ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 7186. Vrijdag 19 Augustus 1921. 89e Jaargaat Uit het hooge Noorden. TuIT EN LAND. EERSra BX. A. P BIN*£NLAND. IV. E e hoofden der regeeringen der groote mogendheden zijn weder bijeengekomen om allerlei zaken te regelen in verband met den vrede te Versailles. Over den daarbij ge- stichten Volkerenbond, waartoe ons land toetrad, is men nog maar matig te spreken. Amerika hield zich afzijdig en de eerste ver- gadering te Geneve gaf weinig resultaat. Toch moet men blijde zijn, dat die Volkeren bond tot stand kwam. Want tenzij een al- gemeen staatsbankroet geheel Europa zou doen ineenzinken, zal die bond langzamer- hand wel goede vruchten gaan afwerpen. Maar men moet een oogst niet terstond, na- dat men heeft gezaaid, verwachten. Dat weet immers iedere landbouwer. Zoo ook kon de bond vlak na den vreeselijksten wereldoor- log, die ooit gewoed heeft, die alles uit haar voegen rukte en een groote volkerenhaat o - wekte, niet onmiddellijk een ingrijpende ver- andering teweeg brengen. Wij moeten niet uit 't oog verliezen, dat beginselen en idealen, die de enkele persoon zich stelt, in botsing komende met de werke- lijke toestanden, met de levensbelangen van volkeren, slechts op den langen duur van invloed kunnen worden. Want wereldpoli- tiek rekent slechts met belangen en nooit met idealen. Tot nog toe regeerde nooit iets anders in de wereld dan het nuchtere ver- stand en het welbegrepen eigenbelang. De samenleving vraagt steeds eerst naar nuttig- heid. Daarom kan een staatsman slechts rekening houden met de koude werkelijkheid. Maar daart6genover staat, dat er een Goddelijke leiding in dewereldhistorieis; dat een Goddelijke gerechtigheid herstelt wat door menschenhanden is bedorven en dat Hij telkens in menschenharten Zijn getuigenls laat worden tot een levendig besef van roe- ping. Dat geloof in een onbegrijpbare lei ding door het inwendig Woord, doet ons zingen: In dat geloof vertrouwen wij, dat op on- naspeurlijke wijze straks een nieuwe wereld- orde ontstaat. Ternauwernood door men- schen voorbereid, in hun hart is 't eigenlijk niet opgekomen, toch zal die orde er zijn. Want God bereidt in stilte. In ootmoedig geloof, dat Hij geven zal wat de wereld noo- dig heeft, werken wij voort. De grens tus- schen Goddelijke leiding en menschelijke medewerking is nooit te trekken. Er is een Godsbestuur en er zijn menschelijke daden, waarin wij God niet zouden durven betrek- ken, maar wat door menschen wordt bedor ven, wordt verzoend en hersteld door God. Er zijn een tweetal voorloopers van den Volkerenbond geweest: „het Haagsch con cert" en „de heilige Alliantie". Beiden zijn mislukt. Onze Jan de Witt nam het initiatief voor het eerste. In Mei 1659 sloot ons land met Frankrijk en Engeland het Haagsch concert, waarbij door deze drie mogend- heden aan Zweden, Denemarken en Bran denburg zekere regelingen betreffende de Oostzee werden opgelegd. Hierbij werd in- gegrepen in de aangelegenheden van andere naties, ten einde daardoor den vrede te ver- zekeren. In de souvereiniteitsrechten der Oostzee-landen werd ingegrepen. Het is een vereenigde poging om den vrede tus- schen andere volkeren te handhaven. Het hoofddenkbeeld van Wilson, die op veel uit- gebreider schaal werken wilde, is hetzelfde: de vereeniging van naties om den vrede te verzekeren, waarbij de volkeren iets van hun souvereine rechten moeten prijsgeven, want de bond heeft in internationale kwesties de einduitspraak. Reeds 2% eeuw te voren had een Hollandsch staatsman verwante denk- beelden gekoesterd en toegepast. Het Is voor een klein land als het onze minder on- aangenaam om zich te laten verplichten door een bond, waarbij alle volkeren aangesloten zijn, dan wanneer men daartoe wordt ver- plicht door een paar groote mogendheden, behoorende tot een groep, die met een an dere groep om de overmacht strijdt. Het onbeperkte souvereiniteitsrecht is de onge- breidelde willekeur. Bij beperking wordt de mogelijkheid geschapen om voor willekeur in de plaats te stellen: de aan vaste regelen gebonden wereldorde, waardoor elke natie haar eigen reoht tegenover de andere naties veilig stelt. Dit Haagsch concert mislukte omdat het een verbond was op te beperkte schaal met te beperkt doel en omdat het niet een verbond van volkeren was, maar buiten hen om werd gesloten door twee absolutis- tisch-autocratische vorsten, bij wie niet het volksbelang, nog minder het wereldbelang gold, doch wel het eigenbelang van den vorst. De tweede voorlooper: de heilige Alliantie van 1815 mislukte om dezelfde redenen. Want dat was feitelijk een verbond tusschen drie vorsten met absolutistische macht: de keizers van Rusland en Oostenrijk en de koning van Pruisen. Zoolang deze alliantie slechts tot enkele machtige volkeren be perkt bleef, was zij eer een bedreiging tegen andere volkeren (Frankrijk) om de belangen der aangeslotenen te dienen, was dit ver bond vooral een vorsten-belang. Democratisch bestuurde volkeren, die een regeering hebben verantwoordelijk aan een door het volk gekozen parlement, kunnen zich aaneensluiten ter wille van het volks belang. Dan mag worden gehoopt, dat het volk zelf beseft, dat in het bewaren van den vrede dit belang wordt gediend. Daartegen- over vraagt de absolutistische vorst aller- eerst naar wat dienstig is aan den ro'ern van zijn vorstenhuis, de uitbreiding van zijn persoonlijke macht en aan het stoffelijk voordeel van zijn naaste verwanten. Dan is het volk er om den vorst, om hem glorie te verschaffen. Die vorst beschouwt als zijn roeping: te heerschen over een steeds zich uitbreidend gebied en landen bij zijn kroon te voegen. Nu is tengevolge van den wereldoorlog geen enkele absolutistische vorst meer op een troon. Waar thans een koning is, re- geert hij constitutioneel. Dat wil zeggen: zijn ministers voeren een bewind waarbij zij aan een volksvertegenwoordiging ver antwoordelijk zijn. Hierdoor is de nood- zakelijke voorwaarde geschapen, waaraan een volkenbond voldoen moet: elk aange sloten volk moet in den eigen volkswil rich- ting voor het staatsbeleid vinden, en de wil van een almachtig heerscher mag geen in vloed meer kunnen oefenen op wat een volk doet of begeert. lndien een Volkerenbond beproefd was geworden voor 1914, terwijl in de machtig- ste rijken absolutistische vorsten regeerden, zou de bond ongetwijfeld mislukt zijn. Want voor het welslagen is noodig, dat elke re geering zich onderwerpt aan het hoogste gezag van den bond. Het zou een contra- dictie zijn geweest als een Russisch czaar boven zich een hooger gezag had erkend, bestaande uit een raad van afgevaardigden van vreemde volkeren. De absolutistische vorst, die dat is wegens zijn geboorte, zou den glans rond zijn kroon zien verbleeken, als een raad van gekozen mannen een eind- beslissing kon nemen, waaraan hij zich on- derwerpen moest. Na 1918 is de toestand in Europa zoo radicaal veranderd, dat het ondenkbaar Is geworden, dat eenig volk ooit erin zou toe- stemmen, dat zijn volksvertegenwoordiging •slechts een ornament zijn zou. Voegt men daarbij, dat in elk land de onwil tegen het militairisme stijgende is, dat een machtige strooming overal streeft naar een toestand, waardoor een eind komt aan de geweldige kosten eener bewapening, dat president Harding reeds dit verlangen heeft aange- grepen om te komen tot een conference, waar het militaire vraagstuk zal worden behandeld, dan mag men hopen, dat de idee van den Volkerenbond hoe langer hoe meer zal gaan veldwinnen. Vooral hierom: het „Engelsche stelsel" heeft overal baangebroken. Was vroeger het volk de dienaar van den koning, wiens wil wet was, in het Engelsche stelsel, dat reeds bijna 2i/2 eeuw heeft gegolden, is de vorst de dienaar van zijn volk, waarover hij terwille van dat volk regeert als uitvoerder van den volkswil, zoodat hij ministers kiest, wier politiek overeenkomt met de meerder- iieid van een door het volk gekozen huis van afgevaardigden. Daardoor wordt de vorst: symbool der nationale eenheid en drager en beschermer der volksvrijheid. Het constitutioneel koninkrijk staat ge- lijk met een republiek aan wier hoofd een erfelijk president staat. Dat veroorzaakt, dat in de vergaderingen van den Volkeren bond uitsluitend zal worden meegewerkt door raadslieden, afgev.aardigd door regee ringen, die in hare landen verantwoordelijk zijn aan het parlement. Geen geboorte kan meer beslissen, wel het door de verschillen- de volkeren uitgekozen intellect (verstand). Nu staan wij echter voor twee moeilijk- heden, die voorloopig remmend zullen wer ken: de door den oorlog opgewekte haat en achterdocht veroorzaakt, dat men elkaar nog te weinig vertrouwt, 2o. er is een eco- nomische crisis uit den oorlog voortgeko- men, waardoor de internationale handel ern- stig is geschokt, omdat de financien van een aantal staten in de war geraakt zijn (de lage valuta). Daartegenover staat, dat ver- waciht worden mag, dat in alle landen hoe langer hoe meer het verlangen zal gaan stfj- gen naar sterk verlaagde belastingen. Dat kan slechts, als de legers geheel of vrijwel geheel verdwijnen. Daarom is ook in ons land een dienstweigeringsactie iets over- bodigs, want ook zonder die actie zal de tijdgeest sturen in de richting van ontwape- ning. Zooveel te sterker de bewoners van een land doordrongen zijn van 't besef, dat de Volkerenbond krachtig gesteund worden moet, zooveel te meer kans komt er, dat die bond binnen weinig jaren zoo groeit in be- teekenis en invloed, dat de legers overbodig worden. Daarom is allereerst noodig, dat overal sympathie wordt gewekt voor het denkbeeld, dat de Volkerenbond ons nader brengt tot den wereldvrede. T. g. T. DE PRINS TE GENeVE. Prins Hendrik der Nederlanden heeft te Geneve de conferentie bijgewoond van het Roode Kruis voor hulpverleening aan Rus land. Dinsdagochtend begaf Hij zich naar het secretariaat van den Volkenbond, waar Hij, bij afwezigheid van den secretaris-ge- neraal, werd ontvangen door prof. Van Ha- mel, directeur der juridische afdeeling. Hij bracht ook een bezoek aan het secre tariaat en toonde in het bijzonder Zijn be- langstelling voor de werkzaamheden van het bureau ter registratie van verdragen. EEN VERZOEK TOT STAATSEXPLOI- TATIE DER DOMINIALE MIJNEN. Door de stakingsleiding is aan den Minis- sterraad, in verband met de staking aan de dominiale mijnen tf Kerkrade, een telegram gezonden. Hierin verzoekt zij, haar de ver- zekering te geven, om met den grootst mo- gelijken spoed maatregelen te nemen, ten- einde de dominiale mijn onder het Staats- mijnbedrijf te brengen. Om uniforme loon- regeling in het mijnbedrijf te behouden en later groote moeilijkheden te voorkomen, acht zij dit zeer gewenscht. Indien de Re geering zich ook op dit standpunt mocht stellen, bestaat de mogelijkheid, dat zelfs bij het betrachten van den grootst mogelij- ken spoed, het nog eenigen tijd kan duren, voor de dominiale Staatsmijnbedrijf wordt. Ze vraagt bovendien of de Regeering in afwachting daarvan aan de arbeiders op de dominiale mijnen een toeslag kan geven op hun loonen, zoodat dezen geen mindere in- komsten zullen hebben dan arbeiders, werkzaam op andere mijnen. Op een eergistereiCgehouden algemeene vergadering der stakers is medegedeeld, dat aan de gorganiseerden volgens de regle- menten steun zal woren uitgekeerd. Van den ingekomen steun, 14.000, zal aan de ongeorganiseerden worden uitgekeerd f 9 voor de gehuwden en kostwinners, f 7,20 voor ongehuwden boven 18 jaar, /5,40 voor jongeren van 16 en 15 jaar. Aan de georga- niseerden zal bovendien van den ingekomen steun boven het reglementaire worden uit- betaald: /4,50 aan gehuwden en kostwin ners, /3,60 voor ongehuwden boven 18 jaar, /2,70 voor jongens van 16 en 17 jaar en f 1,80 voor jongens van 14 en 15 jaar. HET KAPVERBOD EN DE F1SCUS. In de N. Crt. stelt een inzender de vol- gende vraag: Iemand komt te overlijden. De familie erft de nagelaten bezittingen, waaronder mooie bosschen en lanen. De bezittingen worden door taxateurs naar de tegenwoordige waarde geschat en daarna onder de erfge- namen verdeeld. De nieuwe eigenaar der bosschen wil een deel er van verkoopen, doch de minister komt tusschenbeide en verbiedt het kappen, om te voorkomen, dat een mooi stuk na- tuurschoon verdwijnt. De eigenaar lijdt nu dnbbel schade: ten eerste heeft hij de hooge successierechten betaald (pl.m. 25 pCt. van de gesehatte waarde) en ten tweede is zijn bezit door het kapverbod aanmerkelijk In waarde verminderd. Het perceel heeft nu voor hem slechts een twijfelachtige waarde. Het hout kan niet verkocht worden en voor de geheele bezitting (grond met hout) zal niet gemakkelijk een kooper worden ge- vonden. Behoort het Rijk in dergelijke gevallen de schade niet te vergoeden en althans uitstel te geven van de betaling der successie rechten, totdat het kapverbod wordt opge- heven? Is het wel billijk, dat de eigenaar, die de onderhoudskosten moet dragtn van zijn bosch, waarvan hij geen profijt kan trekken. bovendien nog grondbelast'ng van zijn perceel moet betalen? KLOMPENJAARBEURS Te Epe is de vierde Nederlandsche Klon- penjaarbeurs geopend door den burgemees- ter, in tegenwoordigheid van den Rijksmid- denstandsadviseur. Er is veel aanvoer en bezoek uit verschillende plaatsen. De omzet is zeer bevredigend. EEN NOTENDOPJE NAAR INDIE. Men schrijft aan „het Vad.": Woensdag om 1 uur heeft van Rotterdam uit het ruime sop gekozen een motorbootje van 100 ton, de „Jhr. Van der Does de Bye", ebouwd voor rekening van de Singkep tin Mij. bij de heeren Smit, Kinderdijk. Het scheepke kan, zonder onderweg brandstof op te doen, ineens doorvaren naar Singapore. Het heeft 2 motoren met 2 schroeven, ieder van 90 P. K. Twee oud-gezagvoerders van de K. P. V. M., de heeren Steenborg en Baasbank voeren het bevel, resp. als kapitein en diens plaatsvervanger. De bemanning bestaat uit chef machinekamer benevens 7 jongelui, vrijwilligers, die op deze wijze hun passage naar Indie verdienen, en 2 Javaansche be- dienden. Het notendopje werd uitgeleide gedaan door directeuren en commissarissen en aan den Hoek verliet het gezelschap weer het vaartuig, nadat Mr. Philips den vertrekken- den een hartelijk vaarwel had toegesproken. VANDERLIP OVER DE POSITIE VAN EUROPA. Sedert eenige dagen vertoeft de Ame- rikaansche bankier Vanderlip in Berlijn, waar hij besprekingen voert met Rathenau en nadere leidende personen in de indu- strieele en financieele kringen. De correspondent der Maasbode had dezer dagen een onderhoud met hem over zijn missie in Europa. Zelden, zoo schrijft hij, heb ik echter van zoo'n deskundige zijde zulke pessimistische uitlatingen gehoord als bij dit onderhoud. Vooraf zij er op gewezen, dat de heer Vanderlip geen opdracht heeft een crediet- overeenkomst af te sluiten. Hij verklaarde vervolgens o.m. Europa bevindt zich op een steile helling die naar den afgrond leidt. Ik ben gekomen om naar middelen te zoeken hoe de wagen tegen te houden is, voordat hij in den afgrond stort. Vanderlip voelt zich echter tegen deze taak nauwelijks opgewassen, wijl hij haar voor zoo goed als onuitvoerbaar acht. Uitvoer- baar zou zij zijn, wanneer alle volken door dezelfde gedachte zouden bezield zijn. Maar op de eerste plaats koestert Frankrijk angst voor Duitschland zoo goed als vroeger en het wil Duitschland daarom zooveel moge- lijk knevelen. Op mijn antwoord, dat men toch niet met stokken den oorlog kan voeren, zeide Van derlip, dat Frankrijk voornamelijk Duitsch- land's economische overmacht vreest. Is deze eerst bereikt, dan kan geen macht ter wereld, dat land verhinderen weer een aan- vang te maken met het vervaardigen van oorlogsmateriaal. De toestanden zijn slecht, ging Vanderlip voort, niet alleen in Duitschland, maar in de geheele wereld. Ook Amerika is geen eldo- rado. Als vreemdeling krijgt men te Berlijn aanvankelijk den indruk van een zekere wel- gesteldheid, maar deze indruk is zeer op- pervlakkig. Vast staat, dat Duitschland zijn bankbiljettenfabricatie moet voortzetten. Die landen, verolgde hij, zullen er bij een ineenstorting van Europa het beste afko- men, welke de grootste zelfproducenten zijn. Daarbij behoort ook Duitschland. Engeland heeft wel zijn kolonien, maar de aanvoer van graan uit Canada beteekent evengoed im port voor Engeland als de aanvoer uit een ander land. Op mijn opmerking, dat Rusland, Honga- rije en Polen ook zelfproducenten waren, gaf Vanderlip ten antwoord, dat een slechte organisatie daar alles bedierf. Daarbij kan de zelfproductie wel het uithoudingsver- mogen vergrooten, maar de algemeene in eenstorting van Europa niet tegenhouden. Ik ben nu hier om een middel te zoeken ten einde de catastrofe te voorkomen. Of het mij gelukken zal, of het mogelijk zal zijn Vanderlip voltooide de zin niet, maar uit alles, wat hij mij reeds had gezegd, viel op te maken, dat hij den toestand als zeer pes- simistisch beschouwt. Vanderlip zou nog een onderhoud hebben met Rathenau en vervolgens naar Praag, Weenen en Parijs vertrekken, om vandaar naar New-York terug te keeren. VRIJLATING VAN DUITSCHE GEVANGENEN. Uit Duitsche bron wordt gemeld, dat uit de strafgevangenis te Avignon 43 Duitsche krijgsgevangenen ontslagen zijn. De Duit sche pers hoopt, dat nu ook weldra de laat- ste Duitsche krijgsgevangenen in Frankrijk welker aantal ongeveer dubbel zoo groot is als dat der thans ontslagenen, in vrijheid gesteld zullen worden. KONING PETER VAN SERVIE. f Koning Peter van Servie is Dinsdag overleden. Koning Peter I van Servie werd den lien Juli 1844 te Belgrado geboren als oudste zoon van prins Alexander Kara- georgewitsj en diens echtgenoote Pef- sida Nenadowitsj. Hij bezocht het ly- ceum Sainte Barbe te Geneve en later de krijgsschool te St. Cyr. Als vrijwilli- ger in het Fransche Ieger nam hij deel aan den oorlog van '70 en kreeg hi] Jiet Legioen van Eer. In '76 nam nij met een eigen troep deel aan den opstand in Bos- nie. Den lien Augustus 1883 trouwde hij met prinses Zorka van Montenegro, die den 16en Maart 1890 te Cettinje overleed. na hem een dochter, Helene, en 2 200ns, George en Alexander te hebben geschon- ken. Sedert Maart 1895 leefde Peter te- ruggetrokken te Geneve. Alleen deed hij van zich hooren door een mislukte po ging tot opstand van Rade Alavantie te Sjabats, den 5den Maart 1902. Een jaar later, toen in den nacht van 10 op lljuni koning Alexander van Servie en koningin Draga werden vermoord, besteeg hij den Servischen troon. Den 24sten Jum betrad hij weer Servisch grondgebied en den vol- igenden dag legde hij dtn eed op de gro.;d-» wet at. Den 9den October 1904 werd hij gezalfd. Tot Jum 1906 had hij groote moeilijkheden met de mogendheden, om dat hij niet alle koningsmoordenaars ver- wijderd had uit hun invloedrijke posities. Onder zijn regeering maakte Servie met Bulgarije, Roemenie en Griekenland den oorlog tegen Turkije mee en nu en dan tegen de eigen bondgenooten van 1910 —'13. Een jaar later, 28 Jum 1914, wierp een Servisch onderdaan de noodlottige bom, die den wereldooriog zou ontkete- nen en het leven kostte aan aartshertog Franz van Oostenrijk en diens echtge noote. Toen Servie in den oorfog onder den voet werd geloopen, vluchttc Peter via Albanie naar Itane, dat hjj na een reis vol avonturen, in den barren winter bereikte. Met zijn jongsten zoon vestig- de hij zich later in Zuid-Frankrijk. Na het herstel van Servie, thans vergroot en Zuid-SIavie geheeten, of officieel: het ko ninkrijk der Serviers, Kr,oaten en SLowe- nen, nam zijn jongste zoon, Alexander, het regentschap waar. Den oudsten zoon, George, had men niet willen hebben, we gens zijn ongehoorde ruvvheid en wild- heid. Thans is koning Peter op 77jarigen leef- tijd te Belgrade overleden. FORD EN DE AMERIKAANSCHE SPOORWEGEN. Een strijd tegen de hooge vrachten aanstaande. Naar de correspondent van de Daily Mail te New-York meldt, gebruikt Henry Ford, de bekende automobielenfabrikant, zijn con- trole op de Detroit, Toledo en Ironton- spoorweg, om een krachtigen strijd tegen cie hooge vrachten der Amerikaansche spoor- wegen aan te binden. Zijn eerste stap daar toe, is een door hem getroffen regeling, om de vrachtkosten op alle afdeelingen van zijn eigen lijn te verlagen. De andere spoorweg- maatschappijen en met haar de groote steenkolenhandelaren zijn voornemens hem geducht partij te geven! Zij hebben de be dreiging geuit dat zij hem ,.uit zaken zullen werken" waarop Ford heeft geantwoord, dat hij dan stappen zal doen, om zich de tinncieele controle ook over andere maat- schappijen te verzekeren, hetgeen hem in staat zal stellen, om den strijd op nieuwe terreinen en gebieden over te brengen en ook andere vrachten dan die van steenkolen alleen te verlagen. Zijn tegenstanders heb ben het gevecht geopend met Ford bij de Interfederale Handelscommissie aan te kla- gen, dat hij bezig is het geheele vrachten- stelsel in Ohio af te breken, en een aantal spoorwegen te rui'neeren, wier bestaan zoo goed als geheel afhangt van de kolenvrach- ten. Reeds heeft de groote automobielenfa brikant de graanspeculanten verslagen, door zelf zoveel graan te verbouwen, dat hij dit aan zijn arbeiders ver beneden den markt- prijs kon verkoopen. Hij heeft voorts aan andere categorien handelaren doen weten, dat hij hun, tenzij zij redelijke prijzen bedingen, een dergelijke concurrentie zal aandoen, en hij denkt daar bij, nog een goede winst te maken ten koste van hen en ten voordeele van zijn arbeiders en zichzelf. HET VRAAGSTUK VAN OPPER-SILEZIE. In het Lagerhuis werd aan Lloyd George gevraagd of de kwestie van Opper-Silezie zou worden onderworpen aan de beslissing van een afzonderlijke zitting van den Vol kenbond, of dat het te Geneve zou worden behandeld op de algemeene vergadering van den Volkenbond. Lloyd George antwoordde, dat de Opper- ste Raad den Volkenbondsraad had ver- zocht de kwestie van Opper-Silezie als van groote urgentie te beschouwen en dat de Volkenbond zich op het oogenblik bezig hield met de beslissing over de vraag of in de onmiddellijke toekomst een afzonderlijke vergadering tot dit doel zou worden bijeen- geroepen. Hierop werd gevraagd of ook verteger.- woordigers van Duitschland en Polen zou den worden gehoord. Lloyd George zei, dat de wijze waarop de Volkenbond het vraagstuk zou behandelen, niet zou kunnen worden voorgeschreven, maar dat hij er niet aan twijfelde, dat alle gelegenheid zal worden gegeven aan Pool- sche en Duitsche vertegenwoordigers om hun zaak voor den Volkenbond te verdedigen. MAATREGELEN TEGEN DE CHOLERA. Het Ministerie voor Gezondheid heeft last gegeven in de Britsche havens alle voorT zorgsmaatregelen te treffen om te voor komen, dat de cholera uit Rusland naar Engeland wordt overgebracht. HET PROTESTANT1SME IN ZWITSERLAND. In vele Zwitsersche kantons is het aantal protestanten gestadig aan het toenemen. In Soleure zullen de protestanten weldra de meerderheid vormen; in Uri waren in 1850 slechts 12 protestanten, thans 2000; Luceria had een halve eeuw geleden 1520 hervormden, thans 20.000; Fribourg met 9 gemeenten 'telt 20.000 protestanten/ Valais 4352. Met het oog hierop zijn thans genoot- schappen opgericht „voor de protestanten in de verstrooiing", die zorgen voor gods- dienstonderwijs en prediking. NEDERLAND EN WEENEN. De Nederlandsche gezant te Weenen, jhr. Van Weede, van een langdurig verblijf in Nederland te Weenen teruggekeerd, deelde een verslaggever van de „Neue Freie Pres- se" het een en ander mede omtrent de in- drukken, die hij na een afwezigheid van acht jaren in het vaderland had opgedaan. Na te hebben medegedeeld, dat de econo mische toestand ook in Nederland op het oogenblik niet zeer gunstig ,is en dat de aanhoudende droogte veel schade heeft ge daan aan landbouw en veeteelt, zeide jhr. Van Weede o.a.: ,,Uit de mededeelingen van Nederlanders, die eenigen tijd in Wee nen hebben vertoefd, moet men opmaken, dat alles wat men van de nood en ellende van de Weensche bevolking leest en hoort, niet altijd geheel in overeenstemming is met de waarheid. Mijn landgenooten kunnen er zich niet genoeg over verwonderen, dat men in een land, dat zoo onder den oorlog heeft geleden en dat op de hulp van het buiten- land is aangewezen, voor politieke doelein- den zooveel geld verspilt. ,,Volkomen onbegrijpelijk is het voor Hol landers, die eenigen tijd in Weenen zijn, dat men thans, nu de duurte nog steeds toe- neemt, reusachtige sommen besteedt voor het veranderen van straatnamen. Dit maakt een bevreemden indruk, en men vraagt zich af, waarom dit geld niet liever wordt ge bruikt om melk voor de zuigelingen en levensmiddelen voor de Weensche kinderen te koopen. „Ook zijn de Nederlanders, die in Wee nen zijn geweest, verwonderd over het ge- drag van vele lieden in de luxe-lokalen, over de daar heerschende, bepaald weerzinwek- kende braspartijen en verkwisting. Ze zeg gen en zeker niet ten onrechte dat de menschen, die hier het geld letterlijk zinne- loos in het water gooien, toch liever zelf iets voor de Weensche kinderen moesten doen en Weenen moesten helpen, opdat het niet zoozeer op vreemde hulp zou zijn aan gewezen. „Nederiand heeft te alien tijde alles ge daan wat het kon om den nood in Weenen te helpen verzachten. Dat zal het voor 7^0- ver mogelijk, ook zeker blijven doen. Maar dergelijke indrukken van Nederlandsche be- zoekers zijn niet geschikt om de Nederland sche kringen, die altijd hebben klaar ge- staan om Weenen te helpen, ook voo<- de toekomst aan te sporen hun uiterste krach- ten in te spannen." TER NEUZENSCHE COURANT. Gij schept uit lijden hemelvreugd, Uit zonde hooger trap van deugd En uit verwarring orde.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 1