Al RFMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
meeDe <"t zrussz °,r,e£:»
asrrsr r we;
No. 7238.
Maandag 19 December 1921.
69e Jaargang.
AAN GIFTE
Bekendmaking.
BINNENLAHD.
BUITENLAN d7
Wegens het
Kerstfeest zal
a. s. Maandag goon nummer
van dit blad verschijnen,
Inschrijving voor de Militie.
TER
Wie moeten worden ingeschreven.
Wie niet inschrijvingsplichtig zijn.
In welke gemeente de inschrijving moet
geschieden.
Aangifte ter inschrijving.
Opgave ter inschrijving.
Inschrijving na den gewonen tijd.
Strafbepalingen.
Opmerking omtrent vrijstelling.
Beteekenis van de uitdrukkingen vader,
moeder, voogd en curator.
Overlegging van stukken.
TIJD VAN AANGIFTE.
Voor het doen van de aangifte ter In
schrijving, die moet plaats hebben tusschen
1 en 31 Januari a.s., zai meer bepaald ge
legenheid worden gegei-en ter Gemeente-
secretarie tusschen 9 en 12 uur voormid-
dags van elken dag.
Men wordt dringeu''verzocht, zich zoo
mogelijk op een der aaugegeven uren voor
het doen der aangifte ter Gemeentesecreta-
rie te vervoegen.
Burgemeester en Wethouders van de ge
meente HOEK
maken bekend
dat op Vrijdag 30 December 1921des
voormiddags half tien ore, ten raadhuize
zal worden aanbesteed
Het schoonhouden van, en
het aanmaken en schoonhouden
van de kachels in de openbare
school alhier.
De voorwaarden van besteding liggen op
de gemeente-secretarie ter lezing.
Hoek, den 17 December 1921.
Burgemeester en Wethouders van Hoek,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
EEN 100 MILLIOEN DOLLARSLEE-
NING VOOR NED -INDIE.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot het aangaan van een geld-
leening ten laste van Ned.-Indie in de
Vereen. Staten, ter aflossing van vlotten-
Daarbij wordt de Minister van Kolonien
gemachtigd tot hefc te gelde maken in de
Vereen. Staten van Amerika van schuldbe-
wijzen ten laste van Ned,-Indie totl een
nomimaal bedrag van ten hoogste een
honderd millioen dollar.
Die tegeldernaking kan geschieden hetzij
ineens tot het geheele be loop van dat
bedrag, dan wel achtereenvolgens bij ge-
deelten op de tijdstippen door den Minis
ter van kolonien dienstig geacht. In dit
laatste gevaV wordt elke van die gedeelfe-
lijke tegeldemakingen beschouwd als een
afzonderlijke leening ten laste van Ned.-
Indie.
Deze schuldbewijzen dragen een dt>or
den Minister van Kolonien bepaalde rente,
welke gemiddeld niet meer mag bedragen
dan 7,5 pet.
DE ZEGELWET.
In zijne memorie van antwoord op het
voorl. verslag der Eerste Kamer, nopens
het wetsontwerp tot aanvulling en wijzi-
ging der Zegehvet 1917, verklaart de Mi
nister van Financien zich volkomen te kun-
nen vereenigen met den vrij algemeen uit-
gesproken wensch, dat er nu een eind zal
komen aan het in het leven roepen van
dergelijke improductieve verkeersbelastin-
gen. Hij zou daaraan willen toevioegen een i
gelijken wensch ten aanzien van de niet
minder improductieve, directe belastingen
en hoopt, dat de beperking van de uitga-
ven onder voldoende instemming en mede- j
werking der Staten-Generaal, in die mate
zal kunnen worden doorgezet, dat op den
duur niet zal behoeven te worden afgezien
van verbeteringen in het belastiugstekel,
welke een verlaging der opbrengst inslui-
ten.
Dit neemt niet weg* dat op de tot-
standkoming van het aanhangig ontwerp
moet worden prijsgesteld.
CURSUS VOOR
ZUIGELINGENVERZORGING.
Dinsdagavond is te Waarde in de open-
bare school eene cursus aangevangen voor
zuigelingenverzorging.
De cursus is aangevangen met 17 me»-
jes, de lessen worden gegeven door »e-
vrouw Hondelink van Krabbendijke.
EEERPLICHTWET.'
Naar „Het Huisgezin" verneemt, zal in
de administratie van den leerplicht in de
eerste dagen van Januari een geheele v£r-
andering worden ingevoerd. Ieder leex-
leerplichtig kind krijgt een kaart, welke
kaart bestemd is voor zijn heelen leerplicht-
tijd. Het jaarlijks invullen van alle school-
gaande kinderen komt dus voor de hoof-
den van scholen te vervallen. Zij behoeven
alleen een kaart in te vullen voor de kinde
ren, die voor het eerst op school komen.
De gemeentebesturen hebben dan ook
slechts eenmaal een controleurkaart in te
HUURCOMMISSIES.
De Minister van Justitie meent, dat vol
doende termen aanwezig zijn, alsnog de
huurcommissies crisisinstellingen welke
als zoodanig bestemd zijn in de toekomst
te wcrden opgebeven meerdere bevaSgd-
heid toe te kennen, indien zonder bevoegd-
heid verhuringen door de huuroommissie
ondoenlijk zouden blijken; of dit laatste
het gevai is, is den Minister niet bekend.
DE DUITSCHE KROONPRINS.
Aan de „Petit Parisien" wordt u't Den
Haag bericht, dat ;aanwijzigingen e top.
duiden, dat de Duitsche ex-kroonprins van
plan zou zijn Nederland te verlaten. Hij
moet van plan zijn zich op zijn beziitting
Oels in Opper-Silezie te vestigen.
De „Kolnische Zeitung" teekent bij dit
bericht aan: „Dat de kroonprins op het
kleine eilandje, waar hij als banneling leeft,
naar vrouw en kinderen en naar zijn eigen
land terugverlangt, is te verklaren en dat
zal ieder, die menschelijikerwijs zijn tegen-
woordig lot beschouwd, billijken. Maar hij
zal het toch met of zonder zijn schuld,
verder moeten blijven dragen, want de
toestand in Duitschland en de tioekoinst
van het Duitsche volk zijn helaas nog zoo
onzeker en donker, dat iedere poging van
den kroonprins, om zijn toevluchtsoord in
Nederland te verlaten en naar zijn vader-
land terug te keeren, het gevaar voor ern-
stige binnenlandsche en internationale
moeilijkheden met zich zal sleepen. Van
den kroonprins dient dus verlangd te wor
den, dat hij zich in zijn lot schikt en van
zijn vaderlandsliefde mag men verwacii-
ten, dat nij zijn persoonlijke verlangens,
hoe begrijpelijk ze ook zijn, ondergeschikt
zal maken aan het welzijn van zijn volk".
VEREENIGING VAN GElVIEENTEN.
In hare memorie van antwoord op het
voorloopig verslag betreffende het wetsont
werp tot vereeniging van de gemeenten
Waatwijk, Baardwijk en Besoijen verklaart
de Regeering te zullen voldoen aan het
verlaDgen om voortaan den uitslag mede te
deelen van de overwegingen der raden en
der commissien uit de ingezetenen.
Nog wordt medegedeeld dat met den
Minister van Justitie wordt overlegd of er
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Ongezonde adem-
haling, alcohol- en
tabakslucht ver-
dwijnen direct bij
het gebruik van
PA5TILLE5
gewaagde van den stilstand in de Engebcbe
nijverheid en vervolgde „Indien de heer
Briand niets deei om de grenzen van
Frankrijk te beschermen, zcu hp zijn plicht
niet vervulleD.
De heer Loyd George zou den zijnen
niet betrachten, indien hij niet het onmo-
gelijke beproefde voor de verdedeging van
de industrieele grenzen van Groot-Brittan-
nie." Lord Derby wil dus het bondgencot-
schap opbouwen op de oude tegenstelling
tusschen de twea groote industrieele landen
Engeland en Duitschland, maar er is ge-
lukkig een ander samecgaan tusschen
Frankrjjk en Engeland mogelijk, dat die
oude tegenstelliDg kan verzachten en aan
de entente het minder militante karakter
zou geven, dat Europa moet wenschen.
Onze Parjjsche correspondent heeft ia ons
- Ocbtendblad uit de Fransche pers aanwg-
termen zun voor opneming van eene alge- I y
F 1 om de door Frankrpk zoo lang en zoo
toestand van ambtenaren.
W1JZIGING NIJVERHE1DSONDER-
WIJSWET.
Aan de Memorie van Antwoord over het
wetsontwerp tot wijziging en aanvulling
van de Nijverheids-Onderwijswet wordt ont-
leend, ^at ook de Minister van meening
is, dat vele financieel minder sterke gemeen
ten den steun der provincie niet zullen
kunnen missen en naar zijn overtuiging
wordt daarvoor thans elke hinderpaal uit
den weg geruimd.
De invoericg van den leidraad voor de
bezoldiging van het schoolpersoneel heeft
inderdaad hier en daar tot moeiljjkheden
aanleiding gegeven, doch thans nu de
maatschappelijke toestanden meer gecon-
solideerd zjjn, zullen soortgeljjke moeiljjk-
heden zich allicht niet meer voordoen.
De Minister acht het niet gewenscht,
het woord //stichtingen" uitdrukkelijk in
de wet op te Eemen. Hiertoe kon hij te
mindervrjjheid vinden, wjjl het beginsel,
op grond waarvan aan het bijzonder onder-
wjjs op dit gebied de voorkeur werd ge
geven bo'en het openbaar onderwijs, in
het gedrang zou komen.
Aan het bezwaar van gebrek aan ge-
meentelijke belangstelling bij de oprichting
van landbouwhuishoudscholen, waarvan
wordt verondersteld, dat zjj een gebied
bestrijken, dat ver uitgaat buiten de ge-
meenteljjke grenzen, kan worden ontbomen,
door te zorgen, dat in de onlbrekende
30 of 25 °/0 der nettokosten door anderen
wordt voorzien.
Wat betreft de leerlingen nit andere
plaatsen afkomstig, merkt de minister op,
dat door het betreffende artikel geen nieuwe
lasten worden opgelegd aan de gemeenten,
doch reeds opgelegde lasten meer naar
billijkheid worden verdeeld, terwjjl de be-
doeling is, de gemeente van vestiging in
dit opzicht te ontlasten.
Ten slotte wordt nog gezegd, dat het
wachtgeld ten laste komt van de instelling,
die de school beheert, d. i. zal door haar
moeten worden uitgekeerd en onder de
uitgaven van de school op de begrooting
en de rekening een plaats vinden. Daar-
mede zal de instelling ook het subsidie
voor die uitgaven, n.l. 70 °/0 daarvan ont-
vangen, evenals voor de salarisseD, in
tegenstelling met de pensioeneD, welke
thans en na in werking treden van de
nieuwe Pensioenwet voor rekening van het
Rjjk zullen zijn.
DE TOESTAND.
Lord Derby, de vroegere Engelsche gezant
te Parijs, big ft rusteloos propaganda voeren
voor het verbod tusschen Engeland en
Frankrijk. Woensdag heeft hij te Parjjs
in de Cercle Interalli^ weer in antwoord
op een toespraak van Barthou, die de
broederschap tusschen de twee naties ver-
kondigde, herhaald, dat er een bondgenoot-
schap tusschen de twee landen moest
komen. fljj betoogde, achrijft de N. R. Crt.
dat de veiligheid van de Fransche grens
de veiligheid van de Engelsche beteekende,
vurig begeerde garantie van zijn Oostelijke
grens tegen een uitgelokten aanval te geven,
tegen inschikkelijkheid van Franschen kant
op het stuk van een wijziging van de
Duitsche schadevergoedig. Dit laatste vraag-
stuk moet tusschen ben van zelf aan tia
orde komen, nu Duitschland voor den eerst-
volgenden termijn ervan in alien vorm
opschorting van betaling heeft aangevraagd.
Van Franschen kant meent men, dat
Duitschland, indien het wilde, de twee eerst-
volgende termjjnen zou kunnen betalen. als
de Duitsche regeerirg de industrie maar
Sink aanpakte en de Duitsche goud-depo-
sito's, die op het oogenblik in het birten-
land uitstaan, aansprak. Van Duitschen
kant voert men hier tegenover aan, dat
alleen een deel van den Januari-termijn
beschikbaar is.
Er ontbreken, zoo verklaart men, nog
350 millioen gouden markeu aan en die
zou men alleen kunnen krjjgen nit den reeds
sterk geslonken goudvoorraad van de Rijks-
bank. Hahr president Havestein heeft echter
gezegd, dat de tveg naar de goudreserve
alleen over zjjn ljjk gaat. Die goudschat,
waarvan men nu een derde af zou moeten
nemen, is geen eigendom van het rjjk, maar
van de Rgksbank, die, geljjk bekend is,
een zelfstandige rechtspersoon is, wier aan-
deeleD volstrekt Diet alleen in het bezit
van het rjjk zjjn.
Het aanraken van deo goudvoorraad va*
de Rjjksbank zou geljjk staan met het
aantasten van het particuliere bezit. Het
zou de bank dan onmogelijk zjjn hare
aandeelhouders (onder wie ook vele b»i-
tenlanders zijn), behoorlijk schadeloos te
stellen, nog gezwegen van de rampspoedige
gevolgen, die het wegnemen van een derde
van de gouddekking voor den pae eenigs-
zins herstelden koers van de mark zou
hebben. Engeland kan zoo iets niet ver-
langen.
Het heeft alle belang bij een ljjzirgvau
de mark om het concurrentie-vermogen van
zjjn zwaar getreffen indusirie te herstellen.
Vandaar het Engelsche denkbeeld oaa de
voorwaarden van het door Duitschland aae-
genomen (lnancieele ultimatum van Londen
radikaal te wijzigen: Het thans door
Duitschland aangevraagde moratorium is
het te Londen in de pen gegeven.
Er is geen sprake van, dat Frankrjjk
alleen op den weg van het vroegere Lon-
densche ultimatum kan voortgaan, omdat
het, op Duitschland's financieele mieastor-
ting aansturende, ook Engeland zou knau wen.
Bjj de laatsse allerzwaarste krachtproef,
waarvoor d8 verhcuding tusschen Engelacd
en Frankrjjk nu staat, kan het, dunkt one,
niet twjjfelachtig zjjn, welken koere Briand
zal kiezen. Alles pleit voor een keraiening
van een regeiing van de schadevergoeding,
die het herstel van Duitschland en dien-
tengevolge van de overige wereld tegenhoudt.
Voor Engeland is het or ook niet alleen
om te doen, de mark omhoog te krjjgen,
opdat zjjn industrie weer kan concurreeren,
maar ook opdat Duitscheland weer koop-
kracht krjjgt. Duitschland was vroeger,
op het vasteland van Earopa, Eugeland's
beste klant.
Engeland wil Frankrjjk niet a v
IWMBWB—ro—ixtop TnMnrM iicnci
De Burgemeester vfwr TKft NKI HN fervnsrt Ter
kennis van wie het aangaat, inzonrlerheid van de in
het jaar 1903 geboren mannelijke personen, dat
bij de Militiewet (Staatslad i91"2, No. 21) het volgende
is bepaald
Artikel 12.
1 Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor
de militie ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijkofin het Koninkrijk Belgie
woonplaats heeft, of wiens vader, inoeder of voogd
op genoemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats
heeft
2o. ieder rneerderjarig mannelijk Nederlander,
die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken
woonplaats heeft
3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op ge
noemd tijdstip ingezetene van het Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt
gehouden
A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft;
lo. indien zijn vader, inoeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft en gednrende de vooraf-
gaande achttien maanden in het Rijk of in de kolonien
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen
woonplaats geliad heeft
2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of in de kolonien of
bezittingen des Rijks in andere welddeelen woon
plaats geliad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet
een vader of rnoeder heeft en deze elders dan binnen
het Rijk woonplaats heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of in de
kolonien of bezittingen des Rijks in andere wereld
deelen woonplaats gehad heeft.
3. Voor de toepassing van het bepaalde in het
vorig lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is in den
zin der Nederlandsche wet
voor rneerderjarig hij, die rneerderjarig is in den
zin der Nederlandsche wet.
Artikel' 13.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bljjkt te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet
aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen
of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die blijkt in de kolonien of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben,
mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst.
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt:
lo. vail hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder
1<£.
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats
van vader, moeder of voogd
b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in
de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin
dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze
in eene andere gemeente binnen het Rijk woon
plaats heeft
c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche
Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft,
in de gemeente Amsterdam;
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk
Belgie en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft
in de gemeente Rotterdam
e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader
moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het
Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, in de gemeente
Amsterdam
f. zoo hij in het Koninkrijk Belgie en zijn vader,
moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het
Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente
Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid onder 2o.
a, zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de
gemeente zijner woonplaats
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
r. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk
Belgie, in de gemeente Rotterdam
3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 3o., indien hij minderjarig is
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats
van vader, moeder of voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder
of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf
woonplaats heeft
B. van hem bedoeld in art. 12, eerste lid, onder
3o., indien hij rneerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
2. De in het vorig lid als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats
gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin de in te schrijven persoon het
18e levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens
inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge
schieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie, wordt de
gemeente, waar de inschrijving moet plaats hebben,
bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd
is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levens
jaar volbracht.
Artikel 15.
1. Hij, die volgens art. 12 moet worden inge
schreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij
den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving
moet geschieden.
2 Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de
verplichting tot het doen van de aangifte:
a. indien het een minderjarige betreft, op zijn
vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of
voogd binnen het Rijk, in het Dpitsche Rijk of
i» het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, of
indien de voogdij is opgedragen aan een rechtsper-
soonlijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting
of aan eene instelling van weldadigheid op de
bestuurders
b. indien het een meerderjarige betreft, die onder
curateele staat, op zijn curator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen
vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder
of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, is,
behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds
zelf tot het doen van de aangifte verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der in art. I6ver-
melde gestichten en inrichtingen of behoort tot de
in het tweede lid van genoemd artikel bedoeldeper
sonen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het
leger hier te lande of bij de koloniale troepen, be-
hoeft niet ter inschrijving te worden aaugegeven.
5. De aangifte geschiedt in do inaand Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven
Ilenooo hot i He levensjaar voliwacht
6. Voor hem of haar, die tot het doen van de
aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden
door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd:
Artikel 16.
1. Be bestuurders van krankzinnigen-, idioten-,
doofstommen-enblindengestichten, vangevangenissen,
van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedings-ge-
stichten en van tuchtsch'olen zenden jaarlijks voor 10
Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te
bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke
personen, die alsdan voor de militie moeten worden
ingeschreven, aan Onzen coinmissaris in de provincie,
binnen welke de inschrijving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de manne.ijke personen, die
ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter
beschikking van t)e Regeering zijn gesteld en niet
in een Rijk sop voo<#ngsgesticht zijn opgenomen, ge-_
schiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van
Justitie.
3. De inschrijving van de in het eerste en het
tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke
in dienst zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te
lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen-
komstig door Ons te geven voorschriften.
Artikel 17.
1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of
wordt opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden
van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie
gevestigd hoeft en wiens vader, moeder of voogd niet
reeds in een dier Rijken woonplaats had;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft,
doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige
het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden
van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats
binnen een dier Rijken gevestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die nal Januari
van het jaar volgende op dat, waarin hij het 18de
]evemd»nv volhrn.-bt en vdnr het intreden van bfit
21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander
is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk Belgie woonplaats heeft
4o. ieder rneerderjarig mannelijk Nederlander, die
na 1 Januari vjm het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden
van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
Belgie gevestigd heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de
levensjaar volbracht, en voor het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander
is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1
Januari van het jaar', volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van
het 2 lste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene
is geworden in den zin van art. 12, tweede lid
7o. hij, die voor het intreden van het 21ste levens
jaar ophoudt te verkeeren in een der gevallen, be
doeld in art. 13, indien hij overigens, hetzij volgens
art. 12, hetzij volgens het hiervoren onder lo.6o.
bepaalde ingeschreven zou moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo.-^-6o.
gelden art. 12, laatste lid, en art. 13.
3. Ten aanzien van de gemeente, waar de in
schrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden
geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de
plaats van inschrijving wordt bepaald naar de ge
meente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is
of was op den dag, waarop de in te schrijven-persoon,
of zijn vader, moeder if voogd is geraakt in een der
in het eerste lid van lit artikel omschreven gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter in
schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt.
15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte ge
schiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen
na den dag, waarop de in te schrijven persoon of
zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der
in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen
Artikel 102.
1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen
of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden,
gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid,
wordt
bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd
lid bedoelde bestuurders, die niet voldoet aan eene
hem bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opge-
legde verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste zes honderd
gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in
het eerste lid bedoelde feiten pleegt.
Bij de in art. 15 vermelde aangifte ter inschrijving
bestaat gelegenheid om op te geven de reden van
vrijstelling die de in te schrijven persoon meent te
hebben.
Waar in het bovenstaande sprake is van
vader, moeder of voogd, heeft zulks betrek
king op minderjarigen en strekt de uitdruk-
king „vader" voor het geval, dat de vader de
ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; de
uitdrukking „moeder" voor het geval, dat de
moeder de ouderlijke macht of de voogdij uit
oefent; en de uitdrukking „voogd" voor het
geval, dat over den minderjarige voogdij wordt
uitgeoefend door een ander dan den vader of
de moeder. De uitdrukking „curator" heeft be
trekking op meerderjarigen en strekt voor het
geval, dat dezen onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van
woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die
geen vrijwillige woonplaats hebben, dat zijn
o.a. de minderjarigen - daaronder verstaan
de plaats, waar zij werkelijk wonen, en, zoo
deze ontbreekt, de plaats van verblijf.
Ten aanzien van hen, die elders geboren zijn, kan
bij het doen van de aangifte ter inschrijving over-
legging worden gevorderd van een uittreksel uit het
geboorte-register, welk ui'treksel voor zooveel
het hier te lande wordt afgegeven voor dit doel
op aanvraag kosteloos wordt verstrekt.
Ter Neuzen, 15 December 1921.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
<ie schuld. ?sv: -