AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Levert de fijnste soorten HONIKGKOEK. Vrijdag 30 September 1921. 69e Jaar gang, Uit liet hoogs Nooiden, fetjilTeton. STEIJD TUU IfSDA&B. No. 7204 Stoom-, Koek- Beschuitfabriek „ST. ANTOIKE" ZEEBB/S rE BLAD B!N M EN LAN D R E C L A m: 33. Opslagplaats voor TerNenzen en OmstrekenFirma Wed. A, Hs DONZE, 8UiTEN~LANP. VII. „Wachter wat is er van den nacht?" zoo heeft vele jaren geleden de profeet Jesaia geklaagd, toen moeilijke oogenblikken voor zijn volk waren aangebroken. Sinds dien tijd is dat woord telkens her- haald, als een nieuwe tijd aanbrak, waarin de toekomst somber leek, vooral wanneer de buitenlandsche toestanden veel te wen- schen overlieten, als het een tijd werd waar in de menschen wijfelmoedig werden en het eene volksdeel tegenover het andere volks- deel kwam te siaan of als nieuwe denkbeel- den oprezen, die aan de aanhangers der oude overgeleverde denkbeelden gevaarlijk toeschenen. Soms komen er voor een volk jaren, waarin de hoop op een betere toe komst ternauwernood leeft, omdat het volksbestaan wordt bedreigd met oneenig- heid. Dan schijnt het alsof een zwarte woik neergedaald is, die alles duister maakt, alsof voor het volk een nacht is aangebro ken. Maar terwijl de aanhangers van het oude meenen, dat het nacht is, zien de aan hangers van het nieuwe daarin reeds de komst van den dageraad. Als velen thans met zorg gadeslaan, dat er hier en daar onder het volk iets woelt, bevreesd zijn voor ideeen, die bij toepassing de maatschap- pelijke verhoudingen omkeeren zouden en waafbij onze welvaart is gemoeid, daar- tegenover zouden anderen zulk een omme- keer juichend tegemoet treden. Zij die een gewelddadige en plotselinge verandering vreezen, wijzen waarschuwend naar Rusland. Maar de verandering op zichzelf genomen behoeft nooit gevreesd, wanneer deze zich geleidelijk voltrekt, want iedere verandering in de samenleving, welke langzaam vanzelf kwam, was metterdaad een verbetering der maatschappij. Wij kunnen wel zeggen, dat ons land ie.dere eeuw, ja welhaast iedere halve eeuw een geheele verandering heeft ondergaan. Elke vergelijking bij vroeger tijd toont ons aan, hoeveel beter het nu is. Bijna drie kwart eeuw geleden was voor ons volk ook een dreigend tijdperk aange broken, het jaar 1848. Overal in Europa barstten revoluties los, de Fransche koning werd verjaagd, in Duitschland wankelden de tronen, in ons land hadden oploopen plaats. Toen gcf koning Willem H toe aan den volkswensch naar grondwetsherziening. Het was het begin van het tijdperk toen onder Thorbecke's beproefde leiding een vrijzinnige staatkunde richting gaf aan het bestuur. In die moeilijke dagen trad de dich- ter Isaac da Costa op als de tolk der be- houdsmannen en schreef hij een beroemd gedicht: „Wachter wat is er van den nacht?" Maar de vrees bleek ongegrond, want die nacht bleek de dageraad van een veel beter gouvernement, al kan niet wor- den ontkend, dat een steeds sterker wor- dende propaganda was ontstaan, waardoor ons volk werd gescheurd in aan elkander vijandige groepen en partijen. Da Costa zong: Zoo sprak deze Christen-staatsman onder den indruk der groote gebeurtenissen, die Europa en Nederland in 1848 beroerden. Maar sterker dan toen is thans de revolutie- geest opgelaaid. Het is een brand gewor- den, die Europa veel bitterder dan vroeger heeft geteisterd. Daarvan is natuurlijk de groote oorlog de voornaamste schuldige. De misdaad van 1914 wreekt zich in de stormen, die thans Europa teisteren en waarvan ook ons land zijn deel heeft te ontvangen. Ook ons volk wordt door de economische crisis neergedrukt. Maar wij mogen niet vergeten, dat de omwentelings- geest ook zonder dien oorlog (alleen niet zoo spoedig) losgebarsten zijn zou. Want reeds jaren lang smeulde het vuur en heel Europa was, evenals ons land, doortrokken van een geest van klimmend verzet. Dat ziekteproces blijft voortwoekeren, de menig- te laat zich altoos meesleepen. Wij zijn drie kwart eeuw verder dan da Costa, toen deze zong van diepen nacht. En wij hebben 60) m nffini m ma—i»i Gerustgesteld door deze woorden, was zij even kalm en in goed vertrouwen heen ge- gaan, alsof een geheel leger haar aftocht dekte. Voor haar was Soufflard de onoverwin- nelijke, wiens verstand alles kon voorzien en wiens kracht alles, wat tegenover hem kwam neersloeg. Hij had gezegd: Vrees niet. En zij vreesde niet. De gelagkamer van de herberg waar Soufflard besloot binnen te treden, was ver- laten. Het huis lag op een verhevenheid, van- waar men heel den omtrek kon overzien en niets het uitzicht belemmerde. Een der vensters keek op het korenveld uit. Daarvoor alleen was hij hier binnen ge- treden. Hij zette zich aan dat venster en con- stateerde dat hij zich niet bedrogen had. meer reden om de teekenen der tijden met grooten ernst te staan en ons te bekomme- ren over een nacht, waarin het volksleven door zwarte crisiswolken is gedompeld. Het lot van een volk hangt slechts deels j van 't volk zelf af. Wat buiten de grenzen geschiedt, grijpt ook ons volk aan. De oor log heeft dat ons op pijnlijke wijze duidelijk gemaakt. Wij hebben daarvan dit geleerd, dat een klein volk als volk zoo weinig in te brengen heeft. De oorlog bracht ons vier jaar in onrust. Achter dien oorlog kwam als een vloek: de revolutionnaire storm, die de kronen over straat liet rollen. De wel vaart werd vernietigd, de honger grijnsde j in de Centale rijken. De werklust verdween en de misdadigheid wies aan. Die storm woei ook. als een briesje, over ons land, i Maar de beide laatste Jpren hebben wel ge leerd, dat wij als 't ware leven op een vi^l- kaan. De werkeloosheid wordt onrustba- rend, het geld verliest zijn waarde. Doch behalve de international toestanden, kunnen wij ook zeggen, dat het lot van een volk berusl bij andere factoren als 't volk zelf. Want een volk wordt meer door ideeen bestuurd, die als leuzen door de volksleiders worden aangeheven. Was een volk vroeger vrijwel uitsluitend afhankelijk van den vorst en zijn dienaren, het is echter ook nu nog zoo, dat een kleine groep leiders vrijwel alle macht blijft behouden. Ook nu heeft elke regeering een buitengewonen invloed en hangt het er geheel van af, hoe de inzichten van de regeeringspersonen zijn. De sociale wetgeving uit de laatste jaren is in haar uitwerking en vorm voortgevloeid uit de particuliere inzichten van wie regeer- den. En om een voorbeeld te noemen: het woning-type, waaraan elk jaar tientallen millioenen wordt ten koste gelegd, is niet het type, dat de bewoners ervan begeerden, maar dat van hooger hand zoo voorgeschre- ven werd. Of 'n bezuipigingspolitiek straks doorgevoerd worden zal, hangt niet van 'tvolk af, wel van den vasten wil van den nieuwen bewindvoerder. Werd tot voor kox- ten tijd groote aandacht besteed aan de vraag hoe de volkeren het best bewape.n,^ werden, thans gaat men nadenken over 't probleem hoe de geschokte welvaart her- steld worden kan. Daarbij ligt het aan de wijsheid der volksbestuurders in welke rich- ting wij zullen worden geleid. Daarnaast hangt het lot van een volk voornamelijk af van de vraag, welke geest onder het volk heerscht. Is die geest goed, dan kan er bloei zijn; is die geest bedorven. dan kwijnt alles. En nu zien wij helaas ook in ons land: een verbittering in den arbeidersstand en een geprikkeldheid bij de werkgevers; een ar- beidsschuwheid en een zucht naar een an dere verdeeling der aardsche goederen. Het lijkt een wonde, die hoe langer hoe dieper invreet. Wij beseffen het, dat de grond, waarop wij voortwandelen, ondermijnd is en dat onder een schoonschijnenden vorm van macht onzer overheid zich verbergt een ang- stig zich afvragen, of straks allicht niet een ander geroepen worden zal de teugels over te nemen. Toch is het in ons land niet zoo, dat er ontevredenheid heerscht, omdat er in 't al- lernoodigste een tekort is, ook niet omdat het volk zich (gelijk elders) misleid waant, maar die ontevredenheid vloeit voort uit een besef, dat sinds 1914 aan een klein deel der bevolking groote winsten in den schoot zijn geworpen ten koste van prijsstijging, waarvan de massa de dupe werd. Maar wat veel bedenkelijker is, wat inderdaad als een zwarte wolk neerhangt, is de handelscrisis, die ons land zwaar treft in allerlei vorm, waardoor de nijverheid deerlijk geschokt is en de werkeloosheid steeds toeneemt. De tijden der winsten lijken voorbij, fabrieken worden gesloten, de loonen bewegen zich in dalende lijn, de woningnood in de groote steden is ellendig. Het groote leger der ar- beiders ziet in tal van plaatsen zich in het bestaan bedreigd. Zoo verdubbelt zich de onvrede. Waarlijk voor ons volk is wat het meest onze zorg moet wekken niet: dat er gepro- pageerd wordt voor zekere staatkundige denkbeelden (de communistische), die som- migen in praktijk brengen willen. Want voor het algemeen belang is het bijzaak: wie de eigenaar is (ook al is het onprettig voor hem die het eigendom verliest). Want economische stelsels beslissen niet Hij zette zich neer, ver van het venster, bij de deur en wierp zijn hoed op de bank naast zich. Tegen den knecht uit de herberg, die naar hem toe kwam, zeide hij: Breng mij een groot glas melk en ik zou wel wat willen eten ook. Op dit oogenblik moest Alliette al mid den in het korenveld zijn en hij zou haar dadelijk kunnen zien, als zij het verliet. Langs het huis liep een pad. Een ander pad kwam van links en dat pad had hij zooeven verlaten. Soufflard bestelde een glas wijn, dat hij dadelijk betaalde, om te kunnen heengaan als hij wilde. Zonder er van te drinken, bleef hij met zijn ellebogen op de tafel geleund zitten, de oogen onafgewend op het koren gericht, teneinde zich niets te laten ontgaan van hetgeen daar zou kunnen gebeuren. Hij zat daar eenige minuten, toen een man over het pad kwam, dat langs de her berg liep. Die man scheen hem niet te zien. Even later kwam hij de gelagkamer binnen. Altijd wantrouwig en op ziin hoede nam Soufflard den nieuw-aangekomene van ter zijde waar. in de eerste plaats over de welvaart. Hoofd- zaak is: harten zijn bedorven, zielen zijn vergiftigd, ons volk is in breede lagen ge- komen tot een toestand van onvrede. Hoe hoopvol waren wij, toen de oorlog eindigde, op de komst van betere toestan den! Het is minder geworden in plaats van beter. De moreele depressie die Europa heeft omlaaggedrukt, is niet opgeheven, maar drukt nog sterker omlaag. Ach wij hoopten op verbetering, hoopten op 't ont- waken van een beteren geest, hoopten, dat de maatschappij zich van haar krankheid ger.ezen zou, dat alle handen rap zijn zou den om samen den wagen van 't volksbe staan voort te duwen. rWij hoopten dat de oorlogslessen in veler ^irten het besef had den doen ontwaken, dat het nu anders en beter moest, dat een geest van ontferming vaardig zou worden, bereid om nooden te lenigen, daarnaast een geest van arbeid- zaamheid wakker worden om spoedig te herstellen en aan te vullen. Het heeft niet zoo mogen ziin. Integeideel is Europa ach- teruitgegaan. Overal slappe regeeringen, overal juist een ontbreken van 't besef, dal men een nieuwe richting uitmoest, n.l.: her- stel van de volkskracht en opheffing van 't moreele peil. Wij zijn zienderoogen ach- teruitgegaan. De wolk is zwarter geworden. Het mag da Costa nagezegd: Geen licht heb ik gevonden, dat troost mij bracht in diepen nacht. Moeten wij blijven klagen? Ja, zoolang het besef dat wij in nacht zijn gedompeld, slechts hier en daar doorgedrongen is. Maar die klacht moet het begin der genezing wor den. doch dat begin kan eerst komen, als die klacht overal wordt geslaakt, n.l. als het volk in breede lagen tot besef komt, dat het anders moet worden. Nu moet de overtui- ging gaan doordringen, hoe noodzakelijk het is, dat de harten worden veranderd, dat de geest verbeteren moet. Boven het stoffe- lijk belang gaat het welbehagen van het haft, dat zijn vrede in God vond, van het hart dat door verhoogd plichtsbesef werd geroepen tot "groote r taak dan tevoren. Toch als de nacht duister is, laat ons niet vergeten: straks moet een nieuwe dag ko men. Wanneer zal het dag zijn? Dat hangt grootendeels af van de vraag hoeveel veer- kracht en geestkracht overgebleven is. En als wij klagen „des drijvers geweldige roede jaagt rustloos ons voort op ons pad", laat het zijn, dat begrepen is hoe die roede des drijvers een tuchtroede is om ons aller te- kortkomingen. Let wets ons aller! Elk verwijt moet door ons ook aan ons zelf worden gedaan. Maar de vrucht der kastijding, het gevolg van het verwijt moet zijn: het levendig zich bewustworden, dat wij ook nu nog kunnen voorttrekken om het doel te bereiken. T. g. T. TEGEN EEN FILM. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft, naar het Hdbl. meldt, het volgende bericht aan de Commissarissen der Ko- ningin, met verzoek, hierop de aandacht van de burgemeesters te vestigen: „Reeds vroeger is de aandacht gevestigd op de weschelijkheid, dat films, welke voor bevriende naties krenkende tooneelen voor- stellen, niet ter vertooning worden toege- laten. Thans schijnt zich weer het gevar voor te doen, dat sommige bioscooponder- nemers gekleurde troepen, in Fransche uni- formen gekleed, ten tooneele brengen, die daden verrichten, welke aanstoot kunnen geven. Daar bovendien de bedoelde film niet door smaak schijnt uit te munten, is er wellieht aanleiding voor de burgemeesters aer betreffende gemeenten, de vertooning tegen te gaan. REGELING VAN DE W1NKELSLUITING. De Minister van Arbeid heeft 24 dezer aan de voorzitter van de Tweede Kamer medegedeeld, dat hij naar aanleiding van een desbetreffenden brief van den Minister van Landbouw, bij den Hoogen Raad van Arbeid de overweging aanhangig heeft ge maakt van een voorontwerp van wet, hou- dende regeling van de winkelsluiting. LOONSVERLAGING BIJ DE GEMEENTE De vereeniging Amsterdamsche Belan- gen" heeft tot den gemeenteraad een schrjjven Een vluchtig, maar niettemin nauwkeu- rig onderzoek stelde hem gerust: die man scheen hem volkomen onschadelijk toe. Het was een boeren arbeider, met een lange blauwe kiel aan, een wijden werk- broek en een stroohoed met breeden rand op. Zijn gang was loom en zwaar, alsof hij op was van vermoeienissen en de warmte. Brood met kaas? Dat is goed. De knecht ging heen en kwam spoedig terug met een groot glas versche melk en op een bord een boeren boterham, dik met kaas belegd. Toen ging hij heen. De boeren arbeider liet zich het brood en de kaas goed smaken en bij elken hap nam hij een groote slok melk. Galgenaas merkte op, dat de man nog geen enkele maal zijn kant uit had gekeken. Ik geloof niet, dat die het mij lastig zal maken, dacht hij, volkomen gerustgesteld door de houding en de manieren van den man. Hij vestigde weer al zijn aandacht op het korenveld. Er was geen zuchtje wind en het koren stond daar volmaakt stil, niets bewoog de halmen. Galgenaas begon ongerust te worden. JOH v. S A D E - d. H IJ D E Grossiers en Winkeliers schrijft ons nog heden en wij maken U bemonsterde offerte. Aanbevolen merken: Gouden Helm - De Paul - Ideaal - Reclame Candij - Reclame Ontbijt. gericht, waarin verzocht wordt, de loonen en salarissen der werklieden, beambten en ambtenaren der gemeente met 1 pCt. te verminderen. Volgens adressant rust op de gemeente de plicht, de loonen in overeen- stemming te brengen met die der particuliere ondernemicgeD. Er zou een bezuiniging van minstens 850.000 per jaar verkregen worden. Deze daad aldus het adres zou getuigec van moed en beleidAmsterdam als hoofdstad des Rjjks moet roorgaan in het zot-ken naar een oplossing, om de dreigende instorting der maatschappeljjke welvaart te keeren. TURFPRIJZENDALfNG. Men schrjjft uit de Veenkolonien De turfprgzen in de oostel. venen van Drente zjjn en bljjven dalende, in weerwil van het feit. dat de turfvaart in deze maand weer levendiger is geworden dan in Juni en Au gustus in weerwil ook van de pogingen van verveners om door gezameljjk optreden de prjjzen op zeker peil te bouden. De baggel is sedert begin van dit jaar van 80 per stobbe tot f 50 gezakt. zelfs werd voor eenige dagen voor 86 op 't veen verkocht. De harde lange turf, die verleden jaar herfst voor 160 per dagwerk ging, wordt nu al voor 90 verhandeld. De voornaamste oorzaak zal wel zijn, dat de groote vraag nit Holland geheel is opge- houden. ofschoon de geweldige droogte er ook veel kwaad aan gedaan heeft, wijl nu letterlgk alles tegelijk droog is en de vel- den zwart zijn van de turf en baggel, zoo- dat het aanbod veel te groot is. Er heerscht een gediukte stemming ocder de kleinere verveners vooral. Deze minder kapitaai- krachtigen moeten geld maken, en werken dus mede om de markt lager te brengen, zelfs wordt door velen overwogen om, als de verkoop niet snel genoeg gaat, boelda- gen te houden van de baggel en turf om zoo spoedig doenlijk van het risico af te zijn. Men vreest, dat in den a. s. winter de turtbranden zieb zouden kunnen her- balen. Alles wjjst er op, dat in de veende- rjj vooreerst het vet van den ketel raakt. DUiTsSCHLAND. De economische sancties, die aan Duitsch land opgelegd zjjn toen de conferentie te Londen begin Maart werd afgebroken, zjjn heden afgeschaft. Zjj waren, schrijft de N. R. Crt., een van de kleine steenen aan Duitschland's hals, die toch leeiijk hinderden, gelijk de rustelooze Duitsche agitatie om ze opge heven te krijgen, bewezen heeft. Toen Lloyd George op die conferentie aan de Duitschers het ultimatum overhandigde, zeide bij dat de geallieerden, in geval van Duitschland's weigering van den schade- loosstellingseisch, zich vei staan hadden over 1. bezetting van de steden Duisburg, Ruhrort en Dusseldorp 2. in beslag ne- ming van een deel van de koopsom van Duitsche goederen, ingevoerd in gaallieerde landen, ten behoeve van de schadevergoe- A1 meermalen vroeg hij zich af, waar Al liette toch bleef en hij sidderde, bij de ge- dachte alleen reeds, dat zij in handen van Milloc kon gevailen zijn. Daar nam hij duidelijk een beweging in het koren waar en hij mompelde: Eindelijk! Zijn gelaat klaarde op. De beweging liep in rechte lijn door het koren, dat overigens doodstil bleef. Daar moest dus iemand er door heen gaan, dat kon niet missen. Eensklaps dacht Soufflard: Maar als zij het eens niet was? Hij volgde de beweging in gespannen aandacht. Daar zag hij een blauw lint, dat even boven de halmen uitkwam. Hij herademde. Zij was 't. Nu zeker dat hij niets meer voor Alliette had te vreezen en dat zij over een paar mi nuten wel hier zou zijn, keerde hij zijn blik- ken nogmaals naar den boerenarbeider, die eenige passen van hem af zat. De man had nog meer brood met kaas en nog een glas melk gevraagd en hij at en dronk met onverst'oorbare kalmte en ge- zonden eetlust, zonder zich verder om iets te bekommeren. Het Kabinet van Dr. Vara Schee- vensteen, dienstoverste aan het Oog- lijders Gesticht der Stad Aritwerpen, is vanaf 1 October gevestigd 4(i, Belgielei, tel. 2430, vroeger Leopoldslei, tusschen ijzeren weg (Leopoldsbrug) en standbeeld van Boduognat. ding 3. overhandiging aan de c-ommissie tot herstel van de icvoerrechten, door de Duitsche douane geind aan de buitenland- sche grens van het bezette gebied en hef ting van een tarief bjj goedereninvcer in I en -uitvoer uit het Rijngebied met op- richting van een linie van tijdeljjke douane- k ant over.. Begin Mei hervatte de Entente bet of- fensief, riu met het ultimatum dat dreigde met de bezettirg van het Roergebied, en de nieuwe regeering die inderhaast uit sociaal-democraten, democraten en centrum onder Wirth gevormd werd, werd tensloUe door den Rijksdag gemachtigd dat ultima tum aan te nemeD. De kwesties van de scbadevergoeding en ontwapening werden toen geiegc-ld volgecs de eischen van da geallieerden. Maar de sancties van Maart werden gehandhaafd, omdat bet wantrou- wen voornameljjk van Parijs niet over- wonnen was. Nu is men daar zoo ver over heen, dat alleen de militaire sancties, waar de Duitschers zich niet al te veel van aantrekken, nog bljjven. Onder de economische sancties was de tolgrens aan den Rjjn van en naar het be zette gebied het hicderljjkste voor het Duitsche zakenleven. Zij wordt cu uitge- wischt. Maar aan de afschaffing is de voorwaarde verboDden, dat Duitschlard toestemt in de instelliDg van een commis- sie van toezicht op de Dnitsc'ne tolpoiitiek (invoer- en uitvoervergunn ngen), daar Frankrijk argwaanfc dat het ten opzicbte van die verguDningeD niet gelijk op met de andere geallieerden behandeld wordt. Dit natuuiljjk afgescheiden van de andere geallieerde controle op den Duitschen nit- voer voor de heffing van 26 pet. van de waarde in het belang van de schadever- goeding. Er bljjven dns nog genoeg stee nen aan den Duitschen hals. Intusschen werken de communiceere; de vaten uit de natuurkunde op economiseh gebied in de wereld door. De mark daalt en bjj alle uiterlijke bedrijvigheid, die er in Duitschland het gevolg van is. zal de grens spoedig bereikt zijn, waarbjj dit voor Duitschland zelf noodlnttig wordt. Het voorbeeld van Oostenrjjk schrikt af. Rathe- nau zeide Woensdag te Munchen #Enge- land heeft drie (dit is 50 pet., overdreven) en Amerika.zes millioen werkloozen. Hoe meer Duitschland moet werken. hoe meer de anderen moeten leeglooper,." Daarmee wordt de profetie van Norman Angell ver- vuld dat geen overwinnaar zich met een oorlogsvergoeding verrjjken kan. Voor bet geld van die vergoeding. dat ?.pn waa>de verliest, wil men goederen geven. ,/De prestatie in geld mot.i vM-vangen worden door praestatie in goederen", zeide Rathenau. Maar alweer zal dan olijken dat de industrie van het ontvanger.de land nog erger het kind van de rekenir g worit, omdat zjj niet alleen op de buitenlandsche, Na dit geconstateerd te hebben, besloot Galgenaas zich ook maar niet verder met hem bezig te houden. Een andere gedachte nam hem in beslag. Hij vroeg zich af, of het niet goed zou zijn, Alliette in het korenveld tegemoet te gaan. Of was het niet beter zich te houden aan de afspraak, dat elk op eigen gelegen- heid zou gaan en haar dus alleen te laten tot zij bij hem zou zijn gekomen, wat over een paar minuten zou moeten gebeuren? Hoewel hij nog steeds voor haar beefde, in weerwil van alles wat hem gerust moest stellen, scheen dit laatste hem toch het meest voorzichtige toe en hij koos het dan ook, maar uit vrees dat zij zou verdwalen of tijd verspillen om hem te vinden, bedacht hij een middel om haar een teeken te geven, opdat zij nauwkeurig zou weten, waar hij op haar wachtte. Hij haalde zijn zakdoek uit zijn zak, vouwde dien geheel uit en hield hem boven zijn hoofd, alsof hij zich wilde beschermen tegen de zonnestralen, die nu juist door het venster vielen. De zakdoek was rood en hij schitterde in de zon, zoodat hij wel iets weg had van een vuurbaak, die Alliette zeker van verre reeds zou moeten zien. (Wordt vervolgd). In diepen nacht heb ik gewacht, Maar niets kon ik doorgronden, Geen Iicht heb ik gevonden, Dat troost mij bracht in diepen nacht.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 1