Hoogwatergetij teTer Neuzen.
HOE MEN GEVAARLIJKE
MAAG-ZUREN
ONSCHADELIJK KAN
MAKEN.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
z
c
a
a
c
I
8 2
I I
g
I I
I I
a
g
-*->
o
a
m
pOUT,E
Op het bureau van politie alhier, zi]n
als gevonden gedeponeerd; een zilveren
armband, een halskettingje en een kir*-
derbont.
Rechthebbenden vervoegen zich aldaar.
bCHEEPV AARTBEWEGING-
12 Dec.
Eng. s.s. Hodder, 2877 M3., stukgoed, van
Goole voor Gent.
Eng. s.s. Saltmarshe, 2633 M3., stukgoed,
van Goole voor Gent.
Noorsch s.s. Patrick, 1747 M3., cokes, van
Gent naar Christiania.
Belg. s.s. Clara, 2216 M3., kolen, van
Goole voor Gent.
Eng. s.s. Mavis, 1404 M3., stukgoed, van
Londen voor Gent.
Eng. s.s. Lestris, 5324 M3., stuKgoed, van
Aniwerpen voor Gent.
Eng. s.s. Ledy Gertrud Cochrane, 1500
M3. kolen, van Goole voor Ter Neuzen.
Eng. s.s. Hull, 3202 M3., stukgoed, van
Gent naar Hull.
Eng. s.s. Stanislas, 3075 M3., ledig, van
Gent naar Leith.
Eng. s.s. Gosforth, 3049 M3., ledig, van
Gent naar Leith.
13 December.
Ned. s.s. Raamsdonkveer, 3617 M3., ledig,
van Rotterdam voor Gent.
Eng. s.s. Melrose, 4719 M3„ stukgoed,
van Leith voor Gent.
Belg. s.s. Ramscapelle, 2303 M3., kolen,
van Barry voor Gent.
Fransch s.s. Perceur, 2941 M3, ledig, van
Rouaan voor Gent.
Eng. s.s. Mayrix, 2077 M3., ledig, van
Gent naar Blyth.
Duitsch s.s. Stella, 1357 M3., steenen, van
Lyschill voor Gent
Eng. s.s. Lcelite, 1144 M3., ledig, van
Gent naar Sunderland.
Eng. s.s. Nina, 3061 M3., ledig, van Gent
naar Sunderland.
Eng. s... Margareth Murray, 553 M3.,
ledig, van Gent naar Blyth.
Eng. s.s. Wollaton, 1388 M3„ steenen,
van Hudenstadt voor Gent.
Eng. s.s. Gen. Havelock, 2073 M3., stuk
goed, van Gent naar New-Castle.
Van 12 tot en met 13 Dec. zijn langs de
Middensluis alhier 39 binnenvaartuigen op
en 36 afgeschut; langs de Westsluis 19 op-
DAGEN.
Voorm.
Nam
Douderdag
Vrydag
Zaterdag
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
15
1G
17
18
19
20
21
Dec.
1.27
2.08
2 49
8.33
4 19
5.09
6.04
2.28
3.11
3.55
4.43
5.36
6.34
Slechts weinig menschen, behalve geneeskun-
digen, beseffen. van hoeveel gewicht het is,
zorg te dragen dat hut v edsei, hetwelk zich
in de maag nevindt, beviijd blijft van zuur-
vortnenoe g sting. G:zonde normale spijsver-
tering kan niet plaats vinden wanneer de
teergevoelige viiezen waarmede de maag gevoerd
is. ontstoken en uitgezet zijn door zuur en
gassen—het gevolg van gistend voedsci in de
maag Ter verz kering van volmaakte spijs-
vertering moet gisting worden ten einde gebracht
of voorkomen, en moet het zuur onschadelijk
worden gemaakt. Om dit tot stand tebrengen
wordt gewoonlgk door aoktoren deaanschaffing
van een flacon Gehismureerd Magnesium aan-
bevolen, en het gebruik van een half tneelepeltje
ervan, in eene kleine hoeveeiheid warmofkoud
water, onmidelijk na het nuttigen van voedsel.
Zij bevelen Gehismureerd Magnesium aan, omdat
dit middel welsmakend is, geen onaangename
nawerking heeft. onmiddelijk de gisting doet
ophouden, de zuren onschadelijk maakt en het
verzuurde voedsel dat zich in de maag Oevind,
gemakkelijk verteerbaar maakt.
Het geregeld gebruik van Gehismureerd Mag
nesiummen lette er op dat men Gehismureerd
Magnesium krijgt, daar andere soorten van
magnesium slechts van gering nut zijn is
beslist een waarborg voor gezonde, normale
spijsverteering, want de zuurvorming welke
alleen de oorzaak van het ongemak is, wordt
er door ten einde gebracht en voorkomen
Gehismureerd Magnesium Depot, Nassaukade
314, Amsterdam.
Verkrijgbaar bij alle goede Apothekers en
Drogisten, o.a bij: A van Overbeeke—Leunis,
Ter Neuzen.
GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG.
Vergaderin van Vrijdag 9 December 1921,
des namiddags 1,30 uur.
Voorzitter de heer Joh. de Feijter, Burge-
naeester.
Tegenwoordig de leden: J. de Visser, A. de
Feijter, W. Scheele, P. Faas, C. A. Wisse, S.
van Hoeve, D. G. Koopman, A. de Koeijer, J.
Vinke C. de Jonge, M. Kaijser, benevem do
Secretaris J. Stolk.
(Vervolg).
a. Voorstel Burgemeester en Wethouders
verhuur voormalig benzinegebouwtje.
iburgemeester en Wethouders stellen voor te
ncmen het navolgende besluit:
De raad der gemeente Zaamslag:
Gelet op een ingekomen verzoek van C.
Swffels, wapenhandelaar te Zaamslag, om van
de gemeente te mogen huren het voormalig
benzinegebouwtje voor het bewaren van am-
munitie;
overwegende, dat gemeld gebouwtje momen-
tueei nergens meer voor wordt gebruikt;
dat het alleszins geschikt is voor het doel
als door aanvrager bedoeld;
dat zeer waarschijnlijk bij openbare verhu-
ring geen hoogere huur is te bedingen;
op voorstel van Burgemeester en v. ethouders
besluit:
gemeld gebouwtje aan C. Stoffels voornoemd,
met ingang van 1 Januari a.s. voor een jaar te
verhuren voor de som van f 15 met stilzwij-
gende huurvemieuwing behoudens, het recht
■rAn vtxicrzij<lsche huuropzeg'ging telkens drie
maanden voor den aanvang van een nieuw
huurjaar.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
Eeer Stoffels door den inspecteur van de vei-
ligheidswet gesommeerd werd, zijn patronen
ergens anders te bergen. Hij kwam toen vra-
gen, of hij het benzinegebouwtje, dat toch met
gebruikt wordt, voor dat doel kon huren.
Burgemeester en Wethouders hadden daai-
tegen geen bezwaar, doch stelden de voorwaar-
de dat zij het ook voor berging van enkele
materialen konden blijven gebruiken. waartegen
Stoffels geen bezwaar had.
De heer WISSK meent, dat in het voorstel
een verkeerd denkbee'ld omtrent dat gebouwtje
wordt gegeven, want daar staat, dat het vooi
niets meer dient en nu zegt de Voorzitter, dat
ernog materialen geborgen worden.
De VOORZITTER: Het wordt gebruikt, om
dat men het nu eenmaal bezit, maar noodig
hceft men het niet. Burgemeester en Wethou
ders zouden al eens hebben voorgesteld om het
te verkoopen, doch zijn daarvan weerhouden
uit overweging, dat er dan toch zoo goed als
niets van komt.
De heer VAN HOEVE vraagt zekerheid, dat
het gebouwtje wordt verhuurd zooals het daar
staat en er geen verzoek kan komen om het
op te knappen.
De heer SCHEELE: Van den voorgestelden
huurprijs zou men ook niet veel kunnen op-
knappen, die is al zeer miniem.
De VOORZITTER: Het is werkehjk vol-
doende Stoffels heeft slechts een plekje van
een paar vierkante meters noodig.
De heer VAN HOEVE vindt het dan beter
aan Stoffels een ruimte in het gebouwtje te
verhuren dan blijft de gemeente baas, terwijl
die anders van Stoffels afhankelijk is. Dat zou
goed moeten worden omschreven.
Verschillende leden stemmen daarmede In.
De VOORZITTER heeft geen bezwaar tegen
die wijziging, waama het voostel, aldus ge-
wijzigd dat „een gedeelte" van het gebouwtje
wordt verhuurd aan C. Stoffels, met algemeene
stemmen wordt aangenomen.
10 Voorstel Burgemeester en Wethouders
vaststelling verordening op de invorde-
ring van opcenten op de grondbelasting.
Vermits heeren Gedeputeerde Staten van
Zeeland het dagelijksch bestuur schrijven, dat
het miet gewenscht is nu de heffing van op
centen op de hoofdsom der grondbelasting op-
nieuw is geregeld te dien opzichte nog eene
verordening op de invordering van 1865 in
stand te houden, stellen Burgemeester en Wet
houders voor:
te besluiten:
a. sub b van zijn besluit van 15 October 1.1.
te doen vervallen;
b. vast te stellen de navolgende verorde
ning op de invordering van opcenten op de
hoofdsom der grondbelasting:
Eenig artikel.
De opcenten op de hoofdsom der grondbe
lasting worden ingevorderd overeenkomstig
het bepaalde in artikel 263 der Gemeentewet,
Het voorstel wordt aangenomen met alge
naeene stemmen.
11. Voorstel Burgemeester en Wethouders
wijziging verordening op de heffing van
schoolgeld.
In verband met een schrijven van heeren
Gedeputeerde Staten, stellen Burgemeester en
Wethouders voor, gelet op het bepaalde bi;
art. 66 tweede lid der Ondewijswet, ten eerste
te laten vervallen de regeling voor twee en
meer kinderen als bedoeld in kolom 4 van art. 3,
en in dat artikel op te nemen een nieuwe
alinea luidende:
Indien meer dan een leerling uit hetzeltde
gezin gelijktijdig een school bezoekt, wordt het
schoolgeld voor den tweeden leerling met twin-
tig, den derden met veertig. den vierden met
zestig, den vijfden rnel tachtig ten honderd
verminderd en is voor de volgende leerlingen
geen schoolgeld verschuldigd.
Ten tweede: kolom 5 te lezen:
de helft van het bedrag genoemd in kolom 4.
De SECRETARIS geeft omtrent dit voorstel
inlichtingen. De verordening is zoodanig ge-
wijzigd, dat zij in overeensemming is met de
wet. °Gewijzigd zijn de bepalingen betreffende
het verleenen wan reductie, terwijl voor jiet
vervolgonderwij s voor meisjes evenveel moet
worden betaald als voor dat van jongens. Aan-
vankelijk had de raad dit op de helft gesteld.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
12. Voorstel Burgemeester en Wethouders
vaststelling verordening op het heffen
van begrafenisrechten.
Burgemeester en Wethouders stellen voor de
navolgende verordening
Artikel 1.'
Voor elk lijk, dat -op de algemeene begraaf-
plaats der gemeente begraven wordt, zal het
navolgende recht worden geheven:
a. voor"personen van 18 jaar en daarboven
f 2,50.
b. van personen van 12 tot 18 jaar f 1,75.
c. van personen van 1 tot 12 jaar f 1,25.
d. van personen beneden het jaar f 0,60.
Artikel 2.
Boven en behalve de rechten volgens art. 1
geheven, zal nog verschuldigd zijn:
a. voor het plaatsen van een gedenktee-
ken, grafsteen, zuil of ander monument, te
zamen of afzonderlijk f 5,
b. voor het begraven, buiten het daarvdor
gestelde uren en behalve wanneer dit geschiedt
op last der bevoegde macht f 3,-
c. voor het opgraven en overbrengen van
een lijk naar een ander graf op hetzelfde vak
zal f 4,moeten worden betaald.
Voor het overbrengen van een lijk naar een
graf op een ander vak, eener klasse, waarvoor
hoogere begraafrechten verschuldigd zijn, zal
tevens het verschil moeten worden bijbetaald.
Artikel 3.
Voor het uitsluitend recht tot het begraven
in een bepaald graf, kunnen in de eerste en
tweede klasse voor een onbepaalden tijd graf-
ruimten verkregen worden voor de na te mel-
den sommen:
a. In de eerste klasse:
Voor een lijk f 60,
Voor twee lijken f 100,
Voor drie lijken 130,
Voor vier lijken f 150
b. In de weede klasse:
Voor een lijk f 30,
Voor twee lijken f 50,
Voor drie lijken f 65,
Voor vier lijken f 15,
Artikel 4,
Het in onderhoud geven van een graf, waar-
onder is verstaan het schoonhouden van een
graf en het onderhoud van gedenkteekenen
zerken en grafkelders kan aleen gescbieden
aan de gemeente en tegen eene voor een keer
te betalen vergoeding als in de volgende tabel
is vermeld:
a w
S v:
en
w 3
o a
a
ry,
cfl
a
c
a
a
CH
a
y.
yt
a
H
CZ
a
a
a
u -a
o
o
t,
S J"
gs1
s
2 IS4
CO
o M
o
^3
s-
o :S7>
O j*
O M
O 5
CO
O
X
o\
t.
o
o
H
a
x
X,
<i
X
as
a
Q
Z
ai
I
o
I
3
O
<v
w>
1
3
o
k
O
1
3
O
08
-C
JS
N
JS
bC
o
b£
u
<D
s
I
fl
h
0>
c
u
o
5
d
"3
•3
o
T3
o
o
-C
Q>
P
s
o
P
0)
O
Q>
o
o
eft
P -X
p
p
Q)
rJ
1)
73
>2
O
03
fc*
o
P
-3
w
den
denk
X
den
X
p 2
o o
-3
Voor lijken van personen,, die bij hun over-
lijden door het Burgerlijk Armbestuur of door
een kerkelijk armbestuur verpleegd of bedeeld
worden, en die welke door Burgemeester en
Wethouders onvermogend worden verklaard,
zullen de rechten in de artikelen 1 en 2b niet
verschuldigd zijn.
De lijken van armen en onvermogenden wor
den in de derde klasse begraven.
Voor onvermogend wordt niet gehouden, zij
die lid waren van een begrafenisfonds.
Artikel 5.
D.' grafruimten, bedoeld in art. 3 worden
op de van de eerste en tweede klasse der be-
graafplaats aangelegde kaarten aangewezen
onder een volgnummer.
Zij hebben een lengte van 2,50 M. en een
breedte van 1,60 M. voor een lijk; 2,40 M. voor
twee lijken; 3,20 M. voor drie lijken; 4;M.
voor vier lijken.
Onder deze afmetingen is het metselwerk
voor den grafkelder mede begrepen.
Artikel 6.
Voor het stellen van een gedenkteeken, graf
steen, zuil of ander monument op graven waar-
van het uitsluitend recht tot begraven is ver
kregen, zijn geen rechten verschuldigd.
Artikel 7.
Het recht in art. 3 moet betaald worden
door hen, die het daarbedoeld uitsluitend recht
verkrijgen. De rechten in artt. 1, 2b, 1'
paald moeten betaald worden door de erfge
narnen, van wier begrafenis het geldt, of door
hen die overeenkomstig de bestaande wetten
tot het dragen der begrafeniskosten verplicht
zijn.
De rechten in de artt. 2a en c, en 4 bepaald
moeten door de verzoekers worden betaald.
Artikel 8.
De invordering dezer rechten geschiedt over,
eenkomstig de verordening op de invordering
d.d. 29 December 1899.
Artikel 9.
Deze verordening treedt in werking den
Isten Januari 1922, of zooveel later als daarop
Koninklijke goedkeuring zal zijn verkregen.
Op dat tijdatip venralt de desbetreffende
verordening van 29 December 1899.
L-o vuuAiaii,K geett te kennen, dat Bur
gemeester en wethouders met het oog op de
mgemeen gestegen prijzen, gemeend hebben
ook de rechten te moeten verhoogen. Er wer-
den in hunne vergadering hoogere, doch ook
lagere cijfers genoemd en ten siotte is men het
eens ge word en over het gemiddelde.
Dan heeft de verordening thans ook tot
strekking een goed onderhoud der begraaf-
plaats te verzekeren, doordat de gemeente dit
voor een bepaald bedrag van de betrokken per
sonen wil ovememen.
Aan de familieleden van de reeds voor deze
regeling begravenen, zal men verzoeken ook
nog dat bedrag aan de gemeente te willen be
talen.
Artikel 1 wordt met algemeene stemmen
goedgekeurd.
De heer VAN HOEVE vraagt, naar aanlei-
ding van het slot van art. 3, of de gemeente
voor f 4 alle kosten van overbrenging van een
lijk op zich neemt.
De VOORZITTER: Natuurlijk alleen het
werk van het overbrengen. Indien een nieuwe
kist noodig zou zijn, komt die voor rekening
van den verzoeker.
De heer VAN HOEVE meent, dat dit er wel
duidelijker zou moeten in staan.
De SECRETARIS merkt op, dat de begrafe-
niswet het begraven niet anders dan in een
kist toe staat, zoodat de belanghebbende daar
zeker voor zou moeten zorgen.
De heer FAAS merkt nog op, dat het over
brengen van vroeger begraven lijken naast an
dere naastbestaanden toch alleen zal kunnen
de oude graven naast de nieuwe.
De VOORZITTER bevestigt dit, iemand kan
er op gesteld zijn een vroeger gestorven fa-
milieiid naast een ander te begraven, dan zal
dit terstond moeten gebeuren nadat het laatste
lijk begraven is, men kan er natuurlijk geen
andere lijken voor wegnemen. Overigens ziet
hij niet in, dat het veelvuldig zal voorkomen.
Belanghebbenden die het vragen, zullen natuur
lijk wel worden ingelicht.
Artikel 3 wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
Bij artikel 4 stelt de heer WISSE voor, voor
het schoonhouden van een graf op de tweede
klasse evenveel te vragen als in fie eerste klas
se. Hij betoogt, dat er in de 2e klasse velen
worden begraven, wier familie evengoed f 20
kan betalen, soms misschien nog wel beter, dan
van menschen die eerste klasse liggen.
Hij acht f 20 ook een laag bedrag, daar thans
2 en f 2,50 per jaar wordt betaald.
De VOORZITTER is het daarmede niet eens;
in de le klasse begraven heeft een blijlc van
een zekere gegoedheid, doch in de 2e klasse
worden ook wel menschen begraven die bijna
met een werkman zijn gelijk te stellen en wiens
familie er bepaald bezwaar tegen heeft, gebruik
te maken van de derde klasse. Voor dezulken
acht hij f 15 genoeg en hij vindt het ook goed
dat er verschil is, daarop berust het geheele
tarief, als men wilde handelen zooals de heer
Wisse wenscht, kon men ook de le klasse wel
afschaffen.
De heer SCHEELE is het met die opvatting
eens
De heer FAAS vraagt, of voor de 3e klasse
niets moet worden betaald.
De VOORZITTER merkt op, dat dit bij de
volgende categorie staat, voor die klasse zal
het onderhoud zich bepalen tot een gedenktee
ken, waartoe b.v. ook een rozeboompje e.d. ge-
rekend zullen worden. Daarvoor betaalt men
f 10.
De heer DE JONGE acht het onderhoud van
de graven derde klasse, waar geen steenen lig
gen, niet kostbaar, daar zal in hoofdzaak eens
per jaar de zeis over gaan.
De heer WISSE merkt op, dat die graven
ook maar tijdelijk zijn, maar de anderen, die hij
op het oog heeft, zijn gelcochte, dus blijvende.
De VOORZITTER wijst er op, dat men het
onderhoud aan het gemeenebestuur kan over-
geven, maar voor hen die er mischien prijs op
stellen om het zelf te doen, zal daarvoor eens
per maand een dag gelegenheid worden ge
geven. Dit ter voorkoming, dat maar iederen
dag iedereen op de begraafplaats zou komen.
De heer KAIJSER kan zich niet met het
voorstel van den heer Wisse, om de 2e klasse
te verhoogen, vereenigen, doch stelt voor, om
alle cijfers voor de le klasse (voor het onder
houd) f 5 hooger te stellen.
De heer SCHEELE meent, dat Burgemeester
en Wethouders wel wat meegaand zullen moe
ten zijn, jegens de graven van de reeds vroe-
gen ter aarde bestelden, want daarvan zijn er
wel familieleden, waar het geld ontbreekt.
De heer VINKE vraagt, of men de menschen
kan verplichten, het onderhoud over te geven.
De VOORZITTER: Voor de oude graven
niet, maar daarvoor zal het den betrokkenen
worden gevraagd. Maar voorts gaat het onder
de regeling, die met 1 Januari a.s. in werking
zslI treden.
De heer SCHEELE acht het geen bezwaar,
dat voor de le klasse meer betaald wordt, daar
het toch onweersprekelijk de mooiste plaats is.
De tweede klasse maakt niet veel verschil met
de derde.
De heer FAAS stemt ook in met Burge
meester en Wethouders, het is nu eenmaal zoo
en men moet onderscheid maken.
De heer VAN HOEVE vraagt, hoe de ge
meente er mee zal uitkomen, door zelf het on
derhoud op zich te nemen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het in de
bedoeling ligt, den grafdelver daarvoor f 75
's jaars meer te geven, daar zal hij dat werk
goed voor kunnen doen.
De VOORZITTER wil thans, op verzoek van
den heer Scheele het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders in stemming brengen.
De heer KAIJSER vraagt, hoe het dan met
zijn voorstel gaat, indien dat wordt aangeno
men. Is dlat dan van de baan
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer VAN HOEVE meent, dat het voor-
stel-Kaij ser, als van de verste strekking het
eerst in stemming moet komen.
De heer KAIJSER denkt er ook zoo over.
De VOORZITTER brengt dan dit voorstel
alles f 5 hooger voor de eerste klasse in stem
ming.
Het wordt verworpen met 6 tegen 5 stem-
t n- l
Voor stemmen de hesren De Jonge, Vinlce,
Kaijser, Van Hoeve en Koopman; tegen stem-
men de heeren Scheele, De Visser, De Koeijer,
Wisse, Faas, en De Feijter.
Het voorstel van den heer Wisse om de le
en 2e klasse gelijk te stellen wordt niet ge-
steund, zoodat dit vervalt.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met algemeene stem-
men.
Eveneens worden met algemeene stemmen
vastgesteld de bedragen vastgesteld voor het
onderhouden van een gedenkteeken, het onder-
houden van een zerk en van een grafkelder.
Naar aanleiding eener opmerking van den
heer Van Hoeve wordt in de verordening om
schreven, dat in de 3e klasse geen graf zerken
mogen worden gelegd of grafkelders kunnen
gemaakt worden, uit overweging, dat men die
dan alle in de le en 2e klasse bijeenhoudt, en
zij, die een zerk willen leggen of een grafkelder
maken, bapitaalkrachtig genoeg zullen zijn om
in een hoogere dan de 3e klasse te laten be
graven.
De verdere artikels der verordening worden
met algemeene stemmen vastgesteld, evenals
danrna de geheele Terordenmg.
De heer KOOPMAN verzoekt, om, indien een
familielid van een vroeger begraven persoon
op de aanschrijving van Burgemeester en Wet
houders niet mocht antwoorden, te onderzoe-
ken of er misschien ook andere familieleden
zijn, die kunnen aangeschreve.n worden. Men
zou iemand kunnen getroffen hebben die er on-
verschillig tegenover staat, terwijl andere, e'
later van hoorende, spijt zouden kunnen gevoe-
len, dat er niet op ingegaan was.
De VOORZITTER wil van dien wenk van den
heer Koopman wel gebruik maken.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders betreffende het bepalen eener na-
dere huur van de woning van den bri
gade-commandant der rijksveldwachi.
De VOORZITTER deelt mede, dat aanvan-
kelijk bepaald is, dat de huur der woning in huur
bij den brigade-commandant der rijksveldwacht
met ingang van 1 Januari a.s. zou worden ver-
hoogd tot f 200 per jaar, doch dat van Gedepu
teerde Staten een schrijven is ingekomen, dat
de huurprijs,loopende een huurtermijn niet
mag worden verhoogd. De huur is aangevan-
gen met 1 April en gaat telkens voor 1 jaar in.
Burgemeester en Wethouders stellen nu daar-
om voor een nieuw besluit te nemen, waarbij
de verhooging der huur tot f 200 zal ingaan
met 1 April 1922.
De heer SCHEELE meent, dat er wel reden
tot verhooging is, daar hij gelooft, dat die
woning al heel wat heeft gekost. Toch vraagt
hij of deze huur wel evenredig is aan die welke
gevraagd wordt van het hoofd der school, n.I.
f 325
De VOORZITTER meent, dat, als men de
woningen ieder op zichzelf beschouwd er geen
sprake kan zijn van verschil maken.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
14. Omvraag.
a. De heer VAN HOEVE heeft in de cou-
ranten al eens iets gelezen over samensmelting
van gemeenten en dat er een voorstel op komst
zou zijn tot vereeniging van Zaamslag met
Axel. Denkt het gemeentebestuur zich daar-
tegen niet te verzetten?
De VOORZITTER geeft te kennen, dat een
lid van Gedeputeerde Staten wel eens tegen den
gemeente-secretaris gezegd heeft, dat zij naar
Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen ook eens zou
den komen om over dit onderwerp te spreken
en voorts heeft spreker het ook gelezen, maar
zoolang het niet meer is als een persbericht,
kunnen Burgemeester en Wethouders zich er
toch nog niet mee bezig houden.
De heer WISSE meent, dat, als een lid van
Gedeputeerde Staten er over spreekt met den
gemeentesecretaris, het toch al meer is dan een
pesbericht.
De heer KAIJSER meent, dat men er nog
weinig van zeggen kan, als men ,,Zelandia"
leest, of de „Ter Neuzensche Courant'maakt
het een groot verschil.
b. De heer VAN HOEVE wijst er op, dat
in de laatste tijden verschillende gemeenten bij
den Minister reeds bezwaren hebben ingediend
tegen de vleeschkeuringswet. Verschillende
landbouwmaatschappijen hebben dat gedaan en
ook Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben
gevraagd, het keuringsvoorschrift en het slach-
ten in een centrale slachtplaats in te trekken.
Hjj meent, dat dit voor onze gemeente, waar
zeer veel huisslachtingen voorkomen, ook
hoogst gewenscht is, dat er hetzij adhaesie
wordt betuigd aan het adres van een andere
gemeente hij las het van de gemeente De
Bildt of wel dat een zelfstandig bezwaar-
schrift wordt verzonden. Het zou de ingeze-
tenen op groote moeite en kosten jagen.
De VOORZITTER deelt mede, dat een des-
betreffend schrijven is ingekomen van de ge
meente Domburg. Dit is nog niet in de wet-
houdersvergadering geweest en zal eerst de
volgende zitting aan de orde komen. Die ge
meente vezond ook zoo'n adres en vraagt ad
haesie te betuigen.
Overigens wil hij er wel op wijzen, dat er
geen sprake is van slachten in een centrale
slachtplaats, wel keuring voor en na het slach?
ten.
De heer VAN HOEVE: Die centrale slacht-
plaatsen stonden er dan toch vroeger in.
De VOORZITTER bevestigt dit. Hij beklaagt
er zich over, dat de afgevaardigden in de
Tweede Kamer niet beter voor de belangen
van het platteland zijn opgekomen, want de
maaregel zou nergens op uitloopen dan op
schade en moeite, Hoeveel keurmeesers zouden
er wel niet moeten zijn in den drukken tijd van
huisslachtingen.
De heer KOOPMAN merkt op, dat de Voor
zitter aan de Kamerleden wel tekortkoming
verwijt maar vraagt, of het ook niet op den
weg van de vereeniging van Burgemeesters en
Secretarissen zou gelegen hebben, om den
Minister eens te wijzen op de bezwaren die
voor het platteland uit zijn voorstel voort-
vloeiden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
reeds lang geleden is, dat die vereeniging
heeft vergaderd. Hij persoonlijk heeft de be
zwaren wel zien aankomen en zich voor de
werkliedenbonden meermalen beschikbaar ge
steld om die zaak eens uiteen te zetten, ten-
einde hen aan te toonen, van hoeveel belang het
voor hen was, om tegen die wet te protestee
ren. Men liet het echter blauw blauw. De ver
schillende landbouwersorganisaties hebben er
wel op gewezen, maar die stem is niet tot den
Minister doorgedrongen en hij acht het een te
kortkoming van de afgevaordigden in zijn par-
tij, die door uitspraken dier organisaties op de
hoogte konden zijn, dat ze er niet tegen heb
ben geprotesteerd. Spreker was van meening,
dat de wet was aangenomen ondanks die be
zwaren, maar in de laatste dagen blijkt uit uit-
latingen van den Minister, dat geen bezwaren
waren ingebracht.
De landbouwersorganisaties hebben hun
plicht gedaan.
Het schrijven van het gemeentebestuur van
Domburg luidt als volgt:
Nu de Minister van Arbeid op vragen van
den heer Deckers, lid van de Tweede Kamer op
11 November j.l. o.a. heeft geantwoord, (mt
Z.Exc. bereid is te onderzoeken „of het well J ht
mogelijk zou zijn, zoodanige voorschriften te
ontwerpen dat (huis)slachtingen van keuring
vrij blijven" scheen het ons gewenscht, dat
door gemeenteraden van streken waar" veel
huisslachtingen voorkomen de groote wensche-
lijkheid van wijziging van artikel 4 der
Vleeschkeuringswet nog eens nadrukkelijk on
der 's Ministers aandacht werd gebracht.
Wij zouden het dan ook zeer op prijs stellen
waneer U, zoo dit nog niet geschiedde, een
adres aan den Minister zoudt willen zenden
ongeveer in den geest van het hierbij gaande
of aan dit adres adhaesie zou willen betuigen.
Het adres is van den volgenden inhoud:
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
de Raad der gemeente Domburg;
dat in art. 4 der Vleeschkeuringswet S. 1919,
no. 524, o.a. is bepaald, dat slachtdieren voor
en na het slachten tweemaal moeten worden
gekeurd;
dat daardoor ook de huisslachtingen twee-
maal moeten worden gekeurd;
dat nu in deze gemeente ruim 300 huisslach
tingen zijn, welke slachtingen hoofdzakelijk ge-
schieden in de maanden November en Decem
ber. zoodat in die maanden kan worden gere-
INGLZONDfcM MEDEULELINGlfN
Kinderen
lijden al te vaak aan huidaandoeningen als uit-
slag, gordelroos, dauwworm enz. Een probaat
geneesmiddel vindt gij in Foster's Zalf, prijs
f 1.75 per doos, alom verkrijgbaar. 5
kend op een aantal slachtingen van ruim 30
pel week;
dat dus in die weken door den daartoe te
benoemen hulpkeurmeester alleen voor deze ge
meente van bijna 1400 zielen, zestig keuringen
per week op somtijds ver uiteengelegen plaat
sen zullen moeten worden verricht, behalve de
g'ewone keuringen van andere slachtingen;
dat hetzelfde feit zich zal voordoen in a
omliggende gemeenten, zoodat voor deze maan
den aanzienlijke versterking van het korps
hulpkeurmeesters zou noodig zijn, teiwiji deze
personen, gedurende de overige maanden geen
voldoende werk zouden hebben;
dat het bepalen van slachtdagen wel aan
deze bezwaren zou tegemoet kunnen komen,
maar, dat dit weer de geheele slachting zou
desorganiseeren, daar in b.v. 3 dagen wel 30
varkens ieder 2 maal zouden kunnen worden
gekeurd, doch, dat dan weer de onmogelijkheid
van dezen maatregel zou blijken, daar het den
twee in deze gemeente gevestigde slagers on-
mogelijk zou zijn een zoo groot aantal dieren
behoorlijk af te slachten;
dat dus de eenige mogelijkheid zou zijn om
de keuringen behoorlijk te doen verrichten,
een groot aantal hulpkeurmeesters te benoe
men, die zooals dan zou blijken slechts een zeer
klein gedeelte van het jaar werk zouden heb
ben, waardoor de kosten aan den keuringsdienst
verbonden, zeer hoog zouden worden, wat, daar
deze uit de keurgelden moeten worden gevon-
den, middellijk het vleesch weer duurder zou
maken
redenen waarom de Raad Uwe Excellentie
met de meeste aandrang verzoekt het daarheen
te ieiden, dat artikel 4 der Vleeschkeu
ringswet S. 1919, no. 524 zoodanig, wordt ge-
wijzigd, dat de keuring voor huisslachtingen
vervalt.
De heer VAN HOEVE ziet geen noodzake-
lijkheid tot uitstel en stelt voor, te besluiten
aan dit adres adhaesie te verleenen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
c. De heer DE JONGE herinnert, dat on-
langs een nieuwe grafdelver is benoemd. Er
is toegezegd, dat een nieuwe instructie zou
worden gemaakt. Is dat geschied
De VOORZITTER: We waehten daarmede
op de nieuwe regeling.
De heer DE JONGE wenscht dan op enkele
punten de aandacht te vestigen, die hem heb
ben getroffen. Op andere plaatsen is het ge-
woonte, dat de grafdelver de baar aan den in
gang van het kerkhof opwacht en deze zwij-
gend begeleid naar het graf. Hier moet de lijk-
dienaar van af den ingang maar zelf zien het
graf te vinden en zich daarheen een weg te
banen. Ook is het hier voorgekomen, dat de
grafdelver eerst de kist met aarde dekte en dan
aan nabestaanden de spade presenteerde. Dat
is ook tegen de gebruiken. Hij zou wenschen,
dat dit omschreven werd, opdat het geschiedt
zooals het behoort. De man zal dat zelf ook
graag willen.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat de man
is benoemd op een nader vast te stellen instruc
tie. Dat kan dus geschieden.
De VOORITTER beaamt dit; er zal met de
wenken van den heer De Jonge rekening wor
den gehouden.
De VOORZITTER schorst de openbare ver
gadering, die overgaat in eene met gesloten
deuren.
Na het weder openbaar worden der vergade
ring, wordt deze door den VOORZITTER dooV
het uitspreken van het dankgebed, gesloten.
en 10 aigescnui.