ALGEiEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREM
No, 7290
Maandag 24 April 1922,
70e Jaargang.
BINNENLAND.
F E U I L L E T 0*7""
BUITENLAND.
r>E GRONDWETSHERZIENING.
Donderdagmiddag, onmiddellijk na de
stemmingen in de Eerste Kamer over de
Grondwetsherzieningsvoonstellen, is in het
geboinv van die Kamer een Ministemlaad
gehouden.
Mr. P. J. Troelstra heeft he^ voornemen,
naar aanleiding van de verwejpp'ing van
Hoofdstuk III der Grondswetsher^iening
door de Eerste Kamer, den voorzitter van
de Tweede Kamer verlof te vflagen a.s.
Dinsdag een interpellatie te fiouden over
hetgeen de regeering van plan is te doeti
naar aanleiding van deze verwerping.
DE EVENREDIGE VERTEGENWOOR-
D1GING EN DE EERSTE KAMER.
Naar de N. R. Crt. verneemt, wordt
na de jongste beslissing van de Eerste
Kamer ernstig overwogen, of niet langs
anderen weg dan die van de Grondwets-
herziening samenstelling van de Eerste
Kamer op den grondslag van evengedige
vertegenwoordiging te verwezenlijken is. j
Art. 82 der Grondwet sluit regeling bij j
een gewcon wetsontwerp geenszins uit,
ai blijft men bij ,«deze laatste oplossing
dan ook gebonden aan art. 91 der Grond
wet (zittingsduur van negen jaren, aftije-
ding bij gedeelten). Zijn wij wel inge-
licht, dan wordt speciaal-sociaal-democra-
tische kringen regeting bij de gewone
wet overwogen, als een andere oplossing
onwaarschijnlijk mocht blijken.
GROOTHERTOGIN VAN MECKLEN
BURG f
Zaterdagochtend ongeveer 11 uur is in
den ouderdpm van 72 jaar ovqrleden in
het paleis Ncprdejnde in Den Haag H.
K. H. Groothertogin Mairje van Mecklen-
burg-Schwerin, moeder van Prins Hendrik.
REORGANISATIE VAN DE POLITIE.
Volgens „De Politiegids" heeft Minister
Heemskerk prof. mr. J. V. van Dijck, ad-
viseur aan het departement van Justitie,
en mr. H. H. A. Sluis, procugeur-generaal
bij het Gerechtshof te Leeuwarden, uit-
genoodigd, een rapport te ontwehpen tot
reorganisatie van de pplitie.
DE TABAKSWET.
De correspondent van het Handelsblad
heeft in parlementairen k'uing de vraag
gesteld, of de regeering, nu eenige leden
van de Tweede Kamer een wetsvoorstel
hebben ingediend om de Tabakswet op
zijn vroegst 1 September 1923 in te voe-
ren, de invoering der Tabakswet niet zou
moeten opschorten tot de Tweede Kamer
over dit wetsvoorstel heeft beslist.
In het algemeen, zoo schrijft hij, achtte
men een regeering, die op het punt staat
een wet in te voeren, noch staatkundig
noch moreel gebonden door een initiatief-
voorstel van een Kamerlid, dat beoogt de
invoering van die wet te verschuiven. Zoo
zou er hier yoor de regeefing dus ook
geen aanleiding behoeven te zijn om op
dit oogenblik rekening te houden
met het iniatief voorstel van den heer
Abr. Staalman cum suis.
Toch zijn er geen-omstandigheden, die
alle reden geven voor de veronderstelling
dat zij het wel zal doen. De oppositie,
die gevoerd is tegen een directe invoering
van de Tabakswet, is natuurlijk ook door-
gedrongen tot de regeeringsbureaux. Zij
is daar zelfs oorzaak geweest zoo zeide
men ons, van twijfel over de vraa» of de
regeering met het oog op de vltfaag of
de regeering met het oog op de ebnstige
bezwaren van de tabaksindustrie in vein-
band met de algemeene malaise wel ver-
standig zou handelen als zij de wet nu
De Patient van dokter
Vincent.
door
HAEDON HILL.
9)
(Geautoriseerde Vertaiing.)
De ziekte brak alleen uit in huizien,
waar kamers verhuurd werden en de pa
tient was alfijd vreemdeling geweest. Als
er in datzelfde jaar weer een geval voor-
kwam, dan was dat altijd weer in datzelf
de huis en werd een van de gasten of van
het huisgezin ziek. Nooit kwam een jje-
val twee achtereenvolgende jaren in het-
zelfde huis voor. Nooit had men van een
„epidemie" kunnen spreken, nooit was 'er
een woord over die gevallen in de Londen-
sche bladen gekomen, waardoor Rockha-
ven een slechten naam had kunnen krij-
gen. De inspecteur der Volksgezondheid
had den gemeenteraad gerapporteerd:
Sporadische typhusgevallen. Dokter Ty-
zard had dan de afwaterjng en het water
onderzocht en steeds bevonden„ dat 't
kwaad daar niet schuilen kon.
Het was een eigenaardige samenloop
van omstandigheden,, die echter nooit de
aandacht had getrokken, maar die Cosmo
Lynne had getroffen, dat al de patienten,
die typhus in Rockhaven opliepen, door
den zenuwarts Sir Vincent Carnac naar
die badplaats waren gestuurd. Toen hem
de feiten werden voqpgelegd had Cosmo
alleen maar gedacht aan een zwak(, dat
de modedoktoren wel meer hadden, om
patienten te sturen naar een plaats, waar
zij zelf een aangename vacantie hadden
doorgebracht, en waar zij gevierd zouden
worden door de mwoners, als bij een her-
haald bezoek bleekj, hoeveel goed zij
zoo'n plaats deden.
Toen Cosmo dus al deze zaken vernanij,
had hij die eerst aan 't toeval toegeschiPe-
ven. Maar nu begon hij toch te twijfelen of
„toevallig" wel een goede omschrijving
was. Want hij wist meer van Vincent Car
nac dan anderen, dieUachten, dat een huis
in Harley Street en ruime bijdragen op in-
teekeningslijsten voldoende waren om „een
bekend zenuwarts" genoemd te worden.
In den tijd, dat hij inwonend adsisteht ih
St. Margaret hospitaal was, had hij Trevor
Roscoe, den hoofdchirurg, veel over Car
nac hooren spreken. Roscoe was een vriend
van Cosmo geweest en had h£m gewaar-
schuwd voor dien kwakzalver Carnac.
„Geen prettig mensch, kerel!" had Ros
coe gezegd, toen hij hoorde, dat Carnac
tot den adelstand was verheven. Dat is
nu ronduit gezegd iemand, die nooit deu-
gen zal. Hij heeft zijn titel gekocht door
yijfduizend pond te storten voor een fonds,
waar de koninklijke familie nogaf veel
belang in st'elt. Hij heeft wat van z7jh
oneerlijk verkregen goed afgestaan om net
later weer dubbel binnen te halen; hoe hij
aan zijn geld komt is mij een raadsel.
Hij heeft maar heel weinig patienten, en
gewoonlijk mankeeren ze nagenoeg niets,
als zij bij hem komen, maar het grootste
deel gaat ergens naar buiten en sterft daar
aan iets, dat buiten de lijn van zijn spe-
ciale studie valt. Ik houd hem in het oog
en binnenkort zulleh we wel meer van
hem hooren, vermoed ik."
Cosmo zou alles gegeven hebben, als
hij deze geschiedenis nu eens met zijn
ouden chef had kunnen besprekeh, maar
Trevor Roscoe was helaas gestorven toen
Lynne zijn zeereizen maakte; dus. moest hij
er nu zien te komen zonder den raad van
den beroemden chirurg. Hij moest dus
invoerde, Nu komt daarbij, dat de beds
Abr. Staalman c.s. om zekerheid te geven
aan de tabaksindustrie over den datum
van invoering in een wetsvoorstel eett
datum noemt. Een en ander maakt het
waarschijnlijk, dat de regeejlring in dit ge
val rekening zal houden met de indienihg
van dit voorstel. In zooverr'e, dat zij de
beslissing der Kamer erover zal afwachten.
DE 48-URIGE WERKWEEK.
Verschenen is de Memorie van Ant-
woord aan de Tweede Kamer over bet ont-
werp van wet tot wijziging der Ai'beids-
wet 1919, waaraan het volgende wordt
ontleend.
De minister kan het volkomen begrijpen, I
dat een deel der in het voorloopig verslag
aan het woord zijnde leden zich teleur-
gesteld gevoelt, nu hij zich genoopt heeft
gezien het voorstel te doen den maximum-
duur voor den airbeid in fattfieken of
werkplaatsen en in kantoren van 45 op
48 uur te brengen.
Ook den Minister zou het aangenamer
zijn geweest, indien hij niet hiertoe het
initiatief had moeten nemen, dodh deze
indiening werd hem door den plicht ge-
boden.
De Minister is van meening, dat ook zij,
die het wel meenen met de arbeidersbe-
scherming, dezen maatregel zonder ver-
bittering kunnen panvaardefu omdat hii
niet tot grond heeft een wijken voor de
reactie, maar voor den onverbiddelijken
drang der economisc'ne omstandigheden.
Ook bij voile handhaving'van dit voorstel
kan de Minister in alle oprechtheid veiikla-
ren, dat hij niet bereid is vod.r de reactiq
tegen de arbeiders-wetgeving te wijken,
thans evenmin als vroeger.
Het is geheel iets anders, Vvanneer men
misbruik makende van de heerschende ma
laise en van de daardoor zwakker gewor-
den positie der arbeiderfs poogt terug te
nemen wat in vorige jaren ten gunste
der arbeideiJs .is bepaald, dan wanneen
men, rekening houdende met den eoono-
mischen toestand en met de sinds 1919
in de praktijk opgedane ervaring op enkele
punten meent iets minder ver te kunneh
gaan dan aanvankelijk verwacht werd.
Het zal zeker niet in het belang vn
het land en ook niet in dat van de arbai-
dersklasse zijn, indien de M,Ainster. u«t
vrees voor de miskenning zijner goede
bedoelingen, het oog voor de werkelijk-
heid gesloten had.
Bij de verdediging van zijn houding zal
de Minister zich' de voile vrijheidvooofce-
houden, het wapen der economische nood-
zekelijkheid te gebruiken, en evenmin zal
hij er in bewilMgen, bij die verdediging
de arbeidswetgeving in het buitenland
buiten beschouwing te laten.
Bij de vrij gunstige positfie, waarin ons
land in 1918 in vergeiijk'ing met andere
landen verkeerde, vond de Minister des-
tijds vrijheid te adviseeren, de toezegging
van den achturendag, die een onderdeel
van het op 10 December 1918 in de Twee
de Kamer door den Minister-president ont-
vouwde programma uitmaakte, te doen
de basis van de 45-urige werkweek, heT-
geen dan ook geschiedde.
Hoewel deel XIII van het op 28 Juni
1919 gesloten vredesverdi^ag van Versail
les de 48-urige werkweek als richtsnoer
voor de international arbeidsbescherming
aannam," vond de Minister zich echter niet
gerechtigd, tijdens de behandeling van de
arbeidswet in de Tweede Kamer in Juli
101C grond van de verschijnselen in
het buitenland gedeeltelijk terug te ko
men tot de 7 maanden tevoren gedane re-
geeringsbelofte, in de eerste plaats omdat
een definideve beslissing omtrent de In
ternationale regeling van den 8-urendag
7eerst genomen zou worden bij de Arbeids-
conferentie van Washington, en in de
tweede plaats omdat de artikelen 26 en
27 hem tijdens een overgangstermijn de
bevoegdheid gaven de nadeelen, die een
korteren arbeidsduui voor ons land uit een
oogpunt van buitenlandsche poncurrentie
met zich zou kunnen brengen, te ohder-
vangen.
Bij de behandeling heeft de Minister
uitdrukkelijk verklaard, dat het wetsont
werp zonder deze artikelen, voor hem on-
aannemelijk was, waaruit wel blijkt, dat
hij er steeds op bedacht is geweest de
grens der economisphe mogelijkheid niet
te overschrijden.
Het is den Minister voorts een raad
sel, hoe sommige leden der Kamer kun
nen beweren, dat de beschouwingen van
den Minister destijds geen verband hid
den met de economische verhoudingen.
De toepassing, die de Minister aan art.
27 der wet bij het overgangsbesluit in 1920
gaf, was geheei in overeenstemming met
de gedragslijn, door hem bij de behan
deling der wet gevolgd.
Ook kan de Minister iniet inzien, dat
uit de door hem bij de interpellatie-Drjon
gesproken worden, die ten doel hadden
te waarschuwen tegen gevaren van een
onbekookte reactie, de gevolgtrekking kan
worden gemaaki, dat van hem niet vroeger
of later een voorstel te wachten was tot
r-anspanning van de Nederlandsche wet-
telijke regeling, betreffende den achturen
dag aan die, welke in andere Europeesche
landen is ingevoerd.
De omstandigheden, welke hem thans
tot daj voorstel hebben genoopt, zijn niet
eerst in den allerlaatsten tijd ontstaan'.
Een er van, de internationale r'egelphg,
dateert reeds van November 1919.
De voornaamste reden, de ontzaggelijke
malaise, waaronder onze nijvertheid tge-
bukt gaat, is opgekomen in het tweede
hatfjaar van 1920. Zij doet zich in de
laatste maanden zeer dringend gelden,
vcorts staat vast, dat het besef steed
levendiger wordt, dat voor de opleving
van de Nederlandsche nijverheid ook voor
dat deel daarvan hetwelk niet door de
buitenlandsche concurrentie beinvloed
wordt, verlaging van den kostprijs, mede
door werktijdsverlenging noodzakelijk is.
Een en ander heeft er toe geleid, dat de
werktijdsverlengingen, krachtens de art. 26,
f V^r~ r "to van uiVzonderino-
thans regel begmnen te wuiacn.
deze omstandigheden is de Minister van
ineening, dat de Invoering van de wet-
telijke 48-urige werkweek, welke reeds ge-
ruimen tijd een punt van overweging bij
hem uitmaakt, niet langer mag worden
uitgesteld.
De Minister is het Aiiet eens met de
leden, die meenen, dat door dit ontwerp
de 8-urige "arbeidsdag wordt aangetast.
Vcorts wordt opgemeAt, dat, zoodra
de arbeidsinspectie door de fotstandkoming
van de voorgestelde technische herzienin-
gen der wet, de handen vrijer krijgt, tot
de invoering van de bepahngen voor het
kantoorpersoneel zal worden overgegaan.
Daarna zullen geleidelijk de algemeene
maatregelen van bestuur voor andere cate-
gorieen van arbeiders volgen.
Hij wijst er op, dat de in artt. 26 en 39
gestelde termijnen, noderscheidenlijk af-
loopen op 23 October en 31 December
a.s. Van overijling kan ondanks den spoed,
die hier betracht zal moeten worden, niet
worden gesproken.
Ten aanzien van de meening van ver-
schillende leden, dat door de voorgestelde
wets wijziging, de 8-urige arbeidsdag zou
worden afgeschaft, refereert de Minister
zich in hoofdzaak aan de weerlegging
daarvan, door andere leden. Hij vestigt
er nog de aandacht op, dat de thans voor
gestelde wettelijke regeling geheel in
overeenstemming is met artikel 2 onddr
dit vraagstuk zelf zien op tc lossen„ en
zelfs als hij een zeker bewijs kreeg, dat
zijn vermoeden bevestigde, dan nog zou
het lang niet gemakkelijk zijn om het te
winnen van de sterke combinatie.. jvaar-
bij de voorzitter van den gemeenteraad
en de Inspecteur der Volksgezondheid be-
hoordep, om dan nog niet eeiftte spreken
vkn Sir Vincent Carnac.
Hij begon nu systematische de feiten
te rangschikkep, die hij zoo langzamar-
hand verkregen had.
Ten eerste. De dood van Clarice Uve-
dale kon haar stiefmoeder niet anders dan
voordeel brengen.
Ten tweede. Hij had Lady Uvedale in
de apotheek van de „Melita" gevonden,
onder omstandigheden,, die hem toenter-
tijd vcrdacht hadden toegeschenen; hij
had zijn argwaan toen met kracht onder-
drukt, omdat hij vreesde onrechtvaardig
te zullen zijn, maar nu scheen hij weef
alleszins gerechtigd te "zijn eenige waarde
aan dat bezoek te hechten.
Ten derde. De meening van Trevor Ros
coe over Sir Vincent Carnac en het feit
dat de dames Uvedale op raad van Sjr
Vincent naar Rockhaven waren gekomen.
Ten vierde. De yreemde gevallen van
typhus, die zich in de laatste jaren hadden
voorgedaan.
Ten vijfde. De bewering van juffrouw
Jessop, tlat op aanhringen van mijnheejr
Sleath kamers bij haar wapen genomen,
terwijl Sleath een vriend wasvan S'll
Vincent Carnac en ook „groot" was met
dokter Tyzard.
Ten zesde. Het schijn-onderzoek van het
water op „Heideooird" door dokter Ty
zard, dat geheel nutteloos was en onmoge-
lijk kon dienen om te oonstateeren, dat het
water zuiver was, ofschoon het hem ge-
legenheid kon hebben gegeven om ty-
B van het ontwerp-verdrag van Washing
ton, strekkende tot beperking van den ar-
beidsduur in nijverheidsordernemingen tot
8 uren per dag en nachc en 40 ujfen per
week.
DE TOESTAND.
Wat te Genua fe verwachten was, heeft
zich bev/aarheid, schrijft de N. R. Ctff.
De Duitschers hebben geen lust,
het tractaat van Rapallo, alleen
om de geallieerden pleizier te doen,
te herroepen en nemen dan maa|r liever
de smaadheid van een uitsluiting uit de
politieke subcommissie op zich. Aan den
anderen kant blijkt het niet waar, dat
de Fransche gedelegeerden den eisch van
een herroeping van het dpactaat stellen
voor hun eigen blijven op de conferentie.
Maar dit beteekent geenszins, dat de
Fransche regeejring haren eisch tot her
roeping van dit tractaat heeft laten val-
len. Integendeel. De kwestie van het trac
taat is als een „vreemd lichaamf lilt het
lichaam van de conferentie door een han-
dige kunstbewerking verwijderd, maar is
nu door Frankrijk in den gezantehraad, die
een derivaat van den Oppersten Raad
is, aan de orde gebracht.
Te Genua moest het incident als afge-
daan beschouwd worden, te Parijs zal
het weer met een veerkPachtigea zet als
een duiveltje uit een doosje te voorschijn
springen, want de Franschen meenen nog
altijd, dat de overeenkomst van 'Rapallo
het tractaat van Versailles in zijn bepalin-
gen over de schadevergoeding aantast.
Op de verademing, die Lloyd George in
zijn conferentie met de journalisten te-
weeg'oracht, toen hij het Russisch-Duit-
sche incident te Genua voor geslo
ten verklaarde, volgt daar intusschen weep
een periode, waarin menigeen den adem
zal inhouden, want nu komt de behan
deling van het Russische antwoord in de
politieke commissie aan de orde. Lloyd
George zeide van dat antwoord, dat het
hem ten zeerste zou verwondefen, als
het niet het voortduren van de conferien-
tie zou mogelijk maken, een uiting van
typisch Lloyd Georgeaansch optimis-
me in den trant van vroege'Te verklarin-
eerste-minister voojr heete vuren stond.
Gelijk goede dokters, moeten ook goede
staatslieden in hevjge crisis optimisten
blijven.
Als van een tusschenspel is de be-
schouwer tegelijk getuige van de mani-
festaties van ongerustheid die het samen-
gaan van den Duitschen pinhelm met de
Russische kozakkenmuts onder de gede
legeerden van de Kleine Entente en Po-
len heeft uitgelokt. De Polen argwanen
daarbij misschien dat zij het slachtoffer
van een fijne bolsjewistische diplomaten-
list zijn geworden. Op weg naar Genua
sloot Tsjitsjerin te Riga met hen en met
Estland en Litauen het tratcaat van 30
Maart, waarbij Sowjet-Rusland „de jure"
erkend werd en vepschillende afspraken
betreffende oeconomischen wederopbouw,
handelsbetrekkingen, vrede en on'twape-
ning werden aangegaan. De Polen voelden
zich toen opgelucht over de vredelievende
gezindheid van hun reusachtigen Ooster-
buurman. Maar als niet alle teekenen be-
driegen, heeft Tsjitsjeriin van ,de ovetr
eenkomst met Polen te Berlijn weer een
handig gebruik gemaakt, om de laatste
aarzeling der Duitschelts te 'Overwinnen
voor het sluiten van een verd^agl, 'dat in
zijn wezen veel verder gaat. De angst te
Berlijn, dat het pusschen Sowjet-'Russen
en Polen in de .toekomst te goed zou
gaan boteren, heeft de vrees der Duit
schers voor de' ontstemming der groote
geallieerden vermoedelijk mede tot zwij-
gen gebracht.
Tcnslotte zij geconstateerd dat de an
dere commissies en sub-oomimissies, die
buiten den luchtsp'oom van de regionen
der hooge politiek beraadslagen, nuttig
werk blijven verJrjchten waarvan de uit-
komsten op de volgende algemeene ver-
gadering beter te overzien zullen zijn dan
in de fragmentarische dagelijksche com
muniques mogelijk is. In de kwestie van
een algemeene regeling van paspoorten
en visa, (van deze twee herinneren de
laatste nog altijd aan den ouden oorlogs-
toestand) is ook schot gekomen.
BALKAN-STATEN.
De ontploffingsramp te Monastir.
in de eerste berichten over de ramp
in Monastir, waar een gjnoote bergplaats
van legermunitie in de lucht vloog, heet
het, dat er 1800 slachtoffers zijn. De in
de nabijheid van de munitie-loodsen, waar
400 waggons schietvoorraad zou zijn op-
gestapeld geweest, zijn alle gebouwen ver-
nield, o.a. een station en een kazertie.
Diente-ngevolge zijn vele soldaten onder
de slachtoffers. Een groo'te granaat, .door
de ontploffing weggeslingerd, kwam op
een kerk terecht, waar hij ontplofte en de
kerk deed instorten, waatjbij opnieuw
slachtoffers, men spreekt van 100 kinde-
ren, vielen. Na de eerste ontploffing volg-
den nog andere, steeds de ramp vere
grootend. De daken werden van de hui-
zen gerukt, alle ruiten swepden stukge-
slagen en op vele plaatsen ontstond brand.
D.d. 20 dezer werd uit Saloniki gem eld,
dat men vreesde dat de heele stad Mona
stir vernietigd zou woirden door de steeds
zich uitbreidende branden. Een paniek
had zich van de bevolking meester ge
maakt, die de brandende stad ontvluchttd
en in de naburige bosschen schujilplaat-
sen zocht.
Oe overge61even soldaten en pofitie zijn
in de weer om den brand te blusschen
en te waken voor de veiligheid der dootp
de bewoners achtergelaten eigendommen.
De aangerichte schade wordt op vele
millioenen geschat. De regeering te Bel-
grado besloot, 1 millioen dinars te zen-
den als eerste hulp in den nood.
De geteisterde stad Monastir is de twee
de stad van Macedonie op 140 KM. ten
inwoners.
Gelegen op een punt* waar de wegen
tusschen Durazzo, Uskub, Adrianopel en
Saloniki bij elkaar komen, is het een be-
langrijk centrum. Toen het tijdens den
Balkanoorlog nog in het £>ezit van de
Turken was, was het krachtig verjsterkt
en lag er een groot gailnizoen.
Bij het einde van genoemden oorlog
kwam het in het bezit van de Senliers
In 1916 werd het door geallieende troe-
pen bezet en het vormde een vooruit-
geschoven post der geallieerde legers tot
den laatsten grooten opmarsch in 1918.
Monastir is een groot handelscentrum
en een opslagplaats van Alacedomische
goederen.
phusbacillen in het reservoir te brengen.
Cosmo dacht nog eens goed over dit
alles na en kwam toen tot de conclusie,
dat hij uit al deze schakels nog geen ke-
ten kon smeden. Als een van die feiten
niet geheel waar bleek te zijn, dan zou
er van al zijn ontzettende vermoedens niets
overblijven. Tot nu toe had hij alleen
nog maar reden om op zijn hoede te zijn.
Maar het leven van Clarice stond op het
spel en daarom kon hij niet voorzichtig
genoeg zijn.
De voorzorgsmaatregel, die het meest
doeltreffend zou zijn, kwam hem opeens
'in de gedachten toen hij een forschen, stoe-
ren man op zich zag toekomen. De man
droeg een blauwe trui en liep over het
strand in zijn richting, zwoegend onder
een vrachtje kreeftenpotten. Deze zoon van
Neptunus was Bill Jessop, visscher en
stuurman in de reddingsboot en echtge-
noot van juffrouw Jessop op „Heideoord".
Zooals hij altijd nadrukkelijk zeide, had
hij niets uit te staan met den voorkant
van het huis, en was het heelemaal niet
de wonfng, die hij voor zich zelf verkozen
zou hebben. Hij waagde zich nooit bui
ten de keuken,, zelfs als er geen gasten
waren en hij had aan zijn vrienden toe-
vertrouwd, dat hij, als Martha te dik was
geworden om nog kamers te verhuren^
lioopte zijn dageh te mogen eindigen in
een rood-bedakt huisje onder de klip aan
het eind van het strand, dat maar \(ier
kamers had en rustig ver-weg lag van
al de pracht die de promenade ten toon
spreidde.
Cosmo stond op en ging den reusachti
gen zeeman, met wien hij reeds op goe-
den voet stond, tegemoet. Van het begin
af aan was de jonge dokter Bill Jessop
bevallen en daar hij nogal loslippig was
als hij een borrel te veel op had°in de
TER NEUZEN, 24 April 1922.
HET VLAAMSCHE VOLKSTOONEEL.
Er was, de minder geschikte dag in aan-
merking genomen, j.l. Zaterdag redelijk be
zoek in de bovenzaal van het „Hotel des
Pays-Bas", waar door het Vlaamsohe Volks-
tooneel, onder leiding van Dr. De Gruijter,
de aangekondigde uitvoering gegeven werd
van „Pietje de landlooper".
Het stuk, van Fabricius, heeft. voor wat de
daarin optredende personen betreft wel
eenige overeenkomst met Onder een dak",
van denzelfden schrijver. De vertolking door
de verschillende dames en heeren van het
herberg Het Scheepje, had hij ook de
redenen van deze sympathie opgesomd.
Een was, volgens het verhaal van zijn
vrienden: ,„Dat die Lynne als een kerel
gevaren hacj," de andere, dat hij wilde,
dat dokter Tyzard eruit werd gesmeten{,
want tegen dezen medicus had Jessop een
onchristelijke antipathie, sinds hij eens op
aanraden van den inspecteur beboet was,
wegens het op het strand laten staan van
een ton met slecht aas. En sinds Tommy's
ongeluk was zijn vrienclschap warmer ge
worden.
i,,Morgen dokter," zeide hij, terwijl hij
zijn vrachtje op den grond gooide en
heel recht ging staan.
Bent u vandaag bij mijn jongen ge
weest?" I
„Ik kom regelrecht van hem vandaan,"
antwoordde Cosmo. „Hij is nu weer in
orde en ik zal hem wel niet weer zien...
tot zijn volgend avontuur."
,„Ja, Tommy is een waaghals.... net als
ik vroeger," zeide de trotsche vader. „We
zijn u erg dankbaar dokter voor al uw
moeite en heel blij, dat u in Rockhaven
bent gekomen. Het werd tijd, dat er eens
een andere jiokter hier in de buurt kwam
met dien Tyzard die zoo dik doet. Ik
zou hem mijn kat nog niet toevertrouwen."
^Dat zou je ook allicht niet probee-
ren,," lachte Cosmo, en toen dempte hij
zijn stem wat en zeide ernstig: „Hoor
eens Jessop, ik houd er niet van om mijn
collega's af te breken, maar ik biRi het
met je eensi, dat deze er wel wat heel
los overheen loopt. Vanochtend heb ik
er nog een voorbeeld van gehad bij jou
aan huis. Ik sprak er liever met jouw over^
omdat jij en ik alles samen kunnen afma-
ken, zonder dat er.... nu ja zonder je vrouw
ongerust te maken."
(Wordt vervolgd.)
aery,-
T