Ingezonden Mededeelingen. r.v - jaarwedde van den Burgemeester te bepalen on f 3000 en die van den Secretaris op f 2000. In verband daarmede zou, met de perio- dieke verhoogingen de jaarwedde van den Burgemeester dit jaar bedragen f 3600 en die van den Secretaris 3000. Volgens de regeling van Gedepueerde otaten moeten de aanvangsjaarwedden verhoogd wor- den tot 3600, waardoor de jaarwedde van den Burgemeester dit jaar met de verhoogin gen stijgt tot f 4200 en die van den Secretaris t0De4V0bRZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders voorstellen de ver- schillende door Gedeputeerde Staten aange- „PVen wijzigingen in de begrooting aan te brenn-en en dat zij omtrent de jaarwedden- regellng de beslissing aan den gemeenteraad wenschen over te laten. De heer DE KRAICER: Gedeputeerde Staten wenschen dus, dat de door hen aangegeven regeling precies zal worden gevolgd? De VOORZITTER: Er is een gemeente, die de jaarwedden heeft vastgesteld boven het door Gedeputeerde Staten aangegeven mini mum; in dat geval zullen ze overwegen of er termen zijn daaraan goedkeuring te verleenen, doch zij wenschen, dat in elk geval de door hen aangegeven minimums zullen worden uit- betaald Daarvoor bestaat ook aanleiding, want als daarvoor geen vasten maatstaf werd aange geven zou het kunnen voorkomen dat de groot- ste wanverhouding ontstaat. Het zou dan kun nen voorkomen, dat een gemeente die de helft kleiner is als de andere, evenveel, of misschien nog meer jaarwedde betaalt dan een grootere g0De ™eer DE KRAKER: Dan beteekrent het niets, om hterover te stemmen. Te hoog mag het niet en lager mogen we ook niet gaan. De VOORZITTER: Te hoog, daarover spre- ker. ze niet en als een gemeenteraad hooger wil gaan, zal het in de meeste gevallen wel worden goedgekeurd. Ze houden echter speciaal aan het minimum bedrag. De heer DE FEIJTER: Dat komt alles be- halve overeen met den aandrang die bij de ge- meenten wordt uitgeoefend, om toch vooral zuinig te zijn. Die aandrang kom hierdoor al in een zeer vreemd licht! Als we toch moeten, is het niet noodig den raad te hooren, dan moeten ze het zelf maar doen. De VOORZITTER: Ik denk ook, dat het zoo komen zal, dat het rijk de jaarwedden vast- stelt, en ook uitbetaald, dan is die ongewensch te toestand weg. De heer VAN DE BILT: We weten zeker, dat Gedeputeerde Staten die verhooging op de begrooting brengen zullen en het is dus niet noodig, er veel over te praten. Het is ook ot zoozeer de kwestie dat wij tegen die verhooging zijn. maar dat wij niet weten waar we op den duur het geld vandaan moeten halen. Maar, als we toch moeten, is het ook maai het beste het aan te nemen, zij het dan ook onder protest. De belastingen stijgen steeds en de omstandigheden worden voor vele menschen steeds ongunstiger, zoodat zij daardoor zeei gedrukt zullen worden. De raadsleden gunnen de betrok'ken titularissen wel dat hooger sa- laris, maar ze meenen, dat het niet betaald kan worden. De heer DE KRAKER is van hetzelfde idee. De heer BAERT betoogt, dat ook de salaris sen van de kleine ambtenaren verhoogd zijn, doeh dat was beslist noodig, omdat hun in- komen bleef beneden hetgeen ze bepaald noo dig hebben om van te leven. Maar bij deze jaarwedden, die in de duizenden loopen, kan men niet zeggen, dat het minimum te laag is am van te bestaan. Al is hij er ook niet tegen dat deze wat verhoogen, zoo gevoelt hij daar voor toch niet zooveel, De VOORZITTER wijst er op, dat het er in deze van af hangt welk standpunt men in- neemt. Er was een gemeente, waar de burge meester den gemeenteraad een lijst overlegde van de jaarwedden die andere ambtenaren ge- noten, b.v. een opperwachtmeester, de rijks- veldwachters, een sluiswaehter en meerdere rijksambtenanen, waarop de raad de billijlc- heid moest erkennen, dat ook de jaarwedden van den Burgemeester en den Secretaris in gelijke mate zouden worden verhoogd. Spreker kan overigens niet ontkennen. dat de argumenten door de heeren Van de Bilt en De Kraker zijn aangevoerd, grond hebben en dat het wanneer de toestand ongunstiger wordt, wel eens noodig zal kunnen zijn, dat er van rijkswege een regeling gemaakt wordt om de gemeenten te hulp te komen, want dat deze dat allemaal dan niet zullen kunnen blijven betalen. In elk geval is dit iets, dat niet deze gemeente alleen betreft, maar een lot dat we met alle anderen zullen moeten deelen. De heer VAN DE BILT: Of het rijk of de gemeente het betaalt, blijft precies hetzelfde, bet moet toch uit de belasting worden betaald. De heer VAN DIXHOORN: Dat is volko- men gelijk. Ik vraag mij af, of Gedeputeerde Staten met hun aandrang tot het invoeren van die jaarwedderegeling komen om het ambt hoog te houden, en of ze van meening zijn, dat het daarvoor compromitteerend is, als ze be neden de jaarwedden «van lagere ambtenaren blijven. De VOORZITTER: Dat weten we niet, we weten alleen, wat ze schrijven. De heer VAN DIXHOORN: Ik meen, dat ze er in elk geval mee op den verkeerden weg zijn. Vroeger was het ambt van burg'emeester een eere-betrekking, die vervuld werd door intellectueelen, die financieel krachtig waren, en niet op het salaris hoefden te letten. Maar nu maakt men er een levenspositie van, en ieder die eenige ontwikkeling heeft, dingt er naar mee, om dat baantje te krijgen. Ik meen, dat het prestige van dat ambt niet wordt ver hoogd, dat zal er juist door het omhoog drij- ven der jaarwedden onder lijden, want dan wordt de bekleeder van dat ambt beschouwd als de dienaar van de gemeente en denkt het ■volk: „je zit daar voor mij!" Ik zal er echter ook voor stemmen. We zijn nu toch aan den doodenrit bezig, mijnheer de Voorzitter, en hoe eerder we nu daarbij aan het eind zijn, hoe beter dan maar. De VOORZITTER: Ik meen, voor de waar- digheid van het ambt van burgemeester ver- plicht te zijn, toch even een protest te moeten verheffen tegen het betoog van den heer Van Dixhoom, dat de vroegere toestand beter zou geweest zijn dan de tegenwoordige. De ver- eeniging van gemeente-ambtenaren streeft er juist naar, het daarheen te leiden, dat zij, die het ambt van burgemeester behleeden, ook voidoende vakkennis hebben. Een vijftien of twintig jaar geleden, toen dan de door den heer Van Dixhoom genoemde intellectueelen naar het baantje van burge meester dongen, was het misschien voor velen gemakkelijker dan tegenwoordig, maar velen zijn toen benoemd, die ook nimmer iets ge- presteerd hebben. Ik acht het juist een voordeel, dat er Com missar issen der Koningin zijn, die, indien ieraand komt solliciteeren naar het ambt, als eerste vraag stelt, of de sollicitant gediplo- meerd is en practische ervaring heeft van de gemeente-administratie. Als iemand als zoo- danig opleiding heeft genoten, heeft men de aekerheid, dat hij als burgemeester op het stadhuis niet zal komen te ataan als een kat in een vreemd pakhuis. Men gaat op deze wijze Sua juist in de goede richting. Het komt er voor de vervulling van dat ambt toch niet op aan of men over geld kan be- sohikken, maar wel of men begrip heeft van de taak waarvoor men wordt benoemd. We juichen het van harte toe, dat in ons land een ander standpunt wordt ingenomea, en dat niet meer benoemd worden zij die niets meer zijn dan Capitalist, of baron of jonkheer voor hun naam schrijven, maar geen kennis van zaken, die den gemeente-sccretaris, waar dit voor de administratie ook al eens noodig was, niet van raad en voorlichting kunnen dienen. Er zijn ook meerderen van meening, dat het een groot voorrecht is, dat tot burgemeester sollicitanten kunnen worden benoe'md, die eerst als secre taris zijn werkzaam geweest. De heer Van Dixhoorn zal toch niet kunnen beweren, dat \rceger, toen anders niet dan de door hem benoemde intellectueelen tot het ambt werden benoemd, de zaken beter gingen dan nu. De heer VAN DIXHOORN heeft dat vol- strekt niet willen beweren, maar vooral ge- wezen, dat de vroegere titularissen financieel krachtig waren. Hij wil volstrekt niet bewe ren, dat er vroeger geen verkeerde benoemin- gen hebben plaats gehad, maar kan toch uit de historic van Axel noemen als burgemeester de heer Jhr. Schrorer, die intellectueel en moreel hoog stond en dien het niet om het geld te doen was. Spreker wil volstrekt niet zeggen, dat het vroeger oola volmaakt was, maar om het nu om te draaien, gaat toch ook niet. Als men nu burgemeesters heeft die op het kantoor goed zijn, maar voor het leven daar buiten niet op practische ervaring kunnen bogen, komt men er ook niet ver mede. Het is alleen zijn bedoeling geweest aan te toonen, dat, als men denkt het ambt van bur gemeester hoog te houden met daaraan een hooge jaarwedde te verbinden, het sueces juist het omgekeerde zal zijn van hetgeen men beoogt. De VOORZITTER: Als men het ambt van burgemeester als een eere-ambt wil beschou- wen dient men daarmede in de praktijki ook rekening te houden, in verband met de op- drachten die hem gegeven worden, en er niet van maken, zooals de burgemeester van Am sterdam zeide: de kruier van den gemeente raad Ook het rijk geeft aan den burgemeester alleriei opdrachten. Blijft dit achterwege, dan ben ik het met u eens. De heer KRUIJSSE: Vroeger was het toch ook geen goede toestand, dan had men in vele gemeenten feitelijk 2 burgemeesters, de ge- meente-secretaris en den burgemeester in naam, die door de oogen van den eerste moest zien. De VOORZITTER stemt hiermede in; het kwam voor, dat de secretaris er bij moest staan, als de burgemester de stukken teekende opdat' de burgemeester die niet op de verkeerde plaats zou zetten. De heer VAN DIXHOORN: Men moet na- tuurlijk niet in uitersten vervallen. De heer WEIJNS: Als nu de levensstan- daard omlaag gaat, schrijven Gedeputeerde Staten dan ook, dat de jaarwedden naar be neden moeten De VOORZITTER: Dat kan ik niet zeggen, dat zou misschien kunnen geschieden ten op- zichte van later in dienst tredende functiona- rissen; naar ik meen is er bij het onderwijs een bepaling gemaakt, waarbij met vermin- dering van jaarwedde rekening wordt gehou- den. Of dat ook hier zal toegepast worden, weet ik niet. De heer OGGEL: Ze schrijven dat, als de omstandigheden er toe zouden leiden, dat de jaarwedde lager komt, in verband met de vast- gestelde regeling, b.v. door het dalen der be- volking dit niet ten nadeele mag komen van de in dienst zijnde titularissen. De heer WEIJNS: Mijn grootste bezwaar is, dat, indien de levensomstanctigheden terug- gaan en het leven goedkooper wordt, we met de dure ambtenaren zitten. Ik zal er voor stemmen, maar alleen under protest, De heer BAERT: Is u mijnheer de Voor zitter van meening, dat het ambt van burge meester en secretaris een staatsbetrekking zal worden? De VOORZITTER: Dat denkbeeld zit al- thans voor in het rapport der staatscommissie. De heer BAERT: Dat zou ik dan toejuichen, want het is niet dat de gemeenteraad u en den Secretaris, dat hooge salaris niet gunt, maar het gaat boven de draagkracht der ^GITlGGIltC, De heer KRUIJSSE: Als de tijden beteren, dan zal die groote am'otenaarsvereeniging aan het vaderland wel een offer brengen in den vorm van vermindering van de salarissen! Dan zullen ze wel zeggen: zooveel hebben we niet noodig. De heer VAN DIXHOORN: Daarvan zijn vie wel overtuigd, want ze durven het zelf niet vragen. De heer KRUIJSSE: Ze zijn er zelf be schaamd in! De heer OGGEL: Gedeputeerde Staten zijn zeker bezweken voor het in hunne vergadering uitgesprokien protest en de bedreiging met leidelijk verzet. De VOORZITTER: Daartegen moet ik op- komen, dat is immers in de vergadering be- sproken; dat bericht in de bladen was onjuist en het is dan ook tegengesproken. De heer OGGEL: Maar het schijnt dan toch zijn uitwerking te hebben gehad. De heer VAN DIXHOORN: Ik moet te ken- nen geven, dat het mij steeds drukt, maar al- tijd over verhoogingen te moeten beraadslagen. Niet dat ik aan de person en de verhooging misgun, integendeel, ik wilde wel dat ik bij machte was het nog hooger vast te stellen, maar, we moeten toch ook om de categorie belasing'betalers denken. Er heerscht echter in den tegenwoordigen tijd in de geheele beschaafde wereld eene groote inconsequentie. Er wordt slechts ge- zorgd voor 2 categorien der bevolking, n.l. voor de ambtenaren en voor de werklieden. Hij vindt het goed, dat daarvoor gezorgd wordt, maar komt er tegen op, dat dit moot gaan ten koste van het overig deel der samenleving, want er moeten nu hooge salarissen worden betaald waarvoor de gelden bijeen moeten ko men ook van menschen die het heel wat minder hebben. Ik vindt het inconsequent, dat de staats- vaderlijke zorg zich maar alleen over die twee categorien der burgerij uitstrekt, en dat voor de overigen niet gezorgd wordt. Het is daar- omtrent bij de provincie evenzoo als bij de ge meente het heeft hem in de Staten ook al meer- malen gehinderd, maar zooals hij zeide, er wordt van boven af gedecreteerd, dat er voor de ambtenaren en de werklieden moet gezorgd worden. Als er echter van een openbaar lichaam een stuk land moet verpacht worden, dan wordt niet gevraagd wat de pachter op dat stuk land moet verdienen, maar dan worden de pachters op elkaar los gelaten om elkaar te beconcurreeren en voor het betrokken bestuur ten koste van den pachter er het laatste halfje uit te halen. Als er iets gemaakt moet worden is het precies gelijki. Er wordt wel bepaald wat de werklieden moeten verdienen, maar er wordt niet bepaald wat een aannemer aan het werk zal moeten verdienen. Die moe ten in zoo'n geval elkaar- ook bestrijden, tot voordeel van staat, provincie of gemeente. Dat is niet rechtvaardig. Waarom zoo'n aannemer het werk niet eenvoudig opgedragen en ge- zegd: je moet daaraan zooveel verdienen? De verbetering van de poaitie van het eene deel der samenleving moet niet gaan ten koste van het andere, vooral als een gToot deel van dat andere minder bedeeld is. De heer DIELEMAN kan zich bij de vorige aprekers, in het bijzonder bij den heer Van Dixhoorn aansluiten. Op dezes wijze worden zeer enkele personen op buitengewone wijze be- vooirecht, tegenover een groote group andere menschen, waarimn velen op een loeerpunt staan, met een leege portemonnaie, waardoor het hun lastig zal vallen hun belasting te be talen. De gemeenteraad moet beginnen ook terug te gaan en zich plaatsen in den tijd waarin hij leeft. Spreker zou daarom willen beginnen met alle verzoeken tot verhooging van de hand te wijzen. Gedeputeerde Staten ieggen aan den raad die verhooging op, hetgeen hij jammer vindt. Nu kan de raad nog naar de Kroon gaan, maar dan wordt het een lijdensweg; en daar het echter niet anders kan, zal hij uit protest tegen stemmen. Met 6 tegen 5 stemmen wordt besloten alle door Gedeputeerde Staten gewenschte wijzi gingen in de begrooting aan te brengen. Voor stemmen de heeren Dekker, Oggel, Van de Bilt, Kruijsse, Van Dixhoom en Weijns; tegen stemmen de heeren Dieleman, De Feijter, Koeter en Baert. De heeren Oggel, Van Dixhoorn en Weijns verklaren onder protest voor te stemmen. De heer KRUIJSSE zegt, niet van comedie- spelen te houden. 3. Verzoek van L. Bogaert, Ueurmeester van vleesch en visch, om verhooging van jaarwedde. Ingekornen is een verzoek van L. Bogaert, keumieester van vleesch en visch, die herzie- ning verzoekt van zijne thans op ,f 500 bepaal- de jaarwedde, zulks in verband met de aan dat ambt verbonden verantwoordelijke werkzaam- heden. In een bij zijn verzoek gevoegde opgaaf geeft adressant te kennen, dat door hem zijn verricht 748 keuringen, waarvan 706 binnen en 42 buiten de kom der gemeente. Feitelijk heeft hij meer keuringen wrricht, daar weke- lijks ook heelen en kwavteii zijn ingevoerd en hij geen rekening houdt met de afkeuringen, en voorts met de bijna wekelijks aan zijn huis gekeeurde visch. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit verzoek te behandelen bij de volgende be grooting. De heer OGGEL: Hieraan kan worden toe- gevoegd, dat Burgemeester en Wethouders veel gevoelen voor verhooging van de jaar wedde, doch dat dan ook een nieuwe regeling op de keurloonen moet worden ontworpen, op dat de baten de uitgaven ongeveer zouden dek- ken, en alzoo de verhooging de financien der gemeente niet drukken zou. De heer KOSTER: Wenschen Burgemeester een Wethouders dan de verhooging vast te stellen met terugwerkende kracht? De heer OGGEL: Neen. De heer KOSTER: En als hij dan zegt: ik doe het niet meer? De VOORZITTER: Ik geloof niet dat de heer Bogaert bereid is, het nog voor hetzelfde bedrag te doen. De heer KOSTER: Maar er moet toch ge- keurd worden De heer KRUIJSSE: Als we weer wach- ten tot bij de volgende begrooting, gaat er een jaar overheen, want we zijn nu nog maar ^in de eerste. maand van het jaar '21. Hij ziet niet in, dat er tegen de volgende vergadering geen voorstel zou kunnen gedaan worden, daar de verhooing kan gevonden worden uit een verhooging' van het keurl'oon. Het is dringend noodig, dat er gekeurd wordt, dat is nog on- langs gebleken toen een stuk vee werd afge- keurd, waarvan, wanneer het in consumptie gebracht was, de gevolgen niet te overzien zouden geweest zijn. Als er niet gekeurd zou worden, is de raad verantwoordelijk voor de gevolgen. Er is nu bekend, dat er 800 keurin gen zijn verricht, terwijl de jaarwedde ,f 500 bedraagt. Daarvoor moet hij dan toch ook gaan keuren, zoowel aan 't Fort als aan de Kijkuit 2 zeer uiteenloopende punten. Dat is voor dit werk geen voldoend salaris. Ik stel voor, Burgemeester en Wethouders uit te noodigen de volgende vergadering met een voorstel tot jaarweddeverhooging te komen en dan ook het tarief der keuringen te voor- zien, want dat is thans te laag. Voor de slach- ters is het ook geen nadeel, want die ieggen de kosten op den prijs van het vleesch, het publiek betaalt het dus toch, maar mag dat er wel voor over hebben, om de wetenschap te bezitten goed vleesch te koopen. De VOORZITTER: Hij is 42 maal naar buiten geweest. De heer KOSTER: Ik geloof toch, mijnheer he Voorzitter, dat dit we] spoediger kan ge- regeld worden. De VOORZITTER: Als de raad het wenscht, zullen we de volgende vergadering een voorstel indienen. De heer WEIJNS: En dan ook een nieuwe regeling der keurloonen vaststellen; de slach- ters kunnen dat best betalen, die verdienen genoeg, De heer VAN DIXHOORN: Er is voor het aangevoerde wel wat te zeggen, maar ik heb er toch bezwaar in, dat er geen vergadering voorbij gaat of we krijgen verzoeken voor wijziging van jaarwedde? Waarom kwam hij niet bij de begrooting? De heer KRUIJSSE: Dit is een extrageval; de keurmeester dient een rapport in aan Bur gemeester en Wethouders en kon dit toch niet doen voor 31 December 1.1. De heer VAN DIXHOORN: In 1919 zal het toch wel niet zooveel minder geweest zijn. De heer KRUIJSSE: Tijdens de distribute gebeurde er niet zooveel op dit gebied. De heer VAN DIXHOORN: Maar het stuit mij, dat er geen vergadering voorbijgaat of er staat iets op van verhooging of positiever- betering. De heer OGGEL: Daarom was het ook de bedoeling van Burgemeester en Wethouders het te behandelen bij de begrooting. De heer DIELEMAN hoorde zeggen, dat de veearts niet bereid zou zijn, het voor hetzelfde geld te blijven doen; het spijt hem, zulks te hooren, want dan heefUltet alles weg van een bedreiging. Bovendien, laat men het maar zeggen, zooals het is, het is toch f 10 per week en daarvoor zal de heer Boogaert dat werk naar zijn meening toch wel kunnen doen. Het overgroote deel der keuringen geschiedt in de kom der gemeente en dan is de moeite voor hem toch niet zoo groot, om even het vee te keuren De VOORZITTER: Dat keuren is niet zoo eenvoudig als u denkt. De heer KRUIJSSE: Hij maakt er veel werk van, want hij gaat oob nog in de winkels van de slagers keuren om te zien of het vleesch dat is overgebleven, ook nog dienstig is voor de consumptie. De heer DIELEMAN: Als het dan zoo noodzakeli.ik was, waarom is hij dan niet vroe ger gekomen Als het echter zichzelf betalen kan, is het geen bezwaar, alsnog een besluit te nemen. De heer KRUIJSSE: Er wordt een kwartje voor een koe betaald, dat is zoo goed als niets, dat kon best een gulden zijn. De heer OGGEL: Een rijksdaalder! Als men ziet naar den prijs voor spek, dat per kilo be- rekend wordt, is het niet te reel. De heer VAN DIXHOORN: Ik heb geen bezwaar om de jaarwedde te verhoogen, maar wel tegen de manier waarop, dat nu weer gaat, buiten de behandeling der begrooting. Met 10 stemmen tegen 1, wordt besloten, in de volgende vergadering hlerover een be slissing te nemen. Voor stemmen de heeren De Kraker, Dek- her, Oggel, Van de Bilt, De Fester, Koster, Baert, Van Dixhoorn ex Weijns; tegen stemt de heer Dieleman. 1. Verzoek van A, de Visscr, correspon dent der arbeidsbemiddeling, om her- ziening van jaarwedde. In behandeling komt het in de vorige ver gadering, voor het instellen van een nader on- derzoek aangehouden verzoek van A. de Vls- ser, correspondent der arbeidsbemiddeling om verhooging zijner jaarwedde. Adressant, er op wijzende, dat alle ambtenaren der gemeente in jaarwedde zijn verhoogd, geeft te kennen niet te hebben vermoed, dat het gemeentebestuur de circulaire van den Minister van Arbeid, waarin een regeling voor die jaarwedde werd aangegeven, zonder mee^- ter zijde zou hebben gelegd. Thans is van den corespondent ontvangen het volgende schrijven: Ondergeteekende correspondent der arbeids bemiddeling te dezer plaatse en werkzaam on der uw toezicht, heeft de eer hierbij het jaar- verslag over 1920 in te zenden. Dat dit niet werd ingediend bij zijn verzoek d.d. 4 Dec. 1.1. vond zijn oorzaak hierin, dat alsdan het aienst- jaar 1920 nog niet ten einde was en gelijk zijn instructie hem voorschiijft, hij eerst dan een overzicht kon geven. Hetzij hem vergund een enkele opmerking aan dit verslag toe te voegqn: In verband met de circulaire van Z. E. den Minister van Arbeid van 29 Juli 1920, heeft ondergeteekende verhooging van zijn beiooning gevraagd, omdat de arbeid zich gaande meer uitbreidt. Dit verzoek werd in den raad bestreden. Door een der leden werd een verkeerde voor- stelling gegeven van de werkzaamheden van den correspondent. Voor wat daarbij gesproken werd over zijn persoon wenscht hij gevoegelijk te laten rusten. Wat de reden was om de werking der ar beidsbemiddeling aldus voor te stellen, zelfs na de toelichting, die de Voorzitter gaf van de taak van uw corespondent, staat ter beoor- deeling van uw geeerd college. Verder heeft de correspondent het vertrou- wen, dat beter bekendheid van de werking de zer installing tot een minder juist oordeel ook geen aanleiding zal geven, Volkomen terecht is door een der leden gewezen op den zedelij- ken plicht, dien de gemeenteraad heeft, ten a an zien -van den maatstaf, die door Z. Exc. den Minister van Arbeid is aangegeven voor het salaris van den correspondent, mede om de insteiling door uw college in 't leven geroepen, voor de belanghebbenden zoo doeltreffend mo- g'elijk te doen zijn, meende ondergeteekende zich hierop te mogen beroepen. Aan het rapport, dat wordt voorgelezen is j het volgende ontleend: De zittingen werden geregeld met den voor- zitter der commissie van toezicht en bepaald op Zaterdagmiddag van 23 uur en iederen werkdag van G7 uur, ten huize van den cor- j respondent, zooals in de Axelsche Courant is bekend gemaakt. Door de t'oenemende werke- loosheid is aan den correspondent gevraagd om eontrole uit te oefenen, opdat niet ten onrechte uikeeringen plaats zullen hebben. In het eerst® kwartaal werden wekelijks 4 a 5 weifeloozen ingeschreven totaal ongeveer 50 man met evenzooveel dagen. Door tusschen- komst van den correspondent werden enkelen geplaatst. Daar de meesten losse arbeiders waren, kon aan aanvragen om bouwvakarbei- ders niet worden voldaan. Daar nog weinig werkgevcrs met het insti- tuut der arbeidsbemiddeling bekend zijn, is het wenschelijk een jaarabonnement te nemen voor publicatie in de Axelsche Courant, Het tweede kwartaal onderscheidde zich gunstig, doordat slechts 3 a 4 werkoloozen zich meldden, die spoedig werk bekwamen. Dank zij de bloeier.de vlasindustrie kwamen geen werkeloozen voor in het derde kwartaal, zoodat ook aanvragen om zwingelaars niet kon worden voldaan. In het vierde kwartaal werden pas op 6 No vember de eerste werkeloozen ingeschreven. Door hqt winterseizoen en de malaise in de vlasindustrie nam de werkloosheid dagelijks toe, zoodat einde December het getal 60 over- schreden werd. In sommige vakken werd het nut ondervon- rien van werkloozenkassen, doch de meesten zagen zich verstoken van inkomsten. Enkele zwingelaars kochten partijtjes vlas, dat ze zelf afwerkten. Naar aanleiding van een oproep om werk lieden naar Frankrijk werd gecoiTespondeerd met de Nederlandsche Arbeidsbeurs te 's Gra- venhage, met het gevolg, dat we vemamen, dat het adres voor Frankrijk geen vertrouwen welrte. Een correspondentie met den aannemer van het werk aan den Buthdijk om te zorgen, dat Axelsche werkloozen daar werk vinden, had nog geen resultaat. In den loop van het 2e kwartaal is nog ge- correspondeerd met den directeur van de Districts-Arbeidsbeurs te Ter Neuzen over het plaatsen van werkloozen in Canada, waarheen uit Zeeuwsch-Vlaanderen ongeveer 50 personen vertrokken. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat het gemeentebestuur herhaairieiijk is aangeschre- ven, dat een betere eontrole behoort te worden gehouden op de uitkeeringen ingevolge de werkloosheidsverzekering en de kassen der aangesloten vereenigingen. Burgemeester en Wethouders werden gewezen op de noodzake- lijkheid, daarvoor iemand te moeten aanstellen. Zij meenen, dat dit aan niemand beter dan aan den correspondent der arbeidsbemiddeling kan worden opgedragen; voor hem is dat weinig werk meer, voor anderen veel, daar die voor inlichtingen weer bij hem terecht zouden moe ten komen. In verband daarmede stellen Burgemeester en Wethouders voor, zijn jaarwedde te ver hoogen tot ,f250. De heer VAN DIXHOORN informeert, of de werkloozen die ondersteuning krijgen ook moeten opgeven de reden waarom zij werke- loos zijn. De VOORZITTER: De correspondent moet een verklaring afgeven, dat zij getracht heb ben werk te krijgen, door zich in de eerste plaats bij de beurs te laten inschrijven. De heer VAN DIXHOORN haalt aan, dat b.v. iemand wegens diefstal kan zijn ontsla- gen; het spreekt van zelf, dat men iemand die op diefstal wordt betrapt niet in dienst houdt. Krijgt nu zoo iemand als hij zich aan- meldt ook maar direct ondersteuning? Dat zou niet moeten kunnen. De VOORZITTER: Het is ook voorgekomen, dat later bleek, dat er iemand zich als werke- loos liet inschrijven en voor een uitkeering in aanmerking komen en dat later bleek, dat hij bij iemand werkte. De heer OGGEL vraagt of de werkeloozen, die zich dagelijks aanmelden worden onder- steund. De heer VAN DIXHOORN zou nog gaame ingelicht worden hoe het gaat met hen die wegens handelingen in hun dienstbetrekking ontelagen worden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat er organisaties zijn, die er bij het geven ran uit keering rekening mee houden. De heer DE FEIJTER dacht, dat er hier geen werkeloozenkassen beatonden. Ze betalen niet voidoende contribute. De VOORZITTER: We hebben daarmede veel last gehad, maar nu is er toch een orga- nisatie, die aan de voorwaarden voldoet. D'e heer OGGEL: De landarbeiders hebben nog gee-D organisatie. De VOORZITTER: Die werken niet officieel. Do WEIJNS: Daar de axmsponrieat Tegen verstopping gebruike men Foster's Maagpillen, een uit- stekend, geen gewoonte vormend laxeermiddel. .Yij j f 0,65 per flacon, alom verkrijgbaar. 4 door die eontrole meer werk krijgt, zal ik voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. Het voorstel wordt aangenomcn met 7 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren De Kraker, Dekker, Oggel, Van de Bilt, Kruijsse, Van Dixhoorn en Weijns; tegen stemmen de heeren Diele man, De Feijter, Koster en Baert. 5. Verzoek van W. P. Dieleman, voor het plaatsen van een hek langs zijn stoep. Naar aanleiding van het in de voorgaande vergadering voor nader onderzoek in hunne handen gesteld verzoek van W. P. Dieleman, om langs zijn woning staande aan de Station- straat G no. 17 een ijzeren hek tc mogen plaatsen, stellen Burgemeester en Wethouders thans voor, de gevraagde vergunning niet te verleenen, op grond van de nabijheid van de tr am rails en het daar plaatS hebbende drufcke verkeer; op dat punt komen drie straten uit. De heer DE KRAKER: Hoever zou dat hek komen De VOORZITTER: De daar bestaande inham zou precies vol komen, we achten het zeer ge- vaarljjk daar den weg nauwer te maken, met het oog op de tram. De heer OGGEL: Het is daar het drukste punt der stad. De heer VAN DIXHOORN: Het zou een aanvulling zijn, die de omgeving niet zou ont- sieren, in verband met de hekjes die er reeds staan, maar principieel is hij tegen alle hekjes en zou ook die in de Noordstraat graag zien verdwijnen. Het voorstel wordt aangenomen met 9 te gen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren De Kraker, Dekker, Dieleman. Oggel, Van de Bilt, Kruijsse, De Feijter, Koster en Baert; tegen stemmen de heeren Van Dixhoorn en Weijns. 6. Verzoek van K. van Drongelen betref- fende aankoop van 10 M2. gemeente- grond in de Oude Wijk. Betreffende het verzoek van K. van Dron gelen, om aan hem te verkoopen een strook grond ter grootte van ongeveer 10 M2., gelegen in de Oude Wijk, grenzende aan zijn daar staande perceelen, waaromtrent de vorige ver gadering in beginsel werd besloten te publi- ceeren, dat het voornemen bestond dien grond aan den publieken dienst te onttrekken, deelt de VOORZITTER mede, dat daartegen geen bezwaren zijn ingebracht en Burgemeester en Wethouders nu voorstellen dien grond aan den publieken dienst te onttrekken. De heer KRUIJSSE meent, dat de plaatse- lijke toestand er door verbeteren zal, maar vraagt hoe het staat met het naast de per ceelen gelegen gangetje. Als de grond verkocht wordt zooals die nu staat afgebakend, zou de gemeente aan haar behoorenden grond van den publieken weg afsluiten. De heer VAN DIXHOORN vraagt naar aan leiding van dit voorstel, in het vervolg de agenda der vergadering vroeger thuis te mogen ontvangen. Het was nu eerst Zaterdag en dan is de tijd tekort om des noodig naar sommige zaken een onderzoek in te stellen. Zoo is het hem niet meer mogelijk geweest, naar dien grond eens te gaan kijken. De VOORZITTER merkt op, dat hij niet be ter wist of de uitreiking der agenda had reeds Donderdag plaats gehad. De heer OGGEL wijst er op, dat in de vorige vergadering de zaak reeds is aangehouden en toen besloten is, dat de gemeente-opzichter paaltjes zou zetten; het schijnt echter, dat deze dit wel wat te laat gedaan heeft en dat er raadsleden gingen kijken op een tijdstip dat het nog niet was gebeurd. De VOORZITTER weet' niet beter, of het gangetje wordt niet afgesloten. De heer KRUIJSSE heeft er dan geen be zwaar in, maar zou er anders voor zijn, dat het gangetje door Van Drongelen ook wordt ge- kocht. De heer DIELEMAN op pert Het bezwaar, van ongelijke behandeling. Ten behoeve van Van Drongelen wordt voorgesteld, den grond aan den publieken dienst te onttrekken en aan hem te verkoopen. In andere omstandigheden werden tuintjes publiek verpacht, ofschoon be langhebbenden die ook in gebruik gevraagd hadden. Moet hier cok niet zoo gehandeld worden De VOORZITTER wijst er op, dat die zaken niet g'elijk zijn. Deze grond heeft absoluut voor niemand anders waarde dan voor een verzoe- ker, hij heeft ze feitelijk toch in j- uik. Een ander zou er niets aan hebben, al wilde je die cadeau geven,1 ze is alleen te gebruiken door hem die daar woont. De heer DIELEMAN meent, dat er toch wel gelijke gevallen waren, want er waren men schen, die op een bepaald tuintje gesteld wa ren, omdat dit dicht bij hun woning lag, nvaar daarmede werd toch ook geen rekening ge houden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat deze zaak practisch hierop neer komt, dat aan adressant een stukje grond verkocht wordt. dat hij toch reeds gebruikt. De heer OGGEL: Het zal een goede verbete ring zijn, hij krijgt daar nu een mooi pand. Met algemeene stemmen wordt besloten deze zaak, voor nader onderzoek, aan te houden. 7, Wijziging gemeente-begrooting, dienst 1920. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de gemeenfcebegrooting voor 1920 te wijzigen, als volgt: onder de ontvangsten een post op te nemen: terug ontvangst kosten lOe volkstelling f 800; onder de uitgaven te verhoogen de volgende posten: teruggaaf van belastingen f 130; toelage uit de gemeentekas ter bestrijding der kosten voortvloeiende uit de oprichting der Burger- wacht f 150; verlichting, verwarming en schoonhouden der schoollokalen 125drub- werk, aankoop van gedrukte stukken en boeken en bindwerlc f 1000; adverte«ren, aanplabken of op andere wijze bekendmaken der aankondi- gingen van het bestuur f 100; schrijf- en kan- toorbehoeften 50; kosten der tiende volks telling f 800; aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en sehoolbehoef- ten 175advertentien betreffende het onder wijs 5; premien voor en andere kosten van markten 25bijdragen voor pensioenen in gevolge de Pensioenwet en de Weduwenwet van de gemeente-ambtenaren 1918 f 200; sarrten f276»; te verminderen de volgende uitgaafpoaten: onderhoud van straten, pleinex en markten 500; onderhoud van wegen en voetpaden /46#; onderhoud van riolen, slooten, pntten, water!eidingen, pompen ene. ftOO; bedrag (der onvoorzJene uitgaven) waarover alleen met goedkeuring van Gedeputeerde Staten kan worden beschikt f 800, sanws 1960; blijft eene verhooging der oitgaven van f 800. Het voorstel wordt aangenonte® met alge meene stemmen. ?»«*t -evl f" "S

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 3