Tor 1?6us8bscIl6 Coumt Vrijdag 4 Febr. 1921. No. 7i04. 3e Stnjd q® het fiip. FEuTlLETOn"- GEMENGDE BERiGHTEH (Wordt vervolgd). VAX DE SMOKKELHANDEL AAN DE DU1 f SCH-NE DERL ANDSCHE ORENS. In den laatsten tijd hebben groote tr.tsaciies in den sluikhandel in salpe- ter, kali en andere meststoffen plaats ge- had. Alios werd over de Nederlandsctte grei.s gesmoldceld. Volgens den Lokai Anzeiger, zijn reeds 30 personen, die bij dozen .mokkelhandel betrokken wa- reti, in hechtenis genomen. Een Derlijn- seiie verlegenwoordiger van een Keul- seiie firma, die blijkens de geheime boek- ho.iding 350.000 mark voor het verkrij- gen van u itvoerconsenten had geboekt, is in hechtenis genbmen, niettegenstaan- ,ue hi] een borgsom van een millioen mark aanbood. )p het oogenblik moeten er te Maas tricht niet minder dan 30 wagons saipeter en k;,ii en 20 wagons met andere mest- sloifen zijn voor welke 50 wagons een w; ardc van ruim 5 millioen mark is ge- I"!)den, welke over de grenzen zijn ge- sm iklvchh De smokkelarij was slechts mogelijk, doordat ontrouw spoorweg- en douane- peesoncel daaraan me deWerkte. Het on- t'.VrA.oek i.i ueze zaax gaat voort. Overi- Rcm&n uit den Oertijd door I, H. ROSNY. •17) -• De lcemv-tijger blijft staan, zijn gespier- de pooien gekromd tot den sprang, staan liij nanr he* heldere schijnsel omhoog, dnl hij niet verwart met het ochtendglo- re:i en nog mmder met het koude licht, tint hem hindert, als hij in hinderlaag wil lip,gen. Verward ziet hij voor zich de vlammcn, die zich voortspoeden over de r.avnnna, een boom, door den.bliksem getrofien of zelfs de wachtvuren dermen- sdien, waarlangs hij heen gestreken is, weliswaar lang geleden in gebieden,waar- nil zij verdreven werden door honger, overstroomingen. Hij aarzelt, hij gromt, wocst slaat hij met zijn staart, dan komt hij liaderbij en snuift de luclit op. De look is slechts zwak, want hij stijgt om hoog en verspreidt zich, eer hij neder- daalt; het briesje waait hem naar de ri- vier. Hij ruikt nauwelijks den rook, nog minder het geroosterd vleesch en in het geheel niet den lichaamsreuk der men schen hij ziet niets dan die flikkerende vlammen, waarvan het roode en gele schijnsel langer en korter wordt, als vu- rigc tongen omhoog lekt, of als een bol opstijgt, tialend de grijze rookwolken. En in zijn gcheugea vindt hij niets, wat wijst op ecu prooi, wat wijst op een strijd; en hot roofdicr wordt aangegrepen door een droevcn argst; hij opent zijn grooten, deze gebeurtenissen dikwijls voorkwamen en het keukenmeisje aan de twee andere dienstboden bekend had, dat zij door een duivel bezeten wes, gat 'Gelin haar vrijdag haar ontslag. Zaterdag moest nu een van de twee dienstboden, Aline geheeten,op het huis passen, daar de heer des huizes naar Parijs ging. Dit meisje was ook uit Bretange en scheen zeer onder den indruk van de occulte vermogens van de keuken- maagd. Zij had het ontslagen meisje be- loofd haar dien dag te ontmoeten. Toen Aline uit wou gaan, kwam er een man met een langen baard en een grooten hoo- gen hoed op, het huis binnen en terwijl hij een revolver op het meisje richtte zei- de hij: Ik ben een toovenaar. Als je een vcoord spreekt ben je een kind des doods. Qa nu naar je vriendin de toovenaarster roe en laat mij alleen. Aline gehoorzaam- de en toen zij haar avontuur aan de ontsla gen keukenprinses mededeelde, waar- schuwde deze haar dat, als zij tegen wien ook een woord over het geval sprak, de duivel haar zou dooden. Toen Aline een paar uur later thuis- kwam, jstond de villa in brand en waren er mannen bezig het vuur te blusschen. biusschen. De politie gelooft, dat de too venaar, na zich van een groote som gelds, juweelen en dingen van waarde meester gemaakt te hebben, de kamers in brand gestoken heeft; er zijn leege petroleum- blikken gevonden; de salon en twee slaap- kamers waren geheel verwoest. Hoewel de politie geneigd is te'geioo- ven, dat de domme Aline onschuldig aan nei geVai is, heeft zij haar toch maar tij- delijk opgesloten totdat de ontslagen keu kenprinses en de toovenaar gevonden zijn. EEN OPERAT1E MET EEN ZAKMES is zeker geen alledaagsch geval en de om- standigheden, waaronder deze te Weenen is toegepast, waren ook niet heel gewoon. Een 2ljarige werkster was wegens ge- geheime prostitutie voor vijf jaar uit Wee nen verbannen. Daar zij aan het uitwij- zingsbevel geen gevolg had gegeven, werd zij door de politie opgepakt. De jonge da me bleek echter over ongewone krach- ten te beschikken; vijf man waren noodig om haar baas te worden. Den volgenden dag, 't-was Zondag, slikte zij de knoopen en spelden van haar jurk in en werd, toen dit ontdekt was, naar het groote zieken- huis gebracht, waaruit zij Maandagoch- tend echter wist te ontsnappen. 's Avonds werd ze weer opgepikt. Bij haar over- brenging sprang zij voor een electrische tram, doch de koetsier van dit voertuig stopte snel genoeg, dat haar geen letsel berokkend werd. Dan maar onder een automobiel, zei zij, doch ook deze poging tot zelfmoord mislukte. Op het politie- bureau ging zij zoo te keer, dat men haar een dwangbuis moest aanleggen. Tevens telefofieerde men om een dokter. Toen de ze verscheen, had het meisje juist een arm vrij weten te maken en slikte zij een harer ringen in, met het gevolg, dat zij dreigde te stikken. Van den rnond uit kon de ring niet meer verwijderd wor den en tijd tot overbrenging naar het ziekenhuis was er niet. Vandaar, dat de dokter zijn zakmes nam en het meisje een snee gaf in de luchtpijp. Haar ion- gen vulden zich dadelijk met lucht en zij slikte den ring ml verder door. Nadat de dokter een noodverband had aange- legd, werd de ongelukkige naar een krank- zinnigengesticht gebracht, waar zij ver- klaarde, dat men haar toch niet zou kun- nen beletten om zelfmoord te plegen. DE ONGEHUWDE PREDIKANT. Oemet bij het uitbrengen van een be- roep over het geheel gehuwde predikan- ten eemgc' voorkeur, de omstandigheden kunnen er toe leiden, dat het cingekeerde het geval is. In „Die Wartburg" van 28 Januari lezen wij in een oproep van sol- licitanten voor de vacante predikantsplaats in Brux (Bohemen) o.a.: „Daar de ge meente geen eigen pastorie heeft, en de woningnood hier zeer groot is, genieten ongehuwde sollicitanten de voorkeur." ONTMOET1NQ MET EEN OLIFANT." Aan het „Soer. Hbl." werd uit Solo geschreven Zaterdagnacht begaf zich een klein ge- zelschap vanuit de soos naar huis. Daar het reeds twee uur was en er geen taxi of rijtuig meer te krijgen was, besloot men te gaan wandeleni Ongeveer halfweg ontwaarde men een grijze massa, welke het gezelschap tegemoet kwam huppelen. Eerst dacht men aan een karbouw, doch hoe groot was de schrik der dames toen het bleek te £ijn een... olifant. Het was moorddadigen muil en stoot een rauw ge- brul uit... Naoh ziet den reuzenleeuw wegtrekken naar de duisternis, waar hij zijn prooi beloeren kan. „Geen dier durft ons Je bestrijden", roept de leider met een uitdagenden Iach. Een oogenblik heeft Nam gehuiverd. Toen hij met den rug naar het vuur ge- keerd stond, heeft hij op den anderen oever een gestalte gezien, die over het water dreef en verdvveen tussc'nen wilgen en eschdoorns en met gcstr. kt:- h nd mom- pelt hij: „Zoon van den Panter. De menschen zijn gekomen." Een zware droefheid beklemt de borst van den leider en alle drie spannen zij hun zintuigen tot het uiterste. Maar de oevers zijn verlaten; niets hooreri zij dan het gekabbel van het water; zij onderschei- den slechts dieren, planten en boomen. „Heeft Nam zich vergist?" vroeg Naoh. De jongeling antwoordt, zeker van wat hij zag: „Nam heeft zich niet vergist. Hij heeft de gestalten van menschen tusschen wil gen en populieremgezien. Twee waren er." De leider twijfelt niet meer; zijn hart klopt sneller van hoop en vrees. Zacht- kens zegt hij: „Dit is het gebied der Oulhamr. Die gij gezien hebt, zijn jagers of verspiedsrs door Faouhm gezonden." Hij is opgerezen en toont zijn krach- tige gestalte. Want het dient tot niets om zich te verbergen; vriend of vijand kent te goed de beteekenis van het Vuur. Zijn machtige stem klinkc: „Ik ben Naoh, zoon van den Panter, die het vuur voor de Oulhamr heeft ver- de jonge olifant uit den Stadstuin, die door het mooie weer verleid, eens een slippertj'e ging maken. Tot zijn geluk wa ren er op dit uur weinig menschen op Straat en de inlanders namen op het eerste gezicht full speed de beenen. Het beestje bleek evenwel zeer blij te zijn met deze ontmoeting van het gezel schap; het sloot zich onmiddellijk aan, liet een luid gehuil hooren bij wijze van kennismaking en tippelde toen vroolijk mee. Hard loopen hielp niet, stil staan hielp niet, schoppen nog minder. Groote hilariteit. Bij een politiewachtpost ver- zocht men het lastige diertje te verjagen doch de dappere dienaren van de heilige Hermandad bleken niet brani. Ze kropen achter hun tafels weg en rie- pen niets dan: „Jk zal er straks over rapporteeren". Aldus maar weer verder. Het olifantje tippelde vroolijk en opge- ruimd mee en was niet weg te krijgen. Toen probeerde men het dier op een erfc te lokken, het hek te sluiten en hem als cadeautje daar te laten. Het schrandere dier liep er echter niet in, draaide zich zoo voor het hek, dat dit niet te sluiten was. Eindelijk bereiktemen een villa en nu was de vraag, hoe raken wij den ongenooden gast kwijt? Een van de heeren, bezield met heilig vuur voor de goede zaak en derhalve vol wa<re doodsverachting stelde voor een eind door te loopen, het beest zou hem volgen, de apderen konden vlug naar binnen sluipen en het hek voor hem openhoudeni Dc.ze maope£;elukte. Toen alles binnen was en het' beest in de gaten kreeg, dat hij gefopt was, begon het er- barmelijk te huilen en hield ons zoo- doende nog' een poosje wakker ook. Waar de vriendelijke dikhuid terecht is geko men weet ik niet. FLU IT EN EN TROMMELEN. Eeri missionaris, pas uit de binnenlan- den van Afrika teruggekeerd, vertelt in een der Fransche bladen, dat sommige volk- Siammen daar in hel bezit zijn van wat men zou kunnen noemen een primitieve telefoon. Hun „toestei" is een fiuit, waar- aan drie tonen ontlekt kunnen worden, maar door allerlei variaties, langgerekt, en kort fluiten, enz. weten zij uitvoerige mededeelingen over grooten afstand te doen, en heele gesprekken te houden. De negers zijn nooit zonder die drie- tonige fluit, zij roepen er mee om hulp als ze in gevaar zijn, zij houden er ge sprekken door met hun geliefde aan de andere zijde van het dorp. Iedere neger heeft zijn eigen typische wijze van fluiten, en door den helderen Afrikaanschen nacht klinken vaak allerlei accoorden door elkan- der, zonder dat de verschillende ,,spre- kers" m de war gebracht worden, omdat ze den eigen toon van hem, of haar met wie ze converseeren, uit alle andere onder- kennen. Voorts bedienen de negers zich van trommeltaal, geliik ook de inboorlinger, an de Zuidzee-eilanden en Zuia-Amerika dat doen. Zij houden hun afstands-ge- sprekken, zonder last te hebben van sto ring en teiefoon-misere, hun fijn gehoor, een fluit of een trommel, is al wat zij be- lioeven. Wij Westerlingen, met onzemeer gecompliceerde instrumenten, nemen noch- tuns ook nog wel eeift. onze voevluchttot fluiten en trommelen om uiiing te geven aan onze gedachten. Wanneer? In den schouwburg als de ac- teurs of het stuk ons niet bevallen en we dat kenbaar maken door te fluiten. En in de Tweede Kamer, als we het voorrecht hebben afgevaardigde te zijn en door trommelen met alles en nog wat op de lessenaars, ons kwaad humeurover den loop der zaken duidelijk willen laten blijken. GEMEENTERAAD VAN AXEL. Vergadering van Dinsdag 25 Januari 1921, des voormiddags 10 uur. Voorzitter de heer L. J. den Hollander, Bur- gemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th. van de Bilt, A. E. C. Kruijsse, Ph. J. van Dix- hoom, J. de Kraker, J. Weijns, J. Dekker, J. M. Baert, F. Dieleman, J. de Feijter, M. Wol- fert, benevens de' Secretaris. (Vervolg). 8. Omvraag. a. De heer KOSTER vraagt, of Burgemees- ter en Wethouders geen pogingen zouden kun nen aanwenden om de middagsluiting van 12,80 tot 2 uur van het postbantoor op Zater- dag, den marktdag, opgeheven te krijgen; dat is een groot ongerief voor menschen die daar voor hun zaken terecht moeten komen. overd. Dat de gezanten van Faouhm zich vertoonen." De stilte is ondoordringbaar. Zelts het koeltje zwijgt en het geluid der roofdie- ren; alleen het geloei van de vlammen en het frissche gekabbel van het water schij- nen sterker te worden. „Dat de gezanten van Faouhm zich ver toonen", herhaalt de leider. „Als zij toe- zien, zullen ze Naoh, Nam en Gaw her* kennen en hen welkom heeten." Alle drie staan nu voor het roode vuur en hun gestalten zijn zoo duidelijk, zichi- baar, ajsof het vol daglicht was en zij sfooten den strijdkreet der Oulhamr uit. Een stilte. Zij beangstigt het hart der Oulhamr; zij is zwaar van ontzetting. En Naoh gromt: „Het zijn vijanden." Nam en Gaw weten het en alle vreugde wijkt uit hun ziel. Het gevaar is wreedcr, nu het nadersluipt in den nacht, dat zij zoo dicht bij het doel schenen. En het is dreigender, omdat het van de menschen komt. Op dit gebied. bij het groote moe- ras kan niemand hen naderen dan lieden \fan hun eigen stain. Hebben de over- winnaars van Faouhm hem opnieuw aan- gevalien? Zijn de Oulhamr van de aarde verdwenen? Naoh ziet Gammla, overwormen ot dood. Hij knarst met de tanden en zijn knots bedreigt den anderen oever. Dan overmand door het leed, hurkt hij voor het vuur, hij peinst en hij spied rorid. In het oosten begin! het te dagen, ach ter de savanna verschijnt de maari in haar laatste kwartier, nevelig en rood, haar schijnsel is nog zvvak, maar het dringt door .ot in de diepste duistfrnnis; de vlucht, die de leider overweegt, is welhaast onmoge- De VOORZITTER heeft ten onderzoek inge- steld naar de reden van den maatregel en de directeur gaf te kennen, dat het personeel daar- door in de gelegenheid was ireer ander werk te verrichten, zoodat het een bezjinigingsmaat- regel is. Spreker weet niet, of u- verandering zal worden verioregen. De heer KOSTER zou het alleen willen vra- gen voor den Zaterdag, omdat het dan het drukste is. De VOORZITTER heeft er geen be zwaar in, dit te doen, ofschoon hij niet denkt, dat het ingewilligd zal worden. b. De heer DE KRAKER herinnert, dat het vorige jaar al eens gewezen is op den vr.ilen toestand in de Koestraat, bij Faas en andeien. Het gold toen de vraag of het een provinciate of een rijksweg was. Is daaromtrent al iets bekend? De toestand is nog niet veranderd. De VOORZITTER zal er nog eens over schrijven. c. De heer VAN DIXHOORN vraagt, of er nog geen request is ingekomen van bewoners van den Ouden Weg met een verzoek tot het plaatsen van een lantaam bij de daar staande weegbrug. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De heer VAN DIXHOORN deelt mede, dat vrschillende menschen hem daarnaar gevraagd hadden; hij heeft hun toen gezegd een verzoek in te dienen. De heer OGGEL meent, dat het niet be- paald noodig is, dat eerst een verzoek komt en meent, dat nu hierop de aandacht is gevestigd, de gemeenteopzichter eens kan onderzoeken of daar een lantaarn noodig is. De heer VAN DIXHOORN merkt op, dat men hiervan njet zou gehoord hebben, wanneer daar op andere plaatsen niet 2 lantaarns gezet waren en daardoor uitkomt, dat het op de door hem aangewezen plaats een zeer donkeren hoek blijft. De VOORZITTER: We zullen een onderzoek laten instellen. d. De heer DE FEIJTER vraagt, wanneer het verslag der gasfabriek komt, in verband met de prijsbepaling van het gas. De VOORZITTER: Aan den accountant is opdracht gegeven het verslag te maken en hij zal daarmede bezig zijn. We zullen op spoed aandringen. e. De heer DIELEMAN herinneert, dat in de vergadering van 21 October 1921 een ver zoek is behandeld van de Christelijke persver- eeniging te Ter Neuzen, om van gemeente- wcge ook advertentien te plaatsen in het door haar uitgegeven blad „Zeeuwseh-VIaanderen". Dat verzoek is afgewezen op voorstel van Bur- gemeester en Wethouders, die meenden dat niet moet afgeweken worden van de gewoonte- om alleen te adverteeren in het plaatselijk blad. Nu heeft spreker echter onlangs gezien dat, van gemeentewege ook een advertentie ge- plaatst is in de Ter Neuzensche Courant en is er dus wel van dien regel afgeweken. Wat heeft Burgemeester en Wethouders daartoe be- wogen De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit een speciaal geval betroffen heeft; het betrof een verlegging van den datum der weekmarkt en Burgemeester en Wethouders meenden, dat het gewenscht was, dit ook in bladen buiten de gemeente te adverteeren. De bedoeling was echter, dat dit zoowel in het blad Zeeuwsch- Vlaandeiren als in de Ter Neuzensche Courant en Zelandia zou geschieden en als dit in eerst genoemd blad niet is geschied„ is dit buiten weten en bedoeling van Burgemeester en Wet houders. Er was opdracht gegeven het te plaatsen in alle kranten. De SECRETARIS deelt mede, dat hij die opdracht heeft laten uitvoeren door den uit- gever den heer Vink; hij weet dus ook niet juist hoe het is gesehied. De heer DIELEMANIn elk geval blijkt toch, dat er is afgeweken. De VOORZITTER: Dit was een buitenge- woon geval. De heer DIELEMAN: Het betrof niet ver- zetten van de weekmarkt, het was een kennis- geving betreffenda de veemarkt. De VOORZITTER: Dan is het niet goed en is uwe opmerking juist. f. De heer DIELEMAN deelt mede, dat hem is ter oore gekomen, dat, als de avond- school uitgaat, het in de Oosterstraat zeer ru- moerig is. Hij wil hiervan volstrekt geen ver- wijt maken aan de onderwijzers, maar meent, dat het misschien toch wel nuttig zou zijn, als de veldwachters daar op dien tijd eens een kijkje gingen nemen. De VOORZITTER geeft te kennen, met ple- zier die opdracht te willen geven, maar van meening te zijn, dat men deze gebeurlijkheden niet met de veldwachters, doch met medewer- king van de oudiers kan voorkomen. Hij wil deze gelegenheid te baat nemen, om er eens op te wijzen, dat het de taak der ouders is, om mede te werken aan verbetering van dezen thans inderdaad treurigen toestand. Als men des avonds de straat op loopt, staat men verbaasd over het groote aantal kinderen, dat daar rondloopt en de liederlijke taal die ze bezigen. Vreemdelingen die hier komen spre- ken er schande van. Spreker laat de agentem zooveel mogelijk dienst doen, om te zorgen voor de goede orde in de nabijheid van vergaderingen, van muziek- lijk, als de verborgen krijgers velen in aan tal zijn en in hinderlaag liggen. En terwijl hij zinnend neerzit, huivert hij. Stroomafwaarts heeft hij een korte, ge- drongen gestalte gezien. Hoe snel deze ook terugglijdt in het riet, toch heeft Naoh in dit eene oogenblik zekerheid gekregen Zij, die zich verbergen zijn inderdaad Oul hamr; maar Naoh had liever de Verslinders der Menschen gezien ot de Roode Dwer- gen. Want hij had Aghoo herkei.d, X. Aaghoo, de Ruigbehaarde. En met jagend hart doorleefde hij nog eens het tooneel, toen Aghoo en zijn bree ders voor Faouhm waren getreden en be- loofd hadden het Vuur te veroveren. In hun ronde oogen dreigde de haat, vol woeste kracht waren hun gebarer.. Sidde- rend had de horde toegeiuisterd. Ieder van hen drieen afzonderlijk zou den groo ten Faouhm hebben kunnen vveerstaan. Met hun forsche lijven, ruig als de Grijze Beer, hun kolossale handen, hun armen, krachtig als eikenstammen, hun geslepen- heid, hun behendigheid, hun ,moed, hun onverbrekelijk samengaan en hun gewoon te om gezamelijkte strijdeii, waren zij wel tien krijgers waard. En toen hij dacht aan alien, die zij reeds gedood hadden of van wie zij de iedematen hadden ver- brijzeld, voelde Naoh een wilden haat je- gens hen. Hoe ken hij ze neerleggen? Hij, de zoon van den Panter, achtte zich de gelijke van Aghoo; na zijn talrijke overwinningen was zijn zelfvertrouwen grenzeloos, maar Nam en Gaw zouden niet meer zijn dan luipaar- den tegenover leeuwen. De overrompeling en zijn ontroering uitvoeringen enz., maar het is hem niet moge lijk om in eene uitgestrekte gemeente met 5500 zielen alles te voorkomen, indien de in- gszetenen daaraan zelf niet meewerken. De ouders bebooren zelf meer voor hun kin deren te zorgen, maar het is diep treurig, dat zoovefen ze geheel onbeheerd op straat laten loopen. Ja, er zijn er helaas, die ze zelf; de straat op sturen. Als er zoo'n groot aantal kinderen tot 's avonds 9 uur op straat slinge- ren, is er geen mogelijkheid, om daarop met 2 veldwachters het oog te houden. Als spreker opdracht zal geven om het oog te houden op de avondschool, zal er weer wat gebeuren aan het station; dan moet er ook toezicht zijn bij de tram en men zal toch moeten toegeven, dat de veldwachters niet overal tegelijk kunnen zijn. Aan het stationsplein heeft de spoorweg- maatschappij expres een hek laten verplaatsen, omdat de jeiugd, die daar geregeld samenkwam zoo erg hinderlijki was voor de reizigers en daar een taal uitbraakte, dat de stationschef genoodzaakt was zijn huisgenooten des avonds in andere vertrekken te laten vertoeven, om dat dit niet aan te hooren was. Vooral des Zaterdags is het zeer erg en hoort men op straat een taal waar ieder fat- so.mlijk mensch van walgt. Het is niet moge lijk, het rumoer bij verordening te verbieden, want dan zou wel moeten verboden worden om op straat te lachen en te praten, maar iedere vader en iedere moeder zou behooren mee te werken om aan dien treurigen toestam een eind te maken. Eerder Is dikwijls nex tegendeel het geval, want als de veldwachter ee. s een jongen bestraft, krijgt men het al spoedig met de ouders te doen, die zich over de politi&mannen komen beklagen. Toen onlangs de politie optrad tegen jon- gens die op ongepaste wijze bezig waren met sneeuwballcn gooien, werd zij door grootere jongens, van 18 tot 21 jaar uitgejouwd, ge- scholden en beleedigd. Dit noemt spreker diep treurig. Het is heel gemakkelijk om de politie aan vallen, en aanmerking te maken dat ze hier of daar niet op let, maar beter ware het, dat de ouders hun medewerlcing verleenden, dan zou de toestand zeker verbeteren. De heer DIELEMAN verklaart, dat hij het volkomen met den Voorzitter eens is, dat de ouders er veel aan kunnen doen en het was ook in geenendeele zijn bedoeling, de politie een verwijt te maken, doch alleen om te vra- gen daar eens toezicht te houden. Hij stemt evenwel toe, dat er met politietoezicht alleen, weinig aan te doen is. g. De heer DIELEMAN wijst op de vele werkeloozen en vraagt, of Burgemeester en Wehouders geen pogingen zouden kunnen aanwenden, om die zooveel mogelijk geplaatst te krijgen bij het werki aan den Buthdijk, dat dezer dagen is aanbesteed. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders daarvan onmiddellijk werk hebben gemaakt. Zij hebben den opzich- ter van 's rijks waterstaat aangeschreven en deze zou daaromtrsnt nader bericht doen De heer VAN DIXHOORN acht dit incon sequent handelen; dat gaat practisch niet op. Eerst worden-de aannemers tegen elkaar op- gezet, om elkaar zooveel mogelijk te becon- eureeren en het werk goedkoop te doen, en a's dit geschied is, zou men bepaalde arbeiders op hun dak gaan schuiven, die ze zouden moe ten nemen tegen een op te geven bedrag. Men moet daarop geen pressie uitoefenen, d^n moet r voor de werkloozen maar een ander middel gevonden werden. De heer OGGEL meent, dat hier misschien wel evengoed goedkoope werkkrachten zijn te krijgen als elders. h. De VOORZITTER moet thans ook nog een mededeeling doen. Hij herinnert, dat on langs hier een adres was ingekomen tot op- ruiming- van den brandput bij de Nieuwstraat. Burgemeester en Wethouders hadden een aan- scbrijving gekregen van de Gezondheidscom- missie, naar aanleiding van ingekomen klach- ten, om tegen verontreiniging van dien put te waken. En nu is het wel eigenaardig, dat Burgemeester en Wethouders juist menschen die gevraagd hebben den put te dempen, heb ben moeten aanschrijven, dat ze zich van het verontreinigen van den brandput moeten ont- houden. De put is nu wat schoongemaalct, en daarbij is vaststaand gebleken dat juist bewoners der buurt tot verontreiniging aanleiding gaven. De heer DIELEMAN: Maar dat was toch niet met alle onderteekenaars het geval De VOORZITTER: Neen, maar er waren er bij, krullen en schavelingen zooals in den put gewoipen bleken te zijn, zullen niet bij- dragen tot rein houden van het water. 9. Vaststcllen suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag. De VOORZITTER steit aan de orde de vaststelling van het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor het jaar 1920. Ter behandeling hiervan wordt de openbare zitting geschorst en gaat over in eene met ge- sloten deuren. Na het weder openbaar worden der verga dering wordt het kohier met algemeene stem- men vastgesteld met 3 aanslagen, op een be drag van f 167,54. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. hadden Naoh echter niet doen aarzefen in het nemen van een besluit. Snel als een hert, dat in zijn leger verrast wordt, had hij zich hersteld. „Nam zal eerst gaan", beval hij, „daar- na Gaw. Zij moeten werpspiesen en har- poenen meedragen en hun knotsen zal ik hun nawerpen, als zij aan den voet van de rots zijn. Ik alleen zal het Vuur ma. devoeren." Want niettegenstaande de ge- heimzinnige steenen der Wah, kon hij er niet toe besluiten om zijn veroverde vlam achter te laten. Nam en Gaw begrepen, dat zij het in snelheid van Aaghoo en zijn breeders moesten winnen, niet alleen dezen nacht, maar altijd door, totdat zij de horde weer gevonden hadden. Haastig verzamelden zij hun werptuigen en reeds klom Nam langs de steilte naar beneden. Gaw volg- de hem op een afstand van tweemaal manshoogte. Hun taak was thans zwaar- der dan bij het beklimmen, door het val- sche licht, de plotselinge schaduwen en omdat zij telkens in het ledige moesten tasten, onzichtbare steunpunten moesten ontdekken, en zich tegen den rotsmuur moesten aanklemmen. Foen Nam bijna op den grand was gekomen, weerklonk de roep van een steenuil van den oever, de schreeuw van een hert volgde daarop en onmiddellijk daarna kwam het dofte geluid van den roerdomp. Naoh, die zich over het rots- blok heen gebogen had, zag Aaghoo op- springen tusschen de stronken. Hij nader- de met de snelheid van den bliksem. Een oogwenk later verschenen zijn broeders, een in het Zuiden, een in het Oosten. Nam sprang juist op den grand. gens schijnt het, dat de smokkelaars rela- iics omlerhiel ten met Belgische officie- ren en dat andere personien van den Rijks- commissaris consenten voor in- en uit- veer wisicn te verkrijgen. reiieinclc de smokkelarij tegen te gaan, wordt aan de Nederlandsch-Duitsche greus cen controle-autodienst ingesteld. ill j VERGISSING GEFUSILLEERD. Voor l et Fransche Hot van Cassade zijn Zaterdag de besprekingen begonnen iuzike de lurziening van een veroordee- 1 in r van een korporaal en vijf soldaten, die in December 1914 te Vingre gefusil- Icerd zijn, volgens het vonnis van den krijgsrnad, wegens het verlaten van hun post tegenover den vijand. De kcrporaai een zekere 1 och, was griffier van de bur ger! ijke rcchtbank te Eure en de soldaten waren memndeels landbouwers, ze wa ren alien gehuwd en enkelen hadden zelfs kiudcrt l. Foen later, nadat de terechtstelling plaats gelled had, een der officieren aan ecu bri :r van den korporaal Floch ge- sclireven had, dat volgens hem Floch en zijn mekkers onschuldig waren, lieten de ungelaten hetrekkingen der .gefusilleerden liet er niet bij zitten en vroegen aan den tcenmaligen minister van justitie, l'Hopi- teau, het proces te doen herzien. Deze be sloot echter de zaak naar het Hof van Cas- salie te verwijzen. Er werd onmiddel- lijl: een onderzoek ingesteld en het bleek, dal de escouade, waarvan de terdoodver- ooideelden deel uitmaakten, wel degelijk ofiieieel order gekregen had terug te trek- ken in verband met een beweging van den vijand. De ctivocaat van de nagelaten be'rek- kiagen eischte in verband daarmede niet slechts de vernietiging van het vonnis, maar tevens rehabilitate der gefusilleer- cieu cn cpenlijk bekend maken van hun oaschuld. Het Hof van Cassatie heeft nu Zater. dag udspraak gedaan, het vonnis nietig vcridaara en de nagedachtenis der .gefu silleerden in eere hersteld. Bovendien is aan elk \au de weduwen der gejusilleer- den een pensioen toegekend van 2000 francs per jaar, dat ingaat op 1 Decem ber 1014. De kinderen krijgen een jaar- gel.l v: n 1000 francs tot aan hun meerder- jarigheid. EEN SPOOKHUIS. I en paar maanden geleden, het ver- haal is van den correspondent te Parijs van de Daily Chronicle, heeft de schoon- Vudter van den secretaris van den minis ter van oorlog, Gelin geheeten, als keu- kcianeid in zijn huis te Sevres bij Parijs ecu meisje uit Bretange in dienst genomen, Kcrcen tijd daarna ontdekte Gelin, dat zijn villa een soort spookhuis geworden w; 3. 1 Ierhaaldelijk werd hij 's nachts ge- wckt door ongewone geluiden en hij trot de keukemncd aan in een toestand van somnambulisme. Rond haar lagen aller lei nieubels en zoo onderst boven. Toen

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 5