ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN.
Levert de fijnste soorten HONINGKOEK.
No. 7272.
Vrijdag 10 Maart 1922.
70e Jaargang.
VERPACHTING.
- S R I O.
165 M3, ONDERHOUDSGRIND,
Twee meeningen.
Stooni"j ICeek- Heschniifabrlak
5,ST- ANTOINE
een strook Grond langs
de Scheldekade.
BINNENLAN D.
Opslagplaats Yoor Ter Neuzefi en OmitrekenFir^a Wed A, H. BONZE,
BUITENLAND.
EHBSTE BLAD.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN zullen op Maandag 20 Maart 1922,
des namiddags drie nur, bij inschrijving in
perceelen of in massa trachten te ver-
p a c h t e n
Nadere inlichtingen verstrekt deGemeente-
bouwmeester.
Ter Neuzen, den 9 Maart 1922.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUI7INGA, Burgemeester.
B. 1. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van HOEK,
zullen op Vrijdag 24 Maart 1922,
des voormiddags tien ure ten raadhuize
aanbesteden de levering v66r 1 Juui 1922
vrlj op den wal op aan te wijzen plaats aan
den nieuwen westelijken kanaalarm te T e r
Neuzen van
van 1 tot 4 c.M.
De meting geschiedt op den wal per
den hoop.
Betaling heeft plaats na de levering.
Gezegelde inschrijvingsbiljetten geteekend
door den inschrijver en twee borgen kunnen
tot op het uur der besteding franco ten
raadhuize worden bezorgd.
Hoek, 8 Maart 1922.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
De menschen zijn het ook na den ooriog
nog niet eens geworden. Daar zijn optimis-
tische en ietwat oppervlakkige iieden ge-
weest, die gedroOmd en zelts geschreven
hebben van den „grooten" nieuwen tijd, die
koniende was. Het doet ons leed het te moe-
ten zeggen, maar wij merken van al dat
nieuwe en groote nog maar heel weinig. En
- op geen enkel terrein. Noch in het staat-
kundige, noch in het maatschappelijke, noch
in het godsdienstige. Men erkent zooiets niet
met genoegen. Wij zagen het zoo graag
anders, wij zouden elk lichtpuntje niet een
zekere gretigheid opnierken en openlijk con-
stateeren. Maar de „groote" tijd is er nog
niet, en het nieuwe laat zioh veelal nog j
wachten. En waar het nieuwe gekomen is,
kunnen wij dat nieuwe nog maar niet zonder i
meer bewonderen of goedkeuren.
De dingen, zoo wil het ons voorkomen, J
zullen op maatschappelijk gebied allereersf
moeten worden uitgemaakt en uitgestreden. j
Wij zeggen met opzet niet: „uitgevochten". j
Er is onzes inziens toeh nog wel eenig ver-
schil tusschen strijden en vechten. Bij vech-
ten denken wij aan barricades en oproer, aan
allerlei lagere en minderwaardige strijd-
wijzen en vechtmethoden. Strijd kan nobel j
zijn. Er is een goede strijd mogelijk, een
nobele strijd, een strijd, waarin men elkaars
waarde en adel herkent, ook al staat men j
elkander tegen en al is men van des anderen I
ongelijk ten zeerste overtuigd.
Ook bij het geschil, dat wij nu gaan aan- j
wijzen, hopen wij nog op een (laat het dan
niet zijn: minnelijke, toch wel op een) eer-
lijke en met nobele wapens bevochten oplos-
sing en schikking. Willen de beide partijen
tot het uiterste toe haar opvatting volhou-
den, en wil geen van beide kanten van eenige
toegefelijkheid hooren, dan kan en mag het
niet worden ontkend, dat onze maatschappu
en samenleving staan voor een debacle, die j
op de Russische toestanden gelijkt.
De tijd, dat op godsdienstig terrein de
strijd gestreden werd, is voorbij. Er mogen j
versohilpunten zijn en blijven, er moge zelfs
in onze dagen alom, ook op godsdienstig j
gebied nog veel grooter en ernstiger onder- j
scheid en verschil zijn aan te wijzen dan in
vroeger dagen, het wil er niet bij ons in, dat j
de dagen van geloofsvervolging en gods-
dienstoorlogen, althans in den ouden vorm,
weer zouden zijn terug te verwachten.
En eveneens op bloot staatkundig gebied,
ook al is het getal kiezers haast tot in het j
onredelijke uitgebreid, en worden ook de
vrouwen er niet langer buiten gelaten, zal, 1
naar het ons wil voorkomen, de beslissing
niet vallen. De strijd komt op maatschap- j
pelijk terrein. Daar zijn de verschillen het
grootst, althans op het oogenblik, daar lijkt I
de kloof haast onoverbrugbaar.
Dezer dagen zijn op het scherpst en
sterkst twee tegenovergestelde meeningen
openbaar geworden. Wij weten niet, of deze
twee publicaties opzettelijk verband met el
kander houden, maar de bijna gelijktijdige
openbaarmaking is in ieder geval 'n merk-
waardig teeken des tijds.
Aan den eenen kant willen wij kortelijk
weergeven den inhoud van een adres, door
het Verbond van Nederlandsche Fabrikanten-
vereenigingen gericht tot den Minister van
Arbeid, en aan den anderen kant iets mede-
deelen uit het verslag van een druk bezocht
congres, gehouden door de samenwerkende
vakorganisaties van werknemers in het
bouwbedrijf „in verband met de pogingen
om gedurende de zomermaanden in het
bouwbedrijf den achturendag uit te scha-
kelen."
Eerst geven wij het woord aan de Fabri-
kanten. Zij wijzen er allereerst op, hoe de
resoluties van de Washingtonsche conventie
op het gebied van den arbeidsduur nog
slechts door vier, op industrieelgebied met
ovcrbelangrijke staten, zijn geratificeerd.
Wel wat ondeugend wordt er voorts op-
gemerkt, dat het tijd wordt, op de in 1919
gemaakte vergissingen terug te kornen.
Openlijk dient beleden zoo wordt er te-
recht gezegd dat de industrie in de cata-
strophale omstandighedcn waarin deze thans
verkeert, niet verder gebruikt mag worden
als een object, waarop de aanvankelijk in
goed vertrouwen uitgevoerde sociale ex-
perimcnten mogen worden voortgezet. Toch
is het Fabrikanten-verbond geenszins gekant
tegen een wettelijke beperking van den ar-
beidsdag. De ethische overwegingen, die tot
een dergelijke beperking aansporen, zullen
echter, zoo meenen de fabrikanten, rekening
moeten houden met het economisch moge-
lijke. Dat er een sterke en scherpe actie is
gevoerd om te komen tot verbetering van
arbeidsvoorwaarden wordt door hen gebil-
lijkt. Maar het verbond acht, dat de Minister
en zijn raadgevers veel te ver zijn gegaan
en dat nu bovendien wel'zeer duidelijk is
gebleken en bewezen, dat de verwachting
van Zijne Excellence, uitgesproken bij het
tot stand komen van de Arbeidswet: dat na
de invoering van den 8-urendag een meer in-
tensieve arbeid te verwachten viel, geen wer-
kelijkheid blijkt te zijn geworden. Bewijzen
worden genoemd. Er zijn wellicht eenige
uitzonderingen, maar die zijn schaarsch.
Rondweg wordt verklaard, dat in de groote
meerderheid der industrieele ondernemin-
gen en in het bijzonder in die der massa-
productie, van gelijksoortige voorwerpen.
waar de machine den gang van het bedrijf
aangeeft en het daarbij te verrichten werk
vrijwel automat,isch geschiedt, gelijk b.v. in
de textiel-, steen-, veekoeken-, cigaretten- en
kurkindustrieen, de productie recht evenre-
dig is achteruitgegaan met de verkorting van
den arbeidstijd. Juist in de best geoutilleer-
de industrieen is dit het geval. Uiteraard
kan dit euvel niet worden verholpen door
andere werkmethoden of machines, daar de
machines in die industrieen van massapro-
ductie reeds zeer volmaakt zijn en op de
uiterste snelheid en capaciteit zijn ingestcld.
Onverbiddelijk stijgen dus de productiekos-
ten in al deze industrieen bij invoering van
den 8-urendag tegenover den 10-urendag
met 20 pet. of naar omstandigheden meer.
Het verbond maakt er den Minister een
verwijt van, dat door de Arbeidswet datgene.
wat in de praktijk des levens, in de fecTi-
niek en in de gewoonten was uitgegroeid, en
waaraan alles zich had aangepast, nu uit zijn
evenwicht is gerukt en ernstig, verstoord
door e£n uniforme regeling, van bovenaf
aan het bedrijfsleven opgelegd, die de nooct-
zakelijke fijne nuanceering niet tot haar recht
doet komen.
Zoo meent deze adressant dan ook, dat
de Nijverheidsraad groot gelijk heeft gehad,
toen hij een vorig jaar reeds opmerkte, dat
in het algemeen de tegenwoordige wetgevlng
omtrent den arbeidstijd een ware ramp voor
de industrie en speciaal voor haar toekomst
moet worden geacht. En er wordt gecon-
cludeerd: De invoering van verkorte werk-
tijden heeft den arbeid duurder gemaakt en
heeft daardoor in niet geringe mate vermeer-
dering van de werkeloosheid te weeg ge-
bracht. Het Verbond achtte zich ontslagen
van de noodzakelijkheid aan te toonen,
dat het een drogreden is te beweren, dat de
verkorting van den arbeidstijd een vermln-
dering van de werkeloosheid zou beteeke-
nen, omdat meer arbeiders in de industrie
nu noodig zouden zijn. Er zal, wil de zaak
in orde komen, meer arbeid moeten woraen
geleverd voor minder geld; en zegt he:
Verbond voor deze economische nood
zakelijkheid moeten schoone leuzen wijken.
De voorkeur wordt verre gegeven aan een
langer werken bij gelijk blijvend weekloon.
Eerst dan en op die wijze zal van een weder-
opleving en herstel der industrie sprake kun
nen zijn. En om nu tenslotte ook nog maar
een cijfer te noemen: Gewenscht wordt eene
regeling, die het mogelijk maakt, zonder
overheidsbemoeiing den arbeidstijd tot 56
uur per week op te voeren. De vrije Zater-
dagmiddag kan zoodoende blijven gehand-
haafd.
Zooveel over de eerste nieening.
En nu de tweede. Daar is het alles pre-
cies andersom. Bij alle verder verschil van
meening heerschte op het congres de grootst
mogelijke overeenstemming ter zake van den
achturigen arbeidsdag. Weer te geven, welk
gevoelen deze bouwbedrijf-arbeiders ver-
eenigt, wordt ons gemakkelijk gemaakt door
enkele van de stellingen hier onverkort over
te nemen, die op het Congres zijn behandeld.
De eerste stelling luidt: „Uit den chaos ten
opzichte van de arbeidsvoorwaarden in het
bouwbedrijf zijn langzamerhand in overleg
tusschen patroons- en werkliedenorganisa-
ties regelingen ontstaan, welke zeer gunstlg
voor het bedrijf en het bedrijfsleven hebben
gewerkt." En de vierde stelling mag vooral
ook niet worden vergeten,-die aldus luidt:
„De werktijdverkorting heeft in het alge
meen nooit tot beperking der productie ge-
leid, in geen geval zoodanig, dat een tekort
aan bouwvakarbeiders moest worden gecon-
stateerd." Nu zal het wel aan ons liggen,
en zeker werken onze hersenen niet meer
normaal, maar ons ontgaat in dit zinnetje
nu toch alle logical De productie is niet be-
perkt, zeggen deze arbeiders, althans niet
noemenswaardig, wanter is nooit een
te kort aan bouwvakarbeiders geconsta-
teerd. Wij dachten, dat er moest staan: een
over compleet. En evenmin begrijpen wij de
redenatie, indien er daarna wordt beweerd:
„Na verkorting van den arbeidstijdj^on dik-
wijls nog een betrekkelijk groote werkeloos
heid in het bedrijf worden waargenomen."
De mannen gaan dan ook rustig door en
houden vol: Het tekort aan arbeiders, in
sommige groepen den laatsten tijd gecon-
stateerd(wie gelooft nog zijn oogen,
die dit leest?!! is dan ook niet het gevoig
van den verkorten arbeidsdag. En het slot is
vrij kras: De arbeiders moeten eischen
han thaving van den achturendag gedurende
het geheele jaar, s zomefs evengoed als
's winters.
Er werd op het Congres nog een wat mil
der en aangenamer klank gehoord. De heer
Jensch heeft ,,aangestipt", dat de arbeiders
in het bouwbedrijf zich niet zouden verzet-
ten tegen verlenging van den arbeidstijd.
zoo ditnoodzakeiijk mocht blijken. Die
noodziikelijlcheid, ze^de spreker, moet dan
evenwel worden aangetoond. En toch wercl
een oogenblik later stokstijf beweerd, dat
men pal zou blijven staan voor den acht
urendag, en in een met op acht na alge
nieene stemmen aangenomen resolutie wera
dan ook het vertrouwen uitgesproken. c
de besturen der verschillende bouwvakorga
nisaties ook in de toekomst al die maatrege-
len zullen weten te nemen, welke zij noodi
en mogelijk achten om denaanslag op
den achturendag at' te weren en den thans
bestaanden arbeidsduur ongerept te hand-
haven.
Zooveel over de iweede meening.
Is het niet om verkgen onder te worden?
Wij trekken geen oogenblik de oprechtheid
van een van beide partijen in twijfel. De
heeren van het Fabrikantenverbond door
leven zware tijden en zij zijn heusch niet at
len hard of wreed; er zijn onder hen men
schen met een- hart, maar ook met een knap
hoofd. De mannen van het bouwvak hebben
het tegenwoordig best en zij doorieven
weken van zeer hopge loonen, zij worden
weinig gedrukt door de zware belastingen,
en tochwij gunrren hun van harte deze
mooie tijden en hooge loonen en blijde
dagen.
Het gaat er echter om de goede tijden te
benouden! Inteeren is 'n min werk. Van ons
kapitaaj leven, kunnen wij niet lang uiihou-
den. Het zal noodig zijn, dat te eener zijde
meer dan ooit te voren de voile nadruk ge-
legd wordt op het recht, dat ieder werkzaam
arbeider heeft op een menschwaardig be
staan. Het zal evenzeer noodig zijn, dat tie
arbeiders gaan begrijpen en bedenken, dar
het niet voldoende is zelf een hoog loon te
genieten, doch dat wij evenzeer gehouden
zijn te zorgen voor het heil van onze kin
deren en van onze medemenschen.
En daaroni: wij blijven nog hopen op toe
nadering. Met uiteenzettingen en moties en
resoluties en missives komen wij er niet. Als
men het meent, dat de actie tot verbetering
der arbeidsvoorwaarden noodig is geweest,
is van4!ie zijde de hand tot samenwerking
uitgestoken. En als het gemeend wordt, dat
de arbeiders zich niet zullen verzetten tegen
verlenging van den arbeidstijd, indien dit
noodzakeiijk mocht blijken, willen wij zoo'n
congres-resolutie Iaten voor wat ze is, en
den wensch uitspreken, dat door goed over-
leg en voor de bouwvakken en voor zooveel
andere bedrijven de weg gevonden zal wor
den die leiden mag tot verbetering en op-
heffing, tot wederopleving en herstel.
KAMERVERKIEZINGEN.
De centrale kiesvereeniging van den
Vrijheidsbond in den kieskring 's-Herto-
genbosch heeft het volgende ontwerp-can-
didatenlijst opgemaakt: mr. Dresselhuys,
jhr. De Muralt, mr. E. R. van Lanschot,
Breda; mej. Joh. Westerman, mr. J. Ger-
ritzen, Overste v. Dam-v. Isselt, Den
Haag; B. W. ter Kuile, Enschede; Henri
ter Hall, Abr. Staalman, mevr. Wynandts-
Francken.
ZOMERT1JD.
Een wetsontwerp is ingediend, strekken-
de tot wijziging van de wet van 2J Maart
1918 (Staatsblad no. 165) to.t tijdelijke
afwijking van de wet van 23 Juli 1908
(Staatsblad no. 236).
Nu het voorstel van wet aldus de
Memorie van Toelichting tot intrekkimg
der wet van 23 Maart 191S (Staatsblad no.
165) door de Tweede Kamer voorloopig
van de agenda is afgevoerd, verkrijgt
groote actualiteit de vraag, of niet de pe-
riode van tijdsvervroeging, hier te lande
zal moeten aansluiten aan die gedurende
welke in Engeland en Belgie de maatregel
tot insteiling van den zomertijd van kracht
is.
Daar gaat jaarlijks de tijdsvervroeging
in te twee uur des voormiddags op den
dag, volgende op den laatsten Zaterdag
in Maart of op den dag, volgende op
den voorlaatsten Zaterdag, wanneer de
laatste Zaterdag dier maand is de dag
voor Paaschzondag. De tijdsvervroeging
eindigt in den voormiddag van den dag
volgende op den eersten Zaterdag in
October.
Het is ter verzekering van den geregel-
den loop van het intemationaie verkeer
zeer gewenscht, dat hier te lande de zo
mertijd aanvangt en eindigt op dezelfde
tijdstippen als in genoemde Rijken. Voor
het loopende jaar vallen deze tijdstippen
onderscheidenlijk op 26 Maart en 8 Oc
tober. De vroegste datum waarop de zo-
B .E C L A M B.
99
JOH. d. SANDE.v. d. H IJ O E fi, THhury.
Grossiers en Winkeliers schrijft ons nog heden en wij maken U bemonsterde offerte.
Aanbevolen merken:
Gouden Heim - De Parel - Ideaal - Reclame Canrisj - Reclame Ontbijt.
mertijd kan aanvangen is 19 Maart; de
uiterste termijn voor beeindi,ring S Oc
tober.
Daarom dient in art. 1 der rneerge-
noemde wet, ten einde de aansluiting
voor Nedenand aan de periode van zo
mertijd in Engeland en Belgie mogelijk
te maken, te worden gelezen: „Tusschen
18 Maart en 9 October" inplaats van:
Tusschen 31 Maart en 1 October.
Alleen_in het geval dat Paschen valt op
26 en 27 Maart, waarbij de eerste Zater
dag van October is de zevende dag der
maand, zal de perioue voor zomertijd,
welke de wet nu toestaat worden verlengu
met 20 dagen. in alle overige gevallen zal
die verlenging minder bedragen. Over hei
bezwaar, dat aldus de zomertijd met eenige
dagen verlengd kan worden, zal, naar de
ineening van den Minister van Binnenland-
sohe Zaken, ter wille van de belangen van
het internationaal verkeer zijn heen te stap-
pen.
W1JNACC1JNS.
Naar we vernemen, overweegt de Re-
geering een wetsontwerp in te dienen tot
verhooging van den wijnaccijns.
VERLAGING VAN BEGROOTING.
We gaan inderdaad een sinds lang niet,
zoo ooit gekenden kant uit. Wijzigingen
van een begrooting beteekende altijd ver
hooging.
Nu komt, na den Minister van Ooriog,
ook de Minister van Financien met een
verlaging van zijn begrooting en wel met
7.8 millioen, waarbij 6 miilioen minder
voor kapitaais-uitbreiding van het Post-
bedrijf.
EEN NIEUWE LANDBOUW-PARTIJ.
Dinsdag is in Den Haag een nieuwe
landbouwpartij opgericht, die met een
eigen lijst van 10 candidaten in alle kies-
kringen zal uitkomen. Als no. 1 op die
lijst wordt geplaatst de heer E. M. Teen-
stra, lid der Tweede Kamer.
Dezer dagen verschijnt het programma
van de nieuwe partij, en zullen de namen
van de andere candidaten worden bekend
gemaakt. Deze nieuwe partij zal zijn een
sociaai-economische vereeniging, die naast
de meer technische tandbouworganisaties
uitsluitend de belangen van het platteland
m zijn geheel zal irachten te hehartigen
in het panement.
EEN ONAANGENAME GRAP.
Te Zwijndrecht is 18 Febr. jl. aan C. L.
Gzn. door den burgemeester uitgereikt lie
Orde van Oranje Nassau, 's morgens door
genoemde L. per expresse uit Den Haag
ontvangen. Het ordeteeken ging vergezeld
van de officieele oorkonde der benoeming
tot Ridder, dragende de handteekening van
de Koningin en Minister Ruys.
Thans is gebleken, dat L. de dupe is ge
worden,van een grap en dat de benoeming
door de Koningin niet is geschied. De zaax
is in handen der justitie-
VROUWEN ALS RECHTERS.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen een
voorstel van wet van de heeren Marchant,
Ketelaar en Oud tot wijziging van de wet
op de rechterlijke organisatie en het beleio
der Justitie.
Naar het Corr. Bur. verneemt heeft't voor
stel ten doel om het betrokken artikel in tie
wet zoodanig te wijzigen, dat onomstoote-
lijk komt vast te staan, dat de vrouw to;
rechterlijk ambtenaar kan worden benoemd.
In de Memorie van Toelichting merken de
voorstellers op, dat het hun, na de aanne-
ming van de motie-Kleerekooper, wensche-
lijk voorkomt, dat de voorgestelde wijziging
de mogelijkheid van de benoeming der vrouw
zoo spoedig mogelijk open stelt.
BELGIE.
Het handelsblad van Antwerpen bevat een
artikel over de Belgische neutraliteit. Daar-
in wordt o.m. het volgende gezegd:
Door de tractaten van 1839, die trouwens
,,de jure" nog niet vervallen zijn, werden wij
neutraal verklaard en deze neutraliteit werd
door de vijf toenmalige groote mogendheden
gewaarborgd. Van die vijf, kunnen er, om
verschillende redenen, thans drie worden
uitgesehakeld: Duitschland, Oostenrijk en
Rusland. Waarom zouden de twee overblij-
vende: Engeland en Frankrijk niet de poli-
tiek van 1839 voortzetten en eenvoudig in de
lijn blijven van de Staatslieden van dien tijd?
En indien de vaderlandsche ooren van po-
litieke mannen „genre Hymans" onaange-
naam aangedaan worden door het woora
neutraliteit, dat deze twee landen dan een
voudig de onschendbaarheid van ons grond-
gebied verzekerenliefst zonder eenige
verplichting onzerzijds van buitengewoon
groote militaire strekking. Want, indien wij
de bescherming van een paar groote mo
gendheden zoeken, dan is het om veilig en in
vrede te leven, in de gerustheid, dat die
waarborg een practisoh nut heeft. Maar
moeten wij ons daarbij, en misschien juisr
daarom, in groote militaire kosten gaan s;e-
ken, dan is het voordeel van die bescherming
meer van zedelijken aard, dan wel van wer-
kelijken. Het mist dan. gedeeltelijk zijn doei.
Caveant consules! Wil men het opkomen-
de anti-militarisme zien verdwijnen, dat men
dan niet offere aan het militarisme. Het
eene provokeert het andere. De oude heer
Woeste blijft een knap Staatsman: Hij zal
op den duur misschien de Kamer nog aan
't verstand weten te brengen, dat in „dat
vodje papier" toch nog iets goeds stak. Nu,
zoover zijn we nog niet, maar, zooais ere
zaken zich thans voordoen, gaan wij die
richting uit en wij hebben het als een piicht
beschouwd onze lezers, bij wijze van in-
lichting, kennis te geven van deze gedachten-
strooming.
EEN GECOSTUMEERD BAL
TE MOSKOU.
Een Engelschman, die pas te Moskou ver-
toefde, heeft aan een der „Times"-mede-
werkers eenige wetenswaardigheden om
trent uitgaan in Moskou. Hij beschreef spe
ciaal een gecostumeerd bal, dat hij mee-
maakte in de Moskousche Roei- en Zeilver-
eeniging, welke thans het praedicaat „proie-
tarische" draagt.
Het gezelschap leek precies op dat wat
zich daar placht te verzamelen voor den oor
iog; de dames en heeren behoorden tot den
welgestelden middenstand, kooplui, ambte-
naren enz. De toiletten der dames zagen er
goed uit, waren smaakvol en aardi'g, en de
heeren verschenen in rok. Niets was er wat
aan de theorieen der bolsjewiki herinnerde.
Wel is waar komen dergelijke partijen lang
niet dagelijks voor. Moskou kan nu niet juist
een vroolijke stad worden genoemd; maar
toch komt het groote-stadsleven, zooais dat
voor de revolutie bestond in de cafe's, res
taurants en cabarets, geleidelijk weer terug.
TER NEUZEN, 10 Maart 1922.
DE STORM.
De storm van jl. Woensdag heeft op ve"-
schillende plaatsen weer schade aangericli
en, zooais uit berichten in dit nummer blijkt,
waren ernstige rampen, met verlies van
menschenlevens het gevoig. Hier liep het
betrekkelijk goed af. Ben muur aan de
Scheldekade, die den vorigen storm, of-
schoon wankelend, nog trotseerde, moest er
thans aan gelooven en stortte neer. Van ver
schillende daken werden enkele pannen af-
gerukt en werden ook verlengstukken op
schoorsteenen afgerukt, terwijl hier en daar
boomen werden omgerukt. In het z.g. Ste-
vens-bosch te Sas* van Gent velde de storm
een der oudste boomen. De neerstortyide
reus richtte groote verwoestingen in den
tuin aan.
Alhier is een der glazen wijzerborden van
den toren der R. K. kerk ingewaaid.
Te Goes werden van de daken der wonln-
gen van de bouwvereeniging massa's pan
nen afgerukt.
ARBEIDSBEM1DDEL1NG.
De directeur der districts tevens Gemeen-
telijke Arbeidsbeurs deelt ons mede, dat tie
werkloosheid onder de verschillende cate-
gorien arbeiders op 1 Maart 1.1. bedroeg:
Voor Ter Neuzen 288, Axel 26, Bosch-
kapelle 45, Clinge (inelusief Nieuw-Namen)
38, Graauw 69, Hoek 111, Hulst 42, St. Jan-
steen 4, Stoppeldijk 28, Wesiuorpe 61,
lippine 56, en Zaamslag 8, totaaj in de twaaf
gemeenten 776 werkloozen.
De vorige maand bedroeg dat aantal voor
Ter Neuzen 282, en voor de overige gemeen
ten 636, totaal 918 werkloozen.
In de maanden Januari en Februari,
werden door de Gem. A. Beurs geplaatst
62 arbeiders, en door de correspondenten
ov er hetzelfde tijdvak 54 arbeiders.
Aan enkele aanvragen in de metaalbranche
kon niet worden voldaan.
Rekent men nu, dat vooral in de omlig-
gende gemeenten de arbeiders in hoofdzaak
niet zijn georganiseerd, en velen zich dan
ook niet bij den correspondent der A. Bern,
als werkloos laten insc'hrijven, dan moet het
aantal werkloozen nog aanmerkelijk hooger
worden geschat.
In de bouwvakken heerscht noch hier ter
plaatse, noch in de omgeving eenige werk
loosheid. Alle timmerlieden, metselaars en
schilders zijn aan den arbeid.
NEUZENSCHE COURANT