ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Leyert de fijnste soorten KOMMOEK. No. 7298 Vrijdag 12 Mei 1922. 70e Jaargang. Uit he! hooge Noorden. „ST. AMTGIkE" Stoom-, Koek- Beschuitfabriek een rol creme Lancaster, BINNENLAND. Opslagpiaats yoor Ter teen en Oimtreken: Firma Wed. A. H. DONZE, BUITENLAND. BEBSTB BLAD. aiyy* Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN vragen voor den 22sten Mei 1922 aanbiedin- gen met m o n s t e r voor de levering van breed 1,52 M., voor schoolgordijnen. Ter Neuzen, 12 Mei 1922. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HU1ZINOA. De Secretaris, B. I. ZONNEVIJLLE. XXII. Mijn brief XVill eindigde ik met er op te wijzen, dat langs den maatschappelijken ladder de besten omhoogstijgen, doordat zij in het bezit zijn van bijzondere gaven en geschikheid. Ook brief XXI leerde ons dat. Maar anderen dalen weder ornlaag, door dat de geestkracht van hun vaderen is uit- geput. Dit heeft ons nog een en ander te zeggen. Trouwens er zijn ook velen, die niet rijzen en niet dalen. Wat het dafen betreft, dat geschiedt ge woonlijk veel minder snel dan het rijzen, ook al kunnen wij op een punt een langzame rijzing zien (waarover straks). Dikwijls is de rijzing buitengewoon snel en ontwikkelt deze zich in een geslacht, al gaat daaraan vooraf, dat het vorige ge slacht in zijn soort reeds flink was. Want gewoonlijk zijn die snel rijzende personen uit degelijke, nijvere families afkomstig. De plotselinge, snelk: rijzing heeft bijna nooit plaats bij een zoogenaamde paria der sa- menleving, als bijv. iemand uit de achter- buurt van een groote stad. Want het kind van een dronkaard heeft zoo goed als geen kans tot rijzing, niet alleen omdat de levens- omstandigheden veelal te ongunstig zijn, maar ook omdat een groote waarheid ver- scholen ligt in het woord uit de tien gebo- den, want ik de Heer uw God ben een na- ijverig God, die de misdaden der vaderen bezoek aan de kinderen tot in het derde en vierde geslacht. Als de ouders zwakkelin- gen zijn, gedegenereerd, behept met een groote ondeugd, is er veel kans, dat die on- deugd door overerving het deel van hun kinderen wordt. Elke stadsdiaconie telt be- deelden, wier voorouders gedurende vele tientallen van jaren "ook werden bedeeld, omdat er geen „fut" in zit. Zoo zien wij bijna altoos een snelle rijzing bij een man, wiens ouders hoewel ongefortuneerd be- hoorden onder de flinke burgers. Maar is die rijzing gekomen, dan volgt gewoonlijk de daling eerst na verscheiden geslachten, tenzij iets tusschenbeiden komt. Immers die persoon, die omhoog rees, was iemand van buitengewone energie, zoodat de kans groot is, dat zijn kinderen die energie overerven en dus wat hun geestkracht be treft boven het middelmatige staan. Maar tengevolge van de bloedmenging blijft bui tengewone licihaamskracht nooit gedurende vele geslachten. Zoo ook: de buitengewone geestkracht vermindert na enkele geslachten weder tot het middelmatige. Wij zien, dat veelal de kleinzoons het bijzondere van den groot- vader missen en de aehterkleinzoons aan gewone jongens gelijk geworden zijn. Maar doordat die families gelegenheid hebben gehad deel te krijgen aan de z. g. n. „be- schaving", is er veel kans, dat zij zich nog langen tijd onder de gegoede kringen staan- de Jiouden. Slechts wanneer zij zich gaan misdragen, loopen zij gevaar om spoedig te dalen. Immers het spreekwoord zegt: Het zijn sterke beenen, die de weelde verdragen. Vandaar dat er gevallen van plotselinge rijzing zijn, die gevolgd worden door een snelle daling. Die gevallen treft men juist aan in buitengewone tijdsomstandigheden, bijv. in de bewogen tijden van oorlog. Vele oorlogswinsten zijn reeds weder verdwenen. Want die worden soms niet door bekwaam- heid, maar door handigheid, die het oneer- lijke nadert, behaald. Als een fortuin in een ommezien wordt verdiend, is het beter niet te vragen: hoe. Maar dan geldt soms het spreekwoord: Zoo gewonnen, zoo geronnen. Dan wordt soms de hoogte spoedig gevolgd door de laagte. In het algemeen kan men opmerken, dat, als een snelle rijzing heeft plaats gehad in de industriewereld of in wetenschappelijke kringen, het eenige geslachten duurt, voor- dat de daling komt. Daarentegen brengt een snelle rijzing in den handel het gevaar mede van snelle aaling, vooral wanneer die handel speculatief is geweest. Maar hier beslist over de snelheid van het dalen dikwijls het levensgedrag. Bijv. ter- wijl het nageslacht van admiraal De Ruyter nu nog behoort tot de aanzienlijke burgerij is daarentegen het nageslacht van een paar andere beroemde admiraals snel gedaald, omdat die nakomelingen niet solide hebben geleefd. Evenwel: wanneer bepaalde bevolkings- groepen of bepaalde families zijn gerezen, dan bestaat toch een kans op algemeene plotselinge daling. Want dit zien wij thans in Rusland, Oostenrijk en Duitschland. N.l. als tengevolge van een oorlog de geheele maat- schappelijke toestand omvergeworpen wordt en als daardoor het geld zijn waarde ver- liest. De grondbezitters hebben dan een beter kans. Men vergete niet, dat het in tellect slechts dan waarde vertegenwoor- digt als een land welvarend is. Thans lijden de geleerden in de drie genoemde landen honger, en de kunstenaars verkeeren in bittere armoede. Want kunst en wetenschap ontvangen slechts dan een redelijke beta- ling, wanneer de burgerij zooveel verdient, dat het kunstvoorwerpen koopen kan en wetenschap kan beloonen. Daarnaast: allerlei voornaine adellijke personen en officieren moeten thans als portier of kellner hun brood verdienen. Zij zijn plotseling ornlaag getuimeld, omdat toen in een revolutie het beeld der samerdeving geheel anders werd, aan die personen hun bestaansmiddel werd ontnomen, terwijl zij niet beschikten over kundigheden, die in onze maatsehappij vereischt worden om een goede verdienste te hebben. Iemand, die geen vak heeft geleerd en van zijn renten leeft, moet als hij zijn fortuin in een revolutie verliest, genocgen nemen met iets als een portiers-baantje, omdat hij niets kent. Een officier, die alleen de kennis van vedhten heeft en (evenals vele Russen) moet vluchten, heeft geen gelegenheid in den vreemde om behoorlijk zijn brood te ver dienen. In een revolutionnair tijdperk wordt altijd een groot gedeelte van de gegoede en aan zienlijke burgerij ornlaag gesmeten en valt hun fortuin in handen van gelukszoekers, die dan op t regeeringskussen plaats nemen. Ons land beleefde dit bij 't begin van den 80jarigen oorlog, Engeland in de 17e eeuw, Frankrijk in 't laatst van de 18e eeuw, Duitschland thans. Telkens in elk nieuw tijd'vak is het een ander volk, dat het onder- vindt. In zulke tijden rijst de ster omhoog van politieke avonturiers, gelijk wij ook nu in andere landen kunnen opmerken. Zooeven merkte ik op, dat er velen zijn, die niet rijzen of dalen, nl. dat is het groot- ste deel van den arbeidersstand en van de bewoners van het platteland, omdat de ge legenheid ontbreekt. Een groot deel der ar- beiders zijn uit families, die eeuwen lang ar- beiders waren, en vele boeren zijn uit fa milies, die eeuwen lang landbouwer waren. Deze beide bevolkingsgroepen hebben uit den aard der werkzaamheden minder ge legenheid om tot een snelle rijzing over te gaan. Want die snelle rijzing hangt ge woonlijk samen met industrie, handel of wetenschap. Een arme boer wordt uit zijn kiein bedrijfje niet plotseling een rijke boer, tenzij hij handel heeft gedreven (maar dan werd hij niet als boer rijk). Natuurliik zijn er soms buitengewone omstandigheden, bijv. boeren in Usquert (Gron.) wier ingepol- derde kwelderlanden tegen de verwachting in, buitengewoon vruchtbaar bleken te zijn. Zooals ik zei: snelle rijzing is gewoonlijk te vinden bij industrie, handel en weten schap. Doch daartegenover staat de lang zame rijzing, die geheele bevolkingsgroepen omspant en die gewoonlijk meer dan een eeuw noodig heeft om duidelijk uit te komen. In de middeleeuwen heeft men drie stan- den: adel, geestelijkheid en burgerij (derde stand). De laatste is vrijwel zonder invloed en leeft in armoede. Maar de industrie en handel doet in 't laatst der middeleeuwen een deel dier burgerij als de koopmansstand omhoog rijzen en de steden worden mach- tiger dan 't platteland. De adel verarmt, verliest zijn invloed. De talrijke geestelijk heid wordt een klein hoopje, dat in het be- stuur der provincial staten niets meer heeft te zeggen. De koopmansstand rijst omhoog en wordt door den boerenstand gevolgd. Nu komt een langzame opgroei van den mid- denstand (winkeliers enz.) en een derde stand ontstaat vormende de arbeiders. Maar deze laatste stand blijft niet op een hoogte, want een groot gedeelte daarvan ontwikkelt zich. De derde stand splitst zich in de geschool- de vakarbeiders, die boven het ongeschool- de deel staan. Er is een groep, die zijn vak goed kent, op de ambachtssehool is ge weest, ook geschikt is voor een leidende po- sitie als meesterknecht. En er is een groep in de groote steden, die geen vak kennen en niet veel anders dan sjouw-werk verrichten. Maar wij zien hoe voortdurend uit het flink- ste deel der arbeiders jongens gaan leeren en overgaan naar den middenstand, terwijl uit dien middenstand telkens anderen op- klimmen naar de gegoede burgerij. Echter zien wij ook: een langzame rij zing van alle standen gezamentlijk. Een vergelijking van de positie van elken stand in elk der voorgaande eeuwen toont, hoe in elke eeuw de algemeene welvaart toeneemt en hoe in kleeding, voedsel en woning elke eeuw een verbetering aanbrengt. Vooral een vergelijking van den-tegenwoordigen toe- stand met die van een eeuw geleden (ook na een Europeeschen oorlog!) toont een groo- ten vooruitgang. Deze sprang is voor een groot deel een gevolg van de machine, van stoomwezen en electrciteit, en van het inter- nationalisme, dat door verbeterd verkeer (spoorweg en stoomschip) mogelijk werd. Dat alles is te danken aan de steeds grooter wordende resultaten der wetenschap, die tot practische verbetering aanleiding gaf. Juist daarin zien wij de groote resultaten van het werk van den geest. Het is niet de brute kracht, die het tot grooten zegen brengt. Evenmin is het rijkdom of geld, waardoor welvaart wordt geschapen. Neen veeleer gaat de welvaart aan het geld vooraf, dat slechts ruilmiddel is. Wordt het ruilmiddel te talrijk, dan verliest het geld zijn waarde. De welvaart wordt geschapen door den geest, die woont in onze hersens en waar door telkens in de natuur nieuwe hulpmid- deien worden ontdekt. Daardoor is de mate van storielijk levensgeluk belangrijk geste- gen. Tegelijk steeg daarmede: de kans op zedelijk en geestelijk levensgeluk. Men moet het goed begrijpen: geen politiek maakt de welvaart. Deze wordt geschapen door het werk van den geest. Onze hersens en onze karaktereigenschappen moeten ons helpen. Maar dat juist is de groote gave van God, die uit Zijn Algeest een deel aan de mensch- heid heeft geschonken. God gaf ons: ver- stand en gemoed. God schonk: vaardigheid, doorzettingsvermogen, ijver en volharding. God gaf: inzicht en begrip. Doch die ge schonken gaven moeten door de menschen worden ontwikkeld en. toegepast. God heeft de gelegenheid geschonken. Zelf moeten wij die aangrijpen. Niet dbor rusten, maar door stoere werkzaamheid wordt het heil ver- kregen. En nimmer mogen wij vergeten, dat juist in den arbeid onze grootste zegen ligt. T. g. T. HET KON1NKLIJK GEZIN NAAR HET LOO. De Koningin, Prinses Juliana en de Prins zijn Dinsdagmiddag per gewonen Staais- spoortrein van 12 uur 48 min., waarin zich de Koninklijke rijtuigen bevonden naar het Loo vertrokken. De burgemeester en de gouverneur der residentie deden hun uitgeleide en vejen woonden op het perron het vertrek bij. EERSTE KAMER. Vergadering van Woensdag. De algemeene beschouwingen over de staatsbegrooiing 1922 worden voortgezet. De heer v. d. Lande (r.-k.) zegt, dat de malaise niet te wijten is aan de Arbeidswet; echter moest daarin een wijziging plaats vinden, omdat er geen verschil mag zijn met het buitenland. Het tarief van invoer- rechten moet worden herzien. Thans wordt de eene industrie beschermd, de andere niet. Dit is geen vrijhandel. Spreker vraagt wettelijke regeling van het spaarsysteem voor arbeiders met hooge loonen, opdat zij bij werkloosheid niet ten laste van an deren komen. De heer Idenburg (a.-r.) zegt, dat er wel een respectabel lijstje is van plannen tot bezuiniging, doch men komt op deze ma- nier rEet aan het bedf-ig, dat bezuinigd moet worden. Hij dringt aan op meer be paalde plannen hieromtrent, vooral als in- zet tot parlementair overleg. De regeering had voor de verkiezing met plannen moe ten komen. Dit zou getrvgd hebben van regeeringskracht. Spreker ontkent, dat de anli-revolui|ionaire partij van haar beginsel' is afgeweken. De heer Viiegen, die de reusachtige verscHillen kent, welke onder zijn geestverwanten bestaan, is wat al te onbescheiden tegenover de an:4-revolutio- naire partij geweest. Vergadering van Donderdag. Aan de ordc komen de nieuwe voorstel- len inzake de Grondwetsherzjening. De heer De Vos van Steenwijk (c.-h.) zal ter wille van het gemeen overleg het beginsel van evenredige vertegenwoordi- fing aanvaarden, wat nog njet wil zeggenj at hij de uitwerkjng daarvan gunstig zal beoordeelen. Hij zal voor hoofdstuk IV stemmen, omdat de ontbindbaarheid van de Provinciale S aten dcarin niet meervoor- komt. Hij zal tegen de additioneele arti- kelen stemmen, omdat geen besljssende uitspraak daarin voorkomt omtrent het voortbestaan van de Eerste Kamer in de toekomst. De heer Fokker (lib.) kan niet meegaan met de tweejaarlijksche begrootingen, even min met de evenredige vertegenwoordi- ging. De heer Van der Feltz (vrijz.) shut zich wat de evenredige vertegenwoordiging betreft aan bij den heer De Vos van Steen wijk. De heer Mendels (s.-d.) zegt, dat alle merg, dat nog in de oorspronkelijke voor- steilen zat, er nu uit is. Hij verdedigt na- der de evenredige vertegenwoordiging. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Wijziging van de Arbeidswet. Het arti- kel, dat den minister van Arbeid bevoegd- heid geeft gedurende ten hoogste 4 jaar aan een onderneming toe te staan gere- geld anderhalf uur per dag of 7 uur per week langer te doen arbeiden, wordt aan- genomen met 64 tegen 22 stemmen. Het artikel, dat aan de Kroon dezelfde bevoegdheid geeft ten aanzien van een be- drijf, wordt aangenomen met 65 tegen 21 stemmen. Minister Aalberse betoogt, dat de amendementen-Drion, gericht tegen het maximuin-aantal arbeidsuren van 2500 per jaar, lijnrecht ingaan tegen het beginsef van de wettelijke bescherming van de ar beiders. Vergadering van Donderdag. Voortgegaan wordt met de behandeling van het ontwerp tot wijziging van de Ar beidswet. Het amendement-Bijleveld, om toe ta laten, dat jeugdige personen van 16 jaar en ouder op Zondag werkzaam zijn in kof- fiehuizen en 'hotels, wordt verworpen met 63 tegen 2 stemmen. Het amendement-Bijleveld om toe te laten, dat jeugdige personen tot 9,. in plaats van tot 8 uur, werken in hotels en koffielmizen, en mogelijk te maken, dat jeugdige personen van 16 jaar en ouder B B O L A M B. J OH. d. S&NBE-v. d. KEIJDEN, Tilburg. Grossiers en Winkeliers schrijft ons nog heden en wii maktn U bcmonsterde offerte Aan-bevolen merken: Gouden Helm - De Fare! - Ideaai - Reclame Cantiij - Reclame Ontbfjt nog langer werkzaam zijn, wordt verwor pen met 37 tegen 29 stemmen. Het amendement-Bijleveld, om mogelijk te maken, dat voor mannen en vrouwen, werkzaam in hotels en koffiehuizen, wordt afgeweken van de bepaling omtrent 17 vrije Zondagen per jaar, wordt verworpen met 51 tegen 23 stemmen. Het amendement-Drion, om de loonsbe- paling uit te slbiten als vooSrlwaarde voor overwerkvergunningen, wordt verworpen met 63 tegen 12 stemmen. Het amendement-Drion, om te laten ver- vailen de bepaling,- dat afwijkingsvergun- ningen kunnen wrorden ingetrokken op verzoek van de vakvereenigingen als de belangen der arbeiders worden geschaad, wordt verwcrpen met 65 tegen 13 stemmen. Het amendement-Kuiper, om voor col- lectieve overwerkvergunningen overleg met de organisaties te vorderen, door den minister van Arbeid aanbevolen, wordt aangenomen met 65 tegen 15 stemmen. DE SALARISSEN VAN HET RIJKSPERSONEEL. De Rott. schrijft met groote stelljgheid te vernemen, dat de regeering voornemens is de traktementen van de ambtenaren i,n 's rijks dienst met ingang van 1 Jan. a.s,. met 10 pet. te verlagen en daarenboven de pensioensbijdragen, 8 en een half procent in totaal, voor rekening van het personeel te brengen. SALAR1SSEN RIJKS AMBTENAREN. Bij de gisteren in de Tweede Kamer door den heer Ketelaar gehouden interpellatie over de intrekking van art. 40 van het be- zoldigingsbesluit voor burgerlijke rijksamb- tenaren, verklaarde de Minister van Finan- cien, dat het bericht, dat de regeering be- sloten zou hebben 10 tet korten op de salarissen en bovendien nog 8/2 aan pen- sioensbijdrage zou inhouden, volkomen on- juist is. Hij verklaarde eveneens, geen terug- werkende kracht te willen verleenen aan eene eventueele intrekking van art. 40, zoo dat de bestaande salarissen, d.w.z. de jaar- wedden van de reeds fungeerende ambtena ren (voor zoover dit van Minister De Geer afhangt) ook in de toekomst niet zullen wor den verminderd. Overigens waarborgde artikel 40 volgens den Minister alleen de genoten jaarwedden en had het op de periodieke verhoogingen geen betrekking. Bedoeld artikel was een staatsrechtelijk monstrum en verdiende alleen reeds om die reden te verdwijnen. Om geen onnoodlge ongerustheid te verwekken wilde de Minister wel verklaren, dat omtrent de salarisnormen geen voornemen of besluit tot verlaging bij de regeering bestond, a! kon hij zich niet ten aanzien van de toekomst binden. DE TOESTAND. De Duitsche draadlooze dienst was de eenige bron, die Woensdag wist te mel- den, dat het antwoord van de Russen te middernacht te Genua aan Facta was ovcr- handigd, maar deze dienst heeft ons, schrijft de N. R. Crt. op het stuk van buitenlandsche inlichtingen, nooit door de betrouwbaarheid van zijn berichten ver- wend. In elk geval, is het antwoojd niet officieel afgegeven, maar nadat Schanzer, de Italiaansche minister van buitenlandsche zaken, kennis had genomen van zijn in- houd, op zijn raad door de Russen terug- genomen. Men stelt het nu voor, alsof Moskou op het alllerlaatste oogenblik, in den nacht van Dinsdag op Woensdag narnelijk, last- gevingen verstrekt heeft tot het aanbren- gen van de wijzigingen in het stuk die het voor de geallieerden onaanneinelijk maak- ten. Deze wijzigingen zouden volgens be richten uit Genua, geweest zijn dat Mos kou erkenning, door de mogendheden, ver- Jangde van het beginsel van nationalisatie, en credieten tot een gezamenfijk bedrag van 1 milliard dollars eischte. Maar hoe is het dan daarmee in overeenstemming te brengen dat Tsjitsjerin reeds Dinsdagmid dag in een gespre'k met den correspondent van de Daily HeraYd, volgens dezen*. ver klaarde: „Onze nota zal een leening van een milliard dollars, in geld of goederen,< vragen"? Toen de correspondent opmerk- te, dat Lloyd George een regeeringsliee- ning onmogelijk had genoemd, hernam Tsjitsjerin: „Het is ons onverschillig, of het geld van banken, geassocieerde regee- ringen of individueele regeeringen komt, wij moeten iets tastbaars thuis kunnen brengen in rail voor de erkenning van schulden iets anders dan de vage voor- stellen van de geallieerden." De Rnssische taktiek om nieuwe leenin- gen te vragen en deze mogelijk te maken, door eerst de oude leeningen te erkennen, moet dus al vastgestaan hebben bij het op- stellen van het antwoord en kan er niet Woensdagnacht pas in gebracht zijn. Terwijl de Russen dus toegeven in de kwestie van erkenning van de rude- iecni. gen (wat niet wegneemt, dat zij nog wefi met een erg lang moratorium voor de betaling van de rente zullen aankomen), maken zij nog altijd captjes op het stuk van het eigendomsrecht. Hun standpunt blijkt uit netgeen Tsjitsjerin tot denzelfden correspondent zeide: ,,Rusland zal liard- nekkig staan op zijn eisch, om particuliere ejgendommen te nationaliseeren zonder de vroegere eigenaars schadeloos te stellen. Het is niet waar dat de erkenning* van het nationalisatierecht (zooals Lloyd George had gezegd) een concessie aan het Rus- sische standpunt beteekent. Dit recht is erkend in en door alle bourgeoisstaten van Eujropa. Artikel VII van het geallieerde memorandum geeft aan een vreemd hof de bevoegdheid om het bedrag van de vergoe- ding vast te stellen, dat Rusland moet be- talen. Dit is niet aannemelijk voor ons. Wij eischen erkenning yan ons recht om te nationaliseeren zonder schadeloossteb ling, maar in de praktijk zullen wij conces- sies verleenen aan de vroegere eigenaars, daar dit beter voor Rusland is". Nog daargelaten dat het onwaar is dat het "nationalisatierecht zonder schadeloos- stelling „in en door alle bourgeois-staten" is erkend, geven de Russen hier den geal lieerden de harde noot te kraken dat zij all/e rechten van hun onderdanen zouden moeten verzaken tegen de vage oelofte, dat dezen „jn de praktijk" concessies zou den worden verleend, die echter geheel afhangen van het goeddunken yan de Sowjet-regeering, wanneer „dit beter voor Rusland is". Men kan de Franschen en Belgen niet onredelijk vinden, als zij zulk een risico niet op zich willen nemen. Als dit nu de hooggeroemde Russische ver- zoenlijkheid is, zal men nog heel wat moe ten praten, voor er uitzicht is op een accoord en kan het ook geen verwonde- nng wekken, dat Barthou, die in het open- baar gedreigd heeft dat hij zou heengaan, indien de Russen de zaken op de lange baan schoven, ongeduld aan den dag be- gint te leggen. De Nederlandsche politiek heeft in een bijeenkomst van vroegere neutralen een aanvankelijk succes behaald, door een lans te breken voor den Voikenbond. De stap van onze delegatie komt hierop neer, dat Nederland ervoor opkomt, dat het niet-aan- valstractaat volgens het ontwerp van Lloyd George niet tot gevolg mag hebben dat de Voikenbond in een hoekje geduwd wdrdt. Artt. 10. en 11 van het statuuflt van den Voikenbond, waarmee net trac- taat van Versailles wordt ingeleid, geven immers waarborgen van ten miuste gelij- ke waarde als een niet-aanvalis-tractaaf, zoodra de nu nog niet aangesloten Euro- peesche mogendheden lid van den Voiken bond zijn geworden. Bij art. 10 verbinden de leden van den bond zich de territoriale integriteit en de bestaande politieke onaf- hankelijkheid van alle leden van den Bond te eerbiedigen en te handhaven tegen elken buitcrdandschen aanval. In elk geval van aanval, van bedreiging met of gevaar voor een aanval moet de uitvoerende Raad over- leg plegen over de middelen om de uit- voering van deze verplichting te verzeke- ren. Art. 11 zegt uitdrukkelijk dat e'^)e oorlog of bedreiging met oorlog, onver schillig of een lid van den Bond daarbij rechtstreeks betrokken is, den geheeien Bond aangaat en dat deze de inaatregelen moet nemen, geschikt om den vrede der voiken doeltreffend te beschermen. Indien deze artikelen niet als doode let ters bedoeld zijn, heeft het niet-aanvalstrac- taat in het geval, dat het Nederijandsche initiatief stelt, (toelajing -van aile ondeiv teekenaars van net niet-aanvalstractaat tot den Voikenbond) geen zin meer. Alle wa re vrienden van den Voikenbond, die er van overtuigd zijn dat het eenige heil voor Europa te verwachten is van dien bond en het voortbouwen op de grondslagen, die hij gelegd heeft, zullen den Nederland- schen stap moeten toejuichen. DE RUSSISCHE PETROLEUM-CONCES- SIES IN HET LAGERHU1S. Over de beweerde onderhandelingen tus- schen de Shell Company en de sovjet-ate- geering hield het Lagerhuis Woensdag een langdurige bespreking. Beweera is, dat de ,yShell" onderhandelingen heeft aange- TER NEUZENSCHE

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 1