AL6EMEEN NIEUWS- EN A0VERTENT1EBLA0 VOOR ZEEUWSCH-VLAANBEREN.
bTTFTTTa'WdT
No. 7116.
Vrijdag 4 Maart 1921.
69e Jaargang.
BUITEN LAND.
zsazzzsm
EBBSTE ZBULj-A-XD
Te vroeg.
Wat is de winter toch van korten duur
geweest: Ot eigenlijk, we hebben de-
aen keer van den winter haasc niets
vernomen. Tot laat in het najaar konden
we genieten van het schoone heristweder,
de zon was bij het korten der dagen met
spaarzaam in het geven van tiaar licht
en wamite en nu, de laatsie week van
Februari heeft ons al weer eenige ver-
rukkelijke lentedagen gebracht. Deze din-
gen gaan niet onopgemerkt aan ons voor-
bij. Zij hebben misschien ook meer in-
vloed op ons, bij ons werk, op onze
veerkrachi en levensblijdschap, dan wij
vermoeden. Even goed als een zonnige
dag in de natuur wonderen doet, werkt
hi) voor ons, menschen, heilzaam.
Wat heeft dit jaar de lente vroeg eeni
ge voorboden gezonden, in den vorm
van eenige lichte, verkwikkende dagen,
en menig bloempje is te voorschijn gt-
komen. Sneeuwklokjes en madeliefjes,
krokusjes en primula's staken al zoo vrij-
moedig hun kopjes en kelkjes naar boven
en openden ze onbeschroomd voor het
zonnelicht, en ze kijken ons zoo vriende-
hjk en 'oeteekenisvol aan, alsot ze ons
zeggen willen: hier zijn we al, en straks
komen er meer. Zij zijn de boden v.an het
nieuwe leven in de natuur dat komt, zij
aijrf de herauten van de lente, die niet
met 't luide gedruisch van hun klaroenen,
maar wel met hun stille pracht U ver-
zekeren, dat de lentebruid in aantocht is.
En immers kranken en gezonden, ouden
en jongen, vernemen dit met blijdschap
en dankbaarheid. Ieder mensch stelt het
leven boven al dat dorre en doode, het
licht boven de duisternis, de warmte bo
ven de kilte. Ook het vogelenkoor is
in beweging gekomen, is in rep en roer.
Reeds ziet ge de merels zich haasten,
on hun nestjes in orde te maken, en op
uw wandehng hoort ge den leew'rik ju-
belen in de lucht, terwijl hij worstelend
stjjgt de zon tegemoet. De natuur zei
ons in de laatste dagen van Februari:
het zal weer gaan komen. Nog maar ecu
weinig geduld en de lente is daar.
Het is dit jaar dan wel heel vroeg, is
het niet te vroeg? Roept de zon niet veel
naar buiten, wat zich te ver gaat wagen,
en straks als de kille nachten nog komen,
daartegen geen weerstand zal kunnen bie-
den? De knoppen der boomen gaan
zwellen, zij ontwikkelen te sterk, enkele
vruchtboomen durven reeds met hun bloe
sems voor den dag komen, gelokt door
't vriendelijke zonnetje, maar is dat niet
te vroeg? In de koude nachten, die ze-
ker nog volgen, zijn de teere bloesems
weerloos, zij zullen sterven, en niet tot
vrucht komen. Datzelfde kunnen we elk
voorjaar in meer ot mindere mate waar-
nemen, vooral bij de steenvruchtenprui-
men, abrikozen, enz., en de eigenaar van
die vruchtboomen slaat de vroege ont-
wikkeling met angst en smart gade, want
hi} weet het, dat de oogst heel gering
zijn zal. De boomen moesten zich niet
iaten verschalken door enkele zonnige
dagen, zoo denkt een ieder, maar eerst
gaan uitloopen als de lente wat besten-
diger is geworden, het zou voor de vruch-
ten heel wat beter zijn. Zij komen te
vroeg met hun mooie teere bloesems, zij
moesten wat wachten. En toch, de men
schen, die zoo spreken en hier hun aan-
merkingen hebben op de natuur, zij ma
ken zich schuldjg aan dezelfde fout. Ziet
eens, welk een beweging er al komt on-
der de menschen, door die lentedagen in
Februari; men gevoelt zich opgewekt en
wil al gaan doen, alsot het volop lente
is. Een deel van de wintersche kleeding
gaat men al afleggen, men waagt zich
vrijer naar buiten. Dat is ook te vroeg,
en men bekoopt het met lichter ot zwaar-
dere verkoudheid. Een beetje geduld is
voor den mensch ook nog wel goed. Ook
op het land gaat menigeen in zijn turn
or op den akker al doen, alsot de lent*
er is; er wordt gewerkt, ja soms ai ge
zaaid, gepoot, geplanj, omdat een enkele
dag mooi weer daartoe uitlokt. Toch is
het te vroeg. We krijgen nog vele koude
en natte dagen. Maart roert zijn staart
April doet wat hij wil. Het zal straks
blijken, dat menig werk in de natuur be
ter niet gedaan was geweest, en dat men
er mede gewacht had. Wij menschen
hebben niet het reclyt, om de natuur
van ongeduld te beschuldigen.
Als wij uit deze dingen nu maar willen
leeren, dat overal het: te vroeg schaadi
Een droeven aanblik biedt ons de boom
vol bloesems, waar de nachtvorst over-
heen ging, zoodat ze afvallen zonder vruch-
ten te hebben gezet. Staan wij in het
leven niet menigkeer voor zulke droeve
dingen? In elk menschenleven volgen de
jaargetijden elkander op. De jeugdige
leettijd, de lentetijd, is een heerlijk deel
van 's menschen leven. Hoe vaak brengt
het: te vroeg, ook daar zijn nadeelen en
smarten. Wordt de jeugd niet menigkeer
in aanraking gebracht met dingen, waar
zij nog niets mede te maken heeft. Vroeg
wijs, ja het schijnt heel mooi, maar is
het niet hoogst gevaarlijk? Komt onze
tegenwoordige jeugd niet te veel in aan
raking met een wijsheid, zoogenaamde
levenswijsheid, waar zij nog niet rijp voor
is? Ouders zijn er niet genoeg van door-
drongen, dat kinderen nog niet alles be-
hoeven te weten, ja, niet mogen weten.
Het doet de kindcrziel groot nadeel. Het
leven van een kind lijdt er onder. Er is
nog geen kracht genoeg om te ordenen
en te beheerschen, dat gene wat men is
te weten gekomen. Als zooveei, wat men
op later leettijd eerst weten mag, onvoor-
zichtig en ruw aan het kind wordt mede-
gedeeld, wordt de verleiding tot het
kwade sterker. Hoe menig opbloeiend
jeugdig leven heeft daaronder geieden
Ouderen plegen groot onrecht aan het
jeugdige reine, onschuldige kinderhart, als
zij daarmede niet ernstig willen rekening
houden. Als hier de veelbelovende bloe
sems afvallen door het: te vroeg, dan
is de schade toch wel groot te noemen.
Een mensch heeft maar een lente in zijn
leven.
Zou ook in onze dagen de jeugd en
de rijpere jeugd niet te vroeg met aller-
lei maatschappelijke en wetenschappelijke
wijsheid in aanraking komen? We le
ven in een tijd, waarin veel weten ge-
eischt wordt. Voor hen, die de schoien
bezoeken, en voor alles moet men
tegenwoordig haast op schoolg'aan 6m
een of ander diploma te verkrijgen, voor
hen, die ter schole gaan, is het examen
doen niet van de lucht, vartat 'toogen-
blik .dat men op de iagere school komt,
tot den tijd, dat men zijn maatschappelij
ke betrekking kan bekleeden. Het is al-
tijd maar leeren, kennis verzamelen. We
leven in een tijd, waarin zoowel door ieer-
boeken, als door popuiaire wetenschap,
als door de vakbladen op elk gebied, ieder
gemakkelijk in aanraking komt met wat
jer op verschillend gebied te koop is,
d.w.z. te leeren is. Voor de belangheb-
benden ontbreekt het daarvoor aan de
hulpmiddelen niet, er is overvloed. Is
aan dit alles ook geen schaduwzijde ver-
bonden? Er wordt rijp en groen gedo-
ceerd aan groen en rijp. W aar worden
de jeugdige hersenen soms al mede ge-
jkweld? Men moet 'tmaar slikken en
verwerken. Zou hier niet menig
keer van een te vroeg sprake zijn?
En wordt daar wel genoeg acht op
geslagen? Is werkelijk het vele weten nu
zoo'n zegen? Het kan het zijn, maar is
het dat altijd? Er ligt gevaar van overla-
ding. Het wil mij voorkomen, dat zoovele
onbekookte ideeen, die men tegenwoordig
vindt onder het jongere geslacht, en zoo
veei waanwijsheid, daarin hun oorsprong
hebben. Te vroeg wordt het verstand ge
zet voor allerlei problemen, het wordt ge-
eischt, dat men er een meening ovgr heb
ben zal, dat men er over meespreken kan
en zijn meening zeggen. Waar vroeger
een man van veertig jaren nog niet klaar
mee was, om er zijn oordeel over uit te
spreken, daar heeft tegenwoordig een
knaap van 16 of 17 jaar zijn oordeel al
gereed over de gewichtigste onderwerpen
en dat met een beslissing, alsot hij er zijn
leven voor geven zou. Qaat dat niet een
beetje te ver? Is dan bescheidenheid
geen deugd meer? Ot stond een vroeger
geslacht zooveei ten achter bij het tegen
woordige? Zou die voorbarigheid niet
hieraan Iiggen, dat de hersens veel te
vroeg met allerlei verstandelijke quaes-
ties worden bezig gehouden, terwijl er
nog niet de kracht is, om die dingen te
beheerschen? De levenservaring, de ka-
raktervorming, zij zijn er nog niet; de
levensrijpheid, cue door tucht wordt te
voorschijn gebracht, zij ontbreekt nog, en
beter ware, aan de vorming daarvan ge
werkt, dan veel weten bij te brengen.
Ieder zal het een onverantwoordelijk iets
vinden, om een kind een scherp ines in
de handen te geven, want het zal zich-
zelf of zijn omgeving schaden. Zoo kan
ook te vroeg allerlei wijsheid aan een
mensch worden meegedeeld, want de na-
deelige gevolgen blijven niet uit.
Gaat het zoo ook niet met de ontspan-
ningen, de genietingen in het leven? Wat
kunnen sommige ouders er trotsch op
zijn, als hun kinderen reeds vroeg mee-
doen aan allerlei vermakenHet verlan-
gen der jeugd gaat sterk uit naar het ge-
not, wat de grooteren hebben in hun
kring. Er was een tijd, dat de jongeren
daarbuiten gehouden werden, als nog niet
voor hen passend.
Die tijd is voorbij. En die
oude tijd veroordeelt men als achterlijk.
De rijpere jeugd komt met zijn onstuimi-
ge eischen naar ruim genot, waarom tre-
den de ouderen hier niet verstandig op,
gedachtig aan een: te vroeg ook op dit
gebied? Hoevelen, die niet tegengehou-
den werden in hun begeerten, hebben zich
later beklaagd? Jongeren overschatten
zichzelf, zien niet de kracht der verlei
ding, die achter alles zit, ouderen weten
daarvan. Is het met hun auren plicht,
daarop te wijzen? Van zoo menig leven,
als de eigenlijke lente nog pas komt, is
alreede de frischheid en reinheid af, om
dat het de schade draagt van het: te
vroeg. Er was niet met ernst gewaakt,
dat in den „onstuimigen" tijd de teugels
werden strak gehouden.
En zou voor het maatschappelijk ge-
heel niet menigmaal dit „te vroeg" zijn
droeve uitwerkingen hebben? Schoon-
klinkende Ieuzen kunnen we in onzen
tijd genoeg vernemen, hooge idealen wor
den gesteld, maar zijn ze te verwerkelij-
ken? Is het vaak geen dwaasheid, om
nu reeds te dwingen tot de vervulling?
Allerlei wetten worden in dezen tijd uit-
gedacht, heel mooi, en in theorie is er
niets op at te dingen, maar wat komt
er voor goeds uit voort, als ze in prac-
tijk worden gebracht? Het maatschappe
lijk geheel blijkt er nog niet op berekend
te zijn, dat men ze invoeren kan. Wat
geven de mooiste wetten, indien tfe men
schen ze misbruiken? Als door die wet
ten de menschen juist allerlei gelegen-
heden vinden, om niet de maatschappij
met vereende krachten te helpen in stand
houden, maar die af te breken? Dan
geldt ook hier het: te vroeg, en beter
ware zulk een wet achterwege gebleven.
Nu schaadt ze, hoe goed ook bedoeld,
meer dan zij opbouwt.
Vrijheid is een heel mooi woord, en
de zaak is nog veel mooier, maar voor
hoeveel menschen is de vrijheid juist een
ongeluk geweest? De meeste menschen
zijn nog niet zoover, dat zij in de vrij
heid kunnen wandelen en daarom is voor
velen de gebondenheid, de wet, voorals-
nog beter. Door onze tegenwoordige
wetgeving gaat een streven naar vrijma-
king, naar inondig-vei daring van alle dee-
len en rangen van onze maatschappij:
algemeen kiesrecht, evenredige vertcgen-
woordiging, enz., enz.; een prachtige tijd
beleven we, als we de menschen hunne
theorieen hooren verkondigen. En wie
zal daarvan iets willen afdoen? In theo
rie zijn alle dingen billijk en rechtvaar-
dig, maar is de tegenwoordige maatschap
pij er wel voor berekend, om dat alles
in te voeren? Zal het misschien blijken,
dat we met al deze dingen nog meer in
het moeras komen, waaruit men zocht
zich te redden? Zijn er nu al geen mooie
wetten gemaakt, waarvoor men de oude
wel weer terug wenscht? Er wordt hier
duidelijk merkbaar, de schade van het:
te vroeg. En daarom roept onze tijd
vooreerst niet om nieuwe wetten, maar
om zedelijke opvoeding van de menschen,
opdat de maatschappij bekwaam worde
om dooi; betere wetten te worden ge-
regeld. Anders komt er met al die goede
wetten meer ellende dan vooruitgang.
Staat ieder mensch ook in zijn levens-
beschouwing niet bloot aan het gevaar
van het: te vroeg? En zouden we elkan
der daarvoor niet waarschuwen?
Ieder mensch vraagt naar geluk, ver-
langt er naar. J a, er is in ieder mensch
een jacht naar geluk, op hoeveel ver-
schillende manieren het dan ook moge
gezocht worden. Misschien mogen we
zeggen, dat dit met het wezen van den
mensch in verband zit. Onuitroeibaar is
dat verlangen naar het hoogste geluk',
naar dien paradijstoestand, omdat het
ook de bestemming van den mensch is,
om dat te bereiken. Een lente met al haar
nieuwheid, met al naar frissche kracRt,
met al haar licht en vreugde, met al haar
weelde. dai is eigenii,k de sfeer, waarin
een mensch thuis behport en zich zal ge-
voelen volkomen gelukkig. Daarom gaat
ieder mensch weer op zijn beurt de we-
reld in als „geIukzoeker". En ieder grijpt
ter volmaking van zijn geluk naar dat-
gene, wat in zijn bereik is en wat hij vast
meent, dat tot vermeerdering van zijn
geluk bijdragen zal. Maar wat is de da-
gelijksche ervaring? Nooit geeft datgene
wat men gegrepen heeft, de ware vol-
doening: de verzadiging. Waarom niet/
Zou het ook hieruit kunnen voortkomen,
dat wij hier steeds te vroeg grijpen, en
dat de oorzaak in ons zelf iigt, omdat
wij nog niet bekwaam zjjn om het hoog
ste geluk te waardeeren en te dragen?
Zou de wereld rondom ons, ons niet
gelukkig maken, indien wij inwendig be
kwaam waren om het hoogste geluk te
ervaren? Het grijpen naar het geluk zal
altijd te vroeg zijn voor ons en ons pijn
doen, indien wij innerlijk niet gelukkig
zijn. Laat ons dus ophouden met jagen
en grijpen naar al datgene rondom ons,
wat wij denken dat ons gelukkig maken
moet, en laat ons verstaan, dat wij moe-
ten zoeken dat licht en die kracht, die
in ons hart het hooge geluk doen komen.
En als we het dan toestemmen, dat
God, de hoogstgelukkige in zichzelve is,
dan weten we ook den weg naar het
geluk. In de gemeenschap met Hem ligt
steeds meer 's menschen licht en kracht.
Van een „te vroeg" kan hier geen sprake
zijn, maar wel van een „te laat".
Maurits F.
AARDAPPELGEWAS VERWOEST.
Vragen van Kamerleden.
Vragen van den heer Braat aan den Mi
nister van Landbouw:
Is het Z. E. bekend, dat in den avond
van 25 Mei j.l. een geweldige regenval
ot wolkbreuk de omstreken van Viacht-
wedde, Boertange en Sellingen zoodanig
teisterde, dat het aldaar te velde staande
aardappelgewas genoegzaam totaal werd
verwoest, waardoor vele boeren in groote
financieele moeilijkheden zijn gebracht?
Is Zijn Excellentie bereid die schade te
Iaten opnemen en den getroffenen eenige
vergoeding toe te kennen.
DE POLITIETROEPEN.
Naar de Avp. verneemt, heeft al het
dienstplichtig personeel, dat bij de mali-
taire politietroepen onder de wapenen i$,
een verbintenis aangegaan bij den vrijwil-
ligen landstorm. Deze verbintenis eindigt
desgewenscht op het tijdstip, waaroja zij
in het genot van groot verlof wordefl
gesteld.
Aan het blad werd medegedeeld, dat
door deze vrijwillige verbintenis dit per
soneel geacht wordt onder de wapenen
te zijn tot handhaving van de openbare
orde en op grond hiervan in het genot
kan worden gesteld van de kostwinners-
vergoeding, voorgeschreven voor den vrij-
willigen landstorm, Tn dergelijke gevalfen
verkeerende.
NEDERLAND EN BELGIE.
De redacteur te Brussel van de Msb.
meldt dd. 2 Maart:
Het „Comite de politique nationale"
heeft Woendagavond aan haar 12e banket
aangezeten. Verschillende sprekers voer-
den het woord. Nothomb verklaarde on
der meer, dat het beter zou zijn de onder-
handelingen met Luxemburg at te breken,
dan toe te geven aan de eischen van Lu
xemburg betreftende zijn vertegenwoor-
diging in den vreemxde door Nederland-
sche diplomaten en consuls. Vervolgensj
deed hij, en ook graat Varidenburgh, ver-
slag over een enquete, die zij in Rijnland
gehouden hebben. Zij kwamen daarbij
onder meer tot de conclude, dat het bezet-
tingsleger moet versterkt worden, dat in-
ternat'onale schikkingen mosten getroften
worden, ook niet Nederland om door Ne-
derlandsch Limburg eventueele bevoorra-
dingen te krijgen en hulpspoorlijnen te
leggen; dat een commissie moet ingesteld
worden van techmci voor de studie van
trace in de plannen van het Rijn-Schelde-
kanaal, enz.
VERHOOGING SUBSID1E-PERCENTA-
GE WERKLOOZENKLASSEN.
De Minister van Arbeid heeft het vol-
gende aan de gemeentebesturen mede- j
ggedeeld:
„Omdat het Werkloosheidsbesluit 1917
nog slechts gedurende betrekkelijk korten
tijd gewerkt heeft, waren bij vele kassen
in de bouwbedrijven in het vorig jaar de
reserves, bestemd om aan een eenigzins
buitengewone seisoenwerkloosheid het
hoofd te bieden, ot in het geheel niet, ot
in nog onvoldoende mate aanwezig.
„Daarom moesten in den loop van het
vorig jaar de besturen der kassen de bij
dragen der leden belangrijk verhoogen
op mijn voorschrift.
„Het scheen mij echter niet doelmatig,
de verhooging aanstonds zoo volledig te
doen geschieden als wellicht zou noodig
blijken. Dat zou de werkloosheidsverze-
kering te veel aantasten, hetgeen onge-
wenscht zou zijn.
„Het leek mij de juiste weg om, tege-
lijk met die verhooging, tijdelijk een ver-
hoogd subsidiepercentage van Rijk en Ge-
meente toe te staan. Aldus zou het re-
gelmatig tunctioneeren der kassen, dus
het kunnen blijven verstrekken der uitkee-
ringen, zijn gewaarborgd, wat mede in
het belang van Rijk en Gemeente is.
„Dezelfde gedragslijnen heb ik gevolgd
ten aanzien tier bijdragen voor de werk-
loozenkassen in het transportbedrijt en het
landbouwbedrijt. Vandaar dat ik ook
voor deze kassen tijdelijk een hooger sub-
sidie noodig achtte.
„Omdat ik deze gedragslijn zoowel in
het belang der gemeente als in dat van het
Rijk achtte, heb ik, na overleg met mijn
ambtgenoot van Financien, besloten, het
subsidiepercentage ten behoeve van de
werkloozenkassen in het transport- en
landbouwbedrijt tijdelijk op een hooger cij-
ter dan 100 (resp. 200 en .150) te bepalen,
terwijl voor eenige werkloozenkassen in
de bouwbedrijven de termijn, waarover
een verhoogd subsidie is toegekend, is
verlengd doch het subsidie-percentage te-
gelijk is verminderd."
ANTVC'OORD VAN LLOYD GEORGE
AAN HET N. V. V.
Reuter's bijz. dienst meldt:
In antwoord op het telegram van het
Ned. Verbond van Vakvereenigingen,
waarin krachtig geprotesteerd werci tegen
de voorwaarden der schadeloosstelling,
omdat die jarenlange slavernij aan milli-
oenen arbeiders zouden opleggen, zegt
Lloyd George dat hij verbaasd was een
telegram van protest van het N. V. V. te
ontvangen. Hij herinnert zich niet dat de
Nederlandsche vakvereeningen eenig pro
test hadden aangeteekend toen tijdens den
oorlog de keizerlijk Duitsche regeering
trachite om de arbeidende klassen in
Frankrijk en Belgie van hun vrijheden
te berooven. Evenmin herinnerde hij zich
dat zij geprotesteerd hadden tegen het
deporteeren van de Belgische en Fransche
arbeiders naar Duitschland, waar zij sla-
venarbeid moesten verrichten.
DE TOfiSTAND.
De eersie dag vhd d« conferentie ie
Londen heeft ul een verandering in het
program georacht in ongunstige richting,
scbrflft de N. R. Crt. Woensdag heeft
Loyd George niet het woord genomen om
Dr. Simons te antwoorden, maar vergader-
den de militaire en jnrid'sche deskundigen
der geallieerden en pas Donderdag zou hg
het antwoord mededtelen. Inm-iddels houdt
ledereen, die mziet dat de bestendiging van
den oorlogstoestand op het spe! staat. zv,n
hart vast. De toestand is deze dat de
besluiten van de geallieerden ten aanzien
van de Duit«ch-i schadevergoeding voor A?
Duitschers onaannemelijk en onbespreek-
baar zjjn en dat de geallieerden als een
man dezelfde meening '/.ijn toegedaan ten
i aanzien van de Duitsche tegenvoorstellen.
De geailieerden verlangden, volgens het
besluit van Pargs, 22C milliard gouden
marten, te voldoen in 42 jaarlijkschestor-
tingen en 121/3 pCt. van de waarde van
den Daitschen uitvoer gedurende diezelfde
periode van 42 jaar, wac naar schatting
ongeveer de 300 milliard gouden marken
j zou opleveren, die te Boulogne geroemi
j waren als eecig mogeljjk bedragde
Duitschers biedeu 50 milliard gouden mar-
ken in 30 jaar aan. waarvan gerekend
worden reeds 20 milliard af te zijn gegaan
door alies wat zjj aan materieel, schepen
en koionien hebben uitgeleverd. zoodat er
j nog 30 milliard te voldoen overzouden blijven
j en willen niets meer weten van de luffing
van den Duitschen uitvoer. De geallieer
den vragen zich verbjj3terd af, waarom de
I Duitschers eigenlijk nog te Londen geko
men zijn, als zjj zoo weinig aan te bieden
hadden. In het pbkerspel van tegen elkaar
opbluffen. dat de twee pait.jjen in den oorlog
met elkaar gespetdd hebben, past de epi-
sodo *an gisteren anders wel, maar de te-
leurstelling van de geallieerden, dat zjj ge-
speeld blijken te hebbeD met een maat, die
zichzelf zoo weinig in staat acht de conse-
quenties voor de verliezende partjj te aan-
vaardeD, is menscheljjfeer wijze begrjjpeljjk,
De fooi, die de Duitschers in het oog der
geallieerden voor hun overwinning hebben
ge boden, heeft voor de eersten voorloopig
dit voordeel opgeleverd, dat de entente voor
den dag is gekomen met de tot dusver ge-
heim gehouden poenale satieties, waartoe
zjj te Parjjs besloten hadden. Was dit dan
misschien een van de beweegredenen van
de Duitschers, om zoo ver te gaan in het
onderrieden En was hun verdere beweeg-
reden, dat zij wilden afwachten wat Arne-
rika over het bedrag te zeggen zou hebben
Dr. Simons heeft de positie voor de ge
allieerden nog wat neteliger gemaakr, door,
na de aanbieding van zjjn voorste.len, de
losse opmerking te maken, dat hjj als van
zelf sprekend aan nam, dat het referendum
in Opper Silezie in het voordeel van Duitsch
land zou uitvalleu, de wereldhandei van de
bestaande belemmeringen bevrjjd moest
worden en over de gsheele wereld de eco-
nomische vrjjheid en gelijkheid van rechten
hersteld moesten worden. Daarmee wilde
hjj bljjkbaar te verstaan gever, dat Duitsch
land anders zelfs niet in kon s»aan voor
hetgeen het nu aanbood
Wij zitten dus en pleine crise. Dat is
al drie keer het geval geweest, eerst bjj de
hernieuwing van den wapenstilstand in
December 1018, daarua voor de onaertee-
kening van het tractaat van Versailles in
Juni 1919, ten slotte vjor de ratificatie
van dat tractaat in den winter van dat jaar.
De geal ieerden willen de Duitsche tegen-
voorstellen zilfs met inkjjken of door hun
deskundigen Iaten toetsen. Zjj spreken
vandaag alleen over sancties en wel hoofd-
zakeljjk over ecor.omisehe satieties. In de
Voor zoover Lloyd George begreep, i:Veerste plaats over den datum van de toe-
hot hprWUrU> nroW niippn hprpirpnri %pa,sing. [)e jurj?ten mceten uitmaken. ol
was het bedoelde protest alleen berekend
om a(kn de arbeidende klassen, vooral
(van Frankrijk en Belgie, niet alleen de
kosten van den oorlog op te leggen, maar
ook de geweldige lasten van het herstel
van de schade, veroorzaakt door den oor
log, die hun door de voormalige Duitsche
zij nu dadeijjk al toegtpast znllen worden
(zooals de Franschen mtenen, voor wie de
verkiaricg van dr. Simons geljjk staat me
gebleken on wil om Duitschland's verplich-
tingen uit te voeren en dus schending vac
regeering was opgedrongen. Het was j het tractaat) of pas met 1 Mei, den datum
daarom zeker rechtvaardig dat de bewer-
kers van den oorlog, wier land niet ver
woest was, een billijk aandeei op zich
zouden nemen van de kosten tot herstel
der door hen verwoeste ianden.'
HINDERWET EN RIOLENWET.
Bij de Tweede Kamer is een adres in-
gekomen van den voorzitter en den secre-
taris van de hoofdafdeeling Zoetwater-
visscherij der Nederlandsche Heidemaat-
schappij, hQudende verzoek om spoedige
behandeling van de wetsontwerpen tot
wijz ging der Hinderwet en tot vaststel-
ling van een Riolenwet.
BESCHERMING DER NEDERLAND
SCHE INDllSRTFE.
De voorzitter en secretaris der Vereeni-
ging van Tilburgsche fabrikanten van wol-
len stoffen hebben een adres tot de Twee
de Kamer gericht waarin verzocht wordt
maatregelen te nemen tot bescherming
van de Nederlandsche Industrie tegen de
buitenlandsche concurentie veroorzaakt
door de valuta-verhoudingen.
dien het tractaat van Versailles voor mge-
brekestelling noemt. Ts men het eens over
den datum, dan komt de kwestie, of alle
dwargmaatregelen tegeljjk zullen uilgevoerd
worden ol om te beginnen alleen de eerate
de heffing van 50 pet. van den Duitsche j
invoer in geallieerde Ianden. Achter de
hand worden nog gehouden instelling van
een tolgrens tot scheiding van bet Duitsche
gebied links van den Rjjn van dat recht-
van dpo Rjjn, bezetting van de Duitsch-
kolechavens aan den rechter oever (een
half economische, half militaire maatregel)
en inbeslagneming van de Duitsche inkom
sten uit de douane. Geld brergt dat alles
nauweijjks in het laatje. De Duitschers
hebben te beslissen, welke weg hnn hef
minst bedenkelijk ljjkt, finar,cieel-econ*)-
miscbe blokkade van het grootste gedeebe
van hun grens of het doen van eeD nieuw
aauhod. Merkwaardig is dat de Fransche
opgelucht schjjneo, dat het Duitsche aanb id
voor alle geallieerden te zamen zoo onaa s
Demelijk is uitgevallen. Hun front is er
rnt^awgegg^ir aaw&m
wMrarr-.my .-vc J. "JCKzarV'Tl'rrrHM^^ ¥77^
TER NEUZENSCHE COURANT