Hoogwatergetij te TerNeuzeo.
Laatste Berichten.
tfEN ONHANDELBARE BELASTING-
SCHULDIGE.
Te Leeuwarden werd dezer dagen de
Sloimakersstraat en omgeving in rep en
roer gebracht. Een deurwaarder moest ten
huize van M. de V. in de Slotmakersstraat
beslag leggen op diens inboedel, wegens
belastingschuld. Hem was f 198 „afslag"
gegeven, doch er bleef een bedrag van
?25 over, dat moest worden betaald. De
gebruikelijke weg om de belastingpennin-
gaa te innen was gevolgd, doch de V.
weigerde. Executie moest dus volgen
De deurwaarder nu, trad den winkel bin
men om de V. in kennis te stellen met zijn
©pdracht en deze uit te voeren.
^Ze hebben pild op me, ik heb klacht
gedaan bij den minister," voegde de belas-
tingschuldige den deurwaarder toe op voor
dezen minder prettige manier. Onderwijl
had hij nl. een mes genomen en zou daar
mee den deurwaarder te lijf.
„Ik zal je doodmaken, doodsnijden",
schreeuwde de man.
De deurwaarder verliet de woning en
liep de hulp in van den commissaris van
politic, die, op grond van art. 444 van
net Wetboek van Burgerlijke rechtsvorde-
ring bevoegd is, de woning binnen te tre
dm
Toen de commissaris verscheen, stond
de V. voor de winkelruit.
„Je komt er niet in, ik schiet, ik steek,
9k sla, die- er in komt is dood. Moet de
offirier en de, burgemeester zelf komen
aldus werd de commissaris begroet. De
ze irachtte den man herhaaldelijk te bewe
en de deur te openen, doch de V. bleek
iertoe niet bereid, waarom de hulp van
een smid werd ingeroepen, die met een
breekijzer de deur zou forceeren. De
menschenmenigte groeide meer en meer
aan en terwijl de smid pogingen deed de
dear open te breken, spijkerde de V., on-
det groote hilariteit der menschen, met
groote draadnagels de deur van binnen
vast en schoorde deze met ijzeren stangen.
De smid haalde nu.een koevoet en be-
;on daarmee de deur te bewerken. Door
et rameien brak een ruit, met welker
stukken de politie door de V. werd be-
stookt.
De V. scheen nog boozer plannen te
koesteren. Hij zou een revolver halen;
waartegen zijn vrouw zich echter verzet.c.
Een woordenwisseling tusschen beiden
voJgde, welke tenslotte zoo hoog liep, dat
ze niet eensi bemerkten, dat de deur was
opengebroken en de bevoegde macht
"thuis was binnengegaan. Na eenig bak-
keleien werd de V. overmand en onder
groot verzet, waaronder de kinderen ook
nog meededen, door de politie-agenten te
knijpen, te bijten en met klompen te slaan,
naar het bureau van politie gebracht.
De V. wordt ter besehikking van de
jpistitie gesteld.
Onnoodig te zeggen, dat de deurwaarder
het vonnis heeft uitgevoerd, zegt de „L.
Crt."
POSTTRE1N BEROOFD.
Sedert geruimen tijd werd de posttrein
die 'snachts van Wanne in de richting
Gelsenkirchen vertrekt, beroofdj zonderdat
men de daders kon ontdekken. Nu vond
men dezer dagen 's morgens ,een werk-
man zwaar gewond aan den spoordijk lig-
gen, 'tgeen tot de ontdekking leidde, dat
deze met een medeplichtige, 's avonds als
de trein bij het station nog langzaam reed,
op de treeplank van den postwagen spron-
gen, daaruit pakketten roofden en er weer
afsprongen. Hierbij is bedoelde werkman
verongelukt en heeft hij den heelen nacht
bewusteloos buiten gelegen. In beider wo
ning zijn groote hoeveelheden gestolen
goederen gevonden.
Eng. s.s. Ouse, 2841 M3., stukg. van
Antwerpen naar Gent.
5 Oct.
Eng. s.s. Stonehenge, 2071 M8., getnengd,
van Reval naar Gent.
Eng. s.s. Volga, 798 M3., ledig, van
Neuzen naar Hull.
Eng. s.s. Ouse, 2841 M3., stukgoed, van
Gent naar Goole.
Noors. s.s. Askelad, 2148 M5., ledig. van
Gent naar Amsterdam.
Van 4 tot en met 5 October werden
langs de Middensluis alhier 36 binnen vaar-
taigen op- en 44 afgeschut, langs de West-
sluds 13 op- en 6 afgeschut.
DAGEN.
Voorm.
Nam
Donderdag 7 Oct.
9.22
10.5
Vngdag 8
10.43
11.16
Zaterdag 9
11.44
Zondag 10
0.9
12 32
Maandag 11 v
0.53
1.13
Dinsdag 12
1.31
1.50
Woensdag 13
2.8
2.26
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
(Wordt vervolgd.)
STAKING! POST- EN TELEGRAAF-
PERSONEEL.
'a GRA VENH AGE. De Minister-Presi
dent heeft geweigerd eene deputatie uit het
post- en telegraafpersoneel te ontvangen,
zralks in verband met de voor fallen op
gistereo.
VREDE TUSSOREN POLEN EN
RUSLAND.
LONDEN. De Times meldt dat Vrjjdag
het vredesverdrag tusschen Polen en Rusiand
zal worden geteekend.
SCHEEPVAARTBEWEGING.
4 Oct.
Eng. s.s. Jolly Frank, 685 M8stukg.
van Londen naar Gent.
Eng. s s, Volga, 798 M3., steenk. van
Goole naar Gent.
Ned. motor8ch. Overveen, 434 M8., ledig,
van Dovre naar Ter Neuzen.
Eng. s.s. Darlington, 8044 M3., stukg.
van Antwerpen naar Gent.
Vergadering van Donderdag 30 September
1920, dee namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, L,
T. van Hasselt J. J. de Jager, D. Scheele, H.
J. van den Ouden, P. van Cadsand, R. G. E.
Nolson, G. de Ridder, F. B. G. de Meijer, H. J.
Colsen, N. A. Hamelink en P. C. Geensen.
Afwezig mevrouw G. B. Duiker-Blekkink.
,Vervolg.)
5. Wijziging raadsbesluit in zake aangaan
eener geidleening van 2600.
De VOORZITTER deelt mede, dat door ge-
deputeerde staten bezwaar is gemaakt tegen
het in de vorige vergadering genomen besluit
tot het aangaan eener leening van f 2600 ter
bestrijding der kosten van den aankoop der
beennachine, daar zij een termijn van 15 jaar
voor het aflosen dezer leening te lang achten.
Burgemeester en wethouders stellen thans voor
onder intrekking van het genomen besluit een
nieuw besluit te nemen, waarin is bepaaid, dat
de aflossing zal plaats hebben in ten hoogste
10 jaar.
Het voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
6. Aanvulling raadsbesluit van 26 Aug%
tot wijziging der begrooting voor 1920.
Burgemeester en wethouders geven te ken-
nen, dat eene wijziging noodig is van het raads
besluit van 26 Augustus 11. tot wijziging der
begrooting voor 1920. Daarin is o.m. ook op-
genomen een bedrag als rijkissubsidie in het
verhoogd salaris der tijdelijke leerkraehten. Die
subsidie wordt echter pas is het volgend jaar
ontvangen, zoodat die er nu niet in mag wor
den opgenomen.
Zij stellen voor het genomen besluit aldus
te wijzigen:
onder de ontvangsten: den post opbrengst
van den hoofdelijken omslag te verhoogen met
f 3280 in plaats van met f 2000; de bijdrage
van het rijk krachtens art. 48 der wet tot re-
geling van bet lager onderwijs (verhoogde
jaarwedden der onderwijzers) te bepalen op
f 4200 in plaats van 5657,50; als nieuwe
post op te nemen een bedrag als subsidie vol-
gens genoemd art. der onderwijswet van
177,50 als bijdrage van het rijk in de kosten
der verbouwing van school C. De overige cij-
fers van het besluit behoeven geen wijziging
te ondergaan.
Het voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
7. Benoeming raadscommissies.
De VOORZITTER verzoekt de leden over te
gaan tot het benoemen van de verschillende
raadscommissies, wegens periodieke aftreding,
en noodigt de heeren Nolson en De Ridder uit,
met hem het stembureau te vormen.
a. Commissie van bij stand voor de gemeen-
tewerken. Aftredend zijn de heeren De Jager,
De Ridder en Hamelink.
De uitslag der stemming is, dat met 12
stemmen wordt herbenoemd de heer Hame
link, de heeren De Jager en De Ridder ieder
met 11 stemmen. Op de heeren Nolson en
Scheele is 1 stem uitgebracht.
b. Commissie van bijstand voor de finan
cier). 'Aftredend zijn de heeren Nolson, De
Meijer en Geensen.
De heer Geensen wordt herbenoemd met 12
stemmen, de heeren Nolson en De Meijer ieder
met 11 stemmen. Op den heer Van den Ouden
is 1 stem uitgebracht.
c. Commissie voor de strafverordeningen
(volgens art. 165 der Gemeentewet). Aftre
dend zijn de heeren Van den Ouden en De
Meijer en mevrouw Duiker.
De heeren Van den Ouden en De Meijer wor
den ieder met 11 stemmen herbenoemd; voorts
zijn uitgebracht op de heeren Hamelink 4,
Colsen 3, Nolson en Scheele ieder 2, Van Cad
sand en Geensen ieder 1 stem.
Bij tweede vrije stemming voor den derden
zetel verkrijgen de heeren Hamelink 5, Colsen
4 en Scheele en De Jager ieder 1 stem.
Bij de nu volgende herstemming wordt ge-
kozen de heer Hamelink met 6 stemmen; de
heer Colsen verkrijgt 4 stemmen.
Op de desbetreffende vraag van den voor
zitter geven alle benoemden te kennen, dat zij
de herbenoeming aanvaarden.
De heer HAMELINK raaakt echter bezwaar
de benoeming voor lid der commissie voor de
strafverordeningen te aanvaarden, aangezien
hy reeds zoo met werkzaamheden is overladen
De VOORZITTER stelt nu een nieuwe stem
ming aan de orde.
Met 10 stemmen wordt benoemd de heer
Colsen. Op de heeren De Jager en Scheele is
1 stem uitgebracht.
De heer COLSEN verklaart zich bereid, de
benoeming te aanvaarden.
8. Benoeming onderwijzers handelsherha-
lingsonderwijs.
De VOORZITTER stelt aan de orde de be
noeming van 3 onderwijzers voor het handels-
herhalingsonderwijs, voor den tijd van 1 jaar.
Aanbevolen worden de heeren P. M. D. van
der Peijl, F. van den Broeke en P. J. Eijke.
De heer DE JAGER merkt op, dat het wel
mosterd na den maaltijd zal zijn, wat hij nu
zal zeggen, maar herinnert er toch aan, dat de
raad op 18 Augustus 1919 reeds de verordening
voor regeling van dat onderwijs heeft vastge-
steld en dat nu pas tegen het begin van den
cursus de benoeming van onderwijzers aan' de
orde komt. Hij weet wel, dat de districtsschool-
opziener zich met de benoeming der voorge-
dragen heeren heeft vereenigd, maar moet^er
toch op wijzen, dat deze maar in het bezit zijn
der gewone acte en dus geen speciale bevoegd-
heid hebben om aan de haridelsschool les te
geven.
Als dit onderwijs werkelijk zoo belangrijk is
als men dat vroeger geliefde voor te stellen,
komt- het hem voor, dat dit beter had voorbc-
reid moeten zijn en er krachten hadden behoo-
ren te worden .benoemd die daar ook onderricht
bonden geven in machineschryven en boek-
houden. Hij heeft destijds wel tegen deze ge-
schiedenis gestemd, met het oog op de kosten,
maar nu dat onderwijs eenmaal zal gegeven
worden, wenscht hij het zoo goed mogelijk te
zien ingericht, en zou het hem spijten, indien
na een of twee jaren zou blijben, dat de school
niet aan de bedoeling beantwoordt.
De VOORZITTER kan hierop antwoorden,
dat de oproeping voor onderwijzer bij dit on
derwijs in de bladen heeft gestaan en dat dus
degenen die wilden, er naar konden sollicitee-
ren. Overigens wordt door de benoeming der
voorgedragen heeren voorzien in de aan dat
onderwijs te stellen eischen. De speciale vak-
ken worden door het hoofd der school den heer
Kohier voor zijne rekening genomen en zijn
daarmede in goede en bevoegde handen.
Uit de resultaten die in den vorigen winter
zijn verkregen blijkt, dat het onderwijs vruch-
ten afwerpt en het gaat crescendo, want er zijn
nu reeds 18 leerlingen voor opgegeven. Met
opzet geschiedt de benoeming voor 5en jaar,
opdat, wanneer later een andere regeling noo
dig mocht blijken, de raad vrij zal staan.
De heer DE JAGER verklaart de opmerking
slechts te hebben gemaakt om te waarschuwen.
dat men niet op sukkel zou geraken; hij wil
overigens niets te kort doen aan de bevoegd
had voor zijn beweringen. Ik erken, dat het
heid der aanbevolen heeren voor de vakken
waar zij voor moeten staan.
De gehouden stemming heeft tot uitslag, dat
de heeren P. M. D. van der Peijl, F. van den
Broeke en P. J, Eijke ieder met 10 stemmen
worden benoemd; 2 briefjes zijn bianco inge-
leverd.
De heeren Nolson en De Ridder vormden
met den voorzitter weder het stembureau.
9. Vaststelling supplctoir
belasting voor 1920.
kohier honden-
Burgemeester en wethouders stellen voor,
het suppletoir kohier der belasting op de hon-
den vast te stellen op een bedrag van 85,10.
Met algemeene stemmen wordt aldus beslo-
ten.
10. Omvraag.
a. De here VAN CADSAND wil in de eerste
plaats vragen hoe het komt, dat aan J. Willem-
sen, wien in de vergadering van 29 Januari 11.
eene vergoeding van 20 is toegekend voor
schade aan zijn tuin toegebracht, dit bedrag
nog niet is uitgekeerd. Die man zou dat toch
kunnen gebruiken.
De VOORZITTER kan daarvoor geen reden
opgeven, de man heeft er zeker recht op, het
is zeker door het hoofd gegaan, dat bedrag
uit te keeren. Indien hij er echter ter secreta-
rie eens naar gevraagd had, zou dat wel al-
lang uit de wereld zijn.
De heer VAN CADSAND: Hij heeft er toch
den secretaris al eens naar gevraagd.
De VOORZITTER: Zeker, maar toen was
het besluit nog niet door gedeputeerde staten
goedgekeurd en kon de betaling nog niet
plaats hebben, dat was een paar dagen nadat
het besluit genomen was. We zullen zorgen,
dat het in orde komt.
b. De heer Van Cadsand herinnert, dat hij
er geruimen tijd geleden de aandacht op ge-
vestigd heeft, dat er in den gang achter de
Donze-Visserstraat een zinkput ligt zonder
deksel, hetgeen beslist gevaarlijk is. Die put
ligt er nog zoo.
De VOORZIT 1 ER: Daar zal ik naar laten
zien.
c. De heer SCHEELE wenscht in de eerste
plaats er de aandacht van burgemeester en
wethouders op te vestigen, dat degenen die
bouw grond koopen om aan de Burgemeester
Geillstraat te bouwen verplicht zijn daar 2
verdiepingen hoog te bouwen, maar dat daar
nu in het terrein der Rijks Hoogere burger-
school van wege het rijks een woning wordt ge-
bouwd niet alleen van geen 2 verdiepingen,
maar die veel trekt op een kermiskraampje,
zooals we er hier de vorige week hebben ge-
zien en die die straat daar ten eenen male zal
ontsieren. Hij vraagt, of het rijk ook niet ver
plicht is, de bepalingen der bouwverordemne-
na. te komen.
De VOORZITTER merkt op, dat het voor-
schnlt van 2 verdiepingen niet in de bouwver-
ordening staat, doch dat dit is gesteld als voor
waarde by den verkoop van grond. Aangezien
aan het ryk geen grond is verkocht, doch met
de school ook een terrein aan het rijk is over-
*S daarvoor geen voorwaarde ge
steld. De verwachting was ook, dat dit alleen
speelterrem zou blijven, maar nu is er ook een
woning gebouwd, die ons zeker alien aanlei
ding geeft tot ergernis.
De heer SCHEELE: Dus als er gebouwd
wordt op den grond die de heer Nolson heeft
gekocht voor de voorwaarde were! gesteld is
daar ook niets tegen te doen?
De heer NOLSON: We kunnen er niets aan
aoen, dat het rijk daar aldus een woning
oouwt, er is daarin bij de overgave der school
met voorzien. Wat echter de grond betreft
die ik gekocht heb, kunnen de heeren er gerust
op zijn, dat ik ook de door den gemeenteraad
by verderen verkoop geste'lde voorwaarde tot
het bouwen van twee verdiepingen zal hand-
haven.
d. De heer SCHEELE wenscht terug te
komen op de vorige vergadering, waarin hij
niet aanwezig is geweest en waarin de heer
Colsen, mededeelingen doende omtrent het be-
kende anti-kermisadres van Sluiskil te kennen
gaf het jammer te vinden dat zoowel spreker
als de heer Van Cadsand niet ter vergadering
aanwezig waren. De heer Colsen heeft zich
verplicht geacht te kennen te geven, dat veel
aandrang is uitgeoefend om handteekeningen
te verwerven en heeft gesproken van laagheden
en gemeeniheden die daarvoor zouden zijn ge-
schied. Naar aanleiding van de gemeakte op-
merkingen heeft de heer Colsen later toege-
zegd, de menschen die te kennen gaven, dat
hun naam ten onrechte op het request voor-
kwam den raad te zullen geven dat ze zich hun
met een request tot den gemeenteraad zouden
wenden. Er is echter voor zoover spreker weet
nog geen adres ingekomen, dat de door den
heer Colsen gedane beweringen staaft.
Het komt aan spreker voor, dat, indien er
in zulke krasse termen zulke ernstige beschul-
digingen worden uitgesproken er ook nadere
bewijzen moeten bijgebracbt en zoolang dit
niet is geschiedt, kan spreker niet aannemen,
dat de door den heer Colsen genoemde feiten,
juist zouden zijn. Het kan wel gebeuren, dat
er bij het laten teekenen van de lijst fouten
gemaakt zijn, maar dat het zoo erg zou zijn als
uit de schildering van den heer Colsen valt af
te leiden, kan hij niet aannemen.
Naar het hem voorkomt behooren er, bij het
uitspreken van zulke erge beschuldigingen ook
namen te worden genoemd. De heer Colsen
heeft wel gezegd, dat hij dit in openbare zit-
ting niet kon doen, doch wel g-enegen was die
in besloten vergadering te noemen, maar dat
gaat niet op, als men iemand in het openbaar
beschuldigt dient men ook in het openbaar uit
te spreken waar die laagheden en gemeen-
heden schuilen, dan kunnen spreker en anderen
die daarin belangstellen een onderzoek instel-
len of de beschuldigingen waarheid bevatten.
En kan men niet in het openbaar de beschul
digingen waar maken, dan diene men zijn mon
te houden. Als er hier geen request van inge-
zetenen komt, die zelf protesteeren, dan meent
spreker, dat de heer Colsen om hetgeen hij be-
weerd heeft zelf in staat van beschuldiging
behoort te worden gesteld.
Het gaat niet aan om iemand z6o aan te val-
len. De heer Nolson zeide tot den heer Col
sen: „uw doel is bereikt", maar het gaat todh
niet aan om zonder onweersprekelijke bewijzen
hier iemand zoo in het openbaar te blameeren,
het doel moet toch zijn om hier de waarheid
en gerechtigheid te brengen.
Door den heer Colsen werd ook gezegd, dat
hij kon spreken namens de ingezetenen van
Sluiskil, want dat er maar 24 namen op het
request stonden van menschen die eigenlijl:
geteekend hebben. Spreker zou echter willen
vragen waar dan die andere 52 onderteeke-
naars zijn. Als die ten onrechte op het request
staan, zouden die dan toch wel zeker voor een
gedeelte dat hier kunnen komen verklaren.
Spreker verlangd daaromtrent een antwoord.
De heer COLSEN verklaart, dat verschil
lende menschen hem hebben aangesproken en
lat hij ook eenige namen mag noemen: J
Kolijn heeft niet geteekend en weet niet waar
van daan zijn naam op het request staat;
voorts Van Drongelen en de weduwe Visser,
terwijl er nog 6 menschen zyn die spreker niet
mag noemen, hij wil die echter den heer
Scheele wel op een briefje geven. Dan wilde
hij ook nog opmerken, dat Smies, die het re
quest geteekend had, dronken op de kermis
liep.
De heer SCHEELE: Die namen vraag ik
niet!
De heer COLSEN zegt verder, da,t Jacobus
Scheele, een werkman van den heer A. van
Wijck heeft geteekend, omdat, zooals men hem
had gezegd, Colsen des Zondags kermis
wenschte te laten houden.
De heer VAN CADSAND geeft te kennen,
dat de bewering van den heer Colsen, dat Ko
lijn en Van Drongelen niet van het adres zou
den weten, onjuist, al hebben die ook niet z
hun naam gezet. De heer Van Wijck is van
deur tot deur met het request rond gegaan en
die beide menschen werkten ver van buis. De
vrouw zeide echter er ten voile van overtuigd
te zijn, dat haar man en haar vader er voor
zohden zijn en dat Van Wijck er dus hun na
men maar op moest zetten. Die weten dus waar
hun naam vandaan komt.
Den heer SCHEELE zou wel eens willen
vernemen welke namen. er op voor komen Van
menschen waar ze nooit aan de deur geweest
zijn, zooals de heer Colsen ook heeft gezegd
blijkens de thans officieel vastgestelde notu
len, en dat er dus valsche handteekeningen
zijn geplaatst.
De heer COLSEN; K. van Tatenhove; meer-
dere namen mag ik niet noemen.
De heer SCHEELE betoogt, dat zulke men
schen, die zich bij den heer Colsen beklagen,
zoo edel moeten zijn om zich openlijk tegen-
over den gemeenteraad uit te spreken. Als ze
kunnen bewijzen, dat er verkeercl gehandeld Is,
moeten ze daarmede voor den dag komen
De heer VA.N CADSAND wijst er op, dat
men hier als lid van den raad spreekt en dan
behoort te overwegen wat men zegt. Hij ver-
meent, dat de heer Colsen wel zal moeten toe-
geven, dat hij niet kan komen tot een aantal
van 52 menschen wier handteekening- op het
request valsch zou zijn.
had voor zijn beweringen. Ik erken, dat het
een zeer onverkwikkelijke geschiedenis is,
maar er kan nu toch nader onderzocht wor
den, de heer Colsen heeft nu enkele namen ge
noemd. En men mag daaromtrent nu zeggen,
wat men wil, doch iedereen weet wel, dat het
in alle omstandigheden niet aangaat om namen
te noemen, daartegen kunnen voor de betrok-
kenen overwegende, bezwaren bestaan. Ik be-
grijp echter niet, hoe mijn naam bij herhaling
hierin genoemd moet worden, waar ik< juist
getracht heb, die te smoren.
De heer COLSEN merkt op, dat men wel
zoover zou kunnen gaan om te veronderstel-
len, dat hiij de door hem genoemde feiten op
aanstoken van anderen hier heeft te berde ge
bracht, doch hij wil bij voorbaat te kennen ge
ven, dat zij die dit mochten denken geheel
abuis zijn; hij is mans genoeg om persoonlijk
te handelen als hij denkt, dat zulks noodig is.
De heer DE MEIJER is van meening, dat
zy die voor het adres het initiatief hebben
genomen beter hadden gedaan er zelf mee
rond te gaan, dan zulks aan de menschen van
Sluiskil over te laten.
De heer SCHEELE: Maar de menschen van
Sluiskil heoben daartoe zelf het initiatief ge
nomen.
De heer COLSENBaas Van Cadsand is er
twecmaal voor te Sluiskil geweest!
De heer VAN CADSAND protesteert.
De heer DE MEIJER: Het heeft mij ook
gespeten, dat die kwestie hier ter sprake is
gekomen en ik zou het beter achten, dat zulks
zaken niet voorkwamen, onze tijd gaat met die
besprekingen heen en het algemeen belang
wordt er niet door gediend. Het veroorzaakt
maar belemmering in de werkzaamheden.
De heer VAN CADSAND: Ik moet opkomen
tegen de bewering van den heer Colsen, dat ik
voor het adres tweemaal naar Sluiskil zou ge
weest zijn. Het is begonnen hier op de markt.
mij werd toen gevraagd, of er niets te doen
zou zijn om uitbreiding van de kermis te Sluis
kil tegen te gaan en toen heb ik gezegd: stuur
dan een request. Ik geloof, dat er niets tegen
is, dat een raadslid zoodanigen raad geeft.
De besprekingen over dit punt worden ge-
sloten.
e. De heer SCHEELE wijst er op, dat het
vorig jaar bij de behandeling der gemeente-
De heer ror or,'M I beg"r°oting met groote meerderheid van stem-
iet :>T-7eovl ?eheel I mon was besloten, dat de kermis dit jaar zou
worden drooggelegd. Dat besluit is genomen
hf'eft alleen Seze£d> dat er
slechts 24 handteekeningen op staan van men
schen die werkelijk uit principe tegen de ker
mis zijn Zulke menschen hebben daar volko-
men recht toe, ieder is vrij in zijn meening en
ook om die te uiten, maar hij is van meening,
dat op een request tegen de kermis handtee
keningen van menschen die, als het dan een
maal kermis is, daarop dronken gaan rond-
loopen, of handteekeningen van menschen die
Zondag op Zondag elders naar kermissen en
teesten gaan niets geen waarde hebben Hij
vmdt het laag van den heer Van Wijck om met
een adres van de sfrekking waarmede hij rond-
geloopen heeft, bij zulke menschen om hunne
handteekening te gaan vragen en zou zoo iets
nimmer doen; die adresbeweging is geweest om
zoo maar iets op te rakelen.
De heer DE JAGER meent uit het gespro-
jene de conclusie te kunnen trekken, dat er
v an de ant-revolutionaire dwang, die volgens
de prediking van den heer Colsen bij het ver-
zamelen- van handteekeningen op dat adres
niets overblijft.
Hij vindt het treurig, dat een zoo hoog
staand man, die den titel voert van lid van den
gemeenteraad, op zulke wijze een zaak durft
te berde brengen en menschen durft beschul-
digen als hier in de vorige zitting is geschied.
Hij acht dat hoogst laakbaar. De heer Nolson
heeft in de vorige vergadering met biijkbaar
leedvermaak opmerkingen gemaakt over den
dwang die volgens den heer Colsen zou zijn
uitgeoefend, en heeft ten slotte tot dezen ge
zegd: het doel is bereikt! Die woorden doen
van de juiste zijde kennen wat er in zit, ook
de liberale heeren hadden hun doel bereikt; de
anti-revolutionaire partij moest getroffen wor
den en het is de heer Colsen geweest, die deze
zaak aan het rollen heeft gebracht.
Spreker is er ten sterkste voor, dat een en
ander nader wordt onderzocht en zou een motie
van afkeuring willen yoorstellen omtrent de
onbehoorlijke liandelwijze van den heer Colsen.
De heer DE MEIJER meent, dat uit de be
sprekingen nog volstrekt niet blijkt, dat de
heer Colsen in zijne mededeelingen ongelijk
had, aangezien erkend is, dat er namen op ge
plaatst zijn door den persoon die de zaak op
touw zette en die met de lijst rondliep. Die zou
zich daarvan naar sprekers meening behooren
te onthouden, en er op order van de vrouw
namen op zetten omdat de man afwezig is. Als
men voor zulke dingen zooveel voelt. moet men
die ook maar goed uitvoeren. Over alle andere
beweringen kan hij geen oordeel vellen. Hij
ge'looft ook wel, dat de menschen die hierin
betrokken geworden. zijn, de intelligentie mis-
sen, om hier met een adres te komen vertellen
hoe het eigerilijk is toegegaan.
De heer NOLSON had in het geheel niet het
voornemen, om over deze zaak het woord te
voeren, maar nu bij herhaling zijn naam in
verband hiermede wordt genoemd en de heer
De Jager zijn woorden biijkbaar onjuist uit-
legt. moet hij toch even opmerken, dat hij met
de tot den heer Colsen geuite woorden: je
hebt je doel bereikt, niets anders heeft willen
zeggen, dat wat hij werkelijk zeide, namelyk:
dat de heer Colsen door zijne mededeeling
openbaaarheid gegeven had aan hetgeen ge-
beurd was, hetgeen ook in zijn bedoeling lag.
Spreker kan verzekeren, dat, indien hij zich
verplicht achtte een aanval te doen op het be-
leid of handelingen van de anti-revolutionaire
partij hij daarvoor den heer Colsen niet zou
gebruiken, men kan er hem genoeg voor ken
nen, dat hy zelf niet schroomt om voor zijn
meening uit te komen.
[ntegendeel heeft spreker getracht den heer
C olsen in te tdomen, door hem in overweging
te geven zijne motie in te trekken.
Dat de heeren er hem nu tusschen halen als
daadwerkelijk in deze kwestie betrokken, vindt
haj wel het toppunt.
De heer GEELHOEDT kan zich bij de woorden
van den heer Nolson aansluiten; naar aanlei
ding van de woorden uitgesproken door den
heer De Jager: de liberale heeren hebben hun
doel bereikt, kan hij verklaren in deze zaak
nimmer er ook maar een vinger te hebben
tusschen gehad.
De heer SCHEELE geeft te kennen nog te
willen opkomen tegen de beweringen van den
heer Colsen, als zouden de rechtsche raads-
leden die beweging te Sluiskil in het leven heb
ben geroepen, dat is heelemaal niet noodig,
want zegt spreker onze menschen zijn
uit eigen beweging actief genoeg. Wy raads-
leden behoeven in het geheel daar niet zelf met
zoo'n adres rond te gaan. En wat de opmer
kingen van den heer Nolson betreft, wil ik er
op wijzen, dat deze toch heeft gezegd, de me
dedeelingen van den heer Colsen aan te nemen
als zijnde de waarheid, hij gelooft dus zonder
verder onderzoek den heer Colsen
De heer NOLSON: Dat doe ik nog.
De heer SCHEELE: Dus, afgescheiden van
een onderzoek..
De heer NOLSON: Ik kan me niet voor-
stellen, dat een raadslid met dergelijke mede-
deolirgen hier zal komen, indien hij geen grou
naar aanleiding van een wenk van burgemees
ter en wethouders, dat misschien in dien geest
iets zou kunnen worden gedaan. Nu is echter
de kermis niet droog geweest en het is dan
ook tijdens de kermis eenige nachten voor
sprekers woning met schreeuwerige stem uit-
geroepen: leve de natte kermis!
Nu is later door burgemeester en wethou
ders het droogleggen van de kermis in de nieu
we -politieverordening belichaamd en toen is
daartegen bezwaar ingebracht, onder aanvoe-
ring van het motief, dat alleen bedoeld was,
de kermis bij wijze van proef droog te leggen.
Een voorstel om het uit de verordening te
lichten is verworpen. Wel is later de geheele
verordening afgestemd.
Niettemin is het vroeger genomen raadsbe-
slurt bhjyen bestaan; spreker is van meening,
dat dit niet met de verordening verdwenen is
en dat qit oesluit had behooren te worden ge-
handhaafd. Het gaat niet aan, dat burgemees
ter en wethouders dit, zooals thans! is geschied
zoo maar naast zich neergelegd hebben.
De VOORZITTER erkent, dat de historie
ciezer zaak door den heer Scheele ongeveer
juist is weergegeven. Er was het vorig jaar
echter alleen een soort beginsel-besluit ge
nomen, dat nader behoorde te worden uitge-
werkt. In tal van gemeenten is dit aldus ge
schied en werd later eene verordening vast-
gesteld, waarin ook strafbepalingen tegen
overtreding van het verbod werden vastge-
steld. Ook hier moest het genomen besluit
worden aangevuld. Burgemeester en wethou
ders wenschten dit hier te doen in de alge
meene politieverordening. De raad heeft die
ten laatste verworpen en daardoor ook de ge-
legenheid benomen om het vroeger genomen
besluit te handhaven. Er was toen ook geen
gelegenheid meer om tijdig een afzonderlijke
verordening aamhiangig te maken.
Daar burgemeester en wethouders nu de
macht misten om aan het verbod de hand te
houden, hebben zij er zich wel voor gewacht
ook maar te trachten daaraan uitvoering te
geven, daar zij zich niet belachelijlo wenschten
te maken.
De heer HAMELINK wilde hieromtrent ook
iets zeggen, hij is van meening, dat burge
meester en wethouders nog best maatregelen
hadden kunnen nemen, om het genomen raads
besluit tot het invoeren van een tapverbod tij
dens de kermis te handhaven en het was ook
hunne taak geweest dat te doen. Met ver-
wondering heeft hij ook gehoord, toen hij daar-
naar bij den secretaris informeerde, dat zulks
niet in het voornemen lag. Naar zijne opvat-
ting had het raadsbesluit moeten en ook kun
nen uitgevoerd worden, als daarvoor de noo-
dige maatregelen waren genbmen.
De heer SCHEELE heeft wel vooruit be-
grepen, dat de schtuld van het niet uitvoeren
van het raadsbesluit zou worden geworpen op
het afstemmen der politieverordening. Hij
meent evenwel ook, dat burgemeester en wet
houders hadden behooren te zorgen, dat het
besluit, dat op hun wenk genomen is, ook zou
z[;ti uitgevoerd. Het wordt naar zijne meening
al veroorzaakt door de omstandigheid, dat hun
wagentje zoo langzaam rijdt.
De VOORZITTER: Hier staat mijn verstand
bij stil
f. De heer COLSEN herinnert, dat hij
vroeger al eens gerproken iheeft over de wen-
schelijkheid van het vervangen eener diepe
goot, door een riool, in Oud Sluiskil.
De commissie van fabricage is daar twee
maal naar komen kijken, hij is daar zelf ook
eenmaal bij geweest om de zaak met de heeren
te bespreken, maar de toestand is nog altijd
dezelfde.
De beer DE JAGER meent, dat dit om prac-
tischeoverwegingen nog is nagelaten; dat is
niet zoo gemakkelyk op te lossen als de reer
Colsen dacht.
De heer HAMELINK stemt hiermede in;
er werd bij opneming ter plaatse verondersteld,
dat, indien de diepe open goot werd vervan
gen door een riool met een put, de toestand
voor de menschen bij regenval nog erger zal
worden dan die nu is, daar hqt water dan niet
zoo vlug kan wegloopen en over den weg zal
stroomen, waardoor de lager gelegen erven
daarvan overlast zullen hebben. Die diepe goot
is daar op verzoek van de menschen juist ge-
legd, om dat euvel te ondervangen. Hij gelooft,
dat, wanneer de menschen te Sluiskil deden
evenals die in de kom, en die goot daar gere-
geld doorveegden en schoonhielden, er minder
overlast van zou worden ondervonden. Dat is
bepaaid een moeilijk op te lossen vraagstuk.
Overigens moet hij er den heer Colsen gelijk
in geven, dat er weinig wordt uitgevoerd, want
er is bij een bezoek der commissie den bouw-
meester gewezen op den slechten toestand van
het plakkebord te Sluiskil. Dezer dagen pas-
seeerde spreker Sluiskil en bemerkte, dat daar
nog niets aan gedaan was.
De VOORZITTER zal daarop de aandacht
vestigen.