AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN.
Aanbesteding.
Levert de fijnste soorten HONINGKOEK.
Over het Volkenrecht.
Stoom-, Koek- Beschuitfabriek
„ST. ANTOINE"
A. Het schoonhouden en yerwarmen
gedurende 1922 yan.de openbare
lagere school A.
B. Idem yan school B.
C. Idem yan schoo. C.
B I N N E N L A N D.
EBOLA IMI El.
BUITENLAN D.
_r_._orjaats voor Ter Neuzen en Om^treken: Firma ^/Ved. A. H. D jNZE,
BHESTB BXj-A-ID
BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders van Ter
NEUZEN, zullen op
MAANDAG 12 DECEMBER a.s
des namiddags 3 nur, in het openbaar bij
inschrijving in 3 afzonderlijke perceelen
trachten aan te besteden
De voorwaarden liggen ter inzage op de
gemeente-secretarie.
Inschrijvingsbiljetten volgens voorgeschre-
ven model en op zegel gesteld, kunnen op
het gemeentehuis (bodekamer) in eene ver-
zegelde bus tot het oogenblik der besteding
worden ingeleverd.
Ter Neuzen, 1 December 1921.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
De zoo goed als mislukte, maar toch zoo
uiterst sympathieke poging van Prof. Van
Vollenhoven om uit onze Grondwet geheel te
doen verdwijnen die zinsnede, waarin gezegd
wordt: „De Koning verklaart oorlog" (Art.
58) deed ons, en zeker niet ons alleen nog
eens grijpen naar het rijke boekje van dezen
zelfden geleerde, in Oct. 1918 verschenen
onder den titel ,,De Drie Treden van het
Volkenrecht". Zelden lazen wij helderder,
geestiger en tevens geestelijker betoog.
Geestigheid en geestelijkheid zijn zoo vaak
elkaars tegenvoeters; waar de geestigheid
komt gaat het geestelijke zoo Iicht op de
vlucht of te loor. Hier wordt bovendien
echte wetenschap aangeboden, maar deze
ernstige en gedegen kost wordt ons voorge-
zet op een wijze en in een vorm, die de lec-
tuur tot een waar genot maakt. Daarom
zouden wij hier best heele bladzijden willen
overschrijven, maar nog zonder dat wij
vreezen ons daardoor schuldig te maken aan
overtreding van de Wet op het Auteursrecht
willen wij in een kort artikel alleen een
klein inzicht geven in de hoofdbedoeling van
den schrijver.
En dan komt de hoofdgedachte, naar wij
■seenen, zoowat hierop neer. Het uur van
Grotius is geslagen. Men kent ten onzent
Hugo de Groot nauwelijks. Men weet alleen
van zijn ontsnapping in die boekenkist (en
bij ontbreken van die kist toont men u te
Gorkum ee.n kast, waar hij dan odk nog even
in moet hebben gezeten). Overigens laat
men De Groot tegenwoordig maar liefst in
de kist en zijn boeken in de kast. Het is
met dezen GroOte gegaan als met die pro
feten, van wie Jezus zoo scherp en raak ge
zegd heeft: Men bouwt hunne graven en ver-
eert hunne nagedachtenis; toen zij er ivaren,
handelde men overigens absoluut niet in hun
geest, en nu zij er niet meer zijn, stelt men
zich veelal tevreden met een uiterlijke be-
wierooking, men is trotsch op zulk voorge-
slacht en prijst hen als groote volksgenoo-
ten, maar er zijn in heel Nederland misschien
geen tweehonderd kiezers, die werkelijk op
eenigszins dragelijke wijze U zullen kunnen
vertellen, waarin nu de groote verdienste
van Hugo Grotius b.v. heeft bestaan, en or
er nog iets anders van dezen man de verme!
ding waard is, dan dat hij in een kist heeft
gezeten en er weer is uitgekomen!
De leer, die de piepjonge de haast wat
oneerbiedige uitdrukking is van Prof. Van
Vollenhoven Grotius van 1604 aandurfde,
was deze: de misdaad van een staat is even
erg als de misdaad van een burger; een
statenstrafrecht is even natuurlijk en even
onmisbaar als een strafrecht voor burgers';
ieder land mag meewerken tot de bestraffing
en geen land mag haar beletten; buiten-
staande landen zijn verplicht onderscheid te
maken tusschen straffer en bestrafte, en zij
mogcn den eerste toestaan wat zij den laa.-
ste moeten weigeren. Ook een staat kan
dus roover wezen of bandiet en mag, ja
moet, door het Volkenrecht daarnaar worden
behandeld. I
Zoo oordeelde Hugo de Groot in 160-j
reeds, toen hij 21 jaar oud was. Maar zou
hij toen daar nog eens 21 jaren waren bij-
gekomen, en dus in 1625 niet heel wat be-
zadigder zijn geworden en niet heel wat
water in zijn wijn hebben gedaan? Men zou
het denken, maar het is niet zoo. Juist dan
neemt De Groot het volkenrecht weer ter
hand, en hij doet niet 66n druppel water in
zijn wnn hij wijkt geen duimbreed terup
van wat de jonge De Groot van 1604 had
opgezet. Neen, hij breidt het veeleer alles
nog uit en vult het nog aan. Hij durft he:
aan om het te zeggen: Iedere staat is in
tijd van kracht diefje of diefjesmaat. Zoo
schrijft hij zijn nieuwe boek dan: ..Over het
recht van oorlog en van vrede". Oorlog
gog voorop, maar dan in geheel nieuwen
zin Het recht om te oorlogen wordt erkend,
zeker, maar enkel als ,,s!uitstuk op een
plichtenleer der staten."
Geen idealist was deze Grotius dus. Hij
staat Professor'Van Vollenhoven zegt het
zoo mooi „hij staat met bei zijn voeten
geplant in de staatkundige v/erkelijkheid van
zijn dagen; aanvaardt de verhoudingen, zoo-
als zij zijn; erkent zwakke naast sterke
staten, en de onmacht der eerste tegen de
laatste; legt geen plichten van zelfverzaking
op, waarvan blijkens de historie toch niets
zou komen; beoogt niet een schets van den
volkenkring en zijn recht, zooals die een-
maal worden moeten, maar van den volken
kring, die er is."
Volgens Hugo de Groot, een Nederlander
waarop wij nu dus toch wel eens goed
trotsch mogen worden volgens De Groot
is oorlog tot waarborging van het politiek
evenwicht ook onrecht, en zoo geeft hij ge-
dachten en meeningen, die juist nu van zoo
buitengewoon hoog belang zijn geworden.
Want het „uur van Grotius" is geslagen.
De Groot heeft het b.v. reeds uitgesproken,
dat ook de staat, die buiten list geschil
staat, aan de strafvoltrekking moet meedoen,
ook zelfs al kost het hem offers. En daar
om gebruikt bij het woord „neutraal' of
„neutraliteit" ook nergens, zooals Wilson
het gezegd heeft, dat in een oorlog, als dien
wij nu beleefden, onzijdigheid een onding
was; of zooals de Braziliaan Barbosa ge
zegd heeft, dat die doofstoinme, ijzige neu-
traliteit haar plaats moet ruimen voor een
nieuwe soort onzijdigheid, die voelt en oor-
deelt.
Of zijn gedachten en plannen geen zwakke
zijden hebben? Prof. Van Vollenhoven er
kent dat volmondig, maar hij laat zien, hoe
Hugo* de Groot deze dingen ook zelf wel
heeft gevoeld. De rechtvaardige oorlog gaat
b.v. onrecht en misdaad tegen; maar waar
is nu de onpartijdige beslisser. die uitmaakt
of een statenmisdaad is begaan en door
welk land? Men kan toch maar niet afgaan
op de klachten en jeremiades van de tegen-
partij. Wie waarborgt, dat de strafvoltrek-
ker in waarheid onbaatzuchtig is en wie
controleert hem? Men zal toch nooit kunnen
noch mogen afgaan op zijn eigen verzCkerin-
gen omtrent zijn eigen braafheid en edel-
moedigheid. Was dus een onpartijdig be
slisser over statenonrecht en statenmisdaad
Grotius' eerste leemte, het Haagsche PrijS-
hof geeft het tastbaar bewijs, dat zulk een
onpartijdige berechting technisch en prae-
tisch mogelijk is.
Grotius kende ook geen onpartijdig straf-
voltrekker, behoorlijk gecontroleerd. Nu is
ook dit mogelijk.
En dan was de derde leemte, dat er geen
scherp criterium bestond voor Grotius van
den aanvalsoorlog. Maar hier heeft Bryan's
formule uit 1913 den weg gewezen. Onder
de werking van een zoogenaamd Bryan-
tractaat heeft de rechter alleen te kijken of
er een geschil is aangegeven bij de ver-
zoeningscommissie, en of de driehonderd
vijf en zestig dagen om zijn; zoo niet, dan
staat de misdaad van den aanvaller vast,
mag niemand hem bijspringen en moet ieder
hem tegenstaan en keeren.
Zoo is dus het uur van Grotius eindelijk
geslagen. Tusschen 1604 (1625) en 1921
liggen vele lange en bange jaren. Wij heb
ben geleerd, althans leergeld gegeven en
men zou haast geneigd zijn te zeggen: leer
geld genoeg. Daar staan ter eener zijde de
idealistische antimilitairisten met of zonder
bommen, met of zonder dienstweigering,
geflankeerd door de uitnemende ,,practische
idealisten", die vooral van onderwijs en
godsdienst steun hopen te ontvangen bij hun
oorlog tegen den oorlog. Wij zouden vooral
de goede bedoelinren dezer laatsten niet
gaarne in twijfel willen trekken, maar toch
gelooven wij, dat Prof. Van Vollenhoven een
weg wijst, die „uitnemender" is: men be-
ginne de koe bij de horens te vatten. Het
uur van Grotius is geslagen, de oogst is
rijp, terstond zende men den sikkel daarin.
nen maatregelen, die de ondernemers onnoo-
dig zouden beperken in de vervulling van
hunne taak. Nochtans is hij van meening,
dat de sociale voorzieningen voortgang moe
ten hebben en dat terugkeer of stilstand op
den door dit kabinet ingeslagen weg oox
onder de tegenwoordige omstandigheden
niet in het belang van ons volk zou zijn.
In denzelfden geest, waardoor hij zich to-,
dusver bij zijn beheer heeft laten leiden
hoopt de Minister, gelijdelijk aandacht
schenkende aan de beiangen van werkgevers
en wcrknemers, geleidelijk voort te gaan met
den verderen uit bent w der sociale wetgeving
De Minister kan zich niiv vereenigen met
de meening van hen, die 6p grond van de
economische crisis een belangrijk deet van
hetgeen de Arbeidswet 1919 voor de arbet-
ders heeft gebraeht, zouden willen zlen
prijsgeven. Wel acht hij een uitvoering van
die wet, die rekening houdt met de zeer bij-
zondere omstandigheden, waarin onze riij-
verheid verkeert noodzakelijk.
Al is de Minister bereid op economische
gronden tijdelijke afwijkingen van de wette-
lijke voorschriften betreffende den arbeicls-
duur in fabrieken of werkplaatsen toe te
staan, voor de totstandkomig van een rege-
ling waarbij die voorschriften zelf zouden
worden gedifferentieerd uitsluitend naar
mate van de inspannibg, die de arbeid vor-
dert of het gevaar, dat hij oplevert, kan
hij zijn medewerking niet verleeneh, over-
tuigd als hij is dat daarbij het beginsel van
den achturigendag ernstig in het gedrahg
zou komen.
De Minister overweegt het denkbeeld
om dat mogelijk te maken, dat binnen ze-
kere grenzen en onder controle der over-
heid, overeenkomstig door werkgevtrs en
werknemers ingemeen overleg getroffen
regetingen, kan werden afgeweken van
de 45-urige arbeidsweek. Dergelijke rege-
lingen zouden dan kunnen vaststellen,
in hoeverre door overwerk de voor de be-
trokken ondernemingen geldende normal?
arbeidsduur kan worden overschreden.
Ook is de vraag in onderzoek of niet het
j thans van kracht zijnde stelsel, volgens
hetwelk overwerkvergunningen worden
verleend, in dier voege zal zijn te herzien,
dat wanneer voor een bepaalde groep van
ondernemingen seizoendrukte of andere
bijzondere omstandigheden afwijzing van
de wettelijke voorschriften noodig maken,
j de gelegenheid worde geboden bij een
algemeene Ministrieele heschikking, geb
i dende voor alle tot die groep behoorende
ondernemingen.
Met de voorbereiding van de verschillen-
I de uitvoeringsmaatregelen der Arbeidswet
i wordt voortgegaan.
De door sommige ieden tegen het tot
stand komen van een Landbouwarbeids-
wet met net oog op den toesland van
's lands financien geopperde oezwaren
zullen naar de meening vah den Mihister
het best onder de oogen kunnen worden
j gezien bij de behandeling van een daartoe
strekkend wetsvoorstel, dat thans nog
slechts in voorbereiding is.
Betreffende den stand, waarin de behan
deling van het vraagstuk der privaat,
reehtelijke en publiekrechtelijke regeling
van de collectieve arbeidsovereenkomst
wordt medegedeeld, dat vervvacht mag wor
den, dat binnen niet al te langen tijd de
commissie en daarna de Hooge Raad van
Arbeid 't gevraagde advies zal uitbrengen.
Daarna zullen door de departementen van
Arbeid en Justitie de noodige wetsvoor-
stellen in gereedheid kunnen wprden ge
braeht.
De arbeid van Zeelieden valt onder de
Arbeidswet 1919. Wcrdt definitief afgezien
van de indiening vah scheepswet dah zul
len bij het inwerking treden van de arti
kelen 14—21 van de Arbeidswet de bij of
krachtens deze artikelen gestelde bepat-
den van bedoelde personen. Het personeel
op baggervaartuigen e.d. geniet reeds thans
de bescherming der Arbeidswet.
DE TOESTAND.
HET STANDPUNT VAN MINISTER
AALBERSE.
In de verschenen Mein. v. Antw. op het af-
deelingsverslag der Tweede Kamer, over ae
begrooting van Arbeid, merkt Minister Aai-
berse het volgende op, in antwoord op ae
algemeene beschouwingen:
De ernstige economische toestand heeft de
voile aandacht van den Minister. Ook bi
hem leeft het inzicht, dat omzichtigheid ge-
1 bodenyis bij de bemoeiing, die de overheid
met het bedrijfsleven heeft. Vermeden die-
Woensdag meenden wij, schrijft de N.
R. Crt. ook op grond van wat Churcill ge-
zegd had, de conclusie te mogen wagen,
dat Rathenau te Londen is, om te onder-
handelen over een soortgelijke overeen-
eenkomst als hij met Loucheur te Wies
baden heeft gesloten betaling van ter-
mijnen van de Duitsche schadeloosstelling
in goederen en praestaties, en nu zien
wij in de beriqnten uit Londen dat ook
Engelsche bladen vanochtend op dezelf-
de mogelijkheid zinspeien. Na Frankrijk
zouden Engeland, Belgie en Italie mis
schien voor het stelsel te vinden zijn. De
kwestie van een moratorium hangt vol
gens inlichtingen van anderen kant nog
geheel in de lucht en de Westminster Ga
zette meent te kunnen zeggen dat de des-
kundigen veeleer voorstanders zijn van
een leening op langen termijh ohder waar-
borg van den Volkenbond. Wie het geld
daarvoor zou kunnen verschaffen (stel,
dat de bereidwilligheid ertoe bestond)
blijft echter in het duister. De kwestie van
een moratorium, waarvoor Engeland den
tegenstand van Frankrijk zou hebbeh te
overwinnen. De omstandigheden zullen
er echter wel van zelf toe lqiden, dat er
een accoord wordt getroffen, dat in de
plaats komt van de geregelde Du^itsche.
aderlatingen, welke de mark nog verder
naar beneden jagen. De snelle dalingen
van de mark zijn uadeeliger voor de lan
den, die schadeloos gesteld moeten wor-
JOH. w. d. SAMDE-w. d. H IJ D E H.
Grossiers en Winkeliers schrijft ons nog heden en wij maken U bemonsterde offene
Aanbevolen merken:
Gouden Helm - De Paul - Ideaal - Reclame Candij - Reclame Ontbijt.
den, dan voor de Duitsche nijverheid. L)it
is pas nog uiteengezet" door Robert Cro-
zier Long in de Fortnigtly Review.
In den zomer van 1920 toen de mark steeg
van 104 tot 35 in een dollar, daalden in
Duitschland de prijzen, verminderde de
kooplust, ging de productie van de nijver
heid achteruit en nam de werkloosheid toe.
Het rechtstreeksche gevolg was, dat de fa-
brikanten groot- en klein-handelaars met
groote hoeveelheden artikelen zaten die ge-
produceerd of gekocht waren, toen de mark
minder koopkracht had. Daarna bleef bij
een langzaam dalenden koers de economi
sche toestand in Duitschland redelijk tot de
instorting van de mark in den afgeloopen
zomer en herfst een levendigheid in handel
en bedrijf bracht, als vermoedelijk geen land
ooit beleefd had. Ieder Duitscher beseft ech
ter, naar Long opmerkt, dat de kunstmatige
welvaart aan een draadje hangt.
Een uitstel van de betaling van de schade-
vergoeding, een goud-leening of zelfs een
reactie onder de speculanten kan elken dag
tot een dergelijk herstel van de mark leiden
als in 1920. Daarom heeft geheimraad
Kloeckner, het hoofd van een van de grootste
Mjzersyndikaten van het Westen gezegd: „De
bestendiging van de welvaart hangt at van
de bewegingen van de mark. Een snelle rij-
zing van de mark zou een catastrophe van
ongeevenaarden omvang veroorzaken". Hoe
ongezond de tegenwoordige toestand van 1
kunstmatige welvaart in Duitschland is,
blijkt ook uit het feit, dat de menschen die
het meest hebben kunnen profiteeren, dege-
nen waren die fiink schulden gemaakt had-
den.
Iemand die zijn land of huizen sterk be- j
zwaard had, heeft zijn schuld, door de de-
preciatie van de mark, snel zien verminde-
rqn, terwijl de waarde van zijn vaste goe
deren met dezelfde sneiheid toenam. De
verkoop van zijn vaste bezit waarborgt hem
een gemakkelijke aflossing van zijn schuld
en een groote winst. Maar degenen die hun
bezit in nijverheidsondernemingen en goede
ren hebben gestoken, worden bij het tot-
standkomen van een moratorium of een lee
ning, met een financieele crisis bedreigd. Als
men dit alles in aanmerking neemt, wordt
duidelijk op hoe zwakke pijlers het gebouw
van de Duitsche welvaart rust, en hoe hache-
lijk het voor Duitschland zelf geworden is,
al te willig zijn toestemming te geven tot een
plotselinge wijziging van stelsel.
De financieele gezondmaking van Duitsch
land zou in zijn eigen belang, dat ten slotte
toch ook dat van de gea|ieerden is, alleen
in den vorm van een zich geleidelijk ont-
wikkelend procede kunnen plaats hebben.
Een goed plan zou misschien zijn, dat men
begon met Duitschland surseance van beta
ling te verleenen voor dat gedeelte van den
eerstvolgenden termijn, dat het blijkt niet op
den vastgestelden termijn te kunnen op-
brengen.
VOOR EEN MILLIOEN DOLLARS AAN
WHISKEY IN BESLAO GENOMEN.
Uit New-York wordt aan de „Chicago
Tribune" gemeld, dat de Drankwet-agen-
ten 13.300 kisten met Schotsche whiskey,
totaal een waarde van 1 millioen doljars
vertegenwoordigend, in beslag hebben ge-
nomen.
Nog verdere inbeslagnemingen van ver-
boden dranken zijn op komst. De alcohol
is zoogenaamd bestemd voor geneeskuti-
dige doeleinden, maar komt inderdaad in
den sinokkelhandel terecht.
TER NEUZEN, 2 Dec. 1921.
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
In de gjsteren gehouden vergadering
van den gemeenteraad werd medegedeeld,
schrijven ingekomen, dat hij niet wenscht
staat, kennisgevende„ dat aan de N. V.
Zelandia, exploitant van de stijfselfabriek
te Sas van Gent, de verpliichting wordt
opgelegd tot het maken eener inrichting
voor zutivering van het afvalwater dier
fabriek, voor het i n de waterleiding wordt
afgevoerd. Zulks naar aanleiding van de
bezwaren door de bewoners van Sluiski!
e.a. ingebracht naar aanleiding van de-
veron rciniging der westelijke waterleiding.
Van den heer Joz. de Kraker is een
schrijven ingekomen, dat hij niet wencsht
in te gaan op het door Burg, en Weth. on
der nadere goedkeuring van den gemeen
teraad gedaan bod van 1600 gld. voor zijn
naast den z.g. „tunnel" in de Tholeif-
straat staand woonliuis, doch zijn vraag
van 2000 gld. handhaaft. Dit is voor ken-
nisgeving aangenomen.
Van wege het bestuur der vereeniging
tot Ziekenverzorging is een schrijven inge
komen waarfin gevraagd wordt, de ge-
kan men gemakkelijk worden.
maar even gemakkelijk wordt
1 deze heeschheid verzacht door
het gebruik van Lakerol-
Pastilles. Deze hebben een aangenamen
en verfrisschenden smaak. Overal ver-
krijgbaar a Fl. 0.50 per doos. 11-
meentelijke subsidie alsnog te verleenen
zonder voorwaarde van herstel der vroe-
gere regelin-g, daar die voorwaarde voor
het bestuur onaannemelijk is, dat het be
stuur, indien de raad daarop niet wenscht
in te gaan den raad verzoekt het ziek?n>-
huis voor rekening der geineente over te
nemen, en dat, indien de raad noch net
een, noch het ander zou doen,, het bestuur
aan de leden zal voorsteHen de vereeni
ging te ontbinden en het ziekenhuis te
sluiten. Dit adres werd in handen van
Burg, en Weth. gesteld, om benicht en
raad.
Tot hoofd van de kopschool, tevens
der centrale 7e klasse, is benoermi de
heer A. F. K. Mets, onderwijzer aan de
m.u.l.o. school te Gorichem.
In de vacature van lid der commissie van
toezicht op het lager onderwijs (kom) ont-
staande door periodieke aftreding van den
heer A. C. de Pauw is benoemd de heer
C. F. Kohler
Tot lid der commissie te Sluiskil rs hor-
benoemd de heer Th. L. A. van de Bflt.
Tot lid van het Burg. Armbestuur is
herbenoemd de heer F. Dekker.
Het verzoek van i. F,onteijn en ahder-
winkeliers, om het vTij leuren in de ga-
meente door vreenide koopliedcn te ver-
bjeden en dit te beperken tot 1 dag per
week is afgewezen.
Aan A. Dieleman is vergunning v er-
leend tot aansluiting van zijn perceel op
het gemeenteriool en aan C. Dl de Rijcke
om at te wijken van de bouwverordening.
Op het verzoek van het R. K. Kerkbe-
stuur, om een subsidie van 37.000 gld.
tot verbouwing van hare school, om deze
jn te richten als m„u.l.o>, school werd
gunstig beschikt.
De heer Hamelink verzocht tusschen-
komst van Burg, en Weth. voor het ver-
krijgen van aansluiteng aan het electrisch
net. Zooals het college bekend is, heeft
hij dit in het voorjaar reeds gevraagd, en
is het hem door Burg, en Weth. toegezegd.
Op zijn verzoek aan de Industrieele Maat-
schappij heeft hij nimmer antwoord ge-
had. Een groot aantal perceelen zijn inr
middels reeds aangesloten en aan verschil-
lende aanvragers wordt gezegd: Hame
link moet maar wachten. Hi; vraagt geen
bevoorrechting als raadslid, maar meent
toch op gelijke behandeling aanspraak te
mogen maken. Dc heer Nolson achtte dit
van wege de Centrale een handeling die
niet te pas komt en achttje tusschenkomst
van het gemeentebestuur noodig. iDeze
werd door den Voorzitter toegezegd.
WATERLEIDING VOOR ZEEUWSCH-
VLAANDEREN.
Naar we vernemen is dezer dagen een
rapport uitgebracht, betreffende het aanieg-
gen eener waterleiding voor Zeeuwscn-
Vlaanderen. In overeenstemming met dat
rapport zou thans door den Minister be-
sloten zijn, dat de voeding van de waterlei
ding zal plaats hebben van at de vindplaats
te St. Jansteen. Volgens de thans gemaakt?
i berekeningen zou aldaar voidoende water
aanwezig zijn voor voeding gedurende een
groot aantal jaren.
Het is begrijpelijk dat door deze oplos-
sing van het vraagstuk de watervoorzienin.c
voor Zeeuwsch-Vlaanderen veel vereenvou-
I digd wordt, al zullen toch nog heel wat be-
zwaren moeten worden overwonnen eer we
i het water uit den bodem der gemeente
1 St. Jansteen uit een kraantje in onze wo-
ningen kunnen tappen.
S.S. CORNEL1S.
Oisteren zou het Ned. stoomschip „Cor-
nelis" van A. C. Lensen's reederij afschut-
ten met bestemming naar New-Castle. De
reis is evenwel aanstonds onderbroken, daar
de schroef onder water met een hard voor-
werp in aanraking kwam en alle vier de
bladen verspeelde.
Aan boord was ook een volledige equi
page voor het nieuwe stoomschip dier ree
derij, de „Ary" om deze aan de werf at
halen. Deze bemanning zal nu met gewobe
reisgelegenhfid derwaarts vertrekken
De Burgemeester van TER NEUZEN rnaakt bekend
Ond-militairen die na 31 Juli 1914, voor den
dienst werden afgekeurd wegens ziekten of gebreken,
gedurende het mobilisatietijdperk in den dienst
ontetaan oi in belangrijke mate verergerd, kunncn
roor zoover lot nu toe verzuimden een aanvrage
om steun in te dienenook omdat zij na 1 Januari
1920 zijn algekeurd. voor ondersteuning in aan
merking worden gebraoht, zoo die ziekten ol gebreken
niet aan eigen schuld zijn te wijten en belangrijWen
.chtei nitgang in geldelijke verdiensten hebben ver-
oorzaakt. Zij, die in bet genot zijn van militair pen-
sioen. komen voor deze ondersteuning niet in aan-
merking. Uo daartoe strekkende verzoeken moeten
voor 1 januari 1922 tot den Minister van Oorlog
worden gerieht.
Bovenstaande bepaling geldt ook voor deweduwen
en weezen der bovengenoemde militairen, voor zoover
zij geeh militair pensioen genieten.
Zij, die van oordeel ziin, dat hun te kort is
gedaan bij het toekennen e'ener uitkeering, kunnen
zich bij een met redenen omkleed schrijven tot den
Minister van Oorlog wenden, die na advies van
em door hem in te steller, commissie, beslist.
Ter Neuzen, den 1 December 1921.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZ1NGA.