ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. DIE N S T P L I C H T. No. 7271 Woensdag 8 Maart 1922, 70e Jaargang. M I L I T J, E. SIfiiJB T1SEM MISDAAD. Bekendmaking. HIMDERWET. VERPLICHT1NGEN VAN GROOT-VERLOFGANGERS. Oproeping ter Inlijving. FEBILLETON. SiNNENLANP, BUITEN LAND. De Burgemeester van TER NEUZEN brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met ingang van 1 Maart 1922 de militiewet, de landweerwet en de landstormwet zijn vervallen en vervangen door de OIEKSTPLICHTWET. Van deze wet zijn van bjjzonder belang de bierna vermelde bepalingen. Met ingang van genoemden datum gelden voor de groot-verlofgangers, om het even of zij behoord hebben tot de militie of tot de landweer, de volgende ver- plichtingen. Voor hen, die op of na 1 Maart 1922 groot verlof krijgen. I en 2 ver- De verpliclitingeu, onder meld, nioeten geaeht worden ook te rusten op hen, die toor 1 Maart 1922 voor de eerste maal met groot verlof zijn gezoiideu en die zicli op 1 Maart. 1922 nog niet bij dpn burgemeester hadden gemeld. Voor alle groot-verlofgangers. Vroegere landstormplichtig en. Vertrek naar en uit Nederlandsch-Indie Wat heb je met hem afgesproken? Kijk: vooreerst zooals ik u zeide is Pierre zoo geplaatst dat Soufflard geen voetstap in de rue Hautefauille zetten kan zonder dadelijk door hem gezien te wor den. Verder? Hij heeft in het torentije 3 man bij zich die, als hij Soufflard ziet, zoo snel mogelijk naar beneden zullen gaan, zich daar ver- spreiden en hem volgen, totdat hij op no. 16 binnentreedt. Zij zullen hem den tijd laten om een paar verdiepingen op te klimmen en vervolgens zullen zij zich in de gang posteeren om hem de terugtocht af te snijden, voor het geval hij lont moch.t ruiken, Pierre gaat in dien tijd de andere 6 man halen, diei n de rue du Battoir-Saint Andre zijn opgesteld en die, onder zijn aanvoering maar altijd verspreid.het huis zullen naderen, zoo dat het van alle kan- ten is ingesloten. Komaan, zeide Milloc, alles is goed voor- bereid, hij kan ons niet ontkomen. Vervolgens naderde hij de schoone Al liette, die met de ooren gespitst, in span ning stond te luisteren naar elk geluid, dat van buiten kwam, waarbij zij echter volkomen onverschilligheid voorwendde. Alliette, zeide hij, wil je openhartig anf- woorden op een vraag, die ik je stellen zal? De schoone blondine antwoordde op haar gewonen onbeschaamden toon: Waarom niet? Ik heb niets te verbergen. Nu zeg mij dan eens wat er gebeurd is met de dienstbode van mevrouw Laroche. Mevrouw Laroche? Ik ken geen me vrouw Laroche en ook haar dienstmeid niet. Milloc wilde haar opnieuw ondervragen, toen eensklaps een krachtige, klankvolle stem van de straat klonk, die riep: La Biche! Alliette sprong op en Milloc mompelde: Soufflard Hij stelde zich met Moulin op achter de deur, die hij half open had gelaten. XXXVII. De Doodensprong. Met vluggen tred kwam Soufflard de trap op. Op 3 pas afstands van de deur, die toe- gang tot de woning gaf, wachttien Milloc en Moulin hem af, gereed om hem naar de keel te vliegen, zoodra hij zich op den drempel zou vertoonen. Verderop in de kamer stonden de schoo ne Aliiette en Karnemelk-met-Stiroop, de eerste met op den rug geboeide handen, de tweede bevend over al haar leden te gen den wand geleund, zwijgend en on- beweeglijk, de oogen gericht op de deur luisterend naar het geluid der voetstiap- pen, dat al nader en nader kwam. Voor haar stond Castro, met den rug naar de deur gekeerd, die beiden scherp in het oog hield. Eindelijk zette Galgenaas den voet op het portaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. De begrooting van Binnenlandsche Zaken wordt aangenomen met 66 tegen 1 stem. Aan de orde zijn de wetsontwerpen-Dec- kers en Braat tot afschaffing van den zo- mertijd. De heer Beumer (a.-r.) dient een motie in, uitsprekende, dat het internationale spoor- wegverkeer een nadere regeling van den wettelijken tijd noodig maakt. De regeering wordt uitgCnoodigd met desbetreffende voorstellen te komen. De behandeling van de cntwerpen-Deckers en Braat zou worden geschort. De heer Teenstra (v.-d). noemt deze mo tie onwaarachtig en een poging om den strijd te ontloopen. Spreker wil geen inter nationale regeling van den wettelijken tijd. De heer Buiten (r.-k.) protesteert even- eens tegen de motie. Deze wordt aangenomen met 43 tegen 33 stemmen. Aan de orde is de suppletoire onderwijs- begrooting, die z. h. s. wordt aangenomen. DE KAMERVERKIEZINGEN. Naar aanleiding van het bericht van de Telegr., dat de candidaatstelling «voor de Tweede Kamer zou plaats hebben op 23 Mei, en de stemming hoogst waarschijnlijk op 5 Juli, meldt het Nederl. Correspon- dentiebureau in Den Haag, dat omtrent de data van candidaatstelling en stem ming nog niets bekend is en nog njiete bepaald kan worden, zoolang de Eerste Kamer over de wetsvoorstellen tot grond- wetsherziening nog geen beslissing heeft genomen. Het is van de beginne af de bedoeling geweest, de algemeene verkie- zingen, die als gevolg van de ontbinding Milloc fluisterde zijn collega toe: Daar is hij 1 Wij hebben hem Inderdaad stond Soufflard op het punt om den drempel te overschrijden, waar hem zijn noodlot wachtte. Maar Castro had een voorzorgsinaatre- gel verzuimd. De handen van Alliette werden door de boeien machteloos gemaakt, haar ver- dere lichaam hield de man, die voor haar stond in bedvvang, maar zij had nog haar mond ter beschikking en daarmee riep zij: Kom niet binnen, Soufflard, de smeris- sen zijn hier! Toen hij deze woorden vernam bleel Soufflard eensklaps staan en mompelde: -.Dat nooit! u; Hij keerde zich om, wilde teruggaan naar de trap en deze bij sprongen we- der afdalen, maar daar gekomen deinsde hij opnieuw terug, onder het uitten van een kreet van woede. Tegenover hem kwanien 3 mannen de trap op, waarin hij rechercheurs ver- moedde. Hij bedroog zich niet. Het waren Pierre en 2 man onder zijn bevelen. Soufflard had zijn mes niet bij zich, maar zijn hand was gewapend met zijn van stalen punten voorzienen boksbeugel, die in zijn sterke vuist een even geducht wapen was als zijn mes. Een oogenblik was hij van plan zich op die 3 mannen te werpen met de hevig- heid en de kracht van een rukwind. Ik ben er zeker van dat ik er minstens een tegen den grond sla en dan over de 2 andere heenspring, dacht hij. Maar een vrees weerhield hem. van de Kamer na Grondwetsherzienincj moeten plaats hebben, te doen samenval- len met de periodieke algemeene verkie- zingen. De candidatenlijst van den Vrijheidsbond in den Rijkskieskring Tilburg vermeldt: 1. Jhr. R. R. L. de Muralt, den Haag; 2. C. C. de Gelder, Amersfoort; 3. Mr. E. P. van Lanschot, Breda; 4. C. J. Asselbergs, Breda; 5. Mr. C. W. van Ommeren, Heusden; 6. Mej. Joh. Westerman, den Haag; 7. Mr. A. van Gijn, den Haag; 8. Prof. Dr. B. D. Eerdmans, Leiden; 9. A. van Nijnatten, Gin- neken; 10. M. J. W. J. Bijleveld, den Haag; 11. Ph. J. van Dixhoorn, Axel; 12. A. van der Weijde, Ellemeet; !3. Mevr. Wijnands Francken, den Haag; 14. Mr. H. C. Dressel- huys, den Haag. DE FEESTEN IN DEN BRIEL. De Koningin zal reeds den avond voor 1 April in Den Briel zijn. Haar eerste be- zoek zal den volgenden ochtend de Noor- derpoort gelden, welke in 1572 door de Watergeuzen werd ingenomen. DE NIEUWE STAATSLEEN1NG. De lang verwachtte uitgifte der nieuwe Nederl. Staatsleening is eindelijk aange- kondigd. Het Handelsblad noemt deze emissie in verschillende opzichten merkwaardpjg. Allereerst al door het feit, dati zij is overgenomen door een syndicaat, waar- van bijna alie groote banken en bankiers kantoren van ons land deel uitmaken. Ge durende de oorlogsjaren zijn onze Staatslee ningen zonder tusschenkomst van bahkiers- syndicaten geplaatst, niet omdat onze re geering zich krachtig genoeg voelde, om de hulp van dergelijke consortia te kun nen ontberen, maar omdat de toestand op de beieggingsmarkt zoodanig was, dat geen bankierssyndicaat op voor den Staat aannemelijke voorwaarden het groot risi- co op zich clorst nemen, dat des tijds aan het ovememen der leeningen - ver- bonden werd geacht. Het uiterst teleurstellende koersverloop van elk dezer leeningen reeds spoedig na de emissie heeft voldoende de juistheid van deze ziens wijze bewezen. Alleen door *den „stok achter de deur" is het gelukt, de groote bedragen bijeen te brengen, die sinds het uitbreken van den oorlog noo dig zijn geweest. Het kan niet worden ont- kend, dat bij deze emissies de Regeering wel in zeer sterke mate gebruik heeft ge maakt van de wetenschap, dat de plaat- sing der leeningen onder die omstandig- heden als verzekerd mocht worden be- schouwd, zoodat de schatkist meende, dat zij het met de eischen der beieggings markt niet zoo nauw behoefde te nemen. Onze nalfgedwongen leeningen zijn alle uitgegeven tegen een rentevoet, die lager was dan op het oogenblik dier emissies als normaal kon worden beschouwd. Dit heeft niet weinig er toe bijgedragen, om het publiek afkeerig te maken van de Staatsleeningen, zoodat bij volgende emis sies telkens opnieuw tot pressie de toe- vlucht moest worden genomen. Bij de uit gifte der laatste Staatsleening in 1919 is deze pressie overgegaan in openlijken i dwang, met het resultaat, dat vele beleg- gers zich hebben gehaast, zich zoo spoe dig mogelijk van het fonds te ontdoen en dat ons Staatscrediet ernstig werd gescho Het scheen na deze nog betrekkelijk re- cente gebeurtenissen een heel waagstuk, dat de regeering thans het roer heeft dur- ven omgooien, en tot een geheel vrijwilli- ge leening heeft besloten. Gedurende ge- ruimen tijd werd het uiterst onzeker ge acht, of deze proefneming zou slagen. Des te meer reden tot voldoening geeft het, dat thans een zoo krachtig bankierssyn dicaat, onder leiding der Nederl. Ham del Maatschappij, zich vo6r de leening heeft gespannen. Dit beteekent niet al- Er konden nog meer agenten benedeh zijn en dan zou hij tusschen 2 vuren zit- ten en dan in een smalle gang. Deze gedachten gingen hem door 't hoofd in minder dan een seconde. Nog aarzelde hij, toen hij "Milloc en Moulin zag te voorschijn komen. Op hetzelfde oogenblik hadden Pierre en zijn mannen het portaal der 4e verdie- ping bereikt. Reeds strekten de eersten de handen naar hem uit. Een geweldige stoot van zijn met den boksbeugel gewapende vuist, trof Moulin in het gelaat en deed hem, met gescheur- den wang, verdoofd door den schok op den grond vallen. Tegelijkertijd glipte hij tusschen de handen van Milloc door, snelde eenige treden van de trap naar de vijifde ver- dieping op en sprong daar door een raampje van ongeveer een meter in het vierkant, waardoor die trap haar licht ontving. Alle politiemannen slaakten een kreet van schrik. Zij dachten niet anders, dan dat Souf flard zich door dat trapvenstertje, ter hoogte van tusschen de 4e en 5e verdie- ping op de straat geworpen had. Milloc snelde er heen en keek naar buiten. Daar bemerkte hij, dat het trapvenster niet op de straat uitkeek, maar op een plat dak, dat niet meer dan 3 voet lager lag. Deze omstandigheid, die Soufflard blijk- baar bekend was, had hem in staat ge steld om zonder eenig gevaar uit dat venster te springen. Ongeveer anderhalven meter boven het leen, dat de schatkist gewaarborgd is te gen een echec, maar tevens, dat in ban- kierskringen het vertrouwen in een vlotte plaatsing der leening is teruggekeerd, wat I als een heuglijke geUeurtenis mag worden den geboekstaafd. i Voor dit vertrouwen in het welslagen der nieuwe uitgifte bestaat inderdaad goe- de grond. Niet alleen is de geldmarkt thans zeer ruim en biedt de Sta^t voor het eerst een rendement aan, het'welk in overeenstemming is met den fejitelijken toestand op de beieggingsmarkt, maar bo- vendien is het buitenland ons reeds voor gegaan in het toonen van vertrouwen hi ons Staatscrediet. Een bedrag van niet minder dan 75 millioen is n de Vereenigde Staten over genomen. DE DRINKWATERVOORZIENING VAN SCHOUWEN EN DUIVELAND. Op de vragen van het Tweede Kamerlid de Muralt betreffende het verleenen van Rijkssteun ten behoeve van de drinkwater voorziening van Schouwen en Duiveland, heeft de Minister van Ar'oeid geantwoord, dat het juist is, dat1 hij in het belang van Schouwen en Duiveland aan de N. V. Waterleidingmahtschappij „Schouwen-D'ii- veland" (of aan het toenmalig comite tot oprichting daarvan), in 1920 reeds in be- gir.sel heeft toegezegd om te bevorderen dat aan haar rentedragende voorschotten en zoo noodig bijdrage in de rente- betaling zullen worden verleend, ten ein de tot de oprichting van de waterleidiing te kunnen overgaan. En is deze beperking, dat de Minister zich het plegen van overleg met zijn ambt- genoot van Financien over de vraag of te zijner tijd de gevraagde financieele steun zou kunnen worden verleend, uitdrukke- lijk heeft voorbehouden. Het is den Minister bekend, dat Schou wen en Duiveland in 1920 en 1921 veel bezwaar heeft ondervonden door gebrek aan drinkwater voor mensch en dier; ol deze streek in dit opzicht erger heeft ge- leden dan eenige andere zoo bewoonde streek in ons land, valt moeilijk U(it te maken. De Minister deelt mede, dat hij met zijn ambtgenoot van Financien in overleg is getreden over de vraag, welke gedragslijn in de toekomst moet worden gevolgd om zonder aan het beginsel van noodzakelijke bezuiniging op Rijlks uitgaven te kort te doen, voorshands stopzetting van de ver- betering der drinkwatervoorzienjlig hier te lande te voorkomen. Daarbij zal het streven er op gericht zijn, om althans in de meest urgente gevallen met de beschik- bare middelen geldelijken steun te ver leenen. DE TOESTAND. In de wandelgangen van het Lagerhuis heeft Reuter Maandagavond uit gezagheb- bende bron vernomen, dat de politieke crisis „geeindigd" was door het besluit van Lloyd George om „aan het bewind te blijven", ten- gevolge van het dringende beroep, dat tie conservatieve ministers op hem gedaan har den. Als men voor de aanhalingen, die v. ij in den eersten zin doen, schrijft de N. R. C. in beide gevallen het woord voorloopig plaatst, kan dit bericht juist zijn. Het kan ook zijn, dat Garvin gelijk krijgt en dat Lloyd George pas zijn definitief of voor- loopig besluit neemt, na de rede van Sir Arthur Balfour op heden. De kwestie van het verkrijgen van waarborgen van trouw van den conservatieven reehtervleugel is voor- loopig ter zijde geschoven. En dit beteekent, gelijk wij Maandag voorzagen, dat Lloyd George zijn zin niet krijgt. Het is erniee als met het afgewimpelde plan van de alge- plat was het dak. Een dak, met pannen bedekt, en dat schuin opliep met een zeer stijle helling. AYilloc keek naar boven. Vlug als een kat was Soufflard in de smalle dakgoot gesprongen en nu klau- terde hij langs de pannen op naar den nok. Daar gekomen zette hij er zich schrij- lings op en keek om rich heen, hoe hij nu verder aan zijn vijanden kon ohtshap- pen. Moulin was alweer van zijn verdoo,- ving bekomen, opgestaan, en had zijn zakdoek om zijn hoofd gebonden ten- einde het bloeden van zijn wond te stel- pen. Nu kwam ook hij aan hec venster waar Milloc stond en keek naar buiten. Hij is daar, zeide Milloc. Op het dak? J a. Wij moeten hem achtema. Natuurlijk, maar vooraf moeten wij alle maatregelen nemen om te beleften dat hij ons ontkomt. Wat moet er gedaan worden? Er kunnen daarboven zolderkamertjes zijn, die dakve.nsters hebben, en waar hij dus door zou kunnen gaan. Ja. Zet daarom 2 man op den zolder uit die zich onder de dakvensters moeten plaatsen en Soufflard opvangen als hij er doorheen komt. Verder? Dan kom je weer hier met Pierre en jelui posteert je hier aan het venster, ter- wijl ik Soufflard achtema ga. (Wordt vervolgd). TER NEUZENSCHE CO U RANT. tijdelijk buiten Nederland begeeft, doet hij de opgaaf in de gemeente zijner kenze. 1. De groot-verlofganger doet binnen tien dagen na den dag, waarop hem na den aanvang der eerste oefening voor de eerste maal groot verlof is verleend, volledige opgaaf van zijn adres aan den burgemeester eener Nederlandsche gemeente. Hij, die, naalsvrij- williger te hebben gediend, als dienstplichtige met groot verlof vertrekt, doet zoodanige opgaaf binnen Hen dagen na den dag, waarop het verlof is verleend. 2. De opgaaf geschiedt in de gemeente, waarin de verlofganger gevestigd is of zich vestigt. Indien Nederland gevestigd is of zich vestigt hij niet in zoomede indien hij zich bij vertreK met groot verlof 6. Naar door den minister te stellen regelen en 3. De groot-verlofganger, die van adies verandert ook al geschiedt dit binnen dezetfde gemeente doet binnen tien dagen daarna volledige opgaaf van zijn nieuw adres aan den burgemeester der ge meente, waar hij laatstelijk als groot-verlofganger werd ingeschreven. Is deze gemeente hem niet be- kend, dan doet hij de opgaaf aan den burgemeester der gemeente, waar hij voor den dieustplicht werd ingeschreven. Heeft hij zich in een andere gemeente in Nederland gevestigd, dan doet hij zoodanige opgaaf binnen tien dagen tevens aan den burgemeester van laatstbedoelde gemeente. 4. De groot-verlofganger, wien een zakboekje is uitgereikt, legt dit over zoowel bij de eerste als bij elke latere opgaaf van adres. In geval van vestiging in een andere gemeente in Nederland geschiedt deze overlegging alleen in de gemeente, waarin de nieuwe woonplaats is gelegen. In geval van verandering van adres in het buitenland behoeft de overlegging niet plaats te hebben. 5. Tot het doen van de opgaaf verschijnt de ver lofganger ter secretarie der gemeente op de daarvoor bestemde plaats. Onder verantwoordelijkheid van den verlofganger kan de opgaaf effhter, met over legging van het zakboekje, namens hem door een ander of schriftelijk door hem zelf geschieden. behoudens de daarbij vast te stellen uitzonderingen en afwijkingen, geeft de groot-verlofganger, op ge- lijken voet als onder 3 omschreven, kennis van ver- trek naar en terugkeer uit het buitenland ter zake van de uitoefening van de zeevaart of de zeevisscherij. De groot-verlofganger behoeft in het vervolg voor het uitoefenen van de buitenlandsche zeevaart of de zeevisscherij buitenslands geen vergunning meer te vragen en ook niet voor verblijf in het buitenland. Hij moet echter zorgen, dat de burgemeester der gemeente, waar hij laatstelijk als groot-verlofganger werd ingeschreven, voortdurend op de hoogte is van de zeereizen, die hij doet. 7. De groot-verlofganger is verplicht de tot zijn uitrusting behooreode goederen, voor zoover deze hem zijn ^"^ereikt of door hem zelf zijn aangeschaft, naab" behooren te bewaren en te onderhouden, zoo mede te zorgen, dat zij niet worden gebruikt buiten de gevallen, door den minister aargewezen. 8. De groot-verlofganger is verplicht om in de gevallen en naar de voorschriften, door den minister vast te stellen, goederen in ontvangst te nemen of in te leveren. 9. De groot-verlofganger is verplicht om zich, daartoe opgeroepen, elk jaar eenmaal teonderwerpen aan een onderzoek. Zy, die landstormplichtig waren op 28 Februari 1922, zijn met ingang van 1 Maart 1922 nbuitenge- woon dienstplichtige geworden. Als zoodanig rusten op hen de #erplichtingen, onder 1 tot en met 8 ge- noemd, doch alleen voor zooveel zij vroeger in wer- kelijken dienst zijn geweest bij Hebben zij echter gediend bij de zeemacht, dan zijn op hen alleen van toepassing de verplichtingen, onder 1 tot en met 6 en 8 genoemd, en geldt debepaling onder 7 slechts ten aanzien van uitrustingsgoederen, op of na 1 Maart 1922 uitgereikt en voor zoover de minister van Marine niet anders bepaalt. de landmacht Zoolang iemand, die voor inlijving aangeftvezen of ingelijfd is, ook in Nederlandsch-Indie aan den dienst- plicht onderworpen is, zijn de bepalingen van de Dienstplichtwet, voor zoover het tegendeel nietblijkt niet op hem van toepassing. Hij, die voor inlijving aangewezen of reeds ingelijfd is, geeft, als hij zich naar Nederlandsch-Indie begeeft, daarvan voor zijn vertrek daarheen kennis aan den burgemeester der gemeente, waar hij voor den dienst- plicht staat ingeschreven of, zoo hij groot verlof Ter Neuzen, 6 Maart 1922. De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt ter kennis van den loteling LEUNIS DOOMS, No. 13 van de lichting 1922 uit genoemde Gemeente, dat hij bij de militie moet worden ingelijfd op Don- derdag 16 Manrt 1922, namiddags 2 uur, te Bergen op Zoom in de Kazerne Prinsenhof. Genoemde loteling is verplicht op genoemden dag en uur op de aangewezen plaats aanwezig te zijn, tenzij hij alsdan a. eene verbintenis tot vrijwilligen militairen dienst heeft aangegaan b. uitstel van eerste-oefening heeft verkregen c. vrijstelling van den dienst heeft aangevraagd we- gens het bekleeden van een geestelijk of een" godsdienstig-menschlievend ambt of wegens het opgeleid worden tot zoodanig ambt, ingeval op de aanvraag nog niet is beslist; d. blijkt verblijf te houden in eene gemeente, waar eene der ziekten vermeld in de wet, houdende geniet, waar hij laatstelijk overeenkomstig de be palingen van genoemde wet opgaaf van zijn adres deed. Hij geeft daarbij op naar welke plaats en voor welk doel hij zicli daarheen begeeft. Dehierbedoelde persoon zendt, zoo hij Nederlandsch- Indie verlaat, hiervan voor zijn vertrek, met vol ledige opgaaf van zijn nieuw adres, bericht aan den burgemeester van bedoelde gemeente. Vertrekt hij naar Nederland, dan zendt hij dit bericht binnen tien dagen na aankomst in Nederland. De Burgemeester, J. HUIZINGA. voorzieningen tegen besmettelijke ziekten epide- misch heerschende is verklaard e. blijkt verblijf te houden in een gezin, waar eene der onder d bedoelde ziekten heerscht of waar eene dier ziekten heeft geheerscht en het gevaar voor besmetting nog niet is geweken. In de gevallen, omschreven onder a— e, word de loteling ingelijfd buiten zijne tegenwoordigheid. Doet zich een geval voor als bedoeld onder d of e dan behoort de loteling daarvan tijdig kennis tege-, ven ter Secretarie der gemeente, alwaar zoo noodig ook inlichtingen kunnen worden verkregen omtrent het vervoer naar de plaats van inlijving. Met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste driehonderd gul den wordt gestraft hij, die ter inlijving bij de mili tie moet opkomen en niet verschijnt op tijd en plaats, voor zijne inlijving bepaald, fenzij blykt, dat voor deze niet-verschijning eene geldige reden bestond. Met gevangenisstraf van ten hoogste tien m a a n- den of geldboete van ten hoogste drie dnizend gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk bedoeld feit pleegt. Ter Neuzen, den 6 Maart 1922. De Burgemeester voornoemd, .1. HUIZINGA. De Burgemeester van TER NEUZEN brengt bij deze ter kennis van de daarbij belanghebbenden, dat het door den Directeur der Directe Belastingen enz. te Breda den 3 Maart 1922 invorderbaar verklaard kohier van de Personeelebelasting dezer gemeente, over bet jaar 1921, No. 22 0. D. op heden aan den Ontvanger der Directe Belastingen. ter invordering is ter hand gesteld en dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Ter Neuzen, den 8 Maart 1922. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat ter gemeenteseere- tarie ter mzage ligt een verzoek met bijlagen van PIETER MARINUS MAAT te Ter Neuzen, om VEltGUNf/ING tot het plaatsen en in werking brengen van een electromotor in zijn bestaande bakkerij, kadastraal bekend in sectie L no 401. Op Maandag 20 Maart a s., des namiddags drie uur, zal in het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen de inwilliging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen voor het boven- gemelde tijdstip, ter Secretarie der Gemeente ken nis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeen komstig art. 7 der Hinderwet op den bovenbepaalden dag voor het gemeentebcstuur zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, 6 Maart 1922. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, J. HUIZINGA. De Secretaris. B. I. ZONNEVIJLLE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1922 | | pagina 1