ALGEBSEEN NIEUWS- El APVEBTENTIEBLAD VOGR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7081.
Zaterdag 11 December 1920.
ABONNEMENT
ADVERTENTIfiN:
Telefoon 25.
Bit Blad verschijnt Maandag-, Woansdag- en Fnjdagavond, uttgezonderd op Feestdagen, bjj de Firma P. J. VAN DE SASDE te Ter Nenzen.
aRSTB BLAD.
Kerk en Toren,
BINNFML4ND.
8UITENLAM d.
Per 3 maanden binnen de stad 1,40. Franco per post voor Nederland/1,60.
Bij vooruitbetaling voor het Buitenland per 3 maanden/2,20, perjaar 8,
Voor Nederland: Per jaar bij vooruitbetaling /5,80.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekbandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren.
Van 1 tot 4 regels 0,80. Voor elken regel meer 0,20.
Qrootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetweik
op aanvraag verkrijgbaar is.
Inzending van advertentien liefst e6n dag VOOf de uitgave.
Kerk en toren. Deze twee behooren
bijeen.
Overal vinden wij ze dan ook vereenigd.
Kom op het platteland, kom in de kleinste
plaatsjes, ge vindt daar een kerk of kerkje
en de toren ontbreekt niet, hetzij op de
kerk, hetzij er voorgeplaatst. En kom in
de steden, groot ot klein, met hunne cathe-
dralen en kerkgebouwen, ge vindt ze even-
eens steeds bij elkaar, getrouw vereenigd:
het logge kerkgebouw en daaraan of daar-
opgebouwd den ranken toren, die met zijn
spits naar boven streefc. Het zou voor ons
gevoei iets gebrekkigs, iets onafgewerkts
zijn, wanneer we die twee zouden zien
staan gescheiden, ieder op zichzelf. Een
toren zonder kerk staat daar zoo een-
zaam, ais zonder steun, en de kerk zonder
den toren jijkt ons niet voltooid, het
verlietfende ontbreekt. We zien ze overal
bijeen, en we kunnen het ons ook niet
anders denken. Ons oog, ons gevoei
wenscht het zoo.
Toch zouden we U kunnen duidelijk ma-
ken, dat ze eigenlijk niet bij elkander be
hooren. Kerk en toren vertegenwoordigen
zeer tegenstrijdige gedachten. Er is een
heei oud verhaal, dat ons mededeelt wat
er voorgevalien is, toen de menschen voor
den eersten keer op de gedachte kwanien
om een toren te bouwen, een, toren
alleen. Toen in de grijze oudheid de
menschen hadden gevonden, dat men de
klei in het vuur harden kon, en daarvan
steenen maken en toen ze ook' iets ge
vonden hadden wat ais cement tusschen
de steenen kon dienst doen, (een soort
asphalt) .r.aakten de menschen zich op
om een hooghji toren te bouwen. En, zoo
zegt 't verhaal, die toren is niet voltooid,
want er kwam onder de bouwers, spraak-
verwarring. Ze verstonden eikander niet
meer, ze konden het niet meer eens wor
den onder elkander, ze konden niet meer
samenwerken en lieten, toen het nog niet
af was, dit bouwwerk in den steek. En
wat wordt ons in dat verhaal fnedege-
deeld ais de oorzaak van die verwarring?
De menschen, die het plan voor den
torenbouw hadden in elkaar gezet, wilden
zich zelf een naam maken, hun naam
en roem groot maken. Machtig gevoelden
ze zich bij die „uitvinding" van steen
en cement. Het was een dag van groote
beteekenis geweest, toen ze die dingen
hadden ontdekt en zoo sterk gevoelden
zij zich, dat ze meennden nu alle macht
in handen te hebben. Niets zou voor hen
meer te veel of onmogelijk zijn,; in hun
overmoed waren ze heeren en meesters.
De toren, reikende tot aan de wolken,
zou daar staan ais bewijs van 's men
schen vermogen, ja van 's menschen al-
macht en in hun hart was daarbij de
gedachte, dat ze het hoogste gezag, waar-
van ze zich tot nu toe athankelijk hadden
gevoeld, niet meer behoefden te vreezen,
zij waren tezamen machtiger dan God.
Zoo staat daar de toren voor ons ais
het beeld van 's menschen kracht, van]
zijn vernuft, van zijn bekwaamheid om
te bouwen, ineen te zetten, zijn naam groot
te maken en dat met zooveel zelfgevoel,
ja overmoed, dat hij God trotseert, dat hij
meent voor Hem niet meer behoeven- te
buigen, dat hij meent, Hem niet meer
noodig te hebben.
Wij wiilen nu natuurlijk niet zeggen,
dat deze bedoeling heeft voorgezeten bij
(hen, die de itorens bouwden, die wij
thans in onze omgeving aanschouwen, wij
blijven alleen bij de gedachte, die er was
bij het werk van de eerste torenbou-
wers, en dan zult ge mij! moeten toege-
ven, dat de overleggingen die bjj hen wa
ren niet de wereld uit zijn. In elke eeuw
is door elk geslacht, dat door allerljej
uitvindingen de beschaving een eind voor-
waarts bracht, gewerkt aan de opbouw
van het maatschappelijk leven, in 'talge-
meen aan de cultuur en er zijn er ten
alien tijde geweest, die dat gedaanj heb
ben met de.stille gedachte, met' het on-
uitgesproken maar toch sterker wordend
verlangen: wij willen vrij komen van het
hoogste gezag, wij willen de handen in-
eenleggen, samen overeenkomen om de
gedachte aan een God op zijde te zetten.
Wij menschen willen ons betoonen de
beheerschers der wereld. Onze tijd is
zeker niet vreemd aan zulke gedachten,
in onze eeuw is er ook op die wijze ge-
bouwd. En hoe is het verloop van dat
bouwen
Het is wel merkwaardig, dat we daarbij
heel duidelijk herinnerd worden aan die
oude geschiedenis over den bouw van
den eersten toren. Het gebouw komt
niet gereed, de verwarring is ingetreden.
De bouwers kunnen het niet eens wor
den onderling, ze kunnen het niet met
elkander vinden, het is onmogelijk om
den bouw tot een goed einde te brengen.
Is de loop der geschiedenis van de laatsre
jaren ons daarvan geen sprekend bewijs?
Moeten wij dat niet toestemmen, ais we
onbevooroordeeld rondzien? De bescha
ving ging door de prachtise uitvindingen
van de vorige eeuw en het begin dezer
eeuw met reuzenschreden voorwaarts. Wat
waren we tot kori voor den wereidoorlog
ver gekomeri! Op elk gebied kon de
menschheid van de vooruitgang profitee-
ren. Wetenschap en kunst, handel en nij-
verheid, wereldverkeer enz., het was alles
gestegen tot een bewonderenswaardig
hoogtepunt. Met ijver en bekwaamheid
heeft de menschheid met vereende krach-
ten gebouwd aan dien prachtigen toren
der beschaving en wat had men het reeds
ver gebracht. Enis de verwarring
niet gekomen? De ontzagiijke spraakver-
warring? Geen samenwerking rnecr, men
verstaat elkaar niet meer. De grootste
eilende heerscht, en dat niet, omdat het
aan de bouwstoffen ontbreekt bm voort
te bouwen, maar de bouwers zijn net on-
eens geworden en zij schijnen het niet
eens te kunnen worden. Dit is toch de
huidige toestand. Men kan nu geiooven
wat men wil, ieder staat stil bij dit feit.
En vragen we naar de oorzaak van dit
alles? Voor mijn gevoei wijst het oude
verhaal van den eersten torenbouw mij
in de juiste richting. Het streven van den
mensch om eigen naam groot te maken
en voor eigen belang de grootste plaats
te vragen, het verlangen van den mensch
om zichzelf te verheffen en zichzelf zoo
groot te gevoelen, dat kwijnt en verdwijnt
de eerbied voor een hoogere macht, de
eerbied voor God, daarin is te vinden de
oorzaak van de ramp. De zelfverheffing,
de zelfvergoding, is ook nu uitgeloopen
op e6n groot bankroet.
De kierk, die met den toren een geheel
vormt, vertegenwoordigt een geheel an-
dere gedachte. Zij doet ons denken aan
den eerbied, die van den mensch wordt
gevraagd voor de hoogste macht, voor
God. Zij roept op tot aanbidding, tot
ootanoed en nederighcid. Zeg nu nie;
terstond, dat het aan die dingen in de
kerken ook wel ontbreken kan. Ik weet
dat maar al te goed. Ook in kerkelijke
kringen is er helaas maar al te veel hoog-
moed en zelfverheffing geweest en is cr
nog. In de kerk is er ook soms spraak-
verwarring, zoodat het werk niet afkomt.
Maar dan is de kerk niet meer wat zij
zijn moet, dan is zij ontaard. Het blijft
waar, dat de kerk de eeuwen door de
schatbewaardster geweest is van de heilig-
ste goederen der menschheid, dat zij de
draagster is geweest van de aanbidding
van God, van de toewijding aan God. En
wie kan ontkennen, dat zij daardoor voor
velen is geweest een groote kracht, en
dat zij daardoor heeft bijgedragen tot de
verheffing van 'tmenschelijk geslacht? De
eerbied voor 't hoogste draagt bij tot de
veredeling van 's menschen hart, hetmaakt
hem toegankelijk voor de verhevenste ge
dachten en bewaart hem voor zinnelijk-
heid of wegzinken in grof materialisme.
Hoevele personen zijn door de toewijding
aan God de eeuwen door ontvlamd en ge-
ven in hun leven te aanschouwen de edele
daden van zelfverloochening en trouw?
Hoe zijn daardoor de genieen bezield ge
worden om hun kunstproducten in 't leven
te roepen. Dichters en zangers leverden
ons hun kostelijke liederen, hun verkwik-
kende muziek. Schilders en beeldhouwers
doen ons met bewondering stilstaan bij
hun kunstwerken, en de cathedralen, die
overal in de Christelijke wereld verspreid
zijn, herinneren er ons toch aan, wat
de bouwkunst, door godsdienstige gedach
ten gedreven, heeft willen en kunnen tot
stand brengen.
De kerk vertegenwoordigt de gedachte
van eerbied voor God, en is zij 't ook
niet, die met den meesten ernst wijst op
de eerbied voor den mensch, voor den
naaste? Heeft zij niet den grooten stoot
gegeven voor de afschaffing van de sla-
vernij en voor de verheffing van de
vrouw? Waar de eerbied voor God zui-
ver aanwezig is, daar is ook een waardee-
ren van de menschen onderling, daar is
een erkenning van elkanders rechten, en
daar is het cement aanwezig wat de dee-
len samenbindt.
Men kan zoo gemakkelijk smalen op
de kerk en haar toeroepen, dat zij achter-
'ijk i s, maar heeft zij niet de eeuwen door
haar fellen strijd gestreden en nu, is ze
er nog? Is zij niet menigmaal de oor
zaak geweest van groote vernieuwingen
en hervormingen in deze wereld en ver
tegenwoordigt zij menig keer niet de
nieuwste gedachten? Ais men het maar
wil hooren en verstaan wat zij Ieert.
Ik weet niet of ge wel eens in! een
kerk geweest zijt. Wat bemerkt ge, ais
ge met anderen binnengaat? Immers, dat
ieder6£n daar mag binnenkomen. Ieder
die maar de noodige eerbied wil toonen,
mag er binnenkomen, want de kerk leert,
dat voor den Allerhoogste alle menschen
gelijk zijn. Daar is geen aanneming des
persoons. Daar valt alle voornaamheid
weg, maar daar wijkt ook alle vernedering,
waaraan men in de .maatschappij bloot-
staat. Daar zijn alleen een. Is het geen
gezegende gedachte die, a!s zij doordringt,
van de gunstigste gevolgen wordt voor de
samenleving? Daar komt de hoogmoedi-
ge mensch tot zicnzelt, daar wordt de eer
bied voor den naaste zuiver gekweekt.
Iti de kerk zingen alien tezamen een
lied. Rijken en armen, heeren en knech-
ten, dames en dienstboden, geleerden en
onwetenden, ouden en jongen. Het zlrigt
alles een lied en er is niemand die de
hoogste toon of een boventoon aanslaat.
Ieder werkt op zijn manier mede met de
hem ot haar gegeven stem tot de harmo
nic van 't geheel, tot de stemming en
stichting. Ik vraag: waar vindt ge die
eenheid terug? En a!s na het gesproken
woord de voorganger de schare tot het
gebed leidt, hoe vouwen dan alien van-
zelt de handen en sluiten de oogen, of
buigen de knieen, ot verheffen zich van
hunne zitplaatsen. Daar is geen bevel toe
noodig. Daar is geen onwilligheid. Daar
is het alles vanzelfschheid. Hoe schoon
is daar verwerkelijkt de gedachte van de
broederschap der menschheid. Hoe is
daar de gewilligheid tot een gemeenschap-
pelijke dood. Van spraakverwarring kan
daar geen sprake zijn. In dien kring, waar
de harten werkelijk vervuld zijn met die-
pen eerbied voor God, daar komt onge-
dwongen, uit overtuiging des harten, het
gevoei van eenheid en verantwoordelijk-
heid voor elkander, daar komt de samen
werking tot een daad.
Behooren nu kerk en toren wel bij el
kaar? De kerk vertegenwoordigt de ge
dachte van eerbied voor het heilige en
zij wijst op het ware cement der samen
leving. De toren doet ons denken aan
de zelfverheffing van den mensch, uitge-
yverkt tot verwerping van God en hij her-
innert ons aan spraakverwarring. Vormen
kerk en toren dan geen tegenstrijdighe-
den? Behooren ze eigenlijk wel bijeen?
Och laat ons in geen geval deze twee
willen scheiden. want zij kunnen elkan
der niet missen. Zij moeten bijeen
blijven, zoo vullen ze elkander aan, en
vormen ze een schoon geheel. Wat zou
't een zegen zijn voor de menschheid,
ais in hunne gedachten kerk en toren
meer invloed hadden op elkander.En
daarmede bedoelen we dit. Laat de ont-
wikkeling der menschheid, de opbouwing
van de maatschappij niet geschieden zon
der dat de eerbied voor de heiligste goe
deren en de eerbied voor God daarin een
woord mag mede spreken. Maar ook laat
de eerbied voor het heilige niet besloten
blijven binnen de wanden van de kerk.
Daar alleen is zij tenslotte niets, zij moet
haar kracht toonen daarbuiten in het voile
leven. Wat daar in het kerkgebouw aan
wezig is in de harten, dat moet uitge-
dragen worden in het dagelijksch leven.
Het moet aan een ieder die met eerbied
voor God vervuld is, te zien zijn in zijn
werk, het moet een adellijk stempel druk-
ken op zijn leven persoonlijk en bovenal
uitkomen in zijn eerbied en liefde voor
den naaste. Dat moet, want anders staat
de kerk daar waardeloos en gelijkt haar
beginsel krachteloos.
Ze moeten elkander blijven aanvullen
kerk en toren!
Wie zijn leven opbouwen gaat, gebruik
makende van de krachten die deze wereld
in zoo ruime mate biedt, woekerende met
zijne talenten, hij mag niet vergeten, dat
de hoogste goederen voor verstand en
hart, die een menschenleven werkelijk
verrijken kunnen, alleen te verkrijgen zijn
daar, waar de eerbied voor God aanwezig
is. Dat is de poort, waardoor de inner-
lijke mensch kracht en licht en geluk ont-
vanjgt. AAaar ook de mensch, die wijst
op zijn kerk, dat hij daar heengaat en zijn
God aanbidt, hij mag zich daarop niet
verheffen en daarbij niet blijven staan,
maar hij moet elken dag van die eerbied
blijken geven. Hij moet toonen, dat die
vroomheid voor hem is de stuwkracht, het
roer van zijn leven, een leven, dat men
zal moeten kunnen prijzen, dat niet ach-
teraankomt, maar vooraanstaat. Ais hij
dat niet doet, is de kerk voor hem niets,
dan helpt hij haar afbreken.
Laten kerk en toren vereenigd blijven
Onze tijd vraagt: Torenbouwerssta
eens even stil en wil Uwe aandacht wij-
den aan den eerbied voor het heilige,
voor den Heilige!
Kerkgangers! let nauwkeurig op, dat
Ge Uw eerbied voor God toont in het
leven van elken dag!
Maurits F.
VERKIEZINO EERSTE KAMER.
De Provincial Staten van Gelderland
hebben Woensdag tot lid van de Eerste
Kamer in de vacature-Colijn gekozen prof.
mr. P. A. Diepenhorst, te Amsterdam,
met 33 van de 54 stemmen. 11 stemmen
waren uitgebracht op den heer F. M.
Wibaut, 10 in bianco.
WljZIGING VAN DE POSTTARIEVEN.
De Tweede Kamer heeft aangenomen
het wetsontwerp tot wijziging van de
Postwet, de Pakketpostwet enz. Hierdoor
wordt bepaald dat het port van brieven
en andere poststukken zal worden vast-
gesteld bij Kon. besluit tot een zeker
maximum.
Dit maximum bedraagt bijv.voor de
briefkaarten 7'}/2 ct., voor een brief van
niet meer dan 20 gram 121/2 ct., voor
meer dan 20 gram tot en met 100 gram
17i/2 ct.
Het porto van drukwerk mag uiterlijk
bedragen 12jV2 ct. tot en met 50 gram,
voor nieuwsbladen 1 ct. tot en met
50 gram.
Tevens behelst de nieuwe wijziging
een opheffing van den portvrijdom voor
dienststukken.
TEGEN DEN ZOMERTIJD.
De Nederlandsche Boerenbond. heeft aan
den minister van Binnenlandsche Zaken
een adres gezonden, waarin hij verzoekt
te willen bevorderen, dat de zomertijd niet
niet meer wordt ingevoerd.
DE GEWEZEN DUITSCHE KEIZER.
De Brusselsche „Soir" deelt in een be
richt uit Parijs mede, dat Jhr. Dr. Lou
don, de Nederlandsche gezant in de Fran-
sche hoofdstad, zou verklaard hebben, dat,
indien de ex-keizer en de gewezen kroon-
prins mochten vragen, om naar Duitsch-
land terug te keeren, Nederland zich daar-
tegen niet zou kunnen verzetten.
We zullen de bevestiging van Dr. Lou
don moeten afwachten, alvorens de strek-
king van dit „Soir"-bericht te kunnen
aanvaarden. (H. Crt.)
DE SALARISREGELING DER
ONDERWIJZERS.
Men meldt uit Den Haag aan de „Rott.",
dat het „piooip!an" voor de onderwijzers-
salarissen reeds zoo goed ais gereed is.
Het zal geen bevrediging schenken aan
hen, die zoo uiterinate bitter te keer gin-
gen tegen de voorgestelde regeling, omdat
deze geen gelijke bezoldiging voor gehuw-
den en ongehuwden huldigt. De agitatie-
leuze 2245 kan dienst blijven doen.
Het is echter wel zoo goed ais zeker,
dat behalve de door den minister ge-
noemde wijzigingen, de beteekenis der
hoofdakte veel lager getaxeerd worden
zal, dan oorspronkelijk aangegeven is. Het
zal waarschijnlijk f300 a f400 worden en
dan over de heele linie. Een belangrijke
factor voor ontevredenheid wordt hiermee
weggenomen.
Het geheele „piooiplan" zal wellicht 4
a 6 millioen kosten.
EEN VERPLICHT EXAMEN VOOR
AUTOBESTUURDERS
Woensdag heeft de Tweede Kamer met
27 tegen 30 stemmen een motie-van Rave-
steijn aangenomen, waarin de Regeering
wordt uitgenoodigd, zoo spoedig moge-
lijk wettelijke voorzieningen te treffen tot
instelling van een verplicht Vaardigheids-
diploma voor bestuurders van motorrij-
tuigen.
Minister Konig had deze motie onuit-
voerbaar verklaard. Het verplichte exa-
men zou een nieuw korps ambtenaren
noodig maken en het diploma zou geen
gnkelen waarborg bieden tegen woest rij-
den.
In verband hiermee ontleenen wij aan
een mededeeling van het dagelijksch be-
stuur van den A. N. W. B. het volgende:
Ondanks de van de zijde van den Bond
van particuiiere chauffeurs aangevoerde
wenschelijkheid van het invoeren van een
examen vg,or bestuurders van motorrij-
tuigen, blijft het bes/tuur van den toeris-
tenbond yan meening, dat een dergelijk
examen niet zal kunnen tegengaan ofzelfs
verminderen het gevaar van het ver,oor-
zaken van ongelukken en het woest of
roekeloos rijden op den openbaren weg,
omdat een brevet van bekwaamheid in het
besturen van motorrijtuigen en van tech-
nische kennis van den motor en zijn on-
derdeelen, nimmer tevens een brevet is van
bezadigdheid, kalmte en oplettendheid.
Een goede nakoming van de bepalingen
van de Motor- en Rijwielwet en van Tiet
Motor- en Rijwiel-reglement door alle
weggebruikers en vooral van die, welke
rechtstreeks betrekking hebben op het ver-
keer, zal meer bijdragen tot de verzekering
van de veiligheid van dat verkeer, dan
de uitreiking van een brevet van bekwaam
heid aan twee categorieen van weggebrui
kers, terwijl men aan de overige catego
rieen volkomen vrijheid zou laten om die
veiligheid op iedere wijze, hetzij door
onkunde, onwetendheid en roekeloosheid
in gevaar te brengen.
NEDERLAND EN DE BEZETTING VAN
WILNA.
Naar het Ned. Corr.-bureau meldt, heeft
de regeering in beginsel besloten gevolg
te geven aan de uitnoodiging van den
Raad van den Volkenbond om evenals an
dere mogendheden een contingent te ieve-
ren voor het internationaal corps, dat naar
Wilna zal worden gezonden in verband
met de volkssternming terzake van het tus
schen Polen en Lithauen betvviste grond-
gebied.
NEDERLAND EN BELG1E.
Bij het debat in de Belgische Kamer
over de regeeringsverklaring, zei de Mi
nister van Binnenlandsche Zaken, Jas-
par, o.a. volgens het verslag in de Maasb.:
Er is nog een ander belangrijk punt, n.l.
de bescherming van onze grenzen. In het
Oosten is het Nederlandsch Limburg, in
het Noorden zijn het de Schjelde en de
Wielingen. Niemand meer dan wij, in ons
pacifiek land, wenschen goede betrek-
kingen met onze Noorderburen. Niemand
wil dat de huidige spanning voortdure.
Onze economische toestand eischt, dat de
abnormale verhoudingen tusschen Neder
land en Belgie verdwijnen. Gij kent het
incident dat zich in Mei 1920 heeft voor-
gedaan. Nederland heeft aanspraak ge-
maakt op de Wielingen, die tot een neu-
traal gebied behooren. Het is van dat
tijdstip af. dat de onderhandelingen wer-
den stopgezet. De minister herinnert er
aan, dat de kamer indertijd haar alge-
heele goedkeuring aan de stopzetting had
gegeven.
Nederland, zoo vervolgde hij, heeft nog
niet de verklaring afgelegd, die wij ver-
wachten, en onze regeering is van oor-
deel, dat het onmogelijk is de onderhande
lingen te hervatten, zoolang Nederland niet
zijn aanspraken op de souvereiniteit der
Wielingen heeft verzaakt. (Appiaus on en-
kele banken).
Ik wensch een definitief accoord met
Nederland te zien tot stand k< men in het
belang van onze veiligheid m voor de
economische betrekkingen va beide ian-
den en ik verklaar hier open ijk, dat Bel
gie noch veroveringen, nocn avonturen
wil. Maar na een oorlog ais die waaruit
wij zijn opgestaan, kunnen wij niet toela-
ten, dat men aanspraak mak op een deel
van ons nationaal gebied. T e nauwe ban-
den, die vroeger de volkeren verbonden,
moeten opnieuw worden aangehaald.
DE SUIKEROOGST.
n de economisch-politieke commissie
van den „Reichswirtschaftsrat" zijn mede-
deelingen gedaan over den Duitschen sui-
keroogst, die het vorige jaar ongeveer 14
millioen hectoliter bedroeg, in dit jaai
daarentegen 23, misschien zelfs 24 millioen
hectoliter bedraagt. De oogst is voldoen-
de om in de behoeften van het binneniand
te voorzien. Een verdere verhooging zou
Duitschland nader brengen tot het tijd
stip, dat het suiker kan uitvceren en daar
mede een deel van zijn invoer kan ver-
effenen.
EEN INCIDENT IN DE BELGISCHE
KAMER.
Schoten va na f d e p n M i 0 k e
t. r i b a n e.
Wnensdagavond om achh uur, toeo de
vroriitter Bi unet de zitting der Kamer
oph.ef, heeft een individu, dat zich op de
publiehe trbnne bevond, een drietal' re-
volverschoten atV-vuurd in de lichting der
veraaderzaal. Gelukkiger wijze was dez-e
reeds bijna verlaien. D, dader ging daarop
stem en rnp,/Gedurerde den ooriog
wetd ik naar Duitschland gedeporteerd en
men heeft niets voor mp gedaan. Ik heb
niet geseboten om te do -den, maar om de
aandacht. te trekk-n
Er bevonden zich gelukkig slechts ier
afgevaardigden in de zaa'. E-rn der kogels
is m den lesse. aar van den social stischen,
Antwerp chen afgtv-r rdigle S:huterge
d or gan. De soidateu der wacht waren
jnist vertrokken, doeh de d n'waarders
8neld-n toe »n airesteerden den dader en
twee personen, die naast hem zaten.
De aargehnudene is een ingenieur uit
Lodelinsart, die gedurende den oorlog ge-
dwongen werd twee jaar in Duikch and
te werken. Hq is bereids in verzekerde
bewanug gesteld
SAO PAULCf
De »Sao Paulo", de Brazili ansehe krui-
ser, een dezer dagen in de haven van Ant-
werpen aangekomen. is een der meest
moderne dreadnoughts Hjj wvrd in 1913
op de werven van Glasgow gebouwd. Het
is eeD gepantserde kruiser van 21.000 ton,
gewapend met veertig kanoDnen, waarvan
verscheidene 305 m.M., en wiens machines
26 500 H. P ontwkfcelen. De bemanning
is 1143 koppen gr ot. Er zjjn 54 offi-
cieren en 70 onderofficieren aan boord.
a—mwwi in IHIIHI1 Itf uui-wiiM mil— iWfcg
MasamBstasKiBZ&i