Hrogwatergetij te Ter Neuzen,
ZONNETIJD.
DAGEN.
Voorm.
Nam
Donderdag 12 Mei.
4.27
4.5B
Vrjjdag IB H
5.19
5.48
Zaterdag 14
6.20
6.53T
Zondag 15
7.30
8.09
Maandag 16
8.50
9.29
Dinsdag 17
10.05
1039
Woensdag 18
11.10
11 37
d. voor een g-unstige beschikking, op grand
•der aigemeene politieverordening genomen,
f 0,25 voor elke andere gunstige beschikking
p« bladzijde 0,20;
e. voor eene verklaring van gegoedheid,
voer een bewijs van Nederlanderschap, een cer-
tiiicaat van oorsprong, of voor eenige andere
verklaring tot welke afgifte op aanvrage van
particulieren het gemeentebestuur of Burge
meester bevoeg'd is 0,25;
f. voor het legaliseeren van een handtee-
keaaing f 0,15;
g. voor een niet onderteekend bewijs van
inschrijving in de registers van den Burger-
iijken Stand, behalve wanneer het wordt afge-
geven bij de aangifte van geboorte en zonder
gelijktijdige inschrijving in het zoogenaamd
familieboekje f 0,10.
h. voor het behulpzaam zijn bij nasporingen
in :ie. dubbelen der leggers en plans van het
kaoaster, voor elk perceel 0,10;
voor het doen van nasporingen in en het
verstrekken van inlichtingen uit de registers
dsr bevolking en den Burgerlijken Stand, ten
behoeve van particulieren, voor elke naam of
©Ike zaak, waaromtrent nasporing of inlichting
wovdt verlangd f 0,10;
j. het doen van nasporingen in de oude
registers of stukken van het archief voor eene
nasporing f 0,50;
k, een arbeidskaart f 0,10.
Artikel 2.
Green secretarie-leges wordt geheven voor:
i... Stukken of nasporingen, ten behoeve van
onvermogenden in hun persoonlijk belang, in-
dien dat onvermogen wordt bewezen door een
veridaring, afgegeven door den Burgemeester
hurmer woonplaats;
ronder zijn niet begrepen de stukken be-
doeld in art. 1 sub g en de nasporingen bedoeld
in art. 1 sub i en j;
b. Attestation de vita tot het ontvangen
vai. lijfrenten, pensioenen, gagementen, wacht-
geldnn, of riddersoldijen;
c. Stukken, welke ambtshalve ter voldoe-
ning aan wettelijke of administratieve voor-
sckriften moeten worden afgegeven;
dl. Beschikkingen op verzoekschriften om
ontheffing of teruggaaf van plaatselijke be-
lastingen;
e. Stukken benoodigd voor vrijwillige mi
litate dienstneming, tenzij die moeten dienen
vooi de toelating tot eenige inriehting van on-
derwijis, waar men wordt opgeleid tot officier
bij de land- of de zeemacht;
f. Nasporingen, bedoeld in art. 1 lett. j in-
dien zij geschieden uitsluitend voor een weten-
schappelijk doel en met vergunning van Bur
gemeester en Wethouders en door den aan
wager zelf.
Artikel 3.
Deze verordening treedt in werking met ln-
g«ng van den dag, volgende op dien, waarop
de Koninklijke goedkeuring zal zijn verkregen,
op welke datum de vorige vergadering van den
24 -jahuari 1911, goedgekeurd bij Kon. Besluit
vax 27 Maart 1911, no. 16 vervalt.
De verordening wordt met aigemeene stem-
me>» vaStgesteld evenals die op de invordering
dier belasting.
11. Vaststelling verordening op de hefting
van rechten wegens verrichtingen van
den ambtenaar van den burgerlijken
stand.
wurgemeester en Wethouders stellen voor,
vasi ue stellen de volgende
v'ERORDENING op de heffing van recli-
ten, wegens verrichtingen van den
ambtenaar van den iJ urgerlyken
Stand, ingevolge art. 5 der Wet van
23 April 1870 (Staatsbmd No. 72) in
de gemeente Axel.
Artikel 1.
Zen behoeve van de gemeente Axel zullen
voor de voftrekking van een huwelijk op een
anderen dag en uur dan die daarvoor, inge-
roige art. 5 der Wet van 23 April 1879 (Stbl.
No. 72) door den ambtenaar van den Burger
lijken Stand zijn aangewezen, de volgende
rechten worden geheven:
1. voor huwelijksvoltrekking in het ge-
meentehuis op anderen tijd dan de dag en uren,
ingevolge art. 4 der Wet van 23 April 1879
(Staatsblad No. 72) voor de kostelooze voltrek-
king, door den ambtenaar van den Burgerlijken
Stand bepaald op Donderdag van 's morgens
810 uur en des iniddags van 24 uur een be-
drag van 5.
2. Op Maandag en Zaterdag f 7,50.
3. Op Dinsdag, Woensdag en Vrijdag 10,
en wel op de uren van 810 en van 24.
3. Voor het voltrekken, van een huwelijk
builen het gemeentehuis wdrdt een bedrag van
26 in rekening gebracht, tenzij het onver
mogen van partijen mocht blijken uit een ver
klaring van den Burgemeester hunner woon
plaats.
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking met in-
gang van den dag, volgende op dien, waarop
ue Koninklijke goedkeuring zal zijn verkre
gen, op welken datum de vorige verordening
van den 17 Juli 1900 vervalt.
Deze verordening wordt aangenomen met
aigemeene stemmen.
12. Vaststelling verordening op de invorde-
ring der rechten voor de verrichtingen
van den ambtenaar van den Burger,
lijken Stand.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
vast te stellen eene verordening op de invorde-
l'ing der rechten wegens verrichtingen van
den ambtenaar van den Burgerlijken Stand,
geiijktijdig in werking tredende met de hederi
vastgestelde verordening tot heffing dier
rechten.
Deze verordening wordt aangenomen met
aigemeene stemmen.
13. Vaststelling verordening op de heffing
van rechten voor het plaatsen van kra-
nien etc. op gemeentegrond.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de heffing van gel-
den van banken of staanplaatsen in
hallen, op markten en dergelijke open-
bare plaatsen in de gemeente Axel.
Artikel 1.
Ten behoeve der gemeente zullen voor het
plaatsen van banken of staanplaatsen in hal-
ien, op markten en dergelijke openbare plaat
sen, gedurende de kermis of andere festivitei-
ten, de navolgende rechten worden geheven:
a. voor elke gelegenheid, waar waren, on-
verschillig van welken aard, ten verkoop wor
den aangeboden per M2. f 0,50, gedeelte van
een M2. worden voor een geheel gerekend.
b. voor elke vermakelijkheid per M2. f 1
met een minimum bedrag van minder
dar f 5 voor een inriehting met een opper-
viakte van 5 M2. en 10 voor een inriehting
met een oppervlakte van 5 M2. en meer.
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking met in-
gang van den dag, volgende op dien, waarop
de Koninklijke goedkeuring zal zijn verkre
op welken datum de vorige verordening van
den 11 Juli 1900, Ivoninklijk goedgekeurd bi
besluit van 31 October 1900, No. 57.
De heer KOSTER zou menschen uit de ge
meente willen vrijstellen.
De VOORZITTER: Dat zal, naar ik geloof
met goedgekeurd worden door Gedeputeerde
Staten.
De heer KOSTER deelt mede. dat het bij de
cbmmissie van de gemeenterekening die deze
heffing ter sprake* bracht, de bedoeling was,
door het iieffen van staangeld, van de men
schen uit den vreemd. wat terug te krijgen
van het geld dat ze hier weghalen, maar niet
om menschen uit de gemeente, die met een
snoeptafeltje ter markt komen, te belasten.
De heer DE KRAKER: Dan gaan ze bij
Koole op de stoep staan en dan behoeven ze
ook niets te betalen.
De VOORZITTER: Deze heffing moet Ko-
ninklijk goedgekeurd worden en als er bepa-
lingen in voorkomen die niet in overeenstem-
ming zijn met de wet wordt deze niet goed
gekeurd.
De heer OGGEL vreest, dat, als zoo'n be
paling werd opgenomen, deze aanleiding zou
geven tot veel ontduiking.
De heer WEIJNS wijst er op, dat men ook
met wagens en karren naar de markt komt die
ook heel wat plaats in beslag nemen, daar zou
ook voor moeten betaald worden.
De VOORZITTER: Die vallen ook onder de
bepalingen der verordening.
De heer WEIJNS is ook van meening, dat
de groote wagens van de kermisinrichtingen
niet op de Markt thuishooren; die nemen heel
wat plaats in en zouden voor het aanzicht der
markt beter elders geborgen kunnen worden.
De VOORZITTER: Die worden ook alleen
maar toegelaten voor zoover er plaats op de
Markt overblijft.
De heer BAERT: Voor een schiettent moot
nu toch ook staangeld betaald worden?
De VOORZITTER: Zeker!
De verordening wordt vastgesteld met aige
meene stemmen.
14. Vaststelling van de verordening op dc
Lnvordering van staangelden.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
vast te stellen eene verordening op de invor-
dering van gelden van banken, of staanplaat
sen in hallen, op markten en dergelijke open-
bare plaatsen in de gemeente Axel, in werking
tredende geiijktijdig met de heden vastgestelde
verordening op de heffing dier rechten.
Met* aigemeene stemmen wordt het voor-
gestelde concept aangenomen.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders om geen marktgelden te heffen
van tijdens de jaarmarkt aangevoerd
vee.
De VOORZITTER geeft ta kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders van meening zijn,
dat het heffen van een recht van het op de
veemarkt aangevoerde vee, niet bevorderlijk
zal zijn aan het bezoek der markt en stellen
daarom voor, daarvan geen rechten te heffen.
De markt gaat toch al niet te best.
De heer KRUIJSSE dacht, dat we hier een
nogal bloeiende veemarkt hadden en meent, dat
men toch voor dat beetje staangeld niet zai
laten om met een beest naar de markt te
komen.
De heer OGGEL noemt dit iets anders dan
bij de kermissen. Dan treft men met het hef
fen van een recht vreemden, maar naar de
markt komen een groot aantal ingezetenen.
De heer KRUIJSSE wijst er op, dat toch de
bedoeling heeft voorgezeten om hieruit ook een
bate te krijgen voor de gemeentekas.
De VOORZITTER noemt dat standpunt
onjuist; volgens de Gemeentewet mag de ge
meente daarop geen winst maken.
De heer DIELEMANMaar de gemeente
behoeft er ook geen nadeel van te hebben. De
onkosten dienen te worden betaald door de-
genen die het gebruiken en er profijt van heb
ben. Men komt met zijn vee naar de markt om
propaganda te maken voor z'n stal paarden ol
koeien of wel om de dieren duurder te kunnen
verkoopen dan op den stal het gevai is en ais
er nu een billijke prijs voor het aangevoerde
vee wordt betaald komt de gemeente uit de
kosten.
Spreker zou evenwel aileen voor koeien en
paarden laten betalen, niet voor de categorie
klein vee, zooals de geiten, die zou hij willen
vrij laten.
De heer BAERT sluit zich aan bij de woor-
den van den heer Kruijsse en die van den heer
Dieleman. De gemeente maakt er kosten voor,
het is billijk, dat die worden vergoed.
De heer DE FEIJTER meent, dat men hier
de paarden achter den wagen spant. Verschil-
lende gemeenten verleenen aan de veemarkt
subsidie, om die tot meerderen bloei te bren-
gen en hier gaat men er geld van vragen. Dat
is wel een schrille tegenstelling Het gaat hier
niet om de hoegrootheid van het bedrag maar
ter wille van het beginsel en hij zou het heffen
van rechten betreuren, te meer waar het hier
een categorie ingezetenen betreft, de buiten-
menschen, die in alles de uitgaven der ge
meente flink helpen steunen, doch in verschil-
lend opzicht niet van de voordeelen en gemak-
ken kunnen genieten die het wonen in de kom
der gemeente biedt.
De heer DIELEMAN acht het hier in geen
enkel opzicht paarden achter den wagen span-
nen. Hij meent, dat er volstrekt geen bezwaar
of onrecht in schuilt als lemand die voor zijn
voordeel met een paard of koe naar de markt
komt, ter vergoeding- van de onkosten der ge
meente een kleinigheid betaald. Wat kan het
uitmaken, of er voor een paard f 1 betaald
wordt en voor een koe 0,50 Het overige
zou hij maar vrij willen laten.
De heer KOSTER wijst er op, dat dan de
driejarigen, tweejarigen en mindere runders
vrij zouden zijn. Melkkoeien komen er niet
zooveel. Dan zou het marktgeld maar door en-
kele categorien worden gedrag'en.
De heer DIELEMANDat zou ik juist
doen, omdat we geen te groote opbreogst zoS
den krijgen.
De heer OGGEL wijst op de reclame die de
landbouwers maken, ook in het belang der ge
meente en der omgeving. Hij zou er nu maar
overheen willen stappen en van gemeentewege
het offer aan den landbouw willen brengen,
om geen rechten te heffen. Hij zegt dit ook met
inachtneming van het betoog van den heer De
Feijter.
De heer WEIJNS zou het ook vreemd ach-
ten, dat men, eenerzijds premies uitlovende zou
trachten op een andere manier die kosten weer
zou trachten te verhalen op de menschen die
men met die premies of medailles wil lokken.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders om g-aen rechten te heffen wordt aange
nomen met 8 tegen 2 ste. ion. Voor stemmen
de heeren Oggel, Van de Bilt, Kruijsse, De
Feijter, Koster, Weijns, De Kraker en Dekker:
tegen stemmen de heeren Dieleman en Baerl..
De heer KRUIJSSE bemerkt, dat het meer
deren bevreemdt, dat hy voor het voorstel
heeft gestemd. Hij deelt mede, dat de discussie
hem van inzicht heeft doen veranderen. Hij
vindt het inderdaad een vreemd stanpunt, dat
men eenerzijds steunt door subsidie en langs
een anderen weg weer zou trachten van de
mnrkt inkomsten te krijgen. Wegens die tegen-
strijdigheid stemde hij voor.
16. Wijziging van het Reglement voor het
Burgerlijk Armbestuur.
De heer DE FEIJTER deelt mede, dat he
Burgerlijk Armbestuur artikel 1 van het reg
lement vim orde gaame veranderd zou wen
schen te zien. Er is thans bepaald, dat bij eene
vacature eene aanbeveling wordt opgemaakt
door Burgemeester en Wethouders, het arm
bestuur gehoord. Zoo'n bepaling beteekent
niets, lietgeen ook al eens gebleken is, toen
Burgemeester en Wethouders personen aan-
bevalen geheel buiten de candidaten van het
Burgerlijk Armbestuur. Het Armbestuur
wenscht dus een van tweeen, of de bepaling
wordt zoodanig veranderd, dat het Armbestuur
zelf de aanbeveling inzendt of wel die woorden
betreffende het hooren van het Armbestuur
gaan er uit, en dan heeft het er niets meer
mee te maken. Zooals het nu is, beteekent het
niets en het kan aanleiding geven tot onaange-
name verhoudingen, hetgeen vanzelf volgt, als
een candidaat, die men gaame in het college
zou hebben, geheel wordt gepasseerd.
De heer KRUIJSSE noemt het een verkeerd
beginsel, dat een college zelf de candidaten
noemt en op die wijze zichzelf aanvult.
De heer OGGEL acht beter de bepaling te
houden zooals die nu staat, dan moet het Arm
bestuur in elk geval over een candidaatstelling
gehoord wordem. Het zal toch niet altijd voor
komen, dat buiten zijn voordracht gegaan
wordt
De VOORZITTER merkt op dat, indien he':
Armbestuur nu zou kunnen aantoonen, dat een
door Burgemeester en Wethouders aanbevolen
candidaat inderdaad niet geschikt is, het daar
op toch zou kunnen wijzen. Dan zullen Burge
meester en Wethouders daarmede toch wel
rekening houden.
De heer DE FEIJTER: De practijk heeft het
anders geleerd.
De heer KRUIJSSE: Dan kunnen ze niet
beter doen dan collectief hun ontsiag nemen.
Het is niet behoorlijk. dat ze hun college zelf
aanvullen.
De heer DE FEIJTER: Daar is wel wat
voor te zeggen, maar dan moet de raadpleging
van het burgerlijk armbestuur er ook uit, dan
hebben ze geen aanleiding meer am zich ge-
griefd te gevoelen als hun advies niet wordt
gevolgd.
De heer VAN DE BILT: De raad kan toch
buitenom de aanbeveling henoemen.
De heer DE FEUTER^, In theorie is dat
juist. Het lidmaatschap van het Burgerlijk
Armbestuur is echter het ondankbaarste werk
dat men zich denken kan en nu kan het zeer
goed voorkomen, dat bij een vacature dc over-
blijvende leden gaarne een bepaald persoon in
hun college wenschen opgenomen te zien, om
dat ze dien in het belang van hun werk ach-
ten en als die dan niet genomen wordt, kan het
niet anders of ze zijn onaangenaam getroffen.
En nu is het wel waar, wat de heer Kruijsse
zegt, dat ze dan collectief ontslag kunnen ne
men, maar, naar ik meen is daarmede de zaai-
van het Burgerlijk Armbestuur toch niet ge-
dekt. i
De heer KRUIJSSE meent, dat, als het bur
gerlijk armbestuur zichzelf gaat aanvullen, als
niet buiten hare voordracht mag worden be-
noemd, de band met den raad geheel los zal
worden, en aLs Burgemeester en Wethouders
geen aanbeveling meer kunnen doen, zullen
ze dat vergen.
De VOORZITTER is van meening', dat het
doen eener aanbeveling door Burgemeester en
Wethouders niet kan worden gemist.
De heer DE FEIJTER geeft als zijn mee
ning te kennen, dat dan het laatste, de raad
pleging van het Burgerlijk Armbestuur moet
vervallen.
De heer KRUIJSSE: Dan worden de rech
ten van het Burgerlijk Armbestuur verkort.
De heer DE FEIJTER: Het zijn geen rech
ten, want de leden hebben daarin toch niets
te vertellen.
De VOORZITTER: Het is maar een keer
voorgekomen dat anders werd gehandeld.
De heer KRUIJSSE: Met de bouwveror
dening is het meermalen voorgekomen, dat
tegen het advies der Gezondheidscommissie
werd gehandeld, maar die is daardoor niet
gegriefd.
De heer DE FEIJTER stelt voor, waar vast-
gehouden wordt aan het doen eener aanbeve
ling, door Burgemeester en Wethouders, te
schrappen de woorden die betrekking hebben
op de raadpleging van het Burgerlijk Arm
bestuur.
Dit voorstel wordt aangenomen met 6 tegen
4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van de Bilt, De
Feijter, Koster, Weijns, De Ivraker en Dekker;
tegen stemmen de heeren Dieleman, Oggel,
Kruijsse en Baert.
De heer OGGEL: Nu gaat het heelemaal
buiten het Armbestuur.
Nog wordt met aigemeene stemmen goed
gekeurd eene wijziging in het artikel betref
fende gezinsverpieging, dat wordt aangevuld.
17. Verzoek om verhooging der jaarwedde
van het gemeentelijk politiepersoneel.
Ingekomen is een adres van den Algemeenen
Bond van Politiepersoneel in Nederland, te
Amsterdam, dat daarin te kennen geeft, dat
het salaris, zooals het thans is vastgesteld
voor het politiepersoneel in de gemeente Axel
niet alleen niet meer kan geacht worden te
zijn voldoende aan de door hen te stellen
eischen, doch zelfs niet eens voldoende be-
staan oplevert voor een gezin van vader, moe-
der en een aantal kinderen;
dat de politiearbeid beter door de gemeen-
schap zal moeten worden gewaardeerd, welke
waardeering terug zal moeten worden gevon-
den in het vastgestelde salaris;
dat zij zeer gaarne de daarstelling der cij-
t'ers aan den gemeenteraad zullen overlaten,
doch op grond van de in de bij het adres ge-
voegde memorie van toelichting aangevoerde
argumenten, er op te moeten aandringen, het
salaris aanmerkelijk te verhoogen.
Nevens het adres is ingezonden een zeer
uitvoerige memorie van toelichting waarin
worden naar voren gebracht de factoren die bij
het bepalen van loon naar het inzien van de
requestranten in aamerking dienen te worden
genomen, het standpunt, dat de politiedienaren
behooren te kunnen innemen, financieel onaf-
hankelijk tegenover iedereen, opdat zij vrij
blijven in hun optreden, en de waardeering die
zij dienen te ondervinden.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
in verband met het in de vorige vergadering
genomen besluit bij de vaststelling der begroo-
ting voor 1922 wijziging in de jaarwedden te
overwegen.
De heer OGGEL merkt op, dat in het re
quest wordt gewezen op de groote gezinnen,
doch dat de gemeente-veldwachters maar 1
kind hebben; ware het anders, dan zou hij mts-
schien te vinden zijn voor het verleenen van
een kindertoeslag.
Het voorstel wordt aangenomen met aige
meene stemmen.
18. V erstrekken van kasgeid aan de gas-
fabriek uit de gemeentekas.
Burgemeester en Wethouders vragen mach-
tiging, om, bij voorkomende gelegenheden, uit
de gemeentekas kasgeid te mogen leenen aan
de gasfabriek.
De heer KOSTER vraagt, of de gemeente
kas zoo goed voorzien is; hij meende dat die
altijd zelf geld moest leenen.
De VOORZITTER: De toestand is ook wel
eens anders en het is natuurlijk de bedoeling
dit alleen te doen als het mogelijk is.
Het voorstel wordt aangenomen met aige
meene stemmen.
19. Verlaging van den gasprijs.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
den gasprys voor kook-, lieht- en muntgas
met ingang van 1 April 1921 te verlagen tot
20 cent en voor industriegas tot 14 cent per
M3. en dan met 1 Juil nader na te gaan, aan
de hand van het accountantsrapport, of de
prijs nog verder Jean verlaagd worden.
Met aigemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
29. Af- en overschrijving. in de begrooting
van het Burgerlijk Armbestuur, dienst
1920.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
t8 voldoen aan het verzoek van het Burgerlijk
Armbestuur, tot het goedkeuren van verschil-
lende af- en overschrijvingen in de begrooting
voor dat college, dienst 1920.
Met aigemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
21. Af- en overschrijving in de begrooting
voor de gemeentegasfabriek, dienst
1920.
Door Burgemeester en Wethouders wordt,
in overleg met de gascommissie, voorgesteia
de begrooting der gasfabriek voor 1920 te wjj-
zigen als volgt:
onder de ontvangsten te vermeerderen de
volgende posten: gasverkoop aan particulie
ren f 4376,58, straatverlichting van de ge
meente 57,50, krachtgas f 1930.24, meter-
huren f 124,40, cokes en gruis aan particulie
ren f 16.521,60, koolteer f 1042,56, at'gewerkte
ijzeraarde f 526,57, verkoop van fittings-, ver-
lichtings- en verwarmingsartikelen 726,48,
geldleening ter voorziening in kasgeid
j 10.000, uitkeering aandeel restitutiefonds
1719,61, totaal 37.025,69;
onder de ontvangsten te vermeerderen de
volgende posten:
aankoop gaskolen f 28.675,10, aankoop fit
tings enz. 121,95, aankoop en herstel van
meters 828,17, aankoop en onderhoud gereed-
schappen j 454,97, straatverlichting 330,04,
terrein 0,52%, zuiverings- en eontroletoe-
stellen f 41,20, gashouder f 24,05, kantoorbe-
hoaften en drukwerk f 95,671/2, controle en ad-
ministratie f 295,71, stokers f 545,92, voerloo-
nen en diverse werkzaamheden 494,52%,
advsrteeren 61,20, verzekering tegen brand-
schade f 56,48, pensioensbijdragen f 100,32,
aflossing van opgenomen kasgeid f 10.006, uit-
breiding der straatverlichting 185,24, kinder
toeslag f 350; totaal 42.661,07V2;
an te verminderen de volgende posten:
aankoop bruinkolen ,f 3000, hoofdleidingen
J 291,75, dienstleidingen f 480,25, machinerien
f 549,45%, retorten, ovens enz. f 198,64, munt-
meters, aankoop en herstel, f 500, fitters
f 297,50, rente van opgenomen kasgeid
335,79; totaal f 5635,38%;
blijft eene vermeerdering der uitgaven van
f 37.025,69.
Het voorstel wordt aangenomen met aige
meene stemmen.
22. Wijziging gemeentebegreoting dienst
1920.
Burg-emeester en Wethouders stellen voor, de
begrooting voor 1920 te wijzigen als volgt:
onder inkomsten te vermeerderen de volgen
de posten:
gedeelte van het batig slot der rekening over
1920 f 2500, keurloonen 100, begrafenisrech-
ten f 240, schoolgelden wegens openbaar lager
onderwijs 200, idem wegens uitgebreid lager
onderwijs 50, terugontvangst van bijdragen
voor pensioen voor de ambtenaren der gasfa
briek f 100, bijdrage van het rijk krachtens
art. 48 der wet op het lager onderwijs f 4000,
idem ingevolge art. 49 dier wet 10, ontvang
sten ingevolge het vuurwapenreglement f 55,
verkoop van roerende goederen f 200, inkom
sten van verschillende aard f 900, totaal
f 8415;
onder de uitgaven te vermeerderen de vol
gende posten:
teruggaaf van belasting f 10, jaarwedde
der onderwijzers, pensioensbijdragen f 4000,
herhalingsonderwijs 10, rente voor opgeno
men kasgeid voor de gasfabriek f 365, uitga
ven voortvloeiende uit de Distributiewet f 4500;
totaal f 8885;
onder de uitgaven te verminderen de vol
gende posten:
kosten der straatverlichting f 200, kosten
voor het nemen van noodzakelijke politie-
maatregelen 250, ontsmetting, verpleglng
van lijders aan besmettelijke ziekten, verdere
kosten voortvloeiende uit de Ziektewet f 20;
totaal f 470;
blijft een totale vermeerdering der uitgaven
met f 8415.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
23. Benoeining commissie voor het opmaken
van het kohier van den hoofdelijken
omslag.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
over te gaan tot het benoemen eener commis
sie van 3 raadsleden, voor het opmaken van
het kohier van den hoofdelijken omslag voor de
eerste vier maanden van het jaar 1921.
De heer WEIJNS vraagt, of het de bedoe
ling is, dat Burgemeester en Wethouders het
opmaken, de commissie het naziet en de ge
meenteraad het moet vaststellen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
gemsentewet aan Burgemeester en Wethouders
de verplichting oplegt, maar zij wenschen zich
door de commissie te doen bijstaan.
De heer KRLHJSSE vraagt, of het de moeite
nog wel is, nu voor de laatste maal een kohier
wordt opgemaakt, daarvoor een commissie aan
te wijzen.
De VOORZITTER geeft toe, dat, als de ge
meenteraad na het samenstellen van het kohier
door de commissie en Burgemeester en Wet
houders dit nog eens op de gewone wijze moet
behandelen het vergeefsch werk is er een com
missie voor te benoemen.
De heer KRUIJSSE: En als de gemeente
raad thans nitmaakt, dat hij dat niet zou doen,
geeft hij zjjn werk eigenlyk over aan de com
missie.
De VOORZITTER: Vroeger is het nooit ge-
daan.
De heer KRUIJSSE: Daarom zie ik er ook
geen nut in, dat ter elfder ure nog wel te
doen.
De heer VAN DE BILT verwacht juist over
dit kohier voor vier maanden veel reclames en
als een commissie met Burgemeester en Wet
houders samenwerkt kunnen alien zich beter
op de hoogte stellen.
De heer KRUIJSSE zou er wel voor gevoe
len om den hoofdelijken omslag op die wijze
te behandelen, ware het niet, dat het thans de
laatste maal is dat de raad het kohier moet
vaststellen en dus niet meer de moeite waard.
Zoo'n commissie is anders we] gemakkelijk
voor de andere raadsleden. Als de menschen
nu over hun aanslag reclameeren en mopperen
moeten ze er den geheelen gemeenteraad op
aanzien. maar is er een commissie dan krijgen
natuurlijk alleen de leden dier commissie met
Burgemeester en Wethouders de schuld.
De heer KOSTER gelooft, dat het maar 't
beste is, dat Burgemeester en Wethouders als
naar gewoonte het kohier opmaken en dat aan
den raad overleggen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het benoemen eener commissie wordt
verworpen met 8 tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren Oggel en Van de
Bilt; tegen stemmen de heeren Dieleman,
Kruijsse, De Feijter, Koster, Baert, Weijns.
De Kraker en Dekker.
24. Omvraag.
a. De heer WEIJNS vraagt, of er nog
niets bekend is, betreffende de schadevergoe-
ding destijds ontstaan door het werpen van
bommen.
De VOORZITTER is voornemens daarover
straks in besloten vergadering mededeelingen
te doen.
lb. De heer KOSTER herinnert, dat bij de
behandeling der begrooting hier de wensche-
Bjkheid is uitgesproiken om bij den brandpu'
aan den heer Bogaert beplantingen aan te
brengen, teneinde het onooglyk zicht, dat die
put biedt weg te nemen. Tot zijn leedwezen
neeft hij gezien, dat nog geen pianten zijn
aangebracht. Wat is daarvan de oorzaak.
De VOORZITTER moet ronduit verkiaren,
flat daaraan eigenlijk niet meer is gedacht.
Het is blijkbaar bij nadere beschouwing ook
niet gemakkelijk uit te voeren, want het is
daar zoo'n chaos van verwildering, dat er niet
gemakkeLijk een goeden kant aan zal te krijgen.
zijn. Beter zou het zijn den put heelemaal v.
verbeteren of ze weg te doen. Dit laatste was
missehien het best van al.
De heer KOSTER: Die brandput bederft
heel de straat.
De VOORZITTER: We zullen het eens laten
opknappen.
De heer KRUIJSSE: Ik zou die put maar
opruimen, het is een broeiplaats van muggen
en als men er beplantingen gaat zetten, krijg
men er nog meer.
De VOORZITTER: Opruimen zou zeker niet
kwaad zijn. Kan de raad Burgemeester en Wet
houders machtigen eens met den eigenaar ta
onderhandelen over opruiming van den put?
De heer WEIJNS: Kan dat water gemist
worden bij brand?
De VOORZITTER: Het is toch niet bruik-
baar.
De heer KRUIJSSE: Het zou wel gewenscht
zijn, tot het tegengaan van de muggen een
laag petroleum over het water is den put te
laten vloeien.
De VOORZITTER: We zullen trachten dea
put over te nemen en dan nagaan wat de kos
ten zullen zijn van het opruimen.
De raad stemt daarmede in.
c. De heer KOSTER heeft opgemerkt, dar
er des Zondags tijdens de godsdienstoefeningen
op de schietbaan geschoten wordt. Is daar niets
tegen te doen?
De VOORZITTER: Wij of lievet de schiet-
vereeniging „Prins Maurits" - moet de schiet
baan ter beschikking stellen van vereenigln-
gen der Burgerwacht van elders, die willen,
schieten.
De heer KOSTER vindt het ergerlijk, dat
als men in de kerk zit, men steeds wordt op-
geschi'ikt door het knallen van geweervuur.
De VOORZITTER wil wel trachten, met het
bestuur der Burgerwacht te overleggen, qf
hierin verandering is te brengen. Hij vreest,
dat het niet geheel te voorkomen zal zijn,
maar missehien kan het wel zoo geregeld wor
den, dat het buiten de kerkuren valt.
De heer KOSTER zag het des Zondags lie-
ver geheel nagelaten,
De VOORZITTER acht dat niet mogelijkr
De heer KOSTER meent, dat men des Zater-
dags toch tijd genoeg heeft.
De VOORZITTER: Dat gaat niet, er zijn
vereenigingen van Burgerwachten uit de om
geving die speciaal des Zondags wenschen te
schieten en ook niet anders kunnen.
De heer VAN DE BILT gielooft ook niet.
dat men het kan tegenhouden.
De heer KRUIJSSE vindt het, nu hier zoo
over gesproken wordt, dan treurig, dat ook het
voetballeri op Zondag niet toegelaten wordt.
Daar heeft toch niemand hinder van.
De heer OGGEL: Ze mogen wel voetballen,
maai geen wedstrijden houden die voor het
publiek tegen entree toegankelijk zijn.
De heer KRUIJSSE: Dat z« geen entree
mogen heffen is juist de dood voor de vereeni-
ging. Waar de menschen last hebben van het
schieten en dit niet is tegen te gaan zou hij
het houden van voetbalwestrijden, waar de
menschen geen last van hebben ook maar
willen toestaan.
De VOORZITTER noemt het met de schiet
baan wel een ander geval; de Minister heeft
bij het verleenen der subsidie bepaald, dat de
schietbaan rlisponibel gesteld moet worden.
De heer WEIJNS: Als men het eene kwaad
niet kan keeren, is dat nog' geen reden om een
ander kwaad ook maar toe te staan.
De heer KRUIJSSE: Het hangt er maar
van af wat men kwaad noemt; ik geloof. dat
de jongens minder kwaad zullen doen als ze
voetballen of daarnaar gaan kijken, dan dat
ze hier in de straat loopen te lanterfanten,
want naar de kerk drijven doet men ze met
het verbod toch ook niet.
De heer DIELEMAN is van meening, dat
zou moeten worden tegengegaan het schieten
onder kerktijd.
De VOORZITTER: Als kan uitgemaakt
worden, dat het storend is voor de godsdienst
oefeningen is het missehien tegen te gaan. We
zullen dat onderzoeken.
d, De heer DIELEMAN wijst op de groote
werkeloosheid, die tot armoede in de gezinnen
leidt en vraagt, of door Burgem.ester en Wet
houders geen stappen meer gedaan worden om
de werkeloosheid te keeren.
De VOORZITTER deelt mede. dat hij per
soonlijk een onderhoud heeft gehad met den
aannemer van het dijkwerk en dat deze hem
heeft toegezegd, voor de werkzaamheden waar-
voor hij die gebruiken kan menschen uit deze
gemeente te zullen nemen, maar voor alle werk
kan hij die niet gebruiken.
Hij heeft ook nog gesproken met den corres
pondent van de arbeidsbemiddeling en deze
heeft hem gezegd, dat hij in deze dagen juist
zoo weinig bezoek krijgt, en er alzoo weinig
aangiften van werkzoekenden zijn. Het is dus
voor Burgemeester en Wethouders niet ge
makkelijk op grond daarvan maatregelen te
nemen.
De heer DE KRAKER deelt mede, indertijd
de klacht te hebben ontvangen, dat de ge-
meente-opzichter los personeel in dienst nam.
zonder de Arbeidsbeurs daarin te kennen. Het
zou wenschelijk zijn, dat dit niet meer gebeur-
de, en dat Van den Broeke zich voor het aan-
nemen van volk tot de Arbeidsbeurs wendt.
want nu was het gevolg, dat iemand die pas
werkeloos was werd aangenomen en anderen.
die reeds lang ingeschreven stonden gepas
seerd werd en.
De VOORZITTER erkent de gegrondheid
dozer klacht, doch kan mededeelen, dat dit niet
meer zal voorkomen. Aan den gemeente-op-
zichter is gezegd, dat hij zich in zulke geval-
len moet wenden tot de Arbeidsbeurs. Hij kan
natuurlijk niet alle menschen gebruiken, maar
zal toch in het vervolg eerst bij de Arbeids
beurs onderzoeken of er voor hem bruikbare
werkkrachten staan ingeschreven.
De heer KRUJTSSE stemt toe, dat het na
tuurlijk geschikte werkkrachten moeten zijn,
maar meent. dat er alle reden voor is, dat de
gemeente zeker het voorbeeUl geeft om, als zij
werkkrachten noodig heeft, die aan te nemen
door bemiddeling van de Arbeidsbeurs.
Di1 vergariering woivlt hiema door den VOOR
ZITTER, door het uitspreken van het dank-
gebed gesloten.