De tentoonstelling. L A NDBOU WBERICHTEM. GEMENG0E &ER CHTEN, De laatste dag der Landbouwtentoonstelling ders neerhaogt en die bedekt, een blauw wanbuis of baaitje, zooals de schippers nu nog wel dragen, met halve wjjde mouweD, waaionder ae bemdtboorden ziehtbaar. Een korte broek bedekt zjjn beenen, zijn voeten steken in klompen zonder hakk'en. Hjj zit op een omgekeerde mand, vodr hem nog een andere mand, achter hem een vischtuig en een vaatje, waarin haring en ziehtbaar zjjn. In zjjn linkerhand houdt hij een haring. ter- wjjl hjj in de rechter een kaakmesje houdt, dat zoowel zijn naam als zijn geboorteplaats onsterfel jj k moest maken. Een visschers- fuik in de nabjjheid en eenige vaartuigen in de verte voltooien bet tafereel, dat tot raDdschrift heeftWillem Beukels stierf in 1397." Historisehe waarde schjjnt niet aan deze glazen toegekend te mogen worden, altbans nietin dien zin, dat ze dateeren uit de dagen van Willem Beukels of betrekkelijk kort na zijn overljjden. Ze zouden haar oor- sprong versehuldigd zijn aan de verbeelding van den niet algemeen bekenden schilder Cornelis van Barlaar, die, tusschen 1658 en 1662, dit werk voor den magistraat van van Biervliet vervaardigde. De Saten van Zeeland vereerden de toeu gebouwde berk, geiijk gebruikelijk was in die dagen, met een glas, waarin het wapen der provincie, en de priDS van Oranje voegde daar bij de afbeelding van Beliona. Om verwaarloo- zing tegen te gaan werden de glazen in 1876 op kosten van Rjjk, Provincie en Ge- meente ieder voor esn derde der kosten g^restaureerd. In een acte van September 1308 werd aangeteekord gevondeu, dat Elisabeth Beu- keis, moeder van Willem en van diens znster Alelise, een rente van 10 pond Vl. schonk voor de door haar gestichte kapel. In 1312 werd door Willem en zjjn genoemde zuster zekere Johan van Kerkhoven aaugesteld als kapelaan der kapel door wijlen hun moeder gevestigd, terwjjl in hetzelfde jaar Willem Beukels. nu lid der Siadsregeeiing en zjjn zuster, afstand doen van het recht van collatie. In het provinciaal archief is in laterjaren gevonden een akte van 6 Februari 1433, waarbjj Pieter B uckel, Willemzn., aan de Mariakerk schenkt een zilver vergulde beker om misse te doen, onder voorwaarde van het houden van het jaargetijde van zijn vader. De archivaris Van Visvliet n aakte ait, dat het gemelde sterfjaar 1397 rnoet zjjn 1347. Het behoeft werkeljjk met te verwonde- ren, dat Hare Majesteit een bezoek brengt aan de kerk en zg volgt daarmede bet voor- beeld van Karel V, die met zijn beidezus- ters, de koningin-wedu we Eleonora van Frankrjjk en Maria van HoDgarije op 30 Augustus 1556 het graf van Beukels be- zoeht, en onze laatste stadhouder op 31 Juli 1785 de schilderjj bezichtigde, wat in later dagen, 24 Mei 1862, eveneens ge- schiedde door Z. M. Willem III. De /Groote visscherij" werd door de uiiv nding van Beukels een rjjke bron van bestaati eD aan die visscbeip dankt ons land zijn toenmalige welvaart, maar ook zjjn roern en grootheid, want op de haringvloot werdrn de durvende kloeke zeelieden ge- vormd, die de eer van onze vlag haadhaaf- den op koopvaardjj- en oorlogsvloot. De vorige week Dinsdag is de Landbouw- tentoonstelling te Middelburg—Vlissingen zooals wij reeds meldden geopend door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. De Voorzitter, de heer Mr. P. Dieleman, hield vooraf de volgende rede: Nadat alien zich in de daarvoor bestemde tent .hadden vereenigd, nam de Voorzitter der Z. L. M., de heer Mr. P. Dieleman, het woord, tot het uitspreken van de volgende rede: Excellence, Minister van Landbouw; Hoog- Edelg. Heer Coir.missaris der Koningin in ons gewest; Excellentie, vice-admiraal, comman dant van Neerlands zeemacht, Hoogedelgestr. Heeren, leden van Ged. Staten en grittier van het aloude Zeeland; Edelachtbare Heeren bur- gerneester en verdere bestuurders der groote steden Middelburg en Vlissingen; Weled. Geb. Heeren en genoodigden vertegenwoordigers van den handel en van de nijverheid, of van zusterorganisaties, werkzaam op het gebied van land- en tuinbouw, leden van ons eere- comite, geachte dames en heeren. Het is mij een eer en een voorrecht U har- teJijk welkom toe te roepen op deze plaats. Hier heeft de noeste vlijt voor eenige dagen een tentenstad met pleinen en straten ontwor- pen. om te laten zien aan de Zeeuwen eerst, maar dan ook aan den Nederlander en den buitenlander, hoe het kleine Zeeland na den gruwbren volkrenkrijg uit den smeltoven te voorschijn is gekomen, wat het bezit aan paarden en vee, aan geiten en schapen en varkens, aan pluimvee en konijnen, wat het vermag op het gebied van akkerbouw en zui- velbereiding, wat het beteekent in wetenschap en vereeniging en wat het door samenwerking nu reeds weet te verkrijgen, hoe het tracht ook het huiselijk en familieleven te verheffen, en te laten zien wat het is en wat er aan ont- breekt, opdat het wete langs welke banen het in de toekomst voortvaren moet. Onwillekeurig gingen onze gedachten naar het verleden, toen wij de poging waagden om een op modern-wetenschappelijken grondslag gevestigde landbouw-tentoonstelling te orga- niseeren. Ook nu staan wij na een grooten oorlog met al de moeilijkheden, die de^e met zich bracht. Hce was het vroeger na zoo'n crisis? Hoe is het thans? Waar thans de oeconomische verhoudingen zijn verstoord, waar de grondslagen der oude maatschappij zijn omwoeld en ondergraven, waar beginselen, die vroeger onmogelijk sche- nen thans realiteit werden, moet het slagveld worden overzien. De nevel van den kruitdamp. die zwaar hing over onze Zeeuwsche landou- wen, trok op. Het stralend zonnelicht wekte ons op tot nieuw leven en met den Ieeuwerik in den vroegen morgenstond, stond ook het Zeeuwsche volk op, de dageraad van hunne toekomst tegemoet, angstig vragend hier, schoorvoetend weifelend daar, met flinken, veerkrachtigen tred en energie den blik om- hoog, daarginds. En dan zal men zien, welke ellende het laatste verleden ons ook bracht, welke obstacles ons vereenigingsleven ook in den weg werden gelegd, dat juist uit het Zeeuwsche karakter heeft gehaald, wat er in zit: Geen moedeloosheid, maar dat taaie volhardingsvermogen, die standvastige werk- zaamheid, welke moeilijkheden overwint, en die ontleend is aan den strijd tegen de'zee, aan den strijd voor het behoud van den boderm Immers daardoor is het volkskarakter ge- vormd en het is juist alsof Zeeland hier meer, daar minder, uit den smeltkroes desondanks verjongd is voortgekomen en allerwege de energie is ontwaakt. De landbouw is met reu- zenschreden vooruitgegaan. Let slechts op de landbouwerstenten. Straks zult gij verbaasd staan over wat er hier aan moderne werktui- gen is te zien. Gij zult er U over verwonderen, dat van de dagen der Romeinen tot aan her begin der 19e eeuw nauwelijks een verande- ring bijv. in den ploeg is tot stand gekomen terwijl sedert het begin der 20ste eeuw er een enorme vooruitgang is te constateeren. In el- ken oorlog was het voor den landbouwer goed wanneer zijn land niet werd vertrapt of afgestroopt en hetzij de oorlog woedde in zijn vaderland of daarbuiten, wanneer maar zijn eigen hoeve kon worden bebouwd. Dat was zoo in 't begin der 16e eeuw, in de dagen van Karel V, toen Zeeland het belangrijkste land- bouwland van Europa was, waar de fijnste vrucht en het edelste ooft groeiden, toen er de boeren hun gulden tijd kenden. Dat was zoo ook in het midden onzer gouden eeuw, totdat Jan de Oigt in de commercie de speciale be- teekenis van Holland zag en daarin een reden vond den landbouw zoodanig te verwaarloozen dat in Zeeland, het akkerbouwend land bij uit- nemendheid, een agrarische partij moest ont- staan uit zelfbehoud en Dirck Graswinkel het als machthebber aan het verstand moest bren- gen, dat de grond van den rijkdom gelegen is in den landbouw. Dat was zoo in en kort na den Franschen Tijd, toen nog in 1816 Gijsbert Karel, grave van Hogendorp, in zijn bijdragen tot de huis- houding van den staat onze landbouw prees als de rijkste-van Europa en daarin den grond slag vond van den rijkdom, welke een oorzaak was van den rijkdom der nijverheid, ge iijk deze beiden den handel deden profiteeren en die dan ook schreef: onze landbouw is een der rijkste van Europa. Zedelijkheid en ge- zondheid vergezellen de nijverheid onzer landslieden en onder dezelve groeien de dap- perste verdedigers van het vaderland op. Onze fabrieken noemde hij den tweeden tak van nijverheid, uit de eerste voortspruitend- De fabrieken en de ambachten rusten in de eerste p.aats op den bloei van den landbouw en deze bloeit door ruimen uitvoer van zijn voortbrengselen, waarvan de kosten van de ambachten niet zoo hoog mogen zijn, anders kan men niet concurreeren, zegt hij. op de buitenlandsche markten. Landbouw en fabrie ken zoo zegt hij verder leven door den handel. Zooals de fabrieken uit den landbouw. zooals de handel uit beiden, zoo is de alge- meene (buitenlandsche) handel uit alle deze te samen gesproten Onderscheiden belangen, ja, maar geen tegenstrijdige belangen. De landbouw zelf is in den ruimsten zin een ware fabriek, land- bouwers en fabrikanten zijn in den ruimsten zin kooplieden. Wat ook Van Hogendorp toen georakeld hebben moge, zeker is het dat kort daarna omstreeks 1820 een reuzenverlies in den land bouw is ontstaan. Dat is ook na alle groote aan de Vlaamsche verbeelding en vurigheid. Dit mooie land, mag altijd de hoeksteen van het Nederlandsch Maatschappelijk gebouw wel zijn. Dan scheppen wij weer tnoed. Daar is im mers het Zeeuwsche symbool? Hoe hard de strijd ook was tegen de baren der zee, de Zee- leeuw hief steeds nog half ten golve' uit, zoo ook hoe moeilijk de worsteling ook zij tegen den zwaren golfslag der tijden. Het Zeeuwsche volk houdt stand, Luctor et Emergo. Toen Bileam, de profeet der oudheid, zijns ondanks, Israel zegenen moest, zag hij van de ljoogte op de legerplaats der kinderen Israels en duidende op den voorspoed van het volk, dat hij daar in zijn tenten gelegerd zag, hiet hij zijn spreuk op en zeide: Hoe goed zijn Uwe tenten, Jakob! Uw woningen, Israel ik hoop, Mijne Heeren, dat gij, wanneer straks Z. Exc. de Minister van Landbouw onze tentoonstelling zal hebben geopend, op de hem eigen kernachtige v.Jjze, en gij die tentenstad zult hebben bezien, dat ook zult zeggen. De ze week is voor de Z. L. M., is voor den Zeeuw- schen landbouw een feestweek. Ik zeg U dank Excellentie, Minister van Landbouw, voor de groote welwillendheid hierheen te widen komen om deze tentoonsteling te openen. Gij bemoedigt ons daardoor. want gij toont daar door mede te gevoelen met onze moeiten, in te leven in ons leven, te widen deelen ook in on- zen strijd en in onze vreugde. Ik zeg U dank, Commissaris der Koningin, eerst kort in ons gewest, voor uwe hooge be- langstelling in dat, wat altijd de roem en de kracht van het kieine Zeeland was, de land- sant was. Het beate bewjjs, wezigen ongeljjk hadden. dat de at bouw. Ik zeg U dank, leden van Ged. Staten van Zeeland, die op het voetspoor van het rijk, ook finantieel de Prov. Staten dit werk deed steunen. ik zeg U dank, vertegenwoordiger van Ne- derlands marine, die medegewerkt hebt, i dit schoone terrein voor dit groote economi sche doel in Zeelands belang werd afgestaan en daardoor toondet te weten de hooge waar de van het leven, tot welks bescherming tegen den boozen vijand, gij in de eerste plaats U geroepen voelt. Ik zeg U dank, burgemeesters van Vlissin gen en Middelburg, voor uwe medewerking om ook in uw steden onze gasten aangenaam te ontvangen, en alreeds de ronde Zeeuwsche gastvrijheid en gulheid hoogtij te laten vieren. !k zeg U dank, vertegenwoordigers van han del en nijverheid voor uw tegenwoordigheid. Wij erkennen het groote belang naast den landbouw van de nijverheid en den handel en wenschen ook die te eeren. Mogen wij in vrede samenwerken voor het heil van het gemeene- best. Ik zeg U dank, vertegenwoordigers van landbouworganisatien uit andere streken of ook zusterorganisatien op anderen grond slag uit ons gewest. Laten wij alien van elkaar leeren. Samen leven en samen werken voor be- reiking van de welvaart door middel van den landbouw. Allen dank, die ons steunden door hierheen te komen. Het is voor ons thans oogstfeest. Een blij oogstfeest: La fete du ble; het re- frein van een Fransch oogstlied: La fete du ble, van Armand Silvestre zegt: Venez, en- tants, e'est la fete du ble; Venez, amis, e'est la fete du ble. De glans der goudgeel ruischende voile rijpe korenaren, beeld der vrouw voorstellend stemt hoog ons hart, geeft hoop op de toekomst. Deze licht schitterend aan, het weder is schoon, de wolken zijn voor een oogenblik weg. L'alouette eveille l'aurore! C'est le soleil qui f ma«en tot ean aer schoonste parelen aan it germer les grains. Vorstelpken kroon van ons dierbaar oorlogen zoo geweest, hoe verschillend de oorzaken dan ook waren. Wij hebben ons ook thans d.aarop voor te bereiden. Ook nu reeds zijn er symptomen te over, die daarop wijzen. De banen, waarin het nieuwe leven zal moeten worden geleid, zijn anders dan voorheen. Men zal m.i. moeten zoeken in ieder land zooveel rnogelijk te produceeren, te produceeren om in eigen behoefte te kunnen voldoen in de eer ste plaats en zoo rnogelijk dan nog uit te voe- ren. Het is hier niet de plaats om in breede beschouwingen te treden. Zeker is het, dat voor de toekomst meer dan ooit in samen werking kracht moet worden gezocht. Het we- derkeerig dienstbetoon, feitelijk toch den mensch ingeschapen, moet het zelfzuchtig egoi'sme vervangen, anders gaat de nieuwe maatschappij ten gronde. Hierop hebben wij dan ook bij deze ten toonstelling acht te slaan en uit wat omtrent het vereenigingsplan te zien is, kunnen en moeten wij lessen trekken. In de nieuwe gele- deren moet Jan Courage den geest van [an Salie verslaan. Onophoudelijk moeten wij er op hameren, dat wij bij elkaar biijven en wat ons ook moge verdeelen, ten aanzien van de zaken van het dagelijksch leven behooren wtj een en vereend te staan. De kinderen uit de achterbuurten kunnen ons tot een beschamend voorbeeld strekken. De een zegt tot den ander: eet niet van die wilde bessen, want zij zijn vergiftigd; wanneer een kwajongen zijn kop steekt boven een riool en dreigt er in te vailer,, schreeuwt een ander: pas op, uaar zit de koorts in, en wanneer dan toch eigenlijk blon de Jack in de sloot valt, of roodwangige Wim- pie in het kanaal duikelt, dan heft het jonge goedje zoo'n verschrikkelijk gegil aan, dat heel de buurt ter redding opdoemt. Naast organisatie, gegrondvest op weder- keerig dienstbetoon, in. den loop der historie, tot groote ontwikkeling gekomen, bloeiden ook weer de kunsten en wetenschappen. Onze tentoonstelling, Mijne Heeren, is uit samenwerking geboren. Toch, wanneer wij ook in Zeeland het slagveld overzien, dan moet de verzuchting van Uhland in 1816, na de Fransche oorlogen gemaakt, ons ook menig- werf uit het hart: Untrostlich ist's noch allerwart, Doch sah ich manches Auge flammen Und klopfen hort ich manches Herz. Dat doe ik zeker, wanneer ik zie in onze schoon georganiseerde tent der gewassenkeu- ring. Dan ziet gij tusschen het goudgele gor- dijn van voile rijke korenaren, omzoomd met de fijnste gersteboon in de schitterendste za- den het wapen van Zeeland, saamgesteld uit karwei, kanariezaad, tarwe en rogge, erwten en boonen, biauwmaanzaad, daar ziet'gij onze erwten en boonen fonkelen als edelgesteente in Zeeland's wapen, daar ziet gij heraldiek de schoonste kleuren, en dan popelt het hart, dan staan wij vol verbazing over die taaie energie, i dat echte Friesche volhouden, dat zich parend fait germer les grains. Het is de ^zon, die onze granen doet ont- kierrien. C'est ma sueur, qui Ie feconde. Het is ons zweet, dat onze velden vrucht- baar maakt. Dat erkennend, uitte zich de Zeeuw in deze week. Zooals ik op de Algemeene Vergadering der Z. L. M. in Augustus heb gezegd: Laten de Walchersche duinen ons frisch en vroolijk morgenlied doen weerklinken en doortrille des avonds het luchtruim van de tonen van onzen dankbaren en ernstigen avondzang: Zeelands duinen, frissche stranden, Zeelands vee en klaverwei. Zeelands rijk besaaide landen, Wie bemint ze zoo als wij Gods zegen, natuur en menschelijke arbeid, daaraan is alles gelegen. Niet het een buiten het andere. Noch het een zonder het ander. Gij verlangt naar het woord van Z. Exc. on zen Minister. Te lang reeds dijde mijn wel- komstgroet zich uit. De tentoonstelling is ge- reed. Zij behoort te worden geopend. Aan niemand beter is die opening toevertrouwd dan aan den Minister der Kroon, die met de generale verzorging van den Nederlandschen landbouw is belast. Daarna gaf hij het woord aan den heer Van IJsselsteijn, Minister ^an Landbouw enz., die de tentoonstelling na het uitspreken eener rede opende. Was verwacht dat de Donderdag opge- mimen film van het Koninklgk bezoek en i-i tentoonstelling in het algemeen tegen 3 uur aanwezig zou zjjn, het weri tegen kwart voor vier eer zij kon worden afge 'raaid, maar toen vulde de bioscope zich ian ook spoedig en was o.a. ook de Com- 'n ssaris der Koningin aanwezig, terwjj hei bestuur der L L.M het personeel van het secretariaat en enkele voormannen me- le deze eerste vertooning der film bijwoon- ten. Wat de film zelf betreft zij is niet zeer lang, maar geeft een zeer duidelijk beeld an de belangrjjksfe oogenblikkeo op Don derdag j.l. V ooral van de ochtendwandeling van de Koningin op het terrein van de aankomst van deVorstelijke faoiilie des middags aan de tribune en van het voor- leiden der bskroocde paardeD en vaD de voorstelling van den oogst, worden zeer goede beelden vertoond. Het op het doek komen van do meest vooraanstaande per- sonen uit de Landbouw week gaf aanleiding ot verschillende uitroepan eti ovaties lutusschen naderde het sluitiegsuur, de *jjzers der hoHoges draaiden snel naar 5 uur en toen het fatale uur voorbi) was, vereenigdf-n zich in het hoofdrestaurant, het dagelijksch bestuur der tentoonstelling •a der Z.L M. en enkele dames en heeren. I)e voorzitter, de heer Mr. P. Dieleman, letn hier het woord en sprak ongeveer als lgt: Dames en heeren, wjj zijn aan heteinde an de Zeeuwsche Landbouwweek en aaD het einde van de Landbouwtentoocstelling van de Z. L. M., aan het eiDde van het werk, dat maanden tijd gekost heeft. Aan het begin van de week schenen de elementen ades te zullen vernietigen, maar zjj hebben zich hersteid en dank zij de groote energie van velen. heeft men de verbaasde Neder- landers, niet alleen de verbaasde Zeeuwen, kunnen laten zien wat men hier heeft be- eikt op het gebied van akkerbouw, tuin bouw. paardenfokkerij, veeteelt, geitenfok- kerij. Op dit laatste gebied staat Zeeland vooraan, dank zij het werken van een man is Zwagerman. (Aplaus.) W jj hebben kunnen toonen, wat wjj hebben, aiaar ook wat wjj missen, er is veel nut n leering uit deze tentoonstelling getrokken. Allen komt dank toe voor het werk, dat vooraf is geschied met zooveel moeite en poflering. Allen dank, die hun ziel en even aan hot werk gaven. De tentoonstelling is vooral door het Vorsteljjk bezoek geslaagd. Wjj mogen hopen, dat zjj bljjvend1 re- sultaten zal opleveren voor den Zseuwschen andbou w. En de talrjjke, belangrjjke gegevens, die voor deze tentoonste ling verzameld zjjn, zullen bewaard worden op het Landbouw- huis om te dieiiPD voor een op te richten andbouwmuseum, opdat zij telkens kunnen getoond worden. Allen moeten samenwerken om Zeelanc te maken tot een der schoonste parelen aan merkingen hebben moeten maken en ook hem thans een ernstige aanmerking wordt gemaakt, nameljjk dat hjj vergeten heeft de pers te bedanken, hij heeft reeds in onderlinge gesprekken met de vertegen woordigers der pers dit gedaan, maar wil nu in het openbaar dank en hulde brengen voor hun werk, van de vertegenwoordigers der dagbladpers iz dit reeds gebleken, van die der vakpers weet spreker bjj voorbaat dat het goed zal zjjn, hjj roept ook voor de toekomst de hulp in van de pers voor de Z. L. M. (Applaus). Waar de heer Dieleman dit vergeten op zoo'n ridderljjke wjjze erkende, wilien wjj ons haasten een fout waarbjj de Z. L. M. en ook de heer Dieleman persoonljjk zoo nauw betrokken zjjn te hers'ellen, nameljjk dat wjj vergaten te melden, dat toen H. M. de Koningin Donderdag haar eerste bezoek bracht aan de tentoonstelling Haar namensde Z. L. M» door de dochtar van den voor- zitter, jongejuffrouw Louise Dieleman, een bouquet orchideen werd aangeboden. Van deze gelegenheid maken wjj gebruik om ooknog even te wjjzenopde aardige hulde die in de pluimveerent aan de Koningin was gebracht door de talrjjke kuikens alien 7an een oranjelintje te voorzien, j&mmer dat de tjjd voor een bezoek aan die afdeeling ontbrak. SPORT. Zondag 1.1. is te Kapellebrug de serie- wedstrijd begonnen tusschen „Wilhelinina" van Axel en „I. W. E. R. O." van Clinge. I. W. E. R. O." won met 21. „Wilhel- mina stond met eenige invallers en speelde slechts met 10 man. „De Grensstrijders" van Kapellebrug speelden Zondag te Hulst tegen „S. E. O. L. T. O." van Hulst om den eersten prijs, een zilveren lauwertak. „De Grensstrijders" wonnen met 31; de rust ging in met 21. Ofschoon „De Grensstrijders" na de rust tegen wind moesten spelen, wisten ze toch geheel de match zich de sterkste te houden in het spel. wat dan ook in doelpunten tot uiting kwam. P O L I T I E. Op het bureau van politie alhier, is als gevondeu gedeponeerd2 portemonnaie's, waarvan een met geld, 2 huissleutels en eeoig waschgoed. Recbthebbenden vervoegen zich aldaar. Zfl Begon de landbouwweek met storm, eindigde ook met hevigen wind, al heeft gelukkig moeder de natuur de andere dagen beter mede geholpen aan de pogingen om deze tentoonsteiling te doen siagen. Of ook de frissche wind van Zaterdag nog velen heeft fegengehouden een bezoek te brengen, weten wjj niet, maar wel dat ons het bezoek dien dag is tegen gevallen. Wij hadden gedacht, dat de vrije Zaterdag- middag nog heel veel personen aanleiding zou hebben gegeven een kjjkje te koimen nemen, er wa9 toch voor ieder, zoowe uit de stad als van het land veel leerza^ms. Men heett voor het meer vrjjen tjjd geven ook aan de arbeiders dikwjjls aangevoerd dat zjj meer gelegenheid moesten hebben zich te ontwikkelen en nu daarvoor een bjjzondere gelegenheid is, ziet men hen niet. Zeker de meeste dieren waren Zaterdag weg, maar de andere standen stonden loch voor het overgroote deel dan nog ongerept en bijv. de afdeeling pluimvee en konijnen was nog geheel aanwezig. Maar toch zijn nog eenige honderden wezen kijken en van vele dezer hoorden wjj, nu wjj zelf ook nog eens hier en daar rustiger een Jjjjkje kondrn gasn nemen telkens, dat het toch zoo kk or, zoo mteres Vaderland. En daarotn moeten alien sa- mengaan met de Z.L M. en hard mede- werken aaD dit doe). Men heeft op de tentoonstelling kunnen zien hoe men sehimmel en splijtzwam kan bestrjjden, welke serums daarvoor kunnen worden aangeschaft, men moet die ook op dit gebied bestrjjden. Als alle Zeeuwen dit begrijpen en zich onder de vaan van de Z. L. M. scharen dan is 't niet te betwjjfelen of de kracht daartoe is aanwezig. Ik sluit deze tentoonstelling, maar wil in de eerste p'aals dank brengen aan den eersten secretaris, den beer Kielstra (luide nstemmiugen), aan den tweeden secretaris, den heer VaD Bommel van Vloteu, aan den wetenschappeljjken leider, den heer Van Dijk, aan het jjverige personeel van het secretariaat, dat werkte zonder te vragen Daar den achturigen arbeidsdag, naar nacht- rust of rusttijd, ja zeifs niet naar schafttjjd. Toch moest alles op tijd gesmeerd worden en hulde daarom aan den man die daar zoo uitstekend voor zo gde, hulde aan den heer Bindels, die toen de storm zooveel schade had aangericht, toonde man van initiatief te zjjn, die adviseerde militairen te hulp te roepen en waardoor infanterie, genie en marine kwamen om nueenssteun te verleenen aan dit werk des vredes. Toen op den opening9dag aan de autoriteiten een lunch zou worden aangeboden, stelde ik, gezien de aangebrachte schade, voor, deze in het Grand Hotel te doen plaats hebben, maar de heer Bindels wilde daarvan niet hooren. Te elf uur wareD nog een 3tal timmer- lieden bezig het houten paviljoen af te timmeren en de heer Bindels varzekerde mjj, om e9n uur kunt gij hier lunchen, op dat uur was een keurige taftl, nog wel met bloemen versierd, gereed. Hulde daar om aan dit Limburgsch initiatief. Hulde ook aan mannen als de heeren Lindenbergh en Koning. (Bjj al deze na- men, gaven de aanwezigen bljjken van groote instemming. Het Luctor et Emergo" is deze dagen volkomen bewaarheid. Men staat thans voor zeer moeiljjke economische tjjden, ook voor Zeeland, en deze zullen alleen overwonnen worden als alien zich aansluiten bjj de Z. L. M., dan alleen zal weder bet Luctor et Emergo bewaarheid worden, als alien zich zullen geven om het schoon Zeeland te doen zjjn de schoonste provincie van Nederland. Leve de Z. L M. (Luid Applaus.) De heer DMeman neemt nogmaals het woord en zegt, dat de jury's vele aan- EEN GOUDEN AARDBE1. Een vereeniging van tuinders uit den omtrek van Beverwjjk heeft aan een goud- smid opgedragen de vervaardiging van een gouden aardbei, die zal worden aangeboden aan den heir Tickler, inkooper voor Engeland, die dit jaar de meeste aardbeien g^kocht heeft. MET MOEJTE GEItED De bekende tooneelspeler, de heer Willem van der Veer, is bjj een fiim-opname op de Noordzee bij IJmuiden Djj het stappen op een vlet door de hooge deining te water geraakt en met de grootste moeite gered. Deze opname ging uit van de Amster- damsche film-eompagnie voor haar laatste film, getiteld »Menschenwee", onder regie van Theo Frenkel Sr. ONLEESBARE HANDTEEKENINGEN Het gemeentebestuur van Hitversum heeft van de Alg. Rekenkamer een quitantie terug ontvangen met de mededeeling dat de handteekening daarop voorkomende, is verworpen, omdat ze onleesbaar is. He brief van de Rikenkamer was onder- teekecd door den secretaris, wiens hand teekening echter nog minder leesbaar is dan genoemde verworpen handteekening UIT EEN TREIN GEVALLEN. Vrjjdagmorgen viel tusschen Broeker- haven e^Enkhuizeneen vjjfjarige weesjongen, genaamd Pieter Kat en wonende te Ter- schelling, uit de in voile vaart zijnden sneltrein. Het kind had wonder boven wonder slechts weinig letsel bekomen en kon na te Enkhuizen geneeskundig te zijn onderzocht de reis voortzetten. INliEZONUEM STUKKEN. (Buiten verantwoordelijktieid der Redactie.) Geachte heer Redacteur. zijn door middel van uw Mag ik zoo vrij I veel gelezen blad, het volgende onder uwe Man dacht te brengen; bij voorbaat mijn dank. In uw blad van Vrij dag 16 Sept. las ik bij het Hooge bezoek, dat ons is te beurt geval len, onder meer het volgende: dat naar ver- luidt ondergeteekende dezer dagen Hare Ma jesteit nog eens schriftelijk zoude herinnerd hebben aan Hare afgelegde belofte. Dit is, mijnheer de Redacteur, geheel be- zijden de waarheid. Door ondergeteekende is in geen geval aan H. M. of aan wien dan ook geschreven. De Edel Achtb. heer Burgemees- ter en ondergeteekende zijn uitgenoodigd door Z. Exc. de Com. der Koningin in Zeeland, een onderhoud met Z. Exc. te houden. Door Z. Exc. is de vraag aan ondergeteekende gedaan, of ik mij bereid verklaarde (indien de Koninklijke familie behoefte gevoelde een hofstede te be- zichtigen) deze te ontvangen. Ondergeteekende achtte het een hooge eer en voor Zeeuwsch-Vlaanderen en voor de ge- meente Zaamslag, ell antwoordde aan Z. Exc.: Met veel genoegen stel ik mij bereid de Ko ninklijke Familie te ontvangen, en alles zooveel rnogelijk te laten zien, wat er op de boerderij omgaat. Bij het tweede onderhoud met Z. Exc. deelde hij mede, dat H. M. en Z. K. H. met de Prin- ses en gevolg, met genoegen de hofstede wenschte te bezichtigen. Inzonderheid H. K. H. de Prinses, die van een en ander wenschte in- gelicht te worden. Ook vroeg Z. Exc. of de thee kon gebruikt worden op de hofstede, wat door mij met genoegen werd toegezegd. Zie, mijnheer de Redacteur. dat is geheel anders als hetgeen U in Uw nummer van Vrijdag vermeldde. Dank voor de plaatsing, U steeds hoogachtend, J. DE KRAKER Cz., Zaamslag.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 2