aKZdS"die ki""™s
BURGERLIJKEN STAND.
tst *i Reri ht
STAKING METAAL.BEWERKERS.
Met ingang van aanstaanden Maandag
wordt eene staking van de metaalbeweir-
kers afgekondigd voor Rotterdam,, Utrecht,
Dordrecht, Deventer, Apeldoorn, Amers-
foort.
DE „EEMS II" VERLOREN.
De verinoedens omtrent het vergaan van
de loodsooot „Eems II" worden blijkens
een bericht uit Delfszijl helaas bevestigd.
Er is wrakhout van dat vaartuig gevon-
den. De loodsboot was bemand met 10
personen, die dus naar te vreezen is hun
grat" in de golven hebben gevonden.
LONDEN. Een telegram uit Chicago
meidt, dat de spoorwegstaking is afgelast.
(Nadruk verboden).
T E K N E U Z E N.
2
K
Huwelijks-aangiften. 21 Oct. Marinus Raas, oud
33 j., jm, en Maria Angelina Hamerlinck, oud 24
j., jd.
Geboorten. 16 Oct. Arie, z. van Hermanus de
Jonge en van Christina Leuntje Dieleman. 20 Oct.
Nellij Rosalia Melanie, d. van Florent Hipolite Cap-
pendijck en van Anna Maria Coleta de Jonge. 21
Oct. Adriaan Cornelis, z. van Gerard Hermanus
Kooman en van Johanna Pladdet. 22 Oct. Suzanna
Elisabeth, d. van Johannes van den Hout en van
Antonia Johanna den Exter.
Overlijden. 20 Oct. Jan Frans van Osselaer, oud
71 j., weduwn. van Rosalia de Schepper, echtg. van
Cesarina de Clercq. 22 0«t. Bernardus de Coninck,
oud 75 j., weduwn. van Maria Josephina van den
Branden.
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
Vergadering van Donderdag 20 October 1921,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, L.
T. van Hasailt, J. J. de Jager, D. Scheele, H.
J. van den Ouden, P. van Cadsand, R. G. E.
Nolson, G. de Ridder, F. B. G. de Meijer, H. J.
Colsen, N. A. Hamelink, P. C. Geensen en
L. J. van Driel.
(Vervolg.)
VERORDENING op de invordering van
begraaf- en andere rechten, geheven in
gevolge de wet tot vaststelling van be-
palingen betrekkelijk het begraven van
lijken, de begraafplaatsen en de begra-
fenisrechten.
Art. 1. De betaling der rechten, genoemd
in de verordening op de heffing van begraaf-
en andere rechten, geheven ingevolge de wet
tot vaststelling van bepalingen betrekkelijk
het begraven van lijken, de begraafplaatsen
en de begrafenisrechten, geschiedt ten kantore
van den gemeente-ontvanger, tegen ontvangst
eener gedateerde en door dien ontvanger ge-
teekende kwitantie, waarin nauwkeurig het
verkregen recht wordt omschreven.
Art. 2. De rechten, bedoeld in art 3, moe-
ten betaald worden voor en aleer de begraving
plaats heeft, die bedoeld in art 4, voor met de
cpgraving wordt aangevangen.
Art. 3. De rechten, bedoeld in de artt. 1, 6,
7, 8, 9 en 11 moeten betaald worden onmid-
dellijk na het verkrijgen van de in die artikels
genoemde rechten.
Art. 4. De artt. 258262 der Gemeentewet
worden geacht in deze verordening te zijn op-
genomen en op de invordering der rechten van
toepassing verklaard.
Art. 5. Deze verordening treedt in werking
tegelijk met die op de heffing der belasting
Op dat tijdstip vervalt de desbetreffende
verordening van 13 Juli. 1914.
Deze verordening wordt vastgesteld met ai-
gemeene stemmen.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de heffing van opcen-
ten op de hoofdsom der personeele be
lasting in. de gemeente Ter Neuzen.
Art. 1. Met ingang van 1 Januari 1922
worden op 'de hoofdsom der personeele belas
ting ten behoeve van de gemeente de volgende
opcenten geheven:
Op de aanslagen van hen, voor wie de be-
lastbare huurwaarde bedraagt:
a. in de kom der gemeente
nietmeerdan/150,50opcenten
dan zou daaruit een basis te putten zijn voor
het voorstel dat spreker beoogt.
De heer NOLSON merkt op, dat het voorstel
van burgemeester en wethouders geruimen tijd
te voren aan de leden is toegezonden en dat
er dus gelegenheid was voor onderzoek, waar-
yo°r men zich op den bestaanden toestand kon
baseeren. Als er nu een ander tarief wordt
voorgesteld, zouden we aan burgemeester en
wethouders een nieuwe berekening kunnen
vragen.
De heer DE JAGER meent, dat bij bespre-
kingen over deze zaak al eens is medegedee'd
dat de opbrengst ongeveer /3000 minder zou
zijn dan thans.
De heer HAMELINK meent, dat dit verlies
wel zal gedekt worden door de hoogere huur
waarde, die over het algemeen met 20 procent
is verhoogd.
Ds VOORZITTER geeft te kennen, dat
daarop bij de raming reeds is gerekend.
Het voorstel van den heer Hamelink wordt
verworpen met 8 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Geensen
en Van Driel; tegen stemmen de heeren Col
sen, Geelhoedt, Van Hasselt, De Jager Scheele
Van den Ouden, Van Cadsand, Nolsom De Rid
der en De Meijer.
De verordening wordt met algemeene stem-
men onveranderd vastgesteld.
Burgemeester en wethouders stellen voor
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de invordering der
opcenten op de hoofdsom der personeele
belasting in de gemeente Ter Neuzen:
Art. 1. De invordering der opcenten op de
hoofdsom der personeele belasting zal geschie-
•den door rijksambtenaren, op de wijze als is
voorgeschreven bij artikel 263 der Gemeente
wet.
Art. 2. Deze verordening treedt gelijk met
die op de heffing in werking. Op dat tijdstip
vervalt de desbetreffende verordening* op de
invordering van 28 October 1897.
De verordening wordt aangenomen met al
gemeene stemmen.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de heffing van school-
geld voor het gewoon lager onderwijs,
voor het uitgebreid lager onderwijs en
voor het (openbaar) vervolgonderwijs in
de gemeente Ter Neuzen.
Art. 1. Ten behoeve van de gemeente
wordt, ter tegemoetkoming in de kosten van
het openbaar gewoon lager onderwijs, van het
openbaar uitgebreid lager onderwijs en van
het openbaar vervolgonderwijs, welke voor re
kening van de gemeente blijven, van de ouders
der schoolgaande kinderen of, bij ontstentenis
van beide ouders, van die kinderen zelven
schoolgeld geheven.
Gelijke heffing geschiedt van de ouders der
kinderen, die op de bijzondere scholen, als in
artikel 88 der Lager-onderwjjswet 1920 be
doeld schoolgaan, of, bij ontstentenis van bei-
de ouders, van die kinderen zelven.
V schoolgeldplichtigen worden
mgedeeld in klassen.
Als grondslag* voor deze indeeling wordt
genomen het zuiver inkomen der schoolgeld-
plichtigen volgens de kohieren van de gemeen
te lijke mkomstenbelasting voor het loopend
bela.stmgja.ar, of, zoo dat inkomen nog niet
op deze wijze is bepaald, volgens die kohieren
over het laatst verloopen belastingjaar en in-
i5 ?°Ldat niet ™ogeijk blijkt, of deschool-
geldplichtigen niet in de gemeentelijke inkom-
stenbelastmg zijn aangeslagen, volgens schat-
tmg door burgemeester en wethouders met
inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk
11 en artikel 31 der wet op de mkomstenbelas
ting 1914.
Art. 3. Het schoolgeld bedraagt ner leer,
ling:
Artikel 8. 1. Deze verordening treedt in
working op 1 Januari 1922.
2. Alsdan vervallen de thans geldende door
den raad vastgestelde bepalingen omtrent de
netting van schoolgeld voor het g'ewoon, het
uitgebreid en het meer uitgebreid lager onder
wijs en het herhalingsonderwijs, d.d. 19 Aug.
1918.
Door de heeren De Jager, Scheele, Van Cad
sand, De Meijer, Colsen en Van den Ouden. is
ingezonden het volgende schrijven:
Naar aanleiding van de aan den raad der
gemeente toegezonden ontwerpverordeningen
op de heffing van schoolgeld voor het gewoon
lager onderwijs, voor het uitgebreid lager en
voor het vervolgonderwijs: wenschen de onder-
geteekenden leden van den raad de volgende
opmefking te maken, en naar aanleiding daar
van nevensgaande wijzigingen aan te brengen.
Het komt ons voor, dat de voorgestelde hef
fing tot een maximum van f 60 bij een in
komen van f 8500 verre den kostenden prijs
van het onderwijs welk ten laste der gemeente
wordt gerekend te boven gaat.
De begrooting voor het jaar 1922 geeft aan
dat uitgetrokken wordt voor de openbare
wezennfi5fi l117r6'47%' hier°P worden °nder-
wezen 656 leerlingen, zoodat zulks neerkomt op
I 18 per leer ling en per jaar.
if, ons ^fzwaar tegen een maximum
schoolgeld van f 60 per jaar en per leerling,
dat wanneer het onderwijs slechts 18 kost
daze menschen ruim driemaa! dien kostenden
prijs zouden betalen. Deze moeten reeds mede
Hpyp n-Vf°r w en m'nverm°genden, wat
deze minder betalen aan den kostenden prijs,
en zouden o.i. daardoor dubbel belast worden
pen de reductie van 20 tot 80 geene hoo^re
heffing komen dan den kostenden prijs
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt geraamd op een opbrengst van
ruim f 13000. Ons voorstel zal eene inkomst
geven van ruim f 11000, alzoo een betrekkelijk
klein verschil toch mogen we geenszins hier-
mede rekenen, en moet de voile aandacht val-
ien, op de onbillijkheid die zou worden ge-
schapen, door het voorstel van burgemeester
en wethouders.
rekend en dan komt spreker tot een bedrag
van f 135 per kind.
Maar spreker moet toch verklaren, dat hem
bij het ontvajigen van het voorstel der heeren
van rechts iets heeft verwonderd. Vroeger
werd door hen steeds gestreden voor opdn, -
x ing van het schoolgeld voor de openbare
school, zelfs boven den kostprijs, onder het
motief dat zij, die geen kinderen op school
hadden daardoor onbillijk werden belast. Maar
wat ziet men nu, nu draaien ze om, en hul-
digen thans het principe, dat het schoolgeld
met boven den minst berekenden kostenden
prijs moet worden gesteld en dat er geen be-
zwaar tegen is, dat het tekort door de ge-
menschap wordt betaald.
Vroeger betrof het echter alleen de openbare
scholen en thans gaat het ook over de bijzon-
deie scholen, waardoor alzoo de goed gesitueer-
dn die op hunne scholen kinderen hebben zou
den worden getroffen, als het voorstel van
burgemeester en wethouders werd aangenomen
en zouden die er nadeel van hebben.
Nu zijn de heeren ineens voor verlaging, nu
ze z meer zullen moeten betalen.
De heeren komen op 4000, een inkomen van
een goed middenstander, al op het maximum
~nden Z>J het dan billijk, dat iemand met
™aar eyetiveel betaalt als iemand met
4000 Terwijl zij er vroeger zoo tegen sput-
terden, dat het schoolgeld niet hooger mocht
worden gesteld Als we nagaan, dat de werke-
Ujke kostprijs 135 per leerling is, dan zijn
burgemeester en wethouders er met hun voor-
,no£. ver beneden, dat is dan nog geen 50
Hij ziet dus geen onbillijkheid in het voor
stel van burgemeester en wethouders, dat zlf
dye daartoe wegens hun inkomsten in staat zijn
voor alien den kostenden prijs, f 18 zou
betalen.
Waar de heer Nolson beweerd heeft, dat de
middenstand door dit voorstel meer zou ge-
drukt worden, vraagt hij welk verschil er dan
in i lien druk is tusschen het voorstel van spre-
ker en dat van burgemeester en wethouders
die beide bij meer dan f 4000 inkomen f 30
voorschrijven. Voorts is het tekort geen
30.000, maar wordt de helft daarvan vermoe-
delijk door het schoolgeld gedekt, zoodat er
maar de helft, of f 15.000 te kort is.
Spreker is het niet dikwijls eens met de hee
ren aan de overzijde (de S. D. A. P.-fratie)
maar nu blijken ze voor een deel aan zijn kant
te staan.
Omtrent de bemerking van den heer Hamelink
dat bij een te laag inkomen begonnen wordt
met het vorderen van schoolgeld, meent hij dat
iemand die een inkomen heeft van f 800 tot
f 1000 en waarvan f 3 per jaar gevorderd
wordt, met te zwaar wordt getroffen, te meer
waar daarvan voor meerdere kinderen ook nog
reductie wordt gegeven en die menschen toch
ook wel 3 heele centen per week mogen over
hebben voor het onderwijs, dat hunne kinderen
gemeten.
De heer HAMELINK: Dat kan hij nog niet
missen!
De heer DE JAGER wijst dan op de bewaar-
school waar diezelfde gezinnen wel 10 of 20
cent per week betalen. Dan kan men toch voor
de school waar de kinderen worden gevormd
tot menschen in de maatschappij wel 3 cent
per week betalen. Hij houdt bij dat bedrag
rekening met hen die meerdere kinderen op
school hebben, hebben ze er maar 1 en is het
o cent per week, dan is het nog minder be
Bij een zuiver
inkomen
<3
cn
03
van
tot en
met
l
800
/1000
2
1001
1200
3
1201
1400
4
1401
1600
5
1601
1800
6
1801
2000
7
2001
2200
8
2201
2500
9
2501
3000
10
3001
3500
11
3501
4000
12
4001
en
hooger
Voor het
gewoon
onderwijs
per jaar.
Voor het
uitgebreid
onderwijs
per jaar.
Voor het
openbaar
vervolg
onderwijs
voor
jongens
en meisjes
per jaar.
4,50
6,-
7,50
9,—
12,-
15,—
18,—
21,—
24,—
27,—
30.—
4,50
6,75
9,—
11,25
13,50
18,—
22.50
27,-
31,50
36,-
40,50
45,-
f 1.50
f,25
3,—
3,75
4,50
6,-
7,50
9-
10.50
12,-
13,50
15,-
en kinderen on snhnnl u 'Lul - /Ajn per wees, aan is net nog minder be-
een redelijke bijdrage betalen,' Men moet°nfet 1 ■'J vermeent met den heer Hamelink
uit het oog verliezen, dat bij de raming van
burgemeester en wethouders toch een tekort
van 30 000 ongedekt blijft, welk bedrag door
de belastingbetalers moet worden gedekt. Die
geen kinderen op school hebben, moeten er dus
toch ook al aardig aan betalen. Nu widen de
heeren met alleen die f 30.000, maar ook nog
een deel van het voorgestelde schoolgeld ten
laste der gemeenschap brengen, geheel in
strijd met het vroeger steeds door hen gehul-
digde principe. s
Het verwondert spreker sterk, den heer De
Meijer, die toch anders een voorstander van
bezuinigmg is, onder de voorstellers te vinden.
zeer kort bijeen te staan in dit geval en beveelt
de aanneming van het voorstel ter dege aan.
De heer SCHEELE geeft te kennen, dat het
voorstel niet is ingediend met het oog op de
belangen van hunne menschen, daar het tarief
toch ieder gelijk treft.
De heer NOLSON betoogt, dat burgemees-
tei en wethouders ook wel degelijk rekening
hebben gehouden met de reducties bij het doen
van hun voorstel. Voorts heeft hij niet be
weerd, dat door het voorstel van rechts de
middenstand te zwaar zou gedrukt worden,
maar alleen gevraagd, of de heeren het billijk
achten, dat iemand die /9000 inkomen heeft
maar evenveel moet betalen als iemand die er
TV4- i vmucii. xnuct uciciitin ais iemand die er
t voorstel van de heeren zal aan de ge- f 4000 heeft. Dat is sprekers grief tegen het
meentekas allicht een 3000 kosten. Met het voorstel. g 4
Bij een zuiver
inkomen.
meer dan /150,en
225,
n 325,—
t d 475,
675,
b. Overig deel:
niet meer dan /100,
meer dan /100,—en
150,
225,a
n 325,
450,
225,—
325,—
475,
675,
150,
225,
325,
450,
57
64
71
78
85
50 opcenten
57
64
71
78
85
Op de aanslagen van hen. die niet in den zin
der wet op de personeele belasting gebruiker
van een perceel zijn, 85 opcenten.
Art. 2. De invordering der bij deze veror
dening geragelde heffing zal plaats hebben
volgens de verordening op de invordering van
heden.
Art. 3. Deze verordening treedt in werking
1 Januari 1922, mat welken datum de veror
dening op de heffing dezer belasting van 9
October 1919. goedgekeurd bij Koninklijk be-
aluit van 13 Februari 1920, no. 19, vervalt.
De VOORZITTER deelt mede, dat deze is
opgemaakt in verband met de wettelijke bepa
lingen.
De heer HAMELINK vraagt of er geen
andere klassificatie kan gemaakt worden, hij
noemt deze thans niet regelmatig. Tusschen de
eerste en tweede is maar een verschil van f 75,
tusschen de 2 volgende van f 100 en van de
laatste f 200. Hij zou liever een andere verdee-
ling zien, en wenscht die voor te stellen.
a. in de kom der gemeente:
niet meer dan /150,— 50 opcenten
meerdan/150,en 225,55
225, - d 300,— 60
i) 300,375,65
375,d 475,70
i> t 475,575,75
575- d n 675,80
675, 85
b. overig deel
niet meer dan f 100,
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
tot en
met
Voor het
gewoon
onderwijs
per jaar.
Voor het
uitgebreid
onderwijs
per jaar.
Voor het
openbaar
vervolg
onderwijs
voor
jongens
en meisjes
per jaar
800 1000 3.—
1000 1200 4,50
1200 1400 6.—
1400 1600 7,50
1600 1800 9,—
1800 2000 12
2000 2200 15,—
2200 2500 18,—
2500 3000 21,
3000 3500 24,
3500 4000 27,—
4000 4500 30,—
4500 5000 33
5000 5500 36,—
55 0 6500 42,—
6500 7500 48
7500 8500 54,—
8500 en 60,
hooger
Indien meer dan een leerling
3,75
5,62r
7.50
9,37*
11,25"
15,-
18,75
22,50
26,25
30,—
33,75
37,50
41,25
45,-
52,50
60.-
67,50
75-
f 1,50
2.25
3,—
3,75
4.50
6,-
7,50
9,-
10,50
12,—
13.50
15,-
16,50
18,-
21,—
24,-
27,—
30,—
uit het-
meer dan 100,
en
150,
j) 200,
250,
300,
it 375,
450.
150,
b 200,— 60
250,— 65
b 300,— 70
375,— 75
b 450,80
85
50 opcenten
E5
De VOORZITTER merkt op, dat het voorstel-
Hamelink misschien iet3 minder zal opbrengen.
De heer NOLSON acht het niet mogelijk,
dat zoo na te gaan en vraagt om die cijfers
eerst onder de oogen te krijgen, opdat het
■mogelijk is de resultaten te kunnen nagaan.
De heer HAMELINK heeft er geen bezwaar
tegen die cijfers te verstrekken, maar vraagt
in verband met het door den heer Nolson ge-
opperde bezwaar, of de heeren dan beschikken
over cijfers omtrent de resultaten van het voor
stel van burgemeester en wethouders. De
raadsleden beschikken niet over de noodige ge-
gevens, die burgemeester en wethouders ter
hunner beschikking hebben. Hadden die hun
voorstel toegelicht met verschillende cijfers
2
zeJ£de Kezin gelijktijdig een school van de"
zelfde soort bezoekt, wordt het schoolgeld
voor den tweeden leerling met twintig, voor
den derden met veertig, voor den vierden met
zestig en voor den vijfden met tachtig ten
honderd verminderd en is voor de volgende
leerlingen geen schoolgeld verschuldigd.
3. Bij vermindering van den aanslag in de
gemeentelijke inkomstenbelasting is het
schoolgeld slechts naar den grondslag van het
vermmderd zuiver inkomen verschuldigd
4. Het schoolgeld, in het eerste lid bepaald
voor het gewoon onderwijs wordt eveneens
geheven van de leerlingen der scholen voor
U. L. O., als bedoeld in artikel 193 tweede
lid, der Lager-onderwijswet 1920.
5. Het schoolgeld, in het eerste lid bepaald
voor net uitgebreid onderwijs, wordt even
eens geheven van de leerlingen der --holen
voor M. U. L. O., als bedoeld in artikel 193,
9rt) 0n delde der ^a8'er-onderwijswet
Bij de berekening wordt f 0,0025 en minder
In°L„?letS' meer dan f °.0025 tot en met
T O.U075 voor cent en meer dan f 0.0075
voor een cent gerekend.
Art. 4. Van hen, wier zuiver inkomen min
der dan 800 per jaar bedraagt, wordt geen
schoolgeld geheven.
Artikel 5. 1. Het belastingjaar begint met
1 Januari en eindigt met 31 December
2. Het schoolgeld is alleen verschuldigd
oyer de maanden, gedurende welke de kinderen
als leerlingen van de school of den cursus
staan ingeschreveto, de vacantien inbegrepen.
Gedeelten van een maand worden voor een ge-
heele maand berekend.
3 Afschrijving van schoolgeld kan verleend
worden, mgeval een leerling in de onmogelijk-
heid verkeerd, door ziekte of om andere rede-
nen, welker geldigheid door burgemeester en
wethouders is te beoordeelen, de school te be-
zoeken.
Art. 6. De aanslagen, welke ingevolge deze
verordening vermindering ondergaan, zijn
s .echts tot hot verminderde bedrag verschul-
digd. Het te veel betaalde wordt zoo spoedig
mogelijk teruggegeven.
Art. 7. 1. Wanneer blijkt, dat een aanslag
met of te laag is opgelegd, kan de te weinig
geheven belasting van den belastingplichtige
of zijn erfgenamen worden nagevorderd, zoo-
lang niet sedert den aanvang van het belas
tingjaar drie jar en zijn verstreken.
2. De in het eerste lid bedoelde personen
worden op een afzonderlijk kohier gebracht.
De heer DE JAGER verklaart, dat het aan
de leden ter kennisneming gezonden ontwerp
voor deze heffing er bij eerste inzage werke-
iyk fatsoenljjk uitzag, voor wat betreft het ta-
riet dat zou moeten geheven worden. Bij na-
der inzicht kwam hij echter tot de conclusie
dat het moeilijk zal kunnen aangenomen wor
den. Burgemeester en wethouders stellen een
;a51! ,Joor van 5 cent Per week of f 3 per jaar
tot f 60 per jaar.
Hij is eens gaan berekenen wat het aan de
Seente kost. Blijkens de begrooting voor
'!1 er vu°°r de opopbare scholen geraamd
I1L796 en het aantal leerlingen op 656, zoo
dat dit uitkomt op /18 per leerling.
Indien men daarby ook rckent de rentever-
goedmg voor het bijzonder onderwijs en de uit-
gayen voor onderhoud en leermiddelen gelijk
stelt aan die voor de openbare school zal men
komen tot een bedrag van f 36 per leerling en
n°g verder gaan en rekenen er de
f (1.000 voor jaarwedden der onderwijzers bij
die echter door het rijk worden betaald en
dan komt men op fl86 per leerling
Nu gelooft spreker, dat het niet aangaat
die jaarwedden, welke door het rijk betaald
worden bij den kostenden prijs te rekenen
noch andere uitgaven die door het rijk worden
vergoed. De geheele exploitatie wordt door de
gemeente betaald met f 11.000 of f 18 per leer-
ling.
Die basis moeten we naar sprekers meening
aanhouden om te komen tot een berekening
van het schoolgeld. Nu moet volgens de wet
voor meerdere schoolgaande kinderen uit het-
zelfde gezin 20, 40, 60 en 80 reductie wor
den gegeven. Daar hebben hij en zijne mede-
standers rekening mede gehouden en hebben
door in verband met die reductie een gemid-
d®'de, aaa te houd°n gemeend als maximum
voor het lager onderwijs te moeten voorstellen
een bedrag van f 30.
Als iemand f 60 betaalt, zooals wordt voor
gesteld, zou hij voor zijn kind feitelijk het drie-
T°adl?® va". den kostenden prijs betalen en
dat achten hij en zijn medevoorstellers niet bil
lijk, dan zou dit een dubbele belasting voor
hem worden en zij meenen, dat, indien er moet
Dijgedragen worden in verband met het lager
schoolgeld voor on- en minvermogenden die
over het algemeen moet worden omgeslagen.
Iemand die voor zoo'n schoolgeld zou worden
aangeslagen betaalt toch ook al een beduidend
bedrag m den hoofdelijken omslag, maar op de
voorgestelde manier zou hij dubbel worden ge-
troifen.
Dit is ook bij het voorstel van spreker en
zijn medevoorstellers nog eenigermate het ge
val, maar dit wordt dan ondervangen door
tie reductie die aan hen wordt verleend die
meerdere kinderen op school hebben. Natuur-
lijk zal, omdat er ook on- en minvermogenden
zijn, die niet den kost?nd»n prijs betalen, altijd
eemge onbnlykheid cegenover de vol betalende
geschapen worden, doch het door hen voorge-
st®Idf.tarief acht spreker, zonder dat dit te
onbillijk zal werken, het meest vruchtdragend
m het belang der gemeente en het onderwijs.
Er zal f 2000 minder in de gemeentekas komsn
dan volgens het voorstel van burgemeester en
wethouders, doch er wordt dan zooveel moge
lijk aan den eisch der billijkheid voldaan.
Do heer SCHEELE wil hier nog aan toe-
voegen, dat het onderwijs als een nationaal
Oelang moet worden beschouwd, en er dus
geen bezwaar is, dat daarvoor door de geme -n-
schap offers worden gebracht, doch hij acht het
onrechtvaardig, dat iemand die reeds als lid
gemeenschap zijn offers daarvoor draagt.
daarvoor ook nog eens extra zou worden ge
troffen in het schoolgeld zijner kinderen, door
hem veel meer dan den kostenden rpijs' te la-
ten betalen.
De heer NOLSON betoogt, dat er in hot
voorstel der heeren, van rechts zal hij maar
zeggen een tegenstrydigheid is. Zij geven
te kennen het onbillijk te achten, dat meer
moet betaald worden als de kostende prijs,
bereken dien op f 18 per kind enstellen
een schoolgeld voor van 30. De toelichting
is dus m strijd met hun voorstel.
Nu kan men natuurlijk gaan debatteeren of
de prijs van het schoolgeld 30 of hooger mod
zijn, maar als men die op den kostprijs wil
stellen moet men veel hooger komen. In de wet
reorganisatie-voorstel voor het lager onderwiis
werd beoogd een 3600 voor de gemeente uit
te sparen en dat vond tegenkanting bij de hee
ren Samen is dat toch een f 6000. Nu doet
zich het verschijnsel voor, dat het voorstel van
de rechtsche heeren voornamelijk zal ten goede
komen aan ouders van op hunne scholen school
gaande kmderen. En nu doet het wel wonder-
hjk aan, dat men van een zijde, die het zoo
dikwijls over zuinigheid heeft, bemerken moet
dat men van de zuinigheidsbevliegingen niets
meer weet, als het de bijzondere school betreft.
Hij gelooft, dat het voorstel van burgemees
ter en wethouders zal behooren te worden aan
genomen, daar anders het schoolgeld zoo laag
wordt gesteld, dat men er teveel moet bijleg-
gen Hij kan met het voorstel der heeren van
rechts dus niet meegaan.
^?.e HAMELINK verklaart zich met de
toelichting van het voorstel der heeren De
Jager c. s. wel te kunnen vereenigen. De kwes-
ties hoe de partij dier heeren vroager over het
vraagstuk gedacht heeft, wil hij buiten be-
schouwing laten. Hij wenscht echter eerst tc
worden ingelicht, wat nu eigenlijk als de kos
tende prijs moet worden beschouwd en stelt
claanj voorop, dat alleen in aanmerking dienen
genomen te worden de bedragen die de gemeen
te zelf uitgeeft, waarvoor de jaarwedden niet
meetellen omdat die door het rijk worden te-
rugbetaald. M,n moet niet meer rekenen dan
de kostende pry's.
Hij acht het ook onbillijk om iemand ook nog
eens extra te treffen in een te hoog schoolgeld
voor zijn kind. In zooverre staat hij dus aan
de zijde der rechtsche partij.
Van groot belang zal het zijn, de nadere
cijfers ty leeren kennen. Zijn die hooger dan
door de heeren is berekend, dan zal het school
geld evenredig daarmede moeten worden ver
hoogd.
Het doet spreker genoegen, dat verschillende
sprekers reeds hebben toegegeven, dat het on
derwijs een maatschappelijk belang is en er
geen bezwaar is, dat in het tekort door de ge-
meenschap wordt bijgedragen. Dat is noodig
omdat er menschen zijn, die het voile niet kun
nen betalen, zelfs zijn er voor wie het mini-
mum nog een bezwaar is. Men zou ook kun
nen komen tot het principe van algemeen kos-
teloos onderwijs, maar dat laat de wet niet toe
de wet Spreker houden ons altijd aan
Wat de kosten betreft, die kunnen volgens
de wet precies berekend worden, en nu preten-
deert spreker te beweren, dat het voorgestelde
tarief verre beneden den kostenden prijs blijft.
De kosten zijn voor de gemeente f 43.000. Als
13.000 uit schoolgeld wordt verkregen,
blijft er nog f 30.000 te dekken door de be
lastingbetalers. Naar zijn overtuiging zou het
voorstel van burgemeester en wethouders
ledereen moeten kunnen bevredigen.
De heer HAMELINK stemt den heer De
Jager toe, dat 10 tot 20 cent wordt betaald
\oor een kind op de bewaarschool, doch daarbij
moet men in het oog houden, dat het inder-
daad een b e w a a rplaats is, waar de moeders
de kinderen heen brengen, om zelf gelegenheid
te hebben nog wat bij te verdienen, op het
platteland doet men dat tegen betaling bij de
buren, om op een of andere wijze dan nog een
bron van inkomsten te zoeken.
En als men het heeft over een vader met 5
kinderen, die een inkomen van maar 1000
zou hebben, dan is er geen sprake van, dat hij
daarvan ook maar 1 cent schoolgeld zou kun
nen betalen. Moeilijker is het ook, als er kin
deren ter school gaan en er wordt nog een
kleintje naar de bewaarschool gestuurd, opdat
moeder hare werkkracht productief zou kunnen
maken om ook nog wat binnen te halen.
Alvorens in deze zaak een vast standpunt in
te neraen, wenschte spreker gaarne iets naders
te hooren over de cijfers.
De heer DE RIDDER acht het een onjuiste
regeling, dat ouders met f 4000 inkomen f 30
moeten betalen en anderen met 8000 tot
f 9000 geen cent meer. De progressie van bur
gemeester en wethouders is beter.
De VOORZITTER geeft te kennen dat bu
gemeester en wethouders zich eerst hebben af-
gevraagd, wat is de kostprijs, wat is daarvan
het gemiddelde en kan men het betalen?
Hij betoogt, dat ieder er wat voor kan be
talen, als hij er wat voor gevoelt, zelfs de door
den heer Hamelink geschetste personen met
f 1000 inkomen, indien ze er wat voor ge-
voelen.
Waar er verschil van meening is, zal het
standpunt dat men moet innemen, indien geen
oyereenstemming wordt verkregen, door stem
ming moeten worden beslist.
Spreker berekent de kosten voor de gemeente
aldus:
Toch wil hij er op wijzen, dat de raad jaar-
lijks een groote categorie als oninbaar van het
kohier heeft moeten afvoeren en hij meent, dat
men met zou moeten beginnen om van men
schen met f 1000 inkomen schoolgeld te vor
deren. Van zoo'n inkomen kunnen ze tegen-
woord.g nmts missen. Ook zou hij het beter
achten, dat werd aangeslagen naar het belast-
baar, in plaats van naar het zuiver inkomen,
daar dit de groote gezinnen in verband met
lasten V°°r kinderen een'i?ermate zou ont-
Hij herhaalt, dat iemand die maar 1000 en
in het verdienen nog geen hulp heeft van kin-
deren zelfs die f 3 per jaar niet missen kan
dat bedrag heeft zoo'n gezin hard noodig om
er van te leven. s
Er zullen er wel zijn die moeite doen om het
te betalen, maar dan treft het alleen de goed-
willigen, terwijl men vele anderen toch weer
oninbaar zal moeten verklaren en hun het be
drag kwijt schelden.
Nog dacht spreker, dat burgemeester en
wethouders zouden begonnen zijn met het wet
telijk minimum van 5 cent per week.
Waar bij de besprekingen partijgeschillen
naar voren zijn gebracht, moet hij verklaren
prmcipieel aan de zijde van rechts te staan.
De heer COLSEN geeft naar aanleiding der
k van den heer Nolson te kennen, dat er
voor rechts een goede reden is voor de veran-
ilering van het standpunt. Vroeger moesten de
yoorstanders der bijzondere scholen niet al
leen hunne eigen scholen geheel onderhouden,
doch ook meebetalen aan de kosten der open-
bare en daarom wenschte men het schoolgeld
voor die scholen zoo hcog mogelijk. Dat stand
punt is nu echter van ouden datum.
De heer DE JAGER wil toegeven, dat er nu
bij de heeren van rechts misschien sprake van
oraaierij kan zijn. Weinu, laat hen ook eens
een enkele maal draaien! Hij sluit zich aan bii
de verklaring van den heer Colsen, dat als het
als een onbillijkheid gevoeld werd, dat de voor-
standers der bijzondere scholen hunne eigen
C-/-. Vl /xl w. 1 1 1 - V?
Er is voor 1922 uitgetrokken op de begroo-
i ting f 107.804, waarvan door het rijk wordt
vergoed 75.476, zoodat er voor de gemeente
rest f 32.300. Daar komt dan bij f 7300 voor
rente en aflossing van de kopschool en 3500
voor de nieuwe R. K. school, samen 43.100
Nu kan men zich stellen op 2 standpunten,
dat men voor geen enkel kind hooger gaat dan
de kostende prijs, of wel dat men op eenigerlei
wijze tracht die kostprijs ook zooveel mogelijk
rechtstreeks uit de schoolgelden te halen, door
voor hetgeen men wegens reductie enz. van de
een tekort komt, door een surplus op de ander
te verhalen.
Art. 54 der lager onderwijswet zegt: Elke
gemeente voorziet in de kosten van haar lager
onderwijs, voor zoover die niet komen ten laste
i van anderen of op andere wijze worden gevon-
den. En dan volgt in art. 55: De in artikel 54
bedoelde kosten zijn: a. de jaarwedden en wed-
den der onderwijzers; b. de uitgaven ten be
hoeve van het vervolgonderwijs; c. de uitgaven
voor het stichteh en instandhouden of het huren
van de schoolgebouwen enz.
1 De heer SCHEELE merkt op, dat de voor
zitter artikel 54 hier er niet bij mag halen,
want dat spreekt niet van de gemeente.
De VOORZITTER: Zeker, maar we beschou-
wen dat artikel in verband met artikel 64 en
65. Als die jaarwedden dus niet mochten ge
rekend worden, zou het wel in de wet worden
gereleveerd, en artikel 65 zegt: Het gemiddeld
bedrag (van de kosten per leerling) wordt be
rekend door het gezamsnlijk bedrag der kosten
bedoeld in art. 55, van alle scholen van dezelfde
soort in de gemeente te deelen door het geheele
getal leerlingen, die van de scholen gebruik
maken.
In tegenstelling met de bepalingen in de
oude wet mag men nu ook gaan boven den
kostenden prijs, en dit is ook gerechtvaardigd,
omdat men daardoor komen kan tot een recht-
vaardig gemiddelde.
Burgemeester en wethouders laten echter ook
los van de jaarwedde en meenen ook, dat
werkelijk niet gaat, niet omdat zij het onbillijk
zouden vinden, maar omdat het niet gaat. Zij
- --WW -uwv guuv. J 1
scnolen moesten onderhouden en door hun be- hebben zich evenwel op het standpunt gesteld
lastig bijdragen voor dat der openbare. Dat
was een onbillijkheid, te meer waar er ook een
streven bastond, cm dat schoolgeld zoo laac
mogelijk te houden.
Wat nu de kostende prijs betreft, spreker
dat het schoolgeld toch minstens zooveel zou
opbrengen, dat het ongeveer de helft zou op
brengen van hetgeen het aan de gemeente kost,
dat zou dus moeten zijn 21.000 Met de door
ons voorgestelde heffing komen we echter maar
maar af van de opvatting wat men onder den
kostenden prijs moet begrijpen.
Hij houdt er zich aan, dat alleen de werke-
lijke kosten voor de gemeente moeten worden
berekend en dan komt hij op f 18. Als hij dan
f 30 voorstelt, is hij er al 12 boven, met het
- o°g" op het gemiddelde van de reductie, daar
is omschreven wat daaronder kan worden ge-b.v. iemand die 5 kinderen ter school had juist
heeft zelf in het licht gesteld, dat men die op tot 12.000 misschien f 13.000, zoodat we niet
drieerlei wijze kan berekenen, het hangt nu hoog komen.
Dat de belastingbetalende burgerij moet
meebetalein in de kosten van het onderwijs, is
een leer waarmede spreker het volkomen eens
is, en als het voorstel van burgemeester en wet
houders wordt aangenomen is er nog niets dat
bewiist, dat zij met hun voorstel van dat be-
ginsel zijn afgeweken.
Een moeilijkheid in de bepaling van het ta-