ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREM
No 7224
Ipgp wm
Woensdag 16 November 1921.
69e Jaargaag.
STRIJD
Aankontiiging.
voetpaden.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Burgemeesier en Wethouders van ZAAM-
SLAG, brengen ter algemeene kennis, dat
te beginnen op IHaandag 2® No
vember 1921, vanwege de gemeente
eene algemeene opneming zal warden ge
houden van de
Zaamslag, 14 November 1921.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JOH. DE FE1JTER Pzn., Voorzitter.
J. STOLK Lzn., Secretaris.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
De behandeling van de Grondwetsherzie-
ning wordt voortgezet.
De heer Visser van IJzendoorn (v.-b.)
verdedigt een amendement om alleen
voor verdragen en niet ook voor andere
overeenkomsten de goedkeuring der Staten
Generaal te vorderen.
De heer Van Ravesteyn (c.-p.) licht een
amendement toe, teneinde tie doen uitko-
men, dat alle daden der regeering inzake
buitenlandsch beleid onderworpen zijn aan
de controle der Staten-Generaal, maar be-
strijdt het amendement-Visser van IJzen
doorn.
NEDERLAND EN BELGIE.
In het .Journal de Charleroi"; sluit oud-
Minister Drestree zich bij de buitenland-
sche politiek van Jaspar aan en schrijft
onder meer over de verhoui^ngen met
Nederland:
ja zeker de betrekkingen met Nederland
behooren weer te worden hervat, doch
eerst zou toch dienen vastgesteld op wel-
ken grondslag dit zou moeten gebeuren.
Holland heeft zich tot nu toe vveinig wel-
willend getoond en ook weinig geheigd
om ons voldoening te schenken in de za-
ken, welke onze souvereiniteit betreffen
zooals de Wielingen, of waarmede onze
veiligheid gemoeid is, zooals Lim-
burg. Het mag niet zijn dat wij, om de
Flam'inganten tevreden te stellen, al te
gretig een zekerlijk gewenschte, doch ons
niet aangeboden vriendschap achterna
loopen.
VERGROOT1NG DER RIJSNELHE1D.
Naar de Minister van Waterstaat in de
memorie van antvvoord in zake de Water-
staatsbegrooting mededeelt, bestaat het
voornemen met ingang van 1 Juni 1922
de snelhe/id der treinen over het alge-
meen te vergrooten.
GEREF. KERKEN.
De eenheid onder de Gereformeeirden.
In de ..Zeeuwsche Kerkbode" schrijft ds.
L. Bouma, te Middelburg, over de eenheid
onder de Gereformeerden, die hij zoo
gaarne zou willen zien verwezenlijkt en
eindigt zijn artikel als volgt:
Wij dachten natuurlijk ook aan alle Ge
reformeerden, nog altijd achtergebleven in
het genootschap, en we meenden, dat zij
toch op den duur wel eens tot een daad
zouden moeten komen. Ons leek het toe,
dat het onmogelijk is om in waarheid ge-
reformeerd te zijn en steeds weer te buigen
voor de reglementen, die verplichten, tot
ongehoorzaamheid aan den Koning der
Kerk. Maar de jaren gaan voorbij en deze
78)
Aan de barrifere d'ltalic zaten gister-
avond om 9 uur vier mannen te drinken in
de herberg van Callas. Zij waren de eeni-
ge bezoekers. Het was donker weer en
het regende. Niemand was in den omtrek.
Misdadigers, waarvan die 4 mannen ver-
moedelijk medeplichtigen waren, zijn met
behulp van een ladder ingeklommen in de
woning van den kastelein, boven de her
berg gelegen en hebben daar 600 francs
gestolen.
Verder?
Bij het echtpaar Aubertin te Ivry werd
onder gelijke omstandigheden 1600 francs
ontvreemd.
Ook met een ladder?
Ja en naar alle waarschijnlijkheid was
het een touwladder.
Waarom denk je dat?
In het raamkozijn vond ik 2 gaten, die
er volgens de verklaring van de bestolenen,
niet geweest waren, die moesten dus af-
komstig zijn van ijzeren haken, waaraan
de touwladder heeft gehangen. Boven-
dien werden er op den grond onder het
venster, ofschoon die doornat en dus zacht
was, geen indrukken van de pooten der
ladder gevonden.
En wat heb jij te rapporteeren, Buquet?
Bij den gepensioneerden generaal Du-
pont, te Neuilly, is 750 francs gestolen bij
inbraak met behulp van een touwladder.
Jij hebt dus dezelfde veronderstelling
gemaakt als je kameraad?
Meer dan dat, mijnheer Milloc, ik heb
zekerheid.
Hoe dan?
gereformeerden blijven, waar zij zich be-
vonden. Zij zitten wel niet stil, zij spre-
ken nog wel uit, dat de synodale organi-
satie in strijd is met hun belijdenis, maar
zij blijven kerkelijk samenwonen met mo-
dernen, socialisten,, en zelfs met hen; die
het Boedhisme hooger stellen, dan het
Christendom. Zie, daar kunnen wij hiet
bij. Wij hebben nimmer gezegd tot hen,
doe als De Cock en handel als Kuyper,
maar wel breekt met elken ongerechtigden
band en toont, dat gij den Christus als
Koning zijner kerk eert. Doch het blijft
zooals het was en dit is droevig.
EMMEN IN ST A AT VAN
FAILLISSEMENI?
Bij den aanvang van de Maandag gehou-
den raadsvergadering van Emmen hield
de burgemeester een toespraak, waaikn
hij den financieelen toestand uiteenzetite.
rlet wegens schplenoouw uit te betialen
bedrag kon den aannemers hiet worden
uitgekeerd, omdat de door het rijk in uit-
zicht gestelde subsidie niet werd verleend.
De kosten van de gemeentelijke ontginnm-
gen, den aanleg van ehkele wegen en de
gemeentelijke bijdragen in de steunver-
leening aan werkloozen hebben aan de
gewone inkomsten ruim 191.000 gld. ont-
trokken. In strijd met de onlangs gepubli-
ceerde meening van den wethouder van Fi-
nancien blijkt een belangrijk deel der in-
komstenbelasting over 1920 achter te blij
ven, zoodat met bovengenoemd bedrag
het kasevenwicht ongeveer f 472.000 ach-
terblijft. Hieruit blijkt wel, dat B. en W. de
in gereedheid gebrachte bevelschriften
van betalingen en nog voorhanden zijnde
ongemandateerde nota's, samen ongeveer
een bedrag van 214.000 gld., niet kunnen
voldoen. Wat de gemeentelijke inkomsten-
belasting over 1921 betreft, de burgemees
ter schat deze in elk geval niet hooger dan
333.000 gld., terwijl daarvoor op de be-
grooting is geraamd 417.000 gld. Het ziet
er dus nog wel donker uit met de finan-
cien van Emmen.
Indien heden niet van den Mihister een
toezegging koint in zake de uitgaven voor
schoolbouw, zal -het faillissement door-
gaan, tenzij de rechtbank de aanvrage
ontzegt.
VALSCHE BANKBILJETT EN VAN f 25
EN f 60.
Duitsche Fabrikanten.
Sedert eenigen tijd circuleerden in ver- j
schillende Duitsche steden valsche Neder-
landsche bankbiljetten. De Nederlandsche I
Bank zond daarop den Amsterdamschen in-
specteur Broekhoff, naar Berlijn, waar deze
zich in verbinding stelde met de directie
van de Rijksbank en 't Hoofdbureau van
politie. Het betrof hier bankbiljetten van
25 gld. en 60 gld. Te Berlijn vernam 1
Broekhoff van de politie, dat men reeds j
een spoor had gevonden. Eenige dagen
later slaagde men er in de geheele bende j
van 11 personen te arresteeren. Daarbij
bleek, dat men te doen had met een bende
van valsche munters, die het bedrijf als I
beroep uitoefenden en zich uitsluitend be- 1
zig hielden met het namaken van vreemde j
bankbiljetten. Verschillende Berlijnsche
„Schieber" hadden reeds twee jaar gele-
den door den koopman Paul Grisner te j
Barmen en een drukker, August Hesse,
eveneens te Barmen aan de bende op-
dracht gegeven voor het vervaardigen van
valsche Kerenski-roebelbiljetten later wer
den Doema-roebelbiljetten gefabriceerd.
De biljetten werden in alle Duitsche ste
den in omloop gebracht, maar voorname-
lijk te Berlijn. De hoofdafnemer in Berlijn
was de vroegere Roemeensche grondbezit-
ter, baron von Burdisk. Toen het druk-
ken der roebelbiljetten niet meer rendeer-
de, ging het gezelschap over tot het na-
inaken van Nederlandsche bankbiljetten.
De platen voor deze biljetten waren ver-
vaardigd door den fotograaf Paul Hol-
schen te Barmen.
De bende heeft zeer goede zaken ge
maakt; het tctale bedrag der valsche bil-
ietten staat echter nog niet vast. De pla
ten e,n andere materialen zijn in beslag
genomen. (Tel.)
LOOP DER BEVOLKING IN NEDER
LAND OVFR 1920.
Aan de statistiek van den loop der be-
volking in Nederland over 1920, die het
Centraal Bureau voor de Statistiek in het
328e nummer zijner Bijdragen heeft uit-
gegeven, wordt het volgende ontleend:
Op het einde van 1920 telde ons land
volgens de bevolkingsregisters 6.926.314 in-
woners (49.80 procent manneh eh 50.20
proc. vrouwen)volgens de voorloopige
uitkomsten der volkstelling, welke uitkom-
sten gepubliceerd zijn in de „Ned. Staats-
courant" van 18 April 1921, 6.841.155 prct.
(49.66 pet. mannen en 50.34 pet. vrouweh),
een verschil alzoo van ruim 85.000 per
sonen.
Het aandeel der vrouwen wordt voortdu-
rend minder: op 1000 manneh wareh ih
1830 1045 vrouwen, thans slechts 1008.
De toeneming der bevolking sedert 1909
bedraagt gemiddeld 1.42 pet. (door ge-
boorte overschotten 1.26 pet., door meer
vestiging dan vertrek 0.16 pet).
Het aantal levend aangegeven was in
vergelijking met vorige jaren in 1920 hoog
(1000 meisjes tegen 1063 jongens), en be-
droeg 28,4 per 1000 inwoners. Het ge-
boortecijfer was in 1840 pl.m. 33, steeg met
schommeling'en tot 37 in 1876 en daalde
zoo goed als geregeld tot het lage cijfer
van 24 in 1919, in de laatste jaren ook
beinvloed door den oorlog. Op het plat-
teland is de geboorte grooter dan in de
steden.
Met betrekking tot de levenloos aange-
gevenvenen (in 1920 7506) verdient opmer-
king, dat zoo bij wettig als bij onwettig
geborenen het relatieve aantal sedert de
periode 1870-9 dalende is. Op 100 (gebo
renen op het platteland meer dan in de
steden) was dit aantal in 1840-49 4,79;
het steeg tot 5,19 in ld70-3 en daalde ge-
ieidelijk tot 3,47 in 1919, om in 1920 weer
iets te stijgen (3.74).
Het aantal onwettig geborenen (ih de
groote gemeenten belangrijk grooter dan
in de kleine) bedroeg in 1840-9 per 100
geborenen 5,01, daalde voortdurend tot
2,10 in 1919, met een geringe toeneming
in 1920 (2.20).
Het aantal huwelijken, dat van 1840-9
tot 1870-9 steeg van 7,39 tot 8,10 per 1000
inwoners, daalde met schommelingen tot
7,34 in 1918 (in 1915 was het onder den
oologsinvloed het laagst 6,67), en steeg
in 1919 en 1920 resp. tot 8,56 en 9,62.
Door echtscheidingen werden in 1920
1962 huwelijken ontbonden of 1,74 per
1000 echtparen, terwijl 288 scheidingen van
tafel en bed of 0,26 per 1000 echtparen
werden uitgesproken. In 1850-59 bedroe-
gen deze cijfers resp. 0.15 en 0.04.
De sterfte (bij de vrouwen lager dan
bij de mannen, doch van lieverlede gelijk
wordend) is sedert 1840-49, (26',56 per
1000 der bevolking) zoo goed als geregeld
gedaald tot 1913 (12,30). In de oorlogs-
jaren 1914-1917 is zij gestegen tot 13,12
en in 1918 tot 17,10 (griep-epidemie). In
1919 was het sterftecijfer 13,17 per 1000
inwoners, terwijl voor 1920 het laagste cij
fer is bereikt, dat ooit is voorgekomen
(11,99).
Hier is de ladder.
En hij haalde uit den binnenzak van zijn
jas een ladder, geheel van touw gemaakt.
Milloc nam haar van hem aan en be-
keek haar aandachtig.
Hij merkte dadelijk op, dat het touw vuil
en vettig was, blijkbaar door olie.
Aan de beide speurders vroeg hij:
Kunnen jullie verklaren hoe het komt,
dat er olie aan het touw is?
Neen, antwoordde Buquet. Dat er mod-
der aan is, kan ik begrijpen, maar waar
die olie vandaan komt
Die touwen zijn afkomstig van straajlan-
taarns.
Wij herinneren er aan dat ons ver-
haal in 1838 speelt, toen de strafen nog
niet door gas verlicht werden, maar door
olielantaarns, die aan touwen hihgen.
Op de opmerking van Milloc antwoordde
Buquet:
Dat is waarschijnlijk.
Het is zeker. Vanmorgen heeft op het
politiebureau van Montrauge een lantaarn-
opsteker aangifte gedaan, dat men alle
touwen van zijn lantaars heeft ges|tblen.
Milloc wijdde daarna zijn bijzondere aan-
dacht aan de knoopen, waarmee de ladder
was gemaakt en daarna zeide hij tegen
Pierre en Buquet:
En bekijk nu eens goed die knoopen: zoo
kunnen ze slechts gelegd zijn door een
zeeman.
Na de knoopen onderzocht te hebben,
waren de agenten het met hun chef eens.
Milloc haalde vervolgens een register uit
de kast, bladerde er een oogenblik in en
riep toen:
Hier heb ik al wat ik zocht.
En hij las:
Jacques Piednois, voormalig matroos,
wegens medeplichtigheid' aan moord ver-
oordeeld tot 10 jaren dwangarbeid, die
hij doorbracht op het bagno te Brest. Ver
volgens werd hem Amiens als verblijfplaats
aangewezen, maar in den loop van Mei
1.1. is hij zonder toestemming van daar
vertrokken.
Hij sloeg nog eenige bladen van het re
gister om en las verder:
Anais Gueroult, vrouw van Jacques Pied
nois bijgenaamd Bicherelle, veroordeeld tot
2 jaren gevangenisstraf die zij te Parijs
onderging, werd in April 1.1. uit de gevan-
genis ontslagen.
En terwijl hij van het register opkeek,
zeide hij tegen zijn 2 ondergeschikten
Hier heb ik mijn fabrikant van touwlad-
ders al.
Na zich even bedacht te hebben ging
hij voort:
En door hem zal ik welara de geheele
bende in handen hebbeh, met ihbegrip vah
den hoofdman, Galgenaas.
Tegen Castro, die ook in de kamer wasi,
ging hij voort:
Castro, zorg vanavond om 7 uur in de
herberg „De Gouden Appel"; rue du Jar-
dinet, te zijn.
Ik zal er zijn.
Die man is gebouwd als een hercules en
dan heeft hij ook nog zijn vrouw bij zich.
Wij zullen wachten tot de vrouw uitgaat
en dan ga ik den man efebs een bezoekl
brengen.
Ik zou u raden, Buquet mee te netnen.
Wanneer ik enkel maar met den man te
doen heb, kan ik 't alleen wel af. Je moet
er alleen voor zorgen dat de vrouw niet
meer boven kan komen. Wij hebben aan
het voorbeeld van dien armen Berton ge-
zien, waartoe dat slag van vrouwen in staa-fc
is. Ik zal aan mijn gewezen dwangarbei-
der, die de schrik van het bagno te Brest
was, al mijn handen vol hebben, te meer
daar de woede hem nog dubbel zoo sterk
en woest zal maken, als hij beinerkt dat
hij met een politieman te doen heeft.
DE TOESTAND.
De Amerikaansche voorstellen tot vloot-
beperking zjjn, schrpft de N. R. Crfc., naar
al wat men uit Washington hoort, ffin
beginsel" door Engeland en Japan aanvaard,
wat een elegante manier is om te zeggen,
dat zjj er eenige amendementen op zullen
yoorstellen. Over het Engelsche amende
ment verluidt al iets naders. Tot goed
verstand moeten wij echter even in her-
inneriEg breDgen, wat Amenka wil. Er
zullen gesloopt of niet voltooid worden 66
kapitale linie-schepen (waartoe ook de
groote linie-kruisers getekend worden) met
een gezamenlijke tonnemaat van 1,878,043
ton, als vo'gt verdeeldEngeland 583,375
ton, Vereenigde Staten 845,740 ton, Japan
448,928 ton.
Tegeljjk zal een vlootvacantie «an tien
jaar afgekondigd worden, in welke de drie
mogendheden geen kapitale schepen zullen
bonwen.
De drie vloten worden tot den volgenden
omvang gerantsoeneerd Liuiescbepen, En
geland 500,000 tOD, Amerika 500,000 ton
Japan 300,000 ton; kruisersentorpedojagers,
EDgelaod 450,000 toD, Amerika 450,000 ton
en Japan 270,00G tonduikbooten, Enge
land 90,000 ton, Amerika 90,000 ton, Japan
40,000 ton; moederschepen voor zee«lieg-
tuigen, Engeland 80,000 ton, Amerika
80,000 ton, Japan 48,000 ton. Engeland
heeft op het oogenblik 32 kapitale schepen
in de vaart met 808,200 tOD, Amerika 17
kapitale schepeD met 467,200 ton, Japan
11 kapitale schepen met 319,000 ton.
Amerika is dus iets achter, Japan iets
voor bp het rantsoen, dat voor het overige
voorloopig niet nauwkeurig volgens het
cjjfer gehandhaafd zou worden. Amerika
stelt namelijk voor dat de linie-vloten van
de drie mogendheden drie maanden na het
sluiten van de evereenkomst als volgt zullen
zpn samengesteldvoor Engeland uit de
Royal Sovereign, Royal Oak. Resolution,
Ramillies. Revenge, Queen Elizabeth,
Warspite, Valiant, Barbam, Malaya, Ben-
bow, Emperor of India Iron Duke, Marl
borough, Erin, King George The Fith,
Centurion, Ajax, Hood, Renown, Repulse
en Tiger, tezamen 22 kapitale schepen
met 604,450 ton, dus ruim 100,000 ton
boven het rantsoen, voor Amerika uit de
Maryland, California, Tennessee, Idaho,
Mississippi, New Mexico, Arizono, Pennsyl
vania, Oklahoma, Nevada, Texas. New-
York, Aikansas, Wyoming, Utah, Florida,
North Dakota en Delawara. tezamen 13
kapitale schepen met 500,650 ton, voor
Japan uit de Nagato, Hinga, Ise. Jamas-
jiro, Foesoe, Setsoe, Kirisjima, Haroena,
Hepei en KoDgo, tezamen 10 kapitale
schepen met 299,700 ton.
Het voordeel in tonnemaat aan Engeland's
kant wordt echter vrpwel teniet gedaan
door het feit dat Engeland op het oogen
blik nummer drie is wat het aantal groote
schepen van het allermodernste type betreft.
Van Engeland wordt ook slechts het offer
van een aantal van de oudste schepen ge-
vraagd, daar het geen enkel linie-schip en
geen enkelen linie-kruiser op stapel heeft
staan. Aan de vier Dieuwe groote schepen,
waar voor de eerste credieten zijn aange-
vraagd op de begrooting van dit jaar, is
het werk nog niet begonnen. Daarentegen
is men zoowel in Amerika als in Japan
Een gevaarlijke onderneming.
Ja, maar die man is de basis, waar mijn
geheele plan op berust. Ik heb er zoo'n
idee van dat, wanneer ik vanavond slaag,
ik de geheele bende in mijn hand zal
hebben, zooals dit stuk papier. Dat is de
moeite wel waard om er zijn huid aan te
wagen. Dus, tot vanavond, in de rue du
Jardinet.
IX.
Fifi Vollard op zijn post.
Klokslag 7 uur trad Milloc de herberg
binnen, die in rue du Jardinet, recht over
het door de Rinchards bewoonde huis
werd gehouden.
Als uithangbord had deze herberg:
DE GOUDEN APPEL.
Deze naam was weinig in overeenstem-
ming met het uiterlijk van de herberg,
een somber, triestig hoi, laag van verdie-
ping, met berookte wanden en zoldering
en zeer onzindelijk.
Zooals in bijna alle herbergen had men
ook in „De Gouden Appel" een kamertje
dat aan de gelagkmer grensde en er mee
gemeenschap hield door een glazen deur,
waarvoor een rood katoenen gordijntje
hing.
Milloc trad dit kamertje binnen.
Castro was er reeds.
Ofschoon al zijn gedachten werden bezig
gehouden door de zaak, die hij onder han
den had en met de samenstellimg van het
plan dat hij overwoog, wierp Milloc toch
een onderzoekenden blik door de gelag-
kamer, alvorens het zijkamertje binnen te
gaan.
In het half dutsfer, dat hier alifijd
heerschte, zag hij slechts een bezoeken,
of liever bezoekster, die met een flesch
voor zich zat, meer niet.
druk bezig met het bouwen en afbouwea
van nieuwe schepen. Midden onder de
conferentie zal Zaterdag de Amerikaansche
superdreadnought West Virginia te Newport
News van stapel loopen, om, indien het
Amerikaansche voorstel wordt aangenomen,
later aan vernieling prjjs gegeven te worden.
Terwjjl Amenka voorstelt groute schepen
pas te vervangen wanneer zij twintig jaar
odd zjjn, met dien verstande dat zij niet
grooter mogen zijn, dan 35.000 ton, zou
Balfour's amendement »olgens een telegram
uir, Washington strekken tot beperkte jaar-
ijjk-iche vervanging, maar tegelijk met ver-
mindering van de werktuigen voor het
bouwen. In zijn bondigen vorm is het
bericht niet heel duidelijk, maar als wij
het wel begrjjpen, heeft bet Britsche voor
stel vooral ten doel om de pautserplaat-
industrie, waarin zoo groote bapitalen be-
legd zjjn, aan den gang te houden en haar
intusschen geleideiijk in te krimpen, wat
van vredelievend standpunt beschonwd, het
voordeel zou hebben dat na het verstrjjken
van de vlootvacantie de drie zeemogendhedea
ook minder goed geoutilleerd zouden zijn
voor een snelle vlootuitbreiding.
Een ander economisch voordeel, behalve
het aan den gang houden van een belang-
njken tak van industrie, zou zijn dat een
aantal schepen die nog in aanbouw of in
begin van uitvoering zijn, nog dienst zouden
kuntien doen voor vbeperkte jaarljjksche
vervanging" van oudere schepen. Maar
wjj moeten de nadere bjjzonderheden over
Balfour's voorstel afwachten.
De belangrijkste conclusits zpn echter
voorshands te trekken uit de simpele ver-
houdmg van 22 18 10 waarin deEngel-
sche, Amerikaansche en Japansche kapitale
schepen in aantal tegenover elkaar zouden
komen te staan. Aangezien Amerika met
18 schepen sterk in de minderheid is
tegenover de 32 van Engelaod en Japan
samen, zal het zijn eigen voorstellen niet
aannemen, indien het Japansch-Engelsche
bondgenootschap niet voorgoed van de
haan is.
In de tweede plaats zal Japan niet met
zijn eigen tien schepen genoegen nemen,
indien het, wat zijn Stille-Zee-program be
treft, niet tevreden gesteld wordt. Want
na de aanneming van den nieuwen standaard
en het ophouden van het bondgenootschap
met Engeland, zon het met zjjn tien
schepen geen kans meer hebben, tegen de
veertig schepen van Engeland en Amerika
samen, ergens zjjn zin door te zetten.
Zoodat men altijd weer tot de slotsom
komt, dat de heele vlootovereenkomst nog
in de lucht zal bljjven hangen, zoo lang
de belangrijker onderwerpen, de vraag-
stukken van de Stille Zee, op de conferentie
niet afgedaan zijn.
TER NEUZEN, 16 NOV. 1921.
HOOFD1NGENIEUR VAN DEN
PROVINCIALEN WATERSTAAT.
Door Gedeputeerde Staten van Zeeland
werd de aanvankelijk in de zomervergade-
ring der Staten ingediende voordrachi ter
benoeming van een hoofdingenieur van den
Provincialen Waterstaat teruggenomen,
daar gebleken was, dat een der voorgedra-
genen niet aan de daarvoor vastgestelde ver-
eischten voldeed.
Eene nieuwe oproeping is inmiddels ge-
schied en thans worden ter benoeming voor-
gedragen:
De vrouw zat met den rug naar hem
toegekeerd.
Zij had breede schouders, die een op-
merkelijke zvvaarlijvigheid deden veron-
derstellen.
Goed zoo, dacht hij, die heeft geen ge
zelschap noodig om te drinken, zij heeft
gezelschap genoeg aan haar flesch.
Hij bedroog zich.
De vrouw was niet alleen.
Tegenover haar, verborgen achter haar
breede gestalte, zat een klein mannetje,
met een smal, mager lichaam,, bleek ge-
zicht en welker haren stijl overeind ston-
den als een borstel.
Het was Fifi Vollard, die in elkaar kronip
en zich nog kleiner maakte, toen hij deii
detectieve zag binnentreden, dieh hij met
den eerste oogopslag herkende.
De vrouw, die tegenover hem aan de ta
fel zat, was Karnemelk-met-Stroop de
vriendin van Galgenaas.
Dien avond had Fifi door de buurt ge-
loopen, waarbij hij zich met ongerustheid
afvroeg, hoe hij zich heden het dagelijksch
brood zou verschaffen, besproeid met on-
verschillig wat, als het maar geen water
was, waarvan hij een heilige afkeer had,
toen er eensklaps een gedachte in hem was
opgekomen.
Karnemelk-met-Stroop.
De straatvenster woonde op een zolder-
kamertje in de rue Hautefeuille.
Zij heeft een goed hart, die Karnemelk-
met-Stroop, zeide Fifi voor zich, ik zal
haar over Soufflard spreken en dan zal
zij mij wel op het een of ander onthalen.
Menschen die werken hebben altijd geki
op zak. Geld op zak hebben, dat bevalt
mij best, maar werkan», daar heb ik 'n
broertje aan dood.
(Wordt vervolgd).