
waarschijnlijk dat de schurken nu lang
zamerhand zouden gaan begrijjjcn dat hun
plan verijdeld was. Als Cosmo's redenee-
ring dus juist bleek, en Carnac, die aarts-
schurk, geholpen werd door piaatselijke
autoriteiten te Rockhaven, dan was het
heel natuurlijk, dat hij, na de wending!
die de zaak nu genomen had, ter plaatse
wenschte vertegenwoordigd -te zijn door
iemand, die een hooge plaats bekleedde
in zijn afschuwelijken bond. Kapitein
Guyse hield voeling met Carnac en met
Lacty Uvedalei Hij was dus zeer waar
schijnlijk de gevolmachtigde. Op 't oogen
blik achtte Cosmo het van het grootste
belang om er achter te komen of Guyse's
taak allfeen bestond in afwachten en op-
letten, of dat hem bevojen was om zoo
noodig handelend op te treden, indien
hij een mislukking meende te kunnen voor-
komen. En deze kwestie overdacht Cosmo
zoo ernstig, terwijl hij voor het open raam
van zij'n apotheek zijn pijpje zat te rooken
en peinzend keek naar de rozenstruiken
van zijn moeder. In het eerst meende hij,
dat het voldoende zou zijn, te zorgen voor
de onmiddellijke veiligheid van het meisje,
dat hij liefhad, en de vijanden onschadefijk
te maken, zoodat hij haar ook voor verder
gevaar irehoed zou hebben.
(Wordt vervolgd.)
TER NEUZENSCHE COURANT.