Hoogwatergetij te Ter Neuzen.
STElT UW MAAG NIET j
AAN GEVAAR BLOOT.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
2
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN-
D A G E N.
18
Wecst steeds vooroereid voor onvoorziene
gebeurtemssen door in Uw melicijnen-kast of
eerste-hulp-kisje gebismureerd magnesium in
voorraad te houden. Het vormt een werkeiijke
beveiliging tegen plotselinge aanvallen van acute
indigestie die een doudelijke afioop kunnen
hebben voor geneeskundige hulp kan worden
ingeroepen, en acute indigestie heeft een snel
verlosp Gebruikt een half thee-lepeltje in warm
water en herhaalt dit, indien verlichting niet
binnen 15 minu en isverkregen. Gebismureerd
Magnesium werkt snei, Is veillg en zeker
draagt het bij U en gebruikt eeu dons ua
elken maaltijd Verkrijgbaar bij alle Apothekers.
en gij kunt Uw geld lerugkrijgen indien gij
geen verlichting opmerkt. Gebismureerd Mag
nesium, Depot Nassaukade 314, Amsterdam.
Verkrijgbaar bij alle goede Apothekers en
Drogisten, o.a. bijA. van Overbeeke—Leunis,
Ter Neuzen.
ook weer f 400 van de gemeente terugkrijgt.
DaE moei men rekenen, dat er van die f 1000
De VOORZITTER blijft er bij, dat de slagers
zich nu niet ondankbaar moeten toonen en blij
zijn, dat het vroeger voor zoo'n beetje geld is
Art 2. Markt- of staangeldem. 1400,—.
I De heer HAMELINK merkt op, dat deze
I post gelijk aan die van het loopende jaar is
uitgetrokken. Verwachten burgemeester en
wethouders dan ondanks de nieuw vastgestelde
1 heffingsverordening geen hoogere opbrengst
j De VOORZITTER merkt op,- dat burge
meester en wethouders met de nieuwe veror-
dening nog geen rekening konden houden,
aangezien die eerst de Koninklijke goedkeuring
moet verwerven. Ze weten dus nog niet, wat
dit zal opleveren. Komt het bedrag hooger,
dan komt het toch ten goede aan den zak der
gemeente. Ook moet in aanmerking genomen
worden, dat deze begrooting reeds was opge-
maakt, lang voordat de nieuwe verordenmg
is vastgesteld.
Art. 3. Begrafenisrechten. f 1600.
De heer HAMELINK merkt op, dat dit ar-
tikel in tegenspraak is met de zooeven door den
voorzitter gesproken woorden, want hier is wei
degelijk rekening gehouden met de nu ook maar
pas vastgestelde heffingsverordening, daar de
opbrengst f 1000 hooger is geraamd.
De VOORZITTER betoogt, dat hier verschii
is; wel is waar is de heffingsverordening ook
pas vastgesteld, maar het onderwerp is met
i nieuw. Reeds van af de uitvoering der plan-
j nen tot het aanleggen der nieuwe begraai-
Bij een zuiver
inkomen
a
2
3
4
5
6
7
8
9
10
U
12
/1000
meer
dan
1200
1400
1600
1800
2000
2200
2400
2700
3200
3700
4200
tot en
met
Voor het
gewoon
onderwijs
per jaar.
1200
3,-
4,50
6-
7,50
9-
12,-
15,-
18,-
21,-
24,—
27,-
30.—
Voor het
uitgebreid
onderwijs
per jaar.
Voor het
openbaar
vervolg-
onderwijs
voor
jongens
en meisjes
per jaar.
4,50
6,75
9-
11,25
13,50
18,-
22,50
27,-
31,50
36,—
40,50
45,—
1,50
2,25
3,-
3,75
4,50
6,—
7,50
9,-
10,50
12-
13,50
15,-
plaats stond vast, dat de rechten zouden moeten
al een klerk af moet en er dus weinig meer yerhoogen. In den aanvang waren burgemees-
..1i nnn/lnmrr
te beknibbelen valt. De posten zijn werkeiij
niet ovcrdreven zwaar, en als er iets noodig is,
moet het geld toch worden uitgegeven. Het is
echter onaangenaam, als burgemeester en wet-
boixiers ieder oogenblik bij den gemeenteraad
moeten komen om f 100 verhooging dan voor
ter en wethouders voomemens een zoodanig
recht voor te stellen, dat dit bij benadeiing
terstond de jaarlijksche kosten zou dekken. Bij i
de berekening kwamen zij tot de conciusie, dat j
het recht dan te hoog zou worden, waarna zij j
tot een lager cijfer gekomen zijn, dat in de be-
dit en dan weer voor dat te vragen. Het is een j g-^ooting is opgenomen en dat zij meenen hier j
kwestie van appreciatie. Het bedrag is aan den te moeten ramen. Er bestond ook gegronde I
lagen kant voorgesteld en hij zou dat willen verwachting, dat de gemeenteraad dat tarief
aanhouden.
De heer HAMELINK verklaart, zich niet
tegen den verhoogden post te zullen verzet-
ten. maar hij is het toch niet eens met den
voorzitter, dat de directeur hulp noodig heeft
om in de gelegenheid te zijn in de omgeving
werk op te scharrelen, dat is zijn tank niet.
De Arbeidsbeurs is een schakel tusschen werk-
gevers en werknemers, om met elkaar in ver-
binding te koren en daarvoor is het niet noo-
dig. dat de Arbeidsbeurs de werkzaamheden
gaat opzoeken. Op den duur zal de gemeente,
meent; hij, er geen voordeel van hebben, dat de
gemeentelijke Arbeidsbeurs tevens distrits- j
bears is. Er is ook gewezen op de controle op
de arbeidsbemiddeling, welke ook dient te ge-
sehieden als de directeur niet ten kantore is.
Maar dan meent hij, dat men het met een
klerkje van 15 per maand, een jongen, niet
za'i kunnen doen, want dan zullen er wel geval-
len voorkomen, die zoon jongen niet kan be-
sttusen. Het spijt aan spreker, dat het, nu de j
inrichting nog maar zoo kort bestaat, dezen
weg opgaat, want hij heeft er een ander in-
ztcht over.
Art. 8. Kosten vallende op het aangaan van
geldleeningen. f 300,
De heer HAMELINK vraagt inlichtingen.
De VOORZITTER antwoordt, dat, als er ge-
leend wordt, die post allicht veel te laag is.
Burgemeester en wethouders hebben gemeend,
er wat voor te moeten ramen, maar het kan ook
zyn, cat er in het volgend jaar niet geleend
wordt.
Art. 9. Kosten voortvloeiende uit de Huur-
eommissiewet. 900,i
De heer SCHEELE vraagt, of die heeren
het tegenwoordig zoo druk hebben, dat daar
zoo'n groot bedrag voor noodig is.
De VOORZITTER verondersteit, dat er mis-
sehien wel 200 af kan. j
De heer HAMELINK bevestigt dit; het werk
der Huurcommissie is tegenwoordig niet meer
zoo druk, sedert er minder woningen worden
verkocht, hetgeen een opjagen der huurders
tengevolge had. Daaraan had de commissie
het meeste werk.
Spreker kan echter wel zeggen, dat door die
eommissie toch het geld niet zou worden op-
gemaakt, want het zijn alle reglementaire uit- j
gaven, en wordt er weinig vergaderd, dan be-
hoeft ook geen hoog- bedrag aan presentiegeld
te worden uitbetaald.
Met algemeene stemmen wordt besloten den
post f 200 lager te ramen.
Art. 12. Kosten voortvloeiende uit de werk-
loozenverzekering. f 4000.
De heer COLSEN vraagt, of men met dat
bedrag zal kunnen volstaan.
De VOORZITTER vreest van niet.
De heer HAMELINK: De contributies zijn
ook verhoogd, zoodat de bijslag ook hooger
wordt.
Hoofdstuk XV.
6117,90%.
Hierna komen in artikelsgewijze behandelmg
de
INKOMSTEN:
Hoofdstuk I. Inkomsten wegens vroegere
diensten.
Art. 1. Goed slot der rekening over het
dienstjaar 1919. f 16.330,46%.
Hoofdstuk II. Inkomsten uit bezittingen.
j 5530,52%.
Art. 1. Huizen en landerijen. 100.
Art. 2. Erpachten. 5198,50%.
Art. 3. Tienden, grondrenten en cijnzen.
f 69,90.
Art. 4. Verdere inkomsten uit bezittingen. j
f 162,12.
Hoofdstuk III. Heffingen, inkomsten uit j
zou moeten aannemen.
De heer DE MEIJER protesteert, dat deze
post, in strijd met de destijds gedane toezeg-
ging, dat zij de kosten geheel zou dekken,
1000 beneden die kosten blijft.
Art. 4. Leges, j 250,
Art 5. Rechten wegens verrichtingen van
den ambtenaar van den burgerlijken stand.
250.
Art. 6. Schoolgelden voor het lager onder
wijs. f 12.000,
De VOORZITTER herinnert, dat in de vorige
vergadering is vastgesteld de verordening tot
heffing van schoolgeld voor het lager onder
wijs. Daarbij is het tarief gebaseerd op het be-
lastbaar inkomen der betrokken ouders of ver-
zorgers. Inmiddels is verschenen een Provin-
ciaal blad, mededeelende een schrijven van den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten-
schappen, waarin deze te kennen geeft, dat het
schooigeld behoort te worden vastgesteld naar
het zuiver" inkomen. Burgemeester en wet
houders brengen deze verordening ingevolge
die eirculaire opnieuw ter tafel en stellen voor,
in de tabel „belastbaar" inkomen te verfangen
door „zuiver" inkomen en de cijfers in de twee- j
de kolom daamede in overeenstemming te
brengen doorb bij die bedragen te tellen het
afgetrokken bedrag wegens levensonderhoud, i
zijnde 600. J
De heer HAMELINK is het niet geheel eens i
met den voorzitter, hij leest niet uit de circu-
laire wat burgemeester en wethouders er uit-
halen. Naar het hem voorkomt, heeft de mi-
nister geen bezwaar tegen het belastbaar in-
komen van het hoofd van het gezin, doch heeft j
deze willen te kennen geven, dat geen rekening
mag worden gehouden met het gezinsinkomen,
d. w. z., dat hetgeen andere leden van het ge-
zin inbrengen niet in rekening mag worden
gebracht. Als toch de minister inderdaad be-
doeld heeft, te zeggen, dat het belastbaar in
komen niet als maatstaf mag worden geno
men, is hij geheel in strijd met zijn eigen maat
staf voor het regelen van het schoolgeld der
rijks hoogere burgerschool. De ouders der daar
schoolgaande kinderen worden aangeslagen
overeenkomstig hun belastbaar inkomen.
De VOORZITTER: In het Prov. blad staat:
In artikel 62, tweede lid, is voorgeschreven,
dat de heffing geregeld wordt naar evenredig-
heid van het inkomen. Eene schoolgeldrege-
ling naar het werkelijk inkomen en niet naar
het belastbaar inkomen beantwoordt het meest
aan de streklcing der wettelijke bepalingen.
Het gezinsinkomen moet buiten beschouwing
blijven.
De heer HAMELINK: Die woorden waren
mij bekend en brengen geen verandering in
mijn meening.
De VOORZITTER erkent, dat de Minister het
4 wat voorzichtig uitdrukt, en wellicht beter
Onvoorziene uitgaven. vindt, dat hij zich niet pertinent uitspreekt.
De heer DE RIDDER vraagt, of, indien dit
voorstel wordt aangenomen, bij het zuiver in
komen toch dezelfde progressie blijft bestaan.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend,
de schaal blijft dezelfde, er wordt alleen niets
afgetrokken voor levensonderhoud of voor
kinderen.
De heer HAMELINK wijst er op, dat, in-
i dien dit voorstel moet worden aangenomen, de
j groote gezinnen toch werkelijk te zwaar zul-
i len worden belast Als men een gezin heeft
van 800 tot 1000 inkomen, met 5 kinderen,
5 waarvan er 3 naar schoolgaan, en man, vrouw
1 en vijf kinderen van minder dan f 1000 moeten
j leven, is het uitgesloten, dat zoo iemand nog
j schoolgeld kan betalen. Dan worden die wel op
de lijst geplaatst maar moeten er ten slotte
toch van afgevoerd worden, terwijl de men-
schen er toch ook eer het zoover is moeilijk-
heden door kunnen krijgen. Hij meent, dat
het toch zeker noodig is, dan de laagste klasse
te laten vervallen en te beginnen met inkomens
van 1000—/ 1200.
De heer NOLSON voelt er wel voor, nu
burgemeester en wethouders voorstellen als
basis aan te nemen het zuiver inkomen, te be
ginnen met 1000, maar dan zou hij de pro
gressie ook hooger wenschen dan bij 4000.
Dan zou men wel een nieuwe schaal moeten
maken. Dat wordt een nieuw voorstel.
De VOORZITTER merkt op, dat men een
nieuwe schaal zou moeten maken.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
hij dit gaame zou hebben gedaan. De voor
stellen voor deze zitting waren echter Zondag
niet in het bezit -/an spr- hers fractie, anders
zouden zij die schaal zeker wel hebben ont-
worpen, doch nu was er, uithoofde de werk-
nijverheid en beiastingen. 235.214,86%.
Afdeeling I. Heffingen als beiastingen ge-
regeld. f 1700.
De heer COLSEN herinnert, omtrent de
keurioonen te hebben opgemerkt, dat die z. i. i
te hoog- waren. Aanvankelijk is gezegd, dat dit j
maar na eenigen tijd zou kunnen worden na-
gegaan. Dit had toch per 1 Juli wel kunnen t
geschieden. Misschien is het geschied en ko
men burgemeester en wethouders daardoor aan
het cijfer van 1700, dat naar zijn meening
nog te laag geraamd is.
De VOORZITTER meent, dat men bij de
laatste opneming in dit jaar nog maar was ge-
komen tot een opbrengst van 900.
De heer COLSEN zegt, dat de slagers tot J
een hooger cijfer kwamen, dat door hen be-
teald was.
De VOORZITTER meent, dat die het dan
wel mis zullen hebben. Er moet ook bovendien
niet alleen op den keurmeester, doch ook op den
aan te stellen hulp-keurmeester gerekend wor- zaamheden van hem en zijn fractiegenooten
den.
De heer COLSEN: Maar die zal toch niet
geheel op den kop van Ter Neuzen komen?
De VOORZITTER: Toch voor een groot
gedeelte.
De heer COLSEN: De slagers hebben het
4jevoel, dat men uit de keurioonen ook nog wil
bestrijden de kosten van het pensioen van den
vroegeren keurmeester Klaaijssen, maar dit
behoort z. i. niet door de slagers te worden be-
toald, doch door het algemeen.
Enkele leden: De slagers zullen het nu ook
wel door het algemeen laten betalen.
De VOORZITTER zou het niet zoo erg vin-
den, als dat pensioen ook door de keurioonen
werd gedekt; de slagers en andere belangheb-
tjenden hadden hun vleesch enz. vroeger altijd
voor een prikje gekeurd.
De heer COLSEN voert hiertegen aan, dat
<4e slagers het niet konden helpen, dat er door
geen tijd voor.
Naar aanleiding eener opmerking van den
heer De Jager geeft spreker te kennen bij
voorkomende gelegenheden den Zondag voor
die zaken te moeten gebruiken en op te offe-
ren aan het algemeen belang.
De heer DE JAGER zou het aangenomen
ta; ef onveranderd willen laten en het eens
een jaar laten werken, dan kan men zien wat
het wordt.
De heer HAMELINK achtte het toch zoo
moeilijk niet. Als eenvoudig de inkomens-
cijfers met f 200 verhoogt is men er en dan
houdt men hetzelfde aantal klassen. In plaats
van met f 800 tot 1000 begint men met 1000
tot 1200.
De VOORZITTER meent, dat dit zou kun
nen.
Het voorstel van den heer Hamelink wordt
met algemeene stemmen aangenomen en het
het gemeentebestuur een keurmeester werd tarief in artikel 3 der betrekkelijke verorde-
benoemd, die er geen grein verstand van had. ning dus vastgesteld als volgt:
1400
1600
1800
2000
2200
2400
2700
3200
3700
4200
en
hooger
De geheele verordening wordt hierna met al
gemeene stemmen opnieuw vastgesteld.
Art. 7. Loon voor het van gemeentewege
ruimen van privaatputten en tonnen. 2000.
De VOORZITTER stelt hierbij aan de orde
het voorstel van den heer Geensen, Hamelink
en Van Driel, tot afschaffing der belasting
op het ruimen van privaatputten en -tonnen.
De heer GEENSEN: Teruggaande naar den
oorsprong van het tegenwoordige systeem van
ruimen, zien we, dat zulks daarvoor in handen
was van particulieren. Toen de tocstand uit
algemeen gezondheidsoogpunt en de tekoi t-
korning van het particulier initiatief onhouii-
baar bleek, kon het niet anders, of de gemeente
bemoeiingen moesten zich ook over dien loop
der zaken ontfermen. Daar er toen nog een
stemming heerschte, om zich van gemeente-
bemoeiingen zooveel mogelijk te onthouden,
doch dit aan de gemeente als het ware werd
opgedrongen, kon het niet anders, of er moest
uit die stemming (ook omdat vroeger voor het
ruimen een vergoeding werd ge geven) geboren
worden het idee, dat het eventueel inrichten
en instandhouden van dien dienst, zichzelt
moest bedruipen. Dus zou voor het gebruik
er van moeten worden betaald. Dat aan het
laatste nooit is kunnen voldaan worden, heb
ben meerdere regeltngen, trachtende zulks te
bereiken, bewezen. Ook nu weer zal door bur
gemeester en wethouders worden getracht,
het gebruik te doen toenemen, door een bil-
lijker tarief voor te stellen. Een blik op de
tabel doet, gezien het geringe verschii met de
voorgaande, verwachten, dat er ook nu nog niet
door alien gebruik van zal worden gemaakt.
Komende tot ons voorstel, de ruimingen
kosteloos te doen geschieden, en gedaan om een
billijker verdeeling van de kosten, daar in dit
geval door alien hoofdelijk daaraan zai wor
den bijgedragen naar draagkracht, wat we niet
kunnen zeggen van een vergoeding die per mi
ming en per gezin gerekend wordt, orndat zij
die het slechts behuisd en dus het minst draag-
krachtig zijn, en de goedwillige die het niet
op clandestiene wijze doen verdwijnen daarvan
het meeste gebruik maken, en bovendien het
tekort aan belasting aanvullen.
Dat in het geval, dat ons voorstel zou wor
den aangenomen er door hen die er geen ge
bruik van maken, ook zou moeten worden bij
gedragen, kan o.i. uit een gezondheidsoogpunt
geen bezwaar zijn, daar zij aan de kosten voor
het weghalen van het gewone straatvuil toch
ook betalen, en zij toch bovendien zouden moe
ten bijaragen in de kosten van de rioleering,
veronderstellende, dat zulks eenmaal mogelijk
zal zijn, zonder dat zij er zelf gebruik van
kunnen maken. Ook dat meer naar buiten zal
moeten worden gereden, komt ons eenigszins
overdreven voor, daar er tot hiertoe bijna nooit
gebruik van gemaakt is, en de buiten de kom
wonenden uit den aard der zaak zeif bijna al-
tjjd over de beer zullen willen beschikken als
mest.
De heer SCHEELE is van gevoelen, dat er
groote bezwaren zouden ontstaan, indien werd
overgegaan tot het aannemen van dit voorstel.
Vooral zou dit het geval zijn met het oog op
de beerruiming buiten de kom. Men kan er
zeker van zijn, dat ook de buitenmenschen er
alien graag geDruik van zouden maken, daar ze
dan ook zouden ontslagen zijn van den stank,
dien ze thans bij het ledigen der privaatputten
i niet kunnen ontgaan. Als op het voorstel werd
ingegaan ziet spreker den tijd naderen, dat men
een tweede, misschien wel een derde machine
zou moeten aanschaffen.
De heer DE MEIJER kan veronderstellen,
dat de heer Scheele er wel van op de hoogte
1 is, welke kans we in deze beloopen, daar hij
wel zal weten, wat de beer als mest waard is.
De heer SCHEELEDie is de stank nog niet
waard.
De heer COLSEN heeft hieromtrent eens een
onderzoek ingesteld en daarbij is hem ge-
bleken, dat de beer wel gewild was op het land,
toen de chili 35 tot f 36 kostte, maar tegen
woordig, nu dat 10 tot 11 is geworden,
zouden ze buiten de beer allemaal ook graag
kwijt zijn. Hij acht er ook groote bezwaren
aan verbonden om overal naar buiten te rijden,
ook met het oog op de slechte wegen op som-
mige plaatsen, want er zijn wegen waar er
wel 5 of 6 paarden voor gespannen behooren
te worden.
De heer VAN CADSAND kan gedeeltelijk
jjnderschrijven hetgeen door de heeren Scheele
en Coisen is gezegd, ook hij voorziet, dat, als
het voorstel van de heeren Geensen c.s. wordt
aangenomen, men een massa menschen van
buiten zal krijgen, te meer daar het ledigen
van de privaatputten buiten tegenwoordig veel
geld kost. Er zal dan niet veel van terecht
komen en men zal geregeid metJ de machine
naar buiten moeten rijden.
De heer GEENSEN grond zijn meening, dat
er buiten niet veel gebruik van gemaakt zal
worden op de ervaring die hieromtrent reeds
gebleken is, dat er door hen die er voor in de
gelegenheid zijn, veel beer op de tuinen wordt
gebracht. Hij houdt het er voor, dat men dit
doet, omdat men de beer als mest wenscht, doch
kan niet aannemen, dat men, louter om de
enkele centen voor het ruimen te sparen den
stank wil hebben.
De heer VAN CADSAND schrijft dat toe aan
de ornstandigheid, dat we pas uit de ooriogo
jaren zijn en dat toen de meststoffen duur
waren.
De heer HAMELINK wijst er op, dat het
grootste bezwaar, dat tegen het voorstel wordt
ingebracht blijkbaar gelegen is in de verwach
ting, dat dan de buitenlui er ook gebruik van
zullen maken en dat zulks tot moeilijkheden
aanleiding zal kunnen geven. Maar dan ziet
men toch over het hoofd, dat bij de nu vast
gestelde regeling, de machine toch ook naar
buiten moet, al is het dan tegen de betaling
van het voor ieder vastgestelde tarief. Als dan
de prijs van chili geen aanleiding meer is, om
de beer als meststof te verlangen, zou men dan
meenen, dat de buitenmenschen de machine
niet zullen vragen omdat het hun eenig geld
kost? Wil men dan het bezwaar ontgaan,
dan zal de oude regeling weer moeten worden
hersteld, waarbij voor ruimingen buiten de
kom extra moest betaald worden voor den af-
stand.
Overigens gelooft spreker, dat de heeren het
eigenlijk over het principe, dat het ruimen kan
geschieden zonder daarvoor betaling te vra
gen wel eens zijn. Voor die verzoeken tot rui
mingen buiten de kom is hij nog niet zoo bang,
want vroeger, toen de meststoffen goedkoop
waren, kwamen er toch ook geen verzoeken
en waren er ook in de kom personen die hun
beer op hun land brachten.
De heer VAN CADSAND geeft te kennen,
over deze zaak een vast oordeel te hebben, en
hij meent, dat de heer Coisen er nog wel meer
van kan zeggen.
De heer COLSEN verklaart, dat hem bij zijn
onderzoek gebleken is, dat het juist landbou-
wers zijn, die met het voorstel van den heer
Geensen niet kunnen meegaan en die daarom
zouden tegenwerken, indien het werd aangeno
men. Zij zullen vast en zeker herhaaldelijk de
machine bestellen en spreker overdraft vol-
strekt niet, als hij er op wijst, dat er op som-
zand- en motlderwegen wel vijf of
mige
zes paarden voor den wagen zullen moeten
Men moet dan toch overal komen. Als ze het
nu een arbeider moeten laten ruimen, kost het
ook f 4 a f 5.
De heer HAMELINK: Een rijksdaalder!
De heer DE JAGER meent, dat de raad zich
op een gevaarlijk terrein heeft begeven, door
in de verordening te laten vervallen, de bepa-
ling, dat het tarief alleen voor de kommen
geldt en dat daar buiten per af stand niet extra
moet betaald worden. Als de menschen komen,
moet men ze natuurlijk helpen en hij is het
met den heer Scheele eens, dat dan zeker we!
een tweeden en een derden beerwagen zal moe
ten worden aangeschaft. Dan vervallen we
in dubbele kosten. Hij meent, dat de oude rege
ling nog niet zoo slecht was.
De heer DE MEIJER: Ik geloof dat. hoe
meer er in geroerd wordt, hoe meer het stinkt.
De VOORZITTER meent, dat^ de bestrijders
van het voorstel van den heer Geensen in hun
eigen zwaard vallen, want het bezwaar, dat
door hen naar voren gebracht wordt bestaat
nu toch ook, nu het ruimen voor het gewone
tarief niet meer tot de kommen beperkt is. In
dien men er buiten prijs op stelt de beermachi-
ne te gebruiken, kan hij niet veronderstellen,
dat men zulks voor een uitgaaf van plus minus
2,50 zal laten. Het voorstel van den heer
Geensen past geheel in het steisel van de re-
organisatie van den reinigingsdienst, en spre
ker geeft hem in overweging, zijn voorstel te-
rug te nemen, tot deze aan de orde komt.
De heer HAMELINK meent, dat de raad
zich toch niet tot het nemen van een goeden
maatregel kan laten weerhouden, omdat de heer
De Jonge van den Broeke dan ook de gemeen
telijke ruiming zou aanvragen.
De heer COLSEN protesteert er tegen, dav
de heer Hamelink dien naam noemt, hij wijst
er nadrukkelijk op, dat door hem geen enkelen
naam is genoemd.
De heer HAMELINK erkent dit, en noemde
dien naam ook veronderstellender wijs, omdat
deze ver af woont.
De VOORZITTER meent, dat men dan nog
verder gaan kan en noemen den naam Perdaan.
De heer GEENSEN verklaart zich bereid te
v ldoen aan het verzoek van den voorzitter en
neemt zijn voorstel terug.
Ait. 8. Stoepengeld. f 108,27%.
De heer HAMELINK vraagt of dit bedrag,
in verband met het verdubbelde tarief, niet
hooger behoort te worden geraamd.
De VOORZITTER wil het maar liever zoo
laten staan.
Afdeeling II. Inkomsten uit nijverheid. Nihil.
Afdeeling III. Opcenten op 's rijks directe
beiastingen. 27.136,59.
Art. 1. 80 opcenten op de hoofdsom der
grondbelasting op de gebouwde eigendommen
f 9500.
Art. 2. 20 opcenten op de hoofdsom der
grondbelasting op de ongebouwde eigendom
men. 1540.
Art. 3. 50—85 opcenten op de hoofdsom der
personeele belasting. f 15.796,59.
Art. 4. Dividend- en tantiemebelasting. f 300.
De VOORZITTER stelt aan de orde het voor
stel van de heeren Hamelink, Geensen en Van
Driel tot het heffen van 100 opcenten op ae
vermogensbelasting.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
zijne fractie meent eene poging te moeten doen
tot versterking van de financien der gemeente.
Er wordt over bezuiniging gesproken, maar als
we de begrooting nagaan, blijkt wel, dat op ae
daarin voorkomende uitgaafposten niet noe-
menswaard kan bezuinigd worden. Er behoort
dus naar versterking der inkomsten te worden
omgezien en hij meent, dat men het geld dan
moet haien daar waar het te halen is. Het
bezit is z.i. nog niet zoo zwaar belast. Er
wordt van andere zijde wel gezegd, dat van het
kapitaal al zooveel gevergd wordt, maar ook
de inkomsten uit arbeid worden zwaar belast,
en uit kapitaal worden ze dan toch nog ge-
makkelijker verkregen. Er zou hier werkelijk
nog een belangrijk bedrag aan inkomsten kun
nen worden verkregen, en hij zou daarvan
gaame gebruik maken.
De heer SCHEELE is van meening, dat een
dergelijke belasting zeer onbillijk zou zijn
tegenover een groep kleine bezitters. Er zijn
menschen die met een kapitaal van een 20.000
zijn gaan rentenieren, die hebben, vooral sedert
de crisisjaren, een zeer bescheiden inkomen.
Die betalen reeds van dat vermogen, en staan
dus reeds achter bij ambtenaren e.d. die mis
schien negen of tienduizend gulden inkomen
hebben en alleen ikomstenbelasting moeten be
talen en nu zou spreker het onbillijk achten
die menschen nog eens extra te gaan belasten.
De heer DE RIDDER is het volkomen eens
met de stelling, om het geld te halen waar het
te halen is, maar hij meent, dat men het op
deze ijze ook zou halen waar het niet is, nl.
bij de uoo. uen heer Scheele genoemae kleine
renteniers die verre achterstaan bij personen
met een flink inkomen en die buiten deze be
lasting zouden vallen.
De heer NOLSON is er ook voor, dat degenen
die het meeste hebben het zwaarste belast
worden, maar is ook van gevoelen, dat men dan
hier een verkeerden weg zou inslaan, want men
zou velen treffen die niet veel hebben, terwijl
ambtenaren en handelslieden met een beduidend
inkomen er niet door zouden worden getroffen,
of misschien ontlast, indien die opcenten aan
leiding gaven tot vermindering van den hoof-
deiijken omslag.
Er is misschien in het algemeen iets te zeg
gen, voor het door den heer Hamelink gedane
voorstel, maar dan moet men met de omstan-
digheden rekening houden en dient er aihier
wel op te worden gelet, dat men in't algemeen
geen vermogenden onder de ingezetenen telt.
Menschen met een vermogen van meer dan
f 50.000 zijn hier met een lantaamtje te zoe-
ken, wel wonen hier verschillende renteniers,
maar dat zijn er met bescheiden vermogens,
die zjjn voor niet meer te beschouwen dan als
kleine middenstanders. Die zouden voorzeker
te zwaar worden belast, vooral waar het een
categorie geldt, die door verschillende om-
standigheden toch al zwaar gedrukt is.
Deze meening over dit voorstel, doet even-
wel niets te kort aan zijn standpunt, dat het
geid moet gehaala worden, daar waar het is
De heer DE JAGER stelt in het licht, dat
een mensch moet leven van wat hij bezit en
dat daarvan ook belasting moet worden be
taald. Er behoort echter ook wat over te blij
ven voor nieuwe kapitaalvorming. En als we
nu ailes wilden weghalen, zou er op den duur
niets meer te halen vallen. Hij moet er voor
waarschuwen, dat men in een onbewaak
oogenblik niet tot het nemen van een dergelij
ken maatregel zou besluiten.
Kapitaalvernietiging moet worden voorko
men, we moeten Weer naar de soberheid terug
dan zal er misschien weer eens een goeden tij
Aambeien.
De hevige jeuk en stekende pijn moeten
spoedig zwichten voor Foster's Zalf door haar
verzachtende, heelende en antiseptische eigen-
schappen. Foster's Zalf helpt ook uitstekend
bij jeukende huidkwalen, eczema, uitslag en
huidroos. Prijs 1,75 per doos, alom ver
krijgbaar.
kunnen aanbreken, zooals we dien nog nooit
hebben gehad.
De heer HAMELINK acht het wonderlijk,
dat de heeren zich nu allemaal achter die
kleine renteniertjes verschuiven, er wordt nu
gesproken van menschen met kapitaaltjes van
f 20.000, maar wat zuilen die in de vermogens
belasting betalen Misschien een g-ulden of
acht!
De heer VAN HASSELT: Twir.tig gulden,
dat tarief is ook verhoogd.
De heer HAMELINK wii de ldeintjes ook
wel ontzien en vraagt, of het dan niet mogelijk
is de opcenten te heffen van af een zeker ver
mogen, b.v. van af 30.000
De heer NOLSON wil ook altijd de kleine
inkomens ontzien, en is er daarom ook in dit
geval niet voor, een belasting in te voeren die
kleinen treft welke reeds dubbel belast zijn,
terwijl anderen, die het beter zouden kunnen
dragen, er vrij van blijven. Dat gaat z. i.
niet op.
De heer VAN CADSAND was niet voome
mens, zich in deze bespreking te mengen. Hij
geniet ook zijn inkomen, uit zijn verkregen
kapitaal. Hij ziet niet in, waarom hij daarvan
meer zou moeten betalen dan b. v. een onder-
wijzer, of de voorzitter en de secretaris, die hun
inkomen uit hun ambt genieten. Hij betaalt
reeds van dat vermogen een extra-belasting
aan het rijk. Zijn vermogen heeft hij ook ver
kregen uit arbeid, door besparing etc., en die
het heeft, tracht het te behouden.
De heer DE JAGER wijst er nog' op, dat
kapitaalvernietiging niet alleen in het nadeel
is van de kapitalisten, maar ook van de werk-
nemers, daar zonder kapitaal geen ondernemin-
gen mogelijk zijn.
De heer HAMELINK kan nog niet inzien,
dat door het heffen van 100 opcenten op de
vermogensbelasting geen kapitaalvermeerde-
ring meer zou kunnen plaats hebben. Als men
'n belangrijk bedrag moet betalen heeft men ook
veei. Als iemand is aangeslagen voor een f 400
zal het hem wel mogelijk zijn, om op een of
andere wijze toch nog zijn kapitaal te vermeer-
deren.
In elk geval meent hij, dat er toch op een of
andere wijze zal moeten gezorgd worden de
inkomsten te versterken. Hij zal nu hiervoor
maar niet langer pleiten, daar hij bemerkt,
dat het zou zijn met het hoofd tegen den muur
loopen. Hij zai het daarbij laten.
De VOORZITTER meent, dat het principe
van den heer Hamelink onjuist is; het ideaal
zou moeten zijn, dat we hadden een gemeente-
en een rijksbelasting, waaruit alles kon worden
betaald. Het is verkeerd, om alleen het kapi
taal te willen treffen, dat reeds dubbel be
taalt, eerstens door de belasting voor het ka
pitaal en dan nog door de belasting op het in
komen. Dat is nu zoo geregeld, voor de rijks
belasting, maar voor de plaatselijke beiastin
gen meent spreker, dat dit verkeerd zou zijn.
De heer GEENSEN merkt op. dat in vele
Friesche gemeenten bij het heffen van den
hoofdelij ken omslag er rekening mede wordt
gehouden of het inkomen uit vermogen, dan
wel uit arbeid is verkregen en het eerste
zwaarder belast wordt. Daar acht de gemeente-
wetgever het dus wel geoorloofd om het ka
pitaal bij zonder te belasten.
De heer SCHEELE merkt op, dat die rege
ling in Zaamslag ook bestaat.
De VOORZITTER geeft toe, dat men zou
kunnen zeggen, dat iemand die zijn inkomen
uit arbeid geniet meer presteert, dan iemand
die aileen zijn rente beurt, maar is van gevoe
len, dat dit in dit geval toch niet gaat.
De heer HAMELINK meent, dat dit ten
slotte geen kwestie van begin'Sel, doch van' per-
soonlijke opvatting is.
De discussie over dit onderwerp wordt ge-
sloten.
De voorstellers vragen geen stemming, daar
het voorstel in de vergadering geen steun bleek
te vinden.
Afdeeling IV. Plaatselijke directe beias
tingen.
Art. 1. Hoofdelijken omslg. f 189.788.42,
De heer GEENSEN vraagt of ook forensen
zouden kunnen worden aangesiagen.
De VOORZITTER deelt mede, dat de foren
sen die er zijn, aangeslagen worden, het heeft
echter niet veel te beteekenen. \roeg-er ware*
eenige eigenaren van hier een filiaal hebbende
firma s aangeslagen, doch die heeft men na
hun reclame bij gedeputeerde staten ontheffing
moeten verleenen.
Afdeeling V. Andere heffingen.
Art. 1. Belasting op de honden. f 1255.
Art. 2. Verg-unningsrecht wegens verkoop
van sterken drank in het klein. 1375.
Hoofdstuk TV. Inkomsten van verschillen-
den aard. f
Afdeeling 1. Uitkeering en bijdragen.
97.287,98.
Afdeeling II. Inkomsten van verschillenden
aard en toevallig-e baten. f 2500.
Hoofdstuk V. Buitengewone inkomsten.
Afdeeling I. Memorie.
Afdeeling II. Memorie.
Afdeeling III. Geldleeningen.
Art. 1. Geldleening ter voorziening in kas-
geld. f 50.000.
Afdeeling IV. Andere buitengewone inkom
sten. Nihil.
Hoofdstuk VI. Inkomsten niet tot de voor
gaande behoorende. f 200.
Totaal der inkomsten en der uitgaven.
410.112,25%.
De begrooting wordt op dit eindcijfer met
algemeene stemmen vastgesteld.
De artikels der begrooting waarorntrent dit
niet anders is vermeld, zijn alle aangenomen
met algemeene stemmen.
In de vaststelling der gerneentebegrooting is
voorts begrepen de goedkeuring der volgende
begrootingen voor 1922:
lo. Burgerlijk Armbestuur op een eindcijfer
van 23.510.
2o. Gemeente-brandweer op een eindcijfer
van 1450,
3o. Commissie tot wering van schoolver-
zuim te Ter Neuzen, kom, op een eindcijfer van
f 360,—.
4o. Commissie tot wering van schoolver-
zuim te Ter Neuzen, Sluiskil, op een eind
cijfer van f 165,
(Wordt vervolgd).
V oorna
Nam.
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
17
19
20
21
22
23
Nov.
2.25
3.02
3 43
4.21
5.18
6 17
7.30
2.43
3.22
4.04
4 50
5.46
6.52
8.09