T»r JTeuzstschi Cour ant
r,
strijd nenr usdaab.
eEMENGPE BERICHTEN.
Yrijdag 29 Mi 1821.
No. 7177.
FEEILLETON.
TWBBDB BT.A3D
EEN VROUW VOOR EEN POND THEE.
GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG.
VAN
CIQAMIEj.
Naar het huis van bewaring te Maas
tricht is overgebrachij de 60jarige M. K.
en diens 25jarige echtgenoote j. Q., bei-
den te Bocholz aangehouden. Uit het ge-
houden onderzoek bleek!, dat de eerste
vrouw van K. nog leefde te Sippenaker
woonde en niet van hem gescheiden was,
toen hij met de jeugdige Duitsche op-
nieuw in hetf huwelijk trad. De man zal
zich weldra terzake van bigamie voor
den rechter hebben te verantwoorden.
VIER HUIZEN IN DE ASCH GELEOD.
Maandagmorgen in de vroegte is te Ze-
venaar brand uitgebroken, waardoor een
blok van vier woningen bijna geheel m
de asch werd gelegd. De bewoners kon-
den zich slechts1, met moeite redden. On-
danks den sterkenj wind wist de brand-
weer de belendende perceelen te behouden.
De oorzaak van den brand is onbekend.
Geen der bewoners was tegen brandscha-
de verzekerd; de huizen wel. Van een
gezin \yerd hoegenaamd mets gered.
ONTVOERINGEN PER VLIEG-
MACHINE.
De te Napels verschijnende „Mezzogior-
no" bericht, dat er een groote en machtlge
bende bestaat, die haar vertakkingen heeft
door geheel ltalie en haar werk maakt van
het ontvoeren van kinderen en jonge meis-
jes, en wel per vliegmachine. Verscheiden
kinderen en twee jonge dames worden
reeds vermist. Er hebben reeds een aantal
arrestaties plaats gehad.
Dat Eskimo-vrouwen niet duur zjjn, be-
wijst een //Daily Mail"-bericht uit Les Pas
in de provincie Manitoba, in Canada, waarin
wordt gezegt, dat een Eskimo pelsjager op
zjjn weg naar een handelsstation er door
het ruilen van een pond thee en wat tabak
van niet minder dan vier de gelukkige
eigenaar werd.
Twee van zijn vrouwen waren reeds vaak
het voorwerp geweest van een dergeljjke
transactie, waarbij de eene reeds zes maal
door haar echtgenooten was geruild, nl.
twee keer voor een pond thee, een maal
voor een blikje gecondenseerde melk, eens
voor een zak tabak en een keer voor een
zjjde spek.
Volgens Eskimo-gebruik mag de oor-
spronkeljjke gemaal zijn gemalin weer terug-
koopen voor het dubbele van de waarde
door hem voor haar ontvangen.
Vergadering van Maandag 25 Juli 1921,
des namiddags 1 uur.
Voorzitter de heer Joh. de Feijter, Burge-
meester.
Tegenwoordig de leden: J. de Visser, A. de
Feijter, W. Scheele, P. Faas, S. van Hoeve, D.
G. Koopman, A. de Koeijer, M. Kaijser, bene-
vens de Secretaris J. Stolk; tijdens de verga-
dering komt ook de heer J. Vinke.
Afwezig de heeren C. A. Wisse en C. de
Jonge.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethou-
ders vaststelling verordening op de hef-
fing enz. van eene belasting naar het
inkomen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
vast te stellen
a. de navolgende:
VERORDENING op de heffing van een be
lasting naar bet inkomen voor de gemeente
ZAAMSLAG.
Artikel 1.
Ten behoeve der gemeente, zal, te beginnen
met 1 Mei 1922. over elk belastingjaar een be
lasting naar het inkomen worden geheven.
Artikel 2.
Met inachtneming der voorschriften van de
artt. 244 a-b-c en 245 b-c der Gemeentewet
worden in de plaatselijke inkomstenbelasting
Soufflard deed een dot gebrom hooren.
Na een pauze hernam hij:
„Is het nog een plan, ot heeft fiij "het
al uitgevoerd?"
„Hij heeft het ar uitgevoerd."
Toen keerde Soufflard zich langzaam
tot Micaud en met kalme, diepe stem, als
een rechter die een vonnis uitspreejct,
zeide hij:
„Je begrijpt,, nietwaar, dat je een man
des doodis bent?" I
Nog even bedaard vroeg Micaud:
„Waarom?" -
„Heb je dan met gehoord, wat zij ge-
zegd heeft?"
...ZekeK."
„Welnu?"
„Ik wacht."
„Waarop?"
„Op een bewijs."
„Dat is juisf."
Galgenaas wendde zich weer tot de
vtouw met de vraag:
,#Je zult het toch zeker wel kunnen
bewijzen, want anders zou je zoo niet
gesproken hebben."
Alljiette draalde langen tijd met haar
antwoord, zoolang, dat men haar begon
te verdenken,, alleen uit haat tegen haar
frnan (hem| van verraad' beschukiigd te
hebben.
Micaud zelt keek haar aan met gerust-
heid, eenigszins spottend| en minachtenct
Eindelijk zeide Alliette:
„Dus Micaud, je verlangt een bewij's?"
Hij trachtte den indruk, dien haar emst
aangaglagen alien, die zoodanig inkomen heb
ben, aat zij daartoe in de termen vallen, on-
verschillig of zij op zich zelf wonen, dan wel
bij anderen inwonen.
Bij den aanslag van het hoofd eener echt-
vereeniging wordt onder het inkomen begre-
pen, het inkomen der huwelijksch gemeenschap,
alsmede het eigen inkomen der vrouw, indien
zij in deze gemeente belastingplichtig is en
niet valt onder de bepaling van het volgend lid.
De gehuwde vrouw wordt zelfstandig aan-
geslagen indien het hoofd der echtvereeniging
ingevolge de art. 244 a-b-c der Gemeentewet
in deze gemeente niet belastingplichtig is of
indien de vrouw kraehtens art. 195, 2de lid of
art. 241 van het B. W. zelf het beheer harer
goederen en het vrije genot van hare inkom-
sten heeft.
Artikel 3.
Van het zuiver inkomen van elken belasting-
plichtige wordt afgetrokken 600 voor nood-
zakelijk levensonderhoud voor gehuwden en
f 400 voor ongehuwden, benevens f 60 voor elk
eigen aangehuwd kind of voor elken pupil, be-
neden de 15 jaar oud, mits ze geen eigen in
komen hebben.
Artikel 4.
Naar het overeenkomstig het vorige artikel
berekend belastbaar inkomen wordt iedere be-
lastingplichtige gerangschilct in een der hlassen
van het bij deze verordening behoorende tarief.
Artikel 5.
Van elk belastbaar inkomen wordt ieder jaar
belasting geheven in de verhouding als voor
elke klasse aangewezen wordt door de bedra-
gen, vermeld in kolom 6 van het bij deze ver
ordening behoorende tarief.
Voor de vaststelling van het primitief kohier
wordt het cijfer bepaald, waarmede deze be-
dragen geiijkvoudig moeten worden verminderd
of vermeerderd, teneinde ongeveer de som te
verkrijgen, welke in de goedgekeurde gemeen-
tebegrooting voor de opbrengst der belasting
is geraamd. Dit getal zal ook gelden voor de
andere kohieren behoorende tot het zelfde
dienstjaar. Het bedrag in de begrooting ge
raamd wordt voor de vaststelling van de aan-
slagen aan den rijksambtenaar bedoeld in art.
243 G opgegeven.
Bij het bepalen van den aanslag worden ge-
deelten van centen verwaarloosd.
Artikel 6.
Navordering zal ook op de plaatselijke in
komstenbelasting worden toegepast, op de wijze
als is omschreven in hoofdstuk XI der wet op
de inkomstenbelasting 1914, zooals dit hoofd
stuk is of nader zal worden vastgesteld.
Artikel 7.
De invordering der bij deze verordening ge-
regelde belasting geschiedt overeenkomstig de
heden vastgestelde verordening op de invorde
ring van een inkomstenbelasting in deze ge
meente.
Artikel 8.
De bepalingen der verordening op de heffing
van een hoofdelijken omslag, vastgesteld bij
raadsbesluit van 10 Juni 1921, goedgekeurd bij
Kon. Besluit van 23 Dec. 1901, no. 36, worden
alsnog toegepast op alles wat betrekking heeft
op deze belasting over perioden, voorafgaande
aan 1 Mei 1922. met dien verstande, dat die
bepalingen voor het tijdvak van 1 Januari 1922
tot en met 30 April 1922 overeenkomstige toe-
passing vinden.
Tarief bedoeld in artikel 4 der verordening
op de heffing van een Inkomstenbelasting In
de gemeente Zaamslag.
(Zie bladzijde 18 van de notulen no. 8, van
22 October 1920.)
b. de navolgende:
VERORDERING op de invordering.
Artikel 1.
De invordering der plaatselijke inkomsten
belasting zal geschieden overe.enkomstig de be
paling van artikel 243 h der Gemeentewet door
's rijksambtenaren.
Artikel 2.
De aanslagen over een vol jaar zijn invorder.
baar, telkens voor een tiende gedeelte, op den
laatsten dag der maanden Juni tot en met
Maart van het belastingjaar.
De aanslagen over minder dan een vol jaar
zijn invorderbaar in zooveel gelijke termijnen
als er na de maanden die in de dagteekening
van het aanslagbiljet is vermeld, nog maanden
van het belastingjaar overblijven. Op den laat
sten dag van elke dier maanden vervalt een
termijn.
Vermeld de dagteekening eene latere maand
dan de voorlaatste van het belastingjaar, dan
is de aanslag dadelijk in zijn geheel invorder
baar.
De belasting der binnen het rijk wonende
personen, die geen vaste woonplaats hebben,
alsmede die van niet binnen het rijk wonende
personen is echter dadelijk in zijn geheel in
vorderbaar.
Wameer de belastingplichtige in staat van
faillissement is verklaard en in het geval van
inbeslagneming van roerende of onroerende
goederen vanwege het rijk of van verkoop dier
goederen ten gevolge van eene inbeslagneming
namens derden of wanneer de aangeslagene het
rijk metterwoon wil verlaten, worden alle aan
slagen ineens invorderbaar.
maakt, door spot te breken en zei la-
chend:
„Ja zeker, al is 't ook nog zoo klein."
Zijn vrouw antwoordde met
Zij haalde uit haar zak een vel post-
papier, in vieren gevouwen, gat dat aan
Galgenaas en zeide:
„Lees, hard op."
Het zien van, dit papier bracht bij Mi
caud een plotselinge ommekeer te weeg,
zijn zeltvertrouwen was eensklaps ver-
dwenen.
Alliette ging voort:
„Het is slchts een kladje, maar de brief
heeft op dit oogenblik misschien al zijn
adres bereikt.
En met de oogen op Micaud gencht,
ging zij voort:
„AIs hi] hem tenminste niet nog bij
zich heeft."
Bij deze laatste woorden overtoog een
doodelijke bleekheid het gelaat van Micaud
en zijn oogen puilden van angst uit hun
kassen.
Deze plotselinge overgang van onverschil
ligheid in angst, was aan Fifi VoH»rd
niet ontgaan, die van dit oogenblik at
hem nauwkeurig gadesloeg.
XXVI.
De betooverde Brief.
Soufflard vouwde het papier open en
het geritsel daarvan klonk onheilspellend
in de diepe stilte welke er in het ver-
trek heerschte.
Bij den eersten blik, dien hij op het
papier sloeg, bleet hij onbeweeglijk staan,
met halt geopenden mond, als van schrik
verstomd.
Lesage, die hem\ vol spanning aankeek,
vroeg:
„Welnu?"
Artikel 3.
Dez verordening treedt tegelijk met die op
de heffing in werking op welken datum de be-
staande verordening op de invordering van den
Hoofdelijken Omslg komt te vervallen.
Het voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
De heer SCHEELE vraagt, of het cijfer al
bekend is, dat zal moeten geheven worden.
De VOORZITTER merkt op, dat dit nog niet
te zeggen valt; het nieuwe heffingspercentage
heeft nog niet gewerkt, terwijl ook de inkom-
sten wellicht een ander beeld zullen vertoonen.
Was dit laatste niet het geval, dan zou men
met een geringer heffingscijfer kunnen vol-
staan, daar het tarief thans in plaats van tot
5, tot 6 procent loopt.
De heer SCHEELE zal dan zijn vraag tot
later opschorten.
De heer KOOPMAN zou nog gaame zien,
dat in gezinnen met meer personen die inkom-
sten heben 1 voor alien werd aangeslagen. Nu
kan het voorkomen, dat in een gezin met b.v.
3 volwassen personen deze samen f 2500 in
komen hebben en de gemeente er geen belas
ting van krijgt, in verband met den drievoudl-
gen al'trek voor levensonderhoud.
De heer De Feijter wijst er op, dat dit voor
alleen loopende personen maar f 400 is en er
dus bij dezulken nog wel belasting zou moeten
betaald worden.
De VOORZITTER wijst er op, dat een rege-
ling zooals de beer Koopman die wenscht, niet
zou worden goedgekeurd.
De heer KOOPMAN ziet dat ook wel in en
zal er nu maar in berusten.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot wijziging van het reglement
voor het Burgerlijk Armbestuur.
Burgemeester en Wethouders stellen, naar
aanleiding van een bij hun ingekomen Provin-
ciaal Blad. No. 16 van dit jaar, waarbij Gede-
puteerde Staten toezenden eene circulaire van
Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Za-
ken, inzake verzorging van uitbestede kinde
ren te nemen het navolgende besluit:
De Raad der gemeente Zaamslag
Besluit:
aan artikel 15 van het reglement voor het
Burgerlijk Armbestuur toe te voegen een der-
de, een vierde, een vjjfde en een zesde lid, lui-
dende als volgt:
Ten aanzien van de lichamelijke verzorging
moet worden geeischt allereerst een behoor-
lijke slaapplaats in een afzonderlijk bed, voorts
dat algemeene reinhtid in het gezin heerscht
en dat in de plaats waar de persoon uitibesteed
wordt, de gelegenheid bestaat, geneeskundige
verpleging te verkrijgen, wanneer deze nood-
zakeljjk mocht wezen.
Het gezin der pleegouders moet waarborgen,
dat in het belang van de maatschappelijke op-
voeding van het kind een hem passend school-
onderwijs zal worden gegeven en dat, voor
oudere kinderen, vakonderricht en vervolgon-
derwijs kunnen worden genoten.
Het gezin moet zooveel mogelijk zijn van
dezelfde godsdienstige gezindte als waartoe het
kind of zijn ouders behooren, opdat voor de
zedelijke opvoeding een passende omgeving
wordt gevonden en de gelegenheid voor gods-
dienstonderwijs verzekerd zij.
De uitbestede persoon mag wel is waar be-
zigheden verrichten, maar niet gebruikt wor
den als werkkracht, die gelijk zou zijn te stel
len met een werkkracht in loondienst.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
13. Benoemen commissie in zake reclames
hoofdelijken c.r.slag.
De VOORZITTER herinnert, dat het jaar
besloten is deze commissie te benoemen voor
drie jaar, met de bepaling, dat elk jaar een
lid, volgens rooster, zou aftreden. De commis
sie bestaat uit de heeren De Feijter, Scheele
en De Koeijer. Nu is er nog geen rooster op-
gemaakt, doch de heer De Feijter, die het
oudste lid is, daar hij reeds 2 jaar zitting had,
meent, dat hij nu in de eerste plaats voor af-
treding in aanmerking komt.
De heer SCHEELE acht het een bezwaar,
dat geen lid van het Dag. Bestuur van de com
missie deelmaakt, hij acht dat in het belang
der leiding en zou daarom gaarne zien, dat de
heer De Feijter aanbleef, te meer, waar deze
zaak nu toch van de gemeente gaat en de werk-
zaamheid der commissie dan vanzelf ophoudt.
De heer De Feijter merkt op, dat die com
missie toch ook nog in 1922 werk. zal hebben
te verrichten. Hij meent, dat het in het belang
der zaak is, als andere leden in dit opzicht ook
eens ervaring kunnen opdoen.
De heer DE KOEIJER acht ook leiding van
uit het Dag. Bestuur gewenscht.
De heer SCHEELE zou, indien de heer De
Feijter niet wenscht te blijven, maar willen, dat
de commissie in zijn geheel aftrad, want, aan-
gezien er geen rooster is, hebben alle leden
recht om af te treden.
De heer DE KOEIJER steunt dit voorstel.
De heer VAN HOEVE komt er tegen op,
aangezien de raad zich dan niet aan het be
sluit van het vorig jaar houdt; dat zou dan
eerst moeten worden ingetrokken.
De VOORZITTER meent, dat het dan maar
't best is, een rooster te maken, dat is vlug
geschied.
Hij streek de hand over het voorhoofd,
als kon hij zijn oogen niet vertrouwen en
mompelde:
„Een oogenblik."
„Verduiveld", zeide Fifi, halt voor zich;
„wat magf daar wel in staan?"
Toen Soufflard voldoende bekomen
was van den schrik, die hem had over-
vallen, zeide hij tegen de kameraden:
„Luistert goed, jelui alien, luistert goed;
ik verzeker jej dat het 'de moeite waard
is."
Zij keken hemi' vol angstige nieuwsgie-
righeid aan en de weduwe Voliard riep
ongeduldig uit:
„Maar lees dan toch."
Galgenaas hernam:
„Hoort eerst het adres, dat is het merk-
waardigste van alles."
Hij las:
„Aan mijnheer den Procureur des Ko-
nings."
Lesade sprong op.
„Wat?" riep hij uit.
Maar bij Fifi was zelts nu nog met de
lust tot schertsen geweken.
„L)rommels," riep hijf uit. „Zulke det-
tige kenmssen houd ik er niet op na. Doe
eens een goed woordje voor me bij hem,
als je hem. zoo goed kentL"
Micaud, die tot dusverre ineengedoken
had gezeten, als van schrik, scheen een
plotselinge ingeving te hebben gekregen,
die hem al zijn zelfvertrouwen deed te-
rugvinden.
Hij kruiste zijn armen over de borst en
wachtte:
Tifi, die hem voortdurend scherp in het
oog hield en de bedoeling van zijn be-
wegingen trachtte te doorgronden, vroeg
zich at
„W aarom slaat hij zijn armen over el-
kaar?"
De heer DE FEIJTER merkt naar aanlei
ding hiervan op, dat dan de zaak misschien een
geheel anderen loop neemt, dan door hem be
doeld werd.
De rooster wordt bij loting opgemaakt, en
bepaald dat in 1921 aftreedt de heer De Koeijer,
in 1922 de heer Scheele en in 1923 de heer De
Feijter.
De VOORZITTER verzoekt de leden thans
over te gaan tot het benoemen van een lid in
plaats van den heer De Koeijer.
Ingeleverd worden 9 briefjes. Benoemd is
de heer J. Vinke met 5 stemmen; op den heer
Koopman zijn 3 stemmen uitgebracht en 1 op
den heer Van Hoeve.
14. Omvraag.
a. De heer KAIJSER brengt de pomp voor
drinkwater te Othene ter sprake. Die is door
bewoners geplaatst en de gemeente heeft die
overgenomen met den onderhoudsplicht. Nu is
de pomp weer stuk en hij had met andere be
woners het voomemen die zelf te laten maken,
doch men stuit op de moeilijkheid, dat de ver-
af wonenden eene bijdrage weigeren en de re-
paratiekosten ook nogal groot zullen zijn.
Daarom zou hij willen, dat de gemeente vol-
deed aan de aangenomen verplichting.
De VOORZITTER erkent, dat de gemeente
tot het onderhoud verplicht is; dat is echter in
strijd met het besluit dat ten opzichte van de
putten aan de Kwakkel en op het Veer is ge-
nomen, waar de bewoners zelf voor het onder
houd moesten zorgen. In Othene is het wel een
verschil, omdat de bijdrage die men daar krjj-
gen kan te klein is.
Als er nu echter tot reparatie wordt over-
gegaan zou hij wenschen, dat men er een vak-
man bij liet komen, want verleden jaar is een
stuk van de pomp per rijtuig naar hier ge-
bracht, om te worden gemaakt en toen men
hier kwam bleek, dat men juist een verkeerd
stuk van de pomp had meegebracht.
De heer KAIJSER deelt mede, dat men er
thans een vakman bij gehad heeft; die heeft te
kennen gegeven, dat men beter deed een
nieuwe pomp te plaatsen, daar deze wat klein
is, en nogal wat te lijden heeft. Hij kan het
den menschen die achteraan wonen, ook niet
zoo euvel duiden, dat ze geen bijdrage willen
geven, die hebben er niet zooveel aan. In elk
geval, de gemeente heeft het onderhoud op
zich genomen, dus hebben de bewoners van
Othene recht op het maken van de pomp.
De VOORZITTER meent, dat de pomp toch
een Douglaspomp van de grootste constructie
was
De heer KAIJSER zegt, dat het een num-
mer 6 is; 2 dagen nadat ze verleden jaar ge
maakt is, was ze weer al kapot. Als men met
een man of vier, vijf voor de kosten blijft zit-
ten, wordt het teveel Als de kosten geringer
geweest waren, zouden we het echter bepaald
zelf hebben betaald.
De VOORZITTER kan zich niet herinneren,
dat de menschen daar die pomp zelf hebben
laten plaatsen.
De heer KAIJSER bevestigt, dat dit toch
zoo is; ze hebben nu op grond van de overeen-
komst recht op onderhoud.
De VOORZITTER zou er dan maar ineens
een flinke pomp op willen zetten, anders is het
nog een halven maatregel. Geeft ze veel
water?
De heer KAIJSER deelt mede, dat de pomp
steeds mild water geeft.
De VOORZITTER zou er dan ook een hei-
ning om willen laten zetten.
De heer KAIJSER acht dat goed en zou het
ook gewenscht achten, dat de pomp op bepaalde
uren van den dag geopend werd. B.v. op den
middag en des avonds als alle menschen thuis
zijn.
De heer SCHEELE beveelt ook aan de uren
voor 8 uur des morgens, dan heeft men nog
zoo geen overlast van de kinderen.
De VOORZITTER vraagt voor Burgemeester
en Wethouders machtiging deze zaak in orde te
brengen.
De heer DE FEIJTER heeft daartegen geen
bezwaar, mits het dan ook geschiedt onder de
voorwaarde, dat, als de gemeente het in orde
gebracht heeft, het onderhoud voor rekening
van de bewoners blijft.
De heer KAIJSER heeft daartegen geen
bezwaar, hij heeft dat ook gezegd. Hij zou
evenwel gaarne zien, dat er spoedig<werk van
gemaakt werd, want nu is er gebrek aan.
De VOORZITTER zal daarvoor zorgen, in
dien de raad toestemming geeft.
Deze wordt met algemeene stemmen ver-
leend.
b. De heer KOOPMAN informeert naar den
toestand van de brandbluschmiddelen. Indien
er op het Veer eens brand kwam, zouden er
dan slangen genoeg zijn om van uit den put
van den heer Van Hoeve, die meest nabij-
zijnde waterhoudende put, het Veer te berei-
ken.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
niet gaat. Er zijn zoawat 350 M. slangen.
De heer KOOPMAN acht in het door hem
bedoelde geval 500 M. noodig. Zou het dan
niet gewenscht zijn meer slangen aan te schaf-
fen?
Naar aanleiding van enkele opmerkingen
heeft de VOORZITTER te kennen, dat men
te Othene alle punten van af het water berei-
ken kan.
De heer KOOPMAN: Dat is dan gered,
En hij ging voort met Mi'caud te be-
loeren.
,-Lees verder,zeide Alliette tegen
Soufflard:
Deze las nu den brief in zijn gehe<el
voor:
„Mijnheer<
„De politie* zoekt de mocrdenaars
van de koopvrouw Renault uit de rue
du Temple, maar zij heeft te doen
met misdadigers, die veel te slim zijn
om zich te laten vangen. Gelukkig
heeft het berouw mij op hef denkbeeld
gebracht, deze ellendelingen aan de
iustitie over te Ieveren, die, naar ik
hoop, rekening zal wilfen houden met
deze goede daad. Hier zijn de na-
men eri de adressen van de 2 moor-
denaars en van hun medeplichtigen."
Soufflard hield op.
Verder!" riep vrouw Voliard.
„Hiermee eindigt de brief/' zeide Souf
flard.
Allen hadden naar de voorlezing van
deze brief geluisterd, met gezichten waar-
op .zich duidelijk schrik en woede aitee-
kende.
Toen hij zich overtuigd had, dat de blik
van alien op Soufflard gericht was en hij
zich onbespied waande, haalde iMicaud
langzaam met de uiterste voorzichtigheid
zijn linkerhandi uit zijn borst en liet haar
langs zijn been glijden, waaronder zij
verdween.
In deze hand hield hij een brief omkneld,
dien hij uit den bortszak van zijn jas geno
men had.
Toen keerde de kalmte terug op zijn
trekken, die tot dus verre verwirongen
waren geweest.
In de veronderstelling, dat memand het
gezien had, geloofde hij, dat hij gered,
was.
maar nu liet Veer Er is nu 600 beschikbaar
van het Groene Kruis. Konden daarvoor geen
slangen worden aangekocht?
De heer VAN HOEVE: Alvorens er zoo'n
eind slang op te zetten, zou ook wel eens moe
ten onderzocht worden, of de pomp zoo'n groote
lengte opstuwen kan.
De VOORZITTER wijst er op, dat men thans
in een buitengewone periode van droogte ver-
keert. Het zal toch niet aangaan, om in ver
band daarmede slangen aan te koopen. Als
men er voor het Veer nog een paar honderd
meters bijkoopt, kan de aandacht op een an
der punt vallen, dat nog verder van het water
gelegen is. Bovendien, de spuit is al eens met
de voile lengte slangen geprobeerd, en toen
was het maar een straaltje meer van zes 3.
zeven meters. Wat zou het dan wel niet wor
den als de slangen nog met een paar honderd
meters verlengd werden.
De heer DE FEIJTER merkt op, dat de heer
Koopman voor de vergadering nog heeft ver-
teld van een nieuwen put die op het Veer ge
maakt is en die een zee van water geeft. Zou
die dan geen voldoende water geven voor de
brandspuit
De heer KOOPMAN: Ik zou graag zien,
djit dit eens beproefd werd.
••'De VOORZITTER: Daar is geen bezwaar
tegen, als we maar weten, dat de eigenaar er
geen bezwaar tegen heeft. Zoudt u dat eens
willen vragen?
De heer KOOPMAN: Moet ik dat vragen?
De VOORZITTER: Ja, u woont er en u kent
den toestand.
De heer KOOPMAN verklaart zich bereid
het te vragen; hij zou wel eens wenschen, dat
er eens een half uur uit dien put gepompt
werd. Houdt deze het vol, dan kan ook het
Veer gerust zijn., Hij zal van het antwoord
van den eigenaar mededeeling doen aan den
Voorzitter.
c. De heer SCHEELE informeert, of de
rioleeringswerken al zijn opgenomen; naar
zijne meening is alles niet in orde.
De VOORZITTER antwoordt, dat de opne-
ming nog niet heeft plaats gehad. Dan zal
alles nog eens goed worden nagezien.
d. De heer VAN HOEVE merkt op, dat de
leden der plaatselijke schoolcommissie voor een
paar maanden zijn benoemd. Ze hebben bericht
gezonden, dat ze de benoeming aannamen,
maar hooren van niets. Moeten die nu niet
worden gei'nstalleerd
De VOORZITTER moet erkennen, dat hem
dit ontgaan is. Hij dankt voor de opmerking
en zal er nu werk van maken.
De heer VAN HOEVE verklaart, van een lid
gehoord te hebben, dat deze na het aannemen
der benoeming verder nergens meer iets van
vernam. Ware de commissie reeds geinstal-
leerd geweest, mischien had zij dan voor het
opmaken der begrooting reeds van advies kun
nen dienen. De commissie is voorts den scha-
kel tusschen Burgemeester en Wethouders en
de rijksinspectie.
De VOORZITTER herhaalt, er nu voor te
zullen zorgen.
e. De heer VAN HOEVE vraagt, of nu op
alle openbare scholen een oudercommissie is
ingesteld.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
In antwoord op een nadere vraag van den
heer Van Hoeve deelt hij mede, dat in de
oudercommissie voor de kom zijn benoemd:
In die voor de openbare school te Othene:
In die voor de openbare school in den Groote
Huissenspolder: mej. C. van Kerkvoort-Leunis,
De heer VAN HOEVE dankt voor de inlich-
tingen.
f. De heer VAN HOEVE vraagt, of vol
doende voorzien is in de behoefte aan drink-
water in de kom der gemeente.
De OORZITTER kan tot zijn genoegen
verklaren, dat dit goed verzekerd is. Er is een
onderzoek ingesteld in de putten, ook naar
aanleiding van de meening, dat de pomp zand
begon te geven. Toen heeft men in de putten
gekeken, en heeft in den eenen put het zand
bij de buis der pomp wat weggedaan. Ook
spreker is er in afgedaald. Bij dat onderzoek
bleek, dat in den achtersten put het water een
manshoogte stond en in de twee anderen 1 M.
hoog. Hij schat, dat er teen 18 M3. water in
stond.
De heer VAN HOEVE verklaart, dat hem
ook al eens gezegd werd, dat daar water ge-
haald werd om te bouwen. Hij kan dit niet
aannemen, maar meent goed te doen, met
uaarop te wijzen.
De VOORZITTER weet daar niets van. maar
zal er op laten letten en het, zoo noodig, tegen-
gaan. Hij merkt echter op, dat er hier maar
1 bouwwerk onder handen is.
De heer SCHEELE kan niet aannemen. dat
daar water gehaald wordt om te metselen,
mogelijk heeft men er een beetje water ge
nomen voor het tramlokaaltje, maar dat is dan
toch de moeite niet.
De VOORZITTER: We zullen er in elk ge
val op letten.
De VOORZITTER schorst thans de openbare
vergadering, teneinde in besloten vergadering
nog iets te behandelen.
Na het weder openbaar worden der verga
dering. wordt deze door den VOORZITTER
met het .uitspreken van het dankgebed geslo-
ten.
Hij had buiten de waakzaamheid van
Fifi gerekend.
„Kijk, kijk," zei de knaap voor zich;
Alliette had gelijk, hij heeft den brief bij
zich, maar) ik houd je in 't oog, manneke
en ik zal weten, waar die brief blijft."
Op de voorlezing was een langdurig stil-
zwijgen gevolgd, dat Lesage eindelijk ver-
brak door te vragen:
,,En het handschrift van dien brief?"
„Ken je het. schrift van Micaud?" was
de weervraag van Galgenaas.
„Zeer goed."
„Kijk dan."
En hij hield hem de brief voor.
Als vernietigd mompelde Lesage, na ge
zien te hebben:
„Het is zoo
De weduwe Voliard' sfoof woedend" op
en beet Micaud toe:
„Schoft!"
Daarop duwde Souflard de brief onder
de oogen van Micaud en zei:
,„En jij, herken jij het handschrift?"
Kalm antwoordde Micaud^ zonder zelts
te kijken:
„Ja."
„Je wilde een bewijs? Hier is het. Is dat
voldoende?"
„Voldoendeom jelui alien te bedne-
gen, ja."
Allen waren verwonderd over zooveel
vermetelheid.
Micaud trok partij van den door hem
te weeg gebrachten indruk om onmiddel-
lijk voort te gaan:
„Ik weet niet hoe Alliette er toe ge-
komen is, om' bij mij binnen te sluipen,
terwijl ik niet thuis wast...."
(Wordt vervolgd.)