hoe liever, die nemen van hier hunne artikelen
uit de winkels mede, daar hebben de ingezete-
nen voordeel van.
De heer DE JAGER meept, dat men maar
aileen zou moettn treffen de kramers, die po-
sitie innemen tegen de eigen winkeliers.
De VOORZITTER: Het is de vraag, hoe
men zich tegenover die mensohen stelt. Men
kan het ook waardeeren, dat ze naar hier
komen en de minder koopkrachtigen in de ge-
legenheid stellen voor kleinen prijs iets van
hun gading te koopen, al kan het noodig zijn
voor eenige beperking te zorgen. Hen weren
zou wel niet gaan, de bedoeling is meer dat
ze nu buiten de belasting vallen en men wil
hen daarin ook wat laten betalen.
De heer DE JAGER meent, dat er een on-
bilijkheid in ligt, dat zij hier zaken doen, zon-
der daarvoor iets te betalen en als daarop iets
te vinden is, zonder dat het onze eigen koop-
lieden die op de Markt komen te veel belast,
wil ik daaraan wel meewerken.
De VOORZITTER: Het patentrecht kunnen
we moeilijk meer invoeren.
De heer COLSENEr is nu iemand die de
heele stoep van de Nationale Bank huurt voor
20 cent, dat is toch veel te weinig.
De VOORZITTER: Dat komt, omdat hij
maar voor een deel van gemeentegrond gebruik
maakt. Nu wordt het een minimum van 50
cent.
We moeten toch niet zoodanig cijfer stel
len, dat de menschen niet meer komen kunnen.
Hij wijst op den zaadhandelaar Hamelink, die
ook naar de Markt komt. Als die 3 M2. grond
noodig heeft, betaalt hij 60 cent.
Misschien zou de heer Colsen genoegen kun
nen nemen, met het minimumbedrag te stellen
op f 2,50, dat zou voor de kermis b.v. voor
iemand met een slagmachine die nog geen me
ter in beslag neemt geen bezwaar zijn en dan
is het minimum voor de gewone dagen de
helft of 1,25.
De heer GEELHOEDT voelt wel, dat er bij
de winkeliers bezwaren tegen die kooplieden
bestaan, maar hij meent toch, dat men die niet
kan weren en den handel behoort vrij te laten.
Een heele boel menschen, die net in staat zijn
de duren V-nliteiten sigaren in de winkels te
koopen, kunnen nu op de Markt terecht. Boven-
dien, hoevelen van onze winkeliers gaan ook
niet naar elders om te trachten daar hunne
artikelen aan den man te brengen? Hoe zou-
den zij er over denken, wanner ze daar ook
werden geweerd. Hoevelen gaan weer niet
naar Belgie en Duitschland, om te profiteeren
van de lage valuta. Dat kan men immers toch
ook niet beletten?
De heer VAN CADSAND gelooft ook niet,
dat het gaan zal om eene heffing te maken
zoo hoog, dat die menschen niet meer zouden
komen, maar hij acht het toch bezwarend, dat
ze iedere week met een groot kapitaal naar
elders gaan, zonder iets aan de gemeentekas
te betalen.
De VOORZITTER wijst er op, dat het
marktwezen hier nog niet erg ontwikkeld is, In
Middelburg b.v. zijn 75 van de kooplieden
op de markt ingezetenen, die daarheen komen
om hun waren beter te verkoopen dan ze daar
voor thuis in de gelegenheid zijn. Indien zich
dat hier ook ontwikkeld en b.v. iemand als
Lucas van der Molen er ook zijn voordeel in
ziet om daar te komen staan, krijgt men een
andere toestand.
De heer HAMELINK merkt op, det men het
eigenlijk maar steeds heeft over niet-ingezete-
nen, maar dat men toch, als men zoo'n hoog
recht stelt, ook ingezetenen zelf treft. Nu acht
hij het toch niet billijk, dat iemand als b.v. de
zaadhandelaar Hamelink, die toch ook zijn be
lasting als ingezetene betaalt, nu nog eens
zoo?n hoog bedrag moet gaan betalen als hij
met een tafeltje op de markt komt staan. Hij
Stelt voor om van ingezetenen niet meer te
vorderen dan een vast recht van 2,50 per jaar,
voor een staanplaats op de weekmarkt.
De heer DE JAGER: Met een beperking der
ruimte tot 3 M2.
De heer NOLSON: Als ik naga, dat dit 5
cent per week is, acht ik dat toch wel wat te
weinig, voor iemand die voor het maken van
grootere winst, of reclame voor zijn zaak. naar
hier komt. Dan is het voorstel van burge
meester en wethouders veel beter. Ik moet er
ook bezwaar tegen maken, dat men nu maar in
het wilde weg, zonder bepaalden grond gaat
veranderen en cijfers noemen, die men ten
slotte niet meer kan overzien. Een bedrag
van 5 cent per week is niets, laat men het dan
liever heelemaal cadeau geven. Als men
wenscht te veranderen, zou hij willen vragen
de behandeling te schorsen en later, als de
voorstellen op schrift beter te overzien zijn,
die nog eens onder de oogen zien, alvorens de
raad gaat vaststellen.
De heer DE RIDDER meent, dat de raad
de vrije concurrentie niet moet tegengaan. Hij
vraagt, hoe burg-emeester en wethouders aan
de door hen vastgestelde cijfers gekomen zijn
De VOORZITTER: Op grond van de be-
staande verordening, en ik heb alle vrijmoedig-
heid deze cijfers aan te bevelen. Men treft
daarmede de menschen niet, die de heer Col
sen op het oog heeft, maar ik zou zeggen
maakt dan van het onder 4o. bedoelde mini
mum van f 1,een rijksdaalder en stelt een
amendement voor om voor ingezeten een vast
recht te heffen van f 2,-50 per jaar, voor een
ruimte tot 3 M2.
De heer NOLSON vindt deze manier van be-
handelen verkeerd.
De heer GEELHOEDT wil een amendement
voor het heffen van een vast recht wel steunen,
daar hij het ook nog al veel zou achten als
de genoemde zaadhandelaar jaarlijks f 50 zou
moeten betalen. Rekening houden met de in
gezetenen verdient aanbeveling.
De heer HAMELINK: Dat zou toch maar
13 zijn, want hij komt maar gemiddeld 3
maanden per jaar.
De heer NOLSON zou liever de behandeling
uitstellen en de verordening opnieuw naar
burgemeester en wethouders verzenden, opdat
die met een nieuw voorstel zouden kunnen
komen, rekening houdende met de gedane
voorstellen.
De VOORZITTER heeft daartegen geen be
zwaar, maar ziet toch niet in, dat de voorstel
len van een zoo verre strekking zijn, dat het
daardoor bezwarend wordt de verordening te
overzien, het betreft toch maar aileen het recht
voor een tafel of uitstalling op de weekma"'-'
De heer DE RIDDER acht het ook goed, dat
de ingezetenen bevoordeeld worden, maar vindt
f 2,50 per jaar toch te weinig.
De heer GEELHOEDT: We gaan uit van de
stelling, dat we de vreemde kooplieden willen
belasten, maar de ingezetenen zooveel mogelijk
vrij laten.
De VOORZITTER: Heelemaal vrij kan niet.
De heer DE MEIJER: Laten we dan van de
vreemde f 10 vragen en van de ingezetenen
f 2,50.
De heer HAMELINK betoogt, dat het aileen
de bedoeling is, de menschen van buiten ook
iets te laten bijdragen in de belastingen, maar
voor de ingezetenen wenscht hij de heffing te
beschouwen op de wijze zooals een recht voor
het maken van een balcon boven gemeente
grond of iets dergelijks wordt geheven, dus
opdat de gemeente er zeggingschap over zou
hebben.
De VOORZITTER: Als maatregel van orde.
De heer COLSEN voldoet thans aan het
door den voorzitter tot hem gerichte verzoek
en ste't voor lr t onder 4o. van artikel 2 ge
noemde minimum bedrag ad 1,te ver
anderen in f 2,50.
Dit amendement wordt aangenomen met 7
tegen 6 stemmen.
Voor stemmen de heeren Colsen, Van Has-
selt, De Jager, Scheele, Van den Ouden, Van
Cadsand en De Meijer; tegen stemmen de hee
ren Hamelink, Geensen, Van Driel, Geelhoedt,
Nolson en De Ridder.
Daaruit vloeit voort, dat het recht om op de
weekmarkt te staan met een tafel of uitstal
ling voor vreemdelingen zal bedragen f 1,25,
daar op die dagen de helft wordt gevorderd
van het bedrag dat in de kermisweek ver-
schuldigd is.
Het amendement-Hamelink, om voor inge
zetenen te stellen een vast recht van f 2,50
per jaar, wordt aangenomen met 12 stemmen
tegen 1.
Voor stemmen de heeren Colsen, Hamelink.
Geensen, Van Driel, Geelhoedt, De Jager,
Scheele, Van den Ouden, Van Cadsand, Nol
son, De Ridder en De Meijer; tegen stemt de
heer Van Hasselt.
De heer VAN CADSAND wenscht geen
stemming uit te lokken over het artikel, maar
verklaart, dat hij geacht wenscht te worden
tegen te hebben gestemd. in verband met de
daarin vervatte regeling der staanplaatsen op
de kermis.
Het artikel wordt vastgesteld met 12 stem-
men tegen 1.
Voor stemmen de heeren Colsen, Hamelink,
Geensen, Van Driel, Geelhoedt, Van Hasselt, De
Jager, Scheele, Van den Ouden, Nolson De
Ridder en De Meijer; tegen stemt de heer
Van Cadsand.
Met dezelfde stemmenverhouding en voor-
en tegenstemmers wordt de verordening vast
gesteld.
VERORDENING op de invordering van het
recht voor tijdelijk ingebruik hebben
van gemeentegrond in de gemeente Ter
Neuzen.
Art. 1. Het recht moet worden voldaan
door den gebruiker eener oppervlakte gronds
aan den gemeente-ontvanger of diens gemach-
tigde, voordat het spel, de kraam, de uitstal
ling, als anderszins wordt opgeslagen of de
oppervlakte in gebruik wordt genomen.
Art. 2, De in gebruik te nemen opper
vlakte wordt door den ontvanger of diens ge-
machtigde berekend, naar de door de belang-
hebbenden opgegeven maten (lengte en breed-
te) hunner inrichtingen en voor den tijd,
zij die wenschen te gebruiken.
Nadat eene inrichting is opgeslagen, wordt
door den ontvanger of diens gemachtigde on-
derzocht, of de maten overeenkomen met de
opgaven. Worden de maten kleiner bevonden,
dan wordt het te veel betaalde recht terstond
teruggegeven. Worden de maten grooter be
vonden, dan wordt het te min betaalde recht
terstond ingevorderd en mag de inrichting niet
geopend worden, voor het geheele rcht is vol
daan.
Art. 3. Een belanghebbende kan vooraf
eene plaats bespreken, doch is alsdan gehou
den het recht te betalen onmiddellijk nadat hij
bericht heeft ontvangen, dat de plaats voor
hem zal worden aangehouden; bij gebreke van
dien heeft hij geen aanspraak op de plaats.
Verhinderd zijnde van de aangehouden
plaats gebruik te maken, zal hij geen restitu-
tie van het gestorte recht kunnen eischen, doch
komt dit ten voordeele der gemeente.
Art. 4. De invordering der rechten ge-
schiedt overigens door den gemeente-ontvan
ger overeenkomstig de artikelen 258 tot en
met 262 der Gemeentewet.
Art. 5. Deze verordening treedt in werking
op hetzelfde tijdstip als de verordening tot
heffing van een recht voo het tijdelijk inge
bruik hebben van gemeentegrond in de ge
meente Ter Neuzen. op welken datum vervalt
de verordening op de invordering van het
recht voor tijdelijke ingebruikneming van eenig
gedeelte van de markt of van den openbaren
weg in de gemeenten Ter Neuzen dd. 8 De
cember 1899.
Deze verordening wordt vastgesteld met 12
stemmen tegen 1.
Voor stemmen de heeren Colsen, Hamelink,
Geensen, Van Driel, Geelhoedt. Van Hasselt,
De Jager, Scheele, Van den Ouden, Nolson,
De Ridder en De Meijer; tegen stemt de heer
Van Cadsand.
1*. alle houders of eigenaars van honden;
2r. het getal der honden;
3°. de hoogte van iederen hond welke niet
gehouden wordt volgens artikel 253 van de
Gemeentewet;
4°. het bedrag der te betalen belasting; en
eene omschrijving van het doel waar-
Burgemeester en wethouders stellen voor
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de heffing eener belas
ting op het houden van honden in de
gemeente Ter Neuzen.
Art. 1. Met uitzondering van honden die
volgens artikel 253 der Gemeentewet gehou
den worden, zal voor iederen hond eene belas-
ting moeten betaald worden van f 6,zes
gulden) 'sjaars, wanneer deze eene hoogte
heeft van 4 decimeter en minder, en van
f 12,bij meerdere hoogte.
De hoogte der honden moet worden genomen
onder een galg of met een stok, van den on-
derkant der voorpooten tot op het hoogste
punt der schoft.
Voor iederen hond bedoeld in artikel 253 der
Gemeentewet zal f 0,50 (vijftig cents) belas-
tinjj betaald worden.
De helft van de hiervoren genoemde be
dragen ze! betaald worden voor honden die,
1°. voor den len Juli worden afgeschaft,
mits van die afschaffing, tijdig, schriftelijk
wcrdt kc rmis gegeven aan burgemeester en
wethouders, en
2°. van of na den len Juli worden aange-
schaft.
Art. 2. Tot honden bedoeld in artikel 253
der Gemeentewet worden onder andere, ge-
relcend te behooren:
1°. de schaaphonden, dat zijn de honden
die uitsluitend bij het hoeden van schapen
worden gebruikt.
2°. de kamhonden, dat zijn honden die
uitsluitend gebruikt worden om te karnen.
3°. de waakhonden, dat zijn honden die
uitsluitend gehouden worden om eigendommen
te bewaken en aan een ketting of koo d op
de erven vastliggen.
4°. de trekhonden, dat zijn honden die uit
sluitend gebruikt worden om wagens, karren
of sleden te trelcken.
Al deze honden moeten steeds behoorlijk
worden vastgelegd wanneer zij voor het doel,
waarvoor zij gehouden worden, niet worden
gebruikt.
De in 1°. bedoelde mogen losloopen wanneer
zij schapen bewaken, doch aileen onder toe-
zicht van den hoeder.
Art. 3. Houders van honden bedoeld in ar
tikel 2 zullen in de hoogste belasting die voor
honden betaald moet worden, worden aange-
slagen, als die honden losloopend op den open
baren weg worden aangetroffen.
Art. 4. De belasting moet betaald worden
door den houder of den eigenaar.
Art. 5. Jaarlijks in den loop der maanden
Februari en Augustus zal door een daartoe
door Burgemeester en Wethouders aan te wij-
zen persoon eene beschriiving waartoe c. q.
ook behoort het meten der honden aan de
huizen der ingezetenen worden gedaan.
De ingezetenen zijn verplicht dien persoon,
die daartoe voorzien wordt van eene schrifte-
lijke lastgeving van Burgemeester en Wethou
ders, de vereischte opgaven, de gevraagde in-
iichtingen omtrent honden, benevens de waar-
borgen voor diens veiligheid bij het meten te
geven.
Art. 6. Volgens de in de maand Februari
gedane beschrijving, en de verkregen inlich-
tingen, wordt voor den le April d a. v. door
Burgemeester en Wethouders opgemaakt een
primitief kohier waarop voorkomen:
voor de honden gehouden worden.
Een suppletoir Kohier wordt opgemaakt in
de maand October of zooveel later als noodig
zal blijken. Daarop worden gebracht:
1°. de houders of eigenaars van honden die
bij het opmaken van het primitief kohier
mochten zijn overgeslagen;
2°. de houders of eigenaars die na het be-
schrijven in de maand Februari in het bezit
zijn gekomen van een of meer honden;
3°. de houders of eigenaars die bjj de be
schrijving in Augustus bevonden worden in het
bezit te zijn van een of meer honden.
Op het suppletoir kohier wordt ook ver-
meld hetgeen voor het primitieve kohier is
voorgeschreven.
Art.7Iemand die na den afloop der be
schrijving een of meer honden wil houden, of
een of meer honden meer wil houden dan
waarvoor hij beschreven is, is verplicht daar-
van zdo spoedig mogelijk aangifte te doen
aan het College van Burgemeester en Wet
houders.
Eveneens moet aan Burgemeester en Wet
houders terstond schriftelijke aangifte worden
gedaan van het afschaffen - n een of meer
honden.
Art. 8. De invordering der volgens deze
verordening verschuldigde belasting heeft
plaats overeenkomstig de verordening op de
invordering der hondenbelasting in de Gemeen
te Ter Neuzen van heden.
Deze verordening treedt in werking op den
1 Januari 1922, op welken datum vervalt de
verordening op de heffing eener belasting op
het houden van honden van 18 Januari 1900.
De heer VAN CADSAND herinnert het hier-
over al eens meer gehad te hebben; hij acht
deze regeling niet goed, doch heeft de heeren
niet kunnen overtuigen. Hij wil niet voor de
tweede maal struikelen, doch wenscht geacht
te worden tegen deze verordening te hebben
gestemd.
De heer SCHEELE wil er wel over spreken
en een radikaler middel voorstellen dan de heer
Van Cadsand destijds beoogde, door voor te
stellen het losloopen van honden op den open
baren weg te verbieden, dat zou goed werken.
We weten toch alien, tot welke tooneelen dat
aanleiding geeft en de netheid en orde op de
straat zou er zeer bij winnen. Die dan met
z'n hond op straat wilde komen, moest die
maar aan een band houden.
De heer DE RIDDEREn dan de katten
De heer HAMELINK: En de kippen!
De heer NOLSON: En de koeien!
De VOORZITTER merkt op, dat over het
voorstel van den heer Scheele niet kan be-
raadslaagd worden, daar dit niet bij de aan de
orde zijnde regeling thuis behoort.
De heer SCHEELE: Maar de raad kan er
toch zijn meening wel over uitspreken?
De heer HAMELINK: Er zijn indertijd voor
de gemeente verschillende bronnen van in-
komsten gezocht en daaronder behoorde ook
het recht tot het heffen van een hondenbelas
ting. Dat is dus inderdaad een heffing om
geld in het laadje te krijgen. Maar als men
dat dan doet met het oog om er inkomsten
van te verkrijgen, meen ik, dat men de belas
ting ook niet te hoog moet stellen, want dan
bereikt men het omgekeerde van hetgeen men
beoogt. Hij meent, dat, als iemand er lief-
hebberij in heeft om een hond te houden men
hem dan daarvoor ook in de gelegenheid moet
stellen en nu acht ik een laagste tarief van 6
nogal veel. Er is een verschil gemaalct tus-
schen honden beneden een hoogte van 40 c.M.
6 en daar boven f 12. FTij acht die regeline
naar de grootte der honden niet billijk, doch
zou liever een regeling zien ingevoerd naar
draagkracht.
De heer SCHEELE: Voor luxe voorwerpen?
b.
d.
Burgemeester en wethouders stellen voor
vast te stellen de volgende
v ERORDENING op het ruimen van pri-
vaatputten en -tonnen in de gemeente
Ter Neuzen.
Art. 1. Voor het van gemeentewege ruimen
van een privaatput, of een privaatton wordt in
de gemeente Ter Neuzen loon betaald.
Art. 2. Het loon voor het ruimen van een
privaatput, niet grooter dan 1500 L. wordt ge-
regeld naar het zuiver inkomen van den ver-
zoeker en bedraagt per put en per maal, be-
halve voor armlastigen, waaronder verstaan
worden zij, die van eenig armbestuur regel-
matig geldelijken onderstand genieten, die
niets betalen:
a. voor hen, die een zuiver inkomen hebben
van niet meer dan f 700,f 0,30
voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan 700,en
niet meer dan f 1300,0,80
voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan f 1300,en
niet meer dan f 2000,1,35
voor hen, die een zuive inkomen
hebben van meer dan /2000,en
niet meer dan 2800,alsmede
voor besturen van zedelijke licha-
men 1 ok
1_ j.
voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan f2800,en
niet meer dan 3700,2 60
1. voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan f 3700,en
niet meer dan f 4700,— 3 30
g. voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan f 4700,en
niet meer dan f 5800,4 05
h. voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan 5800,en
niet meer dan f 7000,4,85
i. voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan f 7000,en
niet meer dan 8300,— 5,70
j. voor hen, die een zuiver inkomen
hebben van meer dan f 8300,6,60
Voor privaatputten met grooteren inhoud
wordt voor iedere volgende maal, dat het ma-
terieel daarvoor nog in werking wordt ge-
steld, het hiervoren bepaalde loon berekend.
Het zuiver inkomen, waarvan hiervoren
sprake is, wordt berekend overeenkomstig de
verordening op het heffen van een inkomsten-
belasting in de gemeente Ter Neuzen.
Bij het verzoek tot ruimen moet het laatste
aanslagbiljet in de gemeentelijke inkomsten-
belasting worden overgelegd.
Zij, die gebruik maken van waterspoeling
(closet) betalen een recht van f 10,per
jaar, onverschillig welk inkomen zij hebben.
Art. 3. Het loon voor het ruimen van eene
ton, bedoeld in art. 1 der verordening op het
ruimen van privaatputten en -tonnen in de
gemeente Ter Neuzen wordt eveneens geregeld
naar het zuiver inkomen van den verzoeker, en
bedraagt per jaar:
voor eenmaal per week ruimen vier maal en
voor tweemaal per week ruimen zes maal het
loon, dat volgens artikel 2 dezer verordening
per maal verschuldigd is.
Bij meer dan twee maal per week luimen
van een privaatton bedraagt het loon /0,15
per maal meer.
Voor het ruimen van een bak, ton enz., be-
hoorende aan tijdelijk in de gemeente verblijf
houdende, zooals bewoners van keeten, tenten
kramen, woonwagens enz. bedraagt het loon
j per keer f 0,50.
Tonnen, die een grootere inhoud hebben dan
50 liter worden voor de toepassing dezer ver
ordening als privaten beschouwd.
Art. 4. Het loon voor het ruimen van een
privaatput wordt bij het verzoek betaald door
den verzoeker ten kantore van den gemeente-
ontvanger. Deze ontvangt daarvoor een bewijs
van betaling, waarop een volgnummer is ge-
plaatst, hetwelk aanduidt de volgorde, waarin
de ruiming van zijn privaat zal geschieden.
Het loon voor het ruimen van privaatton-
nen, wordt jaarlijks in twee gelijke termijnen
betaald, de eerste termijn voor 1 Februari
ruimingen per jaar, waaronder dan nog ver
schillende dubbelruimingen, bljjkt er wel nit
dat er toch vele gezinnen zijn die het vuil op
een andere wijze trachten kwijt te raken, en
van de beerruiming geen gebruik maakt Wel
is waar zijn verschillende putten op de rio-
leermg aangesloten, waarvoor een recht be
taald wordt, maar er bljjkt toch uit, dat er
ook meerderen klandestien een aansluiting
hebben, en er dus op frauduleuse manier van
af komen.
Dan kan ook de vraag besproken worden, of
de bedragen billijk zijn. Burgemeester en wet
houders hebben getracht, de regeling voor de
grootere gezinnen iets billijker te maken maar
spreker acht dat toch nog niet voldoende. Als
er met op het denkbeeld van den heer Geensen
wordt ingegaan, zou spreker willen trachten
de regeling iets billijker te maken
,Pe VOORZITTER meent, dat de toestand
zoo geworden is, dat men wel kan spreken van
een dag- en van een nachtruiming. Er zii'n
wel menschen, die zich des nachts van den in
houd hunner privaatputten ontdoen en er
staan meerderen aangeschreven, die, blijkens
de tijst, nooit laten ruimen.
Er kan zeker over gedacht worden, om dat
vuil weg te halen, evenals dat met haardasch
enz. geschiedt.
Echter, er is aan dezen dienst een geschie-
dems verbonden. Toen de regeling1 is inge-
voerd, is d0or de voorstanders, om het moge
lijk te maken die te verkrijgen betoogd, dat
er voor betaald zou worden en dat die dienst
daardoor aan de gemeente geen geld zou kos-
Dat, was niet geheel vol te houden, omdat
een aeel der ingezetenen niet den kostenden
prijs kon betalen en men kon het tekort, dat
daardoor ontstond niet op de beter gesitueer-
en verhalen, omdat toen volgens de gemeen
tewet aan niemand meer in rekening mocht
worden gebracht dan de kostende prijs het-
geen thans veranderd is. Daardoor moest het
tekort, dat op de on- en minvermogenden ont
stond worden verhaald op de belastingen.
De heer COLSEN heeft op weg naar huis
al eens menschen ontmoet, die bezig waren
met den inhoud van hun beerput naar hun
tuintje te vervoeren.
De V OORZTTER: Dat mag. Het beste zal
zijn, dat de heer Geensen het door hem ge-
opperde principe bij de begrooting aan de orde
brengt, door voor te stellen den post op-
brengst der beerruiming te schrappen. Dan
wordt op die wijze over het beginsel beslist en
is er geen bezwaar met de behandeling der ver
ordening voort te gaan.
De heer DE RIDDER meent, dat ieder ge-
meentelijk bedrijf zichzelf behoort te bedrui-
pen, dat is toch met electriciteit en gasfabrie-
ken ook zoo.
De VOORZITTER wijst er op, dat de beer
ruiming geen gemeentelijk bedrijf is, dat be
hoort tot de gemeentelijke zorg. Met verlich-
tingsondememingen is dat iets geheel anders
De heer GEENSEN geeft te kennen, dat
het hem spijt, dat de heeren zich hierover niet
kunnen uitspreken. Er wordt thans getracht
er op clandestiene wijze van af te komen, want
menschen uit de Noordstraat zullen toch naar
hij vermoed den inhoud van hun beerput wel
niet op hun erf verspreiden, hetgeen bovendien
toch niet bevorderlijk zou zijn voor de gezond-
heid. Indien we eens zoover komen dat de
beerruiming als regel door de riolen geschiedt,
dan zullen toch ook de buiten de kom wonenden
in de kosten van die rioleering hebben bij te
dragen.
De heer SCHEELE acht dat niet juist; er
wordt nu voorgesteld om een recht van f 10 te
heffen van hen, die een aansluiting op tie rio
leering hebben en die lijn zou hij willen vast-
houden.
De heer GEENSEN uit thans zijn voome-
men, bij de begrooting hierop nader terug te
komen.
ne^erwA,MELINK: Dat hanst O0li en de tweede termijn voor 1 Augustus.
van af of het luxe voorwerpen zijn. Vooral
wanneer men naar de grootte belasting moet
betalen. is het een groot bezwaar. Men neemt
een hond als deze jong is. Dan weet men niet,
of die niet hooger dan 40 c.M. groeien zal en
als de hond eenmaal aan het eind van zijn
groei gekomen is en er blijkt, dat hij hooger
geworden is, moet men er, hoe bezwarend het
ook valt, f 12 voor betalen, terwijl men dan
inmiddels aan het dier eigen is gewcrden en
het moeilijk weg kan doen. Daarom is een
belasting naar draagkracht veel billijker. want
iemand die een fox houdt of een dame die een
hondje heeft van de grootte dat zij het op een
hand kan houden betaalt maar f 6, al is zij
kapitaalkrachtiger dan de man wiens hond
boven de maat gegroeid is.
Ik heb er over gedacht, een tarief met pro-
gressie volgens draagkracht samen te stellen,
doch, aangezien daaraan nog al veel werk is,
wilde ik eerst aan den raad vragen, of deze
genegen is in beginsel tot zoodanige heffing
te besluiten.
De heer SCHEELE bemerkt wel, dat zijn
voorstel geen steun zal vinden. Rekening hou
dende met de inkomsten der gemeente en om
dat hij toch een middel zou wenschen om de
honden voor een deel zoo spoedig mogelijk
kwijt te geraken al heeft hij zelf thuis ook
een hond stelt hij voor om de bedragen van
f 6 en f 12 te veeanderen in f 10 en f 20. Hij
denkt dat dit een goed middel is om een op-
ruiming te krijgen, al zullen er dan wel zijn,
die een traantje moeten laten.
De heer DE MEIJER voelt er ook veel voor
een poging te wagen om de honden wat te
beperken. Hii voelt eigenlijk voor beide voor
stellen van den heer Scheele.
De heer NOLSON: PjEef het eerste voor
stel valt later te boomen maar wat de heffing
van f 10 tot f 20 betreft daarin ligt opgeslo-
ten dat men het den menschen onmogelijk wil
maken honden te houden en dan kan men het
maken van een belastingverordening wel na-
laten want dan krijgt men er geen inkomsten
meer van. Als de heer Scheele er zoo tegen
is waarom schaft hij dan zijn eigen hond
niet af?
De heer SCHEELE: De huisgenootenMen
is niet aileen baas.
De heer DE RIDDER meent.dat, als men
f 10 en f 20 gaat heffen, de honden voor een
groot deel spoedig verdwenen zullen zijn. Hij
zou graag h°t door den heer Hamelink beoogde
tarief eens kennen.
De heer VAN CADSAND zal er niet veel
over zeggen maar moet toch mededeelen, dat
hij in woningen waar hij zijn moest in verband
met gevraagden onderstand, ook wel eens hon
den vond. Dat menschen ondersteund worden.
vindt hij behoorlijk, maar voor honden komt
dat niet te pas.
De heeren DE MEIJER en COLSEN steu
nen het denkbeeld van den heer Hamelink.
Dit het heffen eener progressieve hon
denbelasting naar draagkracht wordt in be
ginsel aanr-enomen met 7 tegen 6 stemmen.
Voor stemmen de h»eren Colsen, Hamelink.
Geensen, Van Driel, Nolson, De Ridder en de
Meijer; tegen stemmen de heeren Geelhoedt,
Van Hasselt, De Jager, Scheele, Van den
Ouden en Van Cadsand.
In verband hiermede wordt de behandeling
dezer verordening geschorst en zegt de heer
Hamelink toe, nader een tarief te zullen voor
stellen.
Naar aanleiding hiervan blijft ook de in-
vorderingsverordening buiten behandeling.
Art. 5. Wanneer meerdere gezinnen den-
zelfden privaatput gebruiken, dan wordt het
loon betaald door dengenen der bewoners, die
het verzoek tot ruiming heeft gedaan, en be
draagt het gemiddelde van hetgeen ieder be-
woner zou verschuldigd zijn voor de ruiming.
Art. 6. De invordering van het loon enz.
geschiedt overeenkomstig de verordening op
de invordering van het loon voor het van ge
meentewege ruimen van privaatputten en
-tonnen in de gemeente Ter Neuzen van heden.
Art. 7. Deze verordening treedt in werking
met 1 Januari 1922, of zooveel late'r als daar
op de Koninklijke goedkeuring zal zijn ver
kregen, met welken datum de desbetreffende
verordening van 9 October 1919 vervalt.
De VOORZITTER merkt op, dat in verband
met de groote gezinnen wordt voorgesteld bij
meer dan eenmaal 's jaars ruimen 20 kor-
ting wordt verleend. Dit komt dan tegemoet
aan het deswege gedaan verzoek door den
Christelijken Besturenbond. De lijst is nage-
gaan en er bleek, dat er gezinnen waren die
drie en viermaal moesten laten ruimen.
De heer GEENSEN: Ook een van 12 maal!
Naar aanleiding van het luttele bedrag dat
deze belasting in de gemeente kas brengt,
f 1182, wilde ik de heeren wel eens vragen,
of ze nog niet eens hebben overwogen voor
dezen dienst maar geen verordening meer te
maken, en het ruimen zonder meer van ge
meentewege te doen.
De heer SCHEELE heeft daar een machtig
bezwaar tegen; dan zullen we in de eerste
plaats veel meer ruimingen krijgen.
De heer GEENSEN: Zoo hoort het ook, er
zijn er nu die veel te lang wachten.
De heer SCHEELE: Het zou aanleiding
geven tot een onbillijke belastingdruk, daar
men buiten de kom van de machine geen ge
bruik maakt, maar erdan toch ook aan moet
betalen.
De heer NOLSON is het op het eerste ge-
zicht wel eens met het dpnkbeeld van den heer
Geensen, doch hij vraagt, dat bij de begroo
ting te willen behandelen. Hij voelt echter ook,
dat Let tegenover de buiten wonenden een on-
billijkheid zou scheppen.
De heer COLSEN is tegen het voorstel Geen
sen. Hoe denkt deze dat het wel zou moeten
gaan, als de machine ook naar buiten moest?
Dan zouden ze wel eens een halven dag moeten
rijden voor een hofstede.
De VOORZITTER: Maar ze mesten den
koestal niet uit!
De heer HAMELINK merkt op, dat de hee
ren zich op het standpunt stellen, dat dit een
gemeentelijke ondememing of bedrijf is. Hij
wijst er echter op, dat men de kosten daarvoor
vindt onder „gezondheidsdienst". Het oprui-
men van de faecalien is uit gezondheidsoog-
punt een eisch evengoed als zulks het geval
is met gewone huisvuil, dat toch ook wordt op-
gehaald, zonder dat daarvoor de ingezetenen
extra betalen. En aan de kosten daarvan wordt
toch ook door een belangrijk deel der gemeen-
tenaren mee betaald, zonder dat zij daarvan
zelf diensten genieten, en niemand maakt
daarop aanmerking. Van waar dit verschil?
Naar sprekers meening, omdat het weghalen
der faecalien in vroeger jaren door particulie-
ren voor eigen rekening geschiedde en de ge
meente dit later aan zich getrokken heeft.
Naar zijne meening verdient het denkbeeld
van den heer Geensen alle aanbeveling. Boven
dien, er blijkt toch wel uit de lijst der rui
mingen, dat thans niet alien de faecalien laten
weghalen. Als er 1300 gezinnen zijn bij 1200
Hij wenscht evenwel thans voor te stellen.
om tegemoet te komen aan het verzoek van
den Christelijken bestuurdersbond, ter ontlas-
ting van de groote gezinnen het tarief te heT-
fen niet overeenkomstig het zuiver, doch vol
gens het belastbaar inkomen.
De heer SCHEELE heeft daartegen bezwaar.
Er zijn groote gezinnen, waar door verschil
lende leden van het g-ezin geld verdiend wordt,
waardoor ze tot een hoog bedrag komen.
maar, aangezien het hoofd van het gezin af-
zonderlijk wordt aangeslagen, zouden ze dan
in een lage klasse voor den ruimingsdienst
blijven.
De heeren HAMELINK en GEENSEN zou
den ook een andere classificatie wenschen voor
te stellen.
De heer NOLSON merkt op, dat de heeren
steeds verzoeken, om hen voor de vergade-
ring de stukken thuis te zenden, doch wan
neer op deize wijze de zaken behandeld worden,
krijgen de leden toch niet de voorgestelde. cij
fers voor zich. Het komt voor, dat het beter
ware de behandeling aan te houden, en de hee
ren te verzoeken hun voorstel eens schriftelijk
aan de leden toe te zenden. Dan is het moge
lijk de resultaten van een en ander beter na te
gaan en te overzien.
De heer HAMELINK verklaart geen be
zwaar tegen uitstel te hebben en is bereid het
tarief, zooals hij dat voor zich heeft aan de
leden toe te zenden.
De verdere behandeling dezer verordening
en ook die op de invordering wordt aange
houden.
De VOORZITTER schorst te 5,15 uur de
vergadering tot 6,30 uur.
De VOORZITTER' opent te 6,30 de vergade
ring, terwijl alle leden aanwezig zijn, met uit
zondering van den heer Scheele.
Aan de orde komt het voorstel van burge
meester en wethouders tot het vaststellen der
VERORDENING op de heffing van rechten
ter gemeente-secretarie onder den naam
van leges.
Art 1. Onder den naam leges worden ten
behoeve der gemeentekas rechten geheven
behaive in de gevallen waarin de heffing
krachtens wettelijk voorschrift niet mocht zijn
toegelaten in de navolgende gevallen en
overeenkomstig het daarbij vermelde tarief:
a. voor elke gunstige beschikking op ver-
zoekschriften, voor een alcte van aanstel-
ling of van beeediging, een en ander voor
zoover zij aan het recht van zegel zijn
onderworpen f 0.40
b. voor het legaliseeren van eene
handteekening 0,50
c. ^oor een certificaat van gegoedheid,
bewijs van goed gedrag, verklaring
van inwoning 0,30
d. voor elke andere verklaring tot wel-
ker afgifte het gemeentebestuur op
verzoek van particulieren bevoegd
is, voor elke geheel of gedeeltelijk
beschreven bladzijde 0,40
e. voor een binnenlandsch paspoort 0,50
f. voor afschriften van zoodanige stukken
als volgens de bepalingen der gemeente
wet of eenige andere wet voor de inge
zetenen verkrijgbaar moeten worden ge-
steld, 2 cent voor elken regel schrift.
voor de afgifte van stukken onder f be
doeld, wanneer deze in druk worden uit-
gegeven:
80 cent per vel druks op groot octavo
of mediaan papier (16 bladz.);
60 cent per vel druks op folio sehrijf-
formaat (4 bladz.);
50 cent per vel druks op postpapier in
4° formaat (8 bladz.)
50 cent per vel druks op octavo schrijf-
formaat (16 bladz.).
g.