ALGEBSEEN NIEUWS- El APVEBTENTIEBLAD VOGR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7081. Zaterdag 11 December 1920. ABONNEMENT ADVERTENTIfiN: Telefoon 25. Bit Blad verschijnt Maandag-, Woansdag- en Fnjdagavond, uttgezonderd op Feestdagen, bjj de Firma P. J. VAN DE SASDE te Ter Nenzen. aRSTB BLAD. Kerk en Toren, BINNFML4ND. 8UITENLAM d. Per 3 maanden binnen de stad 1,40. Franco per post voor Nederland/1,60. Bij vooruitbetaling voor het Buitenland per 3 maanden/2,20, perjaar 8, Voor Nederland: Per jaar bij vooruitbetaling /5,80. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekbandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren. Van 1 tot 4 regels 0,80. Voor elken regel meer 0,20. Qrootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetweik op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst e6n dag VOOf de uitgave. Kerk en toren. Deze twee behooren bijeen. Overal vinden wij ze dan ook vereenigd. Kom op het platteland, kom in de kleinste plaatsjes, ge vindt daar een kerk of kerkje en de toren ontbreekt niet, hetzij op de kerk, hetzij er voorgeplaatst. En kom in de steden, groot ot klein, met hunne cathe- dralen en kerkgebouwen, ge vindt ze even- eens steeds bij elkaar, getrouw vereenigd: het logge kerkgebouw en daaraan of daar- opgebouwd den ranken toren, die met zijn spits naar boven streefc. Het zou voor ons gevoei iets gebrekkigs, iets onafgewerkts zijn, wanneer we die twee zouden zien staan gescheiden, ieder op zichzelf. Een toren zonder kerk staat daar zoo een- zaam, ais zonder steun, en de kerk zonder den toren jijkt ons niet voltooid, het verlietfende ontbreekt. We zien ze overal bijeen, en we kunnen het ons ook niet anders denken. Ons oog, ons gevoei wenscht het zoo. Toch zouden we U kunnen duidelijk ma- ken, dat ze eigenlijk niet bij elkander be hooren. Kerk en toren vertegenwoordigen zeer tegenstrijdige gedachten. Er is een heei oud verhaal, dat ons mededeelt wat er voorgevalien is, toen de menschen voor den eersten keer op de gedachte kwanien om een toren te bouwen, een, toren alleen. Toen in de grijze oudheid de menschen hadden gevonden, dat men de klei in het vuur harden kon, en daarvan steenen maken en toen ze ook' iets ge vonden hadden wat ais cement tusschen de steenen kon dienst doen, (een soort asphalt) .r.aakten de menschen zich op om een hooghji toren te bouwen. En, zoo zegt 't verhaal, die toren is niet voltooid, want er kwam onder de bouwers, spraak- verwarring. Ze verstonden eikander niet meer, ze konden het niet meer eens wor den onder elkander, ze konden niet meer samenwerken en lieten, toen het nog niet af was, dit bouwwerk in den steek. En wat wordt ons in dat verhaal fnedege- deeld ais de oorzaak van die verwarring? De menschen, die het plan voor den torenbouw hadden in elkaar gezet, wilden zich zelf een naam maken, hun naam en roem groot maken. Machtig gevoelden ze zich bij die „uitvinding" van steen en cement. Het was een dag van groote beteekenis geweest, toen ze die dingen hadden ontdekt en zoo sterk gevoelden zij zich, dat ze meennden nu alle macht in handen te hebben. Niets zou voor hen meer te veel of onmogelijk zijn,; in hun overmoed waren ze heeren en meesters. De toren, reikende tot aan de wolken, zou daar staan ais bewijs van 's men schen vermogen, ja van 's menschen al- macht en in hun hart was daarbij de gedachte, dat ze het hoogste gezag, waar- van ze zich tot nu toe athankelijk hadden gevoeld, niet meer behoefden te vreezen, zij waren tezamen machtiger dan God. Zoo staat daar de toren voor ons ais het beeld van 's menschen kracht, van] zijn vernuft, van zijn bekwaamheid om te bouwen, ineen te zetten, zijn naam groot te maken en dat met zooveel zelfgevoel, ja overmoed, dat hij God trotseert, dat hij meent voor Hem niet meer behoeven- te buigen, dat hij meent, Hem niet meer noodig te hebben. Wij wiilen nu natuurlijk niet zeggen, dat deze bedoeling heeft voorgezeten bij (hen, die de itorens bouwden, die wij thans in onze omgeving aanschouwen, wij blijven alleen bij de gedachte, die er was bij het werk van de eerste torenbou- wers, en dan zult ge mij! moeten toege- ven, dat de overleggingen die bjj hen wa ren niet de wereld uit zijn. In elke eeuw is door elk geslacht, dat door allerljej uitvindingen de beschaving een eind voor- waarts bracht, gewerkt aan de opbouw van het maatschappelijk leven, in 'talge- meen aan de cultuur en er zijn er ten alien tijde geweest, die dat gedaanj heb ben met de.stille gedachte, met' het on- uitgesproken maar toch sterker wordend verlangen: wij willen vrij komen van het hoogste gezag, wij willen de handen in- eenleggen, samen overeenkomen om de gedachte aan een God op zijde te zetten. Wij menschen willen ons betoonen de beheerschers der wereld. Onze tijd is zeker niet vreemd aan zulke gedachten, in onze eeuw is er ook op die wijze ge- bouwd. En hoe is het verloop van dat bouwen Het is wel merkwaardig, dat we daarbij heel duidelijk herinnerd worden aan die oude geschiedenis over den bouw van den eersten toren. Het gebouw komt niet gereed, de verwarring is ingetreden. De bouwers kunnen het niet eens wor den onderling, ze kunnen het niet met elkander vinden, het is onmogelijk om den bouw tot een goed einde te brengen. Is de loop der geschiedenis van de laatsre jaren ons daarvan geen sprekend bewijs? Moeten wij dat niet toestemmen, ais we onbevooroordeeld rondzien? De bescha ving ging door de prachtise uitvindingen van de vorige eeuw en het begin dezer eeuw met reuzenschreden voorwaarts. Wat waren we tot kori voor den wereidoorlog ver gekomeri! Op elk gebied kon de menschheid van de vooruitgang profitee- ren. Wetenschap en kunst, handel en nij- verheid, wereldverkeer enz., het was alles gestegen tot een bewonderenswaardig hoogtepunt. Met ijver en bekwaamheid heeft de menschheid met vereende krach- ten gebouwd aan dien prachtigen toren der beschaving en wat had men het reeds ver gebracht. Enis de verwarring niet gekomen? De ontzagiijke spraakver- warring? Geen samenwerking rnecr, men verstaat elkaar niet meer. De grootste eilende heerscht, en dat niet, omdat het aan de bouwstoffen ontbreekt bm voort te bouwen, maar de bouwers zijn net on- eens geworden en zij schijnen het niet eens te kunnen worden. Dit is toch de huidige toestand. Men kan nu geiooven wat men wil, ieder staat stil bij dit feit. En vragen we naar de oorzaak van dit alles? Voor mijn gevoei wijst het oude verhaal van den eersten torenbouw mij in de juiste richting. Het streven van den mensch om eigen naam groot te maken en voor eigen belang de grootste plaats te vragen, het verlangen van den mensch om zichzelf te verheffen en zichzelf zoo groot te gevoelen, dat kwijnt en verdwijnt de eerbied voor een hoogere macht, de eerbied voor God, daarin is te vinden de oorzaak van de ramp. De zelfverheffing, de zelfvergoding, is ook nu uitgeloopen op e6n groot bankroet. De kierk, die met den toren een geheel vormt, vertegenwoordigt een geheel an- dere gedachte. Zij doet ons denken aan den eerbied, die van den mensch wordt gevraagd voor de hoogste macht, voor God. Zij roept op tot aanbidding, tot ootanoed en nederighcid. Zeg nu nie; terstond, dat het aan die dingen in de kerken ook wel ontbreken kan. Ik weet dat maar al te goed. Ook in kerkelijke kringen is er helaas maar al te veel hoog- moed en zelfverheffing geweest en is cr nog. In de kerk is er ook soms spraak- verwarring, zoodat het werk niet afkomt. Maar dan is de kerk niet meer wat zij zijn moet, dan is zij ontaard. Het blijft waar, dat de kerk de eeuwen door de schatbewaardster geweest is van de heilig- ste goederen der menschheid, dat zij de draagster is geweest van de aanbidding van God, van de toewijding aan God. En wie kan ontkennen, dat zij daardoor voor velen is geweest een groote kracht, en dat zij daardoor heeft bijgedragen tot de verheffing van 'tmenschelijk geslacht? De eerbied voor 't hoogste draagt bij tot de veredeling van 's menschen hart, hetmaakt hem toegankelijk voor de verhevenste ge dachten en bewaart hem voor zinnelijk- heid of wegzinken in grof materialisme. Hoevele personen zijn door de toewijding aan God de eeuwen door ontvlamd en ge- ven in hun leven te aanschouwen de edele daden van zelfverloochening en trouw? Hoe zijn daardoor de genieen bezield ge worden om hun kunstproducten in 't leven te roepen. Dichters en zangers leverden ons hun kostelijke liederen, hun verkwik- kende muziek. Schilders en beeldhouwers doen ons met bewondering stilstaan bij hun kunstwerken, en de cathedralen, die overal in de Christelijke wereld verspreid zijn, herinneren er ons toch aan, wat de bouwkunst, door godsdienstige gedach ten gedreven, heeft willen en kunnen tot stand brengen. De kerk vertegenwoordigt de gedachte van eerbied voor God, en is zij 't ook niet, die met den meesten ernst wijst op de eerbied voor den mensch, voor den naaste? Heeft zij niet den grooten stoot gegeven voor de afschaffing van de sla- vernij en voor de verheffing van de vrouw? Waar de eerbied voor God zui- ver aanwezig is, daar is ook een waardee- ren van de menschen onderling, daar is een erkenning van elkanders rechten, en daar is het cement aanwezig wat de dee- len samenbindt. Men kan zoo gemakkelijk smalen op de kerk en haar toeroepen, dat zij achter- 'ijk i s, maar heeft zij niet de eeuwen door haar fellen strijd gestreden en nu, is ze er nog? Is zij niet menigmaal de oor zaak geweest van groote vernieuwingen en hervormingen in deze wereld en ver tegenwoordigt zij menig keer niet de nieuwste gedachten? Ais men het maar wil hooren en verstaan wat zij Ieert. Ik weet niet of ge wel eens in! een kerk geweest zijt. Wat bemerkt ge, ais ge met anderen binnengaat? Immers, dat ieder6£n daar mag binnenkomen. Ieder die maar de noodige eerbied wil toonen, mag er binnenkomen, want de kerk leert, dat voor den Allerhoogste alle menschen gelijk zijn. Daar is geen aanneming des persoons. Daar valt alle voornaamheid weg, maar daar wijkt ook alle vernedering, waaraan men in de .maatschappij bloot- staat. Daar zijn alleen een. Is het geen gezegende gedachte die, a!s zij doordringt, van de gunstigste gevolgen wordt voor de samenleving? Daar komt de hoogmoedi- ge mensch tot zicnzelt, daar wordt de eer bied voor den naaste zuiver gekweekt. Iti de kerk zingen alien tezamen een lied. Rijken en armen, heeren en knech- ten, dames en dienstboden, geleerden en onwetenden, ouden en jongen. Het zlrigt alles een lied en er is niemand die de hoogste toon of een boventoon aanslaat. Ieder werkt op zijn manier mede met de hem ot haar gegeven stem tot de harmo nic van 't geheel, tot de stemming en stichting. Ik vraag: waar vindt ge die eenheid terug? En a!s na het gesproken woord de voorganger de schare tot het gebed leidt, hoe vouwen dan alien van- zelt de handen en sluiten de oogen, of buigen de knieen, ot verheffen zich van hunne zitplaatsen. Daar is geen bevel toe noodig. Daar is geen onwilligheid. Daar is het alles vanzelfschheid. Hoe schoon is daar verwerkelijkt de gedachte van de broederschap der menschheid. Hoe is daar de gewilligheid tot een gemeenschap- pelijke dood. Van spraakverwarring kan daar geen sprake zijn. In dien kring, waar de harten werkelijk vervuld zijn met die- pen eerbied voor God, daar komt onge- dwongen, uit overtuiging des harten, het gevoei van eenheid en verantwoordelijk- heid voor elkander, daar komt de samen werking tot een daad. Behooren nu kerk en toren wel bij el kaar? De kerk vertegenwoordigt de ge dachte van eerbied voor het heilige en zij wijst op het ware cement der samen leving. De toren doet ons denken aan de zelfverheffing van den mensch, uitge- yverkt tot verwerping van God en hij her- innert ons aan spraakverwarring. Vormen kerk en toren dan geen tegenstrijdighe- den? Behooren ze eigenlijk wel bijeen? Och laat ons in geen geval deze twee willen scheiden. want zij kunnen elkan der niet missen. Zij moeten bijeen blijven, zoo vullen ze elkander aan, en vormen ze een schoon geheel. Wat zou 't een zegen zijn voor de menschheid, ais in hunne gedachten kerk en toren meer invloed hadden op elkander.En daarmede bedoelen we dit. Laat de ont- wikkeling der menschheid, de opbouwing van de maatschappij niet geschieden zon der dat de eerbied voor de heiligste goe deren en de eerbied voor God daarin een woord mag mede spreken. Maar ook laat de eerbied voor het heilige niet besloten blijven binnen de wanden van de kerk. Daar alleen is zij tenslotte niets, zij moet haar kracht toonen daarbuiten in het voile leven. Wat daar in het kerkgebouw aan wezig is in de harten, dat moet uitge- dragen worden in het dagelijksch leven. Het moet aan een ieder die met eerbied voor God vervuld is, te zien zijn in zijn werk, het moet een adellijk stempel druk- ken op zijn leven persoonlijk en bovenal uitkomen in zijn eerbied en liefde voor den naaste. Dat moet, want anders staat de kerk daar waardeloos en gelijkt haar beginsel krachteloos. Ze moeten elkander blijven aanvullen kerk en toren! Wie zijn leven opbouwen gaat, gebruik makende van de krachten die deze wereld in zoo ruime mate biedt, woekerende met zijne talenten, hij mag niet vergeten, dat de hoogste goederen voor verstand en hart, die een menschenleven werkelijk verrijken kunnen, alleen te verkrijgen zijn daar, waar de eerbied voor God aanwezig is. Dat is de poort, waardoor de inner- lijke mensch kracht en licht en geluk ont- vanjgt. AAaar ook de mensch, die wijst op zijn kerk, dat hij daar heengaat en zijn God aanbidt, hij mag zich daarop niet verheffen en daarbij niet blijven staan, maar hij moet elken dag van die eerbied blijken geven. Hij moet toonen, dat die vroomheid voor hem is de stuwkracht, het roer van zijn leven, een leven, dat men zal moeten kunnen prijzen, dat niet ach- teraankomt, maar vooraanstaat. Ais hij dat niet doet, is de kerk voor hem niets, dan helpt hij haar afbreken. Laten kerk en toren vereenigd blijven Onze tijd vraagt: Torenbouwerssta eens even stil en wil Uwe aandacht wij- den aan den eerbied voor het heilige, voor den Heilige! Kerkgangers! let nauwkeurig op, dat Ge Uw eerbied voor God toont in het leven van elken dag! Maurits F. VERKIEZINO EERSTE KAMER. De Provincial Staten van Gelderland hebben Woensdag tot lid van de Eerste Kamer in de vacature-Colijn gekozen prof. mr. P. A. Diepenhorst, te Amsterdam, met 33 van de 54 stemmen. 11 stemmen waren uitgebracht op den heer F. M. Wibaut, 10 in bianco. WljZIGING VAN DE POSTTARIEVEN. De Tweede Kamer heeft aangenomen het wetsontwerp tot wijziging van de Postwet, de Pakketpostwet enz. Hierdoor wordt bepaald dat het port van brieven en andere poststukken zal worden vast- gesteld bij Kon. besluit tot een zeker maximum. Dit maximum bedraagt bijv.voor de briefkaarten 7'}/2 ct., voor een brief van niet meer dan 20 gram 121/2 ct., voor meer dan 20 gram tot en met 100 gram 17i/2 ct. Het porto van drukwerk mag uiterlijk bedragen 12jV2 ct. tot en met 50 gram, voor nieuwsbladen 1 ct. tot en met 50 gram. Tevens behelst de nieuwe wijziging een opheffing van den portvrijdom voor dienststukken. TEGEN DEN ZOMERTIJD. De Nederlandsche Boerenbond. heeft aan den minister van Binnenlandsche Zaken een adres gezonden, waarin hij verzoekt te willen bevorderen, dat de zomertijd niet niet meer wordt ingevoerd. DE GEWEZEN DUITSCHE KEIZER. De Brusselsche „Soir" deelt in een be richt uit Parijs mede, dat Jhr. Dr. Lou don, de Nederlandsche gezant in de Fran- sche hoofdstad, zou verklaard hebben, dat, indien de ex-keizer en de gewezen kroon- prins mochten vragen, om naar Duitsch- land terug te keeren, Nederland zich daar- tegen niet zou kunnen verzetten. We zullen de bevestiging van Dr. Lou don moeten afwachten, alvorens de strek- king van dit „Soir"-bericht te kunnen aanvaarden. (H. Crt.) DE SALARISREGELING DER ONDERWIJZERS. Men meldt uit Den Haag aan de „Rott.", dat het „piooip!an" voor de onderwijzers- salarissen reeds zoo goed ais gereed is. Het zal geen bevrediging schenken aan hen, die zoo uiterinate bitter te keer gin- gen tegen de voorgestelde regeling, omdat deze geen gelijke bezoldiging voor gehuw- den en ongehuwden huldigt. De agitatie- leuze 2245 kan dienst blijven doen. Het is echter wel zoo goed ais zeker, dat behalve de door den minister ge- noemde wijzigingen, de beteekenis der hoofdakte veel lager getaxeerd worden zal, dan oorspronkelijk aangegeven is. Het zal waarschijnlijk f300 a f400 worden en dan over de heele linie. Een belangrijke factor voor ontevredenheid wordt hiermee weggenomen. Het geheele „piooiplan" zal wellicht 4 a 6 millioen kosten. EEN VERPLICHT EXAMEN VOOR AUTOBESTUURDERS Woensdag heeft de Tweede Kamer met 27 tegen 30 stemmen een motie-van Rave- steijn aangenomen, waarin de Regeering wordt uitgenoodigd, zoo spoedig moge- lijk wettelijke voorzieningen te treffen tot instelling van een verplicht Vaardigheids- diploma voor bestuurders van motorrij- tuigen. Minister Konig had deze motie onuit- voerbaar verklaard. Het verplichte exa- men zou een nieuw korps ambtenaren noodig maken en het diploma zou geen gnkelen waarborg bieden tegen woest rij- den. In verband hiermee ontleenen wij aan een mededeeling van het dagelijksch be- stuur van den A. N. W. B. het volgende: Ondanks de van de zijde van den Bond van particuiiere chauffeurs aangevoerde wenschelijkheid van het invoeren van een examen vg,or bestuurders van motorrij- tuigen, blijft het bes/tuur van den toeris- tenbond yan meening, dat een dergelijk examen niet zal kunnen tegengaan ofzelfs verminderen het gevaar van het ver,oor- zaken van ongelukken en het woest of roekeloos rijden op den openbaren weg, omdat een brevet van bekwaamheid in het besturen van motorrijtuigen en van tech- nische kennis van den motor en zijn on- derdeelen, nimmer tevens een brevet is van bezadigdheid, kalmte en oplettendheid. Een goede nakoming van de bepalingen van de Motor- en Rijwielwet en van Tiet Motor- en Rijwiel-reglement door alle weggebruikers en vooral van die, welke rechtstreeks betrekking hebben op het ver- keer, zal meer bijdragen tot de verzekering van de veiligheid van dat verkeer, dan de uitreiking van een brevet van bekwaam heid aan twee categorieen van weggebrui kers, terwijl men aan de overige catego rieen volkomen vrijheid zou laten om die veiligheid op iedere wijze, hetzij door onkunde, onwetendheid en roekeloosheid in gevaar te brengen. NEDERLAND EN DE BEZETTING VAN WILNA. Naar het Ned. Corr.-bureau meldt, heeft de regeering in beginsel besloten gevolg te geven aan de uitnoodiging van den Raad van den Volkenbond om evenals an dere mogendheden een contingent te ieve- ren voor het internationaal corps, dat naar Wilna zal worden gezonden in verband met de volkssternming terzake van het tus schen Polen en Lithauen betvviste grond- gebied. NEDERLAND EN BELG1E. Bij het debat in de Belgische Kamer over de regeeringsverklaring, zei de Mi nister van Binnenlandsche Zaken, Jas- par, o.a. volgens het verslag in de Maasb.: Er is nog een ander belangrijk punt, n.l. de bescherming van onze grenzen. In het Oosten is het Nederlandsch Limburg, in het Noorden zijn het de Schjelde en de Wielingen. Niemand meer dan wij, in ons pacifiek land, wenschen goede betrek- kingen met onze Noorderburen. Niemand wil dat de huidige spanning voortdure. Onze economische toestand eischt, dat de abnormale verhoudingen tusschen Neder land en Belgie verdwijnen. Gij kent het incident dat zich in Mei 1920 heeft voor- gedaan. Nederland heeft aanspraak ge- maakt op de Wielingen, die tot een neu- traal gebied behooren. Het is van dat tijdstip af. dat de onderhandelingen wer- den stopgezet. De minister herinnert er aan, dat de kamer indertijd haar alge- heele goedkeuring aan de stopzetting had gegeven. Nederland, zoo vervolgde hij, heeft nog niet de verklaring afgelegd, die wij ver- wachten, en onze regeering is van oor- deel, dat het onmogelijk is de onderhande lingen te hervatten, zoolang Nederland niet zijn aanspraken op de souvereiniteit der Wielingen heeft verzaakt. (Appiaus on en- kele banken). Ik wensch een definitief accoord met Nederland te zien tot stand k< men in het belang van onze veiligheid m voor de economische betrekkingen va beide ian- den en ik verklaar hier open ijk, dat Bel gie noch veroveringen, nocn avonturen wil. Maar na een oorlog ais die waaruit wij zijn opgestaan, kunnen wij niet toela- ten, dat men aanspraak mak op een deel van ons nationaal gebied. T e nauwe ban- den, die vroeger de volkeren verbonden, moeten opnieuw worden aangehaald. DE SUIKEROOGST. n de economisch-politieke commissie van den „Reichswirtschaftsrat" zijn mede- deelingen gedaan over den Duitschen sui- keroogst, die het vorige jaar ongeveer 14 millioen hectoliter bedroeg, in dit jaai daarentegen 23, misschien zelfs 24 millioen hectoliter bedraagt. De oogst is voldoen- de om in de behoeften van het binneniand te voorzien. Een verdere verhooging zou Duitschland nader brengen tot het tijd stip, dat het suiker kan uitvceren en daar mede een deel van zijn invoer kan ver- effenen. EEN INCIDENT IN DE BELGISCHE KAMER. Schoten va na f d e p n M i 0 k e t. r i b a n e. Wnensdagavond om achh uur, toeo de vroriitter Bi unet de zitting der Kamer oph.ef, heeft een individu, dat zich op de publiehe trbnne bevond, een drietal' re- volverschoten atV-vuurd in de lichting der veraaderzaal. Gelukkiger wijze was dez-e reeds bijna verlaien. D, dader ging daarop stem en rnp,/Gedurerde den ooriog wetd ik naar Duitschland gedeporteerd en men heeft niets voor mp gedaan. Ik heb niet geseboten om te do -den, maar om de aandacht. te trekk-n Er bevonden zich gelukkig slechts ier afgevaardigden in de zaa'. E-rn der kogels is m den lesse. aar van den social stischen, Antwerp chen afgtv-r rdigle S:huterge d or gan. De soidateu der wacht waren jnist vertrokken, doeh de d n'waarders 8neld-n toe »n airesteerden den dader en twee personen, die naast hem zaten. De aargehnudene is een ingenieur uit Lodelinsart, die gedurende den oorlog ge- dwongen werd twee jaar in Duikch and te werken. Hq is bereids in verzekerde bewanug gesteld SAO PAULCf De »Sao Paulo", de Brazili ansehe krui- ser, een dezer dagen in de haven van Ant- werpen aangekomen. is een der meest moderne dreadnoughts Hjj wvrd in 1913 op de werven van Glasgow gebouwd. Het is eeD gepantserde kruiser van 21.000 ton, gewapend met veertig kanoDnen, waarvan verscheidene 305 m.M., en wiens machines 26 500 H. P ontwkfcelen. De bemanning is 1143 koppen gr ot. Er zjjn 54 offi- cieren en 70 onderofficieren aan boord. a—mwwi in IHIIHI1 Itf uui-wiiM mil— iWfcg MasamBstasKiBZ&i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 1