AL6EMEEN NIEUWS- EN A0VERTENT1EBLA0 VOOR ZEEUWSCH-VLAANBEREN. bTTFTTTa'WdT No. 7116. Vrijdag 4 Maart 1921. 69e Jaargang. BUITEN LAND. zsazzzsm EBBSTE ZBULj-A-XD Te vroeg. Wat is de winter toch van korten duur geweest: Ot eigenlijk, we hebben de- aen keer van den winter haasc niets vernomen. Tot laat in het najaar konden we genieten van het schoone heristweder, de zon was bij het korten der dagen met spaarzaam in het geven van tiaar licht en wamite en nu, de laatsie week van Februari heeft ons al weer eenige ver- rukkelijke lentedagen gebracht. Deze din- gen gaan niet onopgemerkt aan ons voor- bij. Zij hebben misschien ook meer in- vloed op ons, bij ons werk, op onze veerkrachi en levensblijdschap, dan wij vermoeden. Even goed als een zonnige dag in de natuur wonderen doet, werkt hi) voor ons, menschen, heilzaam. Wat heeft dit jaar de lente vroeg eeni ge voorboden gezonden, in den vorm van eenige lichte, verkwikkende dagen, en menig bloempje is te voorschijn gt- komen. Sneeuwklokjes en madeliefjes, krokusjes en primula's staken al zoo vrij- moedig hun kopjes en kelkjes naar boven en openden ze onbeschroomd voor het zonnelicht, en ze kijken ons zoo vriende- hjk en 'oeteekenisvol aan, alsot ze ons zeggen willen: hier zijn we al, en straks komen er meer. Zij zijn de boden v.an het nieuwe leven in de natuur dat komt, zij aijrf de herauten van de lente, die niet met 't luide gedruisch van hun klaroenen, maar wel met hun stille pracht U ver- zekeren, dat de lentebruid in aantocht is. En immers kranken en gezonden, ouden en jongen, vernemen dit met blijdschap en dankbaarheid. Ieder mensch stelt het leven boven al dat dorre en doode, het licht boven de duisternis, de warmte bo ven de kilte. Ook het vogelenkoor is in beweging gekomen, is in rep en roer. Reeds ziet ge de merels zich haasten, on hun nestjes in orde te maken, en op uw wandehng hoort ge den leew'rik ju- belen in de lucht, terwijl hij worstelend stjjgt de zon tegemoet. De natuur zei ons in de laatste dagen van Februari: het zal weer gaan komen. Nog maar ecu weinig geduld en de lente is daar. Het is dit jaar dan wel heel vroeg, is het niet te vroeg? Roept de zon niet veel naar buiten, wat zich te ver gaat wagen, en straks als de kille nachten nog komen, daartegen geen weerstand zal kunnen bie- den? De knoppen der boomen gaan zwellen, zij ontwikkelen te sterk, enkele vruchtboomen durven reeds met hun bloe sems voor den dag komen, gelokt door 't vriendelijke zonnetje, maar is dat niet te vroeg? In de koude nachten, die ze- ker nog volgen, zijn de teere bloesems weerloos, zij zullen sterven, en niet tot vrucht komen. Datzelfde kunnen we elk voorjaar in meer ot mindere mate waar- nemen, vooral bij de steenvruchtenprui- men, abrikozen, enz., en de eigenaar van die vruchtboomen slaat de vroege ont- wikkeling met angst en smart gade, want hi} weet het, dat de oogst heel gering zijn zal. De boomen moesten zich niet iaten verschalken door enkele zonnige dagen, zoo denkt een ieder, maar eerst gaan uitloopen als de lente wat besten- diger is geworden, het zou voor de vruch- ten heel wat beter zijn. Zij komen te vroeg met hun mooie teere bloesems, zij moesten wat wachten. En toch, de men schen, die zoo spreken en hier hun aan- merkingen hebben op de natuur, zij ma ken zich schuldjg aan dezelfde fout. Ziet eens, welk een beweging er al komt on- der de menschen, door die lentedagen in Februari; men gevoelt zich opgewekt en wil al gaan doen, alsot het volop lente is. Een deel van de wintersche kleeding gaat men al afleggen, men waagt zich vrijer naar buiten. Dat is ook te vroeg, en men bekoopt het met lichter ot zwaar- dere verkoudheid. Een beetje geduld is voor den mensch ook nog wel goed. Ook op het land gaat menigeen in zijn turn or op den akker al doen, alsot de lent* er is; er wordt gewerkt, ja soms ai ge zaaid, gepoot, geplanj, omdat een enkele dag mooi weer daartoe uitlokt. Toch is het te vroeg. We krijgen nog vele koude en natte dagen. Maart roert zijn staart April doet wat hij wil. Het zal straks blijken, dat menig werk in de natuur be ter niet gedaan was geweest, en dat men er mede gewacht had. Wij menschen hebben niet het reclyt, om de natuur van ongeduld te beschuldigen. Als wij uit deze dingen nu maar willen leeren, dat overal het: te vroeg schaadi Een droeven aanblik biedt ons de boom vol bloesems, waar de nachtvorst over- heen ging, zoodat ze afvallen zonder vruch- ten te hebben gezet. Staan wij in het leven niet menigkeer voor zulke droeve dingen? In elk menschenleven volgen de jaargetijden elkander op. De jeugdige leettijd, de lentetijd, is een heerlijk deel van 's menschen leven. Hoe vaak brengt het: te vroeg, ook daar zijn nadeelen en smarten. Wordt de jeugd niet menigkeer in aanraking gebracht met dingen, waar zij nog niets mede te maken heeft. Vroeg wijs, ja het schijnt heel mooi, maar is het niet hoogst gevaarlijk? Komt onze tegenwoordige jeugd niet te veel in aan raking met een wijsheid, zoogenaamde levenswijsheid, waar zij nog niet rijp voor is? Ouders zijn er niet genoeg van door- drongen, dat kinderen nog niet alles be- hoeven te weten, ja, niet mogen weten. Het doet de kindcrziel groot nadeel. Het leven van een kind lijdt er onder. Er is nog geen kracht genoeg om te ordenen en te beheerschen, dat gene wat men is te weten gekomen. Als zooveei, wat men op later leettijd eerst weten mag, onvoor- zichtig en ruw aan het kind wordt mede- gedeeld, wordt de verleiding tot het kwade sterker. Hoe menig opbloeiend jeugdig leven heeft daaronder geieden Ouderen plegen groot onrecht aan het jeugdige reine, onschuldige kinderhart, als zij daarmede niet ernstig willen rekening houden. Als hier de veelbelovende bloe sems afvallen door het: te vroeg, dan is de schade toch wel groot te noemen. Een mensch heeft maar een lente in zijn leven. Zou ook in onze dagen de jeugd en de rijpere jeugd niet te vroeg met aller- lei maatschappelijke en wetenschappelijke wijsheid in aanraking komen? We le ven in een tijd, waarin veel weten ge- eischt wordt. Voor hen, die de schoien bezoeken, en voor alles moet men tegenwoordig haast op schoolg'aan 6m een of ander diploma te verkrijgen, voor hen, die ter schole gaan, is het examen doen niet van de lucht, vartat 'toogen- blik .dat men op de iagere school komt, tot den tijd, dat men zijn maatschappelij ke betrekking kan bekleeden. Het is al- tijd maar leeren, kennis verzamelen. We leven in een tijd, waarin zoowel door ieer- boeken, als door popuiaire wetenschap, als door de vakbladen op elk gebied, ieder gemakkelijk in aanraking komt met wat jer op verschillend gebied te koop is, d.w.z. te leeren is. Voor de belangheb- benden ontbreekt het daarvoor aan de hulpmiddelen niet, er is overvloed. Is aan dit alles ook geen schaduwzijde ver- bonden? Er wordt rijp en groen gedo- ceerd aan groen en rijp. W aar worden de jeugdige hersenen soms al mede ge- jkweld? Men moet 'tmaar slikken en verwerken. Zou hier niet menig keer van een te vroeg sprake zijn? En wordt daar wel genoeg acht op geslagen? Is werkelijk het vele weten nu zoo'n zegen? Het kan het zijn, maar is het dat altijd? Er ligt gevaar van overla- ding. Het wil mij voorkomen, dat zoovele onbekookte ideeen, die men tegenwoordig vindt onder het jongere geslacht, en zoo veei waanwijsheid, daarin hun oorsprong hebben. Te vroeg wordt het verstand ge zet voor allerlei problemen, het wordt ge- eischt, dat men er een meening ovgr heb ben zal, dat men er over meespreken kan en zijn meening zeggen. Waar vroeger een man van veertig jaren nog niet klaar mee was, om er zijn oordeel over uit te spreken, daar heeft tegenwoordig een knaap van 16 of 17 jaar zijn oordeel al gereed over de gewichtigste onderwerpen en dat met een beslissing, alsot hij er zijn leven voor geven zou. Qaat dat niet een beetje te ver? Is dan bescheidenheid geen deugd meer? Ot stond een vroeger geslacht zooveei ten achter bij het tegen woordige? Zou die voorbarigheid niet hieraan Iiggen, dat de hersens veel te vroeg met allerlei verstandelijke quaes- ties worden bezig gehouden, terwijl er nog niet de kracht is, om die dingen te beheerschen? De levenservaring, de ka- raktervorming, zij zijn er nog niet; de levensrijpheid, cue door tucht wordt te voorschijn gebracht, zij ontbreekt nog, en beter ware, aan de vorming daarvan ge werkt, dan veel weten bij te brengen. Ieder zal het een onverantwoordelijk iets vinden, om een kind een scherp ines in de handen te geven, want het zal zich- zelf of zijn omgeving schaden. Zoo kan ook te vroeg allerlei wijsheid aan een mensch worden meegedeeld, want de na- deelige gevolgen blijven niet uit. Gaat het zoo ook niet met de ontspan- ningen, de genietingen in het leven? Wat kunnen sommige ouders er trotsch op zijn, als hun kinderen reeds vroeg mee- doen aan allerlei vermakenHet verlan- gen der jeugd gaat sterk uit naar het ge- not, wat de grooteren hebben in hun kring. Er was een tijd, dat de jongeren daarbuiten gehouden werden, als nog niet voor hen passend. Die tijd is voorbij. En die oude tijd veroordeelt men als achterlijk. De rijpere jeugd komt met zijn onstuimi- ge eischen naar ruim genot, waarom tre- den de ouderen hier niet verstandig op, gedachtig aan een: te vroeg ook op dit gebied? Hoevelen, die niet tegengehou- den werden in hun begeerten, hebben zich later beklaagd? Jongeren overschatten zichzelf, zien niet de kracht der verlei ding, die achter alles zit, ouderen weten daarvan. Is het met hun auren plicht, daarop te wijzen? Van zoo menig leven, als de eigenlijke lente nog pas komt, is alreede de frischheid en reinheid af, om dat het de schade draagt van het: te vroeg. Er was niet met ernst gewaakt, dat in den „onstuimigen" tijd de teugels werden strak gehouden. En zou voor het maatschappelijk ge- heel niet menigmaal dit „te vroeg" zijn droeve uitwerkingen hebben? Schoon- klinkende Ieuzen kunnen we in onzen tijd genoeg vernemen, hooge idealen wor den gesteld, maar zijn ze te verwerkelij- ken? Is het vaak geen dwaasheid, om nu reeds te dwingen tot de vervulling? Allerlei wetten worden in dezen tijd uit- gedacht, heel mooi, en in theorie is er niets op at te dingen, maar wat komt er voor goeds uit voort, als ze in prac- tijk worden gebracht? Het maatschappe lijk geheel blijkt er nog niet op berekend te zijn, dat men ze invoeren kan. Wat geven de mooiste wetten, indien tfe men schen ze misbruiken? Als door die wet ten de menschen juist allerlei gelegen- heden vinden, om niet de maatschappij met vereende krachten te helpen in stand houden, maar die af te breken? Dan geldt ook hier het: te vroeg, en beter ware zulk een wet achterwege gebleven. Nu schaadt ze, hoe goed ook bedoeld, meer dan zij opbouwt. Vrijheid is een heel mooi woord, en de zaak is nog veel mooier, maar voor hoeveel menschen is de vrijheid juist een ongeluk geweest? De meeste menschen zijn nog niet zoover, dat zij in de vrij heid kunnen wandelen en daarom is voor velen de gebondenheid, de wet, voorals- nog beter. Door onze tegenwoordige wetgeving gaat een streven naar vrijma- king, naar inondig-vei daring van alle dee- len en rangen van onze maatschappij: algemeen kiesrecht, evenredige vertcgen- woordiging, enz., enz.; een prachtige tijd beleven we, als we de menschen hunne theorieen hooren verkondigen. En wie zal daarvan iets willen afdoen? In theo rie zijn alle dingen billijk en rechtvaar- dig, maar is de tegenwoordige maatschap pij er wel voor berekend, om dat alles in te voeren? Zal het misschien blijken, dat we met al deze dingen nog meer in het moeras komen, waaruit men zocht zich te redden? Zijn er nu al geen mooie wetten gemaakt, waarvoor men de oude wel weer terug wenscht? Er wordt hier duidelijk merkbaar, de schade van het: te vroeg. En daarom roept onze tijd vooreerst niet om nieuwe wetten, maar om zedelijke opvoeding van de menschen, opdat de maatschappij bekwaam worde om dooi; betere wetten te worden ge- regeld. Anders komt er met al die goede wetten meer ellende dan vooruitgang. Staat ieder mensch ook in zijn levens- beschouwing niet bloot aan het gevaar van het: te vroeg? En zouden we elkan der daarvoor niet waarschuwen? Ieder mensch vraagt naar geluk, ver- langt er naar. J a, er is in ieder mensch een jacht naar geluk, op hoeveel ver- schillende manieren het dan ook moge gezocht worden. Misschien mogen we zeggen, dat dit met het wezen van den mensch in verband zit. Onuitroeibaar is dat verlangen naar het hoogste geluk', naar dien paradijstoestand, omdat het ook de bestemming van den mensch is, om dat te bereiken. Een lente met al haar nieuwheid, met al naar frissche kracRt, met al haar licht en vreugde, met al haar weelde. dai is eigenii,k de sfeer, waarin een mensch thuis behport en zich zal ge- voelen volkomen gelukkig. Daarom gaat ieder mensch weer op zijn beurt de we- reld in als „geIukzoeker". En ieder grijpt ter volmaking van zijn geluk naar dat- gene, wat in zijn bereik is en wat hij vast meent, dat tot vermeerdering van zijn geluk bijdragen zal. Maar wat is de da- gelijksche ervaring? Nooit geeft datgene wat men gegrepen heeft, de ware vol- doening: de verzadiging. Waarom niet/ Zou het ook hieruit kunnen voortkomen, dat wij hier steeds te vroeg grijpen, en dat de oorzaak in ons zelf iigt, omdat wij nog niet bekwaam zjjn om het hoog ste geluk te waardeeren en te dragen? Zou de wereld rondom ons, ons niet gelukkig maken, indien wij inwendig be kwaam waren om het hoogste geluk te ervaren? Het grijpen naar het geluk zal altijd te vroeg zijn voor ons en ons pijn doen, indien wij innerlijk niet gelukkig zijn. Laat ons dus ophouden met jagen en grijpen naar al datgene rondom ons, wat wij denken dat ons gelukkig maken moet, en laat ons verstaan, dat wij moe- ten zoeken dat licht en die kracht, die in ons hart het hooge geluk doen komen. En als we het dan toestemmen, dat God, de hoogstgelukkige in zichzelve is, dan weten we ook den weg naar het geluk. In de gemeenschap met Hem ligt steeds meer 's menschen licht en kracht. Van een „te vroeg" kan hier geen sprake zijn, maar wel van een „te laat". Maurits F. AARDAPPELGEWAS VERWOEST. Vragen van Kamerleden. Vragen van den heer Braat aan den Mi nister van Landbouw: Is het Z. E. bekend, dat in den avond van 25 Mei j.l. een geweldige regenval ot wolkbreuk de omstreken van Viacht- wedde, Boertange en Sellingen zoodanig teisterde, dat het aldaar te velde staande aardappelgewas genoegzaam totaal werd verwoest, waardoor vele boeren in groote financieele moeilijkheden zijn gebracht? Is Zijn Excellentie bereid die schade te Iaten opnemen en den getroffenen eenige vergoeding toe te kennen. DE POLITIETROEPEN. Naar de Avp. verneemt, heeft al het dienstplichtig personeel, dat bij de mali- taire politietroepen onder de wapenen i$, een verbintenis aangegaan bij den vrijwil- ligen landstorm. Deze verbintenis eindigt desgewenscht op het tijdstip, waaroja zij in het genot van groot verlof wordefl gesteld. Aan het blad werd medegedeeld, dat door deze vrijwillige verbintenis dit per soneel geacht wordt onder de wapenen te zijn tot handhaving van de openbare orde en op grond hiervan in het genot kan worden gesteld van de kostwinners- vergoeding, voorgeschreven voor den vrij- willigen landstorm, Tn dergelijke gevalfen verkeerende. NEDERLAND EN BELGIE. De redacteur te Brussel van de Msb. meldt dd. 2 Maart: Het „Comite de politique nationale" heeft Woendagavond aan haar 12e banket aangezeten. Verschillende sprekers voer- den het woord. Nothomb verklaarde on der meer, dat het beter zou zijn de onder- handelingen met Luxemburg at te breken, dan toe te geven aan de eischen van Lu xemburg betreftende zijn vertegenwoor- diging in den vreemxde door Nederland- sche diplomaten en consuls. Vervolgensj deed hij, en ook graat Varidenburgh, ver- slag over een enquete, die zij in Rijnland gehouden hebben. Zij kwamen daarbij onder meer tot de conclude, dat het bezet- tingsleger moet versterkt worden, dat in- ternat'onale schikkingen mosten getroften worden, ook niet Nederland om door Ne- derlandsch Limburg eventueele bevoorra- dingen te krijgen en hulpspoorlijnen te leggen; dat een commissie moet ingesteld worden van techmci voor de studie van trace in de plannen van het Rijn-Schelde- kanaal, enz. VERHOOGING SUBSID1E-PERCENTA- GE WERKLOOZENKLASSEN. De Minister van Arbeid heeft het vol- gende aan de gemeentebesturen mede- j ggedeeld: „Omdat het Werkloosheidsbesluit 1917 nog slechts gedurende betrekkelijk korten tijd gewerkt heeft, waren bij vele kassen in de bouwbedrijven in het vorig jaar de reserves, bestemd om aan een eenigzins buitengewone seisoenwerkloosheid het hoofd te bieden, ot in het geheel niet, ot in nog onvoldoende mate aanwezig. „Daarom moesten in den loop van het vorig jaar de besturen der kassen de bij dragen der leden belangrijk verhoogen op mijn voorschrift. „Het scheen mij echter niet doelmatig, de verhooging aanstonds zoo volledig te doen geschieden als wellicht zou noodig blijken. Dat zou de werkloosheidsverze- kering te veel aantasten, hetgeen onge- wenscht zou zijn. „Het leek mij de juiste weg om, tege- lijk met die verhooging, tijdelijk een ver- hoogd subsidiepercentage van Rijk en Ge- meente toe te staan. Aldus zou het re- gelmatig tunctioneeren der kassen, dus het kunnen blijven verstrekken der uitkee- ringen, zijn gewaarborgd, wat mede in het belang van Rijk en Gemeente is. „Dezelfde gedragslijnen heb ik gevolgd ten aanzien tier bijdragen voor de werk- loozenkassen in het transportbedrijt en het landbouwbedrijt. Vandaar dat ik ook voor deze kassen tijdelijk een hooger sub- sidie noodig achtte. „Omdat ik deze gedragslijn zoowel in het belang der gemeente als in dat van het Rijk achtte, heb ik, na overleg met mijn ambtgenoot van Financien, besloten, het subsidiepercentage ten behoeve van de werkloozenkassen in het transport- en landbouwbedrijt tijdelijk op een hooger cij- ter dan 100 (resp. 200 en .150) te bepalen, terwijl voor eenige werkloozenkassen in de bouwbedrijven de termijn, waarover een verhoogd subsidie is toegekend, is verlengd doch het subsidie-percentage te- gelijk is verminderd." ANTVC'OORD VAN LLOYD GEORGE AAN HET N. V. V. Reuter's bijz. dienst meldt: In antwoord op het telegram van het Ned. Verbond van Vakvereenigingen, waarin krachtig geprotesteerd werci tegen de voorwaarden der schadeloosstelling, omdat die jarenlange slavernij aan milli- oenen arbeiders zouden opleggen, zegt Lloyd George dat hij verbaasd was een telegram van protest van het N. V. V. te ontvangen. Hij herinnert zich niet dat de Nederlandsche vakvereeningen eenig pro test hadden aangeteekend toen tijdens den oorlog de keizerlijk Duitsche regeering trachite om de arbeidende klassen in Frankrijk en Belgie van hun vrijheden te berooven. Evenmin herinnerde hij zich dat zij geprotesteerd hadden tegen het deporteeren van de Belgische en Fransche arbeiders naar Duitschland, waar zij sla- venarbeid moesten verrichten. DE TOfiSTAND. De eersie dag vhd d« conferentie ie Londen heeft ul een verandering in het program georacht in ongunstige richting, scbrflft de N. R. Crt. Woensdag heeft Loyd George niet het woord genomen om Dr. Simons te antwoorden, maar vergader- den de militaire en jnrid'sche deskundigen der geallieerden en pas Donderdag zou hg het antwoord mededtelen. Inm-iddels houdt ledereen, die mziet dat de bestendiging van den oorlogstoestand op het spe! staat. zv,n hart vast. De toestand is deze dat de besluiten van de geallieerden ten aanzien van de Duit«ch-i schadevergoeding voor A? Duitschers onaannemelijk en onbespreek- baar zjjn en dat de geallieerden als een man dezelfde meening '/.ijn toegedaan ten i aanzien van de Duitsche tegenvoorstellen. De geailieerden verlangden, volgens het besluit van Pargs, 22C milliard gouden marten, te voldoen in 42 jaarlijkschestor- tingen en 121/3 pCt. van de waarde van den Daitschen uitvoer gedurende diezelfde periode van 42 jaar, wac naar schatting ongeveer de 300 milliard gouden marken j zou opleveren, die te Boulogne geroemi j waren als eecig mogeljjk bedragde Duitschers biedeu 50 milliard gouden mar- ken in 30 jaar aan. waarvan gerekend worden reeds 20 milliard af te zijn gegaan door alies wat zjj aan materieel, schepen en koionien hebben uitgeleverd. zoodat er j nog 30 milliard te voldoen overzouden blijven j en willen niets meer weten van de luffing van den Duitschen uitvoer. De geallieer den vragen zich verbjj3terd af, waarom de I Duitschers eigenlijk nog te Londen geko men zijn, als zjj zoo weinig aan te bieden hadden. In het pbkerspel van tegen elkaar opbluffen. dat de twee pait.jjen in den oorlog met elkaar gespetdd hebben, past de epi- sodo *an gisteren anders wel, maar de te- leurstelling van de geallieerden, dat zjj ge- speeld blijken te hebbeD met een maat, die zichzelf zoo weinig in staat acht de conse- quenties voor de verliezende partjj te aan- vaardeD, is menscheljjfeer wijze begrjjpeljjk, De fooi, die de Duitschers in het oog der geallieerden voor hun overwinning hebben ge boden, heeft voor de eersten voorloopig dit voordeel opgeleverd, dat de entente voor den dag is gekomen met de tot dusver ge- heim gehouden poenale satieties, waartoe zjj te Parjjs besloten hadden. Was dit dan misschien een van de beweegredenen van de Duitschers, om zoo ver te gaan in het onderrieden En was hun verdere beweeg- reden, dat zij wilden afwachten wat Arne- rika over het bedrag te zeggen zou hebben Dr. Simons heeft de positie voor de ge allieerden nog wat neteliger gemaakr, door, na de aanbieding van zjjn voorste.len, de losse opmerking te maken, dat hjj als van zelf sprekend aan nam, dat het referendum in Opper Silezie in het voordeel van Duitsch land zou uitvalleu, de wereldhandei van de bestaande belemmeringen bevrjjd moest worden en over de gsheele wereld de eco- nomische vrjjheid en gelijkheid van rechten hersteld moesten worden. Daarmee wilde hjj bljjkbaar te verstaan gever, dat Duitsch land anders zelfs niet in kon s»aan voor hetgeen het nu aanbood Wij zitten dus en pleine crise. Dat is al drie keer het geval geweest, eerst bjj de hernieuwing van den wapenstilstand in December 1018, daarua voor de onaertee- kening van het tractaat van Versailles in Juni 1919, ten slotte vjor de ratificatie van dat tractaat in den winter van dat jaar. De geal ieerden willen de Duitsche tegen- voorstellen zilfs met inkjjken of door hun deskundigen Iaten toetsen. Zjj spreken vandaag alleen over sancties en wel hoofd- zakeljjk over ecor.omisehe satieties. In de Voor zoover Lloyd George begreep, i:Veerste plaats over den datum van de toe- hot hprWUrU> nroW niippn hprpirpnri %pa,sing. [)e jurj?ten mceten uitmaken. ol was het bedoelde protest alleen berekend om a(kn de arbeidende klassen, vooral (van Frankrijk en Belgie, niet alleen de kosten van den oorlog op te leggen, maar ook de geweldige lasten van het herstel van de schade, veroorzaakt door den oor log, die hun door de voormalige Duitsche zij nu dadeijjk al toegtpast znllen worden (zooals de Franschen mtenen, voor wie de verkiaricg van dr. Simons geljjk staat me gebleken on wil om Duitschland's verplich- tingen uit te voeren en dus schending vac regeering was opgedrongen. Het was j het tractaat) of pas met 1 Mei, den datum daarom zeker rechtvaardig dat de bewer- kers van den oorlog, wier land niet ver woest was, een billijk aandeei op zich zouden nemen van de kosten tot herstel der door hen verwoeste ianden.' HINDERWET EN RIOLENWET. Bij de Tweede Kamer is een adres in- gekomen van den voorzitter en den secre- taris van de hoofdafdeeling Zoetwater- visscherij der Nederlandsche Heidemaat- schappij, hQudende verzoek om spoedige behandeling van de wetsontwerpen tot wijz ging der Hinderwet en tot vaststel- ling van een Riolenwet. BESCHERMING DER NEDERLAND SCHE INDllSRTFE. De voorzitter en secretaris der Vereeni- ging van Tilburgsche fabrikanten van wol- len stoffen hebben een adres tot de Twee de Kamer gericht waarin verzocht wordt maatregelen te nemen tot bescherming van de Nederlandsche Industrie tegen de buitenlandsche concurentie veroorzaakt door de valuta-verhoudingen. dien het tractaat van Versailles voor mge- brekestelling noemt. Ts men het eens over den datum, dan komt de kwestie, of alle dwargmaatregelen tegeljjk zullen uilgevoerd worden ol om te beginnen alleen de eerate de heffing van 50 pet. van den Duitsche j invoer in geallieerde Ianden. Achter de hand worden nog gehouden instelling van een tolgrens tot scheiding van bet Duitsche gebied links van den Rjjn van dat recht- van dpo Rjjn, bezetting van de Duitsch- kolechavens aan den rechter oever (een half economische, half militaire maatregel) en inbeslagneming van de Duitsche inkom sten uit de douane. Geld brergt dat alles nauweijjks in het laatje. De Duitschers hebben te beslissen, welke weg hnn hef minst bedenkelijk ljjkt, finar,cieel-econ*)- miscbe blokkade van het grootste gedeebe van hun grens of het doen van eeD nieuw aauhod. Merkwaardig is dat de Fransche opgelucht schjjneo, dat het Duitsche aanb id voor alle geallieerden te zamen zoo onaa s Demelijk is uitgevallen. Hun front is er rnt^awgegg^ir aaw&m wMrarr-.my .-vc J. "JCKzarV'Tl'rrrHM^^ ¥77^ TER NEUZENSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 1