Ingezonden Mededeelingen.
r.v
-
jaarwedde van den Burgemeester te bepalen
on f 3000 en die van den Secretaris op f 2000.
In verband daarmede zou, met de perio-
dieke verhoogingen de jaarwedde van den
Burgemeester dit jaar bedragen f 3600 en die
van den Secretaris 3000.
Volgens de regeling van Gedepueerde otaten
moeten de aanvangsjaarwedden verhoogd wor-
den tot 3600, waardoor de jaarwedde van
den Burgemeester dit jaar met de verhoogin
gen stijgt tot f 4200 en die van den Secretaris
t0De4V0bRZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders voorstellen de ver-
schillende door Gedeputeerde Staten aange-
„PVen wijzigingen in de begrooting aan te
brenn-en en dat zij omtrent de jaarwedden-
regellng de beslissing aan den gemeenteraad
wenschen over te laten.
De heer DE KRAICER: Gedeputeerde Staten
wenschen dus, dat de door hen aangegeven
regeling precies zal worden gevolgd?
De VOORZITTER: Er is een gemeente, die
de jaarwedden heeft vastgesteld boven het
door Gedeputeerde Staten aangegeven mini
mum; in dat geval zullen ze overwegen of er
termen zijn daaraan goedkeuring te verleenen,
doch zij wenschen, dat in elk geval de door
hen aangegeven minimums zullen worden uit-
betaald
Daarvoor bestaat ook aanleiding, want als
daarvoor geen vasten maatstaf werd aange
geven zou het kunnen voorkomen dat de groot-
ste wanverhouding ontstaat. Het zou dan kun
nen voorkomen, dat een gemeente die de helft
kleiner is als de andere, evenveel, of misschien
nog meer jaarwedde betaalt dan een grootere
g0De ™eer DE KRAKER: Dan beteekrent het
niets, om hterover te stemmen. Te hoog mag
het niet en lager mogen we ook niet gaan.
De VOORZITTER: Te hoog, daarover spre-
ker. ze niet en als een gemeenteraad hooger
wil gaan, zal het in de meeste gevallen wel
worden goedgekeurd. Ze houden echter speciaal
aan het minimum bedrag.
De heer DE FEIJTER: Dat komt alles be-
halve overeen met den aandrang die bij de ge-
meenten wordt uitgeoefend, om toch vooral
zuinig te zijn. Die aandrang kom hierdoor al
in een zeer vreemd licht! Als we toch moeten,
is het niet noodig den raad te hooren, dan
moeten ze het zelf maar doen.
De VOORZITTER: Ik denk ook, dat het zoo
komen zal, dat het rijk de jaarwedden vast-
stelt, en ook uitbetaald, dan is die ongewensch
te toestand weg.
De heer VAN DE BILT: We weten zeker,
dat Gedeputeerde Staten die verhooging op
de begrooting brengen zullen en het is dus niet
noodig, er veel over te praten. Het is ook ot
zoozeer de kwestie dat wij tegen die verhooging
zijn. maar dat wij niet weten waar we op den
duur het geld vandaan moeten halen. Maar,
als we toch moeten, is het ook maai het
beste het aan te nemen, zij het dan ook onder
protest. De belastingen stijgen steeds en de
omstandigheden worden voor vele menschen
steeds ongunstiger, zoodat zij daardoor zeei
gedrukt zullen worden. De raadsleden gunnen
de betrok'ken titularissen wel dat hooger sa-
laris, maar ze meenen, dat het niet betaald
kan worden.
De heer DE KRAKER is van hetzelfde idee.
De heer BAERT betoogt, dat ook de salaris
sen van de kleine ambtenaren verhoogd zijn,
doeh dat was beslist noodig, omdat hun in-
komen bleef beneden hetgeen ze bepaald noo
dig hebben om van te leven. Maar bij deze
jaarwedden, die in de duizenden loopen, kan
men niet zeggen, dat het minimum te laag is
am van te bestaan. Al is hij er ook niet tegen
dat deze wat verhoogen, zoo gevoelt hij daar
voor toch niet zooveel,
De VOORZITTER wijst er op, dat het er in
deze van af hangt welk standpunt men in-
neemt. Er was een gemeente, waar de burge
meester den gemeenteraad een lijst overlegde
van de jaarwedden die andere ambtenaren ge-
noten, b.v. een opperwachtmeester, de rijks-
veldwachters, een sluiswaehter en meerdere
rijksambtenanen, waarop de raad de billijlc-
heid moest erkennen, dat ook de jaarwedden
van den Burgemeester en den Secretaris in
gelijke mate zouden worden verhoogd.
Spreker kan overigens niet ontkennen. dat
de argumenten door de heeren Van de Bilt en
De Kraker zijn aangevoerd, grond hebben en
dat het wanneer de toestand ongunstiger wordt,
wel eens noodig zal kunnen zijn, dat er van
rijkswege een regeling gemaakt wordt om de
gemeenten te hulp te komen, want dat deze
dat allemaal dan niet zullen kunnen blijven
betalen. In elk geval is dit iets, dat niet deze
gemeente alleen betreft, maar een lot dat we
met alle anderen zullen moeten deelen.
De heer VAN DE BILT: Of het rijk of de
gemeente het betaalt, blijft precies hetzelfde,
bet moet toch uit de belasting worden betaald.
De heer VAN DIXHOORN: Dat is volko-
men gelijk. Ik vraag mij af, of Gedeputeerde
Staten met hun aandrang tot het invoeren
van die jaarwedderegeling komen om het ambt
hoog te houden, en of ze van meening zijn, dat
het daarvoor compromitteerend is, als ze be
neden de jaarwedden «van lagere ambtenaren
blijven.
De VOORZITTER: Dat weten we niet, we
weten alleen, wat ze schrijven.
De heer VAN DIXHOORN: Ik meen, dat
ze er in elk geval mee op den verkeerden weg
zijn. Vroeger was het ambt van burg'emeester
een eere-betrekking, die vervuld werd door
intellectueelen, die financieel krachtig waren,
en niet op het salaris hoefden te letten. Maar
nu maakt men er een levenspositie van, en
ieder die eenige ontwikkeling heeft, dingt er
naar mee, om dat baantje te krijgen. Ik meen,
dat het prestige van dat ambt niet wordt ver
hoogd, dat zal er juist door het omhoog drij-
ven der jaarwedden onder lijden, want dan
wordt de bekleeder van dat ambt beschouwd
als de dienaar van de gemeente en denkt het
■volk: „je zit daar voor mij!"
Ik zal er echter ook voor stemmen. We zijn
nu toch aan den doodenrit bezig, mijnheer de
Voorzitter, en hoe eerder we nu daarbij aan
het eind zijn, hoe beter dan maar.
De VOORZITTER: Ik meen, voor de waar-
digheid van het ambt van burgemeester ver-
plicht te zijn, toch even een protest te moeten
verheffen tegen het betoog van den heer Van
Dixhoom, dat de vroegere toestand beter zou
geweest zijn dan de tegenwoordige. De ver-
eeniging van gemeente-ambtenaren streeft er
juist naar, het daarheen te leiden, dat zij, die
het ambt van burgemeester behleeden, ook
voidoende vakkennis hebben.
Een vijftien of twintig jaar geleden, toen
dan de door den heer Van Dixhoom genoemde
intellectueelen naar het baantje van burge
meester dongen, was het misschien voor velen
gemakkelijker dan tegenwoordig, maar velen
zijn toen benoemd, die ook nimmer iets ge-
presteerd hebben.
Ik acht het juist een voordeel, dat er Com
missar issen der Koningin zijn, die, indien
ieraand komt solliciteeren naar het ambt, als
eerste vraag stelt, of de sollicitant gediplo-
meerd is en practische ervaring heeft van de
gemeente-administratie. Als iemand als zoo-
danig opleiding heeft genoten, heeft men de
aekerheid, dat hij als burgemeester op het
stadhuis niet zal komen te ataan als een kat
in een vreemd pakhuis. Men gaat op deze wijze
Sua juist in de goede richting.
Het komt er voor de vervulling van dat ambt
toch niet op aan of men over geld kan be-
sohikken, maar wel of men begrip heeft van
de taak waarvoor men wordt benoemd. We
juichen het van harte toe, dat in ons land een
ander standpunt wordt ingenomea, en dat niet
meer benoemd worden zij die niets meer zijn
dan Capitalist, of baron of jonkheer voor hun
naam schrijven, maar geen kennis van zaken,
die den gemeente-sccretaris, waar dit voor
de administratie ook al eens noodig was, niet
van raad en voorlichting kunnen dienen. Er zijn
ook meerderen van meening, dat het een groot
voorrecht is, dat tot burgemeester sollicitanten
kunnen worden benoe'md, die eerst als secre
taris zijn werkzaam geweest. De heer Van
Dixhoorn zal toch niet kunnen beweren, dat
\rceger, toen anders niet dan de door hem
benoemde intellectueelen tot het ambt werden
benoemd, de zaken beter gingen dan nu.
De heer VAN DIXHOORN heeft dat vol-
strekt niet willen beweren, maar vooral ge-
wezen, dat de vroegere titularissen financieel
krachtig waren. Hij wil volstrekt niet bewe
ren, dat er vroeger geen verkeerde benoemin-
gen hebben plaats gehad, maar kan toch uit
de historic van Axel noemen als burgemeester
de heer Jhr. Schrorer, die intellectueel en
moreel hoog stond en dien het niet om het
geld te doen was.
Spreker wil volstrekt niet zeggen, dat het
vroeger oola volmaakt was, maar om het nu
om te draaien, gaat toch ook niet. Als men
nu burgemeesters heeft die op het kantoor goed
zijn, maar voor het leven daar buiten niet op
practische ervaring kunnen bogen, komt men
er ook niet ver mede.
Het is alleen zijn bedoeling geweest aan te
toonen, dat, als men denkt het ambt van bur
gemeester hoog te houden met daaraan een
hooge jaarwedde te verbinden, het sueces juist
het omgekeerde zal zijn van hetgeen men
beoogt.
De VOORZITTER: Als men het ambt van
burgemeester als een eere-ambt wil beschou-
wen dient men daarmede in de praktijki ook
rekening te houden, in verband met de op-
drachten die hem gegeven worden, en er niet
van maken, zooals de burgemeester van Am
sterdam zeide: de kruier van den gemeente
raad Ook het rijk geeft aan den burgemeester
alleriei opdrachten. Blijft dit achterwege, dan
ben ik het met u eens.
De heer KRUIJSSE: Vroeger was het toch
ook geen goede toestand, dan had men in vele
gemeenten feitelijk 2 burgemeesters, de ge-
meente-secretaris en den burgemeester in
naam, die door de oogen van den eerste moest
zien.
De VOORZITTER stemt hiermede in; het
kwam voor, dat de secretaris er bij moest
staan, als de burgemester de stukken teekende
opdat' de burgemeester die niet op de verkeerde
plaats zou zetten.
De heer VAN DIXHOORN: Men moet na-
tuurlijk niet in uitersten vervallen.
De heer WEIJNS: Als nu de levensstan-
daard omlaag gaat, schrijven Gedeputeerde
Staten dan ook, dat de jaarwedden naar be
neden moeten
De VOORZITTER: Dat kan ik niet zeggen,
dat zou misschien kunnen geschieden ten op-
zichte van later in dienst tredende functiona-
rissen; naar ik meen is er bij het onderwijs
een bepaling gemaakt, waarbij met vermin-
dering van jaarwedde rekening wordt gehou-
den. Of dat ook hier zal toegepast worden,
weet ik niet.
De heer OGGEL: Ze schrijven dat, als de
omstandigheden er toe zouden leiden, dat de
jaarwedde lager komt, in verband met de vast-
gestelde regeling, b.v. door het dalen der be-
volking dit niet ten nadeele mag komen van
de in dienst zijnde titularissen.
De heer WEIJNS: Mijn grootste bezwaar
is, dat, indien de levensomstanctigheden terug-
gaan en het leven goedkooper wordt, we met
de dure ambtenaren zitten. Ik zal er voor
stemmen, maar alleen under protest,
De heer BAERT: Is u mijnheer de Voor
zitter van meening, dat het ambt van burge
meester en secretaris een staatsbetrekking
zal worden?
De VOORZITTER: Dat denkbeeld zit al-
thans voor in het rapport der staatscommissie.
De heer BAERT: Dat zou ik dan toejuichen,
want het is niet dat de gemeenteraad u en
den Secretaris, dat hooge salaris niet gunt,
maar het gaat boven de draagkracht der
^GITlGGIltC,
De heer KRUIJSSE: Als de tijden beteren,
dan zal die groote am'otenaarsvereeniging aan
het vaderland wel een offer brengen in den
vorm van vermindering van de salarissen!
Dan zullen ze wel zeggen: zooveel hebben we
niet noodig.
De heer VAN DIXHOORN: Daarvan zijn vie
wel overtuigd, want ze durven het zelf niet
vragen.
De heer KRUIJSSE: Ze zijn er zelf be
schaamd in!
De heer OGGEL: Gedeputeerde Staten zijn
zeker bezweken voor het in hunne vergadering
uitgesprokien protest en de bedreiging met
leidelijk verzet.
De VOORZITTER: Daartegen moet ik op-
komen, dat is immers in de vergadering be-
sproken; dat bericht in de bladen was onjuist
en het is dan ook tegengesproken.
De heer OGGEL: Maar het schijnt dan toch
zijn uitwerking te hebben gehad.
De heer VAN DIXHOORN: Ik moet te ken-
nen geven, dat het mij steeds drukt, maar al-
tijd over verhoogingen te moeten beraadslagen.
Niet dat ik aan de person en de verhooging
misgun, integendeel, ik wilde wel dat ik bij
machte was het nog hooger vast te stellen,
maar, we moeten toch ook om de categorie
belasing'betalers denken.
Er heerscht echter in den tegenwoordigen
tijd in de geheele beschaafde wereld eene
groote inconsequentie. Er wordt slechts ge-
zorgd voor 2 categorien der bevolking, n.l.
voor de ambtenaren en voor de werklieden. Hij
vindt het goed, dat daarvoor gezorgd wordt,
maar komt er tegen op, dat dit moot gaan ten
koste van het overig deel der samenleving,
want er moeten nu hooge salarissen worden
betaald waarvoor de gelden bijeen moeten ko
men ook van menschen die het heel wat minder
hebben.
Ik vindt het inconsequent, dat de staats-
vaderlijke zorg zich maar alleen over die twee
categorien der burgerij uitstrekt, en dat voor
de overigen niet gezorgd wordt. Het is daar-
omtrent bij de provincie evenzoo als bij de ge
meente het heeft hem in de Staten ook al meer-
malen gehinderd, maar zooals hij zeide, er
wordt van boven af gedecreteerd, dat er voor
de ambtenaren en de werklieden moet gezorgd
worden. Als er echter van een openbaar
lichaam een stuk land moet verpacht worden,
dan wordt niet gevraagd wat de pachter op dat
stuk land moet verdienen, maar dan worden
de pachters op elkaar los gelaten om elkaar te
beconcurreeren en voor het betrokken bestuur
ten koste van den pachter er het laatste halfje
uit te halen. Als er iets gemaakt moet worden
is het precies gelijki. Er wordt wel bepaald
wat de werklieden moeten verdienen, maar er
wordt niet bepaald wat een aannemer aan
het werk zal moeten verdienen. Die moe
ten in zoo'n geval elkaar- ook bestrijden, tot
voordeel van staat, provincie of gemeente. Dat
is niet rechtvaardig. Waarom zoo'n aannemer
het werk niet eenvoudig opgedragen en ge-
zegd: je moet daaraan zooveel verdienen?
De verbetering van de poaitie van het eene
deel der samenleving moet niet gaan ten koste
van het andere, vooral als een gToot deel van
dat andere minder bedeeld is.
De heer DIELEMAN kan zich bij de vorige
aprekers, in het bijzonder bij den heer Van
Dixhoorn aansluiten. Op dezes wijze worden
zeer enkele personen op buitengewone wijze be-
vooirecht, tegenover een groote group andere
menschen, waarimn velen op een loeerpunt
staan, met een leege portemonnaie, waardoor
het hun lastig zal vallen hun belasting te be
talen.
De gemeenteraad moet beginnen ook terug
te gaan en zich plaatsen in den tijd waarin hij
leeft. Spreker zou daarom willen beginnen met
alle verzoeken tot verhooging van de hand te
wijzen. Gedeputeerde Staten ieggen aan den
raad die verhooging op, hetgeen hij jammer
vindt. Nu kan de raad nog naar de Kroon
gaan, maar dan wordt het een lijdensweg; en
daar het echter niet anders kan, zal hij uit
protest tegen stemmen.
Met 6 tegen 5 stemmen wordt besloten alle
door Gedeputeerde Staten gewenschte wijzi
gingen in de begrooting aan te brengen.
Voor stemmen de heeren Dekker, Oggel, Van
de Bilt, Kruijsse, Van Dixhoom en Weijns;
tegen stemmen de heeren Dieleman, De Feijter,
Koeter en Baert.
De heeren Oggel, Van Dixhoorn en Weijns
verklaren onder protest voor te stemmen.
De heer KRUIJSSE zegt, niet van comedie-
spelen te houden.
3. Verzoek van L. Bogaert, Ueurmeester
van vleesch en visch, om verhooging van
jaarwedde.
Ingekornen is een verzoek van L. Bogaert,
keumieester van vleesch en visch, die herzie-
ning verzoekt van zijne thans op ,f 500 bepaal-
de jaarwedde, zulks in verband met de aan dat
ambt verbonden verantwoordelijke werkzaam-
heden.
In een bij zijn verzoek gevoegde opgaaf
geeft adressant te kennen, dat door hem zijn
verricht 748 keuringen, waarvan 706 binnen
en 42 buiten de kom der gemeente. Feitelijk
heeft hij meer keuringen wrricht, daar weke-
lijks ook heelen en kwavteii zijn ingevoerd en
hij geen rekening houdt met de afkeuringen,
en voorts met de bijna wekelijks aan zijn huis
gekeeurde visch.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit verzoek te behandelen bij de volgende be
grooting.
De heer OGGEL: Hieraan kan worden toe-
gevoegd, dat Burgemeester en Wethouders
veel gevoelen voor verhooging van de jaar
wedde, doch dat dan ook een nieuwe regeling
op de keurloonen moet worden ontworpen, op
dat de baten de uitgaven ongeveer zouden dek-
ken, en alzoo de verhooging de financien der
gemeente niet drukken zou.
De heer KOSTER: Wenschen Burgemeester
een Wethouders dan de verhooging vast te
stellen met terugwerkende kracht?
De heer OGGEL: Neen.
De heer KOSTER: En als hij dan zegt: ik
doe het niet meer?
De VOORZITTER: Ik geloof niet dat de
heer Bogaert bereid is, het nog voor hetzelfde
bedrag te doen.
De heer KOSTER: Maar er moet toch ge-
keurd worden
De heer KRUIJSSE: Als we weer wach-
ten tot bij de volgende begrooting, gaat er een
jaar overheen, want we zijn nu nog maar ^in
de eerste. maand van het jaar '21. Hij ziet
niet in, dat er tegen de volgende vergadering
geen voorstel zou kunnen gedaan worden, daar
de verhooing kan gevonden worden uit een
verhooging' van het keurl'oon. Het is dringend
noodig, dat er gekeurd wordt, dat is nog on-
langs gebleken toen een stuk vee werd afge-
keurd, waarvan, wanneer het in consumptie
gebracht was, de gevolgen niet te overzien
zouden geweest zijn. Als er niet gekeurd zou
worden, is de raad verantwoordelijk voor de
gevolgen. Er is nu bekend, dat er 800 keurin
gen zijn verricht, terwijl de jaarwedde ,f 500
bedraagt. Daarvoor moet hij dan toch ook gaan
keuren, zoowel aan 't Fort als aan de Kijkuit
2 zeer uiteenloopende punten. Dat is voor dit
werk geen voldoend salaris.
Ik stel voor, Burgemeester en Wethouders
uit te noodigen de volgende vergadering met
een voorstel tot jaarweddeverhooging te komen
en dan ook het tarief der keuringen te voor-
zien, want dat is thans te laag. Voor de slach-
ters is het ook geen nadeel, want die ieggen
de kosten op den prijs van het vleesch, het
publiek betaalt het dus toch, maar mag dat er
wel voor over hebben, om de wetenschap te
bezitten goed vleesch te koopen.
De VOORZITTER: Hij is 42 maal naar
buiten geweest.
De heer KOSTER: Ik geloof toch, mijnheer
he Voorzitter, dat dit we] spoediger kan ge-
regeld worden.
De VOORZITTER: Als de raad het wenscht,
zullen we de volgende vergadering een voorstel
indienen.
De heer WEIJNS: En dan ook een nieuwe
regeling der keurloonen vaststellen; de slach-
ters kunnen dat best betalen, die verdienen
genoeg,
De heer VAN DIXHOORN: Er is voor het
aangevoerde wel wat te zeggen, maar ik heb
er toch bezwaar in, dat er geen vergadering
voorbij gaat of we krijgen verzoeken voor
wijziging van jaarwedde? Waarom kwam hij
niet bij de begrooting?
De heer KRUIJSSE: Dit is een extrageval;
de keurmeester dient een rapport in aan Bur
gemeester en Wethouders en kon dit toch niet
doen voor 31 December 1.1.
De heer VAN DIXHOORN: In 1919 zal het
toch wel niet zooveel minder geweest zijn.
De heer KRUIJSSE: Tijdens de distribute
gebeurde er niet zooveel op dit gebied.
De heer VAN DIXHOORN: Maar het stuit
mij, dat er geen vergadering voorbijgaat of
er staat iets op van verhooging of positiever-
betering.
De heer OGGEL: Daarom was het ook de
bedoeling van Burgemeester en Wethouders
het te behandelen bij de begrooting.
De heer DIELEMAN hoorde zeggen, dat de
veearts niet bereid zou zijn, het voor hetzelfde
geld te blijven doen; het spijt hem, zulks te
hooren, want dan heefUltet alles weg van een
bedreiging. Bovendien, laat men het maar
zeggen, zooals het is, het is toch f 10 per week
en daarvoor zal de heer Boogaert dat werk
naar zijn meening toch wel kunnen doen. Het
overgroote deel der keuringen geschiedt in de
kom der gemeente en dan is de moeite voor
hem toch niet zoo groot, om even het vee te
keuren
De VOORZITTER: Dat keuren is niet zoo
eenvoudig als u denkt.
De heer KRUIJSSE: Hij maakt er veel
werk van, want hij gaat oob nog in de winkels
van de slagers keuren om te zien of het vleesch
dat is overgebleven, ook nog dienstig is voor
de consumptie.
De heer DIELEMAN: Als het dan zoo
noodzakeli.ik was, waarom is hij dan niet vroe
ger gekomen Als het echter zichzelf betalen
kan, is het geen bezwaar, alsnog een besluit te
nemen.
De heer KRUIJSSE: Er wordt een kwartje
voor een koe betaald, dat is zoo goed als niets,
dat kon best een gulden zijn.
De heer OGGEL: Een rijksdaalder! Als men
ziet naar den prijs voor spek, dat per kilo be-
rekend wordt, is het niet te reel.
De heer VAN DIXHOORN: Ik heb geen
bezwaar om de jaarwedde te verhoogen, maar
wel tegen de manier waarop, dat nu weer gaat,
buiten de behandeling der begrooting.
Met 10 stemmen tegen 1, wordt besloten,
in de volgende vergadering hlerover een be
slissing te nemen.
Voor stemmen de heeren De Kraker, Dek-
her, Oggel, Van de Bilt, De Fester, Koster,
Baert, Van Dixhoorn ex Weijns; tegen stemt
de heer Dieleman.
1. Verzoek van A, de Visscr, correspon
dent der arbeidsbemiddeling, om her-
ziening van jaarwedde.
In behandeling komt het in de vorige ver
gadering, voor het instellen van een nader on-
derzoek aangehouden verzoek van A. de Vls-
ser, correspondent der arbeidsbemiddeling om
verhooging zijner jaarwedde. Adressant, er op
wijzende, dat alle ambtenaren der gemeente in
jaarwedde zijn verhoogd, geeft te kennen niet
te hebben vermoed, dat het gemeentebestuur
de circulaire van den Minister van Arbeid,
waarin een regeling voor die jaarwedde werd
aangegeven, zonder mee^- ter zijde zou hebben
gelegd.
Thans is van den corespondent ontvangen
het volgende schrijven:
Ondergeteekende correspondent der arbeids
bemiddeling te dezer plaatse en werkzaam on
der uw toezicht, heeft de eer hierbij het jaar-
verslag over 1920 in te zenden. Dat dit niet
werd ingediend bij zijn verzoek d.d. 4 Dec. 1.1.
vond zijn oorzaak hierin, dat alsdan het aienst-
jaar 1920 nog niet ten einde was en gelijk zijn
instructie hem voorschiijft, hij eerst dan een
overzicht kon geven.
Hetzij hem vergund een enkele opmerking
aan dit verslag toe te voegqn:
In verband met de circulaire van Z. E. den
Minister van Arbeid van 29 Juli 1920, heeft
ondergeteekende verhooging van zijn beiooning
gevraagd, omdat de arbeid zich gaande meer
uitbreidt.
Dit verzoek werd in den raad bestreden.
Door een der leden werd een verkeerde voor-
stelling gegeven van de werkzaamheden van den
correspondent. Voor wat daarbij gesproken
werd over zijn persoon wenscht hij gevoegelijk
te laten rusten.
Wat de reden was om de werking der ar
beidsbemiddeling aldus voor te stellen, zelfs
na de toelichting, die de Voorzitter gaf van de
taak van uw corespondent, staat ter beoor-
deeling van uw geeerd college.
Verder heeft de correspondent het vertrou-
wen, dat beter bekendheid van de werking de
zer installing tot een minder juist oordeel ook
geen aanleiding zal geven, Volkomen terecht
is door een der leden gewezen op den zedelij-
ken plicht, dien de gemeenteraad heeft, ten
a an zien -van den maatstaf, die door Z. Exc. den
Minister van Arbeid is aangegeven voor het
salaris van den correspondent, mede om de
insteiling door uw college in 't leven geroepen,
voor de belanghebbenden zoo doeltreffend mo-
g'elijk te doen zijn, meende ondergeteekende
zich hierop te mogen beroepen.
Aan het rapport, dat wordt voorgelezen is j
het volgende ontleend:
De zittingen werden geregeld met den voor-
zitter der commissie van toezicht en bepaald
op Zaterdagmiddag van 23 uur en iederen
werkdag van G7 uur, ten huize van den cor- j
respondent, zooals in de Axelsche Courant is
bekend gemaakt. Door de t'oenemende werke-
loosheid is aan den correspondent gevraagd om
eontrole uit te oefenen, opdat niet ten onrechte
uikeeringen plaats zullen hebben.
In het eerst® kwartaal werden wekelijks 4
a 5 weifeloozen ingeschreven totaal ongeveer
50 man met evenzooveel dagen. Door tusschen-
komst van den correspondent werden enkelen
geplaatst. Daar de meesten losse arbeiders
waren, kon aan aanvragen om bouwvakarbei-
ders niet worden voldaan.
Daar nog weinig werkgevcrs met het insti-
tuut der arbeidsbemiddeling bekend zijn, is
het wenschelijk een jaarabonnement te nemen
voor publicatie in de Axelsche Courant,
Het tweede kwartaal onderscheidde zich
gunstig, doordat slechts 3 a 4 werkoloozen zich
meldden, die spoedig werk bekwamen.
Dank zij de bloeier.de vlasindustrie kwamen
geen werkeloozen voor in het derde kwartaal,
zoodat ook aanvragen om zwingelaars niet kon
worden voldaan.
In het vierde kwartaal werden pas op 6 No
vember de eerste werkeloozen ingeschreven.
Door hqt winterseizoen en de malaise in de
vlasindustrie nam de werkloosheid dagelijks
toe, zoodat einde December het getal 60 over-
schreden werd.
In sommige vakken werd het nut ondervon-
rien van werkloozenkassen, doch de meesten
zagen zich verstoken van inkomsten. Enkele
zwingelaars kochten partijtjes vlas, dat ze zelf
afwerkten.
Naar aanleiding van een oproep om werk
lieden naar Frankrijk werd gecoiTespondeerd
met de Nederlandsche Arbeidsbeurs te 's Gra-
venhage, met het gevolg, dat we vemamen, dat
het adres voor Frankrijk geen vertrouwen
welrte.
Een correspondentie met den aannemer van
het werk aan den Buthdijk om te zorgen, dat
Axelsche werkloozen daar werk vinden, had
nog geen resultaat.
In den loop van het 2e kwartaal is nog ge-
correspondeerd met den directeur van de
Districts-Arbeidsbeurs te Ter Neuzen over het
plaatsen van werkloozen in Canada, waarheen
uit Zeeuwsch-Vlaanderen ongeveer 50 personen
vertrokken.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat het
gemeentebestuur herhaairieiijk is aangeschre-
ven, dat een betere eontrole behoort te worden
gehouden op de uitkeeringen ingevolge de
werkloosheidsverzekering en de kassen der
aangesloten vereenigingen. Burgemeester en
Wethouders werden gewezen op de noodzake-
lijkheid, daarvoor iemand te moeten aanstellen.
Zij meenen, dat dit aan niemand beter dan aan
den correspondent der arbeidsbemiddeling kan
worden opgedragen; voor hem is dat weinig
werk meer, voor anderen veel, daar die voor
inlichtingen weer bij hem terecht zouden moe
ten komen.
In verband daarmede stellen Burgemeester
en Wethouders voor, zijn jaarwedde te ver
hoogen tot ,f250.
De heer VAN DIXHOORN informeert, of
de werkloozen die ondersteuning krijgen ook
moeten opgeven de reden waarom zij werke-
loos zijn.
De VOORZITTER: De correspondent moet
een verklaring afgeven, dat zij getracht heb
ben werk te krijgen, door zich in de eerste
plaats bij de beurs te laten inschrijven.
De heer VAN DIXHOORN haalt aan, dat
b.v. iemand wegens diefstal kan zijn ontsla-
gen; het spreekt van zelf, dat men iemand
die op diefstal wordt betrapt niet in dienst
houdt. Krijgt nu zoo iemand als hij zich aan-
meldt ook maar direct ondersteuning? Dat zou
niet moeten kunnen.
De VOORZITTER: Het is ook voorgekomen,
dat later bleek, dat er iemand zich als werke-
loos liet inschrijven en voor een uitkeering in
aanmerking komen en dat later bleek, dat hij
bij iemand werkte.
De heer OGGEL vraagt of de werkeloozen,
die zich dagelijks aanmelden worden onder-
steund.
De heer VAN DIXHOORN zou nog gaame
ingelicht worden hoe het gaat met hen die
wegens handelingen in hun dienstbetrekking
ontelagen worden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat er
organisaties zijn, die er bij het geven ran uit
keering rekening mee houden.
De heer DE FEIJTER dacht, dat er hier
geen werkeloozenkassen beatonden. Ze betalen
niet voidoende contribute.
De VOORZITTER: We hebben daarmede
veel last gehad, maar nu is er toch een orga-
nisatie, die aan de voorwaarden voldoet.
D'e heer OGGEL: De landarbeiders hebben
nog gee-D organisatie.
De VOORZITTER: Die werken niet officieel.
Do WEIJNS: Daar de axmsponrieat
Tegen verstopping
gebruike men Foster's Maagpillen, een uit-
stekend, geen gewoonte vormend laxeermiddel.
.Yij j f 0,65 per flacon, alom verkrijgbaar. 4
door die eontrole meer werk krijgt, zal ik voor
het voorstel van Burgemeester en Wethouders
stemmen.
Het voorstel wordt aangenomcn met 7 tegen
4 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Kraker, Dekker,
Oggel, Van de Bilt, Kruijsse, Van Dixhoorn
en Weijns; tegen stemmen de heeren Diele
man, De Feijter, Koster en Baert.
5. Verzoek van W. P. Dieleman, voor het
plaatsen van een hek langs zijn stoep.
Naar aanleiding van het in de voorgaande
vergadering voor nader onderzoek in hunne
handen gesteld verzoek van W. P. Dieleman,
om langs zijn woning staande aan de Station-
straat G no. 17 een ijzeren hek tc mogen
plaatsen, stellen Burgemeester en Wethouders
thans voor, de gevraagde vergunning niet te
verleenen, op grond van de nabijheid van de
tr am rails en het daar plaatS hebbende drufcke
verkeer; op dat punt komen drie straten uit.
De heer DE KRAKER: Hoever zou dat hek
komen
De VOORZITTER: De daar bestaande inham
zou precies vol komen, we achten het zeer ge-
vaarljjk daar den weg nauwer te maken, met
het oog op de tram.
De heer OGGEL: Het is daar het drukste
punt der stad.
De heer VAN DIXHOORN: Het zou een
aanvulling zijn, die de omgeving niet zou ont-
sieren, in verband met de hekjes die er reeds
staan, maar principieel is hij tegen alle hekjes
en zou ook die in de Noordstraat graag zien
verdwijnen.
Het voorstel wordt aangenomen met 9 te
gen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Kraker, Dekker,
Dieleman. Oggel, Van de Bilt, Kruijsse, De
Feijter, Koster en Baert; tegen stemmen de
heeren Van Dixhoorn en Weijns.
6. Verzoek van K. van Drongelen betref-
fende aankoop van 10 M2. gemeente-
grond in de Oude Wijk.
Betreffende het verzoek van K. van Dron
gelen, om aan hem te verkoopen een strook
grond ter grootte van ongeveer 10 M2., gelegen
in de Oude Wijk, grenzende aan zijn daar
staande perceelen, waaromtrent de vorige ver
gadering in beginsel werd besloten te publi-
ceeren, dat het voornemen bestond dien grond
aan den publieken dienst te onttrekken, deelt
de VOORZITTER mede, dat daartegen geen
bezwaren zijn ingebracht en Burgemeester en
Wethouders nu voorstellen dien grond aan den
publieken dienst te onttrekken.
De heer KRUIJSSE meent, dat de plaatse-
lijke toestand er door verbeteren zal, maar
vraagt hoe het staat met het naast de per
ceelen gelegen gangetje. Als de grond verkocht
wordt zooals die nu staat afgebakend, zou de
gemeente aan haar behoorenden grond van den
publieken weg afsluiten.
De heer VAN DIXHOORN vraagt naar aan
leiding van dit voorstel, in het vervolg de
agenda der vergadering vroeger thuis te mogen
ontvangen. Het was nu eerst Zaterdag en dan
is de tijd tekort om des noodig naar sommige
zaken een onderzoek in te stellen. Zoo is het
hem niet meer mogelijk geweest, naar dien
grond eens te gaan kijken.
De VOORZITTER merkt op, dat hij niet be
ter wist of de uitreiking der agenda had reeds
Donderdag plaats gehad.
De heer OGGEL wijst er op, dat in de vorige
vergadering de zaak reeds is aangehouden en
toen besloten is, dat de gemeente-opzichter
paaltjes zou zetten; het schijnt echter, dat deze
dit wel wat te laat gedaan heeft en dat er
raadsleden gingen kijken op een tijdstip dat
het nog niet was gebeurd.
De VOORZITTER weet' niet beter, of het
gangetje wordt niet afgesloten.
De heer KRUIJSSE heeft er dan geen be
zwaar in, maar zou er anders voor zijn, dat het
gangetje door Van Drongelen ook wordt ge-
kocht.
De heer DIELEMAN op pert Het bezwaar,
van ongelijke behandeling. Ten behoeve van
Van Drongelen wordt voorgesteld, den grond
aan den publieken dienst te onttrekken en aan
hem te verkoopen. In andere omstandigheden
werden tuintjes publiek verpacht, ofschoon be
langhebbenden die ook in gebruik gevraagd
hadden. Moet hier cok niet zoo gehandeld
worden
De VOORZITTER wijst er op, dat die zaken
niet g'elijk zijn. Deze grond heeft absoluut voor
niemand anders waarde dan voor een verzoe-
ker, hij heeft ze feitelijk toch in j- uik. Een
ander zou er niets aan hebben, al wilde je die
cadeau geven,1 ze is alleen te gebruiken door
hem die daar woont.
De heer DIELEMAN meent, dat er toch wel
gelijke gevallen waren, want er waren men
schen, die op een bepaald tuintje gesteld wa
ren, omdat dit dicht bij hun woning lag, nvaar
daarmede werd toch ook geen rekening ge
houden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat deze
zaak practisch hierop neer komt, dat aan
adressant een stukje grond verkocht wordt.
dat hij toch reeds gebruikt.
De heer OGGEL: Het zal een goede verbete
ring zijn, hij krijgt daar nu een mooi pand.
Met algemeene stemmen wordt besloten deze
zaak, voor nader onderzoek, aan te houden.
7, Wijziging gemeente-begrooting, dienst
1920.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de gemeenfcebegrooting voor 1920 te wijzigen,
als volgt:
onder de ontvangsten een post op te nemen:
terug ontvangst kosten lOe volkstelling f 800;
onder de uitgaven te verhoogen de volgende
posten:
teruggaaf van belastingen f 130; toelage uit
de gemeentekas ter bestrijding der kosten
voortvloeiende uit de oprichting der Burger-
wacht f 150; verlichting, verwarming en
schoonhouden der schoollokalen 125drub-
werk, aankoop van gedrukte stukken en boeken
en bindwerlc f 1000; adverte«ren, aanplabken of
op andere wijze bekendmaken der aankondi-
gingen van het bestuur f 100; schrijf- en kan-
toorbehoeften 50; kosten der tiende volks
telling f 800; aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en sehoolbehoef-
ten 175advertentien betreffende het onder
wijs 5; premien voor en andere kosten van
markten 25bijdragen voor pensioenen in
gevolge de Pensioenwet en de Weduwenwet
van de gemeente-ambtenaren 1918 f 200; sarrten
f276»;
te verminderen de volgende uitgaafpoaten:
onderhoud van straten, pleinex en markten
500; onderhoud van wegen en voetpaden
/46#; onderhoud van riolen, slooten, pntten,
water!eidingen, pompen ene. ftOO; bedrag
(der onvoorzJene uitgaven) waarover alleen
met goedkeuring van Gedeputeerde Staten kan
worden beschikt f 800, sanws 1960;
blijft eene verhooging der oitgaven van
f 800.
Het voorstel wordt aangenonte® met alge
meene stemmen.
?»«*t -evl f" "S