Tor 1?6us8bscIl6 Coumt
Vrijdag 4 Febr. 1921. No. 7i04.
3e Stnjd q® het fiip.
FEuTlLETOn"-
GEMENGDE BERiGHTEH
(Wordt vervolgd).
VAX
DE SMOKKELHANDEL AAN DE
DU1 f SCH-NE DERL ANDSCHE ORENS.
In den laatsten tijd hebben groote
tr.tsaciies in den sluikhandel in salpe-
ter, kali en andere meststoffen plaats ge-
had. Alios werd over de Nederlandsctte
grei.s gesmoldceld. Volgens den Lokai
Anzeiger, zijn reeds 30 personen, die
bij dozen .mokkelhandel betrokken wa-
reti, in hechtenis genomen. Een Derlijn-
seiie verlegenwoordiger van een Keul-
seiie firma, die blijkens de geheime boek-
ho.iding 350.000 mark voor het verkrij-
gen van u itvoerconsenten had geboekt,
is in hechtenis genbmen, niettegenstaan-
,ue hi] een borgsom van een millioen
mark aanbood.
)p het oogenblik moeten er te Maas
tricht niet minder dan 30 wagons saipeter
en k;,ii en 20 wagons met andere mest-
sloifen zijn voor welke 50 wagons een
w; ardc van ruim 5 millioen mark is ge-
I"!)den, welke over de grenzen zijn ge-
sm iklvchh
De smokkelarij was slechts mogelijk,
doordat ontrouw spoorweg- en douane-
peesoncel daaraan me deWerkte. Het on-
t'.VrA.oek i.i ueze zaax gaat voort. Overi-
Rcm&n uit den Oertijd
door
I, H. ROSNY.
•17) -•
De lcemv-tijger blijft staan, zijn gespier-
de pooien gekromd tot den sprang, staan
liij nanr he* heldere schijnsel omhoog,
dnl hij niet verwart met het ochtendglo-
re:i en nog mmder met het koude licht,
tint hem hindert, als hij in hinderlaag wil
lip,gen. Verward ziet hij voor zich de
vlammcn, die zich voortspoeden over de
r.avnnna, een boom, door den.bliksem
getrofien of zelfs de wachtvuren dermen-
sdien, waarlangs hij heen gestreken is,
weliswaar lang geleden in gebieden,waar-
nil zij verdreven werden door honger,
overstroomingen. Hij aarzelt, hij gromt,
wocst slaat hij met zijn staart, dan komt
hij liaderbij en snuift de luclit op. De
look is slechts zwak, want hij stijgt om
hoog en verspreidt zich, eer hij neder-
daalt; het briesje waait hem naar de ri-
vier. Hij ruikt nauwelijks den rook, nog
minder het geroosterd vleesch en in het
geheel niet den lichaamsreuk der men
schen hij ziet niets dan die flikkerende
vlammen, waarvan het roode en gele
schijnsel langer en korter wordt, als vu-
rigc tongen omhoog lekt, of als een bol
opstijgt, tialend de grijze rookwolken. En
in zijn gcheugea vindt hij niets, wat wijst
op ecu prooi, wat wijst op een strijd; en
hot roofdicr wordt aangegrepen door een
droevcn argst; hij opent zijn grooten,
deze gebeurtenissen dikwijls voorkwamen
en het keukenmeisje aan de twee andere
dienstboden bekend had, dat zij door een
duivel bezeten wes, gat 'Gelin haar vrijdag
haar ontslag. Zaterdag moest nu een van
de twee dienstboden, Aline geheeten,op
het huis passen, daar de heer des huizes
naar Parijs ging. Dit meisje was ook uit
Bretange en scheen zeer onder den indruk
van de occulte vermogens van de keuken-
maagd. Zij had het ontslagen meisje be-
loofd haar dien dag te ontmoeten. Toen
Aline uit wou gaan, kwam er een man
met een langen baard en een grooten hoo-
gen hoed op, het huis binnen en terwijl
hij een revolver op het meisje richtte zei-
de hij: Ik ben een toovenaar. Als je een
vcoord spreekt ben je een kind des doods.
Qa nu naar je vriendin de toovenaarster
roe en laat mij alleen. Aline gehoorzaam-
de en toen zij haar avontuur aan de ontsla
gen keukenprinses mededeelde, waar-
schuwde deze haar dat, als zij tegen wien
ook een woord over het geval sprak, de
duivel haar zou dooden.
Toen Aline een paar uur later thuis-
kwam, jstond de villa in brand en waren
er mannen bezig het vuur te blusschen.
biusschen. De politie gelooft, dat de too
venaar, na zich van een groote som gelds,
juweelen en dingen van waarde meester
gemaakt te hebben, de kamers in brand
gestoken heeft; er zijn leege petroleum-
blikken gevonden; de salon en twee slaap-
kamers waren geheel verwoest.
Hoewel de politie geneigd is te'geioo-
ven, dat de domme Aline onschuldig aan
nei geVai is, heeft zij haar toch maar tij-
delijk opgesloten totdat de ontslagen keu
kenprinses en de toovenaar gevonden zijn.
EEN OPERAT1E MET EEN ZAKMES
is zeker geen alledaagsch geval en de om-
standigheden, waaronder deze te Weenen
is toegepast, waren ook niet heel gewoon.
Een 2ljarige werkster was wegens ge-
geheime prostitutie voor vijf jaar uit Wee
nen verbannen. Daar zij aan het uitwij-
zingsbevel geen gevolg had gegeven, werd
zij door de politie opgepakt. De jonge da
me bleek echter over ongewone krach-
ten te beschikken; vijf man waren noodig
om haar baas te worden. Den volgenden
dag, 't-was Zondag, slikte zij de knoopen
en spelden van haar jurk in en werd, toen
dit ontdekt was, naar het groote zieken-
huis gebracht, waaruit zij Maandagoch-
tend echter wist te ontsnappen. 's Avonds
werd ze weer opgepikt. Bij haar over-
brenging sprang zij voor een electrische
tram, doch de koetsier van dit voertuig
stopte snel genoeg, dat haar geen letsel
berokkend werd. Dan maar onder een
automobiel, zei zij, doch ook deze poging
tot zelfmoord mislukte. Op het politie-
bureau ging zij zoo te keer, dat men haar
een dwangbuis moest aanleggen. Tevens
telefofieerde men om een dokter. Toen de
ze verscheen, had het meisje juist een
arm vrij weten te maken en slikte zij
een harer ringen in, met het gevolg, dat
zij dreigde te stikken. Van den rnond
uit kon de ring niet meer verwijderd wor
den en tijd tot overbrenging naar het
ziekenhuis was er niet. Vandaar, dat de
dokter zijn zakmes nam en het meisje
een snee gaf in de luchtpijp. Haar ion-
gen vulden zich dadelijk met lucht en
zij slikte den ring ml verder door. Nadat
de dokter een noodverband had aange-
legd, werd de ongelukkige naar een krank-
zinnigengesticht gebracht, waar zij ver-
klaarde, dat men haar toch niet zou kun-
nen beletten om zelfmoord te plegen.
DE ONGEHUWDE PREDIKANT.
Oemet bij het uitbrengen van een be-
roep over het geheel gehuwde predikan-
ten eemgc' voorkeur, de omstandigheden
kunnen er toe leiden, dat het cingekeerde
het geval is. In „Die Wartburg" van 28
Januari lezen wij in een oproep van sol-
licitanten voor de vacante predikantsplaats
in Brux (Bohemen) o.a.: „Daar de ge
meente geen eigen pastorie heeft, en de
woningnood hier zeer groot is, genieten
ongehuwde sollicitanten de voorkeur."
ONTMOET1NQ MET EEN OLIFANT."
Aan het „Soer. Hbl." werd uit Solo
geschreven
Zaterdagnacht begaf zich een klein ge-
zelschap vanuit de soos naar huis. Daar
het reeds twee uur was en er geen taxi
of rijtuig meer te krijgen was, besloot
men te gaan wandeleni Ongeveer halfweg
ontwaarde men een grijze massa, welke
het gezelschap tegemoet kwam huppelen.
Eerst dacht men aan een karbouw, doch
hoe groot was de schrik der dames toen
het bleek te £ijn een... olifant. Het was
moorddadigen muil en stoot een rauw ge-
brul uit... Naoh ziet den reuzenleeuw
wegtrekken naar de duisternis, waar hij
zijn prooi beloeren kan.
„Geen dier durft ons Je bestrijden",
roept de leider met een uitdagenden Iach.
Een oogenblik heeft Nam gehuiverd.
Toen hij met den rug naar het vuur ge-
keerd stond, heeft hij op den anderen
oever een gestalte gezien, die over het
water dreef en verdvveen tussc'nen wilgen
en eschdoorns en met gcstr. kt:- h nd mom-
pelt hij:
„Zoon van den Panter. De menschen
zijn gekomen."
Een zware droefheid beklemt de borst
van den leider en alle drie spannen zij
hun zintuigen tot het uiterste. Maar de
oevers zijn verlaten; niets hooreri zij dan
het gekabbel van het water; zij onderschei-
den slechts dieren, planten en boomen.
„Heeft Nam zich vergist?" vroeg Naoh.
De jongeling antwoordt, zeker van wat
hij zag:
„Nam heeft zich niet vergist. Hij heeft
de gestalten van menschen tusschen wil
gen en populieremgezien. Twee waren er."
De leider twijfelt niet meer; zijn hart
klopt sneller van hoop en vrees. Zacht-
kens zegt hij:
„Dit is het gebied der Oulhamr. Die
gij gezien hebt, zijn jagers of verspiedsrs
door Faouhm gezonden."
Hij is opgerezen en toont zijn krach-
tige gestalte. Want het dient tot
niets om zich te verbergen; vriend of
vijand kent te goed de beteekenis van
het Vuur. Zijn machtige stem klinkc:
„Ik ben Naoh, zoon van den Panter,
die het vuur voor de Oulhamr heeft ver-
de jonge olifant uit den Stadstuin, die
door het mooie weer verleid, eens een
slippertj'e ging maken. Tot zijn geluk wa
ren er op dit uur weinig menschen op
Straat en de inlanders namen op het
eerste gezicht full speed de beenen.
Het beestje bleek evenwel zeer blij te
zijn met deze ontmoeting van het gezel
schap; het sloot zich onmiddellijk aan,
liet een luid gehuil hooren bij wijze van
kennismaking en tippelde toen vroolijk
mee. Hard loopen hielp niet, stil staan
hielp niet, schoppen nog minder. Groote
hilariteit. Bij een politiewachtpost ver-
zocht men het lastige diertje te verjagen
doch de dappere dienaren van de heilige
Hermandad bleken niet brani.
Ze kropen achter hun tafels weg en rie-
pen niets dan: „Jk zal er straks over
rapporteeren". Aldus maar weer verder.
Het olifantje tippelde vroolijk en opge-
ruimd mee en was niet weg te krijgen.
Toen probeerde men het dier op een erfc
te lokken, het hek te sluiten en hem als
cadeautje daar te laten.
Het schrandere dier liep er echter niet
in, draaide zich zoo voor het hek, dat dit
niet te sluiten was. Eindelijk bereiktemen
een villa en nu was de vraag, hoe raken
wij den ongenooden gast kwijt? Een van
de heeren, bezield met heilig vuur voor
de goede zaak en derhalve vol wa<re
doodsverachting stelde voor een eind door
te loopen, het beest zou hem volgen, de
apderen konden vlug naar binnen sluipen
en het hek voor hem openhoudeni
Dc.ze maope£;elukte. Toen alles
binnen was en het' beest in de gaten
kreeg, dat hij gefopt was, begon het er-
barmelijk te huilen en hield ons zoo-
doende nog' een poosje wakker ook. Waar
de vriendelijke dikhuid terecht is geko
men weet ik niet.
FLU IT EN EN TROMMELEN.
Eeri missionaris, pas uit de binnenlan-
den van Afrika teruggekeerd, vertelt in een
der Fransche bladen, dat sommige volk-
Siammen daar in hel bezit zijn van wat
men zou kunnen noemen een primitieve
telefoon. Hun „toestei" is een fiuit, waar-
aan drie tonen ontlekt kunnen worden,
maar door allerlei variaties, langgerekt,
en kort fluiten, enz. weten zij uitvoerige
mededeelingen over grooten afstand te
doen, en heele gesprekken te houden.
De negers zijn nooit zonder die drie-
tonige fluit, zij roepen er mee om hulp
als ze in gevaar zijn, zij houden er ge
sprekken door met hun geliefde aan de
andere zijde van het dorp. Iedere neger
heeft zijn eigen typische wijze van fluiten,
en door den helderen Afrikaanschen nacht
klinken vaak allerlei accoorden door elkan-
der, zonder dat de verschillende ,,spre-
kers" m de war gebracht worden, omdat
ze den eigen toon van hem, of haar met
wie ze converseeren, uit alle andere onder-
kennen.
Voorts bedienen de negers zich van
trommeltaal, geliik ook de inboorlinger,
an de Zuidzee-eilanden en Zuia-Amerika
dat doen. Zij houden hun afstands-ge-
sprekken, zonder last te hebben van sto
ring en teiefoon-misere, hun fijn gehoor,
een fluit of een trommel, is al wat zij be-
lioeven. Wij Westerlingen, met onzemeer
gecompliceerde instrumenten, nemen noch-
tuns ook nog wel eeift. onze voevluchttot
fluiten en trommelen om uiiing te geven
aan onze gedachten.
Wanneer? In den schouwburg als de ac-
teurs of het stuk ons niet bevallen en
we dat kenbaar maken door te fluiten.
En in de Tweede Kamer, als we het
voorrecht hebben afgevaardigde te zijn
en door trommelen met alles en nog wat
op de lessenaars, ons kwaad humeurover
den loop der zaken duidelijk willen laten
blijken.
GEMEENTERAAD VAN AXEL.
Vergadering van Dinsdag 25 Januari 1921,
des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer L. J. den Hollander, Bur-
gemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th.
van de Bilt, A. E. C. Kruijsse, Ph. J. van Dix-
hoom, J. de Kraker, J. Weijns, J. Dekker, J.
M. Baert, F. Dieleman, J. de Feijter, M. Wol-
fert, benevens de' Secretaris.
(Vervolg).
8. Omvraag.
a. De heer KOSTER vraagt, of Burgemees-
ter en Wethouders geen pogingen zouden kun
nen aanwenden om de middagsluiting van
12,80 tot 2 uur van het postbantoor op Zater-
dag, den marktdag, opgeheven te krijgen; dat is
een groot ongerief voor menschen die daar
voor hun zaken terecht moeten komen.
overd. Dat de gezanten van Faouhm
zich vertoonen."
De stilte is ondoordringbaar. Zelts het
koeltje zwijgt en het geluid der roofdie-
ren; alleen het geloei van de vlammen en
het frissche gekabbel van het water schij-
nen sterker te worden.
„Dat de gezanten van Faouhm zich ver
toonen", herhaalt de leider. „Als zij toe-
zien, zullen ze Naoh, Nam en Gaw her*
kennen en hen welkom heeten."
Alle drie staan nu voor het roode vuur
en hun gestalten zijn zoo duidelijk, zichi-
baar, ajsof het vol daglicht was en zij
sfooten den strijdkreet der Oulhamr uit.
Een stilte. Zij beangstigt het hart der
Oulhamr; zij is zwaar van ontzetting. En
Naoh gromt:
„Het zijn vijanden."
Nam en Gaw weten het en alle vreugde
wijkt uit hun ziel. Het gevaar is wreedcr,
nu het nadersluipt in den nacht, dat zij
zoo dicht bij het doel schenen. En het
is dreigender, omdat het van de menschen
komt. Op dit gebied. bij het groote moe-
ras kan niemand hen naderen dan lieden
\fan hun eigen stain. Hebben de over-
winnaars van Faouhm hem opnieuw aan-
gevalien? Zijn de Oulhamr van de aarde
verdwenen?
Naoh ziet Gammla, overwormen ot
dood. Hij knarst met de tanden en zijn
knots bedreigt den anderen oever. Dan
overmand door het leed, hurkt hij voor
het vuur, hij peinst en hij spied rorid.
In het oosten begin! het te dagen, ach
ter de savanna verschijnt de maari in haar
laatste kwartier, nevelig en rood, haar
schijnsel is nog zvvak, maar het dringt door
.ot in de diepste duistfrnnis; de vlucht, die
de leider overweegt, is welhaast onmoge-
De VOORZITTER heeft ten onderzoek inge-
steld naar de reden van den maatregel en de
directeur gaf te kennen, dat het personeel daar-
door in de gelegenheid was ireer ander werk
te verrichten, zoodat het een bezjinigingsmaat-
regel is. Spreker weet niet, of u- verandering
zal worden verioregen.
De heer KOSTER zou het alleen willen vra-
gen voor den Zaterdag, omdat het dan het
drukste is.
De VOORZITTER heeft er geen be zwaar in,
dit te doen, ofschoon hij niet denkt, dat het
ingewilligd zal worden.
b. De heer DE KRAKER herinnert, dat het
vorige jaar al eens gewezen is op den vr.ilen
toestand in de Koestraat, bij Faas en andeien.
Het gold toen de vraag of het een provinciate
of een rijksweg was. Is daaromtrent al iets
bekend? De toestand is nog niet veranderd.
De VOORZITTER zal er nog eens over
schrijven.
c. De heer VAN DIXHOORN vraagt, of er
nog geen request is ingekomen van bewoners
van den Ouden Weg met een verzoek tot het
plaatsen van een lantaam bij de daar staande
weegbrug.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer VAN DIXHOORN deelt mede, dat
vrschillende menschen hem daarnaar gevraagd
hadden; hij heeft hun toen gezegd een verzoek
in te dienen.
De heer OGGEL meent, dat het niet be-
paald noodig is, dat eerst een verzoek komt en
meent, dat nu hierop de aandacht is gevestigd,
de gemeenteopzichter eens kan onderzoeken of
daar een lantaarn noodig is.
De heer VAN DIXHOORN merkt op, dat
men hiervan njet zou gehoord hebben, wanneer
daar op andere plaatsen niet 2 lantaarns gezet
waren en daardoor uitkomt, dat het op de door
hem aangewezen plaats een zeer donkeren
hoek blijft.
De VOORZITTER: We zullen een onderzoek
laten instellen.
d. De heer DE FEIJTER vraagt, wanneer
het verslag der gasfabriek komt, in verband
met de prijsbepaling van het gas.
De VOORZITTER: Aan den accountant is
opdracht gegeven het verslag te maken en hij
zal daarmede bezig zijn. We zullen op spoed
aandringen.
e. De heer DIELEMAN herinneert, dat in
de vergadering van 21 October 1921 een ver
zoek is behandeld van de Christelijke persver-
eeniging te Ter Neuzen, om van gemeente-
wcge ook advertentien te plaatsen in het door
haar uitgegeven blad „Zeeuwseh-VIaanderen".
Dat verzoek is afgewezen op voorstel van Bur-
gemeester en Wethouders, die meenden dat niet
moet afgeweken worden van de gewoonte- om
alleen te adverteeren in het plaatselijk blad.
Nu heeft spreker echter onlangs gezien dat,
van gemeentewege ook een advertentie ge-
plaatst is in de Ter Neuzensche Courant en
is er dus wel van dien regel afgeweken. Wat
heeft Burgemeester en Wethouders daartoe be-
wogen
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
een speciaal geval betroffen heeft; het betrof
een verlegging van den datum der weekmarkt
en Burgemeester en Wethouders meenden, dat
het gewenscht was, dit ook in bladen buiten
de gemeente te adverteeren. De bedoeling was
echter, dat dit zoowel in het blad Zeeuwsch-
Vlaandeiren als in de Ter Neuzensche Courant
en Zelandia zou geschieden en als dit in eerst
genoemd blad niet is geschied„ is dit buiten
weten en bedoeling van Burgemeester en Wet
houders.
Er was opdracht gegeven het te plaatsen in
alle kranten.
De SECRETARIS deelt mede, dat hij die
opdracht heeft laten uitvoeren door den uit-
gever den heer Vink; hij weet dus ook niet
juist hoe het is gesehied.
De heer DIELEMANIn elk geval blijkt
toch, dat er is afgeweken.
De VOORZITTER: Dit was een buitenge-
woon geval.
De heer DIELEMAN: Het betrof niet ver-
zetten van de weekmarkt, het was een kennis-
geving betreffenda de veemarkt.
De VOORZITTER: Dan is het niet goed en
is uwe opmerking juist.
f. De heer DIELEMAN deelt mede, dat
hem is ter oore gekomen, dat, als de avond-
school uitgaat, het in de Oosterstraat zeer ru-
moerig is. Hij wil hiervan volstrekt geen ver-
wijt maken aan de onderwijzers, maar meent,
dat het misschien toch wel nuttig zou zijn, als
de veldwachters daar op dien tijd eens een
kijkje gingen nemen.
De VOORZITTER geeft te kennen, met ple-
zier die opdracht te willen geven, maar van
meening te zijn, dat men deze gebeurlijkheden
niet met de veldwachters, doch met medewer-
king van de oudiers kan voorkomen.
Hij wil deze gelegenheid te baat nemen, om
er eens op te wijzen, dat het de taak der ouders
is, om mede te werken aan verbetering van
dezen thans inderdaad treurigen toestand. Als
men des avonds de straat op loopt, staat men
verbaasd over het groote aantal kinderen, dat
daar rondloopt en de liederlijke taal die ze
bezigen. Vreemdelingen die hier komen spre-
ken er schande van.
Spreker laat de agentem zooveel mogelijk
dienst doen, om te zorgen voor de goede orde
in de nabijheid van vergaderingen, van muziek-
lijk, als de verborgen krijgers velen in aan
tal zijn en in hinderlaag liggen.
En terwijl hij zinnend neerzit, huivert hij.
Stroomafwaarts heeft hij een korte, ge-
drongen gestalte gezien. Hoe snel deze
ook terugglijdt in het riet, toch heeft Naoh
in dit eene oogenblik zekerheid gekregen
Zij, die zich verbergen zijn inderdaad Oul
hamr; maar Naoh had liever de Verslinders
der Menschen gezien ot de Roode Dwer-
gen. Want hij had Aghoo herkei.d,
X.
Aaghoo, de Ruigbehaarde.
En met jagend hart doorleefde hij nog
eens het tooneel, toen Aghoo en zijn bree
ders voor Faouhm waren getreden en be-
loofd hadden het Vuur te veroveren. In
hun ronde oogen dreigde de haat, vol
woeste kracht waren hun gebarer.. Sidde-
rend had de horde toegeiuisterd. Ieder
van hen drieen afzonderlijk zou den groo
ten Faouhm hebben kunnen vveerstaan.
Met hun forsche lijven, ruig als de Grijze
Beer, hun kolossale handen, hun armen,
krachtig als eikenstammen, hun geslepen-
heid, hun behendigheid, hun ,moed, hun
onverbrekelijk samengaan en hun gewoon
te om gezamelijkte strijdeii, waren zij wel
tien krijgers waard. En toen hij dacht
aan alien, die zij reeds gedood hadden
of van wie zij de iedematen hadden ver-
brijzeld, voelde Naoh een wilden haat je-
gens hen.
Hoe ken hij ze neerleggen? Hij, de zoon
van den Panter, achtte zich de gelijke van
Aghoo; na zijn talrijke overwinningen was
zijn zelfvertrouwen grenzeloos, maar Nam
en Gaw zouden niet meer zijn dan luipaar-
den tegenover leeuwen.
De overrompeling en zijn ontroering
uitvoeringen enz., maar het is hem niet moge
lijk om in eene uitgestrekte gemeente met
5500 zielen alles te voorkomen, indien de in-
gszetenen daaraan zelf niet meewerken.
De ouders bebooren zelf meer voor hun kin
deren te zorgen, maar het is diep treurig, dat
zoovefen ze geheel onbeheerd op straat laten
loopen. Ja, er zijn er helaas, die ze zelf; de
straat op sturen. Als er zoo'n groot aantal
kinderen tot 's avonds 9 uur op straat slinge-
ren, is er geen mogelijkheid, om daarop met
2 veldwachters het oog te houden. Als spreker
opdracht zal geven om het oog te houden op
de avondschool, zal er weer wat gebeuren aan
het station; dan moet er ook toezicht zijn bij
de tram en men zal toch moeten toegeven, dat
de veldwachters niet overal tegelijk kunnen
zijn.
Aan het stationsplein heeft de spoorweg-
maatschappij expres een hek laten verplaatsen,
omdat de jeiugd, die daar geregeld samenkwam
zoo erg hinderlijki was voor de reizigers en
daar een taal uitbraakte, dat de stationschef
genoodzaakt was zijn huisgenooten des avonds
in andere vertrekken te laten vertoeven, om
dat dit niet aan te hooren was.
Vooral des Zaterdags is het zeer erg en
hoort men op straat een taal waar ieder fat-
so.mlijk mensch van walgt. Het is niet moge
lijk, het rumoer bij verordening te verbieden,
want dan zou wel moeten verboden worden
om op straat te lachen en te praten, maar
iedere vader en iedere moeder zou behooren
mee te werken om aan dien treurigen toestam
een eind te maken. Eerder Is dikwijls nex
tegendeel het geval, want als de veldwachter
ee. s een jongen bestraft, krijgt men het al
spoedig met de ouders te doen, die zich over
de politi&mannen komen beklagen.
Toen onlangs de politie optrad tegen jon-
gens die op ongepaste wijze bezig waren met
sneeuwballcn gooien, werd zij door grootere
jongens, van 18 tot 21 jaar uitgejouwd, ge-
scholden en beleedigd. Dit noemt spreker diep
treurig.
Het is heel gemakkelijk om de politie aan
vallen, en aanmerking te maken dat ze
hier of daar niet op let, maar beter ware het,
dat de ouders hun medewerlcing verleenden,
dan zou de toestand zeker verbeteren.
De heer DIELEMAN verklaart, dat hij het
volkomen met den Voorzitter eens is, dat de
ouders er veel aan kunnen doen en het was
ook in geenendeele zijn bedoeling, de politie
een verwijt te maken, doch alleen om te vra-
gen daar eens toezicht te houden. Hij stemt
evenwel toe, dat er met politietoezicht alleen,
weinig aan te doen is.
g. De heer DIELEMAN wijst op de vele
werkeloozen en vraagt, of Burgemeester en
Wehouders geen pogingen zouden kunnen
aanwenden, om die zooveel mogelijk geplaatst
te krijgen bij het werki aan den Buthdijk, dat
dezer dagen is aanbesteed.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders daarvan onmiddellijk
werk hebben gemaakt. Zij hebben den opzich-
ter van 's rijks waterstaat aangeschreven en
deze zou daaromtrsnt nader bericht doen
De heer VAN DIXHOORN acht dit incon
sequent handelen; dat gaat practisch niet op.
Eerst worden-de aannemers tegen elkaar op-
gezet, om elkaar zooveel mogelijk te becon-
eureeren en het werk goedkoop te doen, en
a's dit geschied is, zou men bepaalde arbeiders
op hun dak gaan schuiven, die ze zouden moe
ten nemen tegen een op te geven bedrag. Men
moet daarop geen pressie uitoefenen, d^n moet
r voor de werkloozen maar een ander middel
gevonden werden.
De heer OGGEL meent, dat hier misschien
wel evengoed goedkoope werkkrachten zijn te
krijgen als elders.
h. De VOORZITTER moet thans ook nog
een mededeeling doen. Hij herinnert, dat on
langs hier een adres was ingekomen tot op-
ruiming- van den brandput bij de Nieuwstraat.
Burgemeester en Wethouders hadden een aan-
scbrijving gekregen van de Gezondheidscom-
missie, naar aanleiding van ingekomen klach-
ten, om tegen verontreiniging van dien put te
waken. En nu is het wel eigenaardig, dat
Burgemeester en Wethouders juist menschen
die gevraagd hebben den put te dempen, heb
ben moeten aanschrijven, dat ze zich van het
verontreinigen van den brandput moeten ont-
houden.
De put is nu wat schoongemaalct, en daarbij
is vaststaand gebleken dat juist bewoners der
buurt tot verontreiniging aanleiding gaven.
De heer DIELEMAN: Maar dat was toch
niet met alle onderteekenaars het geval
De VOORZITTER: Neen, maar er waren
er bij, krullen en schavelingen zooals in den
put gewoipen bleken te zijn, zullen niet bij-
dragen tot rein houden van het water.
9. Vaststcllen suppletoir kohier van den
hoofdelijken omslag.
De VOORZITTER steit aan de orde de
vaststelling van het suppletoir kohier van den
hoofdelijken omslag voor het jaar 1920.
Ter behandeling hiervan wordt de openbare
zitting geschorst en gaat over in eene met ge-
sloten deuren.
Na het weder openbaar worden der verga
dering wordt het kohier met algemeene stem-
men vastgesteld met 3 aanslagen, op een be
drag van f 167,54.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
het uitspreken van het dankgebed.
hadden Naoh echter niet doen aarzefen
in het nemen van een besluit. Snel als
een hert, dat in zijn leger verrast wordt,
had hij zich hersteld.
„Nam zal eerst gaan", beval hij, „daar-
na Gaw. Zij moeten werpspiesen en har-
poenen meedragen en hun knotsen zal ik
hun nawerpen, als zij aan den voet van
de rots zijn. Ik alleen zal het Vuur ma.
devoeren." Want niettegenstaande de ge-
heimzinnige steenen der Wah, kon hij er
niet toe besluiten om zijn veroverde vlam
achter te laten.
Nam en Gaw begrepen, dat zij het in
snelheid van Aaghoo en zijn breeders
moesten winnen, niet alleen dezen nacht,
maar altijd door, totdat zij de horde weer
gevonden hadden. Haastig verzamelden
zij hun werptuigen en reeds klom Nam
langs de steilte naar beneden. Gaw volg-
de hem op een afstand van tweemaal
manshoogte. Hun taak was thans zwaar-
der dan bij het beklimmen, door het val-
sche licht, de plotselinge schaduwen en
omdat zij telkens in het ledige moesten
tasten, onzichtbare steunpunten moesten
ontdekken, en zich tegen den rotsmuur
moesten aanklemmen.
Foen Nam bijna op den grand was
gekomen, weerklonk de roep van een
steenuil van den oever, de schreeuw van
een hert volgde daarop en onmiddellijk
daarna kwam het dofte geluid van den
roerdomp. Naoh, die zich over het rots-
blok heen gebogen had, zag Aaghoo op-
springen tusschen de stronken. Hij nader-
de met de snelheid van den bliksem. Een
oogwenk later verschenen zijn broeders,
een in het Zuiden, een in het Oosten.
Nam sprang juist op den grand.
gens schijnt het, dat de smokkelaars rela-
iics omlerhiel ten met Belgische officie-
ren en dat andere personien van den Rijks-
commissaris consenten voor in- en uit-
veer wisicn te verkrijgen.
reiieinclc de smokkelarij tegen te gaan,
wordt aan de Nederlandsch-Duitsche
greus cen controle-autodienst ingesteld.
ill j VERGISSING GEFUSILLEERD.
Voor l et Fransche Hot van Cassade
zijn Zaterdag de besprekingen begonnen
iuzike de lurziening van een veroordee-
1 in r van een korporaal en vijf soldaten,
die in December 1914 te Vingre gefusil-
Icerd zijn, volgens het vonnis van den
krijgsrnad, wegens het verlaten van hun
post tegenover den vijand. De kcrporaai
een zekere 1 och, was griffier van de bur
ger! ijke rcchtbank te Eure en de soldaten
waren memndeels landbouwers, ze wa
ren alien gehuwd en enkelen hadden zelfs
kiudcrt l.
Foen later, nadat de terechtstelling
plaats gelled had, een der officieren aan
ecu bri :r van den korporaal Floch ge-
sclireven had, dat volgens hem Floch en
zijn mekkers onschuldig waren, lieten de
ungelaten hetrekkingen der .gefusilleerden
liet er niet bij zitten en vroegen aan den
tcenmaligen minister van justitie, l'Hopi-
teau, het proces te doen herzien. Deze be
sloot echter de zaak naar het Hof van Cas-
salie te verwijzen. Er werd onmiddel-
lijl: een onderzoek ingesteld en het bleek,
dal de escouade, waarvan de terdoodver-
ooideelden deel uitmaakten, wel degelijk
ofiieieel order gekregen had terug te trek-
ken in verband met een beweging van
den vijand.
De ctivocaat van de nagelaten be'rek-
kiagen eischte in verband daarmede niet
slechts de vernietiging van het vonnis,
maar tevens rehabilitate der gefusilleer-
cieu cn cpenlijk bekend maken van hun
oaschuld.
Het Hof van Cassatie heeft nu Zater.
dag udspraak gedaan, het vonnis nietig
vcridaara en de nagedachtenis der .gefu
silleerden in eere hersteld. Bovendien is
aan elk \au de weduwen der gejusilleer-
den een pensioen toegekend van 2000
francs per jaar, dat ingaat op 1 Decem
ber 1014. De kinderen krijgen een jaar-
gel.l v: n 1000 francs tot aan hun meerder-
jarigheid.
EEN SPOOKHUIS.
I en paar maanden geleden, het ver-
haal is van den correspondent te Parijs
van de Daily Chronicle, heeft de schoon-
Vudter van den secretaris van den minis
ter van oorlog, Gelin geheeten, als keu-
kcianeid in zijn huis te Sevres bij Parijs
ecu meisje uit Bretange in dienst genomen,
Kcrcen tijd daarna ontdekte Gelin, dat
zijn villa een soort spookhuis geworden
w; 3. 1 Ierhaaldelijk werd hij 's nachts ge-
wckt door ongewone geluiden en hij trot
de keukemncd aan in een toestand van
somnambulisme. Rond haar lagen aller
lei nieubels en zoo onderst boven. Toen