Ter ST euz^scie Courant
Maandag 24 October 1921. No. 7214.
rj-i-\x7-~m~Fnxi)IE] IBX-a-A-ID.
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
VAN
Vergadering van Donderdag 20 October 1921,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, L.
T. van Hasselt, J. J. de -lager, D. Scheele,
J van den Ouden, P. van Cadsand, R. G. E.
Nolson, G. dc- Ridder, F. B. G. de Meyer, H. J.
Col sen, N. A. Hamelink, P. C. Geensen en
L. J. van Driel.
l)e VOORZITTER opent de vergadering en
stelt aan de orde:
g
der
1Notulen.
Daar de notulen der vorige zitting nog met
gereed zijn, wordt de vaststelling daa.rva.ri
aangehouden.
2. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van gedeputeerde staten
van Zeeland, d.d. 23 September 1921, waarby
wordt toegezonden een afscbrift van un
sluit d.d. 1 Juli 1921, tot vaststellmg van de
jaarwedde van den ambtenaar van den bur-
ierlijken stand, alleen belast met de voltrek-
king van huwelijken, op f 100, zulks in over-
eenstemming met het raadsbesluit van 13
November 1920.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een adres van Izaak Fonteijn, Wed.
Leunis-Kurvink, Ursula Weemaer, H. van
Raemsdonck, D. Heijgelaar, wed. R. Scheele,
Firrna Schellinkhout en Boerbooms, J. Fonteyn,
J. Wieles, G. Drabbe, C. J. de Bree, F. Dael-
man-De Rijke, J. P. Eekman, A. Mechielsen,
A A. de Zeeuw, B. E. Daelman, M. J. van
Dixhoorn, wed. M. E. Hamelink, Firma J. L.
Jurrij, Firma Voerman-De Pauw, alien win-
keliers, te Ter Neuzen, die daarin verzoeken
het leuren door vreemde kooplieden te ver-
biGi kn
Naar hunne meening zou het beste zijn een
verordening in het leven te roepen om het
leuren een dag in de week toe te staan, zooals
in Axel, Hulst en Philippine. Zij hopen, dat
alle leden van den raad zullen begrijpen, dat
zij er als belastingbetalende burgers veel
schade van hebben.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit adres te stellen in handen van de commis-
sie voor de strafverordeningen om advies.
De heer NOLSON zou het beter achten, dat
het adres werd gesteld in handen van burge
meester en wethouders. Deze kunnen dan,
indien zij dat noodig oordeelen, het gevoelen
der commissie voor de strafverordeningen in-
winnen.
De heer COLSEN had ongeveer hetzelfde
willen zeggen, maar wil daar nog aan toe-
voegen, of thans ook niet eens onderhanden
zou kunnen genomen worden het invoeren van
een hooger tarief als staangeld met tafeltje
enz. op de wekelijksche markt. Het begint
naar zijn meening daarmede wel wat te druk
te foopen en de ingezetenen hebben er veel
schade van.
De VOORZITTER zegt, dat burgemeester
en wethouders het voorstel van den heer Nol
son overnemen en dat rekening zal gehouden
worden met den wenk van den heer Colsen.
De heer HAMELINK merkt op. dat, wat dit
laatste betreft, er straks bij de betrokken ver
ordening gelegenheid is, daarover te spreken,
hetgeen de VOORZITTER toestemt.
Met algemeene stemmen wordt volgens het
voorstel van burgemeester en wethouders be-
sloten.
c. Een adres van C. D. de Rijke, workman,
wonende aan de Javastraat no. 19 te Ter Neu
zen, die daarin te kennen geeft, dat hij gaarne
de bestaande keuken van zijn woonhuis, staan-
de aan de Javastraat no. 40 aldaar, zou af-
breken en een andere, doch grootere keuken
ter plaatse zou willen bouwen ter verkrijging
▼an een betere woning;
dat daardoor het aanwezige open erf, ter
oppervlakte van pi. m. 3,3 M2. zal volgebouwd
worden;
dat, naar hij verneemt, de aehter de woning
gelegen strook grond, ter oppervlakte van
pi. m. 31 M2., bestemd zal worden als open
erf voor zijne woning, zoodra deze grond aan
de gemeente Ter Neuzen is overgedragen;
dat, aangezien dit eerst na eenigen tijd zal
kunnen plaats hebben. hij verzoekt, hem ont-
heffing te willen verleenen van art. 10 der
bouwverordening, voor het geheel bebouwen
van het open erf bovengenoemd en het daar-
heen te leiden, dat de keuken ter plaatse kan
worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit adres in hunne handen te stellen om be-
richt en raad, aangezien daarover ook nog ad
vies moet worden uitgebracht door de Gezond-
heidscommissie.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
d. Een schrijven van gedeputeerde staten
van Zeeland, betreffende de regeling der jaar
wedde van de ambtenaren van den burgerlijken
stand.
(Reeds gepubliceerd in het verslag der
raadszitting te Zaamslag in ons no. van Vrij-
dag 21 October 1921).
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit schrijven te behandelen bij de vaststelling
der begrcyting voor 1922.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
slot-en.
e. Proces-verbaal van de op 27 September
1921 door den burgemeester, krachtens op-
dracht van burgemeester en wethouders dd. 19
Maart 1917, bijgestaan door den secretaris der
gemeente, ten kantore van den gemeente-ont-
vanger gehouden opneming der boeken en kas,
waarbij is gebleken, dat over het jaar 1920 is
ontvangen f 807.153,23 en over 1921
f 383.889,97%, totaal f 1.191.043%, en uitge-
gevenover 1920 f 786.181,37 en in 1921
f 216.709,19, totaal f 1.002.890,56. zoodat mesr
is ontvangen dan uitgegeven f 188.152,64
hetgeen overeenkwam met de vertoonde gel-
den en geldswaardige papicren.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een adres van Gebr. Van Doeselaar te
Sluiskil, rijwielhandelaars, die verzoeken hen
ve'gunning te willen verleenen, tot het aan-
br rgen van doorzichtige glazen in de ramen
van hun nieuw te bouwen magazijn, welke uit-
zicht geven op den gang van de aan de ge
meente behoorende werk- en bergplaats te
Sluiskil.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit in hunne handen te stellen om bericht en
raad.
De heer COLSEN uit zijn verwondering over
dit voorstel; hij heeft gezien dat de Gebr. Van
Doeselaar rreds aan het bouwen zijn, moet
dit verzoek nu nog naar burgemeester en wet
houders om advies?
De VOORZITTER geeft te kennen. dat bur
gemeester en wethouders het gevoel hebben,
dat er geen bezwaar zal zijn om het verzoek
toe te staan, zelfs al wilden de heeren gewoon
doorzichtig glas gebruiken, doch er behooren
voorzorgen te women genornen, dat het ueiang
der gemeente, b. v. bij eventueelen verkoop,
zal zijn gewaarborgd. In verband daarmede
moet deze zaak administratief den gewonen
loop volgen.
De heer COLSEN is door deze mededeeling
voldaan.
Het voorstel wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
Een schrijven van R. Nolson, secretaris
Maritime Vereeniging, namens die ver-
eeniging, waarin gewezen wordt op de zeei
s'echte verlichting aan de voormalige Sassche
poort. Voor de leden der vereeniging, loodsen,
bootmannen, waterklerken enz., welke des
nachts aan de nieuwe sluis te maken hebben-,
levert deze slechte verlichting gedurende de
donkere wintemachten beslist een gevaar op.
Door schrijver is in de raadszitting reeds op
die slechte verlichting gewezen, doch zijn on-
voldoende maatregelen getroffen om verbete-
ring aan te brengen.
De Maritime Vereeniging en andere belang-
hebbenden zullen het zeer op prijs stelLn, in
dien door bet wrneentebestuur zonder verwyl
void ing ter plaaste wordt aan-
g Burgfcinoc.-ter en wethouders deelen mede,
dat, aangezien bij openbare inschrijvmg zich
geen gegadigden hadden opgedaan voor het
aansteken en onderhouden der lantaarns al
daar, het werk is opgedragen aan een ge-
meentewerkman, zoodat in den toestand al
daar is voorzien.
De heer NOLSON geeft te kennen, dat hy
zich naar het schijnt in zijn schrijven niet dui-
delijk genoeg heeft uitgedrukt, althans, dat
burgemeester en wethouders hem niet schijnen
te hebben begrepen. Er is niet gereclameerd
dat er geen verlichting zou zijn, maar dat de
verlichting onvoldoende is. Het ontsteken van
de bestaande lantaam geeft geen voldoening
aan het verzoek, er zouden zeker nog wel 2
lantaarns hij moeten. Er zou nog een lan-
taarn moeten staan aan het Verlengde van
den weg van de nieuwe sluis bij de voormalige
Sassche poort en een tusschen het kruitmaga-
zijn en de lantaarns van de rijksverlichting.
De toestand is thans bij duistemis niet van
gevaar ontbloot, niet alleen voor de menschen
die hun werk hebben aan de nieuwe sluis als
ook voor particulieren die daar passeeren.
Daar er aan den kanaalboord zelfs geen hei-
ning staat acht hij het daar een gevaarlijke
toestand.
De heer GEENSEN zou in overweging wil
len geven, nu er e n electrische kabel naar de
overzijde van het kanaal gelegen is, voor die
lantaarns ook electrische stroom te verkrijgen.
De VOORZITTER deelt mede, dat burge
meester en wethouders getracht hebben van
de rijkscentrale stroom te krijgen voor die lan
taarns. Er is op het desbetreffende verzoek
nog geen antwoord ingekomen. Hij meent,
dat het 't best zal zijn, het antwoord af te
wachten en eventueel ook rekening te houden
met de bemerking van den heer Geensen om
daar stroom te krijgen van de centrale_ in de
gemeente, waartoe het toch mettertijd zal
moeten komen. Ondertusschen zal getracht
worden, door tijdelijke verlichting in de be-
hoefte te voorzien. De gemeente heeft nog
wel oude lantaarns, zoodaf die maar te plaat-
sen zijn.
De heer NOLSON verklaart zich met dit
antwoord voldaan.
h. De door den heer Hamelink in de vo
rige raadsvergadering schriftelijk gestelde
vragen, zonden burgemeester en wethouders
door aan den directeur der Arbeidsbeurs,om
bericht en raad, waarop het volgende schrijven
werd ontvangen
,,Naar aanleiding van de schriftelijke vragen
aan uw college gesteld door het raadslid, den
heer Hamelink, in de vergadering van 29 Sep
tember j.l. en ondergeteekende doorgezonden
om bericht en raad, heb ik de eer uw college
mede te deelen:
1. een geschil of conflict als door den heer
H. bedoeld bestond niet. Was dat het geval
geweest dan zou toch zeker in de eerste plaats
de administrateur-leider der loopende zaken
van de afdeeling Ter Neuzen van den Centra-
len Transportarbeidersbond, den heer Hame
link, daarmede wel op de hoogte zijn geweest
en niet door ondergeteekende omtrent een en
ander moeten zijn worden ingelicht.
2. wanneer door de arbeidsbeurs wordt be-
middeld (in casu drang uitgeoefend) d.w.z.
wanneer werklieden door werkgevers worden
gevraagd, door tusschenkomst der arbeids
beurs, dan ontvangen de werklieden van on
dergeteekende een ten hunne name gestelde
kaart, met vermelding waar en wanneer zij
hebben te gaan werken. Dit is niet geschied.
Wel heeft ondergeteekende aan een werkman
eenige namen opgegeven van menschen welke
zich dien dag als werkeloos hadden gemeld.
Hij kon die dan opzoeken en als zij wilden
gaan werken. Van bemiddeling volgens alge
meene regel was dus geen sprake. veel minder
dus van dwang. Als regel bemiddeld geen ar
beidsbeurs bij ontstane conflieten tusschen
werkgever en werknemer. Ook ondergeteeken
de niet. Als is voor ondergeteekende daarom-
trent niets instructatief bepaald. Vraag even-
wel een werkgever(nemer) aan de arbeids
beurs welke menscheh zich op een gegeven
tijdstip als werkeloos hebben gemeld, dan krij
gen zij van ondergeteekende met plezier een
lijstje met de respectieve namen dier men
schen.
Ook heeft ongeteekende in eene andere func-
tie dan van directeur van de arbeidsbeurs
tegen enkele menschen gezegd of liever ge
vraagd of zij wel recht hadden het op de ge
stelde voorwaarden aangeboden werk te wei-
geren. Een en ander met het oog op even-
tueele uitkeering bij werkeloosheid. De ge-
achte vragensteller kon toch weten, dat onder
geteekende behalve de funetie van leider der
arbeidsbeurs ook belast is met de controle op
de werkloozenkassen en dus te. zorgen heeft,
dat de respectieve besturen en leden dier kas-
sen hun reglementaire verplichtingen getrouw
nakomen? en de rijks- en gemeentegelden
niet onreehtmatig worden uitgegeven?
In een onderhoud, dat ondergeteekende met
den heer administrateur voomoemd en nog een
paar andere leden over de zaak in kwestie
had, vonden voormelde heeren het vraagstuk
ook niet direct zoo gemakkelijk op te lossen.
en zegde eerstgenoemde too met zijn hoofdbe-
stuur eens over de1 zaak te telefoneeren. Blijk-
haar vond hij de aanvaarding der consequen-
tie in dezen. zonder ruggespraak met zijn
hoofdbestuur, ook te bezwaarlijk.
3. dat ondergeteekende zich in dezen geen
partij stelde, bewijst een schrijven van onder
geteekende gericht aan een drietal hoofdbe-
sturen van organisaties. n.l. aan de vereeni
ging „Voorzorg", den Ned. Chr. Fabrieks- en
Transportarbeidersbond en den Centralen
Transportarbeidersbond, om hunne meening in
dezen te hooren. De ondervinding toch welke
eenigen van die hoofdbesturen, op gebied van
de z.g.n. geschillen hebben kon ook onderge
teekende van dienst zijn, om naar bevind van
zaken, in zijn kwaliteit van controleur der
werkloozenkassen, te handelen.
Ik meen Kiermede de gestelde vragen vol-
doende te hebben beantwoord en den geach-
ten vragensteller voor wat betreft m'in per-
soon volkomen te hebben gerustgesteld. De
clementie van uw geacht college voor mijn be-
trekkelijk uitvoerig antwoord inroepende.
Naar aanleiding van dit schrijven meenen
burgemeester en wethouders, dat beantwoor-
ding van de vragen van den heer Hamelink
niet verder noodig is.
De heer HAMELINK verklaart, dat het hem
spijt, dat hij deze zaak niet zonder bespreking
kan laten voorbijgaan, maar hij is door dit
antwoord in het geheel niet bevredigd, omdat
hij geen antwoord krijgt van burgemeester
en wethouders, aan wie hij het eigenly'k ge
vraagd heeft. Hij heeft niet gevraagd naar de
meening van den directeur der arbeidsbeurs,
maar naar de meening van burgemeester en
wethouders. Hij heeft in het minst niet de
bedoeling gehad iets te zeggen ten nadeele van
dien directeur. Het is nu echter een nieuwe
instelling en hij meende door het stellen zijner
vragen tot oplossing te komen eener vraag,
die zich misschien ook in de toekomst zou
kunnen voordoen. Hij is volkomen overtuigd,
als raadslid niet bevoegd te zijn, dien directeur
te interpelleeren, die zou terecht kunnen zeg
gen: ik heb met u niets te maken, doch daar-
om is de vraag gericht tot .burgemeester en
wethouders, die de verantwoording voor dat
beheer moeten dragen en ook aan den ge-
meenteraad van dat beheer verantwoording
schuldig zijn.
Hij wil ook het antwoord met bespreken, al
zou daarop heel wat te zeggen vallen. Hij
wijst alleen op de tirace, waar de directeur
schrijft, dat hij in dergelijke gevallen steeds
zoo'n lijstje zou geven. Spreker meent, dat
zulks niet zou zijn in het belang der Arbeids
beurs. Hij geeft zelf toe, dat het bij conflieten
geen gewoonte is, dat <'e Arbeidsbeurzen be
middeling verleenen en daarom zou hij zich
ook hebben moeten onthouden van het geven
van een lijstje met de namen van menschen
die werkeloos zijn. De directeur behoort zich
geheel buiten de conflieten te houden.
Sprekers eenige bedoeling is geweest. om te
weten van burgemeester en wethouders hoe zij
over die houding van den directeur der Ar
beidsbeurs denken.
De heer DE MEIJER vraagt naar aanlei
ding van deze bespreking, of de voorzitter ook
kan mededeelen, hoe het in deze gemeente met
de werkeloosheid staat. Hij ziet nog geregeld
menschen aan de brug staan en meende, dat
er nu toch genoeg werk zou zijn aan de suiker-
fabrieken te Sas van Gent.
De VOORZITTER vraagt, of de heer De
Meijer er genoegen mee kan nemen, dat zijn
vraag, die buiten het aanhangige onderwerp
ligt, straks bij de behandeling van punt 6 zal
worden beantwoord.
De heer DE MEIJER neemt daarmede ge
noegen. Hij wil nog wel iets vragen naar
aanleiding van het conflict. Is het minimum -
loon voor deze gemeente door den minister niet
vastgesteld op 24 per week
De VOORZITTER zegt, dat het grondloon,
dat dient voor het berekenen van de werkloo-
zen uitkeering door den minister is vastge
steld op f 24 per week.
De heer DE MEIJER wil er dan naar aan
leiding hiervan op wijzen, dat door de werk
lieden is geweigerd te werken voor een loon
van 62% cent per uur, of 6 per dag. Hij is
altijd van meening geweest, dat arheid beter
is, dan ondersteuning te ontvangen, dat „ar-
beid adelt", maar hij moet thans tot de con-
clusie komen, dat het verleenen, van onder
steuning ont-adelt, en daarvan veel misbruik
wordt gemaakt. Hij acht dit toch in strijd met
de belangen van de belastingbetalers, en acht
het noodig, dat op de werkloozen een degelijke
flinke controle wordt uitgeoefend, en dat er
door de werkgevers een staatje wordt ingele-
verd, waarop ze aanteekenen, wat hunne werk
lieden hebben verdiend, dat is ook in het be
lang van de werkgevers zelf, want die zitten
er tsgenwoordig toch ook niet zoo rooskleurig
voor, en er kan dan voorkomen worden, dat
steun wordt gegeven daar waar die niet noo
dig is.
Als een kras staaltje van misbruik haalt
spreker aan, dat een werkman om 11 uur aan
zijn baas kwam vragen zich eens even te mo-
gen verwijderen „om te gaan prikken". Zoo
iets moet toch ieder, werkgever of werknemer
afkeuren.
De VOORZITTER meent, de door den heer
Hamelink te b- Tde gcbrachte zaak tot zijn
gewone proporties te moeten terugbrengen.
Er was namelijk geen conflict doch alleen een
geschil, dat is heel iets anders.
Onlangs had de firma De Meyer menschen
noodig om te gaan werken en presenteerde
voor dat werk 75 cent per ton, met garantie
van een uurloon van 62% cent. Nu ontstond
er een geschil. Volgens de officieele loonlijst,
vastgesteld tusschen de Maritime Vereeniging
en de transportarbeiders stond voor dat werk
90 cent. Nu werd er weliswaar 75 cent per
ton aangeboden, doch het uurloon van 62%
cent werd gegarandeerd. Volgens de werklie
den mogen de kolen echter niet worden gelost
in uurloon, doch alleen als stukwerk.
Dat er geen conflict was, blijkt wel daaruit,
dat, toen de vertegenwoordiger van Recht en
Plicht bij den directeur der Arbeidsbeurs
kwam, hij er niets van wist. Er zou een con
flict geweest zijn, indien de werkgever 75
cent had gepresenteerd zonder meer. Er werd
echter formeel aan de loonlijst voldaan, door te
garandeeren 62% cent per uur.
Zooals reeds gezegd, is het grondloon alhier
door den minister bepaald op f 24, $oodat de
werkloozenuitkeering 70 procent daarvan
f 16,80 bedraagt.
Nu heeft de directeur van de Arbeidsbeurs
er op gewezen, dat de menschen die voor f 33
per week zooals de loonlijst aangeeft
niet wilden werken, geen gevaar zouden loo-
pen, dat het vastliep met hun werkloozen
uitkeering, maar hij heeft in geen geval ge
zegd: menschen, jullie moeten daar gaan wer
ken. Dat was voorzichtig, want, indien die
werkloozenuitkeering ten onl^chte wordt uit-
betaald, moet ze worden teruggegeven,
maarkrijgt die later nog eens. De direc
teur heeft dat aan den vertegenwoordiger van
Recht en Plicht ook gezegd in bijziin van 3
leden, n.l. Leunis, Koch en De Doelder. De
vertegenwoordiger wist ook niet, of hij ja of
neen moest zeggen.
Pat de directeur den werkgever niet recht-
streeksch tot werken heeft gedrongen blijkt
ook uit het volgende:
Bij hem kwam Karel Oppeneer, die hem over
het voorgevallene sprak en hij zeide ook dezen
..vergeet niet, dat de uitkeering in het gedrang
komt". Toen heeft hij hem een lijstje verstrekt
van menschen, die zich des morgens werkeloos
hadden aangegeven. Nu wil het geval echter,
dat Oppeneer daarmede gaat naar den leider
van de sociaal-democraten om advies te
vragen
De heer HAMELINK: Die bestaat hier niet!
De VOORZITTER: Nu naar U dan!
De heer HAMELINK: Dat is niet waar.
De heer NOLSON: Naar den voorman van
den Centralen Bond van Transportarbeiders!
De VOORZITTER: Dan naar een voorman
van de transportarbeidershet doet er ook
weinig toe.
De heer HAMELINK: Ja, maar dan moet u
dat niet zeggen. Als al uwe inlichtingen de-
zelfde waarde hebbennu zullen we er
over debatteeren.
De VOORZITTER heeft er toen ook van ge-
hoord en heeft er met den werkgever over
getelefoneerd, die mededeelde wat hij gepre
senteerd had en dat de werklieden dit niet
wilden aannemen. De menschen van de Chris-
telijke werkliedenvereeniging zijn ook niet
aan het werk gegaan, evenmin als die van
..Voorzorg" en er zouden menschen van Sluis
kil genomen zijn, toen de mannen van „Recht
en Plichf' Z]jn gaan werken.
Nu beklaagt de heer Hamelink zich, dat er
van wege burgemeester en wethouders geen
antwoord is gegeven, maar hij vroeg in de
vorige zitting of het aan burgemeester en
wethouders bekend was, dat door den direc
teur der Arbeidsbeurs drang is uitgeoefend op
ingeschreven werklieden om werk te aanvaar-
den.
Op die vraag kan ontkennend geantwoord
worden, daar de directeur geen bemiddeling
heeft verleend of drang uitgeoefend en daar
de eerste vraag ontkennend moet beantwoord
worden, vervalt de tweede vraag reeds.
Hij heeft alleen aan Oppeneer medegedeeld,
welke menschen er aan zouden kunnen hel-
pen, daar die 8 menschen zich werkeloos had
den gemeld. En dat er geen conflict bestond
blijkt wel daaruit, dat de menschen van den
Centralen Transportarbeidersbond acht dagen
later, ofschoon er niets gewijzigd was, het
werk hebben overgenomen.
Indien de heer Hamelink echter wil weten
wat de Arbeidsbeurs zal doen bij geval van
werkstaking en dergelijke, kan spreker wel
zeggen, dat alsdan het beginsel der Arbeids
beurs is, dat zij zich van bemiddeling geheel
onthoudt, zoowel ten bate van den werkgever
als ten bate van den werknemer. De menschen
kunnen verzelcerd zijn, dat ze niet gedwongen
zullen worden om te gaan werken bij een pa-
troon waar staking is.
Maar bugemeester en wethouders staan
daarentegen ook op uitkijk, dat niet onnoodig
geld voor werkloozen uitkeering wordt be-
taald. Ze moeten ook het belang van de ge
meente niet uit het oog verliezen.
Er is al heel wat betaald. In de eerste helft
van dit jaar is aan werkloozenuitkeering door
de gemeente alleen bijgedragen f 1254 en voor
ondersteuning van uitgetrokken werklieden
f 2285, samen f 3539, alleen aan leden van den
Centralen Transportarbeidersbond, daar de
f 269 die aan andere vereenigingen zijn uit-
gekeerd, daarin niet begrepen zijn.
In het aanzien van die cijfers is er zeker
aanleiding om, als onder de besproken om-
standigheden de menschen werk weigeren, hun
te waarschuwen, dat gevaar ontstaat voor hun
ne uitkeering. Als men hen daarvoor waar-
schuwt, is dat nog geen drijven. Er is hier
niets buitengewoons gebeurd.
De heer HAMELINK is van een geh|el an
der gevoelen. Hij acht hier wel degelyk een
conflict aanwezig. Door de woorden van den
voorzitter is hij nu, in afwijking van zijn voor-
nemen, verplicht op de zaak in te gaan.
Hij houdt vol, dat er een conflict was, omdat
niemand aan het werk was gegaan. En daar
voor was reden. Er bestaat een overeenkomst
met de werklieden, dat de kolen onder omstan-
digheden als daar bedoeld, worden gelost voor
90 cent per ton. Als een bij de werkgevers
zelf gewenschten regel, wordt alles, dat er
voor in aanmerking komt, zooveel mogelijk in
stukloon bewerkt. Daardoor beteekende het
aanbod van den betrokken patroon voor de
werklieden, niets anders dan vermindering van
loon, ook in onderling verband met andere
zaken.
Spreker heeft ook een onderzoek naar het
gebeurde ingesteld.
Natuurlijk wist de leider van den .Centralen
Arbeidsbond wel wat er gaande was, dat dit
aanbod om te werken was gedaan en dat het
werd geweigerd, maar hij wist natuurlijk niet
en kon dat voor hij er kwam ook niet weten
dat er werkvolk was aangevraagd bij de
Arbeidsbeurs.
Deze weet, dat werk moet worden aanvaard,
wanneer het voor den geldenden loonstandaard
wordt aangeboden. Er is door de transport
arbeiders veel werk verricht, tegen loonen
waarvoor reden zou geweest zijn het te wei
geren, maar ze stellen zich op het standpunt
dat de bestaande overeenkomsten moeten wor
den nageleefd.
Door den directeur van de Arbeidsbeurs is
geen dwang uitgeoefend, zegt de voorzitter,
hij heeft aan de werklieden niet de gewone
groene kaart uitgereikt. Daaruit blijkt, dat
hij voelde, dat er iets niet in den haak was,
want dan had hij die kaart moeten geven en
waar hij dit niet deed, had hij zich ook moeten
onthouden van het geven van inlichtingen. Hij
zegt, dat hij dit ten alien tijde zal
doen, maar dit is juist naar sprekers meening
niet zooals het behoort. Indien hij die inlich
tingen geeft, zou hij ook alle werkloozen
moeten opgeven, maar dit deed hij niet, hij
gaf een lijstje met 8 namen, juist het getal,
dat door den werkgever gevraagd was.
Hij heeft ook te kennen gegeven, dat, indien
het werk niet werd uitgevoerd, hij aan burge
meester en wethouders zou moeten adviseeren
de werkloozenuitkeering stop te zetten. Daar
zit dus wel degelijk een element van drang in.
Door den voorzitter is aangehaald, dat de
administrateur van den Centralen Transport
arbeidersbond aan zijn Hoofdbestuur heeft
getelegrafeerd, maar dat is iets dat geregeld
voorkomt. Als er het een of ander is, moet het
Hoofdbestuur daarover worden ingelicht.
Toen de directeur aan den administrateur
te kennen gaf, dat, indien het werk niet werd
uitgevoerd, hij zou moeten adviseeren de uit
keering stop te zetten, gaf laatstgenoemde te
kennen, dat dit zijn recht was, maar, dat het
dan zou uitgevochten worden. Er moet volgem
het reglement op de werkloozenkas passend
werk worden aanvaard, maar niet beneden de
bestaande overeenkomst.
Het werk behoefde dus niet aanvaard te
worden omdat de uitkeering in gevaar zou
komen, daar kon in dit geval geen sprake van
zijn. Dat het werk door de mannen van den
Centralen Transportarbeidersbond ten slotte
opgenomen is was niet met het oog op gevaar
voor de werkloozenuitkeering, maar omdat men
overtuigd was, dat hier weer misbruik werd
gemaakt van de werkloosheid, dat men over
tuigd was, dat de werkgever ten slotte toch
wel menschen van het platteland zou krijgen.
die dat werk zouden uitvoeren, en omdat zij
gevoelden, dat zij onder deze omstandigheden
er toch het hoofd bij zouden moeten neer-
leggen.
Door den voorzitter is betoogd dat spreker
zijne vraag niet juist had gesteld, omdat het
een geschil en niet een conflict betrof, maar
spreker blijft er bij, dat het wel degelijk een
staking gold. De directeur der Arbeidsbeurs
had zich dus moeten onthouden ook van het
geven van inlichtingen. Als bewijs van on-
partijdigheid haalt de directeur aan, dat hij
aan de hoofdbesturen der verschillende orga
nisaties inlichtingen heeft verzocht, doch spre
ker zou aan het vragen van die inlichtingen
een anderen naam moet°n geven, die hij nu.
in het belang van den directeur maar niet zal
noemen.
Indien hij werkelijk onpartijdig wilde z!;r
had hij alle werkloozen moeten opgeven, nu
hii dit niet deed, had hij alle tusschenkomst
moetrn achterwege laten.
Het spijt aan spreker, dat hij deze zaak
hier heeft moeten hespreken, hij heeft dit wil
len nalaten, doch de woorden van den voorzit
ter hebben het noodig gemaakt, zijnerzijds
deze zaak te belichten, omdat er anders ver-
keerde meeningen bij het publiek zouden kun
nen ontstaan. Hij kan verzekeren, dat de
werklieden door den Centralen Bond streng
worden gecontroleerd. Als er werk is, nn°t
dat door hen worden aanvaard. En als er een
beduidender bedrag meer is uitgekeerd aan de
leden van dien bond dan is zulks naar de mee
ning van spreker een gevolg van de po'itiek
van de werkgevers, die niet in de eerste plaats
vragen naar een goede werkkracht maar hoe
de werkman georganiseerd is en in de laatste
plaats menschen van genoemden bond aan
nemen.
De VOORZITTER merkt op, dat de direc
teur, indien hij sprak van het waarschuwen
van burgemeester en wethouders, niet te ver
gegaan is. Indien er weigering van werk zou
zijn moet hij dat doen.
De heer HAMELINK meent, dat. waar door
ingeschreven werklieden geweigerd was met
het werk te aanvaarden, de directeur verplicht
was geweest om te adviseeren tot stopzetting
van de uitkeering, maardan had hij het
verloren!
De VOORZITTER weerspreekt die verplich-
ting, daar de directeur alleen weet hetgeen
er op de beurs gebeurd.
Vaststaat, dat hij de menschen, niet heeft
verplicht tot werken en dat hij alleen een lijstje
van werkloozen arbeiders heeft gegeven aan
Oppeneer, terwijl hij dezen gewaarschuwd
heeft, dat er gevaar kon ontstaan.
Indien spreker in de plaats der werklied n
ware geweest zou hij niet hebben geaarzeld
het werk te aanvaarden, de rechtbank der pu-
blieke opinie zal in deze niet staan aan de
zijde der werklieden doch aan dien van den
werkgever.
Voorts deelt spreker naar aanleiding van het
betoog van den heer De Meijer mede, dat alle
werklieden een loonboekje hebben, waarin de
patroons geregeld het loon moeten aanteeke
nen. Dat er een werkman zou geweest zijn,
die aan zijn baas vroeg om te gaan prikken.
is een jammerlijk feit, doch zal wel tot de uit-
zonderingen behooren. Spreker wil h'er wel
verklaren, dat de Centrale Bond zijn mannen
ter dege achtema zit. Dit moet hij tot hun eer
zeggen. Ook is door den directeur der Arbeids
beurs een man geattapeerd, die zich werkloos
kwam melden, terwijl later op den dag bleek,
dat hij werk verrichte.
De heer DE MEIJER meent, dat er sedert
1919 geen loonlijst meer is opgemaakt, de heer
Nolson zou daarover wel nadere inlichtingen
kunnen geven, doch aangezien die zaak hier
eigenlijk niet thuis hoort, is het beter, dat
maar te laten rusten.
De heer NOLSON verklaart zich anders
gaarne bereid, daarover inlichtingen te geven.
De heer DE MEIJER herhaalt, dat sedert
1919 geen loonlijst meer is vastgesteld, doch
daarin staat voor het lossen van kolen 56 cent
per ton, terwijl door hem 75 cent werd gebo-
den. Hij heeft niet vemomen, dat er na 1919
een ander tarief zou zijn vastgesteld, daar
hoorde hij van de zijde der werklieden pas van
bij het aanbieden van het werk.
De heer VAN DRIEL kan daaromtrent me
dedeelen dat buitenom de bedoelde loonlijst
door de transportarbeiders een overeenkomst
was gesloten met de importeurs van kolen. de
heeren Van Rompu, Hamerlinck en Van de
Ree, voor het lossen van kolen uit schip in
magazijn, voor 90 cent per ton, in de maga-
zijnen van de heeren Van Rompu en Van de
Ree gedragen en in dat der heeren Hamerlinck
per kruiwagen. Indien de koUin dan over de
kleine bascule moeten worden gewogen. komt
er nog 10 cent bij. Dat loon wordt betaald
voor een ploeg van 7 man, doch als er wegens
den afstand nog meer menschen bij komen,
verhoogt het loon met 14 cent per ton voor
iederen man meer.
Nu konden de werklieden hij het door den
heer De Meijer aangeboden loon ook we! aan
6 per dag komen, indien 9 inplaats van 8 uur
werd gewerkt, doch het bezwaar der werklie
den was, dat hij zich vasthield aan 75 cent per
ton. Een gevolg daarvan is, dat dan natuurlijk
ook andere werkgevers lager gaan.
De werklieden houden zich aan de loonlijst
dat hebber ze bewezen. Dat is in verschillen le
opzichten bewezen, toen er b.v. verleden jaar
met kermis personen waren, die bij eenige
ruimte van werk daarvan gebruik wilden ma
ken om meer te vragen voor het lossen van
kolenschepen. Toen is er door de leiders op
aangedrongen, het werk te verrichten voor het
vastgestelde loon. Hier was het echter de
werkgever, die, in afwijking met bestaande
regelen zeide: zoo wil ik het en zoo moet het.
De heer NOLSON deelt mede, dat volgens
een gebruik. een loonlijst, al was die na den
tijd waarvoor ze gold niet opnieuw vastgesteld,
toch bleef gelden. Nu hoort hij echter tot zijn
verbazing, dat de werklieden met de kolenlm-
porteurs buiten de bestaande loonlijst om een
tarief voor het lossen van kolen hebben vast
gesteld. Hij kan niet anders zeggen. als dat
het hem spijt, dat ze daarvan aan de Maritime
Vereeniging geen lcennis hebben gegeven.
De loonlijst sprak van 56 cent en er is 75
geboden, doch er is bij gezegd, dat, indien de
werklieden niet kwamen aan een loon van f 6
per dag. dit zou worden bijbetaald. Er werd
dus een bedrag geboden boven de loonlijst,
met garantie van een minimumloon.
Naar sprekers meening hadden de werk
lieden ongelyk het werk niet te accepteeren,
daar hun in ieder geval f 6 per dag werd ge
garandeerd.
Overigens merkt spreker op, dat het toch
ook nog lang niet gelijk is, of de kolen zooals
bij de andere importeurs in magazijn moet n
worden gelost, of, zooals bij dezen betrokken
importeur aan de loskade in de put. Hij laat
dan staan, of een loon van 75 cent genoeg is.
Ten slotte merkt hij op, dat naar zijn mee
ning h°t werk had moeten zijn aanvaard. waar
de werkgever een loon bood boven het hem
bekende tarief en als er een andere overeen
komst is gemaakt, dan hadden de werkgevers
in het algemeen daarmede in kennis behooren
te worden gesteld.
De h er ITAMELINK voert hiertegen aan.
dat dit kolenlossen geen transportarbeiders-
werk betrof en dus bleef buiten de loonlijst
en het werk van de Maritime Vereeniving
betrof werk voor de binnenvaart, het lossen
uit lichter. Dan betrof de oveTeenkom?+
een werkdag van 8 uur, terwijl hier het ga' an-
tieloon op 9 uur moest worden verdiend.
Bij de onderhandelingen is bepaald, dat in
dien op stukloon werd gewerkt, het bedrag
van het uurloon met 20 zou moeten worden
verhoogd. Het komt dus wel uit, dat een ga
rantie werd gegeven van f 6 per dag. zijnde
20 meer dan de overeengekomen f 5. maar
dan moest een uur langer gewerkt worden om
dat te hehalen.
j Hij herhaalt zijn spijt. door de leidi-.g van
den voorzitter genoodzaakt te zijn deze kwestie
hier te besoreken.
De heer NOLSON merkt op, dat deze be
spreking hier w~l niet thu's hoort, m ;.r dat
het toch nuttig kan ziin, dat de raadsleden in
het algemeen van deze zaak ook eens iets
hooren. Hij betwist tegenover den heer Hame
link. dat hier geen sprake zou geweest zijn
van gewoon hootwerk. Hij h°rinnert zich nog
zee1- goed de destijds gehouden besprekingen
van de Maritime Vereeniging met de afgevaar-
digden der bootwerkers en daarin werd deze
kwestie besproken. Toen is ten slotte beslist,
dat alles waarbij lossen en laden van schepen
te pas kwam. zou worden beschouwd als boot-
werk, het andere als kadewerk. De heeren
hielder. er hier te vast aan, dat dit kadewerk
zou zijn, daar het was lossen van ko' n
lichter, dus bootwerk.
De heer HAMELINK: Viel dat werk dan
onder de stuwadoorswet
De heer NOLSON: Pa&r gaat het met over,
het gaat over de destijds gemaakte overeen
komst en ik weet nog zeer goed, wat daarvan
gezegd is. Waar de firma De MeUer eQ-, ]oon
wilde garandeeren, hadden de werklieden het
werk moeten accepteeren, als zijnde niet in