ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENT1EBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
DIENSTPLICHT.
No. 7249
Maandag 16 Januari 1922.
70e Jaargun/.
STEIJD TE6II M1SMAD.
Vrijstelling en vergoeding
wegens Kostwinnerschap.
FEUILLETOH.
BINNENLAND.
B U1TENLAN D.
De Burgemeester van TER NEUZEN i
brengt het volgende ter kennis van de
dienstplichtigen tan de iicbling 1922,
inzonderbeid van hen, die vermoedelijk
bestemd zyn om in llaart 1922 te wor-
den ingelijfd, zoomed var 3" t o* -e
lichtingen behoorende ingesenrevenen, die
tengevo'ge van reeds verkregen tjjdelijke
vrjjstelling, uitstH van eerft -oefening of
wegens eenigerlei andere reden in die maand
voor het eerst of opnieuw in werkelijken
dienst zouden inoeten treden tot het aan-
vangeo of voortzetten van de eerate oefening.
100
En Castro voegde er^bij:
Misschien zelfs de plaats, waar het is
blijven staan.
J a, zeide Milloc, want het was waar-
schijnlijk, toen zij uit het rijtuig stapten
en gedurende een worsteling tusschen het
slachtoffer en de misdadigers, dat dit cou-
vert op straat gevallen is.
En waar de straat nog al druk is, moet
net juist gebeurd zijn toen deze brave man
het couvert vond.
Hij vroeg aan den werkman;
Lag het couvert goed zichtbaar?
Midden op de straat.
Het moet dus den eersten den besten
vQorbijganger dadelijk in het oog geval
len zijn, zeide Milloc, zoodat wij nu met
zekerheid kunnen vaststellen, niet alleen
de plaats, maar ook het uur, op de mi-
nuut af, waarop het rijtuig is blijven staan
en de worsteling plaats gehad heeft, waar
in het couvert op straat gevallen is.
Castro merkte daarbij op:
En altijd uit dezelfde oprzaak, namelijk
door de vele voorbijgangers, die onophou-
delijk door deze straat gaan, kan de wor
steling ook niet lang geduurd hebben en
moet het slachtoffer gebracht zijn in een
huis, dicht bij de plaats waar de bankbil-
jetten zijn gevonden.
Deze veronderstellingen hadden zooveel
schijn van waarheidpdat zij in het vertwij-
feld geThoed van Miljoc weer alle hoop
verlevendigden.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Aan de ord? zijn de ontwerpen houdende
voorziening omtrent het tijdstip der inwer-
kingtreding van gewijzigde bepalingen van
de Kieswet, de provinciale wet en de Ge-
meentewet.
De heer van der Feltz (v.-b.) heeft be
zwaar tegen de hier gevolgde methode van
wetgeving. Men heeft hier n.!. wijzigin-
gv.,i ,'ingeditiid op oiitw trpen, welke nog
door de Eerste Kamer moesten worden
goedgekeurd. Spreker acht dit in strijd
met de Qrondwet en hij haalt daartoe een
geval uit 1908 aan, waarbij de Minister-
President (mr. Heemskerk) die opvatting
eveneens huldigde.
Minister Ruys ds Beerenbrouck consta-
teert, dat dit bezwaar niet? in de schrjfelijke
voorbereiding is ter sprake gebracht, en
het is spreker op het oogenblik niet moge
lijk dit bezwaar te beoordeelen. Intusschen
gelooft spreker niet, dat het bezwaar van
ernstigen aard is.
Na eenige discusie wordt een voorstel-
van der Feltz om deze ontwerpen aan te
houden, met 33 tegen 1 stemmen verwor-
pen, waarna het eerste ontwerp met 33
tegen 2 en de overige beide ontwerpen
zonder hoofdelijke stemming worden aan-
genomen.
Diversen.
Zonder hoofdelijke stemming worden o.
a. goedgekeurd:
de verklaring van het algemeen nut der
onteigening van eigendommen, noodig
voor den aanleg van vcrbindingswegen tus
schen den Overtoom en den ontworpen
hoofdverkeersweg naar Sloterdijk, in de
gemeente Amsterdam, het ontwerp betref-
fende het bpleggen van voorloopige aan-
slagen in de directe belastingen, de rege-
ling van de inkomsten en uitgaven van het
Staatsmuntbedrijf voor 1922, de begrooting
van het Fonds ter verbetering van de Kust-
verdediging, dienst 1922. Voorschot enz.
ten behoeve van de N. V. Nederlandsche
Zuid-Afrikaanscne Stoomvaart-Maatschap-
pij „Holland-Zuid-Afrika-Lijn", onteigening
ten behoeve van een spoorwegverbinding
van de Qranie-Nassanmijr JV en de aan-
vulling van artikel 10 der Woningnoodwet.
De Voorzitter deelt nog mede, dat lieit
zijn voornernen is de Kamer weer bijeen
te roepen op 31 Januari a.s.
NEDERLAND EN BELQIE.
De redacteur van de „Maasbode" te
Brussel seint: Aan den correspondent te
Cannes van de „Derniere Heure" zou de
Belgische oud-premier Delacroix, presi
dent van de herstellingscommissie het vol-
volgende verkl(aard hebben: Wij hebben
een grooten stap vooruit gedaan en de
conference van Cannes zal voor Belgie de
beste resultaten opleveren. Het militair
Engelsche-Fransch verbond zal ons, ik ben
er zeker van toestaan de Hollandsch-Bei-
gische kwesties te regelen.
INKOMSTENBELASTING.
Bij Kon. besluit van 28 December is de
volgende wijziging gebracht in het formuher
voor het aangiite-biljet der inkomstenbelas-
ting voor hen, die binnen het Rijk woneh:
In vraag 5 worden de woorden „eigen
inkomsten" vervangen door: een inkomen
van 800 gld. of meer.
De eerste volzin van vraag 6 wordt ge-
lezen: Hebt gij meerderjarige klinderen bij
u inwonen, die een inkomen hebben ten
bedrage van 800 gld of meer?
Tusschen de vragen 6 en 7 wordt opge-
nomen een nieuwe vraag (6a) luidende:
Ja, riep hij uit, naar die richting moeten
wij al onze krachten samentrekken, daar
zullen wij het spoor van die ellendeUngen
vinden.
Hij wendde zich daarop tot den werk
man met de vraag:
Zou u met volkomen zekerheid de plaats
kunnen aanwijzen, waar u het couvert ge
vonden hebt?
Ja zeker, mijnheer, dat zal geen voet
behoeven te verschillen.
Qa dan met ons mee.
Mevrouw Lanoche haalde een bankbil-
jet van 1000 francs uit het couvert, daj,
de 38.000 francs bevatte, welke op zoo
toevallige wijze weer in haar bezit geko-
men waren, en, terwijl zij dit den eerlijken
vinder aanbood, zeide zij:
Wil u dit als een belooning van mij aan-
nemen, maar u kunt er op rekenen, dat
u nog tweemaal zooveel krijgt, wanneer
met uw hulp mijn arme Yvonne wordt
teruggevonden.
De man stak het bankbiljet in zijn zak
en zei:
Ik dank u wel, mevrouw, ofschoon ik
niet meer heb gedaan dan mijn plicht, maar
ik mag uw geschenk niet weigeren, omdat
ik een vrouw en 2 kinderen heb,, Ik zal
met hart en ziel deze heeren helpen en niet
om de belooning, maar omdat ik mijzelf
dat als mensch verplicht acht.
Kom nu, zeide Milloc.
Op het oogenblik dat hij wilde heengaan
wendde hij zich nogmaals tot de oude da
me, die hem met betraande oogen nakeek.
Over een paar uren zullen wij u wet
tijding kunnen brengen, mevrouw, zeide
hij, houd maar goeden moed, alles is nog
niet verloren.
Milloc en Castro vonden Moulin nog in
Hebt gij dienstboden bij u inwonen, wier
loon in geld 300 gid. of meer bedraagt?
Zoo ja, hoe zijn hunne namen en voor-
namen?
STEUNREOELINQ VAN
WERKLOOZEN.
Het hoofdbestuur van den Ned. Christ.
Textielarbeidersbond Unitas heeft beslpten,
meldt de N. R. Ct., de doo-r den Minister
van Arbeid voorgestelde steunregeling van
werkloozen niet te aanvaarden.
ARBEIDSDUUR.
De Twentsche Kamers van Koophandel
hebben een adres gericht aan de Tweede
Kamer waarin aangedrongen wordt op wij
ziging der Arbeidswet in dien geest, dat
daarin de a;htenveertig urige werkweek
wordt vastgesteld.
DE UITRUSTING VAN HET
VELDLEGER.
Vragen van het Kamerlid De Muralt.
De heer De Muralt heeft aan den Minis
ter van Oorlog de volgende vragen ge-
steld
Is de Minister bereid, in verband met op-
merkingen betreffeude de moderniseering
van het veldleger, die van de zijde van be-
kwame deskundiger- in de vergadering van
de afd. 's-Gravenhage van de Vereeniging
van Officieren vai de Landmacht van 6
Januari j.l. zijn ge;.iaakt, in te stellen een
commissie waarin m. zittting zullen heb
ben of die althar.s zal hooren de na-
volgende militaire autoriteitende inspec-
teur van de artillerie; het hoofd van de
IVde afd. van hei Dep. van Oorlog; het
hoofd van de Ilde afd. van het Dep. van
Oorlog; de luit.-kol.'van de artillerie Insin-
ger; de luit.-kol. van de artillerie van Es
sen; de luit.-kol. van den gen. staf van
Dam van Isselt; ten einde:
1. aan te geven, waarop de berekening
van den toenmaligeft. Minister van Oorlog
Pop berustte, dat de moderniseering van
de uitrusting van een veldleger van 72 ba-
taljons infanterie een uitgaaf van ongeveer
93 en pl.m. 123 is 216 milljoen gulden zou
vorderen;
2. te onderaoeken, of de opvatting van
den militairen medewerker van de N. Crt.
die in bovengeno -mde vergadering na-
der werd verdedigd juist is n.l. dat de
artillerie van 4 brigades in het stelsel-Pop
zeer goed over 8 divisien kan worden ver-
deeld, zonder dat daardoor de uitgaven
in beteekende mate zullen worden ver-
hoogd of zelfs relatief de weerkracht zal
worden verminderd, mits maar voor een
behoorlijke moderne groepeering wordt
zorggedragen
3. indien vraag no. 2 bevestigend moet
worden beantwoord, vast te stellen voor
welke bedragen successievelijk een veld
leger van 36 bataljons, 48 bataljons en ba-
taljons infanterie zal zijn te moderniseeren,
rekening houdende met het aanwezige
bruikbare materieel;
4. een berekening te maken, welk ma
terieel benoodigd zal zijn om de vitale
punten der vesting Holland, de groote cen
tra's en de bruggen in den rug van het
veldleger tegen luchtaanvallen te bescher-
men;
5. zoo spoeig mogelijk een beknopt ver-
slag door de onder no. 1 bedoeljde com
missie te doen samenstell'en en inzage
daarvan te geven aan de leden van de
Volksvertegenwoordiging, voordat het
wetsontwerp tot instelljing van het bewa-
peningsfonds bij de Tweede Kamer zal
worden ingediend of althans voordat dit
wetsontwerp in de Tweede Kamer zal
worden behandeld, opdat de Kamerleden
zich, door officieel verstrekte gegevens,
vooraf behoorlijk op de hoogte zullen kun
nen stellen van de betrokken materie.
de loge van moeder Rabouin.
De oude porderster ging nog steeds als
een razende te keer.
Zij was geen vrouw meer, zij was een
furie, het scnuitn stond op haar mond, haar
oogen puilden uit haar hootd en zij was
onuitputtelijk in haar scheldwoorden en
verwenschingen aan het adres van den
jongen, uie zulk een misbruiK had gemaakt
van Baar gastvrijheid.
Met de handen op haar heupen brulde
zij:
Weet u wat hij zooeven nog tegen mij
zeide, toen hij wegging?
Zij trachtte de stem van Fifi na te boot-
sen terwijl zij vooTtging:
Ik kom dadelijk terug, moeder Rabouin.
Trouwens wees maar gerust, de loge is
schoongeveegd.
En weer met haar gewone stem:
Nu, of de loge was schoongeveegd. Nu
weet ik wat hij daarmee bedoelde. Zij
moeten hem in stukken hakken, zoo'n el-
lendeling, zoo'n schurk, zoo'n schobbejak.
Daar zal niets aan mankeeren, moeder-
tje, zeide Moulin, die in zichzelf moesjt
lachen om de kluchtige woede van de oude
vrouw, daar sta ik u voor in.
O! u weet nog niet half wat een ge-
meene schavuit hij is, ging de hujlende
portierster voort. Stel u voor dat ik nog
een flesch oude cognac had, uit den tijd
toen mijn goeden man zaliger nog leefde.
Die heeft hij .gevonden, want hij snuffelde
overal rond en weet u wat hij toen tegen mij
zeide, die leugenaar? Dat zijn leven in mijn
hand was, want de dokter had hem voor-
geschreven, dat hij zich de maag moest
inwrijven met oude cognac. Hij zag er
zoo zwak en teer uit, dat ik werkelijk me-
delijden met hem had, wat heel doin van
DE TOESTAND.
De Friezen hebben een spreekwoord: it
moat earst op 't siimst, foar it betterje kin
wat in het Hollandsch hierop neerkomt,
dat het eerst tot het ergste moet komen,
voor het 'oeter kan worden. Zoo beschouwd,
zou het kabinet-Poincare in Frankrijk, dat
het kabinet Briand zal opvolgen, slechts een
episode kunnen zijn, schrijft de N. R. Crt.
Een episode waar Europa nog doorheen zal
moeten, om dan, na veel strijd, tot een af-
doende regeling van den vrede te komen.
Vrijdag opperden wij twijfel of een Fransch
parlement, dat Briand niet wilde volgen, nog
wel de meerderheid van het volk vertegen-
woordigde. Aan de lersche Dail, die met
een minderheid van slechts twee stemmen
de Valera niet tot president van de ziel-
togende republiek herk'oos, heeft men gezien,
hoe ver een volksvertegenwoordiging zich
van de meening van het volk kan verwijeie-
ren. Aan de linkerzijde en uiterste linker-
zijde van de Kamer hebben schuchtere stem-
men ook thans op Kamerontbinding aange
drongen. Maar in de eerste plaats heeft
Briand niet eens een votum van de Kamer
afgewacht, dat daartoe een houvast zou
moeten geven en is hij vrijwillig heenge-
gaan, in de tweede plaats heeft Millerana
zijr. vertrouwen in Briand niet hernieuwil,
mar dadelijk door Poincare met de vorming
van het kabinet te belasten de richting van
den „sterken man" verkozen en eindelijk is
de Kamerontbinding onpopulair geworden
geworden, sedert president Mac Mahon er
de slechte ervaring mee opdeed, dat na de
nieuwe verkiezing een presidentieele criris
intrad. Briand vond Donderdag in de Ka
mer de onsympathieke atmosfeer van een
vergadering, tegen welke men vergeefs
spreekt, omdat zij niet luisteren wil. Hij was
den mistral te Cannes ontvlucht, om hem te
Parijs terug te vinden. Van alle kanten was
zijn beleid gebombardeerd. Zelfs de presi
dent had hem, volgens de Matin, brieven
geschreven, om hem zijn ernstige bezorgd-
heid kenbaar te maken ten aanzien van een
deelneming van Frankrijk aan de conferen
ce van Genua, zonder voldoende waarbor-
gen voor de gevolgen van zulk een beraad-
slaging, en het zesde punt van de resol'utie
van Cannes, waarin Millerand de mogelijk-
heid zag, dat de gemeenschappeliike waar-
borg van alle landen tot eerbiediging van
de grenzen van hun buren tegen Frankrijk
gebruikt kon worden, indien het Duitsch-
land aanpakte. Met zijn collega's schijnt
Briand het ten slotte slechts eens te zijn
geworden over het gemeenschappelijk in te
dienen ontslag. Ook de redevoeringen van
Peret en Bourgeois als versch herkozen
voorzitters van Kamer en Senaat vloeiden
over van stekeligheden tegen het beleid van
Briand. Bij zijn eigen rede regende het on-
vriendelijke oratorische projectielen. De fas-
cineerende kracht van den grooten poitieken
,,enjo!eur" Briand was uitgeput, hij en zijn
politiek waren geTsoleerd en de gebaren
waarmee hij al telkens naar zijn portefeuille
greep, waren die van den staatsman. vast-
besloten om heen te gaan, maar met leed-
vermaak in zijn hart dat zijn opvolgers voor
dezelfde taak zouden komen te staan, waar-
aan hij zoovee energie nu nutteloos verdaan
bleek te hebben.
Om te beginnen: Briand zeide Donderdag.
dat Frankrijk geen centiem zou. tekort komen
op de schadeloossstelling, maar dat het mo
ratorium voor Duitschland zeker was. In de
commissie van herstel is Frankrijk in de
minderheid. Wil Poincare, zelfs met de ze
kerheid van geen centiem te kort te zullen
komen, toch, dat men Duitschland onder
slrenge financieele bewindvoering stelt, dan
heeft hij daartoe de medewerking van de
andere oorlogsbondgenooten noodig. Die
mij was, maar zoo ben ik nu eenmaal. Ik
stond hem toe, wat van mijn oude cognac
te nemen en wat denkt u, toen ik zooeven
de flesch in handen kreeg?„ Leeg, mijn
heer, geen drup was er meer in. Hij had
zich de maag gewreven, die smeerpoets
jawel, maar aan den binnenkant.
Milloc, die juist binnenkwam, maakte een
eind aan het geweeklaag der portierster
door aan Moulin te vragen:
Heb je wat nieuws vernomen?
Niets, antwoordde de inspecteur, dan
dat Fifi de geheele loge heeft leeggestolen.
Ja, dat is geen nieuws, dat zijn we wel
van hem gewoon. Ga maar mee, je kan
ons misschien nog van dienst zijn.
Het rijtuig van Milloc stond nog voor.
Zij stapten er alle vier in en reden naar
de rue de Grenelle.
Na een kwartier reden zij deze straat in.
Op aanwijzing van den werkman liet
Milloc het rijtuig stoppen bij de Esplanade
des Invalides.
Allen stapten uit.
Gedurende den rit had Milloc den in
specteur Moulin van een en ander op de
hoogte gesteld en nu zeide hij:
Moulin, het zou wel eens kunnen dat al
onze veronderstellingen valsch waren en
dat het rijtuig verder doorgereden en de
Esplanade des Invalides was overgestoken.
Loop de rue de Grenelle door, die zich
voortzet in den Gros. Caillon, win in het
voorbijgaan alle inlichtingen in, die je maar
kunt krijgen en kom mij dadelijk op de
hoogte stellen, als je iets nieuws hebt ver
nomen. Je herinnert je het no. van het
rijtuig?
1838.
En het signalement van den jongen, die
voor koetsier speelde?
zu'len, met name Engeland en Italic, echter
r.ee! anders staan tegenovgr Poincare. Zoo
zal het met alle andere kwesties gaan. Bour
geois heeft Donderdag met warme-in tem-
ming gesproken over het ontworpen verbond
met Engeland, Peret zinspeelde erop in den-
zeifden geest, maar op de voorwaarden,
die het nieuwe Fransche ministerie zich op
dit oogenblik voorstelt, is het natuurlijli niet
te krijgen. Wij gelooven, dat Lloyd George
het meeneemt, om het voorloopig in het ar-
chief op te bergen. Bourgeois verklaarder
in 1922 voor Frankrijk den slag aan de Mai
ne op financieel gebied te willen winnen.
Een goed gevonden vergelijking, maar in den
eersten en den tweeden slag aan de Marne,
die te zamen den oorlog beslisten, had Fran
krijk de andere geallieerden als wapenmak-
kers en de eenheid van front, die het jtu zou
missen. En terwijl de overwinning hoogst
onzeker is, zullen de kostefl van dien strijd
betaald moeten worden met een verdaging
van het herstel van Europa en de verdeeld-
heid van de geallieerden. De Duitschers
wisten wel waarom zij glimlachten, toen
zij Donderdag te Cannes na hun verhoor in
hun auto stapten.
Lloyd George wil nog als tastbare uit-
komsten van de conferentie van Cannes het
besluit tot bijeenroeping van de conferentie
van Genua en tot oprichting van het consor
tium voor wederopbouw van Europa zien.
Dat is stellig optimistisch. Want het Fran
sche parlement heeft dat besluit nog niet
bekrachtigd en uit den loop van de gebeur-
tenissen is gebleken, dat Briand toen hij erin
toestemde, niet uit naam van dat parlement
meer kon spreken Zelfs het reeds voltooide
werk kan op losse schroeven komen te staan.
De Opperste Raad gaat uiteen, om later op
nieuw bijeen te komen, naar men hoopt. Er
is toch nog een troost- bij het heele sombere
vooruitzicht van geharrewar en onrust. Deze
namelijk, dat de mannen van de radikale
methode, die totnogtoe geen verantwoorde-
lijkheid droegen, nu zij die fe aanvaarden
krijgen, hun inzichten onder den dwang van
omstandigheden, die machtiger dan zij zel
ven zijn, zullen moeten verzachten. Daarom
geven wij.er, gelijk in den aanhef, de voor-
keur aan, het kabinet-Poincare te beschou-
wen als het hoogtepunt van de crisis, die
aan het herstel vooraf moet gaan. Briand
is vrijwillig gegaan, maar de mogelijkheid
is geenszins uitgesloten, dat, indien de Poin-
caresque methode haar ondeugdeliikheid
bewezen zal hebben, men gedwongen zal
zijn, hem terug te roepen.
DE NIEUWE BELASTINGEN.
De „Vorwarts" publiceert de volgende
mededeeling: De doorvoering vn de pro-
blemen der belastingen en schadeloostel-
lingen verzonk steeds in een reeks van cij-
fers, terwijl men aan het beraadslagen
bleef.
Van de crediet-actie van de industrie en
den landbouw hoort men sinds de beslui-
ten van den voorloopigen rijkseconomi-
schen raad ook weinig meer en de mbe-
slagneming van weelde-artikelen schijnt ge-
heel te zullen worden opgeheven. De vak-
vereenigingen hebben dus in gemeenschap
met de besturen der beide socialistiische
partijen besloten, voort te gaan met krachig
den nadruk te leggen op het vraagstuk der
belastingen en schadeloosstellingen.
HET CARNAVAL IN PRUISEN
VERBODEN.
De Pruisische regeering heeft alle regee-
ringspresidenten opdracht gegeven door
gelijkluidende politie-verordeningen, overal
de openbare carnavalsviering te verbieden.
Niet alleen zullen carnavalsvcrtooningen,
voordrachten en danspartijen in de open
lucht verboden zijn, maar ook is het dragen
van carnavalskleedij, het zingen op straat,
het werpen van confettai e.d.g., verboden.
Volkomen.
Ga dan.
In dien tijd had de werkman in de straat
rond gekeken en ten slotte wees hij een
plek aan, terwijl hij zeide:
Daar was 't.
Weet u zeker dat u je niet vergist?
vroeg Milloc.
Volkomen zeker.
Waaraan herkent u de plaats dan zoo
nauwkeurig?
Aan deze gebeeldhouwde koetspoort, die
juist tegenover de plaats staat, waar 'k
het couvert gevonden heb.
Milloc wierp een Snellen blik om zich
heen.
Terstond nam zijn gelaat een trek van
groote teleurstelling aan.
Alle huizen hier hadden .een eerbied-
waardig voorkomen, waaraan men zien kon
dat zij door welgestelde menschen werden
bewoond en hiennee vervloog alle hoop,
die de detectieve al had opgevat.
De gedachte dat een misdaad gepieegd
zou zijn, dat er een worsteling zou hebben
plaats gehad in deze stille huizen, achter
deze aristocratische koetspoorten, was niet
aannemelijk.
Neen, zeide hij tegen Castro, zij hebben
hier niet kunnen stilhouden, noch eeh vah
deze huizen binnengaan; dat is onmogelijk.
Zoo denk ik er ook over, antwoordde
Castro, en toch, volgens alle berekeningen
en naar alle waarschijnl'ijkheid moet het
zoo gebeurd zijn.
Laten wij er eens naar vragen.
Zij namen elk een kant van de straat
traden alle huizen binnen en ondervroegen
alle portiers.
Het resultaat was, zooals wij verwacht
hadden, gelijk nul.
(Wordt vervolgd).
1. Indien het thans door de Tweede Kamer der
Stateii-Geneiaal aaagenomen ontwerp-Dienstplichtwet
tot wet wordt verheven, zal van 1 Maart 1922 af in
het algemeen kostwinnerschap in gewone tijden niet
meer leiden tot toekenning van geldelijke vergoeding,
doch in beginsel tot vrijstelling. Alleen dan, wanneer
de belangen van den dienst bezwaar opleveren vrij
stelling wegens kostwinnerschap te verleenen, zal
in de plaats daarvan vergoeding worden verstrekt.
Ook al blijkt de aanwezigheid van kostwinnerschap
eerst na inlijving, dan zal niettemin het toekennen
van vergoeding hooge uitzondering zijn en het ver
leenen van vrijstelling regeL
2. Het verdient daarora aanbeveling, dat in die ge-
vallen, waarin de verwanten vaneen ingeschrevenenaar
de tot dusver geldende regelen voor vergoeding in aan-
raerking zouden komen, een aanvraag om vrijstel
ling tijdig v66r de inlijving wordt gedaan. Wordt
zulk een tijdige aanvraag achterwege gelatcn, dan
zouden belanghebbenden het aan zich zelven hebben
t'e wijten, zoo de ingeschrevene gedurende langer of
korter tijd geheel onnoodig in werkelijken dienst
zou moeten verblijven, zonder dat tijdens dit verblijf
vergoeding zou kunnen worden genoten.
3. Komt de Dienstplichtwet tot stand, dan behoort
ter zake van de vrijstelling van den dienstplicht
wegens kostwinnerschap o.a. met het vermelde in de
velgende zes leden rekening te worden gehouden.
4. De vrijstelling wordt verleend aan hem, door
wiens verblijf in werkelijken dienst voor eerste-
oelening voldoende middelen tot levensonderhoud
aan andere personen ontbreken of zouden komen te
ontbreken.
6, Onder bedoelde personen worden uitsluitend
begrepen
a. de echtgenoote van den ingeschrevene;
b. zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie
c. zijn andere bloed- en aanverwanten in den
tweeden graad
d. zijn pleegouders
e. degenen, in wier onderhoud hij ingevolge rech-
terlijk vonnis moet voorzien.
6. Geld het een ingeschrevene, die reeds is inge-
lijfd, dan wordt de vrijstelling niet verleend, zoo de
belangeu van den dienst het wenschelijk maken haar
niet te verleenen.
7. De vrijstelling wordt in den regel slechts ver
leend nadat door of vanwege den ingeschrevene bij
den burgemeester der gemeente, waar hij voor den
dienstplicht staat ingeschreven, aanvraag is gedaan
tot het opmaken an een staat van inlichtingen
nopens vrijstelling.
8. De vrijstelling wordt aanvankelijk een of meer-
malen voor een bepaalden duur verleend, Blijkt de
grond voor de vrijstelling, nadat deze reeds voor een
gezamenlijken duur van ten minste vierjaren is ver
leend, ook bij de daarna te nemen beslissing nog
aanwezig, dan wordt de vrijstelling voorgoed verleend.
9. De vrijstelling geschiedt door den Minister van
Oorlog of dien van Marine, naar gelang de ingeschre
vene is toegewezen aan of behoort tot de landmacht
dan wel tot de zeemacht.
10. Aan de dienstplichtigen, die in Maart a.s. in
werkelijken dienst moeten treden en vermoeden voor
vrijstelling wegens kostwinnerschap in aanmerking
te komen, wordt dringend aanbevolen, dat zij zich
zoo spoedig mogelijk, in elk geval reeds iu de
loopende maand Januari, bij den burge
meester vervoegen met een aanvraag tot het opmaken
van den vereischten staat nopens vrijstelling, bedoeld
in punt 7.
Ter Neuzen, 16 Januari 1922.
De Burgemeester,
J. HUIZINGA.