ALGEiEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREM No, 7290 Maandag 24 April 1922, 70e Jaargang. BINNENLAND. F E U I L L E T 0*7"" BUITENLAND. r>E GRONDWETSHERZIENING. Donderdagmiddag, onmiddellijk na de stemmingen in de Eerste Kamer over de Grondwetsherzieningsvoonstellen, is in het geboinv van die Kamer een Ministemlaad gehouden. Mr. P. J. Troelstra heeft he^ voornemen, naar aanleiding van de verwejpp'ing van Hoofdstuk III der Grondswetsher^iening door de Eerste Kamer, den voorzitter van de Tweede Kamer verlof te vflagen a.s. Dinsdag een interpellatie te fiouden over hetgeen de regeering van plan is te doeti naar aanleiding van deze verwerping. DE EVENREDIGE VERTEGENWOOR- D1GING EN DE EERSTE KAMER. Naar de N. R. Crt. verneemt, wordt na de jongste beslissing van de Eerste Kamer ernstig overwogen, of niet langs anderen weg dan die van de Grondwets- herziening samenstelling van de Eerste Kamer op den grondslag van evengedige vertegenwoordiging te verwezenlijken is. j Art. 82 der Grondwet sluit regeling bij j een gewcon wetsontwerp geenszins uit, ai blijft men bij ,«deze laatste oplossing dan ook gebonden aan art. 91 der Grond wet (zittingsduur van negen jaren, aftije- ding bij gedeelten). Zijn wij wel inge- licht, dan wordt speciaal-sociaal-democra- tische kringen regeting bij de gewone wet overwogen, als een andere oplossing onwaarschijnlijk mocht blijken. GROOTHERTOGIN VAN MECKLEN BURG f Zaterdagochtend ongeveer 11 uur is in den ouderdpm van 72 jaar ovqrleden in het paleis Ncprdejnde in Den Haag H. K. H. Groothertogin Mairje van Mecklen- burg-Schwerin, moeder van Prins Hendrik. REORGANISATIE VAN DE POLITIE. Volgens „De Politiegids" heeft Minister Heemskerk prof. mr. J. V. van Dijck, ad- viseur aan het departement van Justitie, en mr. H. H. A. Sluis, procugeur-generaal bij het Gerechtshof te Leeuwarden, uit- genoodigd, een rapport te ontwehpen tot reorganisatie van de pplitie. DE TABAKSWET. De correspondent van het Handelsblad heeft in parlementairen k'uing de vraag gesteld, of de regeering, nu eenige leden van de Tweede Kamer een wetsvoorstel hebben ingediend om de Tabakswet op zijn vroegst 1 September 1923 in te voe- ren, de invoering der Tabakswet niet zou moeten opschorten tot de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel heeft beslist. In het algemeen, zoo schrijft hij, achtte men een regeering, die op het punt staat een wet in te voeren, noch staatkundig noch moreel gebonden door een initiatief- voorstel van een Kamerlid, dat beoogt de invoering van die wet te verschuiven. Zoo zou er hier yoor de regeefing dus ook geen aanleiding behoeven te zijn om op dit oogenblik rekening te houden met het iniatief voorstel van den heer Abr. Staalman cum suis. Toch zijn er geen-omstandigheden, die alle reden geven voor de veronderstelling dat zij het wel zal doen. De oppositie, die gevoerd is tegen een directe invoering van de Tabakswet, is natuurlijk ook door- gedrongen tot de regeeringsbureaux. Zij is daar zelfs oorzaak geweest zoo zeide men ons, van twijfel over de vraa» of de regeering met het oog op de vltfaag of de regeering met het oog op de ebnstige bezwaren van de tabaksindustrie in vein- band met de algemeene malaise wel ver- standig zou handelen als zij de wet nu De Patient van dokter Vincent. door HAEDON HILL. 9) (Geautoriseerde Vertaiing.) De ziekte brak alleen uit in huizien, waar kamers verhuurd werden en de pa tient was alfijd vreemdeling geweest. Als er in datzelfde jaar weer een geval voor- kwam, dan was dat altijd weer in datzelf de huis en werd een van de gasten of van het huisgezin ziek. Nooit kwam een jje- val twee achtereenvolgende jaren in het- zelfde huis voor. Nooit had men van een „epidemie" kunnen spreken, nooit was 'er een woord over die gevallen in de Londen- sche bladen gekomen, waardoor Rockha- ven een slechten naam had kunnen krij- gen. De inspecteur der Volksgezondheid had den gemeenteraad gerapporteerd: Sporadische typhusgevallen. Dokter Ty- zard had dan de afwaterjng en het water onderzocht en steeds bevonden„ dat 't kwaad daar niet schuilen kon. Het was een eigenaardige samenloop van omstandigheden,, die echter nooit de aandacht had getrokken, maar die Cosmo Lynne had getroffen, dat al de patienten, die typhus in Rockhaven opliepen, door den zenuwarts Sir Vincent Carnac naar die badplaats waren gestuurd. Toen hem de feiten werden voqpgelegd had Cosmo alleen maar gedacht aan een zwak(, dat de modedoktoren wel meer hadden, om patienten te sturen naar een plaats, waar zij zelf een aangename vacantie hadden doorgebracht, en waar zij gevierd zouden worden door de mwoners, als bij een her- haald bezoek bleekj, hoeveel goed zij zoo'n plaats deden. Toen Cosmo dus al deze zaken vernanij, had hij die eerst aan 't toeval toegeschiPe- ven. Maar nu begon hij toch te twijfelen of „toevallig" wel een goede omschrijving was. Want hij wist meer van Vincent Car nac dan anderen, dieUachten, dat een huis in Harley Street en ruime bijdragen op in- teekeningslijsten voldoende waren om „een bekend zenuwarts" genoemd te worden. In den tijd, dat hij inwonend adsisteht ih St. Margaret hospitaal was, had hij Trevor Roscoe, den hoofdchirurg, veel over Car nac hooren spreken. Roscoe was een vriend van Cosmo geweest en had h£m gewaar- schuwd voor dien kwakzalver Carnac. „Geen prettig mensch, kerel!" had Ros coe gezegd, toen hij hoorde, dat Carnac tot den adelstand was verheven. Dat is nu ronduit gezegd iemand, die nooit deu- gen zal. Hij heeft zijn titel gekocht door yijfduizend pond te storten voor een fonds, waar de koninklijke familie nogaf veel belang in st'elt. Hij heeft wat van z7jh oneerlijk verkregen goed afgestaan om net later weer dubbel binnen te halen; hoe hij aan zijn geld komt is mij een raadsel. Hij heeft maar heel weinig patienten, en gewoonlijk mankeeren ze nagenoeg niets, als zij bij hem komen, maar het grootste deel gaat ergens naar buiten en sterft daar aan iets, dat buiten de lijn van zijn spe- ciale studie valt. Ik houd hem in het oog en binnenkort zulleh we wel meer van hem hooren, vermoed ik." Cosmo zou alles gegeven hebben, als hij deze geschiedenis nu eens met zijn ouden chef had kunnen besprekeh, maar Trevor Roscoe was helaas gestorven toen Lynne zijn zeereizen maakte; dus. moest hij er nu zien te komen zonder den raad van den beroemden chirurg. Hij moest dus invoerde, Nu komt daarbij, dat de beds Abr. Staalman c.s. om zekerheid te geven aan de tabaksindustrie over den datum van invoering in een wetsvoorstel eett datum noemt. Een en ander maakt het waarschijnlijk, dat de regeejlring in dit ge val rekening zal houden met de indienihg van dit voorstel. In zooverr'e, dat zij de beslissing der Kamer erover zal afwachten. DE 48-URIGE WERKWEEK. Verschenen is de Memorie van Ant- woord aan de Tweede Kamer over bet ont- werp van wet tot wijziging der Ai'beids- wet 1919, waaraan het volgende wordt ontleend. De minister kan het volkomen begrijpen, I dat een deel der in het voorloopig verslag aan het woord zijnde leden zich teleur- gesteld gevoelt, nu hij zich genoopt heeft gezien het voorstel te doen den maximum- duur voor den airbeid in fattfieken of werkplaatsen en in kantoren van 45 op 48 uur te brengen. Ook den Minister zou het aangenamer zijn geweest, indien hij niet hiertoe het initiatief had moeten nemen, dodh deze indiening werd hem door den plicht ge- boden. De Minister is van meening, dat ook zij, die het wel meenen met de arbeidersbe- scherming, dezen maatregel zonder ver- bittering kunnen panvaardefu omdat hii niet tot grond heeft een wijken voor de reactie, maar voor den onverbiddelijken drang der economisc'ne omstandigheden. Ook bij voile handhaving'van dit voorstel kan de Minister in alle oprechtheid veiikla- ren, dat hij niet bereid is vod.r de reactiq tegen de arbeiders-wetgeving te wijken, thans evenmin als vroeger. Het is geheel iets anders, Vvanneer men misbruik makende van de heerschende ma laise en van de daardoor zwakker gewor- den positie der arbeiderfs poogt terug te nemen wat in vorige jaren ten gunste der arbeideiJs .is bepaald, dan wanneen men, rekening houdende met den eoono- mischen toestand en met de sinds 1919 in de praktijk opgedane ervaring op enkele punten meent iets minder ver te kunneh gaan dan aanvankelijk verwacht werd. Het zal zeker niet in het belang vn het land en ook niet in dat van de arbai- dersklasse zijn, indien de M,Ainster. u«t vrees voor de miskenning zijner goede bedoelingen, het oog voor de werkelijk- heid gesloten had. Bij de verdediging van zijn houding zal de Minister zich' de voile vrijheidvooofce- houden, het wapen der economische nood- zekelijkheid te gebruiken, en evenmin zal hij er in bewilMgen, bij die verdediging de arbeidswetgeving in het buitenland buiten beschouwing te laten. Bij de vrij gunstige positfie, waarin ons land in 1918 in vergeiijk'ing met andere landen verkeerde, vond de Minister des- tijds vrijheid te adviseeren, de toezegging van den achturendag, die een onderdeel van het op 10 December 1918 in de Twee de Kamer door den Minister-president ont- vouwde programma uitmaakte, te doen de basis van de 45-urige werkweek, heT- geen dan ook geschiedde. Hoewel deel XIII van het op 28 Juni 1919 gesloten vredesverdi^ag van Versail les de 48-urige werkweek als richtsnoer voor de international arbeidsbescherming aannam," vond de Minister zich echter niet gerechtigd, tijdens de behandeling van de arbeidswet in de Tweede Kamer in Juli 101C grond van de verschijnselen in het buitenland gedeeltelijk terug te ko men tot de 7 maanden tevoren gedane re- geeringsbelofte, in de eerste plaats omdat een definideve beslissing omtrent de In ternationale regeling van den 8-urendag 7eerst genomen zou worden bij de Arbeids- conferentie van Washington, en in de tweede plaats omdat de artikelen 26 en 27 hem tijdens een overgangstermijn de bevoegdheid gaven de nadeelen, die een korteren arbeidsduui voor ons land uit een oogpunt van buitenlandsche poncurrentie met zich zou kunnen brengen, te ohder- vangen. Bij de behandeling heeft de Minister uitdrukkelijk verklaard, dat het wetsont werp zonder deze artikelen, voor hem on- aannemelijk was, waaruit wel blijkt, dat hij er steeds op bedacht is geweest de grens der economisphe mogelijkheid niet te overschrijden. Het is den Minister voorts een raad sel, hoe sommige leden der Kamer kun nen beweren, dat de beschouwingen van den Minister destijds geen verband hid den met de economische verhoudingen. De toepassing, die de Minister aan art. 27 der wet bij het overgangsbesluit in 1920 gaf, was geheei in overeenstemming met de gedragslijn, door hem bij de behan deling der wet gevolgd. Ook kan de Minister iniet inzien, dat uit de door hem bij de interpellatie-Drjon gesproken worden, die ten doel hadden te waarschuwen tegen gevaren van een onbekookte reactie, de gevolgtrekking kan worden gemaaki, dat van hem niet vroeger of later een voorstel te wachten was tot r-anspanning van de Nederlandsche wet- telijke regeling, betreffende den achturen dag aan die, welke in andere Europeesche landen is ingevoerd. De omstandigheden, welke hem thans tot daj voorstel hebben genoopt, zijn niet eerst in den allerlaatsten tijd ontstaan'. Een er van, de internationale r'egelphg, dateert reeds van November 1919. De voornaamste reden, de ontzaggelijke malaise, waaronder onze nijvertheid tge- bukt gaat, is opgekomen in het tweede hatfjaar van 1920. Zij doet zich in de laatste maanden zeer dringend gelden, vcorts staat vast, dat het besef steed levendiger wordt, dat voor de opleving van de Nederlandsche nijverheid ook voor dat deel daarvan hetwelk niet door de buitenlandsche concurrentie beinvloed wordt, verlaging van den kostprijs, mede door werktijdsverlenging noodzakelijk is. Een en ander heeft er toe geleid, dat de werktijdsverlengingen, krachtens de art. 26, f V^r~ r "to van uiVzonderino- thans regel begmnen te wuiacn. deze omstandigheden is de Minister van ineening, dat de Invoering van de wet- telijke 48-urige werkweek, welke reeds ge- ruimen tijd een punt van overweging bij hem uitmaakt, niet langer mag worden uitgesteld. De Minister is het Aiiet eens met de leden, die meenen, dat door dit ontwerp de 8-urige "arbeidsdag wordt aangetast. Vcorts wordt opgemeAt, dat, zoodra de arbeidsinspectie door de fotstandkoming van de voorgestelde technische herzienin- gen der wet, de handen vrijer krijgt, tot de invoering van de bepahngen voor het kantoorpersoneel zal worden overgegaan. Daarna zullen geleidelijk de algemeene maatregelen van bestuur voor andere cate- gorieen van arbeiders volgen. Hij wijst er op, dat de in artt. 26 en 39 gestelde termijnen, noderscheidenlijk af- loopen op 23 October en 31 December a.s. Van overijling kan ondanks den spoed, die hier betracht zal moeten worden, niet worden gesproken. Ten aanzien van de meening van ver- schillende leden, dat door de voorgestelde wets wijziging, de 8-urige arbeidsdag zou worden afgeschaft, refereert de Minister zich in hoofdzaak aan de weerlegging daarvan, door andere leden. Hij vestigt er nog de aandacht op, dat de thans voor gestelde wettelijke regeling geheel in overeenstemming is met artikel 2 onddr dit vraagstuk zelf zien op tc lossen„ en zelfs als hij een zeker bewijs kreeg, dat zijn vermoeden bevestigde, dan nog zou het lang niet gemakkelijk zijn om het te winnen van de sterke combinatie.. jvaar- bij de voorzitter van den gemeenteraad en de Inspecteur der Volksgezondheid be- hoordep, om dan nog niet eeiftte spreken vkn Sir Vincent Carnac. Hij begon nu systematische de feiten te rangschikkep, die hij zoo langzamar- hand verkregen had. Ten eerste. De dood van Clarice Uve- dale kon haar stiefmoeder niet anders dan voordeel brengen. Ten tweede. Hij had Lady Uvedale in de apotheek van de „Melita" gevonden, onder omstandigheden,, die hem toenter- tijd vcrdacht hadden toegeschenen; hij had zijn argwaan toen met kracht onder- drukt, omdat hij vreesde onrechtvaardig te zullen zijn, maar nu scheen hij weef alleszins gerechtigd te "zijn eenige waarde aan dat bezoek te hechten. Ten derde. De meening van Trevor Ros coe over Sir Vincent Carnac en het feit dat de dames Uvedale op raad van Sjr Vincent naar Rockhaven waren gekomen. Ten vierde. De yreemde gevallen van typhus, die zich in de laatste jaren hadden voorgedaan. Ten vijfde. De bewering van juffrouw Jessop, tlat op aanhringen van mijnheejr Sleath kamers bij haar wapen genomen, terwijl Sleath een vriend wasvan S'll Vincent Carnac en ook „groot" was met dokter Tyzard. Ten zesde. Het schijn-onderzoek van het water op „Heideooird" door dokter Ty zard, dat geheel nutteloos was en onmoge- lijk kon dienen om te oonstateeren, dat het water zuiver was, ofschoon het hem ge- legenheid kon hebben gegeven om ty- B van het ontwerp-verdrag van Washing ton, strekkende tot beperking van den ar- beidsduur in nijverheidsordernemingen tot 8 uren per dag en nachc en 40 ujfen per week. DE TOESTAND. Wat te Genua fe verwachten was, heeft zich bev/aarheid, schrijft de N. R. Ctff. De Duitschers hebben geen lust, het tractaat van Rapallo, alleen om de geallieerden pleizier te doen, te herroepen en nemen dan maa|r liever de smaadheid van een uitsluiting uit de politieke subcommissie op zich. Aan den anderen kant blijkt het niet waar, dat de Fransche gedelegeerden den eisch van een herroeping van het dpactaat stellen voor hun eigen blijven op de conferentie. Maar dit beteekent geenszins, dat de Fransche regeejring haren eisch tot her roeping van dit tractaat heeft laten val- len. Integendeel. De kwestie van het trac taat is als een „vreemd lichaamf lilt het lichaam van de conferentie door een han- dige kunstbewerking verwijderd, maar is nu door Frankrijk in den gezantehraad, die een derivaat van den Oppersten Raad is, aan de orde gebracht. Te Genua moest het incident als afge- daan beschouwd worden, te Parijs zal het weer met een veerkPachtigea zet als een duiveltje uit een doosje te voorschijn springen, want de Franschen meenen nog altijd, dat de overeenkomst van 'Rapallo het tractaat van Versailles in zijn bepalin- gen over de schadevergoeding aantast. Op de verademing, die Lloyd George in zijn conferentie met de journalisten te- weeg'oracht, toen hij het Russisch-Duit- sche incident te Genua voor geslo ten verklaarde, volgt daar intusschen weep een periode, waarin menigeen den adem zal inhouden, want nu komt de behan deling van het Russische antwoord in de politieke commissie aan de orde. Lloyd George zeide van dat antwoord, dat het hem ten zeerste zou verwondefen, als het niet het voortduren van de conferien- tie zou mogelijk maken, een uiting van typisch Lloyd Georgeaansch optimis- me in den trant van vroege'Te verklarin- eerste-minister voojr heete vuren stond. Gelijk goede dokters, moeten ook goede staatslieden in hevjge crisis optimisten blijven. Als van een tusschenspel is de be- schouwer tegelijk getuige van de mani- festaties van ongerustheid die het samen- gaan van den Duitschen pinhelm met de Russische kozakkenmuts onder de gede legeerden van de Kleine Entente en Po- len heeft uitgelokt. De Polen argwanen daarbij misschien dat zij het slachtoffer van een fijne bolsjewistische diplomaten- list zijn geworden. Op weg naar Genua sloot Tsjitsjerin te Riga met hen en met Estland en Litauen het tratcaat van 30 Maart, waarbij Sowjet-Rusland „de jure" erkend werd en vepschillende afspraken betreffende oeconomischen wederopbouw, handelsbetrekkingen, vrede en on'twape- ning werden aangegaan. De Polen voelden zich toen opgelucht over de vredelievende gezindheid van hun reusachtigen Ooster- buurman. Maar als niet alle teekenen be- driegen, heeft Tsjitsjeriin van ,de ovetr eenkomst met Polen te Berlijn weer een handig gebruik gemaakt, om de laatste aarzeling der Duitschelts te 'Overwinnen voor het sluiten van een verd^agl, 'dat in zijn wezen veel verder gaat. De angst te Berlijn, dat het pusschen Sowjet-'Russen en Polen in de .toekomst te goed zou gaan boteren, heeft de vrees der Duit schers voor de' ontstemming der groote geallieerden vermoedelijk mede tot zwij- gen gebracht. Tcnslotte zij geconstateerd dat de an dere commissies en sub-oomimissies, die buiten den luchtsp'oom van de regionen der hooge politiek beraadslagen, nuttig werk blijven verJrjchten waarvan de uit- komsten op de volgende algemeene ver- gadering beter te overzien zullen zijn dan in de fragmentarische dagelijksche com muniques mogelijk is. In de kwestie van een algemeene regeling van paspoorten en visa, (van deze twee herinneren de laatste nog altijd aan den ouden oorlogs- toestand) is ook schot gekomen. BALKAN-STATEN. De ontploffingsramp te Monastir. in de eerste berichten over de ramp in Monastir, waar een gjnoote bergplaats van legermunitie in de lucht vloog, heet het, dat er 1800 slachtoffers zijn. De in de nabijheid van de munitie-loodsen, waar 400 waggons schietvoorraad zou zijn op- gestapeld geweest, zijn alle gebouwen ver- nield, o.a. een station en een kazertie. Diente-ngevolge zijn vele soldaten onder de slachtoffers. Een groo'te granaat, .door de ontploffing weggeslingerd, kwam op een kerk terecht, waar hij ontplofte en de kerk deed instorten, waatjbij opnieuw slachtoffers, men spreekt van 100 kinde- ren, vielen. Na de eerste ontploffing volg- den nog andere, steeds de ramp vere grootend. De daken werden van de hui- zen gerukt, alle ruiten swepden stukge- slagen en op vele plaatsen ontstond brand. D.d. 20 dezer werd uit Saloniki gem eld, dat men vreesde dat de heele stad Mona stir vernietigd zou woirden door de steeds zich uitbreidende branden. Een paniek had zich van de bevolking meester ge maakt, die de brandende stad ontvluchttd en in de naburige bosschen schujilplaat- sen zocht. Oe overge61even soldaten en pofitie zijn in de weer om den brand te blusschen en te waken voor de veiligheid der dootp de bewoners achtergelaten eigendommen. De aangerichte schade wordt op vele millioenen geschat. De regeering te Bel- grado besloot, 1 millioen dinars te zen- den als eerste hulp in den nood. De geteisterde stad Monastir is de twee de stad van Macedonie op 140 KM. ten inwoners. Gelegen op een punt* waar de wegen tusschen Durazzo, Uskub, Adrianopel en Saloniki bij elkaar komen, is het een be- langrijk centrum. Toen het tijdens den Balkanoorlog nog in het £>ezit van de Turken was, was het krachtig verjsterkt en lag er een groot gailnizoen. Bij het einde van genoemden oorlog kwam het in het bezit van de Senliers In 1916 werd het door geallieende troe- pen bezet en het vormde een vooruit- geschoven post der geallieerde legers tot den laatsten grooten opmarsch in 1918. Monastir is een groot handelscentrum en een opslagplaats van Alacedomische goederen. phusbacillen in het reservoir te brengen. Cosmo dacht nog eens goed over dit alles na en kwam toen tot de conclusie, dat hij uit al deze schakels nog geen ke- ten kon smeden. Als een van die feiten niet geheel waar bleek te zijn, dan zou er van al zijn ontzettende vermoedens niets overblijven. Tot nu toe had hij alleen nog maar reden om op zijn hoede te zijn. Maar het leven van Clarice stond op het spel en daarom kon hij niet voorzichtig genoeg zijn. De voorzorgsmaatregel, die het meest doeltreffend zou zijn, kwam hem opeens 'in de gedachten toen hij een forschen, stoe- ren man op zich zag toekomen. De man droeg een blauwe trui en liep over het strand in zijn richting, zwoegend onder een vrachtje kreeftenpotten. Deze zoon van Neptunus was Bill Jessop, visscher en stuurman in de reddingsboot en echtge- noot van juffrouw Jessop op „Heideoord". Zooals hij altijd nadrukkelijk zeide, had hij niets uit te staan met den voorkant van het huis, en was het heelemaal niet de wonfng, die hij voor zich zelf verkozen zou hebben. Hij waagde zich nooit bui ten de keuken,, zelfs als er geen gasten waren en hij had aan zijn vrienden toe- vertrouwd, dat hij, als Martha te dik was geworden om nog kamers te verhuren^ lioopte zijn dageh te mogen eindigen in een rood-bedakt huisje onder de klip aan het eind van het strand, dat maar \(ier kamers had en rustig ver-weg lag van al de pracht die de promenade ten toon spreidde. Cosmo stond op en ging den reusachti gen zeeman, met wien hij reeds op goe- den voet stond, tegemoet. Van het begin af aan was de jonge dokter Bill Jessop bevallen en daar hij nogal loslippig was als hij een borrel te veel op had°in de TER NEUZEN, 24 April 1922. HET VLAAMSCHE VOLKSTOONEEL. Er was, de minder geschikte dag in aan- merking genomen, j.l. Zaterdag redelijk be zoek in de bovenzaal van het „Hotel des Pays-Bas", waar door het Vlaamsohe Volks- tooneel, onder leiding van Dr. De Gruijter, de aangekondigde uitvoering gegeven werd van „Pietje de landlooper". Het stuk, van Fabricius, heeft. voor wat de daarin optredende personen betreft wel eenige overeenkomst met Onder een dak", van denzelfden schrijver. De vertolking door de verschillende dames en heeren van het herberg Het Scheepje, had hij ook de redenen van deze sympathie opgesomd. Een was, volgens het verhaal van zijn vrienden: ,„Dat die Lynne als een kerel gevaren hacj," de andere, dat hij wilde, dat dokter Tyzard eruit werd gesmeten{, want tegen dezen medicus had Jessop een onchristelijke antipathie, sinds hij eens op aanraden van den inspecteur beboet was, wegens het op het strand laten staan van een ton met slecht aas. En sinds Tommy's ongeluk was zijn vrienclschap warmer ge worden. i,,Morgen dokter," zeide hij, terwijl hij zijn vrachtje op den grond gooide en heel recht ging staan. Bent u vandaag bij mijn jongen ge weest?" I „Ik kom regelrecht van hem vandaan," antwoordde Cosmo. „Hij is nu weer in orde en ik zal hem wel niet weer zien... tot zijn volgend avontuur." ,„Ja, Tommy is een waaghals.... net als ik vroeger," zeide de trotsche vader. „We zijn u erg dankbaar dokter voor al uw moeite en heel blij, dat u in Rockhaven bent gekomen. Het werd tijd, dat er eens een andere jiokter hier in de buurt kwam met dien Tyzard die zoo dik doet. Ik zou hem mijn kat nog niet toevertrouwen." ^Dat zou je ook allicht niet probee- ren,," lachte Cosmo, en toen dempte hij zijn stem wat en zeide ernstig: „Hoor eens Jessop, ik houd er niet van om mijn collega's af te breken, maar ik biRi het met je eensi, dat deze er wel wat heel los overheen loopt. Vanochtend heb ik er nog een voorbeeld van gehad bij jou aan huis. Ik sprak er liever met jouw over^ omdat jij en ik alles samen kunnen afma- ken, zonder dat er.... nu ja zonder je vrouw ongerust te maken." (Wordt vervolgd.) aery,- T

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 1