T»r JTeuzstschi Cour ant r, strijd nenr usdaab. eEMENGPE BERICHTEN. Yrijdag 29 Mi 1821. No. 7177. FEEILLETON. TWBBDB BT.A3D EEN VROUW VOOR EEN POND THEE. GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. VAN CIQAMIEj. Naar het huis van bewaring te Maas tricht is overgebrachij de 60jarige M. K. en diens 25jarige echtgenoote j. Q., bei- den te Bocholz aangehouden. Uit het ge- houden onderzoek bleek!, dat de eerste vrouw van K. nog leefde te Sippenaker woonde en niet van hem gescheiden was, toen hij met de jeugdige Duitsche op- nieuw in hetf huwelijk trad. De man zal zich weldra terzake van bigamie voor den rechter hebben te verantwoorden. VIER HUIZEN IN DE ASCH GELEOD. Maandagmorgen in de vroegte is te Ze- venaar brand uitgebroken, waardoor een blok van vier woningen bijna geheel m de asch werd gelegd. De bewoners kon- den zich slechts1, met moeite redden. On- danks den sterkenj wind wist de brand- weer de belendende perceelen te behouden. De oorzaak van den brand is onbekend. Geen der bewoners was tegen brandscha- de verzekerd; de huizen wel. Van een gezin \yerd hoegenaamd mets gered. ONTVOERINGEN PER VLIEG- MACHINE. De te Napels verschijnende „Mezzogior- no" bericht, dat er een groote en machtlge bende bestaat, die haar vertakkingen heeft door geheel ltalie en haar werk maakt van het ontvoeren van kinderen en jonge meis- jes, en wel per vliegmachine. Verscheiden kinderen en twee jonge dames worden reeds vermist. Er hebben reeds een aantal arrestaties plaats gehad. Dat Eskimo-vrouwen niet duur zjjn, be- wijst een //Daily Mail"-bericht uit Les Pas in de provincie Manitoba, in Canada, waarin wordt gezegt, dat een Eskimo pelsjager op zjjn weg naar een handelsstation er door het ruilen van een pond thee en wat tabak van niet minder dan vier de gelukkige eigenaar werd. Twee van zijn vrouwen waren reeds vaak het voorwerp geweest van een dergeljjke transactie, waarbij de eene reeds zes maal door haar echtgenooten was geruild, nl. twee keer voor een pond thee, een maal voor een blikje gecondenseerde melk, eens voor een zak tabak en een keer voor een zjjde spek. Volgens Eskimo-gebruik mag de oor- spronkeljjke gemaal zijn gemalin weer terug- koopen voor het dubbele van de waarde door hem voor haar ontvangen. Vergadering van Maandag 25 Juli 1921, des namiddags 1 uur. Voorzitter de heer Joh. de Feijter, Burge- meester. Tegenwoordig de leden: J. de Visser, A. de Feijter, W. Scheele, P. Faas, S. van Hoeve, D. G. Koopman, A. de Koeijer, M. Kaijser, bene- vens de Secretaris J. Stolk; tijdens de verga- dering komt ook de heer J. Vinke. Afwezig de heeren C. A. Wisse en C. de Jonge. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethou- ders vaststelling verordening op de hef- fing enz. van eene belasting naar het inkomen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, vast te stellen a. de navolgende: VERORDENING op de heffing van een be lasting naar bet inkomen voor de gemeente ZAAMSLAG. Artikel 1. Ten behoeve der gemeente, zal, te beginnen met 1 Mei 1922. over elk belastingjaar een be lasting naar het inkomen worden geheven. Artikel 2. Met inachtneming der voorschriften van de artt. 244 a-b-c en 245 b-c der Gemeentewet worden in de plaatselijke inkomstenbelasting Soufflard deed een dot gebrom hooren. Na een pauze hernam hij: „Is het nog een plan, ot heeft fiij "het al uitgevoerd?" „Hij heeft het ar uitgevoerd." Toen keerde Soufflard zich langzaam tot Micaud en met kalme, diepe stem, als een rechter die een vonnis uitspreejct, zeide hij: „Je begrijpt,, nietwaar, dat je een man des doodis bent?" I Nog even bedaard vroeg Micaud: „Waarom?" - „Heb je dan met gehoord, wat zij ge- zegd heeft?" ...ZekeK." „Welnu?" „Ik wacht." „Waarop?" „Op een bewijs." „Dat is juisf." Galgenaas wendde zich weer tot de vtouw met de vraag: ,#Je zult het toch zeker wel kunnen bewijzen, want anders zou je zoo niet gesproken hebben." Alljiette draalde langen tijd met haar antwoord, zoolang, dat men haar begon te verdenken,, alleen uit haat tegen haar frnan (hem| van verraad' beschukiigd te hebben. Micaud zelt keek haar aan met gerust- heid, eenigszins spottend| en minachtenct Eindelijk zeide Alliette: „Dus Micaud, je verlangt een bewij's?" Hij trachtte den indruk, dien haar emst aangaglagen alien, die zoodanig inkomen heb ben, aat zij daartoe in de termen vallen, on- verschillig of zij op zich zelf wonen, dan wel bij anderen inwonen. Bij den aanslag van het hoofd eener echt- vereeniging wordt onder het inkomen begre- pen, het inkomen der huwelijksch gemeenschap, alsmede het eigen inkomen der vrouw, indien zij in deze gemeente belastingplichtig is en niet valt onder de bepaling van het volgend lid. De gehuwde vrouw wordt zelfstandig aan- geslagen indien het hoofd der echtvereeniging ingevolge de art. 244 a-b-c der Gemeentewet in deze gemeente niet belastingplichtig is of indien de vrouw kraehtens art. 195, 2de lid of art. 241 van het B. W. zelf het beheer harer goederen en het vrije genot van hare inkom- sten heeft. Artikel 3. Van het zuiver inkomen van elken belasting- plichtige wordt afgetrokken 600 voor nood- zakelijk levensonderhoud voor gehuwden en f 400 voor ongehuwden, benevens f 60 voor elk eigen aangehuwd kind of voor elken pupil, be- neden de 15 jaar oud, mits ze geen eigen in komen hebben. Artikel 4. Naar het overeenkomstig het vorige artikel berekend belastbaar inkomen wordt iedere be- lastingplichtige gerangschilct in een der hlassen van het bij deze verordening behoorende tarief. Artikel 5. Van elk belastbaar inkomen wordt ieder jaar belasting geheven in de verhouding als voor elke klasse aangewezen wordt door de bedra- gen, vermeld in kolom 6 van het bij deze ver ordening behoorende tarief. Voor de vaststelling van het primitief kohier wordt het cijfer bepaald, waarmede deze be- dragen geiijkvoudig moeten worden verminderd of vermeerderd, teneinde ongeveer de som te verkrijgen, welke in de goedgekeurde gemeen- tebegrooting voor de opbrengst der belasting is geraamd. Dit getal zal ook gelden voor de andere kohieren behoorende tot het zelfde dienstjaar. Het bedrag in de begrooting ge raamd wordt voor de vaststelling van de aan- slagen aan den rijksambtenaar bedoeld in art. 243 G opgegeven. Bij het bepalen van den aanslag worden ge- deelten van centen verwaarloosd. Artikel 6. Navordering zal ook op de plaatselijke in komstenbelasting worden toegepast, op de wijze als is omschreven in hoofdstuk XI der wet op de inkomstenbelasting 1914, zooals dit hoofd stuk is of nader zal worden vastgesteld. Artikel 7. De invordering der bij deze verordening ge- regelde belasting geschiedt overeenkomstig de heden vastgestelde verordening op de invorde ring van een inkomstenbelasting in deze ge meente. Artikel 8. De bepalingen der verordening op de heffing van een hoofdelijken omslag, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 Juni 1921, goedgekeurd bij Kon. Besluit van 23 Dec. 1901, no. 36, worden alsnog toegepast op alles wat betrekking heeft op deze belasting over perioden, voorafgaande aan 1 Mei 1922. met dien verstande, dat die bepalingen voor het tijdvak van 1 Januari 1922 tot en met 30 April 1922 overeenkomstige toe- passing vinden. Tarief bedoeld in artikel 4 der verordening op de heffing van een Inkomstenbelasting In de gemeente Zaamslag. (Zie bladzijde 18 van de notulen no. 8, van 22 October 1920.) b. de navolgende: VERORDERING op de invordering. Artikel 1. De invordering der plaatselijke inkomsten belasting zal geschieden overe.enkomstig de be paling van artikel 243 h der Gemeentewet door 's rijksambtenaren. Artikel 2. De aanslagen over een vol jaar zijn invorder. baar, telkens voor een tiende gedeelte, op den laatsten dag der maanden Juni tot en met Maart van het belastingjaar. De aanslagen over minder dan een vol jaar zijn invorderbaar in zooveel gelijke termijnen als er na de maanden die in de dagteekening van het aanslagbiljet is vermeld, nog maanden van het belastingjaar overblijven. Op den laat sten dag van elke dier maanden vervalt een termijn. Vermeld de dagteekening eene latere maand dan de voorlaatste van het belastingjaar, dan is de aanslag dadelijk in zijn geheel invorder baar. De belasting der binnen het rijk wonende personen, die geen vaste woonplaats hebben, alsmede die van niet binnen het rijk wonende personen is echter dadelijk in zijn geheel in vorderbaar. Wameer de belastingplichtige in staat van faillissement is verklaard en in het geval van inbeslagneming van roerende of onroerende goederen vanwege het rijk of van verkoop dier goederen ten gevolge van eene inbeslagneming namens derden of wanneer de aangeslagene het rijk metterwoon wil verlaten, worden alle aan slagen ineens invorderbaar. maakt, door spot te breken en zei la- chend: „Ja zeker, al is 't ook nog zoo klein." Zijn vrouw antwoordde met Zij haalde uit haar zak een vel post- papier, in vieren gevouwen, gat dat aan Galgenaas en zeide: „Lees, hard op." Het zien van, dit papier bracht bij Mi caud een plotselinge ommekeer te weeg, zijn zeltvertrouwen was eensklaps ver- dwenen. Alliette ging voort: „Het is slchts een kladje, maar de brief heeft op dit oogenblik misschien al zijn adres bereikt. En met de oogen op Micaud gencht, ging zij voort: „AIs hi] hem tenminste niet nog bij zich heeft." Bij deze laatste woorden overtoog een doodelijke bleekheid het gelaat van Micaud en zijn oogen puilden van angst uit hun kassen. Deze plotselinge overgang van onverschil ligheid in angst, was aan Fifi VoH»rd niet ontgaan, die van dit oogenblik at hem nauwkeurig gadesloeg. XXVI. De betooverde Brief. Soufflard vouwde het papier open en het geritsel daarvan klonk onheilspellend in de diepe stilte welke er in het ver- trek heerschte. Bij den eersten blik, dien hij op het papier sloeg, bleet hij onbeweeglijk staan, met halt geopenden mond, als van schrik verstomd. Lesage, die hem\ vol spanning aankeek, vroeg: „Welnu?" Artikel 3. Dez verordening treedt tegelijk met die op de heffing in werking op welken datum de be- staande verordening op de invordering van den Hoofdelijken Omslg komt te vervallen. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. De heer SCHEELE vraagt, of het cijfer al bekend is, dat zal moeten geheven worden. De VOORZITTER merkt op, dat dit nog niet te zeggen valt; het nieuwe heffingspercentage heeft nog niet gewerkt, terwijl ook de inkom- sten wellicht een ander beeld zullen vertoonen. Was dit laatste niet het geval, dan zou men met een geringer heffingscijfer kunnen vol- staan, daar het tarief thans in plaats van tot 5, tot 6 procent loopt. De heer SCHEELE zal dan zijn vraag tot later opschorten. De heer KOOPMAN zou nog gaame zien, dat in gezinnen met meer personen die inkom- sten heben 1 voor alien werd aangeslagen. Nu kan het voorkomen, dat in een gezin met b.v. 3 volwassen personen deze samen f 2500 in komen hebben en de gemeente er geen belas ting van krijgt, in verband met den drievoudl- gen al'trek voor levensonderhoud. De heer De Feijter wijst er op, dat dit voor alleen loopende personen maar f 400 is en er dus bij dezulken nog wel belasting zou moeten betaald worden. De VOORZITTER wijst er op, dat een rege- ling zooals de beer Koopman die wenscht, niet zou worden goedgekeurd. De heer KOOPMAN ziet dat ook wel in en zal er nu maar in berusten. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging van het reglement voor het Burgerlijk Armbestuur. Burgemeester en Wethouders stellen, naar aanleiding van een bij hun ingekomen Provin- ciaal Blad. No. 16 van dit jaar, waarbij Gede- puteerde Staten toezenden eene circulaire van Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Za- ken, inzake verzorging van uitbestede kinde ren te nemen het navolgende besluit: De Raad der gemeente Zaamslag Besluit: aan artikel 15 van het reglement voor het Burgerlijk Armbestuur toe te voegen een der- de, een vierde, een vjjfde en een zesde lid, lui- dende als volgt: Ten aanzien van de lichamelijke verzorging moet worden geeischt allereerst een behoor- lijke slaapplaats in een afzonderlijk bed, voorts dat algemeene reinhtid in het gezin heerscht en dat in de plaats waar de persoon uitibesteed wordt, de gelegenheid bestaat, geneeskundige verpleging te verkrijgen, wanneer deze nood- zakeljjk mocht wezen. Het gezin der pleegouders moet waarborgen, dat in het belang van de maatschappelijke op- voeding van het kind een hem passend school- onderwijs zal worden gegeven en dat, voor oudere kinderen, vakonderricht en vervolgon- derwijs kunnen worden genoten. Het gezin moet zooveel mogelijk zijn van dezelfde godsdienstige gezindte als waartoe het kind of zijn ouders behooren, opdat voor de zedelijke opvoeding een passende omgeving wordt gevonden en de gelegenheid voor gods- dienstonderwijs verzekerd zij. De uitbestede persoon mag wel is waar be- zigheden verrichten, maar niet gebruikt wor den als werkkracht, die gelijk zou zijn te stel len met een werkkracht in loondienst. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 13. Benoemen commissie in zake reclames hoofdelijken c.r.slag. De VOORZITTER herinnert, dat het jaar besloten is deze commissie te benoemen voor drie jaar, met de bepaling, dat elk jaar een lid, volgens rooster, zou aftreden. De commis sie bestaat uit de heeren De Feijter, Scheele en De Koeijer. Nu is er nog geen rooster op- gemaakt, doch de heer De Feijter, die het oudste lid is, daar hij reeds 2 jaar zitting had, meent, dat hij nu in de eerste plaats voor af- treding in aanmerking komt. De heer SCHEELE acht het een bezwaar, dat geen lid van het Dag. Bestuur van de com missie deelmaakt, hij acht dat in het belang der leiding en zou daarom gaarne zien, dat de heer De Feijter aanbleef, te meer, waar deze zaak nu toch van de gemeente gaat en de werk- zaamheid der commissie dan vanzelf ophoudt. De heer De Feijter merkt op, dat die com missie toch ook nog in 1922 werk. zal hebben te verrichten. Hij meent, dat het in het belang der zaak is, als andere leden in dit opzicht ook eens ervaring kunnen opdoen. De heer DE KOEIJER acht ook leiding van uit het Dag. Bestuur gewenscht. De heer SCHEELE zou, indien de heer De Feijter niet wenscht te blijven, maar willen, dat de commissie in zijn geheel aftrad, want, aan- gezien er geen rooster is, hebben alle leden recht om af te treden. De heer DE KOEIJER steunt dit voorstel. De heer VAN HOEVE komt er tegen op, aangezien de raad zich dan niet aan het be sluit van het vorig jaar houdt; dat zou dan eerst moeten worden ingetrokken. De VOORZITTER meent, dat het dan maar 't best is, een rooster te maken, dat is vlug geschied. Hij streek de hand over het voorhoofd, als kon hij zijn oogen niet vertrouwen en mompelde: „Een oogenblik." „Verduiveld", zeide Fifi, halt voor zich; „wat magf daar wel in staan?" Toen Soufflard voldoende bekomen was van den schrik, die hem had over- vallen, zeide hij tegen de kameraden: „Luistert goed, jelui alien, luistert goed; ik verzeker jej dat het 'de moeite waard is." Zij keken hemi' vol angstige nieuwsgie- righeid aan en de weduwe Voliard riep ongeduldig uit: „Maar lees dan toch." Galgenaas hernam: „Hoort eerst het adres, dat is het merk- waardigste van alles." Hij las: „Aan mijnheer den Procureur des Ko- nings." Lesade sprong op. „Wat?" riep hij uit. Maar bij Fifi was zelts nu nog met de lust tot schertsen geweken. „L)rommels," riep hijf uit. „Zulke det- tige kenmssen houd ik er niet op na. Doe eens een goed woordje voor me bij hem, als je hem. zoo goed kentL" Micaud, die tot dusverre ineengedoken had gezeten, als van schrik, scheen een plotselinge ingeving te hebben gekregen, die hem al zijn zelfvertrouwen deed te- rugvinden. Hij kruiste zijn armen over de borst en wachtte: Tifi, die hem voortdurend scherp in het oog hield en de bedoeling van zijn be- wegingen trachtte te doorgronden, vroeg zich at „W aarom slaat hij zijn armen over el- kaar?" De heer DE FEIJTER merkt naar aanlei ding hiervan op, dat dan de zaak misschien een geheel anderen loop neemt, dan door hem be doeld werd. De rooster wordt bij loting opgemaakt, en bepaald dat in 1921 aftreedt de heer De Koeijer, in 1922 de heer Scheele en in 1923 de heer De Feijter. De VOORZITTER verzoekt de leden thans over te gaan tot het benoemen van een lid in plaats van den heer De Koeijer. Ingeleverd worden 9 briefjes. Benoemd is de heer J. Vinke met 5 stemmen; op den heer Koopman zijn 3 stemmen uitgebracht en 1 op den heer Van Hoeve. 14. Omvraag. a. De heer KAIJSER brengt de pomp voor drinkwater te Othene ter sprake. Die is door bewoners geplaatst en de gemeente heeft die overgenomen met den onderhoudsplicht. Nu is de pomp weer stuk en hij had met andere be woners het voomemen die zelf te laten maken, doch men stuit op de moeilijkheid, dat de ver- af wonenden eene bijdrage weigeren en de re- paratiekosten ook nogal groot zullen zijn. Daarom zou hij willen, dat de gemeente vol- deed aan de aangenomen verplichting. De VOORZITTER erkent, dat de gemeente tot het onderhoud verplicht is; dat is echter in strijd met het besluit dat ten opzichte van de putten aan de Kwakkel en op het Veer is ge- nomen, waar de bewoners zelf voor het onder houd moesten zorgen. In Othene is het wel een verschil, omdat de bijdrage die men daar krjj- gen kan te klein is. Als er nu echter tot reparatie wordt over- gegaan zou hij wenschen, dat men er een vak- man bij liet komen, want verleden jaar is een stuk van de pomp per rijtuig naar hier ge- bracht, om te worden gemaakt en toen men hier kwam bleek, dat men juist een verkeerd stuk van de pomp had meegebracht. De heer KAIJSER deelt mede, dat men er thans een vakman bij gehad heeft; die heeft te kennen gegeven, dat men beter deed een nieuwe pomp te plaatsen, daar deze wat klein is, en nogal wat te lijden heeft. Hij kan het den menschen die achteraan wonen, ook niet zoo euvel duiden, dat ze geen bijdrage willen geven, die hebben er niet zooveel aan. In elk geval, de gemeente heeft het onderhoud op zich genomen, dus hebben de bewoners van Othene recht op het maken van de pomp. De VOORZITTER meent, dat de pomp toch een Douglaspomp van de grootste constructie was De heer KAIJSER zegt, dat het een num- mer 6 is; 2 dagen nadat ze verleden jaar ge maakt is, was ze weer al kapot. Als men met een man of vier, vijf voor de kosten blijft zit- ten, wordt het teveel Als de kosten geringer geweest waren, zouden we het echter bepaald zelf hebben betaald. De VOORZITTER kan zich niet herinneren, dat de menschen daar die pomp zelf hebben laten plaatsen. De heer KAIJSER bevestigt, dat dit toch zoo is; ze hebben nu op grond van de overeen- komst recht op onderhoud. De VOORZITTER zou er dan maar ineens een flinke pomp op willen zetten, anders is het nog een halven maatregel. Geeft ze veel water? De heer KAIJSER deelt mede, dat de pomp steeds mild water geeft. De VOORZITTER zou er dan ook een hei- ning om willen laten zetten. De heer KAIJSER acht dat goed en zou het ook gewenscht achten, dat de pomp op bepaalde uren van den dag geopend werd. B.v. op den middag en des avonds als alle menschen thuis zijn. De heer SCHEELE beveelt ook aan de uren voor 8 uur des morgens, dan heeft men nog zoo geen overlast van de kinderen. De VOORZITTER vraagt voor Burgemeester en Wethouders machtiging deze zaak in orde te brengen. De heer DE FEIJTER heeft daartegen geen bezwaar, mits het dan ook geschiedt onder de voorwaarde, dat, als de gemeente het in orde gebracht heeft, het onderhoud voor rekening van de bewoners blijft. De heer KAIJSER heeft daartegen geen bezwaar, hij heeft dat ook gezegd. Hij zou evenwel gaarne zien, dat er spoedig<werk van gemaakt werd, want nu is er gebrek aan. De VOORZITTER zal daarvoor zorgen, in dien de raad toestemming geeft. Deze wordt met algemeene stemmen ver- leend. b. De heer KOOPMAN informeert naar den toestand van de brandbluschmiddelen. Indien er op het Veer eens brand kwam, zouden er dan slangen genoeg zijn om van uit den put van den heer Van Hoeve, die meest nabij- zijnde waterhoudende put, het Veer te berei- ken. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit niet gaat. Er zijn zoawat 350 M. slangen. De heer KOOPMAN acht in het door hem bedoelde geval 500 M. noodig. Zou het dan niet gewenscht zijn meer slangen aan te schaf- fen? Naar aanleiding van enkele opmerkingen heeft de VOORZITTER te kennen, dat men te Othene alle punten van af het water berei- ken kan. De heer KOOPMAN: Dat is dan gered, En hij ging voort met Mi'caud te be- loeren. ,-Lees verder,zeide Alliette tegen Soufflard: Deze las nu den brief in zijn gehe<el voor: „Mijnheer< „De politie* zoekt de mocrdenaars van de koopvrouw Renault uit de rue du Temple, maar zij heeft te doen met misdadigers, die veel te slim zijn om zich te laten vangen. Gelukkig heeft het berouw mij op hef denkbeeld gebracht, deze ellendelingen aan de iustitie over te Ieveren, die, naar ik hoop, rekening zal wilfen houden met deze goede daad. Hier zijn de na- men eri de adressen van de 2 moor- denaars en van hun medeplichtigen." Soufflard hield op. Verder!" riep vrouw Voliard. „Hiermee eindigt de brief/' zeide Souf flard. Allen hadden naar de voorlezing van deze brief geluisterd, met gezichten waar- op .zich duidelijk schrik en woede aitee- kende. Toen hij zich overtuigd had, dat de blik van alien op Soufflard gericht was en hij zich onbespied waande, haalde iMicaud langzaam met de uiterste voorzichtigheid zijn linkerhandi uit zijn borst en liet haar langs zijn been glijden, waaronder zij verdween. In deze hand hield hij een brief omkneld, dien hij uit den bortszak van zijn jas geno men had. Toen keerde de kalmte terug op zijn trekken, die tot dus verre verwirongen waren geweest. In de veronderstelling, dat memand het gezien had, geloofde hij, dat hij gered, was. maar nu liet Veer Er is nu 600 beschikbaar van het Groene Kruis. Konden daarvoor geen slangen worden aangekocht? De heer VAN HOEVE: Alvorens er zoo'n eind slang op te zetten, zou ook wel eens moe ten onderzocht worden, of de pomp zoo'n groote lengte opstuwen kan. De VOORZITTER wijst er op, dat men thans in een buitengewone periode van droogte ver- keert. Het zal toch niet aangaan, om in ver band daarmede slangen aan te koopen. Als men er voor het Veer nog een paar honderd meters bijkoopt, kan de aandacht op een an der punt vallen, dat nog verder van het water gelegen is. Bovendien, de spuit is al eens met de voile lengte slangen geprobeerd, en toen was het maar een straaltje meer van zes 3. zeven meters. Wat zou het dan wel niet wor den als de slangen nog met een paar honderd meters verlengd werden. De heer DE FEIJTER merkt op, dat de heer Koopman voor de vergadering nog heeft ver- teld van een nieuwen put die op het Veer ge maakt is en die een zee van water geeft. Zou die dan geen voldoende water geven voor de brandspuit De heer KOOPMAN: Ik zou graag zien, djit dit eens beproefd werd. ••'De VOORZITTER: Daar is geen bezwaar tegen, als we maar weten, dat de eigenaar er geen bezwaar tegen heeft. Zoudt u dat eens willen vragen? De heer KOOPMAN: Moet ik dat vragen? De VOORZITTER: Ja, u woont er en u kent den toestand. De heer KOOPMAN verklaart zich bereid het te vragen; hij zou wel eens wenschen, dat er eens een half uur uit dien put gepompt werd. Houdt deze het vol, dan kan ook het Veer gerust zijn., Hij zal van het antwoord van den eigenaar mededeeling doen aan den Voorzitter. c. De heer SCHEELE informeert, of de rioleeringswerken al zijn opgenomen; naar zijne meening is alles niet in orde. De VOORZITTER antwoordt, dat de opne- ming nog niet heeft plaats gehad. Dan zal alles nog eens goed worden nagezien. d. De heer VAN HOEVE merkt op, dat de leden der plaatselijke schoolcommissie voor een paar maanden zijn benoemd. Ze hebben bericht gezonden, dat ze de benoeming aannamen, maar hooren van niets. Moeten die nu niet worden gei'nstalleerd De VOORZITTER moet erkennen, dat hem dit ontgaan is. Hij dankt voor de opmerking en zal er nu werk van maken. De heer VAN HOEVE verklaart, van een lid gehoord te hebben, dat deze na het aannemen der benoeming verder nergens meer iets van vernam. Ware de commissie reeds geinstal- leerd geweest, mischien had zij dan voor het opmaken der begrooting reeds van advies kun nen dienen. De commissie is voorts den scha- kel tusschen Burgemeester en Wethouders en de rijksinspectie. De VOORZITTER herhaalt, er nu voor te zullen zorgen. e. De heer VAN HOEVE vraagt, of nu op alle openbare scholen een oudercommissie is ingesteld. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. In antwoord op een nadere vraag van den heer Van Hoeve deelt hij mede, dat in de oudercommissie voor de kom zijn benoemd: In die voor de openbare school te Othene: In die voor de openbare school in den Groote Huissenspolder: mej. C. van Kerkvoort-Leunis, De heer VAN HOEVE dankt voor de inlich- tingen. f. De heer VAN HOEVE vraagt, of vol doende voorzien is in de behoefte aan drink- water in de kom der gemeente. De OORZITTER kan tot zijn genoegen verklaren, dat dit goed verzekerd is. Er is een onderzoek ingesteld in de putten, ook naar aanleiding van de meening, dat de pomp zand begon te geven. Toen heeft men in de putten gekeken, en heeft in den eenen put het zand bij de buis der pomp wat weggedaan. Ook spreker is er in afgedaald. Bij dat onderzoek bleek, dat in den achtersten put het water een manshoogte stond en in de twee anderen 1 M. hoog. Hij schat, dat er teen 18 M3. water in stond. De heer VAN HOEVE verklaart, dat hem ook al eens gezegd werd, dat daar water ge- haald werd om te bouwen. Hij kan dit niet aannemen, maar meent goed te doen, met uaarop te wijzen. De VOORZITTER weet daar niets van. maar zal er op laten letten en het, zoo noodig, tegen- gaan. Hij merkt echter op, dat er hier maar 1 bouwwerk onder handen is. De heer SCHEELE kan niet aannemen. dat daar water gehaald wordt om te metselen, mogelijk heeft men er een beetje water ge nomen voor het tramlokaaltje, maar dat is dan toch de moeite niet. De VOORZITTER: We zullen er in elk ge val op letten. De VOORZITTER schorst thans de openbare vergadering, teneinde in besloten vergadering nog iets te behandelen. Na het weder openbaar worden der verga dering. wordt deze door den VOORZITTER met het .uitspreken van het dankgebed geslo- ten. Hij had buiten de waakzaamheid van Fifi gerekend. „Kijk, kijk," zei de knaap voor zich; Alliette had gelijk, hij heeft den brief bij zich, maar) ik houd je in 't oog, manneke en ik zal weten, waar die brief blijft." Op de voorlezing was een langdurig stil- zwijgen gevolgd, dat Lesage eindelijk ver- brak door te vragen: ,,En het handschrift van dien brief?" „Ken je het. schrift van Micaud?" was de weervraag van Galgenaas. „Zeer goed." „Kijk dan." En hij hield hem de brief voor. Als vernietigd mompelde Lesage, na ge zien te hebben: „Het is zoo De weduwe Voliard' sfoof woedend" op en beet Micaud toe: „Schoft!" Daarop duwde Souflard de brief onder de oogen van Micaud en zei: ,„En jij, herken jij het handschrift?" Kalm antwoordde Micaud^ zonder zelts te kijken: „Ja." „Je wilde een bewijs? Hier is het. Is dat voldoende?" „Voldoendeom jelui alien te bedne- gen, ja." Allen waren verwonderd over zooveel vermetelheid. Micaud trok partij van den door hem te weeg gebrachten indruk om onmiddel- lijk voort te gaan: „Ik weet niet hoe Alliette er toe ge- komen is, om' bij mij binnen te sluipen, terwijl ik niet thuis wast...." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 5