AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Levert de fijnste soorten HONIKGKOEK.
Vrijdag 30 September 1921.
69e Jaar gang,
Uit liet hoogs Nooiden,
fetjilTeton.
STEIJD TUU IfSDA&B.
No. 7204
Stoom-, Koek- Beschuitfabriek
„ST. ANTOIKE"
ZEEBB/S rE BLAD
B!N M EN LAN D
R E C L A m: 33.
Opslagplaats voor TerNenzen en OmstrekenFirma Wed. A, Hs DONZE,
8UiTEN~LANP.
VII.
„Wachter wat is er van den nacht?" zoo
heeft vele jaren geleden de profeet Jesaia
geklaagd, toen moeilijke oogenblikken voor
zijn volk waren aangebroken.
Sinds dien tijd is dat woord telkens her-
haald, als een nieuwe tijd aanbrak, waarin
de toekomst somber leek, vooral wanneer
de buitenlandsche toestanden veel te wen-
schen overlieten, als het een tijd werd waar
in de menschen wijfelmoedig werden en het
eene volksdeel tegenover het andere volks-
deel kwam te siaan of als nieuwe denkbeel-
den oprezen, die aan de aanhangers der
oude overgeleverde denkbeelden gevaarlijk
toeschenen. Soms komen er voor een volk
jaren, waarin de hoop op een betere toe
komst ternauwernood leeft, omdat het
volksbestaan wordt bedreigd met oneenig-
heid. Dan schijnt het alsof een zwarte woik
neergedaald is, die alles duister maakt,
alsof voor het volk een nacht is aangebro
ken. Maar terwijl de aanhangers van het
oude meenen, dat het nacht is, zien de aan
hangers van het nieuwe daarin reeds de
komst van den dageraad. Als velen thans
met zorg gadeslaan, dat er hier en daar
onder het volk iets woelt, bevreesd zijn voor
ideeen, die bij toepassing de maatschap-
pelijke verhoudingen omkeeren zouden en
waafbij onze welvaart is gemoeid, daar-
tegenover zouden anderen zulk een omme-
keer juichend tegemoet treden.
Zij die een gewelddadige en plotselinge
verandering vreezen, wijzen waarschuwend
naar Rusland. Maar de verandering op
zichzelf genomen behoeft nooit gevreesd,
wanneer deze zich geleidelijk voltrekt, want
iedere verandering in de samenleving, welke
langzaam vanzelf kwam, was metterdaad
een verbetering der maatschappij.
Wij kunnen wel zeggen, dat ons land
ie.dere eeuw, ja welhaast iedere halve eeuw
een geheele verandering heeft ondergaan.
Elke vergelijking bij vroeger tijd toont ons
aan, hoeveel beter het nu is.
Bijna drie kwart eeuw geleden was voor
ons volk ook een dreigend tijdperk aange
broken, het jaar 1848. Overal in Europa
barstten revoluties los, de Fransche koning
werd verjaagd, in Duitschland wankelden
de tronen, in ons land hadden oploopen
plaats. Toen gcf koning Willem H toe aan
den volkswensch naar grondwetsherziening.
Het was het begin van het tijdperk toen
onder Thorbecke's beproefde leiding een
vrijzinnige staatkunde richting gaf aan het
bestuur. In die moeilijke dagen trad de dich-
ter Isaac da Costa op als de tolk der be-
houdsmannen en schreef hij een beroemd
gedicht: „Wachter wat is er van den
nacht?" Maar de vrees bleek ongegrond,
want die nacht bleek de dageraad van een
veel beter gouvernement, al kan niet wor-
den ontkend, dat een steeds sterker wor-
dende propaganda was ontstaan, waardoor
ons volk werd gescheurd in aan elkander
vijandige groepen en partijen.
Da Costa zong:
Zoo sprak deze Christen-staatsman onder
den indruk der groote gebeurtenissen, die
Europa en Nederland in 1848 beroerden.
Maar sterker dan toen is thans de revolutie-
geest opgelaaid. Het is een brand gewor-
den, die Europa veel bitterder dan vroeger
heeft geteisterd. Daarvan is natuurlijk de
groote oorlog de voornaamste schuldige.
De misdaad van 1914 wreekt zich in de
stormen, die thans Europa teisteren en
waarvan ook ons land zijn deel heeft te
ontvangen. Ook ons volk wordt door de
economische crisis neergedrukt. Maar wij
mogen niet vergeten, dat de omwentelings-
geest ook zonder dien oorlog (alleen niet
zoo spoedig) losgebarsten zijn zou. Want
reeds jaren lang smeulde het vuur en heel
Europa was, evenals ons land, doortrokken
van een geest van klimmend verzet. Dat
ziekteproces blijft voortwoekeren, de menig-
te laat zich altoos meesleepen. Wij zijn
drie kwart eeuw verder dan da Costa, toen
deze zong van diepen nacht. En wij hebben
60) m nffini m ma—i»i
Gerustgesteld door deze woorden, was zij
even kalm en in goed vertrouwen heen ge-
gaan, alsof een geheel leger haar aftocht
dekte.
Voor haar was Soufflard de onoverwin-
nelijke, wiens verstand alles kon voorzien
en wiens kracht alles, wat tegenover hem
kwam neersloeg.
Hij had gezegd:
Vrees niet.
En zij vreesde niet.
De gelagkamer van de herberg waar
Soufflard besloot binnen te treden, was ver-
laten.
Het huis lag op een verhevenheid, van-
waar men heel den omtrek kon overzien
en niets het uitzicht belemmerde.
Een der vensters keek op het korenveld
uit.
Daarvoor alleen was hij hier binnen ge-
treden.
Hij zette zich aan dat venster en con-
stateerde dat hij zich niet bedrogen had.
meer reden om de teekenen der tijden met
grooten ernst te staan en ons te bekomme-
ren over een nacht, waarin het volksleven
door zwarte crisiswolken is gedompeld.
Het lot van een volk hangt slechts deels j
van 't volk zelf af. Wat buiten de grenzen
geschiedt, grijpt ook ons volk aan. De oor
log heeft dat ons op pijnlijke wijze duidelijk
gemaakt. Wij hebben daarvan dit geleerd,
dat een klein volk als volk zoo weinig in
te brengen heeft. De oorlog bracht ons vier
jaar in onrust. Achter dien oorlog kwam
als een vloek: de revolutionnaire storm, die
de kronen over straat liet rollen. De wel
vaart werd vernietigd, de honger grijnsde j
in de Centale rijken. De werklust verdween
en de misdadigheid wies aan. Die storm
woei ook. als een briesje, over ons land, i
Maar de beide laatste Jpren hebben wel ge
leerd, dat wij als 't ware leven op een vi^l-
kaan. De werkeloosheid wordt onrustba-
rend, het geld verliest zijn waarde.
Doch behalve de international toestanden,
kunnen wij ook zeggen, dat het lot van een
volk berusl bij andere factoren als 't volk
zelf. Want een volk wordt meer door ideeen
bestuurd, die als leuzen door de volksleiders
worden aangeheven. Was een volk vroeger
vrijwel uitsluitend afhankelijk van den vorst
en zijn dienaren, het is echter ook nu nog
zoo, dat een kleine groep leiders vrijwel alle
macht blijft behouden. Ook nu heeft elke
regeering een buitengewonen invloed en
hangt het er geheel van af, hoe de inzichten
van de regeeringspersonen zijn.
De sociale wetgeving uit de laatste jaren
is in haar uitwerking en vorm voortgevloeid
uit de particuliere inzichten van wie regeer-
den. En om een voorbeeld te noemen: het
woning-type, waaraan elk jaar tientallen
millioenen wordt ten koste gelegd, is niet
het type, dat de bewoners ervan begeerden,
maar dat van hooger hand zoo voorgeschre-
ven werd. Of 'n bezuipigingspolitiek straks
doorgevoerd worden zal, hangt niet van
'tvolk af, wel van den vasten wil van den
nieuwen bewindvoerder. Werd tot voor kox-
ten tijd groote aandacht besteed aan de
vraag hoe de volkeren het best bewape.n,^
werden, thans gaat men nadenken over
't probleem hoe de geschokte welvaart her-
steld worden kan. Daarbij ligt het aan de
wijsheid der volksbestuurders in welke rich-
ting wij zullen worden geleid.
Daarnaast hangt het lot van een volk
voornamelijk af van de vraag, welke geest
onder het volk heerscht. Is die geest goed,
dan kan er bloei zijn; is die geest bedorven.
dan kwijnt alles.
En nu zien wij helaas ook in ons land:
een verbittering in den arbeidersstand en een
geprikkeldheid bij de werkgevers; een ar-
beidsschuwheid en een zucht naar een an
dere verdeeling der aardsche goederen. Het
lijkt een wonde, die hoe langer hoe dieper
invreet. Wij beseffen het, dat de grond,
waarop wij voortwandelen, ondermijnd is en
dat onder een schoonschijnenden vorm van
macht onzer overheid zich verbergt een ang-
stig zich afvragen, of straks allicht niet een
ander geroepen worden zal de teugels over
te nemen.
Toch is het in ons land niet zoo, dat er
ontevredenheid heerscht, omdat er in 't al-
lernoodigste een tekort is, ook niet omdat
het volk zich (gelijk elders) misleid waant,
maar die ontevredenheid vloeit voort uit
een besef, dat sinds 1914 aan een klein deel
der bevolking groote winsten in den schoot
zijn geworpen ten koste van prijsstijging,
waarvan de massa de dupe werd. Maar wat
veel bedenkelijker is, wat inderdaad als een
zwarte wolk neerhangt, is de handelscrisis,
die ons land zwaar treft in allerlei vorm,
waardoor de nijverheid deerlijk geschokt is
en de werkeloosheid steeds toeneemt. De
tijden der winsten lijken voorbij, fabrieken
worden gesloten, de loonen bewegen zich in
dalende lijn, de woningnood in de groote
steden is ellendig. Het groote leger der ar-
beiders ziet in tal van plaatsen zich in het
bestaan bedreigd. Zoo verdubbelt zich de
onvrede.
Waarlijk voor ons volk is wat het meest
onze zorg moet wekken niet: dat er gepro-
pageerd wordt voor zekere staatkundige
denkbeelden (de communistische), die som-
migen in praktijk brengen willen. Want voor
het algemeen belang is het bijzaak: wie de
eigenaar is (ook al is het onprettig voor
hem die het eigendom verliest).
Want economische stelsels beslissen niet
Hij zette zich neer, ver van het venster,
bij de deur en wierp zijn hoed op de bank
naast zich.
Tegen den knecht uit de herberg, die
naar hem toe kwam, zeide hij:
Breng mij een groot glas melk en ik zou
wel wat willen eten ook.
Op dit oogenblik moest Alliette al mid
den in het korenveld zijn en hij zou haar
dadelijk kunnen zien, als zij het verliet.
Langs het huis liep een pad.
Een ander pad kwam van links en dat
pad had hij zooeven verlaten.
Soufflard bestelde een glas wijn, dat hij
dadelijk betaalde, om te kunnen heengaan
als hij wilde.
Zonder er van te drinken, bleef hij met
zijn ellebogen op de tafel geleund zitten,
de oogen onafgewend op het koren gericht,
teneinde zich niets te laten ontgaan van
hetgeen daar zou kunnen gebeuren.
Hij zat daar eenige minuten, toen een
man over het pad kwam, dat langs de her
berg liep.
Die man scheen hem niet te zien.
Even later kwam hij de gelagkamer
binnen.
Altijd wantrouwig en op ziin hoede nam
Soufflard den nieuw-aangekomene van ter
zijde waar.
in de eerste plaats over de welvaart. Hoofd-
zaak is: harten zijn bedorven, zielen zijn
vergiftigd, ons volk is in breede lagen ge-
komen tot een toestand van onvrede.
Hoe hoopvol waren wij, toen de oorlog
eindigde, op de komst van betere toestan
den! Het is minder geworden in plaats van
beter. De moreele depressie die Europa
heeft omlaaggedrukt, is niet opgeheven,
maar drukt nog sterker omlaag. Ach wij
hoopten op verbetering, hoopten op 't ont-
waken van een beteren geest, hoopten, dat
de maatschappij zich van haar krankheid
ger.ezen zou, dat alle handen rap zijn zou
den om samen den wagen van 't volksbe
staan voort te duwen. rWij hoopten dat de
oorlogslessen in veler ^irten het besef had
den doen ontwaken, dat het nu anders en
beter moest, dat een geest van ontferming
vaardig zou worden, bereid om nooden te
lenigen, daarnaast een geest van arbeid-
zaamheid wakker worden om spoedig te
herstellen en aan te vullen. Het heeft niet
zoo mogen ziin. Integeideel is Europa ach-
teruitgegaan. Overal slappe regeeringen,
overal juist een ontbreken van 't besef, dal
men een nieuwe richting uitmoest, n.l.: her-
stel van de volkskracht en opheffing van
't moreele peil. Wij zijn zienderoogen ach-
teruitgegaan. De wolk is zwarter geworden.
Het mag da Costa nagezegd: Geen licht heb
ik gevonden, dat troost mij bracht in diepen
nacht.
Moeten wij blijven klagen? Ja, zoolang
het besef dat wij in nacht zijn gedompeld,
slechts hier en daar doorgedrongen is. Maar
die klacht moet het begin der genezing wor
den. doch dat begin kan eerst komen, als die
klacht overal wordt geslaakt, n.l. als het
volk in breede lagen tot besef komt, dat het
anders moet worden. Nu moet de overtui-
ging gaan doordringen, hoe noodzakelijk
het is, dat de harten worden veranderd, dat
de geest verbeteren moet. Boven het stoffe-
lijk belang gaat het welbehagen van het
haft, dat zijn vrede in God vond, van het
hart dat door verhoogd plichtsbesef werd
geroepen tot "groote r taak dan tevoren.
Toch als de nacht duister is, laat ons niet
vergeten: straks moet een nieuwe dag ko
men. Wanneer zal het dag zijn? Dat hangt
grootendeels af van de vraag hoeveel veer-
kracht en geestkracht overgebleven is. En
als wij klagen „des drijvers geweldige roede
jaagt rustloos ons voort op ons pad", laat
het zijn, dat begrepen is hoe die roede des
drijvers een tuchtroede is om ons aller te-
kortkomingen. Let wets ons aller!
Elk verwijt moet door ons ook aan ons
zelf worden gedaan. Maar de vrucht der
kastijding, het gevolg van het verwijt moet
zijn: het levendig zich bewustworden, dat
wij ook nu nog kunnen voorttrekken om het
doel te bereiken.
T. g. T.
TEGEN EEN FILM.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft, naar het Hdbl. meldt, het volgende
bericht aan de Commissarissen der Ko-
ningin, met verzoek, hierop de aandacht van
de burgemeesters te vestigen:
„Reeds vroeger is de aandacht gevestigd
op de weschelijkheid, dat films, welke voor
bevriende naties krenkende tooneelen voor-
stellen, niet ter vertooning worden toege-
laten. Thans schijnt zich weer het gevar
voor te doen, dat sommige bioscooponder-
nemers gekleurde troepen, in Fransche uni-
formen gekleed, ten tooneele brengen, die
daden verrichten, welke aanstoot kunnen
geven. Daar bovendien de bedoelde film
niet door smaak schijnt uit te munten, is er
wellieht aanleiding voor de burgemeesters
aer betreffende gemeenten, de vertooning
tegen te gaan.
REGELING VAN DE W1NKELSLUITING.
De Minister van Arbeid heeft 24 dezer
aan de voorzitter van de Tweede Kamer
medegedeeld, dat hij naar aanleiding van
een desbetreffenden brief van den Minister
van Landbouw, bij den Hoogen Raad van
Arbeid de overweging aanhangig heeft ge
maakt van een voorontwerp van wet, hou-
dende regeling van de winkelsluiting.
LOONSVERLAGING BIJ DE GEMEENTE
De vereeniging Amsterdamsche Belan-
gen" heeft tot den gemeenteraad een schrjjven
Een vluchtig, maar niettemin nauwkeu-
rig onderzoek stelde hem gerust: die man
scheen hem volkomen onschadelijk toe.
Het was een boeren arbeider, met een
lange blauwe kiel aan, een wijden werk-
broek en een stroohoed met breeden rand op.
Zijn gang was loom en zwaar, alsof hij
op was van vermoeienissen en de warmte.
Brood met kaas?
Dat is goed.
De knecht ging heen en kwam spoedig
terug met een groot glas versche melk en
op een bord een boeren boterham, dik met
kaas belegd.
Toen ging hij heen.
De boeren arbeider liet zich het brood
en de kaas goed smaken en bij elken hap
nam hij een groote slok melk.
Galgenaas merkte op, dat de man nog
geen enkele maal zijn kant uit had gekeken.
Ik geloof niet, dat die het mij lastig zal
maken, dacht hij, volkomen gerustgesteld
door de houding en de manieren van den
man.
Hij vestigde weer al zijn aandacht op het
korenveld.
Er was geen zuchtje wind en het koren
stond daar volmaakt stil, niets bewoog de
halmen.
Galgenaas begon ongerust te worden.
JOH v.
S A D E - d. H IJ D E
Grossiers en Winkeliers schrijft ons nog heden en wij maken U bemonsterde offerte.
Aanbevolen merken:
Gouden Helm - De Paul - Ideaal - Reclame Candij - Reclame Ontbijt.
gericht, waarin verzocht wordt, de loonen
en salarissen der werklieden, beambten en
ambtenaren der gemeente met 1 pCt. te
verminderen. Volgens adressant rust op de
gemeente de plicht, de loonen in overeen-
stemming te brengen met die der particuliere
ondernemicgeD.
Er zou een bezuiniging van minstens
850.000 per jaar verkregen worden.
Deze daad aldus het adres zou
getuigec van moed en beleidAmsterdam
als hoofdstad des Rjjks moet roorgaan in
het zot-ken naar een oplossing, om de
dreigende instorting der maatschappeljjke
welvaart te keeren.
TURFPRIJZENDALfNG.
Men schrjjft uit de Veenkolonien De
turfprgzen in de oostel. venen van Drente
zjjn en bljjven dalende, in weerwil van het
feit. dat de turfvaart in deze maand weer
levendiger is geworden dan in Juni en Au
gustus in weerwil ook van de pogingen
van verveners om door gezameljjk optreden
de prjjzen op zeker peil te bouden. De
baggel is sedert begin van dit jaar van 80
per stobbe tot f 50 gezakt. zelfs werd
voor eenige dagen voor 86 op 't veen
verkocht. De harde lange turf, die verleden
jaar herfst voor 160 per dagwerk ging,
wordt nu al voor 90 verhandeld. De
voornaamste oorzaak zal wel zijn, dat de
groote vraag nit Holland geheel is opge-
houden. ofschoon de geweldige droogte er
ook veel kwaad aan gedaan heeft, wijl nu
letterlgk alles tegelijk droog is en de vel-
den zwart zijn van de turf en baggel, zoo-
dat het aanbod veel te groot is. Er heerscht
een gediukte stemming ocder de kleinere
verveners vooral. Deze minder kapitaai-
krachtigen moeten geld maken, en werken
dus mede om de markt lager te brengen,
zelfs wordt door velen overwogen om, als
de verkoop niet snel genoeg gaat, boelda-
gen te houden van de baggel en turf om
zoo spoedig doenlijk van het risico af te
zijn. Men vreest, dat in den a. s. winter
de turtbranden zieb zouden kunnen her-
balen. Alles wjjst er op, dat in de veende-
rjj vooreerst het vet van den ketel raakt.
DUiTsSCHLAND.
De economische sancties, die aan Duitsch
land opgelegd zjjn toen de conferentie te
Londen begin Maart werd afgebroken, zjjn
heden afgeschaft.
Zjj waren, schrijft de N. R. Crt., een
van de kleine steenen aan Duitschland's
hals, die toch leeiijk hinderden, gelijk de
rustelooze Duitsche agitatie om ze opge
heven te krijgen, bewezen heeft. Toen
Lloyd George op die conferentie aan de
Duitschers het ultimatum overhandigde,
zeide bij dat de geallieerden, in geval van
Duitschland's weigering van den schade-
loosstellingseisch, zich vei staan hadden
over 1. bezetting van de steden Duisburg,
Ruhrort en Dusseldorp 2. in beslag ne-
ming van een deel van de koopsom van
Duitsche goederen, ingevoerd in gaallieerde
landen, ten behoeve van de schadevergoe-
A1 meermalen vroeg hij zich af, waar Al
liette toch bleef en hij sidderde, bij de ge-
dachte alleen reeds, dat zij in handen van
Milloc kon gevailen zijn.
Daar nam hij duidelijk een beweging in
het koren waar en hij mompelde:
Eindelijk!
Zijn gelaat klaarde op.
De beweging liep in rechte lijn door het
koren, dat overigens doodstil bleef.
Daar moest dus iemand er door heen
gaan, dat kon niet missen.
Eensklaps dacht Soufflard:
Maar als zij het eens niet was?
Hij volgde de beweging in gespannen
aandacht.
Daar zag hij een blauw lint, dat even
boven de halmen uitkwam.
Hij herademde.
Zij was 't.
Nu zeker dat hij niets meer voor Alliette
had te vreezen en dat zij over een paar mi
nuten wel hier zou zijn, keerde hij zijn blik-
ken nogmaals naar den boerenarbeider, die
eenige passen van hem af zat.
De man had nog meer brood met kaas
en nog een glas melk gevraagd en hij at en
dronk met onverst'oorbare kalmte en ge-
zonden eetlust, zonder zich verder om iets
te bekommeren.
Het Kabinet van Dr. Vara Schee-
vensteen, dienstoverste aan het Oog-
lijders Gesticht der Stad Aritwerpen, is vanaf
1 October gevestigd 4(i, Belgielei, tel. 2430,
vroeger Leopoldslei, tusschen ijzeren weg
(Leopoldsbrug) en standbeeld van Boduognat.
ding 3. overhandiging aan de c-ommissie
tot herstel van de icvoerrechten, door de
Duitsche douane geind aan de buitenland-
sche grens van het bezette gebied en hef
ting van een tarief bjj goedereninvcer in
I en -uitvoer uit het Rijngebied met op-
richting van een linie van tijdeljjke douane-
k ant over..
Begin Mei hervatte de Entente bet of-
fensief, riu met het ultimatum dat dreigde
met de bezettirg van het Roergebied, en
de nieuwe regeering die inderhaast uit
sociaal-democraten, democraten en centrum
onder Wirth gevormd werd, werd tensloUe
door den Rijksdag gemachtigd dat ultima
tum aan te nemeD. De kwesties van de
scbadevergoeding en ontwapening werden
toen geiegc-ld volgecs de eischen van da
geallieerden. Maar de sancties van Maart
werden gehandhaafd, omdat bet wantrou-
wen voornameljjk van Parijs niet over-
wonnen was. Nu is men daar zoo ver over
heen, dat alleen de militaire sancties, waar
de Duitschers zich niet al te veel van
aantrekken, nog bljjven.
Onder de economische sancties was de
tolgrens aan den Rjjn van en naar het be
zette gebied het hicderljjkste voor het
Duitsche zakenleven. Zij wordt cu uitge-
wischt. Maar aan de afschaffing is de
voorwaarde verboDden, dat Duitschlard
toestemt in de instelliDg van een commis-
sie van toezicht op de Dnitsc'ne tolpoiitiek
(invoer- en uitvoervergunn ngen), daar
Frankrijk argwaanfc dat het ten opzicbte
van die verguDningeD niet gelijk op met
de andere geallieerden behandeld wordt.
Dit natuuiljjk afgescheiden van de andere
geallieerde controle op den Duitschen nit-
voer voor de heffing van 26 pet. van de
waarde in het belang van de schadever-
goeding. Er bljjven dns nog genoeg stee
nen aan den Duitschen hals.
Intusschen werken de communiceere; de
vaten uit de natuurkunde op economiseh
gebied in de wereld door. De mark daalt
en bjj alle uiterlijke bedrijvigheid, die er
in Duitschland het gevolg van is. zal de
grens spoedig bereikt zijn, waarbjj dit voor
Duitschland zelf noodlnttig wordt. Het
voorbeeld van Oostenrjjk schrikt af. Rathe-
nau zeide Woensdag te Munchen #Enge-
land heeft drie (dit is 50 pet., overdreven)
en Amerika.zes millioen werkloozen. Hoe
meer Duitschland moet werken. hoe meer
de anderen moeten leeglooper,." Daarmee
wordt de profetie van Norman Angell ver-
vuld dat geen overwinnaar zich met een
oorlogsvergoeding verrjjken kan. Voor bet
geld van die vergoeding. dat ?.pn waa>de
verliest, wil men goederen geven.
,/De prestatie in geld mot.i vM-vangen
worden door praestatie in goederen", zeide
Rathenau. Maar alweer zal dan olijken
dat de industrie van het ontvanger.de land
nog erger het kind van de rekenir g worit,
omdat zjj niet alleen op de buitenlandsche,
Na dit geconstateerd te hebben, besloot
Galgenaas zich ook maar niet verder met
hem bezig te houden.
Een andere gedachte nam hem in beslag.
Hij vroeg zich af, of het niet goed zou
zijn, Alliette in het korenveld tegemoet te
gaan.
Of was het niet beter zich te houden
aan de afspraak, dat elk op eigen gelegen-
heid zou gaan en haar dus alleen te laten
tot zij bij hem zou zijn gekomen, wat over
een paar minuten zou moeten gebeuren?
Hoewel hij nog steeds voor haar beefde,
in weerwil van alles wat hem gerust moest
stellen, scheen dit laatste hem toch het
meest voorzichtige toe en hij koos het dan
ook, maar uit vrees dat zij zou verdwalen
of tijd verspillen om hem te vinden, bedacht
hij een middel om haar een teeken te geven,
opdat zij nauwkeurig zou weten, waar hij
op haar wachtte.
Hij haalde zijn zakdoek uit zijn zak,
vouwde dien geheel uit en hield hem boven
zijn hoofd, alsof hij zich wilde beschermen
tegen de zonnestralen, die nu juist door het
venster vielen.
De zakdoek was rood en hij schitterde in
de zon, zoodat hij wel iets weg had van
een vuurbaak, die Alliette zeker van verre
reeds zou moeten zien. (Wordt vervolgd).
In diepen nacht heb ik gewacht,
Maar niets kon ik doorgronden,
Geen Iicht heb ik gevonden,
Dat troost mij bracht in diepen nacht.