ALGEMEEN NIEUWS- EN AttVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAAHPEREW. No. 7127. Vrijdag 1 April 1921. 69e Jaarg-au,- HlilPEBWET. 'binnenland. w% b eebsti: HAD Abonnementsprijs voor post-exemplaren. ScKENDMAKINfi. S t e u n. b U 1 It N LAND. zmmaammtcnzDstB&nasBma mi ainiiMMMMPv Wegens de verdubbeling van de port voor de verzending van ons blad zijn wij genoodzaakt met ingang van 1 April den abonnementsprijs voor franco toezending in het binnenland te verhoogen met 20 cent en alzoo te stellen op >,SO per kwartaal. DE UITGEEFSTER. In ieder geval in dicn tijd moesten we alien geholpen worden, en niemand vond dit iets vernederends. Menigeen is in oorlogstijd hartelijk verblijd geworden met het een ot ander geschenk in natura, waarover hij vroe- - ger beleedigd geweest zou zijn, ais men het hem had willen aanbieden. We lieten ons gemakkelijker ondersteunen. Dit waren ech- ter buitengewone omstandigheden, nooci- toestanden. Na den oorlog moet dit aller langzamerhand verdwijnen. De staat heeft dan ook zijn machtige hand al uit veei lerug- getrokken en biedt b.v. wat levensmiddelen, steenkolen enz. betreft, geen hqlp meer. De distributie is weg. Tot meerdere zelfstan- digheid, tut eigen hulp moet't weer worden gebracht. Toch blijven er nog altijd crisls- toestanden over. Voomamelijk in de groote arbeiderswereld. De veel voorkomende wer- keloosheid wijst nog op abnormale toestan- den. De staat blijft ook hier een wakend oog houden en biedt steun. Dit is ongetwij- feld iets goeds en iets moois. De regeering gevoelt verantwoordelijkheid voor het lot dergenen die in de verdrukking komen door onvoorziene omstandigheden en zij biedt de behulpzame hand. In dit opzicht beleven we toch een mooie tijd. Er is medegevoel, so- ciaal gevoel. Daar zijn wel andere tijden geweest, waarin men van deze dingen niets vond, wel het tegendeel. Nu kan men na- tuurlijk over de wijze waarop de staat thans in menig geval helpt, nog wel weer gaan klagen, het wordt gedaan, want ontevrede- nen blijven er altijd, doch met een beetje goeden wil en met een weinig erkentelijk- heid zal men ook voor de geboden hulp dankbaar kunnen zijn. Toch loopt de maatschappij met al deze dingen gevaar. Steun verleenen is goed als het noodig is, maar zij moet de menschen niet achteruit brengen. Het zijn buitenge wone omstandigheden als sommige deelen van de maatschappij er zonder steun van de overheid niet kunnen komen, doch het ge- wone en ook het mooie is, dat men weer voor zichzelf kan zorgen, dat men op eigen wieken kan drijven, op eigen beenen staan. De steun die verleend wordt moet zoo plaats hebben, dat zij langzamerhand zelf over- bodig wordt, omdat juist door de steun, de hulpbehoevende tot zelfstandigheid is ge bracht en door eigen kracht in zijn onder- houd kan voorzien. Dit is het juist wat men in onze dagen zoo licht uit het oog verliest. Het is zoo gemakkelijk steun te ontvangen Een mooi woord! J a, maar de zaak zelve is het eveneens. Wie ziet er niet op zijn beurt uit naar steun op de een of andere wijze? En hoe aangenaam is het als men in moei- iijkhtden werkelijk de noodige steun ont j in aiieriei vorm, en het gemak Tent den Het verleenen van steun, het aan vangt. brengen van hulp is eveneens een werk, dat een mensch goed doet. We zouden het zelfs tot een punt van bespreking kunnen maken, wat nu wel het meest aangename is: steun ontvangen of steun verleenen. De meeningen daarover zullen nog wel wat uiteenloopen, en het antwoord op de gestelde vraag zai ons de menschen doen kennen. Het zal ult- komen of we te doen hebben met menschen, die een sterk eergevoel hebben, een groot besef van verantwoordelijkheid, een voor- liefde voor zefstandigheid, dan of we te ma ken hebben met dezulken, die zoo gemakke- lijk het op een ander laten aankomen, die zonder bezwaren zich laten helpen en teren op eens anders zak. Ten slotte echter meen ik, dat het toch veel aangenamer is steun te kunnen verleenen, dan die te moeten ont vangen. Wie steun ontvangt, heeft het op dat oogenblik wel gemakkelijk, omdat hem zoo maar thuis bezorgd wordt, dat- gene wat hem ontbrak, terwijl een ander voor het verkrijgen van het noodige alle mogelijke moeite doen moet. Doch aan den anderen kant is, wie steun ontvangt op dat oogenblik de noodlijdende, de hulpbehoe vende, die door eigen inspanning niet krij- gen kan wat onmisbaar is. Terwijl iemand, die steun of hulp verleenen mag, zelf hex noodige heeft en bovendien nog de gelegen- heid heeft gevonden om van het zijne aan een ander mede te deelen, en dit is weldoen, dat het hart blijde stemt. We zouden in dit verband wel kunnen herinneren aaij de spreekwijze: het is zaliger te geven, dan te ontvangen. Het wil mij echter voorkomen, dat zeer velen het daarmede in onze dagen niet meer eens zijn. Ik kan me vergissen, maar toch meen ik te bespeuren, dat men genoema spreekwoord zou willen omkeeren en alzoo lezen: het is zaliger te ontvangen dan te geven. Dit zou echter op geen vooruitgang wijzen. Het is ongetwijfeld waar, dat men zich in onze dagen in het algemeen gemakkelijker laat ondersteunen dan vroeger. Dit heeft een oorzaak. Het komt voort uit de moeilijke jaren, die we hebben doorgemaakt. In elk opzicht heeft onze maatschappij crisistoe- standen beleefd en menigeen, ja wel haast iedereen kunnen we zeggen, is in de knel gekomen en moest geholpen worden. Er hebben in den oorlogstijd noodtoestanden geheerscht en niemand, ook al had hij veel geld, heeft eigenlijk zich zelf kunnen helpen, heeft kunnen verkrijgen wat hij voor zijn onderhoud noodig had. Indien de staat niet met machtigen arm had geregeld en gedis- tribueerd en zoo hulp verleend, zou de el- lende in ons land niet te overzien geweest zijn. En men kan, zelfs nu nog, wel heel gemakkelijk gaan zeggen, dat er aan die distributie enz. heel veel heeft ontbroken, maar het blijft een open vraag of een andei die zaken beter zou ten uitvoer gebracht hebben. Gegeven de moeilijke omstandig heden waarin Nederland verkeerde, door de vuren, die rondom brandden, en bovenal gelet op zooveel laksheid en onwil, als er soms bij de menschen was, om een goede regeling te ondersteunen, zal men niet licht gaan zeggen, dat alles beter had kunnen gaan. Een nageslacht zal hierover dunkt me anders oordeelen, en wat dankbaarder zijn. mensch, doch als de mensch zich daarop gaat verlaten, dan gaat hij in elk opzich: achteruit, dan worden zijne handen tot in- spanning zoo slap, dan wordt de energie gedoofd, dan treedt de gemakzucht in, en de zorgeloosheid gaat wonen in het hart, en dat is het bederf voor ieder menschen- leven. Dan wordt ook het eergevoel en het gevoel van verantwoordelijkheid gedoofd. Wij willen hiertegen waarschuwen, juist omdat we bedoelen het welzijn van hen, die nu nog steun noodig hebben. Men moei begrijpen, dat het zoover komen moet, dat men zichzelf weer helpen kan. Het is mooi als een moeder haar kind op de armen draagt, dat nog niet loopen kan, maar een mensch moet toch niet altijd op moeders armen gedragen worden; het kind moet leeren loopen, op eigen beenen staan en gaan, al gaat het gepaard met vallen en opstaan. Welk eene vreugde heeft de moeder, en nog't meest het kind zelf, als het eenige stappen alleen doen kan, zonder ge holpen te worden, dan is het groot in eigen oog. Het is vooruitgang als een lid van de maatschappij, vroeger door den arm van den staat geholpen, zeggen kan, ik heb die hulp niet meer noodig, ik kan alleen gaan, ik kan door eigen inspanning in mijn onder- gen brood te verdienen dan langs de deuren het altijd maar te vragen. Doch deze hulp is moeilijker en ingewikkelder. In tijden van werkeloosheid is geld het eerste wat ge geven wordt om den nood te lenigen, en hex is goed- Maar beter en meer afdoende is, dat aiieriei pogingen gedaan worden, om werk te verschaffen. ieder eerlijk arbeider wil liever zijn eigen brood verdienen, dan het krijgen van de liefdadigheid. Maar werk- verschaffing is moeiijker, toch moet daar- aan meer worden gedacht. Er zijn echter nog meer gevallen waarin het geld geen steun biedt. Indien iemand werkelijk bedroefd is er een groot verlies, dat niet meer te herste'len is, wat zal geld hem baten? Hij heeft andere steun noodig. Een woord van xroost, een woord van liefde en medelijden moet er gesproken worden en doordringen in zijn hart. Hij moet ge- voelen, dat er zijn, die oprecht met hem medeleven en iets verstaan van zijn droef- heid. Als iemand moedeloos geworden is, en opziet tegen het leven, omdat hij telkens werd teleurgesteld en teruggeslagen in zijn pogen, dan heeft hij een woord van bemoe- diging noodig. Men nxoet hem het vertrou- wen teruggeven, dat het er nog wel komen kan als hij maar volhardt. Als daar iemand als een zwakkeiing door het leven gaax, gemakkelijk meegetrokken door zijn zooge- naamde vrienden tot aiieriei buitensporig- heden, gemakkelijk verleid, dan heeft tiij steun noodig, maar geld helpt hier zeker niet. Hij heeft menschen noodig, die hem waarschuwen, die hem sterken om aan de verleiding weerstand te bieden. Hij heeft noodig innerlijke krac&t om te weerstaan en te zeggen: ik wil niet op den slechten weg. Hoevelen zijn er die op die wijze steun behoeven, en als ze die missen te gronde gaan? Zoo heeit ieder op zijn tijd steun noodig, de hoogstgepiaatste evengoed als die 'n nederige betrekking bekleedt, de ster- ke evengoed als de zwakke. Ieder kent de oogenblikken, dat hij behoefte heeft aan in- nerlijken steun. De nood is velerlei. Er is gebrek aan moed, gebrek aan hoop, gebrek aan vertrouwen, gebrek aan tevredenheid, gebrek aan blijdschap, aan al datgene wa; een mensch opgewekt doet voortgaan door het leven. Als dat innerlijke ontbreekt, kan het uitwendige dat niet vergoeden. Het in- nerlijk gemis blijft o eral op den achter- grond staan en doet zich pijnlijk gevoelen. Maar ook als de innei :jke steun is ontvan gen en hdt bi'nnert in oils krachtig, en moe- dig en blijde is, dan kan alle uitwendig gebrek dat ook niet ontnemen. Men neen-.w aie innerlijke kracht overai mede, het is als een licht, dat men bij zich draagt en dat schijnt voor ons uit overai op den weg waar we gaan. Hoe noodig is het, dat wij dien steun voor ons innerlijk hebben gevonden. ik meen, dat die nergens elders voldoenue te vinden is, dan in den godsdienst. Maar, let wel, niet in dien godsdienst die ons slechts enkele leerstukken brengt, die on= aileen oplegt eenige godsdienstige waar- neden aan te nenien en verder niet gaat. Ook dat zal blijken niet voldoende steun te zijn. Het gaat ten slotte niet om 's men schen verstand, maar om zijn diepste wezen, om zijn hart en zijn wil. Wat de godsdienst brengt moet zijn het middel oin den mensch te vereenigen met het goddelijke wezen, met zijn God. Het diepste van den mensch is goddelijk van oorsprong. Dat is zijn adei waardoor hij verheven is boven al het an- uere wat in de schepping leeit. Daardoor staat de mensch als gebieder, als koning te midden van al't geschapene. Echter ont breekt er thans veel aan dat koninkiijke van den mensch. Hij wordt meer geheerscht, dan dat hij zelf heerscht, of zichzelf be- heerscht. Dit koninkiijke, dit fiere keert weer hart, dat verkwikt wordt zal niet meer dis- j puteeren, maar danken. Een ding is echter jammer. Dat Jezus is j opgestaan is een van de voornaamste leer- j stukken van het christelijk geloof, daarmede j staat of valt het; maar openbaart de chris- tenheid in het algemeen die levenskracht en die blijmoedigheid, die Jezus geeft aan hen, die met hen verbonden zijn? Geen wonder, dat er bezwaren gemaakt worden tegen de opstanding van Jezus, er wordt in Zijne volgelingen vaak zoo weinig gezien van den invloed, die daarvan zou moeten uitgaan. Dit doet echter niets van de kracht van Jezus af, wel roept het de christenen op, om meer ernst te maken met het zoeken van steun bij Hem. Maurits F. EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag. Aan de orde is de suppletoire obrlogs- begrooting 1918 (22 miflioen). De heer Van Embden (v.-d., N.-Holland) licht een motie toe, waarin gevraagd wordt om uitstel van de behandeling, tot dc resultaten van de enquete van de Twee- de Kamer naar de besteding der gelden bekend zijn. De heer Van Lanschot (r.-k., N.-Bra bant) acht de geoefende kritiek grooten- deels juist, doch meenr, dat het ontwerp moet worden aangenomen, nu de gelden toch geheel zijn uitgegeven. Minister Pop erkent, dat de overschrij- ding aanzienlijk is op zich zelf, doch wijst er op, dat de 22 millioen toch slechts 6.2 pet. van de totale uitgaven bedragen. Dat er opzet in het spel zou zijn ten aan- zien van de late indiening, ontkent spr. ten stelligste. De heer Van der Felz (v.-d., Drenthe) is het eens met den heer Van Lanschot. De motie wordt verworpen met 30 tegen 4 stemmen. Het ontwerp wordt aangenomen met 28 tegen 3 stemmen. Daarna wordt voortgegaan met de land- bouwbegrooting. De heer Diepenhorst (a.-r., Geiderland) dringt aan op krachtige uitvoerpolitiek ten aanzien van de landoouwproducten. Spr, wil, dat bij de belastingregelingen reke mrfg Zal worden gehouden met ae boeren, die hun grond duur moesten koopen tij- dens de crisisjaren. Hij bepleit de in- stelling van een landbouwraad, steun aan bijzonder iandbomvonderwijs volgens vas- te regeling, een ruime plaats voor den landaroeider in de agrarische wetgeving. EEN UlTING VAN "DE „SOIR". De ..Sob", een der Beigisch^ bladen, die tot nu toe steeds hebben vastgehouden aan de stelling, dat de Belgische regee ring onmogelijk het initiatiei kan nemen tot hervattmg der Nederlandsch-Belgische onderhandeiingen, zegt 'thans rtaar aanlei- ding van het besiuit van het S. D.A. P.- congres inzake een bijeenkomst van de socialistische partijbesturen van beidelan- den: „Zou het niet beter. zijn, dat een van be'ide regeeringen zonder overdreven ei- genliefdcT het initiatiet nam tot hervatting der onderhandeiingen in plaats van parti- culieren zonder mandaat, want dat zouden de socialistische gedelegeerden in dit ge val zijn?" Het blad meent, dat Frankrijk zich op het oogenblik onthouden moet van de minste en geringste beweging, die zijn goede trouw jegens zijn vriend en bond- genooten kan in twijfel trekken. Ook de j;Temps" is niet verwonderd over wat gebeurd is. Hongarije is een monarchic, waar iets anders dan een mo narch ontbVeekt. Zoo gauw die verschijnt neemt men de etiquette in acht. Waar'- om echter is Karei zoo spoedig gekomen Vreest hij een concurrent? vraagt het blasd. Het „Neue Wiener Tageblatt" verneemt dat Woensdag in den loop van den dag de militaire diciatunr voor Stein aan de Anger is uitgeroepen voor Westelijk Hongarije. Ex-keizer Karl heeft de leiding van de militaire dicxtatuur op zich genomen en heeft generaal Lehar tot commandant van zijn troepen benoemd. De in de Entente vereenigde Staten heb ben besloten den terugkeer van ex-keizei Karl op den Hongaarschen troon niet te zullen toestaan en dreigden met een oor- logsverklaring. Ook de vLeensche sociaai-democraten eischen de onmiddeljjke verwijdenng van den ex-keizer. Een nader telegram meldt dat de troepen van generaal Letiar naar Boedapest zuilen oprukken en dat de ex-keizer in verschil- lende plaatsen van Hongarije met groote geestdrift is ontvangen. Er werd gevlagd en voor het paleis van den aartsbisschop te Stein aan de Anger, waar de ex-keizer zijn intrek heett geno men, hadden grootsche huldebetuigingen plaats. is, dan gaat men persoonlijk achteruit, want het is een teeken, dat men den strijd niet wil, dat men de krachten die men heeft, niet gebruiken wil, dat men de inspanning niet wil, en dan zinkt het leven ineen, men ver liest het weerstandsvermogen en men zal ook missen de vreugde na den strijd, de voldoening van de overwinning. Dit is aller- minst iets voor de Zeeuwen. De Zeeuwsche leeuw, die zich uit de wateren omhoog heft zegt: luctor et emergo, dat wil toch zeggen: ik worstel en ont- zwem. De Zeeuwen hebben steeds moeten worstelen tegen hun vijand, het water, maar ze hebben gestreden met alle middelen en daarom kunnen in Zeeland de akkers goi- ven, bedekt met het ruischend graan, daarom spreekt men van het vrucin- bare Zeeuwsch-Vlaanderen, waarvan de Zeeuwsch-Vlamingen zelf de voordeelen het eerst genieten. Doch steeds zal't een strijden moeten blijven, en in geen enkelen kring mag het worden een blijven leunen op den steun van den ander, want dan zai „de leeuw" verzwakken. Het is daarom niet on- verschillig welke steun er in bepaalde om standigheden geboden wordt. Het middel ter ondersteuning acht men gewoonlijk: geld, en dit is zeker het gemakkelijkste, doch we kunnen gerust zeggen, in de meeste geval len niet afdoende. Want wie door een weinig geld ondersteund wordt, komt, als zijn geld op is, straks weer om steun, en hij blijft komen, want hij blijft hulpbehoevend. Het is gemakkelijk een bedelaar heen te zenden door hem een aalmoes te geven, en gewoonlijk is de bedelaar content, want hij vindt het nu eenmaal maar het gemak kelijkste om op die wijze aan den kost te komen. Een ideaal besiaan zal echter nie mand dat vinden. Beter zbu dan ook de bedelaar geholpen zijn, indien we hem aai. den een of anderen nuttigen arbeid konden helpen, na't eergevoel bij hem te hebben op gewekt, dat het toch veel mooier is zoo ei- houd voorzien. Als men zich laat onder- ^erUg waar de mensch zich weet vereeniga steunen als het eigenlijk niet meer noodig met ^jn Qod, als 'thart zich veilig gevoelt in de hoede van een almachtig en liefderijk God. Bij die vereeniging ontvangt de mensch zijn innerlijke kracnt terug. Ware Gods dienst bedoelt daartoe te leiden. Daarom is het voornaamste van het Paaschfeest niet de leer van de opstanding uit de dooden, maar Jezus de opgestane zelf. Hij kwam ais de van God gezonden verlosser. Hij ont- moette in zijn werk den grootsten tegen- stand, Zijn weg braeht Hem in den dood. Maar Hij stond op uit de dooden, werd ievend en openbaarue te bezitten een kracht om ane tegenstand op te heften, om van het grootste lijden te bevrijden, om alle gebrek weg te nemen. Door Zijn opstanding staac Jezus voor ons als de eenige, cue ons inner- njk steunt, die ons kracht geeft om ons te verheffen boven wat ons nederdrukt. Paschen brengt ons een groot overwinnaar en verzekert, dat wie vol vertrouwen het hart aan Hem geett, ook in die overwinning deelt. Nu weet ik wel, dat tegenover dat feit van de opstanding velen schouderophalend staan en dat daarover heel wat gedisputeerd is en nog wel worden zal. Van al dat dispu- teeren verwacht ik niets, ieder blijft waar- schijnlijk op zijn standpunt staan. Wie het geiooven wil, hij gelooft het, wie het met gelooven wil, hij zal het toch niet geiooven Ik zou echter iets anders willen aanwijzen, waardoor we verder komen. Zoek de ge- meenschap met Christus, dan zult Ge zelf ondervinden, wat Hij U geeft, en als ge, waar ge U vol vertrouwen door Hem laat leiden, inwendig gesterkt wordt, een kracht ontvangt waardoor ge U verheffen kunt boven alles wat U drukte of beangstigde, dan zult ge geen bezwaar meer hebben aan Zijn opstanding te geiooven. Zoo hebben duizenben de levenskracht van hun Heiland in hun leven ervaren, zoo zijn er duizenden ^.eus Diijiuoeuig den aooa ingegaan. Ga zien, ga zoeken wat jezus geven wil, en het HET MONARCHISTISCH AVONTUUR IN HONGARIJE. De Fransche bladen vvijden besprekm- gen aan de berichten uit Hongarije om- trent de poging tot een hernieuwde troons- bestijging van ex-keizer Karl. Het „journal des Debats" zegt, dat die poging voor niemand verrassend zal zijn. Horthy zelt kraait het van de daken, dat hij slechts een plaatsbekieedcr is De magnaten, de hoogere geestelijkheid, de mihtairen van het oude ieger, verlangen vurig naar het herstei der oude monarcbie en wenschen voor Hongarije de grenzen van 't koninkrijk van St. Stephanus. Nu kan het best zijn, dat Karei niet zulke groote plannen had en tevreden zou zijn met een beperkt koninkrijk. Het is vanzelisprekend, dat hij van den loop der gebeurtenissen verwactit langzamerhand het verloren gebied terug te winnen, om eenmaai naar Weenen terug te keeren. De Staten, uit de success! e voortgeko- men, willen van Karei niets weten, uit vree's voor hun eigen gebied. Die staten hebben gelijk, zeg't hef blad, en Frankrijk moet met hen een lijn trekken. Want een herziening van de verdragen van Trianon en St. Germain zou de ruine zijn voor het verdrag van Versailles, terwijl bovendien de medewerking van de staten, voortge- komen uit de ontleding van de Habsburg- sche monarchic voor ons noodzakelijk is om Duitschland in bedwang te houden. De Magyaarsche monarchisten hande- len in overeenstemming met de Duitschers van den Rijn en de Pan-Germanisten vah Oostenrijk.Karei zal die niet bekeeren tot Franschgezindheid. Hij is het integendeel die overgehaald zal worden tot het Germa nism e. De Parijzenaars, die met hun wenschen den echtgenoot van keizerin Zita verge- zellen, verliezen het Europeensche poiitie- ke emsentble geheel uit het oog en de bestaansvoorwaarden van Frankrijk in het tegenwoordige turopa. TER NEUZEN, 1 APRIL 1921. DE ZOMERTIJD EN ONZE SPOOR- WEGEN. Zoo als reeds vroeger is bericht, treedt in den nacht van Zondag op Maandag a.s. de zomertijd in werking en worden dien nacht de kiokken dus 1 uur vooruit gezet. In verband hiermede wordt op de spoor- wegen Mechelenen Gentl er Neuzen en de spoorwegen van den Beigischen staat weder van kracht de dienstregeling, zooals die bestond op 15 Maart l.i. Op Nederlandsch gebied zijn de vertrek-uren aizoo weder t uur later te stellen, dan sedert 15 Maart 1.1. het geval was. ONDERWIJS. De heer J. Bakker, onderwijzer aan jde Chr. school in de Jozinastraat alhmr is ais zoodanig benoemd aan de Chr. ML L - school te ljnitiiden. WINTERLEZING. Het comite voor de winterlezingen mag zich voor haar werk steeds in de belang- steiling der ingezetenen verheugen. Dit bleek ook weer Woensdagavond, toen het kerkgebouw der Geret. kerk geheel gevuid was met een oelangsteliendt scha- re om den spreker van dien avond, Dr. Jv C. de Moor van Utrecht, te hooren over het onderwerp „Wat ik niet vprstond (het boek Job)". De voorzitter van het comite, de heer H. J. van den Ouden, ging voor in het gebed en las daarna Psaim 73, vervoi- gens de opgekomenen en Dr. De Moor in de eerste plaats verwelkomende, die hij het woord verleende. In eene keurige en boeiende rede oe- handelde deze zijn aangekondigd oncier- werp. Als een der dingen die wij niet verstaan noemde hij hei lijden, het waar- om en het waartoe. Hij schiiderdt in scnrille kleuren het verscnrikkelijk lijden van Job, hoe deze den satan weersionu en hoe hij kwam tot volkomen erkenning van de souvereiniteit Gods. De rede werd door de opgekomenen met groote aandacht gevolgd. De voorzitter dankte aan net einci der bijeenkomst ook namens de aanwezigen den spreker, voor den ieerzamen avond, dien deze zeker aan alien heeft verschatt. Dr. De Moor sloot daarop met het uit- spreken van het dankgebed. SCH1ETWEDSTR1JD BURGERWACHT TER NEUZEN. tweede en derde Paaschdag had op de schietbaan alhier een schietwedstrijd plaats uivgaanae van de Burgerwacht te dezer plaatse. was den eersten dag door het siechte weer het bezoek niet zoo neel groot, vooral Dinsdagmiddag werd dit heel wat beter. De uitslag van den weastrijd in de vtr- schilienue atdeelingen was de volgende: Afdeeting A. 12o M., knielend ot staande, vrije hand, voor de kom van Ter Neuzen: le prijs R. j. Bcheele 44 p.; 2e prijs P. A. Galle 44 p.; en 3e prijs B. J. v. d. Berg 42 p. voor Driewegen: le prijs P. M. Oostdijk 41 p.; 2e prijs A. Verras 40 p.; en 3e prijs J. u. J arisen 36 p. Voor Sluiskil: le prijs J. A. vein Esbroek 30 p.; 2e prijs J. Oostdijk 30 p.; en 3e prijs E. van Hecke 27 p. Om de Burgerwacht-medaille moeten nog kampen de heeren R. J. Scheele, P. A. Galie, P. M. Oostdijk, A. Verras, J. A. van Esbroek en J. Oostdijk. Afdeeting B. 125 M., knielend of staande, vrije hand, personeele baan voor leden der Burgerwacht: le prijs R. J. Scheele 43 p.; 2e prijs P. A. Galle 40 p.; 3e prijs J. C. jan- sen 39 p.; 4e prijs Ch. de Cooker 39 p.; 5e prijs Ch. v. d. Bilt 39 p; 6e prijs E. v. Hecke 38 p.; 7e prijs D. de Zeeuw 37 p.; 8e prijs J. Hommes 56 p.; 9e prijs J. J. Huijssen 36 p.; en lOe prijs A. Feij 35 p. Al deze pnjswinnaars kampen om de me- daille van den burgemeester. Afdeeting C. 120 M., knielend of staande, vrije hand, vrije baan, voor leden burger- Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN raalen bekend, dat het verzoek van de GEBROEUERS HAMERHNCK te Ter Neuzen, om op iie^ perceelen, kadastraal bekend in seetie C, No. 4673, 4674 en 4676. veranderingen aan hunne tegenwoordige m- riehting te mogen aanbrengen voor het maken van eierkolen, door hen is ingewilligd. Ter Nenzen, 30 Maart t921. Burgemeester en Wethouders voomoemd, De Burgemeester, .1. HUIZINGA. De Secretaris, B. I. ZONNEVIJLLE. Burgemeester en Wethouderp van Ter Neuzen brengen ter kennis dat het primitief kohier der he- iasting op de h o n d e n in deze gemeente voor het dienstjaar 1921, in atsehrift gedurende vijf inaanden op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Ter Neuzen, 1 April 1921. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. 1. ZONNEVI.ILLE, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 1