ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN. Levert de fijnste soorten HONINGKOEK. No. 7272. Vrijdag 10 Maart 1922. 70e Jaargang. VERPACHTING. - S R I O. 165 M3, ONDERHOUDSGRIND, Twee meeningen. Stooni"j ICeek- Heschniifabrlak 5,ST- ANTOINE een strook Grond langs de Scheldekade. BINNENLAN D. Opslagplaats Yoor Ter Neuzefi en OmitrekenFir^a Wed A, H. BONZE, BUITENLAND. EHBSTE BLAD. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN zullen op Maandag 20 Maart 1922, des namiddags drie nur, bij inschrijving in perceelen of in massa trachten te ver- p a c h t e n Nadere inlichtingen verstrekt deGemeente- bouwmeester. Ter Neuzen, den 9 Maart 1922. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUI7INGA, Burgemeester. B. 1. ZONNEVIJLLE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van HOEK, zullen op Vrijdag 24 Maart 1922, des voormiddags tien ure ten raadhuize aanbesteden de levering v66r 1 Juui 1922 vrlj op den wal op aan te wijzen plaats aan den nieuwen westelijken kanaalarm te T e r Neuzen van van 1 tot 4 c.M. De meting geschiedt op den wal per den hoop. Betaling heeft plaats na de levering. Gezegelde inschrijvingsbiljetten geteekend door den inschrijver en twee borgen kunnen tot op het uur der besteding franco ten raadhuize worden bezorgd. Hoek, 8 Maart 1922. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. WOLFERT, Burgemeester. J. M. DREGMANS, Secretaris. De menschen zijn het ook na den ooriog nog niet eens geworden. Daar zijn optimis- tische en ietwat oppervlakkige iieden ge- weest, die gedroOmd en zelts geschreven hebben van den „grooten" nieuwen tijd, die koniende was. Het doet ons leed het te moe- ten zeggen, maar wij merken van al dat nieuwe en groote nog maar heel weinig. En - op geen enkel terrein. Noch in het staat- kundige, noch in het maatschappelijke, noch in het godsdienstige. Men erkent zooiets niet met genoegen. Wij zagen het zoo graag anders, wij zouden elk lichtpuntje niet een zekere gretigheid opnierken en openlijk con- stateeren. Maar de „groote" tijd is er nog niet, en het nieuwe laat zioh veelal nog j wachten. En waar het nieuwe gekomen is, kunnen wij dat nieuwe nog maar niet zonder i meer bewonderen of goedkeuren. De dingen, zoo wil het ons voorkomen, J zullen op maatschappelijk gebied allereersf moeten worden uitgemaakt en uitgestreden. j Wij zeggen met opzet niet: „uitgevochten". j Er is onzes inziens toeh nog wel eenig ver- schil tusschen strijden en vechten. Bij vech- ten denken wij aan barricades en oproer, aan allerlei lagere en minderwaardige strijd- wijzen en vechtmethoden. Strijd kan nobel j zijn. Er is een goede strijd mogelijk, een nobele strijd, een strijd, waarin men elkaars waarde en adel herkent, ook al staat men j elkander tegen en al is men van des anderen I ongelijk ten zeerste overtuigd. Ook bij het geschil, dat wij nu gaan aan- j wijzen, hopen wij nog op een (laat het dan niet zijn: minnelijke, toch wel op een) eer- lijke en met nobele wapens bevochten oplos- sing en schikking. Willen de beide partijen tot het uiterste toe haar opvatting volhou- den, en wil geen van beide kanten van eenige toegefelijkheid hooren, dan kan en mag het niet worden ontkend, dat onze maatschappu en samenleving staan voor een debacle, die j op de Russische toestanden gelijkt. De tijd, dat op godsdienstig terrein de strijd gestreden werd, is voorbij. Er mogen j versohilpunten zijn en blijven, er moge zelfs in onze dagen alom, ook op godsdienstig j gebied nog veel grooter en ernstiger onder- j scheid en verschil zijn aan te wijzen dan in vroeger dagen, het wil er niet bij ons in, dat j de dagen van geloofsvervolging en gods- dienstoorlogen, althans in den ouden vorm, weer zouden zijn terug te verwachten. En eveneens op bloot staatkundig gebied, ook al is het getal kiezers haast tot in het j onredelijke uitgebreid, en worden ook de vrouwen er niet langer buiten gelaten, zal, 1 naar het ons wil voorkomen, de beslissing niet vallen. De strijd komt op maatschap- j pelijk terrein. Daar zijn de verschillen het grootst, althans op het oogenblik, daar lijkt I de kloof haast onoverbrugbaar. Dezer dagen zijn op het scherpst en sterkst twee tegenovergestelde meeningen openbaar geworden. Wij weten niet, of deze twee publicaties opzettelijk verband met el kander houden, maar de bijna gelijktijdige openbaarmaking is in ieder geval 'n merk- waardig teeken des tijds. Aan den eenen kant willen wij kortelijk weergeven den inhoud van een adres, door het Verbond van Nederlandsche Fabrikanten- vereenigingen gericht tot den Minister van Arbeid, en aan den anderen kant iets mede- deelen uit het verslag van een druk bezocht congres, gehouden door de samenwerkende vakorganisaties van werknemers in het bouwbedrijf „in verband met de pogingen om gedurende de zomermaanden in het bouwbedrijf den achturendag uit te scha- kelen." Eerst geven wij het woord aan de Fabri- kanten. Zij wijzen er allereerst op, hoe de resoluties van de Washingtonsche conventie op het gebied van den arbeidsduur nog slechts door vier, op industrieelgebied met ovcrbelangrijke staten, zijn geratificeerd. Wel wat ondeugend wordt er voorts op- gemerkt, dat het tijd wordt, op de in 1919 gemaakte vergissingen terug te kornen. Openlijk dient beleden zoo wordt er te- recht gezegd dat de industrie in de cata- strophale omstandighedcn waarin deze thans verkeert, niet verder gebruikt mag worden als een object, waarop de aanvankelijk in goed vertrouwen uitgevoerde sociale ex- perimcnten mogen worden voortgezet. Toch is het Fabrikanten-verbond geenszins gekant tegen een wettelijke beperking van den ar- beidsdag. De ethische overwegingen, die tot een dergelijke beperking aansporen, zullen echter, zoo meenen de fabrikanten, rekening moeten houden met het economisch moge- lijke. Dat er een sterke en scherpe actie is gevoerd om te komen tot verbetering van arbeidsvoorwaarden wordt door hen gebil- lijkt. Maar het verbond acht, dat de Minister en zijn raadgevers veel te ver zijn gegaan en dat nu bovendien wel'zeer duidelijk is gebleken en bewezen, dat de verwachting van Zijne Excellence, uitgesproken bij het tot stand komen van de Arbeidswet: dat na de invoering van den 8-urendag een meer in- tensieve arbeid te verwachten viel, geen wer- kelijkheid blijkt te zijn geworden. Bewijzen worden genoemd. Er zijn wellicht eenige uitzonderingen, maar die zijn schaarsch. Rondweg wordt verklaard, dat in de groote meerderheid der industrieele ondernemin- gen en in het bijzonder in die der massa- productie, van gelijksoortige voorwerpen. waar de machine den gang van het bedrijf aangeeft en het daarbij te verrichten werk vrijwel automat,isch geschiedt, gelijk b.v. in de textiel-, steen-, veekoeken-, cigaretten- en kurkindustrieen, de productie recht evenre- dig is achteruitgegaan met de verkorting van den arbeidstijd. Juist in de best geoutilleer- de industrieen is dit het geval. Uiteraard kan dit euvel niet worden verholpen door andere werkmethoden of machines, daar de machines in die industrieen van massapro- ductie reeds zeer volmaakt zijn en op de uiterste snelheid en capaciteit zijn ingestcld. Onverbiddelijk stijgen dus de productiekos- ten in al deze industrieen bij invoering van den 8-urendag tegenover den 10-urendag met 20 pet. of naar omstandigheden meer. Het verbond maakt er den Minister een verwijt van, dat door de Arbeidswet datgene. wat in de praktijk des levens, in de fecTi- niek en in de gewoonten was uitgegroeid, en waaraan alles zich had aangepast, nu uit zijn evenwicht is gerukt en ernstig, verstoord door e£n uniforme regeling, van bovenaf aan het bedrijfsleven opgelegd, die de nooct- zakelijke fijne nuanceering niet tot haar recht doet komen. Zoo meent deze adressant dan ook, dat de Nijverheidsraad groot gelijk heeft gehad, toen hij een vorig jaar reeds opmerkte, dat in het algemeen de tegenwoordige wetgevlng omtrent den arbeidstijd een ware ramp voor de industrie en speciaal voor haar toekomst moet worden geacht. En er wordt gecon- cludeerd: De invoering van verkorte werk- tijden heeft den arbeid duurder gemaakt en heeft daardoor in niet geringe mate vermeer- dering van de werkeloosheid te weeg ge- bracht. Het Verbond achtte zich ontslagen van de noodzakelijkheid aan te toonen, dat het een drogreden is te beweren, dat de verkorting van den arbeidstijd een vermln- dering van de werkeloosheid zou beteeke- nen, omdat meer arbeiders in de industrie nu noodig zouden zijn. Er zal, wil de zaak in orde komen, meer arbeid moeten woraen geleverd voor minder geld; en zegt he: Verbond voor deze economische nood zakelijkheid moeten schoone leuzen wijken. De voorkeur wordt verre gegeven aan een langer werken bij gelijk blijvend weekloon. Eerst dan en op die wijze zal van een weder- opleving en herstel der industrie sprake kun nen zijn. En om nu tenslotte ook nog maar een cijfer te noemen: Gewenscht wordt eene regeling, die het mogelijk maakt, zonder overheidsbemoeiing den arbeidstijd tot 56 uur per week op te voeren. De vrije Zater- dagmiddag kan zoodoende blijven gehand- haafd. Zooveel over de eerste nieening. En nu de tweede. Daar is het alles pre- cies andersom. Bij alle verder verschil van meening heerschte op het congres de grootst mogelijke overeenstemming ter zake van den achturigen arbeidsdag. Weer te geven, welk gevoelen deze bouwbedrijf-arbeiders ver- eenigt, wordt ons gemakkelijk gemaakt door enkele van de stellingen hier onverkort over te nemen, die op het Congres zijn behandeld. De eerste stelling luidt: „Uit den chaos ten opzichte van de arbeidsvoorwaarden in het bouwbedrijf zijn langzamerhand in overleg tusschen patroons- en werkliedenorganisa- ties regelingen ontstaan, welke zeer gunstlg voor het bedrijf en het bedrijfsleven hebben gewerkt." En de vierde stelling mag vooral ook niet worden vergeten,-die aldus luidt: „De werktijdverkorting heeft in het alge meen nooit tot beperking der productie ge- leid, in geen geval zoodanig, dat een tekort aan bouwvakarbeiders moest worden gecon- stateerd." Nu zal het wel aan ons liggen, en zeker werken onze hersenen niet meer normaal, maar ons ontgaat in dit zinnetje nu toch alle logical De productie is niet be- perkt, zeggen deze arbeiders, althans niet noemenswaardig, wanter is nooit een te kort aan bouwvakarbeiders geconsta- teerd. Wij dachten, dat er moest staan: een over compleet. En evenmin begrijpen wij de redenatie, indien er daarna wordt beweerd: „Na verkorting van den arbeidstijdj^on dik- wijls nog een betrekkelijk groote werkeloos heid in het bedrijf worden waargenomen." De mannen gaan dan ook rustig door en houden vol: Het tekort aan arbeiders, in sommige groepen den laatsten tijd gecon- stateerd(wie gelooft nog zijn oogen, die dit leest?!! is dan ook niet het gevoig van den verkorten arbeidsdag. En het slot is vrij kras: De arbeiders moeten eischen han thaving van den achturendag gedurende het geheele jaar, s zomefs evengoed als 's winters. Er werd op het Congres nog een wat mil der en aangenamer klank gehoord. De heer Jensch heeft ,,aangestipt", dat de arbeiders in het bouwbedrijf zich niet zouden verzet- ten tegen verlenging van den arbeidstijd. zoo ditnoodzakeiijk mocht blijken. Die noodziikelijlcheid, ze^de spreker, moet dan evenwel worden aangetoond. En toch wercl een oogenblik later stokstijf beweerd, dat men pal zou blijven staan voor den acht urendag, en in een met op acht na alge nieene stemmen aangenomen resolutie wera dan ook het vertrouwen uitgesproken. c de besturen der verschillende bouwvakorga nisaties ook in de toekomst al die maatrege- len zullen weten te nemen, welke zij noodi en mogelijk achten om denaanslag op den achturendag at' te weren en den thans bestaanden arbeidsduur ongerept te hand- haven. Zooveel over de iweede meening. Is het niet om verkgen onder te worden? Wij trekken geen oogenblik de oprechtheid van een van beide partijen in twijfel. De heeren van het Fabrikantenverbond door leven zware tijden en zij zijn heusch niet at len hard of wreed; er zijn onder hen men schen met een- hart, maar ook met een knap hoofd. De mannen van het bouwvak hebben het tegenwoordig best en zij doorieven weken van zeer hopge loonen, zij worden weinig gedrukt door de zware belastingen, en tochwij gunrren hun van harte deze mooie tijden en hooge loonen en blijde dagen. Het gaat er echter om de goede tijden te benouden! Inteeren is 'n min werk. Van ons kapitaaj leven, kunnen wij niet lang uiihou- den. Het zal noodig zijn, dat te eener zijde meer dan ooit te voren de voile nadruk ge- legd wordt op het recht, dat ieder werkzaam arbeider heeft op een menschwaardig be staan. Het zal evenzeer noodig zijn, dat tie arbeiders gaan begrijpen en bedenken, dar het niet voldoende is zelf een hoog loon te genieten, doch dat wij evenzeer gehouden zijn te zorgen voor het heil van onze kin deren en van onze medemenschen. En daaroni: wij blijven nog hopen op toe nadering. Met uiteenzettingen en moties en resoluties en missives komen wij er niet. Als men het meent, dat de actie tot verbetering der arbeidsvoorwaarden noodig is geweest, is van4!ie zijde de hand tot samenwerking uitgestoken. En als het gemeend wordt, dat de arbeiders zich niet zullen verzetten tegen verlenging van den arbeidstijd, indien dit noodzakeiijk mocht blijken, willen wij zoo'n congres-resolutie Iaten voor wat ze is, en den wensch uitspreken, dat door goed over- leg en voor de bouwvakken en voor zooveel andere bedrijven de weg gevonden zal wor den die leiden mag tot verbetering en op- heffing, tot wederopleving en herstel. KAMERVERKIEZINGEN. De centrale kiesvereeniging van den Vrijheidsbond in den kieskring 's-Herto- genbosch heeft het volgende ontwerp-can- didatenlijst opgemaakt: mr. Dresselhuys, jhr. De Muralt, mr. E. R. van Lanschot, Breda; mej. Joh. Westerman, mr. J. Ger- ritzen, Overste v. Dam-v. Isselt, Den Haag; B. W. ter Kuile, Enschede; Henri ter Hall, Abr. Staalman, mevr. Wynandts- Francken. ZOMERT1JD. Een wetsontwerp is ingediend, strekken- de tot wijziging van de wet van 2J Maart 1918 (Staatsblad no. 165) to.t tijdelijke afwijking van de wet van 23 Juli 1908 (Staatsblad no. 236). Nu het voorstel van wet aldus de Memorie van Toelichting tot intrekkimg der wet van 23 Maart 191S (Staatsblad no. 165) door de Tweede Kamer voorloopig van de agenda is afgevoerd, verkrijgt groote actualiteit de vraag, of niet de pe- riode van tijdsvervroeging, hier te lande zal moeten aansluiten aan die gedurende welke in Engeland en Belgie de maatregel tot insteiling van den zomertijd van kracht is. Daar gaat jaarlijks de tijdsvervroeging in te twee uur des voormiddags op den dag, volgende op den laatsten Zaterdag in Maart of op den dag, volgende op den voorlaatsten Zaterdag, wanneer de laatste Zaterdag dier maand is de dag voor Paaschzondag. De tijdsvervroeging eindigt in den voormiddag van den dag volgende op den eersten Zaterdag in October. Het is ter verzekering van den geregel- den loop van het intemationaie verkeer zeer gewenscht, dat hier te lande de zo mertijd aanvangt en eindigt op dezelfde tijdstippen als in genoemde Rijken. Voor het loopende jaar vallen deze tijdstippen onderscheidenlijk op 26 Maart en 8 Oc tober. De vroegste datum waarop de zo- B .E C L A M B. 99 JOH. d. SANDE.v. d. H IJ O E fi, THhury. Grossiers en Winkeliers schrijft ons nog heden en wij maken U bemonsterde offerte. Aanbevolen merken: Gouden Heim - De Parel - Ideaal - Reclame Canrisj - Reclame Ontbijt. mertijd kan aanvangen is 19 Maart; de uiterste termijn voor beeindi,ring S Oc tober. Daarom dient in art. 1 der rneerge- noemde wet, ten einde de aansluiting voor Nedenand aan de periode van zo mertijd in Engeland en Belgie mogelijk te maken, te worden gelezen: „Tusschen 18 Maart en 9 October" inplaats van: Tusschen 31 Maart en 1 October. Alleen_in het geval dat Paschen valt op 26 en 27 Maart, waarbij de eerste Zater dag van October is de zevende dag der maand, zal de perioue voor zomertijd, welke de wet nu toestaat worden verlengu met 20 dagen. in alle overige gevallen zal die verlenging minder bedragen. Over hei bezwaar, dat aldus de zomertijd met eenige dagen verlengd kan worden, zal, naar de ineening van den Minister van Binnenland- sohe Zaken, ter wille van de belangen van het internationaal verkeer zijn heen te stap- pen. W1JNACC1JNS. Naar we vernemen, overweegt de Re- geering een wetsontwerp in te dienen tot verhooging van den wijnaccijns. VERLAGING VAN BEGROOTING. We gaan inderdaad een sinds lang niet, zoo ooit gekenden kant uit. Wijzigingen van een begrooting beteekende altijd ver hooging. Nu komt, na den Minister van Ooriog, ook de Minister van Financien met een verlaging van zijn begrooting en wel met 7.8 millioen, waarbij 6 miilioen minder voor kapitaais-uitbreiding van het Post- bedrijf. EEN NIEUWE LANDBOUW-PARTIJ. Dinsdag is in Den Haag een nieuwe landbouwpartij opgericht, die met een eigen lijst van 10 candidaten in alle kies- kringen zal uitkomen. Als no. 1 op die lijst wordt geplaatst de heer E. M. Teen- stra, lid der Tweede Kamer. Dezer dagen verschijnt het programma van de nieuwe partij, en zullen de namen van de andere candidaten worden bekend gemaakt. Deze nieuwe partij zal zijn een sociaai-economische vereeniging, die naast de meer technische tandbouworganisaties uitsluitend de belangen van het platteland m zijn geheel zal irachten te hehartigen in het panement. EEN ONAANGENAME GRAP. Te Zwijndrecht is 18 Febr. jl. aan C. L. Gzn. door den burgemeester uitgereikt lie Orde van Oranje Nassau, 's morgens door genoemde L. per expresse uit Den Haag ontvangen. Het ordeteeken ging vergezeld van de officieele oorkonde der benoeming tot Ridder, dragende de handteekening van de Koningin en Minister Ruys. Thans is gebleken, dat L. de dupe is ge worden,van een grap en dat de benoeming door de Koningin niet is geschied. De zaax is in handen der justitie- VROUWEN ALS RECHTERS. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een voorstel van wet van de heeren Marchant, Ketelaar en Oud tot wijziging van de wet op de rechterlijke organisatie en het beleio der Justitie. Naar het Corr. Bur. verneemt heeft't voor stel ten doel om het betrokken artikel in tie wet zoodanig te wijzigen, dat onomstoote- lijk komt vast te staan, dat de vrouw to; rechterlijk ambtenaar kan worden benoemd. In de Memorie van Toelichting merken de voorstellers op, dat het hun, na de aanne- ming van de motie-Kleerekooper, wensche- lijk voorkomt, dat de voorgestelde wijziging de mogelijkheid van de benoeming der vrouw zoo spoedig mogelijk open stelt. BELGIE. Het handelsblad van Antwerpen bevat een artikel over de Belgische neutraliteit. Daar- in wordt o.m. het volgende gezegd: Door de tractaten van 1839, die trouwens ,,de jure" nog niet vervallen zijn, werden wij neutraal verklaard en deze neutraliteit werd door de vijf toenmalige groote mogendheden gewaarborgd. Van die vijf, kunnen er, om verschillende redenen, thans drie worden uitgesehakeld: Duitschland, Oostenrijk en Rusland. Waarom zouden de twee overblij- vende: Engeland en Frankrijk niet de poli- tiek van 1839 voortzetten en eenvoudig in de lijn blijven van de Staatslieden van dien tijd? En indien de vaderlandsche ooren van po- litieke mannen „genre Hymans" onaange- naam aangedaan worden door het woora neutraliteit, dat deze twee landen dan een voudig de onschendbaarheid van ons grond- gebied verzekerenliefst zonder eenige verplichting onzerzijds van buitengewoon groote militaire strekking. Want, indien wij de bescherming van een paar groote mo gendheden zoeken, dan is het om veilig en in vrede te leven, in de gerustheid, dat die waarborg een practisoh nut heeft. Maar moeten wij ons daarbij, en misschien juisr daarom, in groote militaire kosten gaan s;e- ken, dan is het voordeel van die bescherming meer van zedelijken aard, dan wel van wer- kelijken. Het mist dan. gedeeltelijk zijn doei. Caveant consules! Wil men het opkomen- de anti-militarisme zien verdwijnen, dat men dan niet offere aan het militarisme. Het eene provokeert het andere. De oude heer Woeste blijft een knap Staatsman: Hij zal op den duur misschien de Kamer nog aan 't verstand weten te brengen, dat in „dat vodje papier" toch nog iets goeds stak. Nu, zoover zijn we nog niet, maar, zooais ere zaken zich thans voordoen, gaan wij die richting uit en wij hebben het als een piicht beschouwd onze lezers, bij wijze van in- lichting, kennis te geven van deze gedachten- strooming. EEN GECOSTUMEERD BAL TE MOSKOU. Een Engelschman, die pas te Moskou ver- toefde, heeft aan een der „Times"-mede- werkers eenige wetenswaardigheden om trent uitgaan in Moskou. Hij beschreef spe ciaal een gecostumeerd bal, dat hij mee- maakte in de Moskousche Roei- en Zeilver- eeniging, welke thans het praedicaat „proie- tarische" draagt. Het gezelschap leek precies op dat wat zich daar placht te verzamelen voor den oor iog; de dames en heeren behoorden tot den welgestelden middenstand, kooplui, ambte- naren enz. De toiletten der dames zagen er goed uit, waren smaakvol en aardi'g, en de heeren verschenen in rok. Niets was er wat aan de theorieen der bolsjewiki herinnerde. Wel is waar komen dergelijke partijen lang niet dagelijks voor. Moskou kan nu niet juist een vroolijke stad worden genoemd; maar toch komt het groote-stadsleven, zooais dat voor de revolutie bestond in de cafe's, res taurants en cabarets, geleidelijk weer terug. TER NEUZEN, 10 Maart 1922. DE STORM. De storm van jl. Woensdag heeft op ve"- schillende plaatsen weer schade aangericli en, zooais uit berichten in dit nummer blijkt, waren ernstige rampen, met verlies van menschenlevens het gevoig. Hier liep het betrekkelijk goed af. Ben muur aan de Scheldekade, die den vorigen storm, of- schoon wankelend, nog trotseerde, moest er thans aan gelooven en stortte neer. Van ver schillende daken werden enkele pannen af- gerukt en werden ook verlengstukken op schoorsteenen afgerukt, terwijl hier en daar boomen werden omgerukt. In het z.g. Ste- vens-bosch te Sas* van Gent velde de storm een der oudste boomen. De neerstortyide reus richtte groote verwoestingen in den tuin aan. Alhier is een der glazen wijzerborden van den toren der R. K. kerk ingewaaid. Te Goes werden van de daken der wonln- gen van de bouwvereeniging massa's pan nen afgerukt. ARBEIDSBEM1DDEL1NG. De directeur der districts tevens Gemeen- telijke Arbeidsbeurs deelt ons mede, dat tie werkloosheid onder de verschillende cate- gorien arbeiders op 1 Maart 1.1. bedroeg: Voor Ter Neuzen 288, Axel 26, Bosch- kapelle 45, Clinge (inelusief Nieuw-Namen) 38, Graauw 69, Hoek 111, Hulst 42, St. Jan- steen 4, Stoppeldijk 28, Wesiuorpe 61, lippine 56, en Zaamslag 8, totaaj in de twaaf gemeenten 776 werkloozen. De vorige maand bedroeg dat aantal voor Ter Neuzen 282, en voor de overige gemeen ten 636, totaal 918 werkloozen. In de maanden Januari en Februari, werden door de Gem. A. Beurs geplaatst 62 arbeiders, en door de correspondenten ov er hetzelfde tijdvak 54 arbeiders. Aan enkele aanvragen in de metaalbranche kon niet worden voldaan. Rekent men nu, dat vooral in de omlig- gende gemeenten de arbeiders in hoofdzaak niet zijn georganiseerd, en velen zich dan ook niet bij den correspondent der A. Bern, als werkloos laten insc'hrijven, dan moet het aantal werkloozen nog aanmerkelijk hooger worden geschat. In de bouwvakken heerscht noch hier ter plaatse, noch in de omgeving eenige werk loosheid. Alle timmerlieden, metselaars en schilders zijn aan den arbeid. NEUZENSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 1