De tentoonstelling.
L A NDBOU WBERICHTEM.
GEMENG0E &ER CHTEN,
De laatste dag der
Landbouwtentoonstelling
ders neerhaogt en die bedekt, een blauw
wanbuis of baaitje, zooals de schippers nu
nog wel dragen, met halve wjjde mouweD,
waaionder ae bemdtboorden ziehtbaar. Een
korte broek bedekt zjjn beenen, zijn voeten
steken in klompen zonder hakk'en. Hjj
zit op een omgekeerde mand, vodr hem
nog een andere mand, achter hem een
vischtuig en een vaatje, waarin haring en
ziehtbaar zjjn.
In zjjn linkerhand houdt hij een haring. ter-
wjjl hjj in de rechter een kaakmesje houdt,
dat zoowel zijn naam als zijn geboorteplaats
onsterfel jj k moest maken. Een visschers-
fuik in de nabjjheid en eenige vaartuigen
in de verte voltooien bet tafereel, dat tot
raDdschrift heeftWillem Beukels stierf
in 1397."
Historisehe waarde schjjnt niet aan deze
glazen toegekend te mogen worden, altbans
nietin dien zin, dat ze dateeren uit de dagen
van Willem Beukels of betrekkelijk kort
na zijn overljjden. Ze zouden haar oor-
sprong versehuldigd zijn aan de verbeelding
van den niet algemeen bekenden schilder
Cornelis van Barlaar, die, tusschen 1658
en 1662, dit werk voor den magistraat van
van Biervliet vervaardigde. De Saten van
Zeeland vereerden de toeu gebouwde berk,
geiijk gebruikelijk was in die dagen, met
een glas, waarin het wapen der provincie,
en de priDS van Oranje voegde daar bij de
afbeelding van Beliona. Om verwaarloo-
zing tegen te gaan werden de glazen in
1876 op kosten van Rjjk, Provincie en Ge-
meente ieder voor esn derde der kosten
g^restaureerd.
In een acte van September 1308 werd
aangeteekord gevondeu, dat Elisabeth Beu-
keis, moeder van Willem en van diens znster
Alelise, een rente van 10 pond Vl. schonk
voor de door haar gestichte kapel. In 1312
werd door Willem en zjjn genoemde zuster
zekere Johan van Kerkhoven aaugesteld
als kapelaan der kapel door wijlen hun
moeder gevestigd, terwjjl in hetzelfde jaar
Willem Beukels. nu lid der Siadsregeeiing
en zjjn zuster, afstand doen van het recht
van collatie.
In het provinciaal archief is in laterjaren
gevonden een akte van 6 Februari 1433,
waarbjj Pieter B uckel, Willemzn., aan de
Mariakerk schenkt een zilver vergulde beker
om misse te doen, onder voorwaarde van
het houden van het jaargetijde van zijn
vader. De archivaris Van Visvliet n aakte
ait, dat het gemelde sterfjaar 1397 rnoet
zjjn 1347.
Het behoeft werkeljjk met te verwonde-
ren, dat Hare Majesteit een bezoek brengt
aan de kerk en zg volgt daarmede bet voor-
beeld van Karel V, die met zijn beidezus-
ters, de koningin-wedu we Eleonora van
Frankrjjk en Maria van HoDgarije op 30
Augustus 1556 het graf van Beukels be-
zoeht, en onze laatste stadhouder op 31
Juli 1785 de schilderjj bezichtigde, wat in
later dagen, 24 Mei 1862, eveneens ge-
schiedde door Z. M. Willem III.
De /Groote visscherij" werd door de
uiiv nding van Beukels een rjjke bron van
bestaati eD aan die visscbeip dankt ons
land zijn toenmalige welvaart, maar ook zjjn
roern en grootheid, want op de haringvloot
werdrn de durvende kloeke zeelieden ge-
vormd, die de eer van onze vlag haadhaaf-
den op koopvaardjj- en oorlogsvloot.
De vorige week Dinsdag is de Landbouw-
tentoonstelling te Middelburg—Vlissingen
zooals wij reeds meldden geopend door den
Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel.
De Voorzitter, de heer Mr. P. Dieleman,
hield vooraf de volgende rede:
Nadat alien zich in de daarvoor bestemde
tent .hadden vereenigd, nam de Voorzitter der
Z. L. M., de heer Mr. P. Dieleman, het woord,
tot het uitspreken van de volgende rede:
Excellence, Minister van Landbouw; Hoog-
Edelg. Heer Coir.missaris der Koningin in ons
gewest; Excellentie, vice-admiraal, comman
dant van Neerlands zeemacht, Hoogedelgestr.
Heeren, leden van Ged. Staten en grittier van
het aloude Zeeland; Edelachtbare Heeren bur-
gerneester en verdere bestuurders der groote
steden Middelburg en Vlissingen; Weled. Geb.
Heeren en genoodigden vertegenwoordigers
van den handel en van de nijverheid, of van
zusterorganisaties, werkzaam op het gebied
van land- en tuinbouw, leden van ons eere-
comite, geachte dames en heeren.
Het is mij een eer en een voorrecht U har-
teJijk welkom toe te roepen op deze plaats.
Hier heeft de noeste vlijt voor eenige dagen
een tentenstad met pleinen en straten ontwor-
pen. om te laten zien aan de Zeeuwen eerst,
maar dan ook aan den Nederlander en den
buitenlander, hoe het kleine Zeeland na den
gruwbren volkrenkrijg uit den smeltoven te
voorschijn is gekomen, wat het bezit aan
paarden en vee, aan geiten en schapen en
varkens, aan pluimvee en konijnen, wat het
vermag op het gebied van akkerbouw en zui-
velbereiding, wat het beteekent in wetenschap
en vereeniging en wat het door samenwerking
nu reeds weet te verkrijgen, hoe het tracht
ook het huiselijk en familieleven te verheffen,
en te laten zien wat het is en wat er aan ont-
breekt, opdat het wete langs welke banen het
in de toekomst voortvaren moet.
Onwillekeurig gingen onze gedachten naar
het verleden, toen wij de poging waagden om
een op modern-wetenschappelijken grondslag
gevestigde landbouw-tentoonstelling te orga-
niseeren.
Ook nu staan wij na een grooten
oorlog met al de moeilijkheden, die de^e met
zich bracht. Hce was het vroeger na zoo'n
crisis? Hoe is het thans?
Waar thans de oeconomische verhoudingen
zijn verstoord, waar de grondslagen der oude
maatschappij zijn omwoeld en ondergraven,
waar beginselen, die vroeger onmogelijk sche-
nen thans realiteit werden, moet het slagveld
worden overzien. De nevel van den kruitdamp.
die zwaar hing over onze Zeeuwsche landou-
wen, trok op. Het stralend zonnelicht wekte
ons op tot nieuw leven en met den Ieeuwerik
in den vroegen morgenstond, stond ook het
Zeeuwsche volk op, de dageraad van hunne
toekomst tegemoet, angstig vragend hier,
schoorvoetend weifelend daar, met flinken,
veerkrachtigen tred en energie den blik om-
hoog, daarginds. En dan zal men zien,
welke ellende het laatste verleden ons ook
bracht, welke obstacles ons vereenigingsleven
ook in den weg werden gelegd, dat juist uit
het Zeeuwsche karakter heeft gehaald, wat er
in zit: Geen moedeloosheid, maar dat taaie
volhardingsvermogen, die standvastige werk-
zaamheid, welke moeilijkheden overwint, en
die ontleend is aan den strijd tegen de'zee,
aan den strijd voor het behoud van den boderm
Immers daardoor is het volkskarakter ge-
vormd en het is juist alsof Zeeland hier meer,
daar minder, uit den smeltkroes desondanks
verjongd is voortgekomen en allerwege de
energie is ontwaakt. De landbouw is met reu-
zenschreden vooruitgegaan. Let slechts op de
landbouwerstenten. Straks zult gij verbaasd
staan over wat er hier aan moderne werktui-
gen is te zien. Gij zult er U over verwonderen,
dat van de dagen der Romeinen tot aan her
begin der 19e eeuw nauwelijks een verande-
ring bijv. in den ploeg is tot stand gekomen
terwijl sedert het begin der 20ste eeuw er een
enorme vooruitgang is te constateeren. In el-
ken oorlog was het voor den landbouwer
goed wanneer zijn land niet werd vertrapt of
afgestroopt en hetzij de oorlog woedde in zijn
vaderland of daarbuiten, wanneer maar zijn
eigen hoeve kon worden bebouwd. Dat was
zoo in 't begin der 16e eeuw, in de dagen van
Karel V, toen Zeeland het belangrijkste land-
bouwland van Europa was, waar de fijnste
vrucht en het edelste ooft groeiden, toen er de
boeren hun gulden tijd kenden. Dat was zoo
ook in het midden onzer gouden eeuw, totdat
Jan de Oigt in de commercie de speciale be-
teekenis van Holland zag en daarin een reden
vond den landbouw zoodanig te verwaarloozen
dat in Zeeland, het akkerbouwend land bij uit-
nemendheid, een agrarische partij moest ont-
staan uit zelfbehoud en Dirck Graswinkel het
als machthebber aan het verstand moest bren-
gen, dat de grond van den rijkdom gelegen
is in den landbouw.
Dat was zoo in en kort na den Franschen
Tijd, toen nog in 1816 Gijsbert Karel, grave
van Hogendorp, in zijn bijdragen tot de huis-
houding van den staat onze landbouw prees
als de rijkste-van Europa en daarin den grond
slag vond van den rijkdom, welke een oorzaak
was van den rijkdom der nijverheid, ge
iijk deze beiden den handel deden profiteeren
en die dan ook schreef: onze landbouw is een
der rijkste van Europa. Zedelijkheid en ge-
zondheid vergezellen de nijverheid onzer
landslieden en onder dezelve groeien de dap-
perste verdedigers van het vaderland op.
Onze fabrieken noemde hij den tweeden tak
van nijverheid, uit de eerste voortspruitend-
De fabrieken en de ambachten rusten in de
eerste p.aats op den bloei van den landbouw
en deze bloeit door ruimen uitvoer van zijn
voortbrengselen, waarvan de kosten van de
ambachten niet zoo hoog mogen zijn, anders
kan men niet concurreeren, zegt hij. op de
buitenlandsche markten. Landbouw en fabrie
ken zoo zegt hij verder leven door den
handel. Zooals de fabrieken uit den landbouw.
zooals de handel uit beiden, zoo is de alge-
meene (buitenlandsche) handel uit alle deze
te samen gesproten
Onderscheiden belangen, ja, maar geen
tegenstrijdige belangen. De landbouw zelf is
in den ruimsten zin een ware fabriek, land-
bouwers en fabrikanten zijn in den ruimsten
zin kooplieden.
Wat ook Van Hogendorp toen georakeld
hebben moge, zeker is het dat kort daarna
omstreeks 1820 een reuzenverlies in den land
bouw is ontstaan. Dat is ook na alle groote
aan de Vlaamsche verbeelding en vurigheid.
Dit mooie land, mag altijd de hoeksteen van
het Nederlandsch Maatschappelijk gebouw wel
zijn.
Dan scheppen wij weer tnoed. Daar is im
mers het Zeeuwsche symbool? Hoe hard de
strijd ook was tegen de baren der zee, de Zee-
leeuw hief steeds nog half ten golve' uit, zoo
ook hoe moeilijk de worsteling ook zij tegen
den zwaren golfslag der tijden. Het Zeeuwsche
volk houdt stand, Luctor et Emergo.
Toen Bileam, de profeet der oudheid, zijns
ondanks, Israel zegenen moest, zag hij van
de ljoogte op de legerplaats der kinderen
Israels en duidende op den voorspoed van het
volk, dat hij daar in zijn tenten gelegerd zag,
hiet hij zijn spreuk op en zeide: Hoe goed zijn
Uwe tenten, Jakob! Uw woningen, Israel
ik hoop, Mijne Heeren, dat gij, wanneer
straks Z. Exc. de Minister van Landbouw onze
tentoonstelling zal hebben geopend, op de hem
eigen kernachtige v.Jjze, en gij die tentenstad
zult hebben bezien, dat ook zult zeggen. De
ze week is voor de Z. L. M., is voor den Zeeuw-
schen landbouw een feestweek. Ik zeg U dank
Excellentie, Minister van Landbouw, voor de
groote welwillendheid hierheen te widen
komen om deze tentoonsteling te openen. Gij
bemoedigt ons daardoor. want gij toont daar
door mede te gevoelen met onze moeiten, in te
leven in ons leven, te widen deelen ook in on-
zen strijd en in onze vreugde.
Ik zeg U dank, Commissaris der Koningin,
eerst kort in ons gewest, voor uwe hooge be-
langstelling in dat, wat altijd de roem en de
kracht van het kieine Zeeland was, de land-
sant was. Het beate bewjjs,
wezigen ongeljjk hadden.
dat de at
bouw. Ik zeg U dank, leden van Ged. Staten
van Zeeland, die op het voetspoor van het rijk,
ook finantieel de Prov. Staten dit werk deed
steunen.
ik zeg U dank, vertegenwoordiger van Ne-
derlands marine, die medegewerkt hebt, i
dit schoone terrein voor dit groote economi
sche doel in Zeelands belang werd afgestaan
en daardoor toondet te weten de hooge waar
de van het leven, tot welks bescherming tegen
den boozen vijand, gij in de eerste plaats U
geroepen voelt.
Ik zeg U dank, burgemeesters van Vlissin
gen en Middelburg, voor uwe medewerking
om ook in uw steden onze gasten aangenaam
te ontvangen, en alreeds de ronde Zeeuwsche
gastvrijheid en gulheid hoogtij te laten vieren.
!k zeg U dank, vertegenwoordigers van han
del en nijverheid voor uw tegenwoordigheid.
Wij erkennen het groote belang naast den
landbouw van de nijverheid en den handel en
wenschen ook die te eeren. Mogen wij in vrede
samenwerken voor het heil van het gemeene-
best.
Ik zeg U dank, vertegenwoordigers van
landbouworganisatien uit andere streken of
ook zusterorganisatien op anderen grond
slag uit ons gewest. Laten wij alien van elkaar
leeren. Samen leven en samen werken voor be-
reiking van de welvaart door middel van den
landbouw.
Allen dank, die ons steunden door hierheen
te komen.
Het is voor ons thans oogstfeest.
Een blij oogstfeest: La fete du ble; het re-
frein van een Fransch oogstlied: La fete du
ble, van Armand Silvestre zegt: Venez, en-
tants, e'est la fete du ble; Venez, amis, e'est
la fete du ble.
De glans der goudgeel ruischende voile rijpe
korenaren, beeld der vrouw voorstellend stemt
hoog ons hart, geeft hoop op de toekomst.
Deze licht schitterend aan, het weder is
schoon, de wolken zijn voor een oogenblik
weg.
L'alouette eveille l'aurore! C'est le soleil qui f ma«en tot ean aer schoonste parelen aan
it germer les grains. Vorstelpken kroon van ons dierbaar
oorlogen
zoo
geweest, hoe verschillend de
oorzaken dan ook waren. Wij hebben ons ook
thans d.aarop voor te bereiden. Ook nu reeds
zijn er symptomen te over, die daarop wijzen.
De banen, waarin het nieuwe leven zal moeten
worden geleid, zijn anders dan voorheen. Men
zal m.i. moeten zoeken in ieder land zooveel
rnogelijk te produceeren, te produceeren om
in eigen behoefte te kunnen voldoen in de eer
ste plaats en zoo rnogelijk dan nog uit te voe-
ren. Het is hier niet de plaats om in breede
beschouwingen te treden. Zeker is het, dat
voor de toekomst meer dan ooit in samen
werking kracht moet worden gezocht. Het we-
derkeerig dienstbetoon, feitelijk toch den
mensch ingeschapen, moet het zelfzuchtig
egoi'sme vervangen, anders gaat de nieuwe
maatschappij ten gronde.
Hierop hebben wij dan ook bij deze ten
toonstelling acht te slaan en uit wat omtrent
het vereenigingsplan te zien is, kunnen en
moeten wij lessen trekken. In de nieuwe gele-
deren moet Jan Courage den geest van [an
Salie verslaan. Onophoudelijk moeten wij er
op hameren, dat wij bij elkaar biijven en wat
ons ook moge verdeelen, ten aanzien van de
zaken van het dagelijksch leven behooren wtj
een en vereend te staan. De kinderen uit de
achterbuurten kunnen ons tot een beschamend
voorbeeld strekken. De een zegt tot den ander:
eet niet van die wilde bessen, want zij zijn
vergiftigd; wanneer een kwajongen zijn kop
steekt boven een riool en dreigt er in te vailer,,
schreeuwt een ander: pas op, uaar zit de
koorts in, en wanneer dan toch eigenlijk blon
de Jack in de sloot valt, of roodwangige Wim-
pie in het kanaal duikelt, dan heft het jonge
goedje zoo'n verschrikkelijk gegil aan, dat
heel de buurt ter redding opdoemt.
Naast organisatie, gegrondvest op weder-
keerig dienstbetoon, in. den loop der historie,
tot groote ontwikkeling gekomen, bloeiden
ook weer de kunsten en wetenschappen.
Onze tentoonstelling, Mijne Heeren, is uit
samenwerking geboren. Toch, wanneer wij ook
in Zeeland het slagveld overzien, dan moet
de verzuchting van Uhland in 1816, na de
Fransche oorlogen gemaakt, ons ook menig-
werf uit het hart:
Untrostlich ist's noch allerwart,
Doch sah ich manches Auge flammen
Und klopfen hort ich manches Herz.
Dat doe ik zeker, wanneer ik zie in onze
schoon georganiseerde tent der gewassenkeu-
ring. Dan ziet gij tusschen het goudgele gor-
dijn van voile rijke korenaren, omzoomd met
de fijnste gersteboon in de schitterendste za-
den het wapen van Zeeland, saamgesteld uit
karwei, kanariezaad, tarwe en rogge, erwten
en boonen, biauwmaanzaad, daar ziet'gij onze
erwten en boonen fonkelen als edelgesteente
in Zeeland's wapen, daar ziet gij heraldiek de
schoonste kleuren, en dan popelt het hart, dan
staan wij vol verbazing over die taaie energie, i
dat echte Friesche volhouden, dat zich parend
fait germer les grains.
Het is de ^zon, die onze granen doet ont-
kierrien.
C'est ma sueur, qui Ie feconde.
Het is ons zweet, dat onze velden vrucht-
baar maakt.
Dat erkennend, uitte zich de Zeeuw in deze
week. Zooals ik op de Algemeene Vergadering
der Z. L. M. in Augustus heb gezegd: Laten de
Walchersche duinen ons frisch en vroolijk
morgenlied doen weerklinken en doortrille des
avonds het luchtruim van de tonen van
onzen dankbaren en ernstigen avondzang:
Zeelands duinen, frissche stranden,
Zeelands vee en klaverwei.
Zeelands rijk besaaide landen,
Wie bemint ze zoo als wij
Gods zegen, natuur en menschelijke arbeid,
daaraan is alles gelegen. Niet het een buiten
het andere. Noch het een zonder het ander.
Gij verlangt naar het woord van Z. Exc. on
zen Minister. Te lang reeds dijde mijn wel-
komstgroet zich uit. De tentoonstelling is ge-
reed. Zij behoort te worden geopend. Aan
niemand beter is die opening toevertrouwd
dan aan den Minister der Kroon, die met de
generale verzorging van den Nederlandschen
landbouw is belast.
Daarna gaf hij het woord aan den heer Van
IJsselsteijn, Minister ^an Landbouw enz., die
de tentoonstelling na het uitspreken eener
rede opende.
Was verwacht dat de Donderdag opge-
mimen film van het Koninklgk bezoek en
i-i tentoonstelling in het algemeen tegen
3 uur aanwezig zou zjjn, het weri tegen
kwart voor vier eer zij kon worden afge
'raaid, maar toen vulde de bioscope zich
ian ook spoedig en was o.a. ook de Com-
'n ssaris der Koningin aanwezig, terwjj
hei bestuur der L L.M het personeel van
het secretariaat en enkele voormannen me-
le deze eerste vertooning der film bijwoon-
ten.
Wat de film zelf betreft zij is niet zeer
lang, maar geeft een zeer duidelijk beeld
an de belangrjjksfe oogenblikkeo op Don
derdag j.l. V ooral van de ochtendwandeling
van de Koningin op het terrein van de
aankomst van deVorstelijke faoiilie des
middags aan de tribune en van het voor-
leiden der bskroocde paardeD en vaD de
voorstelling van den oogst, worden zeer
goede beelden vertoond. Het op het doek
komen van do meest vooraanstaande per-
sonen uit de Landbouw week gaf aanleiding
ot verschillende uitroepan eti ovaties
lutusschen naderde het sluitiegsuur, de
*jjzers der hoHoges draaiden snel naar 5
uur en toen het fatale uur voorbi) was,
vereenigdf-n zich in het hoofdrestaurant,
het dagelijksch bestuur der tentoonstelling
•a der Z.L M. en enkele dames en heeren.
I)e voorzitter, de heer Mr. P. Dieleman,
letn hier het woord en sprak ongeveer als
lgt:
Dames en heeren, wjj zijn aan heteinde
an de Zeeuwsche Landbouwweek en aaD
het einde van de Landbouwtentoocstelling
van de Z. L. M., aan het eiDde van het
werk, dat maanden tijd gekost heeft. Aan
het begin van de week schenen de elementen
ades te zullen vernietigen, maar zjj hebben
zich hersteid en dank zij de groote energie
van velen. heeft men de verbaasde Neder-
landers, niet alleen de verbaasde Zeeuwen,
kunnen laten zien wat men hier heeft be-
eikt op het gebied van akkerbouw, tuin
bouw. paardenfokkerij, veeteelt, geitenfok-
kerij. Op dit laatste gebied staat Zeeland
vooraan, dank zij het werken van een man
is Zwagerman. (Aplaus.)
W jj hebben kunnen toonen, wat wjj hebben,
aiaar ook wat wjj missen, er is veel nut
n leering uit deze tentoonstelling getrokken.
Allen komt dank toe voor het werk, dat
vooraf is geschied met zooveel moeite en
poflering. Allen dank, die hun ziel en
even aan hot werk gaven.
De tentoonstelling is vooral door het
Vorsteljjk bezoek geslaagd.
Wjj mogen hopen, dat zjj bljjvend1 re-
sultaten zal opleveren voor den Zseuwschen
andbou w.
En de talrjjke, belangrjjke gegevens, die
voor deze tentoonste ling verzameld zjjn,
zullen bewaard worden op het Landbouw-
huis om te dieiiPD voor een op te richten
andbouwmuseum, opdat zij telkens kunnen
getoond worden.
Allen moeten samenwerken om Zeelanc
te maken tot een der schoonste parelen aan
merkingen hebben moeten maken en ook
hem thans een ernstige aanmerking wordt
gemaakt, nameljjk dat hjj vergeten heeft
de pers te bedanken, hij heeft reeds in
onderlinge gesprekken met de vertegen
woordigers der pers dit gedaan, maar wil
nu in het openbaar dank en hulde brengen
voor hun werk, van de vertegenwoordigers
der dagbladpers iz dit reeds gebleken, van
die der vakpers weet spreker bjj voorbaat
dat het goed zal zjjn, hjj roept ook voor
de toekomst de hulp in van de pers voor
de Z. L. M. (Applaus).
Waar de heer Dieleman dit vergeten op
zoo'n ridderljjke wjjze erkende, wilien wjj
ons haasten een fout waarbjj de Z. L. M.
en ook de heer Dieleman persoonljjk zoo
nauw betrokken zjjn te hers'ellen, nameljjk
dat wjj vergaten te melden, dat toen H. M.
de Koningin Donderdag haar eerste bezoek
bracht aan de tentoonstelling Haar namensde
Z. L. M» door de dochtar van den voor-
zitter, jongejuffrouw Louise Dieleman, een
bouquet orchideen werd aangeboden.
Van deze gelegenheid maken wjj gebruik
om ooknog even te wjjzenopde aardige hulde
die in de pluimveerent aan de Koningin was
gebracht door de talrjjke kuikens alien 7an
een oranjelintje te voorzien, j&mmer dat
de tjjd voor een bezoek aan die afdeeling
ontbrak.
SPORT.
Zondag 1.1. is te Kapellebrug de serie-
wedstrijd begonnen tusschen „Wilhelinina"
van Axel en „I. W. E. R. O." van Clinge.
I. W. E. R. O." won met 21. „Wilhel-
mina stond met eenige invallers en speelde
slechts met 10 man.
„De Grensstrijders" van Kapellebrug
speelden Zondag te Hulst tegen „S. E. O. L.
T. O." van Hulst om den eersten prijs, een
zilveren lauwertak. „De Grensstrijders"
wonnen met 31; de rust ging in met 21.
Ofschoon „De Grensstrijders" na de rust
tegen wind moesten spelen, wisten ze toch
geheel de match zich de sterkste te houden
in het spel. wat dan ook in doelpunten tot
uiting kwam.
P O L I T I E.
Op het bureau van politie alhier, is als
gevondeu gedeponeerd2 portemonnaie's,
waarvan een met geld, 2 huissleutels en
eeoig waschgoed.
Recbthebbenden vervoegen zich aldaar.
Zfl
Begon de landbouwweek met storm,
eindigde ook met hevigen wind, al heeft
gelukkig moeder de natuur de andere dagen
beter mede geholpen aan de pogingen om
deze tentoonsteiling te doen siagen.
Of ook de frissche wind van Zaterdag
nog velen heeft fegengehouden een bezoek
te brengen, weten wjj niet, maar wel dat
ons het bezoek dien dag is tegen gevallen.
Wij hadden gedacht, dat de vrije Zaterdag-
middag nog heel veel personen aanleiding
zou hebben gegeven een kjjkje te koimen
nemen, er wa9 toch voor ieder, zoowe uit
de stad als van het land veel leerza^ms.
Men heett voor het meer vrjjen tjjd geven
ook aan de arbeiders dikwjjls aangevoerd
dat zjj meer gelegenheid moesten hebben
zich te ontwikkelen en nu daarvoor een
bjjzondere gelegenheid is, ziet men hen niet.
Zeker de meeste dieren waren Zaterdag
weg, maar de andere standen stonden loch
voor het overgroote deel dan nog ongerept
en bijv. de afdeeling pluimvee en konijnen
was nog geheel aanwezig.
Maar toch zijn nog eenige honderden
wezen kijken en van vele dezer hoorden
wjj, nu wjj zelf ook nog eens hier en daar
rustiger een Jjjjkje kondrn gasn nemen
telkens, dat het toch zoo kk or, zoo mteres
Vaderland. En daarotn moeten alien sa-
mengaan met de Z.L M. en hard mede-
werken aaD dit doe).
Men heeft op de tentoonstelling kunnen
zien hoe men sehimmel en splijtzwam kan
bestrjjden, welke serums daarvoor kunnen
worden aangeschaft, men moet die ook op
dit gebied bestrjjden.
Als alle Zeeuwen dit begrijpen en zich
onder de vaan van de Z. L. M. scharen
dan is 't niet te betwjjfelen of de kracht
daartoe is aanwezig.
Ik sluit deze tentoonstelling, maar wil
in de eerste p'aals dank brengen aan den
eersten secretaris, den beer Kielstra (luide
nstemmiugen), aan den tweeden secretaris,
den heer VaD Bommel van Vloteu, aan den
wetenschappeljjken leider, den heer Van
Dijk, aan het jjverige personeel van het
secretariaat, dat werkte zonder te vragen
Daar den achturigen arbeidsdag, naar nacht-
rust of rusttijd, ja zeifs niet naar schafttjjd.
Toch moest alles op tijd gesmeerd worden
en hulde daarom aan den man die daar
zoo uitstekend voor zo gde, hulde aan den
heer Bindels, die toen de storm zooveel
schade had aangericht, toonde man van
initiatief te zjjn, die adviseerde militairen
te hulp te roepen en waardoor infanterie,
genie en marine kwamen om nueenssteun
te verleenen aan dit werk des vredes. Toen
op den opening9dag aan de autoriteiten
een lunch zou worden aangeboden, stelde
ik, gezien de aangebrachte schade, voor,
deze in het Grand Hotel te doen plaats
hebben, maar de heer Bindels wilde daarvan
niet hooren.
Te elf uur wareD nog een 3tal timmer-
lieden bezig het houten paviljoen af te
timmeren en de heer Bindels varzekerde
mjj, om e9n uur kunt gij hier lunchen,
op dat uur was een keurige taftl, nog wel
met bloemen versierd, gereed. Hulde daar
om aan dit Limburgsch initiatief.
Hulde ook aan mannen als de heeren
Lindenbergh en Koning. (Bjj al deze na-
men, gaven de aanwezigen bljjken van
groote instemming.
Het Luctor et Emergo" is deze dagen
volkomen bewaarheid.
Men staat thans voor zeer moeiljjke
economische tjjden, ook voor Zeeland, en
deze zullen alleen overwonnen worden als
alien zich aansluiten bjj de Z. L. M., dan
alleen zal weder bet Luctor et Emergo
bewaarheid worden, als alien zich zullen
geven om het schoon Zeeland te doen zjjn
de schoonste provincie van Nederland. Leve
de Z. L M. (Luid Applaus.)
De heer DMeman neemt nogmaals het
woord en zegt, dat de jury's vele aan-
EEN GOUDEN AARDBE1.
Een vereeniging van tuinders uit den
omtrek van Beverwjjk heeft aan een goud-
smid opgedragen de vervaardiging van een
gouden aardbei, die zal worden aangeboden
aan den heir Tickler, inkooper voor
Engeland, die dit jaar de meeste aardbeien
g^kocht heeft.
MET MOEJTE GEItED
De bekende tooneelspeler, de heer Willem
van der Veer, is bjj een fiim-opname op
de Noordzee bij IJmuiden Djj het stappen
op een vlet door de hooge deining te water
geraakt en met de grootste moeite gered.
Deze opname ging uit van de Amster-
damsche film-eompagnie voor haar laatste
film, getiteld »Menschenwee", onder regie
van Theo Frenkel Sr.
ONLEESBARE HANDTEEKENINGEN
Het gemeentebestuur van Hitversum heeft
van de Alg. Rekenkamer een quitantie
terug ontvangen met de mededeeling dat
de handteekening daarop voorkomende, is
verworpen, omdat ze onleesbaar is.
He brief van de Rikenkamer was onder-
teekecd door den secretaris, wiens hand
teekening echter nog minder leesbaar is
dan genoemde verworpen handteekening
UIT EEN TREIN GEVALLEN.
Vrjjdagmorgen viel tusschen Broeker-
haven e^Enkhuizeneen vjjfjarige weesjongen,
genaamd Pieter Kat en wonende te Ter-
schelling, uit de in voile vaart zijnden
sneltrein. Het kind had wonder boven
wonder slechts weinig letsel bekomen en
kon na te Enkhuizen geneeskundig te zijn
onderzocht de reis voortzetten.
INliEZONUEM STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijktieid der Redactie.)
Geachte heer
Redacteur.
zijn door middel van uw
Mag ik zoo vrij I
veel gelezen blad, het volgende onder uwe Man
dacht te brengen; bij voorbaat mijn dank.
In uw blad van Vrij dag 16 Sept. las ik bij
het Hooge bezoek, dat ons is te beurt geval
len, onder meer het volgende: dat naar ver-
luidt ondergeteekende dezer dagen Hare Ma
jesteit nog eens schriftelijk zoude herinnerd
hebben aan Hare afgelegde belofte.
Dit is, mijnheer de Redacteur, geheel be-
zijden de waarheid. Door ondergeteekende is
in geen geval aan H. M. of aan wien dan ook
geschreven. De Edel Achtb. heer Burgemees-
ter en ondergeteekende zijn uitgenoodigd door
Z. Exc. de Com. der Koningin in Zeeland, een
onderhoud met Z. Exc. te houden. Door Z. Exc.
is de vraag aan ondergeteekende gedaan, of ik
mij bereid verklaarde (indien de Koninklijke
familie behoefte gevoelde een hofstede te be-
zichtigen) deze te ontvangen.
Ondergeteekende achtte het een hooge eer
en voor Zeeuwsch-Vlaanderen en voor de ge-
meente Zaamslag, ell antwoordde aan Z. Exc.:
Met veel genoegen stel ik mij bereid de Ko
ninklijke Familie te ontvangen, en alles zooveel
rnogelijk te laten zien, wat er op de boerderij
omgaat.
Bij het tweede onderhoud met Z. Exc. deelde
hij mede, dat H. M. en Z. K. H. met de Prin-
ses en gevolg, met genoegen de hofstede
wenschte te bezichtigen. Inzonderheid H. K. H.
de Prinses, die van een en ander wenschte in-
gelicht te worden. Ook vroeg Z. Exc. of de
thee kon gebruikt worden op de hofstede, wat
door mij met genoegen werd toegezegd.
Zie, mijnheer de Redacteur. dat is geheel
anders als hetgeen U in Uw nummer van
Vrijdag vermeldde.
Dank voor de plaatsing,
U steeds hoogachtend,
J. DE KRAKER Cz., Zaamslag.