eeFlekkesnij vta? Handelsberichten. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN Frambozensaus a 7ik cis. per pakje. 4 gemeenteraad van tek neuzen. Rotterdam, 8 Mei 1922. VEEMARKT. Aangevoerd werden 777 vette runderen, 458 vette- en graskalveren, 470 schapen en lammeren en 1053 varkens. De noteering was als volgt Koeien le kw. 1,47 tot 1,55 2e kw. /1,42s tot /1,37s ;3e kw. 1,30 tot/1,20 Ossen le kw. 1,40 tot 1,55; 2e kw. 1,38 tot 1,303e kw. 1,20 tot 1,10 Kalveren le kw. /1,70 tot /1,90 2e kw. 1,50 tot 1,25; 3e kw. 1,05 tot 0,95Schapen le kw. 0,70 tot 0,80 2e kw. 0,60 tot 0,50 3e kw. 0,40 tot Lammeren tot Varkens le kw. 0,94 tot 0,98 2e kw. 0,90 tot 0,86; 3e kw. 0,84 tot 0,80 export /0,90 tot 0,96 alles per K.G. Zniglammeren 13,tot 22,per stuk. Vaikens met redelpken handel en prjjzen vaster dan vorige week. Vet vee en vette kalveren met redeljjken handel voor eerste kwaliteit wegens aankoop voor het buiten- land, overigens met matigen omzet. Melk- en kalfkoeien met matigen handel. FiJNE ZADEN. L(jnzaadvoer 20,tot 23, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. EEN GQEDK00PE TRAGTATIE; A. J. P's Vanille-Creme-Pudding met de heerlijke Vanille-Roomsmaak, 20cts per pakje, met A.J. P'sFrambozen-Saus.a 7JA>cts p pakje. Bruin Mosterdzaad 29,tot 30,— Geel Mosterdzaad 33,tot 34, Karwijzaad 42,tot 44,Kanarie- zaad t'6t Buitenlandsch boekweit 17,Biauwmaanzaad tot Koolzaad tot per 100 K.G. VLAS. Aangevoerd: Blauw 15000 K.G. 1,15 tot 1,65, Groningsch 20400 K.G. 1,15 tot 1,60, Hollandsch Geel 6600 K.G. 1,15 tot 1,60, Wit 6200 K.G. /0,90 tot 1,15, Dauwroot 2200 KG. 1,10 tot 1,20alles per K.G. AARDAPPELEN. Zeeuwsche Eigenheimers 6,50 tot 7.25 Blauwe Eigenheimers tot Poters 4,tot 6,Spuische Eigen heimers 7,tot 8,Zeeuwsche Blauwe 9,50 tot 11,25 Zeeuwsche Bonte 9,50 tot 11,25; Red 8tar 9,75 tot 10,50 Bravo's f 9,50 tot 11,25 Malta 15 tot 18 ct6.Malta Spring 25 tot 28 cts. per K.G. ElEREN. Zeeuwsche en Overmaassche dooreen 6,/- tot 7,per 100 stuks. SCHEEPVAARTBEWEGING. 4 Mei. Belg. s.s. Houthulst, 4861 M3., kolen, van Methil voor Gent. Fransch s.s. Sainte Nazaire, 8234 M3„ lediig, van Duinkerken voor Gent. Ned. s.s. Folmina, 3293 M3., kolen, van Dunston voor Sluiskil. Ned. s.s. Ary, 13906 M3., fosfaat, van Sfox xoor Gent. Eng. s.s. Falcon, 1910 M3., stukgoed, van Londen voor Gent. Noorsdh s.s. Christine Tysland, 2801 M3., ledig, van Gent naar Newcastle. Fransch s.s. Brancas, 4524 M3., ledig, van Gent naar Antwerpen. Eng. s.s. Crichtoun, 3184 M3., stukgoed, van Gent naar Leith. Eng. s.s. Transporter, 4398 M3., kolen, van Newcastle voor Gent. Eng. s.s. Herman Sauber, 8395 M3., kolen, van Newcastle voor Gent. Eng. s.s. Harelda, 3645 M3., stukgoedr van Gent naar Manchester. Eng. s.s. Ardgantock, 2303 M3., kolen, van Gent naar Brest. Fransch s.s. Zenon, 15052 M3., restlading, van Gent naar Duinkerken. 5 Mei. Nederl. s.s. St. jansland, 6239 M3., kolen, van New-Castle on Tyne voor Sluiskil. Eng. s.s. Ouse, 2841 M3., stukgoed, van Goole voor Gent. Noorsch s.s. Cygnus, 3774 M3., hout, van Libau voor Gent. Duitsch s.s. Deane, 3187 M3., vlas, van Riga voor Gent. Nederl. s.s. Vreewijk, 4110 M3., kolen, van Firth of Forth voor Gent. Eng. s.s. Rondo, 5394 M3., kolen, van Grangemouth voor Gent. Eng. s.s. Hull, 3202 M3:, stukgoed, van Antwerpen voor Gent. Nederl. s.s. Folmina, 3293 M3., ledig, van Sluiskil naar Dunston. Fransch s.s. Rebeauville, 5814 M3., kolen, van Gent naar Rouaan. 6 Mei. Lett. s.s. Turaida, 4543 M3., ledig, van Gent naar New-Castle. Eng. s.s. Gripfast, 3139 M3., ledig, van Gent naar Kingslyn. Eng. s.s. Glen Head, 4528 M3., ledig, van Gent naar Antwerpen. Eng. s.s. Ravelston, 5900 M3„ ledig, van Gent naar New Brunswick. Fransch s.s. Saint Palais, 6388 M3., kolen. "van Gent naar Havre. Nederl. s.s. St. Jansland, 6239 M3., ledig, van Sluiskil naar New-Castle on Tyn. Noorsch s.s. Sollund, 2664 M3., phos- phaat, van Gent naar Riga. Eng. s.s. Hull, 3202 M3., stukgoed, van Gent naar Hull. Eng. s.s. Falcon, 1910 M3., stukgoed, van Gent naar Londen. Eng. s.s. Ouse, 2841 M3., stukgoed, van Gent naar Goole. Belg. s.s. Sierra Leone, 6469 M3., ledig, van New-Castle on Tyne. Eng. s.s. Transporter, 4398 M3., ledig, yan Gent naar New-Castle on Tyne. Eng. s.s. Volscain, 1613 M3., kolen, van Goole voor Gent. Eng. s.s. Spanker, 5307 M3., kolen, van Dunston voor Gent. Nederl. s.s. Sdhieland, 6372 M3., kolen, van New-Castle on Tyne voor Sluiskil. Eng. s.s. Causeway, 1310 M3., kolen, van Boston voor Gent. Eng. s.s. Yukon, 3268 M3., kolen, van Leith voor Gent. Eng. s.s. Tosto, 5040 M3., kolen, van Glas- cow voor Gent. 7 Mei. Fransch s.s. Basse IndLe, 3763 M3„ py- riet, van La Rochelle voor Gent. Eng. s.s. Sealous, 916 M3., ledig, van Bolonge voor Gent. Eng. s.s. Echo, 4398 M3., kolen, van Swan sea voor Gent. Noorsch s.s. Cygnus, 3774 M3., hout, van Gent naar Antwerpen. Deensch s.s. Johannes, 898 M3., phos- phaat, van Gent naar Plymouth. Eng. s.s. Blackcock, 1393 M3., stukgoed, van Londen voor Gent. Eng. s.s. Ousel, 4355 M3., stukgoed, van Glasgow voor Gent. Eng. s.s. Glentanar, 2480 M3., kolen, van Grangemouth voor Gent. Eng. s.s. Sarah Colebroock, 447 M3., ledig, van Antwerpen voor Gent. Eng. S;S. Alt, 2840 M3., stukgoed, van Goole voor Gent. Van 5 tot 7 Mei zijn langs de Middensluis alhier 40 binnenvaartuigen op- en 44 afge- schut; langs de Westsluis 5 op- en 12 af- geschut. Vergadering van Donderdag 4 Mei 1922, des namiddags 2 uur. Yoorzitter de heer J. Huizinga, burge- Tegenvvoordig' de heeren L. J. Geelhoedt, L. T. van Hasselt, J. J. de Jager, D. Scheele, H. J van den Ouden, P. van Cadsand, R G. E. Nolson, G. de Ridder, H. J. Colsen, N. A. Ha- melink en L. J. van Driel. p Afwezig de heeren F. B. G. de Meijer en P. Geensen De YOORZITTER opent de vergadering en deelt mede, dat de heeren De Meijer en Geen sen wegens uitstedigheid verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. A an de orde komt: 1. Notulen. t De notulen der vergadering van 16 Maart en die van 6 April 1.1., worden met algemeene stemmen onveranderd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. a Een verklaring van K. P. Uijt den Bo- gaard te Sluiskil, dat hij aanvaardt de voor- w-aarden hem bij raadsbesluit van 16 Maart j.i. opgelegd, voor het leggen van een hoofd- rkioi in gemeentegrond. Aangenomen voor kennisgeving. b. Het raadsbesluit van 26 Januari 1922, betieffende onderhandsch verhuren van het ge- bouv. Schoollaan 19, voorzien van het bewijs der goedkeuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. Kennisgeving van de aanneming der be- nosming door de in de vorige vergadering tot lid of plaatsvervangend lid der stembureaux benoemden. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een verklaring van Joh. Dekker, te Hoek, dait hij de voorwaarden aanneemt, hem bij raadsbesluit van 6 April 1.1. opgelegd, voor het leggen van een riool in gemeentegrond. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een verklaring van C. C. Nobels en P. A. C. Laban, dat zij genoegen nemen met de voor waarden hen bij raadsbesluit van 6 April 1.1. gesteld voor verlenging der huur van door hen gebruikten gemeentegrond. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van J. van der Lubbe, waarin zij haren dank betuigt voor hare be- noeming tot onderwijzeres te Sluiskil, doch tot haar spijt moet berichten, dat zij deze niet kan aannmen, door benoeming in dezelfde betrek- king te Zaamslag. Aangenomen voor kennisgeving. g. Het raadsbesluit van 6 April 1922, be- treffende het onderhandsch verhuren van een stuk gemeentegrond aan C. C. Nobels en P. A. C. Laban, voorzien van het bewijs der goed keuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. h. Een rapport van den VOORZITTER. naar aanleiding van door den heer Colsen in de voorlaatste vergadering gestelde vragen, lui- dende als volgt: In verband met de gestelde vragen van het lid van den raad, den heer Colsen, verzocht ik den inspecteur van politie mij terzake van bericht te dienen, die bij schrijven van 6 April j.i. het navolgende mededeelde: Ter Neuzen, 6 April 1922. Aan den burgemeester der gemeente Ter Neuzen. Naar aanleiding an de door het lid van den raad, H. J. Colsen, in de laatst gehouden ver gadering van den raad dezer gemeente op den 16 Maart j.i. gestelde vragen, welke mij door Uedel Achtb. ter beantwoording zijn toegezon- den, heb ik beleefd de eer Uedel Achtb. het navolgende te berichten: Op een der marktdagen in de maand Febru- ari, des voormiddags ten ruim elf uur, toen heel de Nieuwstraat vol marktbezoekers was, kwam H. J. Colsen, als geleider van eenige paarden (trekdieren) daarmede door het volk gegaan. Die paarden werden geleid aan een halter- fouwtje over het hoofd en het uiteinde daar- van met een strik in den mond. Ik heb toen tot Colsen op bescheiden toon gezegd: Mijnheer Colsen, een lid van den raad, zou dienen te weten, dat men trekdieren niet anders mag ge- leiden als aan teugels of leidsels. Xmmers voor iedef die de Nederlandsche taal machtig is, laat de eerste alinea van artikel 60 der Algemeene Politieverordening van Ter Neuzen, toch aan duidelijkheid niets te wen- sehen, die aldus luidt: ..Het is verboden op den openbaren weg in de kom van Ter Neuzen trekdieren te geleiden of te besturen anderg (Jan aan teugels of leid sels". Maar volgens de uitlegging van den heer Colsen is een gewoon haltertouwtje over de ooren van het trekdier een teugel of leidsel. Dat zal toch wel nooit eenig deskundige be- weien II. Zou ik toch aan het raadslid Colsen willen vragen, tijd en plaats te noemen waar ik mij aan onheusche bejegening van het agentenpersoneel heb schuldig gemaakt? III. Of de heer Colsen dan wil zeggen waar de konijnen zich bevinden waarvoor eten wordt mesdetgebra#ht. I Voor en aleer (in 1917) de grond achter het politiebureau in erfpacht werd uitgegeven aan den heer E. H. T. van Borssum Waalkes, hiel- den wjj daar konijrten, doch toen reeds zijn die opgeruimd; de mogelijkheid bestaat, dat Meul- broek als hij naar de dienstregeling kwam wel eens een handjevol konijneneten heeft mede- sebracht, maar dan komt de heer Colsen toch wel wat laat met zijn bemerking. Ik vermeen het hierbij te kunnen laten, daar -sok Uedel Achtb. van de zaak op de hoogte is. De Inspecteur van Politie, (get:) C. Klaassen. Ondergeteekende veroorlooft zich de vrijheid een paar opmerkingen aan het schrijven van den Inspecteur toe te voegen. Hoofdaanleiding tot het stellen der vragen is de aanhouding van den heer Colsen met de paarden, die niet voorzien waren van de voor- zorgsmaatregelen, bepaald bij artikel 60 van de Algemeene Politieverordening. Nu mag het zeker wel eenige verwondering wekken, dat men zich beklaagt over de juiste toepassing van een maatregel die in het on- derhavig geval zeer zeker op zijn plaats was. Wanneer men paarden door eene volksmenig- te geleid, kan men nooit te voorzichtig zijn. Verwacht mag worden van iemand die aan de totstandkoming van deze bepaling heeft mede- gewerkt, voldoende op de hoogte is om de draagwijdte van deze bepaling te weten. Trou- wens de steller van de vragen heeft bij zijn mondelinge toelichting erkend, dat de feiten juist zijn, wat mij aanleiding geeft te zeggen: dat de eerste vraag gevoeglijk had kunnen worden weggelaten. Dat toch is voor hem een vragen naar den bekenden weg geweest. Wat vraag 2 betreft zal de steller der.vra gen moeten toestemmen, dat de beschuldiging in die vraag geuit, zeer ernstig is. Het is der- halve in hooge mate af te keuren, wanneer een dusdanige vraag wordt geclaan met weglating van feiten. Mij dunkt dat de steller het aan zich zelve verplicht is om thans de feiten te noemen, waarop de inspecteur in zijn antwoi zinspeelt. Dat hij die feiten noemt met de ge- tuigen die het met hunne verklaring kunnen bevestigen en de data waarop zij hebben plaats gehad. Het geldt hier niet de tuehtigmg van \vat straatjongens, maar de steller der vragen spreekt hier beschuldigingen uit omtrent beje- geningen van volwassen ambtenaren door hun chef, ambtenaren die zeker recht hebben op eene humane behandeling van hun onmiddel- lijken chef. Hierovef zal wel geen verschil van meening bestaan, welnu dan kan het niec dooi aen beugel, eene njet nader aangeduide be schuldiging in het openbaar uit te spreken. Het is naar mijn oordeel in het belang van deze groep ambtenaren, dat waarheid moge blijken of wel dat de steller der vragen zijne vergissing wil erkennen. Wat vraag "3 betreft verkeeren wij volgens den inspecteur nog meer in het onzekere. Doelt de vrager op toestanden van voor en- kele jaren, dan mag men zich afvragen hoe hier verband is te leggen tusschen vraag 1 en 3 en welk belang er mee geschaad zou zijn, indien die vragen achterwege waren gebleven. Heeft de steller der vragen in den laatsten tijd een politiebeambte „groensel" (zooals de steller dat gelieft te noemen) zien dragen, dan kan dat niet geweest zijn voor den inspecteur, om de eenvoudige reden dat de heer Klaassen al jaren geen konijnen heeft. Het moet reeds op zich zelf worden afge- keurd, dat gedragingen van ambtenaren wor den besproken in vergaderingen, waar zij niet aanwezig kunnen zijn en zich derhalve zien blootgesteld aan beschuldigingen, waarover zij zich niet kunnen verantwoorden. Zoo iets keuren wij af in de gewone samen- leving, zooveel te meer is het af te keuren wanneer men dit doet als publiekrechterlijk persoon tegenover ambtenaren. De steller der vragen ontkomt niet aan den schijn, dat hij een ambtenaar heeft willen tref- fen en daarvoor eenige zaken bij elkander heeft gezocht, wat voor de buitenwacht indruk moest maken. Het stellen van vragen is uitstekend, doch men zij er voorzichtig mede, wil men iets goeds bereiken. De heer COLSEN wenscht naar aanleiding van dit rapport eenige opmerkingen te maken; hij verschrok er eigenlijk van, toen hij dit ont- ving, omdat het niets anders is, dan een schrij ven van den inspecteur, terwijl hij toch de vra gen gesteld heeft aan den voorzitter dezer vergadering, als hoofd der politie. Hij had verwacht, dat deze de feiten eens grondig zou hebben onderzocht, doch deze heeft niets an ders gedaan, dan de gestelde vragen en ge- maakte opmerkingen <*>orgezonden aan den in specteur, en deze laatsle geeft in zijn antwoord een onjuiste voorstelling van feiten. Er staat ,,op een der marktdagen in de maand Februari, des voormiddags ten ruim 11 uur, kwam de heer Colsen als geleider van eenige paarden (trekdieren)Dit is al zeer vreemd, het is wonder dat de inspecteur ook niet schrijft dat'er meer Colsens met paarden over de markt kwamen, want spreker is toen met een paard van anderhalf jaar door de Nieuwstraat gekomen. Spreker weet niet, of de inspecteur daar veel naar binnen liep, maar anders zou hij al gauw gaan denken, 't was juist tegenover een hotelhet waren dus geen paarden en ook geen trekdieren. Dat paard werd volgens spreker door hem wel degelijk geleid aan een teugel. De ver ordening schrijft voor „teugels" of leidsels De inspecteur beweert, dat een teugel een ge- bit of toom bedoelt, maar spreker meent, dat een halter over den kop van het paard en door den bek gehaald, een teugel in den zin den verordening kan worden genoemd. Indien de inspecteur het er niet over eens was, had hij proces-verbaal kunnen opmaken, zooals sprekej hem ook heeft verzocht, maar hij stond spreker daar met in de hoogte ge- heven armen op te wachten, roepende: ,,dat is me ook een mooi raadslid, die zelf de verorde- ningen niet kent, die hij helpt maken"! Den zelfden Woensdag werden er uit den stal der Firma Galle 22 paarden, bestemd voor Duitschland, aan een touw naar de provinciale boot geleid. Daaronder waren paarden tot van 10 en 12 jaar, maar daarbij was noch de in specteur, noch een agent te zien. Die feiten geven aanleiding tot het vermoe- den, dat het hier niet ging om het feit, maar om den persoon, omdat spreker hier wel eens enkele feiten nopens den inspecteur heeft be sproken. Ook dezen middag zijn er weer een 20 paarden op dezelfde wijze naar de boot ge- bracht. Het heeft spreker getroffen, dat hij een 14 dagen geleden weer voor hetzelfde geval heeft gestaan. Hij heeft toen opnieuw gevraagd, om proces-verbaal op te maken. Dat de inspecteur meent, op hem de verordening te moeten toe- passen en proces-verbaal opmaakt, daar heeft hij niets tegen, maar hij moet uitdrukki'ngen als „mooi raadslid" nalaten. Dat spreker op den bewusten Woensdag slechts met 1 en niet met meer paarden over de markt is gekomen, kunnen de boeken van de provinciale stoombootdienst uitwijzen. Ook was het geen trekdier, en dat brengt de in specteur er maar bij, om den toestand te ver- zwaren. Voorts vraagt de inspecteur, waar hij zich ooit aan onheusche bejegening van het agenten personeel heeft schuldig gemaakt En de voor zitter schrijft een eind verder, dat spreker in dat opzicht feiten had behooren te noemen. Hij verklaart, in dit opzicht niet anders te hebben medegedeeld, dat hetgeen hij zelf heeft waargenomen, zooals hij ook in de vorige ver gadering reeds verklaarde. Hij kan voor het oogenblik den datum niet noemen, maar deelt mede, dat hij daarvan getuige was, toen hij ter gelegenheid van de veemarkt in opdracht van den voorzitter naar het politiebureau ging, om den veearts te telefoneeren. Toen heeft spre ker die onheusche behandeling bijgewoond. Hij wil volkomen toegeven, dat een agent, die iets verkeerds heeft gedaan, daarop moet worden gewezen, doch dit behoort dan, naar het spre ker voorkomt, niet te geschieden in bijzijn van derden. Spreker meent, dat het was op 11 No vember. De inspecteur schrijft, dat er na 1917 door hem geen konijnen meer werden gehouden. Als het dan niet voor konijnen was, was het mis- schien voor geiten of schapen, maar spreker weet wel, dat Meulbroek, nog voor spreker raadslid was, een zakje groenvoer meenam naar Ter Neuzen, hij heeft hem toen wel eens op het minderwaarclige van die boodschappen gewe zen. Spreker heeft wel eens gedacht, dat de opheffing der hooidistributie oorzaak was, dat de dieren van den inspecteur meer groensel noodig hadden. In elk geval heeft hij aan het slot van zijn schrijven toe, het politiepersoneel voor boodschapjongen te hebben gebruikt. Spreker herhaalt, teleurgesteld te zijn in de wijze waarop de voorzitter deze zaak heeft be- handeld, en verwacht te hebben, dat hij de ge- noemde feiten eens zou hebben onderzocht. Wat de hoofdzaak betreft, betoogt hij, dat de opvatting van den inspecteur omtrent teugels onjuist is. Indien daaronder toch alleen toomen moesten worden verstaan, waar zou dan toch een handelaar moeten verschijnen die een 20 paarden moest ontvangen? Als de verordening alzoo kan worden uitgelegd, behoort zij te wor den veranderd, of anders is onze paardenhan- del geheel weg. De heer VAN CADSAND geeft te kennen, dat hij niet te diep op deze zaak zal ingaan, al heeft hij daarover ook Zijn persoonlijke mee- j ning. Ook hij is van meening, dat de inspec- teur had behooren te volstaan met het opma- ken van proces-verbaal. Hij is van meening, dat een paard geleid met een halter, zijnde een strop over den kop en j over het gebit en de onderkaak gehaald, als j teugel in den zin der verordening moet worden beschouwd. Dat is een opvatting volgens zijn boerenverstand, maar het is een alzoo van ouds bestaand gebruik en van de 100 gevallen, zal er niet een zijn, dat jonge paarden op een an- dere wijze worden geleid. De opvatting, dat onder teugel alleen toomen of gebitten zouden zijn te verstaan, acht hij niet juist. De heer COLSEN deelt nog mede, ook elders te hebben geinformeerd, en overal is toege- laten, paarden aldus te geleiden. Ook te Rot terdam en Utrecht. Hoe zou het ook mogelijk zijn voor een koopman, die aldaar met 50, 60 70 of meer paarden ter markt komt, zooveel toomen mee te voeren De reden van het optreden tegenover spreker zijn alleen de onthullingen omtrent den inspec teur gedaan reeds bij zijn eerste optreden in den gemeenteraad. De VOORZITTER meent, dat het in deze niet de kwestie is of er een of meer paarden ver- voerd zijn De heer COLSEN: Neen, neen, neen. dat doet er wel toe, het waren geen paarden of trekdieren. De VOORZITTER merkt den heer Colsen op, dat hij hem behoort te laten uitspreken. Allen hebben wel gevoeld, in de wijze waarop de heer Colsen deze zaak ter sprake bracht, dat er iets in zat. Indien hij moeilijkheden van persoonlijken aard heeft ondervonden dan is de wijze, waarop hij heeft getracht een op- lossing t& krijgen, door dit namelijk openlijk in den gemeenteraad te bespreken, volgens spre ker niet de geschikte manier. Een feit is het, dat de heer Colsen met een paard door het volk kwam en een paard is en blijft een trekdier, ook al staat het op een ge- geven oogenblik niet voor een wagen gespan- nen. De inspecteur meende, dat het paard niet werd geleid op de wijze door de verordening voorgeschreven. Daarover kan men van mee ning verschillen en nu wil spreker wel opmer- ken, dat een proces-verbaal ook nog niet altijd de juiste manier is, om tot een oplossing te geraken. Men hangt n.l. ook af van de mee ning van den ambtenaar van.het openbaar ministerie, of deze het feit wenscht te vervol- gen, doet deze dat niet, dan komt men er niet verder mede. Er was ook hier over te praten geweest. De bedoeling der verordening is geweest, om te zorgen, dat paarden waarmede men op de straat komt zoodanig zouden worden geleid, dat men ze voldoende besturen kan en aanlei ding voor het verbod is gevonden in de om- standigheid, dat op sommige dagen boerenjon- gens met paarden van een maand of negen, zooals ze die uit de weide hadden gehaald, door de straten kwamen hollen, met gevaar voor menschen en kinderen. De bedoeling is dus ge weest het publiek te beschermen tegen gevaar- lijke manoeuvres van het publiek. Of ook op andere paarden begeleiden op de wijze zooals de heer Colsen dat deed, kan spre ker thans niet beoordeelen, hij moet daamaar informeeren. Overigens merkt hij op, dat wijze waarop hij deze behandeld heeft, de gewone wijze van doen is. Hij heeft de %emaakte opmerkingen met verzoek om inlichtingen doorgezonden aan den betrokken ambtenaar, ten einde hier antwoord te kunnen geven. Nu zal de heer Colsen wel kunnen begrijpen, dat hetgeen hij wensehte te bereiken, op deze wijze niet te behalen is. De derde vraag die deze stelde. staat geheel buiten de zaak waar het om ging en als de heer Colsen met zulke feiten op de hoogte was, maakt het toch een zonderlingen indruk, dat hij 3 jaren wacht, om deze aan het licht tc brengen. De heer HAMELINK kan het zich indenken, dat de vragen van den heer Colsen anders had den moeten luiden, maar wenscht toch iets dat hij naar voren gebraoht heeft, nader bespreken, namelijk, dat het niet opgaat, dat de inspecteur van politie in eenig opzicht in het publiek de leden van den gemeenteraad gaat bemoeilijken, want spreker vindt het een groote fout, als deze in het openbaar een raadslid gaat ver- wijten iets niet te weten, al is het ook dat deze aan het nemen van het betrokken besluit heeft meegewerkt, en dit had naar sprekers meening de voorzitter in deze kwestie toch ook wel eens in het licht mogen stellen. Spreker meent hier den vollen nadruk te moeten leggen, omdat op die manier alle raadsleden daaraan bloot staan. Het zal toch bij alien wel voorkomen, zelfs niet alleen bij de raadsleden, dat zij zich op een ge- geven oogenblik niet alles kunnen herinneren waaraan zij hebben meegewerkt. Bovendien heeft de raad nu hier van deskun dige zijde gehoord, dat er ook andere opvattin- gen omtrent de de^betreffende bepaling der po litieverordening bestaan als die van den inspec teur, en dat het zelfs, als diens opvatting gang- baar zou worden, noodig zou zijn de politie verordening op dit punt te wijzigen. De VOORZITTER merkt op, dat de inspec teur heeft te kennen gegeven, dit niet zoo te hebben gezegd als de heer Colsen meedeelde, maar spreker wil het hier gaarne uitspreken, dat geen enkele ambtenaar der gemeente, die het ook zij, raadsleden aan de kaak mag stel len of beleedigen daaromtrent is spreker het volkomen met de heeren eens. Hij wijst er echter bij vernieuwing op, dat door de wijze waarop de heer Colsen deze kwes tie hier heeft aanhangig gemaakt, de zaak waar hij het oog op had heelemaal niet tot zijn recht is gekomen. De heer COLSEN houdt vol, dat de inspec teur hem met de armen wijd uitgestrekt heeft toegesproken zooals hij mededeelde. Spreker was er zeer beschaamd door en durfde gedu- rende eenigen tijd niet op de markt verschijnen, men weet hoe het volk is. Indien de inspecteur proces-verbaal had opgemaakt, zou hij er in den raad niets van gezegd hebben. Des namid dags heeft de inspecteur hem nog bij de firma Galle aangesproken en ook tegenover spreker ontkent, dat hij zich zoo had uitgelaten, en ten slotte gezegd, dat, als spreker het dan toch goed voor had, hij zijn woorden introk. De VOORZITTER: Dan heeft de inspecteur ook excuus gemaakt, en had het uit moeten zijn De heer COLSEN: Neen, want dat hij dan ook moeten doen in het publiek, maar dit ge- sprek bij Galle was maar een "gesprek onder vier oogen. i. lo. Een adres van C. Meijer, molenaar wonende te Ter Neuzen, die daarin te kennen geeft, dat hem bij de onlangs ingestelde veror dening is verboden zijn molen en pakhuis langs de Noordstraat in Noordelijke richting te nade ren of in Zuidelijke richting te verlaten; dat hjj daarom verplicht is, langs een groo- ten omweg en dikwijls met een zware vracht, zijn bestemming te bereiken; dat daardoor ook zijn clienteele wordt be- moeilijkt om bij hem zijn graan ter bemaling pe bezorgen; dat hem dit veel schade en ongerief ver- oorzaakt; reden waarom adressant zich tot den raad wendt met verzoek meergenoemde verordening zoodanig te wijzigen, dat de Noordstraat van af de Axeische brug tot aan de L.nge Kerk straat en omgekeerd weer vrij per as mag wor den bereden. 2o. Een adres waaronder geschreven de na- men van B. D. Koene en 15 anderen, alien bakkers te Ter Neuzen, waarin er op gewezen wordt, dat het verboden is met hunne karren de Noordstraat in te rijden langs de Zuidzijde, voor het bezorgen van brood; dat het voor hen zeer lastig en tijdroovend is, aangezien ze hun kar dikwijls voof* tijds- besparing onbeheerd moeten achterlaten, voor broodbezorging in gemelde straat; redehen waarom zij* den raad verzoeken om broodkarren, geduwd door een persoon, in ge melde straat toe te laten langs de Zuidzijde. Burgemeester en wethouders stellen voor deze acjressen, als zijnde ongezegeld, voor ken nisgeving aan te nemen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten, j. Een adres van Ph. A. van der Linde, a/b van „De Arend", en 5 anderen alien schippers, bezitters van hoogaarsen enz., die daarin te kennen geven: (latv. tijdens de herstellingen aan de Oost- sluis, zij voor hunne scheepjes een tamelijk veilige ligplaats hebben aan den steiger in de Oosthaven, maar zoodra genoemde sluis weder in gebruik wordt genomen, deze ligplaats ver- valt, en zij hunne scheepjes zullen moeten ber- gen in de gemeentehaven; dat deze haven geen behoorlijke, noch vei lige ligplaats biedt, wijl bij eenige gevallen water (tij) de scheepjes niet dan door den mod- der te bereiken zijn, wat vooral bij nacht zeer bezwaarlijk is, en er bovendien veel schade aan touwwerk en vaartuigen ontstaat, zoodat de haven in den tegenwoordigen toestand vrij- wel onbruikbaar is; dat die toestand op hoogst eenvoudige en min-kostbare wijze te verhelpen, door in de haven 6 a 8 vloedpalen te plaatsen, waaraan hunne scheepjes konden worden vastgemaakt, en deze palen door eenvoudige bruggetjes met den wal verbinding te geven en den bodem van de haven wat gelijk te maken; dat zij als tegemoetkoming in de kosten gaar ne een klein bedrag aan havengeld zouden wil len betalen; reden waarom zij den raad beleefd verzoeken, de gemeentehaven in den geest als boven aan- gegeven te willen verbeteren. Bij het adres is gevoegd de .volgende toe lichting: Met dezen nemen wij, kleine schippers van Ter Neuzen, de vrijheid Uedelachtbare heeren mede te deelen, wat U ook alien bekend is, dat binnen kort de Oostsluis zooals voorheen, in gebruik zal kunnen genomen worden. Wij heb ben nu zoolang de herstellingen aan de sluis geduur'd hebben eenigszins veilig gelegen aan den steiger. Nu is onze beleefde vraag aan Uedelachtbare heeren waar moeten wij mettertijd heen om .at veiliger te liggen met onze scheepjes. De menschen die aan boorcl zijn, zijn meest ge- trouwd en vader van een gezin, d. w. z., dat die menschen aan den wal wonen en 'savonds alien naar huis gaan en hun scheepjes blijven s nachts onbeheerd liggen. Gaarne zouden we zien, dat er iets voor ons kleine schippers ge daan werd. We zijn toch ook alien menschen die hun dasten aan de gemeente Ter Neuzen moeten opbrengen. En onzes inziens, als de wil er is, kan er wel wat gedaan worden. Dat eindje kaai, dat nu waardeloos ligt kan met kleine kosten wel zoo gemaakt worden, dat het /oor ons wel een veilig ligplaatsje kan worden gemaakt. Met eenige (6 a 8) vloedpalen te slaan en het slib gelijk te maken was dat voor ons kleine schippers al heel wat; de kleine man is gauw tevreden. En wij hebben er in het geheel niet op tegen dat er bij abonnement havengeld voor verlangd wordt. Dan werden de kosten zoo niet in een jaar, dan toch in verloop van jaren opgebracht. We zien dan ook op onze beleefde vraag van Uedelachtbare heeren een gunstige schikking tegemoet. k. Het raadsbesluit van 6 April 1.1., betref- fende het aangaan eener geldleening van 41.800 voor verbouw van bijzondere lagere scholen, voorzien van het bewijs der goedkeu ring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving.' 1. Een adres van den Kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente van Ter Neuzen, die zich tot den gemeenteraad wendt met de mededee- ling, dat van zijnen 't wege in de gemeente staat opgericht te worden een school voor christelijk lager onderwijs; hij richt daartoe tot den gemeenteraad het verzoek, aan hem te willen toewijzen het ge- bouw der openbare lagere school, schoolweg no. 21, en voor zijn doel te willen inrichten; blijkens de bij het adres gevoegde bijlage zal de school bezocht worden door 201 kinderen, terwijl de verklaring, vereischt bij art. 73 a, b tier Wet tot regeling van het Lager Onderwijs tevens hierbij wordt toegezonden. Na koninklijke goedkeuring der statuten zal de kerkeraad voornoemd de school met alle rechten en verplichtingen daaraan verbonden overdragen aan de vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs te dezer plaatse. De bedoelde verklaring luidt als_volgt: De Kerkeraad der Nederlandsch" Hervormde gemeente te Ter Neuzen, verklaart zich bereid bij overdracht van een schoolgebouw voor Christelijk lager onderwijs de bij de wet op het lager onderwijs art. 73, al. b verplichte waar- borgsom van 15 ten honderd in de gemeentekas te storten. Burgemeester en wethouders stellen den ge meenteraad voor, dit verzoek te stellen in hun ne handen om advies. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 3