GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. strijd met de gesloten overeenkomst. Spreker weet er toch wel zooveel van, dat hij kan be- oordeelen welk soort werk het hier betrof en dan is er geen sprake van, dat dit kadewerk zou geweest zijn. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij volstrekt niet boos is over de bewering van den heer Hamelink, dat deze kwestie hier in den breede besproken is, door een gemis aan takt van spreker. Waar we zitten midden in de uit- keeringen voor werkloozen, is het niet van belang ontbloot, dat die zaak eens wat meer werd uiteengezet. Hij acht deze thans vol- doende besproken en sluit de discussie. i. Een adres van J. Klaassen en 12 andere bewoners van de Kerkhoflaan, die daarin mede- deelen, dat sedert de oorlogsjaren de verlich- ting in die straat veel te wenschen overlaat; dat sedert een paar maanden de gewone nachtlantaams niet ontstoken worden en het daardoor zeer donker is, mede door de dichte boomenrij dat er toch zeer weinig controle op die lan- taams bestaat, want anders zou zulks toch niet mogen voorkomen, dat in d.e andere bran- dende nachtlantaams nu zelfs geen lampen zitten; dat ondergeteekenden daarom wenschen den lantaarn voor het huis van Willemsen te doen branden, meer omdat de donkere avonden weer aankomen en het daar ter plaatse zeer donker is, dat men beslist op elkaar zou loopen, het- geen ook reeds meermalen is voorgekomen; dat men heeft vernomen, dat de electrische centrale dezer dagen is gereed gekomen met hare nieuwe machines en dat het nu weer mo- gelijk is de geheele straatverliehting te doen branden; redenen waarom ondergeteekenden beleefd doch dringend verzoeken in dien donkeren toe- stand licht te brengen, door de gewone straat- lantaams te doen branden. Burgemeester en wethouders stellen voor dit adres te stellen in hunne handen om bericht en raad. De heer HAMELINK heeft daartegen geen bezwaar, maar vraagt, of het dan toch hier- mede niet zal gaan als met het adres van Rouw. dat op 3 Februari 1921 is ingekomen en in handen van burgemeester en wethouders is gesteld ter afdoening, doch waarvan nader niets meer is gehoord of gezien. De VOORZITTER zegt toe, dat er werk van gemaakt zal worden; we zullen nu binnen- kort zooveel licht kunnen krijgen als we heb- ben willen. (Zie verder het Eerste Blad). Vergadering van Vrijdag 14 October 1921, des namiddags 1 uur. Voorzitter de heer Joh. de Feijter, Burge meester. Tegenwoordig de leden: J. de Visser, A. de Feijter, W. Scheele, P. Faas, C. A. Wisse, S: van Hoeve, D. G. Koopman, A. de Koeijer, J. Vinke, C. de Jonge, M. Kaijser, benevens de Secretaris J. Stolk. 19. Vaststelling 1922. der begrooting, dienst (Vervolg). De VOORZITTER deelt bij den post ,,jaar- wedde van den beambte op de begraafplaats" mede, dat het in de bedoeling van Burgemees ter en Wethouders ligt, alle onderhoud van graven enz. in eigen beheer te nemen. Alle belanghebbenden, ook zij die een graf kochten, zullen worden uitgenoodigd zich daarover met het gemeentebestuur te willen verstaan over eene te betalen vergoeding. In de volgende vergadering zal daaromtrent een nader voor- stei worden gedaan. De heer WISSE vraagt, of dit geen bezwaar zou ontmoeten bij Gedeputeerde Staten. De VOORZITTER heeft te kennen, dat dit college geheel buiten die regeling staat. De heer VINKE brengt bij den post ^onder houd wegen en voetpaden" den slechten toe- stand van de zijkanten langs den weg naar de Griete ter sprake. De VOORZITTER meent, dat die toch vol- doende onderhouden worden, als de kanten goed worden afgestoken en de paden met sin- tels bestrooid. De heer VINKE meent, dat de fout, schuilt in onvoldoend toezicht op de naleving der ver- ordening, die het berijden der zijkanten ver- biedt. Er wordt veel te veel opgereden. De VOORZITTER: Voor de hoofdwegen wordt daaraan toch nogal de hand gc-houden. De heer VINKE: Sedert Van Petegem weg is, wordt er geen enkel proces-verbeal meer opgemaakt. Ik heb gezien, dat er r nschen van Reuzenhoek tot de Griete zondei rood zaak met een wagen over de zijpaden r den. De VOORZITTER: Ja, de veldwachter kan geen 12 uren per dag in dienst zijn. Er zijn toch wel processen-ve'rbaal opgemaakt. De heer VINKE: Het zal toch gewenscht 1 zijn, dat zijn aandacht daarop eens .at meer j gevestigd wordt. Ik heb ook nog geconsta- teerd, dat 2 personen, ik zal geen namen noe- 1 men, langs de Ter Neuzensche weg bezig wa- ren met het vervoercn van mest en ook voort- durend hun wagen op het zijpad lieten loopen. Een en ander heef tengevolge, dat de zijpaden steeds lager komen te liggen en de kantstee- nen steeds hooger komen te liggen, zoodat het op den duur bij noodzakelijkheid niet meer mogelijk is van de zijpaden op den weg te komen. De VOORZITTER dacht, dat dit nog al schikte; het vorig jaar is de macadam zooveel mogelijk tegen de kantsteenen aangestrooid om de zijpaden daar te verhoogen; ook de dijk- graaf van den Zaamslagpolder heeft dit aldus laten uitvoeren. De heer VINKE acht het euvel alleen te ver- helpen, als de hand gehouden wordt aan de veTordening. De VOORZITTER wil er den veldwachter wel op wijzen. De heer VAN HOEVE wijst er op, dat er op den hoogen dijk hier en daar straatsteenen liggen. Hij zou het beter achten die bijeen te laten brengen. Wellicht kunnen die later dan nog wel eens hier of daar gebruikt worden, maar als ze langs den weg liggen zullen ze verdwijnen. De heer KOOPMAN: Naar de zuurkool- potten! De VOORZITTER zal van dezen wenk nota nemen. De heer SCHEELE acht den post voor on derhoud van wegen en voetpaden op 1500 te laag, althans indien men daarvan ook nog een klinkerpad ter breedte van 2 M. wil leggen van af het raadhuis tot het wachtlokaal van de tram, hetgeen hij hoogst gewenscht acht. Hij zou liever dien post verhoogd zien, als men hier of daar nog eens wat noodig heeft en wat fijne macadam wil strooien komt men dadelijk te kort. De VOORZITTER acht de post wel voldoen- de; door het droge weer is er minder onder houd aan de wegen geweest en zal de post wel voldoende zijn. De Bokkendijk heeft minder bestrooien gevorderd, evenals de weg bij het Poontje en den Reuzenhoek, terwijl ook aan 'tVeer geen 10.000 K.G. macadam zijn noodig geweest. Ook op 't dorp kon met minder dan gewoonlijk volstaan worden. Het straatje zal 750 kosten, zoodat er nog evenveel overschiet en dan staat er voor onderhoud van straten en pleinen toch ook nog f 500, die voor deze zaken ook t. n goede kunnen komen, terwijl er dit jaar nog niets op uitgegeven is. Burgemeester en Wethouders wilden daaruit het maken van dat straatje bekostigen, doch het dan verschui- ven tot de begrooting voor 1922. De heer DE FEIJTER denkt ook, dat Bur gemeester en Wethouders met f 1500 wel zul len toekomen. De heer SCHEELE wijst er op, dat er toch ook onvoorziene zaken kunnen voorkomen, zie maar eens naar de buis te Othene. De VOORZITTER zou dan de f 1500 willen laten staan, maar de 500 verhoogen tot f 800. Naar aanleiding eener vraag van den heer Van Hoeve zegt hij nog, dat Burgemeester en Wethouders een klinkerpad ter breedte van 2 M. wenschen aan te leggen van af de woning van den concierge van het gemeentehuis tot aan den heer De Moor, waardoor dan een mooie verbinding met het wachtlokaal wordt verkregen. Men zou ook macadam kunnen strooien maar moot dat dan telkens herhalen, er jaarlijks een gulden of tien voor uitgegeven en met klinkers is men er in eens van af. De heer SCHEELE zou het een mooie ver- betering vinden. Met algemeene stemmen wordt overeenkom- stig het vouistel van den Voorzitter besloten. De VOORZITTER brengt vervolgens ter sprake de gemeentehaven. Daarvoor is 2500 geraamd. Het vorig jaar is de lagere haven- dam aan de Westzijde gemaakt, thans zou dat aan de Oostzijde moeten geschieden. Er was over gesproken om dat over drie jaar te ver- deelen, maar ten slotte achten Burgemeester en Wethouders het beter, het maar in eens aan te besteden. De heer DE FEIJTER acht het veel voordee- liger, het werk in eens te laten uitvoeren, dan dat er 3 jaar over gedaan wordt. Nu komt dan de aannemer in eens met alle noodige mate- rialen. De heer VINKE vraagt, of het wel noodig is, in den dam perkoenpalen te gebruiken. In de glooiingen van het waterschap worden die zoo weinig mogelijk meer gebruikt, ze schijnen het afloopen van het water tegen te houden en geen goed resultaat te gevcn. De heer SCHEELE merkt op, dat het ge- bruik van steensoort verschil maakt, aan het waterschap wordt Doomiksche steen gebruikt en die is zwaarder dan de aan den havendam gebruikte Vilvoordsche. De VOORZITTER deelt mede, dat de haven- meester de palen noodig acht en hij meent zich bij diens ad vies te moeten neerleggen. De heer FAAS zag liever geen palen, omdat het water dan gemakkelijker van de glooiing loopt. De heer DE FEIJTER meent, dat er dan bi: dezen lagen berm gevaar bestaat, dat de bo- venste steenen door de kracht van den golf- slag zullen wegspoelen. De heer SCHEELE merkt op, dat er ook nog andere deskundigen zijn, men zou er ook eens met den opzichter van het waterschap over kunnen spreken. De VOORZITTER merkt op, dat er nog eens naar gevraagd kan worden en als het door den deskundige niet noodig wordt geacht, zullen geen palen gebruikt worden. De heer WISSE meent, dat men zich bij het advies van den havenmeester wel kan neer leggen; die heeft zeker in den loop der jaren wel getoond voor zijn taak berekend te zijn. De VOORZITTER antwoordt op een vraag van den heer Van Hoeve, dat verleden jaar f 600 verwerkt is aan verbetering van den korten nol. De bedoeling is, om ieder Jaar 600 te verwerken. Daarom zouden Burge meester en Wethouders het gewenscht achten dit werk wel ineens te besteden, doch de kos ten te dekken door een geldleening, af te los- sen in 3 jaren. De heer SCHEELE meent, dat dan deze post met f 180 kon worden verminderd. De heer DE FEIJTER komt daartegen op; de 600 voor dit jaar zou hij willen laten staan maar f 1200 voor de volgende 2 jaar leenen. Dan heeft men niets dan een beetje rente extra te betalen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten en de post met f 1200 vermindert. De heer WISSE wenscht inlichtingen hoe de post voor de Gezondheidscommissie zooveel hooger is. De VOORZITTER merkt op, dat daaraan niets te doen is, die commissie zendt haar be grooting in en de raad moet die accepteeren. De VOORZITTER stelt de vraag, of nu dit bedrag vrijkwam, men de sloot bij Jan de Bruijne niet eens onderhanden zou nemen en rioleeren. De Gezondheidscommissie h eft reeds meermalen op dien toestand gewezen en deze is ook van zoodanigen aard, dat het zoo niet kan blijven. De heer SCHEELE meent, dat het water zou moeten geleid worden onder door den weg langs de Gereformeerde Kerk, en verder langs Bram Scheele naar den heer De Feijter. De VOORZITTER meent, dat er van af den heer De Feijter naar den grooten watergang een rioleering zal moeten gemaakt worden en dat men anders niet weg kan. De heer SCHEELE acht verandering drin gend noodig, zooals het er nu bij ligt is dat geen toestand om die ten halve in de kom van het dorp te laten liggen. De heer DE FEIJTER deelt mede, dat N voomemens is van zijn terein een rioleering te maken naar de groote waterleiding. Indien de raad daarvoor gevoelt, is hij wel genegen hierin met de gemeente samen te werken, op- dat deze van die te maken rioleering ook ge- bruik kan maken. Uit opmerkingen van verschillende ter plaatse bekende leden blijkt, dat het vraag- stuk voor afvoer van het water uit de kom der gemeente niet gemakkelijk is, daar som- mige sloten of rioleeringen die voor afvoer moeten dienen hooger liggen dan de water- loozingen die er in moeten uitloopen, waar door dus in mcerdere slooten het water op een bepaald peil blijft staan. De heer SCHEELE zou aan Burgemeester en Wethouders willen opdragen de beste op- lossing eens te willen overwegen en dan met een voorstel te komen. De VOORZITTER wil dat wel accepteeren. De heer VAN HOEVE maakt daartegen bezwaar, aangezien hij zich uit onbekendheid met den plaatselijken toestand, thans tot oor- deelen niet bevoegd acht. De heer DE FEIJTER noodigt hem en trou- wens alle' raadsleden uit, eens een kijkje te komen nemen. De heer DE KOEIJER meent, dat men zich nu zal gaan begeven met het aanbrengen van rioleering op particulier terrein en daar is hij tegen. De gemeente moet dit alleen doen langs den openbaren weg. De VOORZITTER voert hier tegen aan, dat men toch uitweg moet krijgen en dat kan niet anders dan door particuliere terreinen. De heer WISSE geeft dat nog niet toe en betoogt, dat men zich aan de bestaande uit loopen moet houden. De VOORZITTER voert hiertegen aan, dat die niet meer bruikbaar zijn. De heer DE FEIJTER geeft naar aanleiding der bemerking van den heer De Koeijer te kennen, dat hij er volstrekt niets om geeft, of de gemeente met hem wil meewerken of niet. Integendeel. Voor zijn eigen terrein zal hij in ieder geval voor een waterloozing zor- gen. Hij deed alleen het aanbod, in het be lang van de gemeente. De heer DE KOEIJER verklaart, niet het aanbod van den heer De Feijter op het oeg te hebben gehad, maar meent, dat er nu toch ook een rioleering besproken is die ten bate zou komen van particuliere erven. Hij meent, dat de eigenaars daar van zelf voor aansluiting op een waterloop moeten zorgen. De heer VAN HOEVE, de sloot bij den heer De Bruijne besprekende, acht het verkeert, dat de gemeente daar iets zal opknappen, dat aan de onwilligheid van anderen te danken is. De heer WISSE meent, dat men hier niet de schuld aan den heer De Bruijne alleen moet wijten; er zijn ook anderen aan schuldig. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de gemeente daar ook verplichting geeft, aange zien er in de sloot ook water van de gemeente vloeit. Door enkele leden wordt nog opgemerkt, dat, als de besproken vervuilde sloot wordt gerio- leerd en het water verder afgevoerd, men een emd verder den^elfden toestand zal terugkrij- gen, hetgeen de VOORZITTER moet beamen. Ten slotte wordt met algemeene stemmen besloten den post voor onderhoud van riolen enz te verhoogen met f 600, onder de uitdruk- kelijke voorwaarde evenwel, dat, alvorens aan de besproken sloot of wattrafvoer iets gedaan wordt, Burgemeester en Wethouders een plan daartoe aan den gemeenteraad ter goedkeu- ring zullen overleggen. De Jieer SCHEELE vraagt, of de uitgaven Voor de begraafplaats daardoor hooger worden. De VOORZITTER antwoordt ontkennend, de hoogere kosten zullen door retributie wor den gedekt. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Burgemeester en Wethouders den post aan- sehaffing van leermiddelen f 800 met f 50 en dien voor verwarming en verlichting der scholen f 1135, f 235 lager willen ramen. In verband met de uitkomsten van het vorige en het loopende jaar en het dalen der kolenprijzen is dit mogelijk. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. De VOORZITTER brengt bij den post ,,schoonhouden der lokalen" ook ter sprake het verzoek van de schoonmaakster der school in de kom, die verhooging van jaarwedde heeft aangevraagd. Door Burgemester en Wethouders was voorgest/ Id hare jaarwedde te verhoogen van f 80 tot 100. doch bij de bespreking van het onderhoud van het wacht- lokaaltje voor de tram is door den heer Scheele den wensch te kennen gegev.n om die vrouw ook te belasten met het schoonmaken der ruiten in dat lokaaltje. Spreker voelt daar voor ook wel, en vraagt, of het dan goed zou zijn de jaarwedde te verhoogen tot f 105. De heer SCHEELE acht dat wel wat te weinig. De SECRETARIS merkt op, dat men, door dit te combineeren, iets zou doen. dat niet geoorloofd is, de uitgaven voor de school moe ten afzonderlijk worden gehouden. Als de raad de vrouw het schoonhouden van het wachtlokaal wil opdragen moet dat afzonder lijk worden betaald. De heer KAIJSER zou voor houden van de schoollokalen te f 10 meer willen geven. De VOORZITTER acht dat niet noodig; hier wordt een verhooging voorgesteld, omdat de werkzaamheden drukker zijn, in verband met verschillende bijeenkomsten die in de school worden gehouden. De heer KAIJSER: Maar waarom moet het in den Groote Huissenspolder hooger zijn dan te Othene? De VOORZITTER: Omdat ze daar verder moeten loopen; te Othene kan men iemand krijgen, die dicht bij de school woont, maar dat is in den Groote Huissenspolder niet het geval. De heer DE VISSER: Die school is grooter ook. De heer KOOPMAN: Maar moet het lokaal der school m de kom wegens uitbreiding van het leerplan door de verschillende vereeni- gingen niet ontruimd worden? Dan zouden de schoonmaakwerkzaamheden ook weer minder worden. De VOORZITTER weet daar niets van. Do heer SCHEELE wijst op den post ad f 100 uitgetrokken als subsidie voor de am- bachtsschool te Hulst. Hij vraagt, of die post niet vervallen kan, want, sinds de opening der ambachtsschool te Ter Neuzen wordt daarvan naar hij vermoedt door leerlingen uit deze gemeente wel geen gebruik meer gemaakt. De VOORZITTER stemt dat laatste toe, dit blijkt ook daaruit, dat in 1920 geen subsidie is uitbetaald. Die subsidie is toegekend per leerling die de school bezoekt, tot een bedrag van 100. Als er geen gaan, wordt er niets betaald. De heer SCHEELE meent, dat die post dan toch wel kan geschrapt worden. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. Bij den post jaarwedde der vroedvrouw, f 600, komt in bespreking het verzoek van mej. G. Albers, om verhooging van jaarwedde tot /1000. De heer KOOPMAN stelt voor, haar meer te geven. De heer DE JONGE steunt dat voorstel. De heer KAIJSER kan daar ook mee instem- men, mits de juffrouw dan aan de menschen die zjj hare diensten wijdt geen rekening meer stuurt. De gegoeden nemen toch een dokter, maar de mindere menschen, die de juffrouw nemen, kunen geen 7,50 tot 8,— betalen Hij spreekt hier niet voor zich zelf, want hij heeft haar niet noodig, maar voor de mindere klasse is dat bedrag te hoog. De heer VAN HOEVE meent, dat de juf frouw met een dergelijke regeling geen ge- noegen zou nemen, want dan zou ze weer achteruitgaan. De heer DE JONGE voorziet, dat, als de juffrouw eerstdaags haar betrekking neerlegt, de gemeente voor een opvolgster heel wat meer zal moeten betalen. De heer KAIJSER: Dan staan we voor een andere toestand. De heer DE JONGE het schoon- Othene ook f 200 Het is eene goede vrouw. De VOORZITTER: Zou het misschien niet beter zijn een tweeden geneesheer op te roe- pen. De heer DE JONGE: Die krijg je toch niet! De VOORZITTER: Waarom niet? Vroeger waren er wel drie! De heer KOOPMAN: Hier is maar etm voor 1 dokter. De heer KAIJSER heeft in verband hier- mede een geheel ander gedacht, en zou van gemeentewege een subsidie willen beschikbaar stellen voor bakers. Het is thans zoo, dat de gewone menschen geen baker kunnen krijgen, omdat zij geen f 2 tot f 3 per dag boven de kost kunnen betalen. De mannen kunnen ook niet thuis blijven, daar ze naar hun werk moeten en dus moeten de vrouwen maar alleen blijven liggen. Daar zou wel eens iets aan gedaan moeten worden. De heer VAN HOEVE zou daarvoor wel wat voelen, maar weet niet of dat kan. De VOORZITTER acht dat thans niet aan de orde, het gaat over de jaarwedde der vroed vrouw. De heer KOOPMAN zegt, zijn voorstel ook te hebben gedaan met het oog op het pensioen dat de juffrouw zal genieteti. Van haar par ticulier inkomen krijgt zjj geen pensioen, daar voor wordt maar f 600 in rekening gebracht en als zij over eenigen tijd rust gaat nemen, zal zij daarvan geen hoog pensioen krijgen. Een ambtenaar die rechtstreeksch uit de ge- meentekas f 1200 a f 1300 krijgt krijgt ook pensioen volgens dat bedrag. Zij zal zooveel jaren met meer meetnaken en is dan in het nadeel. De heer SCHEELE meent, dat daar thans geen rekening mee behoeft te worden gehou den. Er zijn meer voorbeelden in het verleden dat de gemeenteraad als het pensioen niet vo1- doende moest worden geacht, daarop een toe- slag gaf. Dat kan in de toekomst nog ge schieden. 6 De heer KOOPMAN noemt dat een gunst, maar zou liever recht willen toekennen. Die gunst kan ook geweigerd of ingetrokken worden. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders, om op het verzoek afwijzend te beschik- ken, wordt aangenomen met 8 tegen 3 stem- men. Voor stemmen de heeren De Visser, Kaijser, De Feijter, Scheele, Wisse, De Koeijer en Van Hoeve; tegen stemmen de heeren Vinke, Koopman en De Jonge. Thans komt in behandeling het verzoek van de vereeniging van geitenhouders te Zaam- slag om in het voor 1922 geraamde tekort een subsidie te willen geven van f 100. De heer DE JONGE acht deze vereeniging van groot belang en meent, dat zij alle recht heeft op subsidie; het is ook een groote factor in de melkvoorziening, die anders in deze ge meente te wenschen zou overlaten. De groote landbouwers worden ook door provincie en ge meente met subsidies gesteund en naar zijn mzicht moet de gemeente ook deze vereeniging steunen. De menschen staan voor groote kosten, die zij uit contributies der leden niet kunnen vinden. De VOORZITTER merkt op, dat dit maar een klein bedragje is, de landbouw wordt van wege de gemeente alleen gesteund, door het uitloven van premien ter gelegenheid der jaar- markt, voor paarden en koeien. Dat zou dan ook tot de geiten kunnen worden uitgestrekt. De heer DE JONGE betoogt, dat deze menschen daarmede niet gebaat zijn, voor de bevordering van hun belang. De heer KAIJSER wijst er' op, dat de gei- tenvereenigingen in verschillende gemeenten worden erkend, in Hulst en Axel krijgen ze ook subsidie, zoodat er z. i. geen bezwaar is. dat ook van deze gemeente te doen. De heer DE VISSER merkt naar aanleiding c.er brmerking van den Voorzitter op, dat de paardenf-okkerij naar hij meent door de pro vincie ook gesteund wordt met een subsidie van f 4000. De VOORZITTER erkent dat, maar vraagt, of de geitenfokkerij ook niet door de provincie gesteund wordt, waarop de heer KOOPMAN er op wijst, dat deze vereeniging aan de pro vincial vereeniging contributie moet betalen, tegenover de voordeelen die ze van de provin cial geniet. Hij zou willen beginnen met een subsidie van f 50 voor te stellen, hij meent, dat ze het daarmede voorloopig wel eens kunnen doen, daar het toch niet noodig is, om de kos ten voor het houden van den bokkenstal op 1 jaar te doen drukken, dat kan over een paar jaren worden verdeeld. De VOORZITTER: En onder voorwaarde, dat ze hunne rekening inzenden. De heer KOOPMAN: Natuurlyk, dat is de gewone conditie. De heer SCHEELE steunt het voorstel. Het wordt aangenomen met 9 tgen 2 stem- men. Voor stemmen de heeren De Visser Vinke De Fejjter, Scheele, Koopman, Wisse, De' Koeijer, Faas en Van Hoeve; tegen stemmen de heeren Kaijser en De Jonge, welke laatsten de gevraagde subsidie ad f 100 wenschten te verleenen. Vervolgens komt in bespreking het onder houden van het wachtlokaaltje voor de tram. De VOORZITTER vraagt, of de leden dit aan Burgemeester en Wethouders wenschen over te laten. Zooals reeds is meegedeeld zijn er drie sollicitanten. De heer KOOPMAN vraagt, of het dan de bedoeling is, ook het opdweilen der vloer aan de aan te stellen vrouw op te dragen. De heer SCHEELE meent, dat het beter is den vloer met de bezem schoon te houden, dan die op te dweilen; want als die schoontjes op- gedweild is en er komen menschen in, zal dat aanstonds weer niet veel meer helpen. Dan is het terstond weer vuil. De heer DE JONGE meent, dat het de rein heid ook zou bevorderen, als de renteniers op het dorp er wat minder pruimpjes tabak in gingen kauwen, maar die kruipen ook overal in. De VOORZITTER meent, dat, als de raad deze regeling wenscht, het niet zooveel zal uiteenloopen met de eerste door Burgemeester en vVethouders vastgestelde vergoeding. De gemeentewetkman zal er zich ook maar moei- lijk mee kunnen .bemoeien. De heer WISSE gelooft ook, dat het beter is, het onderhoud aan 1 persoon op te dragen. De heer SCHEELE: Maar het toezicht dan' De heer KOOPMAN: Dat doet de veld wachter. Besloten wordt Burgemeester en Wethouders te machtigen deze zaak naar hun beste weten af te handelen. Dit wordt voor het college geen bezwaar geacht, aangezien er reeds sol- licitanten zjjn. De heer VAN HOEVE vraagt naar de huur van de grond voor de slachtplaats te Othene. De VOORZITTER deelt mede, dat die pacht het volgend jaar afloopt. De heer KOOPMAN wijst bij den post „kos- ten werkloosheidsbesluit" op den correspondent der arbeidsbemiddeling. Hij heeft zich eens omtrent diens werkzaamheden laten inlichten en daarbij is hem gebleken, dat die nogal veel- omvattend zijn. Er moeten zich dagelijks 25 tot 30 personen bij hem komen melden en dan heeft hij nog dagelijksch een partij brieven en kaarten te beantwoorden, die hij van werk- gevers krijgt. Hij wist heusch niet, dat daar zoo veel werk aan was en dit is op verre na niet evenredig aan de bezoldiging ad 50 per jaar, zoodat de man er hard over denkt, zijn baantje neer te leggen. De VOORZITTER: Maar waarom laat hij zich dan niet eens hooren en vraagt verhooging van jaarwedde? De heer KOOPMAN weet dat niet, doch verklaart thans zoo wat de spreekbuis van Van der Stra'aten te zijn. Hij kon het niet met zijn geweten overeen brengen om een adres aan den raad te sturen. De man heeft buiten de bezoeken die hij krijgt nog een geheelen avond noodig voor de administratie. De VOORZITTER kan niet begrijpen, dat de correspondent zooveel werk heeft. Hij acht het niet noodig, dat de menschen zich dagelijks bij hem komen melden. Als ze eenmaal als werk- looze staan ingeschreven behoeven ze zich slechts aan te melden als ze werk hebben om zich te laten afschrijven. Komt er een aan- vraag om werkkrachten, dan roept hij de werknemers op en deelt hen mede waar ze zich vervoegen moeten. Dat dagelijks melden moe ten de werkloozen doen bij de vereeniging waarbij ze voor werkloozenuitkeering zijn aan- gesloten. De heer SCHEELE: Misschien beweegt hij zich dan op verkeerd terrein. De heer KAIJSER: Hij heeft toch eene in- structie, waamaar hij handelen moet. De VOORZITTER merkt op, dat de particu liere werknemers, want er zijn er ook die niet bij een vereeniging zijn aangesloten, die dus met naar een vereeniging kunnen gaan. zich wel bij de correspondent moeten aanmelden, om te informeeren of er iets is. De heer KAIJSER beweert, dat als er werkkrachten gevraagcl worden, de correspon dent verphcht is, allereerst bondsmannen te nemen, die betalen daarvoor hun contributie J heer KOOPMAN vraagt, hoe de men schen van Othene moeten handelen want de werkloozenkas aldaar bestaat immers niet meer Moeten die naar hier komen De heer KAIJSER zegt, dat die'ook naar Neuzen, naar den heer De Cooker kunnen gaan, die voor hun inschrijving wel zore-t woonthe,^ OE KOEIJER: De correspondent woont vlak bij den burgemeester; als hij reden van reclames meent te hebben, kon hij er met nn rechtstreeksch over spreken. De VOORZITTER stemt daarmede in; ook kan deze zaak met een klein briefje in orde komen Het schijnt wel, dat sommige men- evf,r blJ een raadslid klagen, dan zich tot het college van Burgemeester en Wethou ders te wenden. Den correspondent zal dan worden gevraagd een staat van dienst over te eggen, dan kan een en ander nagegaan worden. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de ONTVANGSTEN. Daaiin worden verschillende belastingposten Verhoogd of ingelascht, overeenkomstig de heden genomen besluiten en de bij de begroo- trng gevoegde memorie van wijzigingen. De VOORZITTER geeft nog aan, dat de post schoolgelden moet verhoogd worden van /500 t°t f 3200 en de op 40.000 geraamde hoof- delijke omslag moet met f 2860 worden ver hoogd. De heer SCHEELE vraagt inlichtingen on— trent de belasting op de honden, waarop de VOORZITTER mededeelt, dat voor de honden j4 en f 1 bedraagt. De heer SCHEELE stelt voor dat tarief voor alle honden f 1 te verhoogen, dat is alle- maal in overeenstemming met de natuur van den trjd: alles verhoogen. De heer \INLE zou het op f 10 willen ver hoogen. De heer SCHEELE wijst er op, dat men op de boerenhoeven geen kamhonden meer noodig _.eeft ei daar aanwez ve hord°n dus als honden van luxe moeten worden h u d. De heer KAIJSER merkt op, dat, bij aapne- ming van het voorstel van den heer Vinke werkmenschen, die nu een horid hebben die ze houden voor gezelschap of voor rattenvan- gersi houden, daarvan dan ten slotte zouden o n verstoken. Ook passen ze op de dieven. De heer KOOPMAN: Bij ons zijn er geen dieven. De heer VINKE is van meening, dat, behalve de trekhonden, waar sommige menschen hun brood mee moeten verdienen, het een zekere luxe is een hond te houden. De heer KOOPMAN zou trekhonden vrij" willen laten. De heer VINKE heeft daar geen bezwaar tegen, maar zou overigens alle honden willen verhoogen, men heeft er niets van dan last. De heer DE JONGE: Dat is maar, omdat je er een hekel aan hebt! De heer KAIJSER zou dan ook op de kat- ten een belasting wenschen. Hij acht de hon den hoogst nuttig. Hij acht het jammer, dat de Secretaris hem inlicht, dat op katten geen belasting mag gesteld worden. De heer WISSE steunt het voorstel-Scheele. De heer VINKE wil een bemiddelingsvoor- stel doen en stelt voor, de belasting voor alle honden te stellen op f 7,50. De heer KAIJSER vraagt, of het ook niet mogelijk zou zijn de honden aan te slaan naar de grootte, zooals dat in Ter Neuzen naar hij meent gebeurt. De heer SCHEELE meent, dat het dan niet veel zou opleveren, want dan moet er weer een ambtenaar zijn om de honden te meten De heer KAIJSER: Dat doet de veldwachter. De heer SCHEELE handhaaft zijn voorstel om voor le klasse honden, dat zijn de losloo- pende, f 5 te stellen en voor de andere honden 2, en honden waarmede de menschen hun kost verdienen vrij. De heer KAIJSER: Is het dan voor kleine hondjes ook 5 De heer SCHEELE: Dat zijn juist de groot- ste smeerlappen! De VOORZITTER beveelt in verband met de verschillende voorstellen het voorstel van den heer Scheele aan. De heer VINKE pleit voor zijn voorstel, f 7,50 en trekhonden e. d. vrij. Als men het gebeurde nagaat met het paard van den heer De Putter is het zeker raadzaam, te trachten wat paal en perk te stellen aan het aantal los- loopende honden. Het voorstel-Vinke, f 7,50 wordt verworpen met 3 tegen 8 stemmen. Voor stemmen de heeren Vinke, Scheele en De Jonge; tegen stemmen de heeren De Visser, Kaijser, De Feijter, Koopman, Wisse, De Koeijer, Faas en Van Hoeve. Het voorstel van den heer Scheele wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren De Visser, Vinke, De Feijter, Scheele, Wisse, De Koeijer, De* Jonge en Faas; tegen stemmen de heeren Kaijser, Koopman, die het liever hield zoo als het was en Van Hoeve. In behandeling komt het adres van het Dage lijksch Bestuur van den Nederlandschen Bond van Gemeenteambtenaren, betreffende premie- vrij pensioen voor de gemeenteambtenaren. Dit verzoek wordt overeenkomstig het voor stel van Burgemeester en Wethouders met al gemeene stemmen afgewezen. De begrooting wordt met algemeene stem- men vastgesteld op een bedrag van f 85.752.04 in ontvangsten en uitgaven. 21. Om vraag. a. De heer VAN HOEVE wijst op de olmen boom, op den hoek van het dorpsplein, die af- gezaagd is. Is het plan daar een nieuwen boom te planten De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur gemeester en Wethouders voomemens waren de afgezaagde boom zoo te laten staan voor veiligheid van den wegwijzer. Zij zien geen kans om daar bij de smidse een boom goed in groei te krijgen, omdat men er uit aardigheid spijkers in slaat en de boom ten slotte levenssappen mist. De heer VAN HOEVE meent, dat het anders het dorpsplein veel zou versieren, als daar op den hoek weer een boom geplant werd. Hij meent, dat men een te planten boom toch ook tegen geweld kan beschermen. Het aanzien van het dorp zou er door verhoogen en het strekt tot bevordering van het natuurschoon. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur gemeester en Wethouders het wel eens willen probeeren. De heer WISSE stemt er mede in, dat de daar geplante boom het nooit heeft kunnen houden. Het is waar, dat die nooit beschermd zijn geworden. De heer VAN HOEVE meent, dat de oude tronk toch weg zal moeten en acht het aanbevelenswaard aldaar, doch dan goed be schermd, een andere boom te planten. De heer SCHEELE sluit zich aan bij de woorden van den heer Wisse. De VOORZITTER zegt toe, dat Burgemees ter en Wethouders nog eens zullen overwegen, of het mogelijk is aldaar een dicht bescherm- den boom te planten. 22. Reclames hoofdelijken omslag. Ter behandeling hiervan gaat de openbare vergadering over in een zitting met gesloten deuren.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 6