ALGEiEEN NIEUWS- EN ADVERTENTiEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7098. Vrijdag 21 Januari 1921. 61e Jaargaag Prijswisseling. dlKNEKLAND. BUITENLAN 0. BEBSTB BLAD. Het is voor ons een ongekend iets, maar toch kunt ge het tegenwoordig overal lezen en ook u er van overtuigen, dat het werke lijk waar is; ik bedoel: de prijsdaling. We van den oorlog, aan gewend geraakt, dat de van den oorlog aan gewend geraakt, dat de prijzen van allerlei artikelen, diewedagelijks noodig hebfoen en die volstrekt niet onder de weeideartikelen konden gerangschikt worden, stijgende waren. Alles werd maar steeds duurder. Het dubbele, ja drie- en viervoudige van vroeger moesten we soms betalen voor de eenvoudigste en nietigste dingen, die we eens niet telden. Voor levens- middelen, kleedingstukken, schoeisel ja waarvoor al niet moesten we ongehoorde sommen uitgeven, en dit alles verhoogde aanmerkelijk in alle kringen den levensstan- daard. Maar nu is het hoogtepunt bereikt schijnt het wel. En wat zien we gebeuren? We kunnen het haast niet gelooven, we gaan onze oogen uitwrijven om te zien of het er werkelijk staat, we lezen we hooren van: goedkooper worden. De prijsstijging houdt op en de prijsdaling treedt in en we zullen voortaan minder diep in onzen zak behoeven te tasten als we ons de gewone levensmiddelen enz. gaan aanschaffen. Het is nog maar een begin, het gaat schoorvoe- tend. Gaat overal het klimmen moeilijker dan het dalen, hier schijnt het in omgekeer- de orde te gaan. Bij de prijswisseling komen andere factoren in 't spel. De stijging ging hier vlug met reuzenschreden, maar de da- ling gaat aarzelend, voorziehtig, langzaam, maar er is een begin en het schijnt dan toch te komen. Die prijsverandering slaan de menschen met gemengde gevoeiens gade. Ik geloof, dat het grootste deel haar met blijdschap begroet, maar er is ook een groot deel, dat haar liever wegwenschte. Mij dunkt als wij het algemeen belang in het oogvatten moet het ons een genoegen doen, dat deze prijsdaling intreedt. We willen er ons nu niet in gaan verdie- pen, vanwaar deze verandering komt en welke gevolgen het hebben zal voor de toe- komst, we willen dit aan de wijsheid der oeconomen overlaten en bovendien rustig afwachten wat de komende tijd ons daarvan te zien zal geven. Wel willen we naar aan- leiding van dit feit onze aandacht wijden aan een prijswisseling op een ander gebied, veel voornamer maar meestal minder op- gemerkt. Voor den oorlog zouden we ge- zegd hebben, dat naar onze schatting een menschenleven toch nogal wat waard was. Gelet op al dat vele wat voor het behoud en de bescherming der menschheid gedaan werd, gelet op de wetenschap, die al hare krachten inspande tot genezing van den mensch, tot vergemakkelijking van zijn leven, tot het voorkomen van ongelukken, tot het helpen van zwakken op elk gebied, zouden we de conclusie hebben mogen trek- ken: er wordt toch nogal wat uitgegeven voor het leven van een mensch, een men schenleven is duur. Wat zijn we echter, toen de oorlog intrad en voortschreed, wreed ont- nuchterd geworden. Was het niet of toen de prijs van een menschenleven op eens ont- zettend gedaald was? Hoevele duizenden, ja tienduizenden wer- den er opgeofferd, gedwongen te gaan in den strijd, waarvan ze niet wederkeerden? Menigmaal hebben we met droefheid ge- zegd: is een menschenleven dan niets meer waard? Is de prijs dan zoo gering? Men zag nergens tegen op, het moest alles maar, met geweld moest de vijandelijke linie door- broken en de lOOOden soldaten werden den dood ingevoerd. Bij het bestormen der ver- schansingen, bij het nemen der loopgraven, bij het overtrekken van wateren, de men- schenlevens werden er aan gewaagd. Waren die dan zoo weinig waard? Wij denken er nog aan met smart. V6or den oorlog, als we hoorden van een schip dat vergaan was, waarbij menschenlevens waren omgekomen, dan kwamen we er van onder den indruk en dachten aan de nagelaten betrekkingen. In den oorlog hebben we het dagelijks kun nen lezen: zooveel menschen gesneuveld, zooveel schepen getorpedeerd en zboveel menschen naar den bodem der zee en we gevoelden haast niet meer wat het zeggen wilde. Was de prijs van een menschen leven zoo verlaagd? Scheen het leugen, wat we voor den oorlog dachten, dat een men schenleven veel waarde had? Bij het begin van den oorlog werd alles duurder maar ten opzichte van een menschenleven was de prijsdaling ingetreden. En laat ons zeggen, dat dit niet slechts uitkwam op het oorlogsveld. Overal in de verschillende landen waar men thuis bleef en niet behoefde uit te trekken of waar men geheel buiten den oorlog bleef, waren daar vele menschen niet bezig zich zelf te ver- lagen? Wat hoorden we overal van achter- uitgang op zedelijk gebied, van bandeloos- heid en roekeloosheid, van verwildering die intrad? Terwijl op 't siagveld de mannen streden was er in het land vaak een weg- gooien van zichzelf. Had men dan zoo wei nig respect meer voor zichzelf, voor eigen waarde, dat de teugels werden weggewor- pen en men het verderf op zedelijk en maat- schappelijk gebied wilde tegemoet Snellen? De oorlogstijd heeft het ons op verschillen- de manieren te aanschouwen gegeven: de prijs van een menschenleven staat wel laag. En nu is gekomen op een gebied de ken- tering. Op het gebied van de stoffelijke zaken is de prijswisseling gekomen. De prijsstijging houdt op, en de prijsdaling treedt in. Zal nu deze kentering ook plaats hebben, waar het geldt de waarde van een mensch? Zal daar nu na de prijsdaling gaan intreden de prijsstijging? Wie zou daarnaar niet met groot verlarigen uitzien? Dat het leven van den naaste meer geacht worde door hoog en laag en bovenal, dat ieder mensch meer doordrongen zij van zijn hooge beteekenis, opdat ieder voor zich zijn eigen leven hoog houde! En mochten veien op elk ander gebied de prijsstijging iets noodlot- tigs vinden, op dit gebied zal ieder haar wenschelijk achten. Maar zal zij komen? Is die kentering waar te nemen? Gaat men de waarde van den mensch hooger aanslaan? Zal dit komen dan moet meer gevoeld worden voor de ware beteekenis van den mensch, en deze blijft toch eigenlijk altijd dezelfde. Al is in de schatting van anderen de mensch soms minderwaardig, toch houdt hij zijn beteekenis. Het kan zijn, dat er in den handel veel koopwaren zijn en weinig koopers, dan worden de waren goedkoop, maar de waarde van die goederen blijft toch eigenlijk dezelfde; ge kunt er toch niet meer of minder mee doen al zijn ze duurder of goedkooper? Het kan voorkomen, dat als er weinig werk is en er zijn veel werklieden, dat het werk minder betaald wordt dan an- ders, maar zijn daarom die werkkrachten eigentlijk wel in waarde verminderd? De werklieden moeten zich toch even hard in- spannen en ook ze moeten genoeg verdie- nen voor het onderhoud van hun gezin. Zoo blijft ook eigentlijk de waarde van een mensch dezelfde, afgezien er van of de menschen die hoog of laag stellen. En waar- aan ontleent nu de mensch zijn beteekenis? burners hieraan, dat hij een wezen is, toe- gerust met zedelijke en geestelijke eigen- schappen en dat hij geroepen is die te ont- wikkelen en ongeschonden te bewaren. De groote beteekenis van een mensch bestaar hierin, dat hij zichzelf beheerschen kan. Wie zichzelf beheerscht is sterker, dan die een stad inneemt. Dat hij een hart heeft waar- in het hoogste geiuk wonen kan, dat hij een ziei heeft waann de vrede kan heerschen, dat daar binnen in hem de liefde woont, die innerlijke krachten geven aan den mensch zijn hooge waarde. Wat geven alle andere dingen die een mensch bezitten kan, als hem die geestelijke krachten ontbreken? Wat geeft veel rijkdom als de mensch losbandig is? Wat geeft veel kennis als de mensch hoogmoedig is? Wat geven veel krachten als de mensch ze in zelfzucht verteert? Maar als de mensch zichzelf weet te beheer- sahen, weet te staan boven de dingen, welk een kracht kan er dan van zijn leven uit- gaan; als de liefde is in het hart welk een zegen kan hij dan verspreiden! En welk een geluk, welk een rijkdom des harten brengt dit alles mede. In deze dingen zit de groote beteekenis van den mensch. Nu zegt ge misschien, maar dat heeft toch niet iedereen en hoe worden die dingen ons eigendom? In ieder geval is er bij ieder mensch een mogelijkheid om ze te ontvan- gen, daarop is hij aangelegd. Maar noodig is de aanraking, de gemeenschap met den volmaaksten mensch, die ooit heeft geleetd. En deze is voor ons christenen toch Jezus Christus. Hij maakt ons werkelijk menschen en doet ons gevoelen onze groote waarde. Als wij Hem nader komen en Hem leeren kennen, en ook ons houden aan Zijne woor- den zooals Hij dat vraagt, zal zeker onze zedelijke en geestelijke waarde stijgen. Dit is ongetwijfeld, het is de ervaring van ieder die Uezen weg ging. Misschien zult ge zeggen, maar wie en wat is die Jezus dan? Wat leert Hij dan? Er wordt zoo heel ver- schillend over Hem gesproken en over Hem gedacht, en wat is nu de waarheid waaraan we ons hebben vast te houden? Zeker er wordt over Jezus heel wat geleerd; vele tegenstrijdige besehouwingen over Hem zijn er. En dit is geen wonder. Hoe grooter en diepzinniger de persoonlijkheid hoe meer de meeningen over Hem verschillen. Dit komt hieruit voort, omdat men Hem op verschil- lende afstanden beschouwt. De een beziet Hem zoo, de ander weer anders. Dit komt ook voort uit de houding die men tegenover Hem aanneemt. De een is bevooroordeeld de ander niet. De een zegt van te voren: dit of dat kan niet gebeurd zijn, of dit kan Hij niet gedaan hebben en zoo staat men met voorooraeel tegenover 't geen van Hem wordt medegedeeld en dat heeft invloed op al ons leeren kennen van Hem. Wij komen zoo nooit tot rechte kennis. Zouden wij niet mogen zeggen, dat wij dan alleen Jezus zullen leeren kennen als wij onbevooroor- deeld willen luisteren naar 't geen ons van Hem wordt medegedeeld, van Zijne woor- den en van Zijne daden? Doen wij Jezus geen onrecht aan als wij een oordeel over Hem gaan uitspreken zonder Hem te hebben laten uitspreken tot ons, zonder met aan dacht en ootmoed kennis genomen te hebben van datgene wat van Hem wordt medege deeld? Er is wellicht geen persoon wien meer onrecht wordt aangedaan in dit op- zicht dan Jezus. Men heeft allerlei oordeel over Hem uit te spreken, men meent alles van of over Hem te kunnen zeggen en men heeft nooit de moeite genomen om Hem nu werkelijk eens te leeren kennen zooals Hij inderdaad is. En dit is geen kleine moeite, om zulk een rijke persoonlijkheid zuiver te leeren kennen. Hij is immers grooter dan wij, en tegenover datgene wat wij in den mensch onmogelijk of onwaarschijnlijk ach ten, maar bij Hem niet onmogelijk is, zou den wij niet ongeloovig moeten blijven staan. Toch wordt dit maar al te veel ge daan, en dan meent men toch te kunnen zeg gen, dat men weet wie Jezus is. Laat men dat dan niet doen, want men spreekt een leugen. Laat men eerlijk zijn met te zeggen: Ik wil Hem niet kennen zooals Hij is, doch dan moet men ook xoo oprecht zijn om over Hem te zwijgen. Het is wel opmerkelijk, dat zoowel over den godsdienst als over Jezus iiet meest versch/ttend en oordeelenu ge sproken wordt door hen die ver van Hem afstaan, die nooit nederig genoeg geweest zijn om Hem zoo te leeren kennen als Hij wil gekend zijn. Doch zouden wij aan het oordeel van deze buitenstaanders veel moe ten hechten? Dan zullen wij meer hebben aan hen die dichterbij gekomen zijn, en die van den rijkdom van Jezus' persoonlijkheiu veel hebben ontvangen. En zij zijn het die ons doen vermoeden, dat de aanraking met Hem veel sterkte geeft aan den innerlijken mensch. De inge ijden in Jezus' persoon noodigen ons onwii ekeurig om ook bij Hem licht te ontvangen. Als we eenvoudig genoeg willen zijn om te zoeken in de kennis van Jezus toe te nemen zal de groote beteekenis van ons menschzijn helder voor ons komen staan en dat zal van groot gewicht zijn voor onze eigen ievensbeschouwing en te- vens voor de waardeering van onzen naaste. Wij hopen nu op een prijsstijging wat betrefl: den mensch zelf. Wat zou het in alle piaatschappelijke verhoudingen verandering en verbetering geven als de waarde van een mensch zuiverder en hooger werd aan- geslagen. Als meer bedacht werd, waarin de beteekenis van den mensch is gelegen; niet in de stoffelijke dingen maar boven alles in zijn zedeiiik. geestelijk bestaan. Wij w.achten op een prijsstijging en wijzen een weg: dat we met den mensch bij uitnemend- heid: Jezus Christus, meer in oprechte aan raking komen, en ons door Zijn geest laten leiden. Als ons tegenwoordig geslacht meer met ernst dien weg op wilde dan zou de prijswisseling van de stoffelijke dingen minder de harten in beroering brengen, want men zou er van doordrongen zijn, dat er andere dingen zijn die den innerlijken mensch kracht en geluk hebben gegeven en deze zijn niet aan prijswisseling onderhevig, want Jezus blijft onvtranderd, onverminderd dezelfde. Maurits F. DE WIJZIG1NG DER POST WET. Jn zijn memorf .an Antwoord op het Voorioopig Versiag betreftende het wets- ontwerp tot wijziging van de postwet, de pakketpostwet enz., verklaart de minis ter van Waterstaat niet te kunnen be- amen, dat de Staatskas alle kosten der Posterijen behoort te dragen, in dien zin, dat alle diensten der Posterijen geheel kosteloos zouden moeten zijn. De vraag, of het huidige tekort niet in hoofdzaak, althans voor een zeer groot deel het gevolg is van nevendiensten, die aan de Post zijn opgedragen en waarvoor geen of genoegzame betaling plaats heeft. moet ontkennend beantwoord worden. De minister betoogt, dat voor benadeeling van de Post-Cheque en Girodienst geen vrees behoeft te bestaan. Naar 's ministers meening behoeft ook niet te worden ge- vreesd, dat als gevolg van de hernieuwde verhooging der Porti het aantal te verzen- den stukken in de door verschillende leden bedoelde mate zal dalen. Als vaststaand mag worden aangenomen, dat bij handha- ving van het port der briefkaarteit op 5 cent en verhooging van dat der brieven, het aantal gebezigde briefkaarten ten koste van dat der brieven zoodanig zal toene- men, dat vermeerdering van inkomsten voor deze categorien van stukken in te ge- ringe mate zal worden verkregen. De noodzakelijke verhooging van inkom sten kan alleen dan worden bereikt, als de verhouding tusschen de porti der brie ven en briefkaarten zoo weinig mogelijk wordt gewijzigd. Het is inderdaad de bedoeling een ver hooging tot het gestelde maximum van 12V2 cent niet in te voeren, alvorens vol- doende zekerheid is verkregen, betreffende de werking van andere maatregelen, wel ke hierbij van invloed zijn, zooals bijv. de afschaffing der portvrijdommen. fflSlf. K 1 Door die afschaffing zal niet alleen; de bedrijfs-rekening gunsig worden bein- vloed en een juist beeld van de inkomsten van het postbedrijf worden verkregen, doch ook de zeer omvangrijke werkzaam- heden, die de postdienst in verband met de bestaande vrijdommen thans moet ver- richten, zullen vervallen. De vrees, dat het aantal ambtenaren bij iandere takken van bestuur zal moeten worden uitgebreid, kan de Minister niet deelen. Getracht wordt, door het plegen van overleg tusschen de verschillende depar- tementen en 't hoofdbestuur der Posterij en en Telegrafie voor de frankeering der dienststukken en de daarmee verband hou- dende werkzaamheden een zoo eenvoudig mogelijke regeling te verkrijgen. Verwacht wordt, dat dit overleg binnen- kort tot het gewenschte resultaat zal lei- den. In het bijzonder zal getracht worden de verrekening der verschuldigde kosten met zoo min mogelijke bureaucratischen omslag te doen gepaard gaan. Dat mee- dedeelingen van de Rijksverzekeringsbank en van dergelijke instellingen, indifen on- toereikend gefrankeerd, ten gevolge van de afschaffing van den portvrijdom, niet binnen den wettelijken termijn de gead- dresseerden zullen bereiken, behoeft al thans voor zoover betreft de Rijksverze keringsbank, niet te worden gedacht. OPPER SILEZ1E. De Duit^«he regeering heeft t* Pargs, te Londen en t« Rome een nota doen over- handigeu, waarin geprotesteerd wordt te gen de bepalingen betreffende de regeling der volksstemroing in Opper-Silecie. Ze beweert, dat deze regeling op soman* e punten absoluut in strijd is met het vredes- verdrag en onbilljjk is tegenover de Duit- sche stemgerecbtigdeD, terwijl sommige stemmingen technisch onuitvoerbaar zullen bljjken te zijn. De benadeeling der Duitsche beiangen ziet de Duitsche regeering voornamelgk in het feit. dat de kleine districten Diet als 0 .afharkeljjke stemdistricten zijn erkend en dat aan vele gemeenten in het district Ratiber het stemrecht is ontzegd. Alle partjjen van den Duitschen Rgksdag met uitzondering van de onafhankeljjken en de communisten, hebken een interpel late ingediend, waarin de regeering wordt gevraagd, welke maatregelen zjj voornemens is te nemen tot het berstel vae de open- bare veiligheid in Opper Silezie, alsmede tegen het ge^aar, dat ontstaau is door het samentrekken van PooDche troepen bjj de Opper-Selezische grens en wat zij denkc te doen om de voor de Duitsche stemgerech- tigden nadeelige bepalingen, welke het reglement voor de volksstemming in Opper- Silezie bevat, buiten werking te stellen. Lhnsdagavond weid in een restaurant te Bogutschutz eeD lid der politie voor de volksstemming door het gepeupel ontwapend. Later, toen de politie het huis van een misdadiger wilde oinnendringec, werd door het publiek met handgranaten gegooid, terwijl er ook op de politie gevuurd werd, zoodat deze het veld moest ruimen. Liter kreeg de politie echter versterking en werd het huis omsiDgeld. Daarop verzamelde zich een groote me- nigte en ontstond er een geregeld vuur- geveeht, dat enkele uren duurde, totdat uit Kattowitz nieuwe versierkmgen aan rukten. Het aantal verliezen, dat aan oeide zjjden werd geleden, is nog onbekend. Er zullen talrijke huiszoekingen plaats hebben. EEN ZWEEDSCH-ENGELSCHE VEERDIENST. Het voorstel voor de instelling van een Engelsch-Zweedschen veerdienst is in verde- ren staat van ontwikke ing gekomen door de eonferentie, welke te Londen heeft plaats gehad tusschen gedelegeerden der Zweedsche regeering en vertegenwoordigers van ver schillende Britsche industrieen Bet denk- beeld is, een dergelijkeD dienst in te richten als die, welke bestaat tusschen Ouitschland en Zweden, en een meer verbeterden vorm van den veerdieest, welke tjjdens den oorlog over het Engelsche kanaal tusschen Eoge- lar.d en Frankrgk werd onderhouden. t r Halberg, het hoof'd van den Zweedschen staatsspoorwegdienst, meent, dat schepen van 13 000 ton met een snelheid van 18 knoopen been en weer kunnen gaan in 4 dagen met inbegrip van 12 u. oponthoud in Engeland en 26 uren in Zweden, of mogelijkerwjjse in drie dagen tjjds, terwjj! gewone schepen met inbegrip van den tijd voor laden en lossen 14 dagen noodig hebben, daar zij telkecs 2 dagen noodig hebnen voor het lossen en twee dagen voor het Laden. Na voortgezette besprekingen werd besloten, dat een bijzondere Bri'sche commi8sie zal worden benoemd. die belast zal worden met een onderzoek van alle financieele en andere details van het ontwerp. TER NEUZEN, 21 Jan. 1921, GEMEENTERAADSZITTING. In de gisteren gehouden raadsztting is o.m. besloten tot aankoop van een werk- plaats te Sluiskil, om deze in te richten voor bergplaats van de vuilniskar en de brand- spuit aldaar; door verplaatsing der brand- spult wordt een bij de school hoog noodige oergpia.cu:> xtikrtgen. Aangenomen werd het voorstel van Bur- ge.i.cesier en Wethouuers tot het bouwen eenei kopschool met 2 gymnastieklokalen aan de Walstraat, behoudens bemerkingen van verschillende raadsleden die de ranting ad f 100.000 te hoog achten. Lut laatste werd ook opgemerkt omtrent het bouwen van een wachtlokaal enz. op de nieuwe begraafplaats, welk voorstel overi- gens ook werd goedgekeurd. lngevolge de Warenwet werd vastgesteld eene verordening op de keuring van waren. Aan den heer J. R. Plaiteeuw werd een perceel bouwgrond verkocht, gelegen aan de Burgemeester Geillstraat. Over het voorstel tot net verleenen van een bijdrage ad 300 aan den gemeente-ont- ger voor het huren van een kantoor ten zijnen behoeve, met het doel in het gemeen- tefiuis een lokaliteit beschikbaar te stellen voor de commissie ter voorbereiding der reorgamsatie van de Kanter van Koophandel en de inschrijvingen voor het Handelsregis- ter staakten de stemmen. Aangenomen werd een voorstel om de kleedingtoelage aan den inspecteur van politic over 1920 te verhoogen met f 50. Verworpen is een voorstel om de voorge- nomen beplanting rond de muziektent op de Markt te omgeven door een ijzeren hek in den vorm zooals dat van den tent zelve. De nteerderheid wenschte opvoedend te wtrken en het pubiiek, 001. tie jeugo or aan te ge- wennen, evenals zulks elders kan gesciue- den, ook niet door een hek afgesloten bloe- men en planten ongemoeid te laten. Het benoemen van leden der gemeente- lijke arbeidsbeurs werd aagehoudeii on; dert de vaststelling van het reglement -p- gerichte patroonsorganisaties te verzoeken daarvoor een vooraracht in te dienen. In antwoord op een vraag van uen .er Colsen gaf de voorzitter te kennen, dat door het beheerend college der branuweti ice-as bij herhaling de gemeente Westdorpe is aan- geschreven om de kosten van de verleende hulp bij brand te betalen, doch dat nog gecu geld is ontvangen. Door den heer Van den Ouden werd er op aangedrongen te zorgen, dat een der 2 straatlantaarns in de Brouwerijstraat, die steeds gedoofd blijven, zullen worden ont- stoken; aan de Noordzijde dier straai is net zeer duister. Aangenomen werd een voorstel van Jen heer Hamelink om een van avondlamp in nacihtlamp omgebouwde straatlamaarn de woning van den heer Van Hasselt op de Markt weer terug te brengen tot avondlamp, daar die nachtlamp in verband met het bran- den van 2 andere nachtlampen in de a-. 1; heid over'bodig is. Nog werd aangenomen een voorstel van den heer De Ridder, om ook aan de Zuid- zijde van het laatste eind der Van Steen- bergenlaan, waar de arbeiderswoningen be- ginnen ook een lichtpunt aan te brengen. Dit is jl. Woensdag wel geschied aan het Noordeinde en het midden der straat, doch niet aan de Zuidzijde, waar juist eeir je rijksambtenaren wonen die er op nanje- wezen zijn op ongeregelde tijden ook des nachts hun woning te verlaten om diens te doen of thuis moeten komen. Op voorstel van den heer Scheefe k be sloten te protesteeren tegen de middagslui- ting van het postkantoor alhier, hetgeen een groot ongerief voor het publiek veroorzaakt en aan den heer Colsen is toegezegd, dat aan den heer Smallegange ook opdracht zal worden gegeven voor beplanting van de begraafplaats te Sluiskil. Zie verder het gewone versiag. VEILING VAN EEN HOTEL. Bij de door den notaris Dregmans te Axel te Sas van Gent gehouden veiling ten verzoeke van den heer M. van Dijk, van het bekende „Hotel Centraal" met toebehooren, staande aan het station al- werd kooper de heer E. Bauwens te Westdorpe, voor f 15.400. RERSONEEL RIJKSBELASTINGEN. Ingetrokken is de verplaatsing van den kommies J. van Beveren van Ter Neuzen naar Sliedrecht, welke echter is verplaatst naar Rotterdam. Tot kommies te water alhier, is be noemd A. Poot, thans tijdelijk alhier. Voorts is verplaatst van Ter Neuzen naar Amsterdam, de kommies P. R. Harms en van Sas van Gent naar Amsterdam de kommies Th. Milkenburg. EEN ONTPLOFFING. In verband met de werkzaamheden aan de Oostsluis is men in de laatste dagen begonnen met voorbereidende werken om het op te pompen water at te voeren langs de in de schutkolk uitmondende oude wa- terleiding van den Lievenspolder. Daarin heeft zich in den loop van jaren veel slijk opgehoopt en werklieden waren Woens- dagnamiddag bezig met dit uit te graven. De werkman L., van Hoek, begat' zich met een carbidlantaarn in het riool. Toen zijn lantaarn doofde, stak hij een Inciter aan, om zijn lamp opnieuw aan te steken, toen het plotseling leek of geheel het riool in brand stond. Vermoedelijk kwamen daar verzamelde gassen tot ontploffing. L. snelde ijlings naar den uitgang, om zich voor de vlammen te behoeden, doch liep daarbij met het hoofd tegen een uit- stekend deel van den muur, waardoor hij zoodanig aan het hoofd verwond werd, dat hij moest worden verbonden en naar huis vervoerd. MIDDAGSLUITING POSTKANTOOR. Op vragen van den heer Van Stapele, inzake sluiting van postkantoren in de middaguren, heeft de minister van W a terstaat geantwoord Het is ondergeteekende bekend, dat op last van de leiding van het staatsbedrijf van posterijen en telegrafie een aantal postkantoren in de middaguren (van haif- een tot 2 uur) voor het publiek geslo- ten is, doch het is niet juist, dat het voor- nemen bestaat dezen ma)ajtregel uit te breiden tot alle postkantoren. De maatregel berust op de overweging, dat het met het oog opj het zeer belang- rijke nadeelige saldo, dat de dienst op- levert, zeer noodig is de exploitatiekosten tot het mogelijke te beperken. Aangezien de ervaring leert, dat op tal van kantoren de toeloop van het publiek tusschen half- een en 2 uur zeer gering is, Iigt het voor de hand, dat voor bezumiging op de ex ploitatiekosten in de eerste plaats is ge dacht aan het sluiten v(an de kantoren uitsluitend voor den postdienst gedurende dit gedeelte van het etmaal. Aan den maatregel was reeds een be gin van uitvoering gegeven voor het tijd- stip, waarop tot instelling van de commis sie van advies werd besloten. Het heeft niet in de bedoeling^ gelegen tot den bedoeld^n maatregel over te gaan, alvorens de daartoe bevoegde lichamen om ^^MB|BaKMBgWHgaaKyHaBppgaM)BBiMBMqBBgaMBMaro3taiMEngnagggaB«3gaPig^flK^ TER NEUZENSCHE COURANT.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 1