Hoogwatergetij te TerNeuzeo. Laatste Berichten. tfEN ONHANDELBARE BELASTING- SCHULDIGE. Te Leeuwarden werd dezer dagen de Sloimakersstraat en omgeving in rep en roer gebracht. Een deurwaarder moest ten huize van M. de V. in de Slotmakersstraat beslag leggen op diens inboedel, wegens belastingschuld. Hem was f 198 „afslag" gegeven, doch er bleef een bedrag van ?25 over, dat moest worden betaald. De gebruikelijke weg om de belastingpennin- gaa te innen was gevolgd, doch de V. weigerde. Executie moest dus volgen De deurwaarder nu, trad den winkel bin men om de V. in kennis te stellen met zijn ©pdracht en deze uit te voeren. ^Ze hebben pild op me, ik heb klacht gedaan bij den minister," voegde de belas- tingschuldige den deurwaarder toe op voor dezen minder prettige manier. Onderwijl had hij nl. een mes genomen en zou daar mee den deurwaarder te lijf. „Ik zal je doodmaken, doodsnijden", schreeuwde de man. De deurwaarder verliet de woning en liep de hulp in van den commissaris van politic, die, op grond van art. 444 van net Wetboek van Burgerlijke rechtsvorde- ring bevoegd is, de woning binnen te tre dm Toen de commissaris verscheen, stond de V. voor de winkelruit. „Je komt er niet in, ik schiet, ik steek, 9k sla, die- er in komt is dood. Moet de offirier en de, burgemeester zelf komen aldus werd de commissaris begroet. De ze irachtte den man herhaaldelijk te bewe en de deur te openen, doch de V. bleek iertoe niet bereid, waarom de hulp van een smid werd ingeroepen, die met een breekijzer de deur zou forceeren. De menschenmenigte groeide meer en meer aan en terwijl de smid pogingen deed de dear open te breken, spijkerde de V., on- det groote hilariteit der menschen, met groote draadnagels de deur van binnen vast en schoorde deze met ijzeren stangen. De smid haalde nu.een koevoet en be- ;on daarmee de deur te bewerken. Door et rameien brak een ruit, met welker stukken de politie door de V. werd be- stookt. De V. scheen nog boozer plannen te koesteren. Hij zou een revolver halen; waartegen zijn vrouw zich echter verzet.c. Een woordenwisseling tusschen beiden voJgde, welke tenslotte zoo hoog liep, dat ze niet eensi bemerkten, dat de deur was opengebroken en de bevoegde macht "thuis was binnengegaan. Na eenig bak- keleien werd de V. overmand en onder groot verzet, waaronder de kinderen ook nog meededen, door de politie-agenten te knijpen, te bijten en met klompen te slaan, naar het bureau van politie gebracht. De V. wordt ter besehikking van de jpistitie gesteld. Onnoodig te zeggen, dat de deurwaarder het vonnis heeft uitgevoerd, zegt de „L. Crt." POSTTRE1N BEROOFD. Sedert geruimen tijd werd de posttrein die 'snachts van Wanne in de richting Gelsenkirchen vertrekt, beroofdj zonderdat men de daders kon ontdekken. Nu vond men dezer dagen 's morgens ,een werk- man zwaar gewond aan den spoordijk lig- gen, 'tgeen tot de ontdekking leidde, dat deze met een medeplichtige, 's avonds als de trein bij het station nog langzaam reed, op de treeplank van den postwagen spron- gen, daaruit pakketten roofden en er weer afsprongen. Hierbij is bedoelde werkman verongelukt en heeft hij den heelen nacht bewusteloos buiten gelegen. In beider wo ning zijn groote hoeveelheden gestolen goederen gevonden. Eng. s.s. Ouse, 2841 M3., stukg. van Antwerpen naar Gent. 5 Oct. Eng. s.s. Stonehenge, 2071 M8., getnengd, van Reval naar Gent. Eng. s.s. Volga, 798 M3., ledig, van Neuzen naar Hull. Eng. s.s. Ouse, 2841 M3., stukgoed, van Gent naar Goole. Noors. s.s. Askelad, 2148 M5., ledig. van Gent naar Amsterdam. Van 4 tot en met 5 October werden langs de Middensluis alhier 36 binnen vaar- taigen op- en 44 afgeschut, langs de West- sluds 13 op- en 6 afgeschut. DAGEN. Voorm. Nam Donderdag 7 Oct. 9.22 10.5 Vngdag 8 10.43 11.16 Zaterdag 9 11.44 Zondag 10 0.9 12 32 Maandag 11 v 0.53 1.13 Dinsdag 12 1.31 1.50 Woensdag 13 2.8 2.26 GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. (Wordt vervolgd.) STAKING! POST- EN TELEGRAAF- PERSONEEL. 'a GRA VENH AGE. De Minister-Presi dent heeft geweigerd eene deputatie uit het post- en telegraafpersoneel te ontvangen, zralks in verband met de voor fallen op gistereo. VREDE TUSSOREN POLEN EN RUSLAND. LONDEN. De Times meldt dat Vrjjdag het vredesverdrag tusschen Polen en Rusiand zal worden geteekend. SCHEEPVAARTBEWEGING. 4 Oct. Eng. s.s. Jolly Frank, 685 M8stukg. van Londen naar Gent. Eng. s s, Volga, 798 M3., steenk. van Goole naar Gent. Ned. motor8ch. Overveen, 434 M8., ledig, van Dovre naar Ter Neuzen. Eng. s.s. Darlington, 8044 M3., stukg. van Antwerpen naar Gent. Vergadering van Donderdag 30 September 1920, dee namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, L, T. van Hasselt J. J. de Jager, D. Scheele, H. J. van den Ouden, P. van Cadsand, R. G. E. Nolson, G. de Ridder, F. B. G. de Meijer, H. J. Colsen, N. A. Hamelink en P. C. Geensen. Afwezig mevrouw G. B. Duiker-Blekkink. ,Vervolg.) 5. Wijziging raadsbesluit in zake aangaan eener geidleening van 2600. De VOORZITTER deelt mede, dat door ge- deputeerde staten bezwaar is gemaakt tegen het in de vorige vergadering genomen besluit tot het aangaan eener leening van f 2600 ter bestrijding der kosten van den aankoop der beennachine, daar zij een termijn van 15 jaar voor het aflosen dezer leening te lang achten. Burgemeester en wethouders stellen thans voor onder intrekking van het genomen besluit een nieuw besluit te nemen, waarin is bepaaid, dat de aflossing zal plaats hebben in ten hoogste 10 jaar. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 6. Aanvulling raadsbesluit van 26 Aug% tot wijziging der begrooting voor 1920. Burgemeester en wethouders geven te ken- nen, dat eene wijziging noodig is van het raads besluit van 26 Augustus 11. tot wijziging der begrooting voor 1920. Daarin is o.m. ook op- genomen een bedrag als rijkissubsidie in het verhoogd salaris der tijdelijke leerkraehten. Die subsidie wordt echter pas is het volgend jaar ontvangen, zoodat die er nu niet in mag wor den opgenomen. Zij stellen voor het genomen besluit aldus te wijzigen: onder de ontvangsten: den post opbrengst van den hoofdelijken omslag te verhoogen met f 3280 in plaats van met f 2000; de bijdrage van het rijk krachtens art. 48 der wet tot re- geling van bet lager onderwijs (verhoogde jaarwedden der onderwijzers) te bepalen op f 4200 in plaats van 5657,50; als nieuwe post op te nemen een bedrag als subsidie vol- gens genoemd art. der onderwijswet van 177,50 als bijdrage van het rijk in de kosten der verbouwing van school C. De overige cij- fers van het besluit behoeven geen wijziging te ondergaan. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 7. Benoeming raadscommissies. De VOORZITTER verzoekt de leden over te gaan tot het benoemen van de verschillende raadscommissies, wegens periodieke aftreding, en noodigt de heeren Nolson en De Ridder uit, met hem het stembureau te vormen. a. Commissie van bij stand voor de gemeen- tewerken. Aftredend zijn de heeren De Jager, De Ridder en Hamelink. De uitslag der stemming is, dat met 12 stemmen wordt herbenoemd de heer Hame link, de heeren De Jager en De Ridder ieder met 11 stemmen. Op de heeren Nolson en Scheele is 1 stem uitgebracht. b. Commissie van bijstand voor de finan cier). 'Aftredend zijn de heeren Nolson, De Meijer en Geensen. De heer Geensen wordt herbenoemd met 12 stemmen, de heeren Nolson en De Meijer ieder met 11 stemmen. Op den heer Van den Ouden is 1 stem uitgebracht. c. Commissie voor de strafverordeningen (volgens art. 165 der Gemeentewet). Aftre dend zijn de heeren Van den Ouden en De Meijer en mevrouw Duiker. De heeren Van den Ouden en De Meijer wor den ieder met 11 stemmen herbenoemd; voorts zijn uitgebracht op de heeren Hamelink 4, Colsen 3, Nolson en Scheele ieder 2, Van Cad sand en Geensen ieder 1 stem. Bij tweede vrije stemming voor den derden zetel verkrijgen de heeren Hamelink 5, Colsen 4 en Scheele en De Jager ieder 1 stem. Bij de nu volgende herstemming wordt ge- kozen de heer Hamelink met 6 stemmen; de heer Colsen verkrijgt 4 stemmen. Op de desbetreffende vraag van den voor zitter geven alle benoemden te kennen, dat zij de herbenoeming aanvaarden. De heer HAMELINK raaakt echter bezwaar de benoeming voor lid der commissie voor de strafverordeningen te aanvaarden, aangezien hy reeds zoo met werkzaamheden is overladen De VOORZITTER stelt nu een nieuwe stem ming aan de orde. Met 10 stemmen wordt benoemd de heer Colsen. Op de heeren De Jager en Scheele is 1 stem uitgebracht. De heer COLSEN verklaart zich bereid, de benoeming te aanvaarden. 8. Benoeming onderwijzers handelsherha- lingsonderwijs. De VOORZITTER stelt aan de orde de be noeming van 3 onderwijzers voor het handels- herhalingsonderwijs, voor den tijd van 1 jaar. Aanbevolen worden de heeren P. M. D. van der Peijl, F. van den Broeke en P. J. Eijke. De heer DE JAGER merkt op, dat het wel mosterd na den maaltijd zal zijn, wat hij nu zal zeggen, maar herinnert er toch aan, dat de raad op 18 Augustus 1919 reeds de verordening voor regeling van dat onderwijs heeft vastge- steld en dat nu pas tegen het begin van den cursus de benoeming van onderwijzers aan' de orde komt. Hij weet wel, dat de districtsschool- opziener zich met de benoeming der voorge- dragen heeren heeft vereenigd, maar moet^er toch op wijzen, dat deze maar in het bezit zijn der gewone acte en dus geen speciale bevoegd- heid hebben om aan de haridelsschool les te geven. Als dit onderwijs werkelijk zoo belangrijk is als men dat vroeger geliefde voor te stellen, komt- het hem voor, dat dit beter had voorbc- reid moeten zijn en er krachten hadden behoo- ren te worden .benoemd die daar ook onderricht bonden geven in machineschryven en boek- houden. Hij heeft destijds wel tegen deze ge- schiedenis gestemd, met het oog op de kosten, maar nu dat onderwijs eenmaal zal gegeven worden, wenscht hij het zoo goed mogelijk te zien ingericht, en zou het hem spijten, indien na een of twee jaren zou blijben, dat de school niet aan de bedoeling beantwoordt. De VOORZITTER kan hierop antwoorden, dat de oproeping voor onderwijzer bij dit on derwijs in de bladen heeft gestaan en dat dus degenen die wilden, er naar konden sollicitee- ren. Overigens wordt door de benoeming der voorgedragen heeren voorzien in de aan dat onderwijs te stellen eischen. De speciale vak- ken worden door het hoofd der school den heer Kohier voor zijne rekening genomen en zijn daarmede in goede en bevoegde handen. Uit de resultaten die in den vorigen winter zijn verkregen blijkt, dat het onderwijs vruch- ten afwerpt en het gaat crescendo, want er zijn nu reeds 18 leerlingen voor opgegeven. Met opzet geschiedt de benoeming voor 5en jaar, opdat, wanneer later een andere regeling noo dig mocht blijken, de raad vrij zal staan. De heer DE JAGER verklaart de opmerking slechts te hebben gemaakt om te waarschuwen. dat men niet op sukkel zou geraken; hij wil overigens niets te kort doen aan de bevoegd had voor zijn beweringen. Ik erken, dat het heid der aanbevolen heeren voor de vakken waar zij voor moeten staan. De gehouden stemming heeft tot uitslag, dat de heeren P. M. D. van der Peijl, F. van den Broeke en P. J, Eijke ieder met 10 stemmen worden benoemd; 2 briefjes zijn bianco inge- leverd. De heeren Nolson en De Ridder vormden met den voorzitter weder het stembureau. 9. Vaststelling supplctoir belasting voor 1920. kohier honden- Burgemeester en wethouders stellen voor, het suppletoir kohier der belasting op de hon- den vast te stellen op een bedrag van 85,10. Met algemeene stemmen wordt aldus beslo- ten. 10. Omvraag. a. De here VAN CADSAND wil in de eerste plaats vragen hoe het komt, dat aan J. Willem- sen, wien in de vergadering van 29 Januari 11. eene vergoeding van 20 is toegekend voor schade aan zijn tuin toegebracht, dit bedrag nog niet is uitgekeerd. Die man zou dat toch kunnen gebruiken. De VOORZITTER kan daarvoor geen reden opgeven, de man heeft er zeker recht op, het is zeker door het hoofd gegaan, dat bedrag uit te keeren. Indien hij er echter ter secreta- rie eens naar gevraagd had, zou dat wel al- lang uit de wereld zijn. De heer VAN CADSAND: Hij heeft er toch den secretaris al eens naar gevraagd. De VOORZITTER: Zeker, maar toen was het besluit nog niet door gedeputeerde staten goedgekeurd en kon de betaling nog niet plaats hebben, dat was een paar dagen nadat het besluit genomen was. We zullen zorgen, dat het in orde komt. b. De heer Van Cadsand herinnert, dat hij er geruimen tijd geleden de aandacht op ge- vestigd heeft, dat er in den gang achter de Donze-Visserstraat een zinkput ligt zonder deksel, hetgeen beslist gevaarlijk is. Die put ligt er nog zoo. De VOORZIT 1 ER: Daar zal ik naar laten zien. c. De heer SCHEELE wenscht in de eerste plaats er de aandacht van burgemeester en wethouders op te vestigen, dat degenen die bouw grond koopen om aan de Burgemeester Geillstraat te bouwen verplicht zijn daar 2 verdiepingen hoog te bouwen, maar dat daar nu in het terrein der Rijks Hoogere burger- school van wege het rijks een woning wordt ge- bouwd niet alleen van geen 2 verdiepingen, maar die veel trekt op een kermiskraampje, zooals we er hier de vorige week hebben ge- zien en die die straat daar ten eenen male zal ontsieren. Hij vraagt, of het rijk ook niet ver plicht is, de bepalingen der bouwverordemne- na. te komen. De VOORZITTER merkt op, dat het voor- schnlt van 2 verdiepingen niet in de bouwver- ordening staat, doch dat dit is gesteld als voor waarde by den verkoop van grond. Aangezien aan het ryk geen grond is verkocht, doch met de school ook een terrein aan het rijk is over- *S daarvoor geen voorwaarde ge steld. De verwachting was ook, dat dit alleen speelterrem zou blijven, maar nu is er ook een woning gebouwd, die ons zeker alien aanlei ding geeft tot ergernis. De heer SCHEELE: Dus als er gebouwd wordt op den grond die de heer Nolson heeft gekocht voor de voorwaarde were! gesteld is daar ook niets tegen te doen? De heer NOLSON: We kunnen er niets aan aoen, dat het rijk daar aldus een woning oouwt, er is daarin bij de overgave der school met voorzien. Wat echter de grond betreft die ik gekocht heb, kunnen de heeren er gerust op zijn, dat ik ook de door den gemeenteraad by verderen verkoop geste'lde voorwaarde tot het bouwen van twee verdiepingen zal hand- haven. d. De heer SCHEELE wenscht terug te komen op de vorige vergadering, waarin hij niet aanwezig is geweest en waarin de heer Colsen, mededeelingen doende omtrent het be- kende anti-kermisadres van Sluiskil te kennen gaf het jammer te vinden dat zoowel spreker als de heer Van Cadsand niet ter vergadering aanwezig waren. De heer Colsen heeft zich verplicht geacht te kennen te geven, dat veel aandrang is uitgeoefend om handteekeningen te verwerven en heeft gesproken van laagheden en gemeeniheden die daarvoor zouden zijn ge- schied. Naar aanleiding van de gemeakte op- merkingen heeft de heer Colsen later toege- zegd, de menschen die te kennen gaven, dat hun naam ten onrechte op het request voor- kwam den raad te zullen geven dat ze zich hun met een request tot den gemeenteraad zouden wenden. Er is echter voor zoover spreker weet nog geen adres ingekomen, dat de door den heer Colsen gedane beweringen staaft. Het komt aan spreker voor, dat, indien er in zulke krasse termen zulke ernstige beschul- digingen worden uitgesproken er ook nadere bewijzen moeten bijgebracbt en zoolang dit niet is geschiedt, kan spreker niet aannemen, dat de door den heer Colsen genoemde feiten, juist zouden zijn. Het kan wel gebeuren, dat er bij het laten teekenen van de lijst fouten gemaakt zijn, maar dat het zoo erg zou zijn als uit de schildering van den heer Colsen valt af te leiden, kan hij niet aannemen. Naar het hem voorkomt behooren er, bij het uitspreken van zulke erge beschuldigingen ook namen te worden genoemd. De heer Colsen heeft wel gezegd, dat hij dit in openbare zit- ting niet kon doen, doch wel g-enegen was die in besloten vergadering te noemen, maar dat gaat niet op, als men iemand in het openbaar beschuldigt dient men ook in het openbaar uit te spreken waar die laagheden en gemeen- heden schuilen, dan kunnen spreker en anderen die daarin belangstellen een onderzoek instel- len of de beschuldigingen waarheid bevatten. En kan men niet in het openbaar de beschul digingen waar maken, dan diene men zijn mon te houden. Als er hier geen request van inge- zetenen komt, die zelf protesteeren, dan meent spreker, dat de heer Colsen om hetgeen hij be- weerd heeft zelf in staat van beschuldiging behoort te worden gesteld. Het gaat niet aan om iemand z6o aan te val- len. De heer Nolson zeide tot den heer Col sen: „uw doel is bereikt", maar het gaat todh niet aan om zonder onweersprekelijke bewijzen hier iemand zoo in het openbaar te blameeren, het doel moet toch zijn om hier de waarheid en gerechtigheid te brengen. Door den heer Colsen werd ook gezegd, dat hij kon spreken namens de ingezetenen van Sluiskil, want dat er maar 24 namen op het request stonden van menschen die eigenlijl: geteekend hebben. Spreker zou echter willen vragen waar dan die andere 52 onderteeke- naars zijn. Als die ten onrechte op het request staan, zouden die dan toch wel zeker voor een gedeelte dat hier kunnen komen verklaren. Spreker verlangd daaromtrent een antwoord. De heer COLSEN verklaart, dat verschil lende menschen hem hebben aangesproken en lat hij ook eenige namen mag noemen: J Kolijn heeft niet geteekend en weet niet waar van daan zijn naam op het request staat; voorts Van Drongelen en de weduwe Visser, terwijl er nog 6 menschen zyn die spreker niet mag noemen, hij wil die echter den heer Scheele wel op een briefje geven. Dan wilde hij ook nog opmerken, dat Smies, die het re quest geteekend had, dronken op de kermis liep. De heer SCHEELE: Die namen vraag ik niet! De heer COLSEN zegt verder, da,t Jacobus Scheele, een werkman van den heer A. van Wijck heeft geteekend, omdat, zooals men hem had gezegd, Colsen des Zondags kermis wenschte te laten houden. De heer VAN CADSAND geeft te kennen, dat de bewering van den heer Colsen, dat Ko lijn en Van Drongelen niet van het adres zou den weten, onjuist, al hebben die ook niet z hun naam gezet. De heer Van Wijck is van deur tot deur met het request rond gegaan en die beide menschen werkten ver van buis. De vrouw zeide echter er ten voile van overtuigd te zijn, dat haar man en haar vader er voor zohden zijn en dat Van Wijck er dus hun na men maar op moest zetten. Die weten dus waar hun naam vandaan komt. Den heer SCHEELE zou wel eens willen vernemen welke namen. er op voor komen Van menschen waar ze nooit aan de deur geweest zijn, zooals de heer Colsen ook heeft gezegd blijkens de thans officieel vastgestelde notu len, en dat er dus valsche handteekeningen zijn geplaatst. De heer COLSEN; K. van Tatenhove; meer- dere namen mag ik niet noemen. De heer SCHEELE betoogt, dat zulke men schen, die zich bij den heer Colsen beklagen, zoo edel moeten zijn om zich openlijk tegen- over den gemeenteraad uit te spreken. Als ze kunnen bewijzen, dat er verkeercl gehandeld Is, moeten ze daarmede voor den dag komen De heer VA.N CADSAND wijst er op, dat men hier als lid van den raad spreekt en dan behoort te overwegen wat men zegt. Hij ver- meent, dat de heer Colsen wel zal moeten toe- geven, dat hij niet kan komen tot een aantal van 52 menschen wier handteekening- op het request valsch zou zijn. had voor zijn beweringen. Ik erken, dat het een zeer onverkwikkelijke geschiedenis is, maar er kan nu toch nader onderzocht wor den, de heer Colsen heeft nu enkele namen ge noemd. En men mag daaromtrent nu zeggen, wat men wil, doch iedereen weet wel, dat het in alle omstandigheden niet aangaat om namen te noemen, daartegen kunnen voor de betrok- kenen overwegende, bezwaren bestaan. Ik be- grijp echter niet, hoe mijn naam bij herhaling hierin genoemd moet worden, waar ik< juist getracht heb, die te smoren. De heer COLSEN merkt op, dat men wel zoover zou kunnen gaan om te veronderstel- len, dat hiij de door hem genoemde feiten op aanstoken van anderen hier heeft te berde ge bracht, doch hij wil bij voorbaat te kennen ge ven, dat zij die dit mochten denken geheel abuis zijn; hij is mans genoeg om persoonlijk te handelen als hij denkt, dat zulks noodig is. De heer DE MEIJER is van meening, dat zy die voor het adres het initiatief hebben genomen beter hadden gedaan er zelf mee rond te gaan, dan zulks aan de menschen van Sluiskil over te laten. De heer SCHEELE: Maar de menschen van Sluiskil heoben daartoe zelf het initiatief ge nomen. De heer COLSENBaas Van Cadsand is er twecmaal voor te Sluiskil geweest! De heer VAN CADSAND protesteert. De heer DE MEIJER: Het heeft mij ook gespeten, dat die kwestie hier ter sprake is gekomen en ik zou het beter achten, dat zulks zaken niet voorkwamen, onze tijd gaat met die besprekingen heen en het algemeen belang wordt er niet door gediend. Het veroorzaakt maar belemmering in de werkzaamheden. De heer VAN CADSAND: Ik moet opkomen tegen de bewering van den heer Colsen, dat ik voor het adres tweemaal naar Sluiskil zou ge weest zijn. Het is begonnen hier op de markt. mij werd toen gevraagd, of er niets te doen zou zijn om uitbreiding van de kermis te Sluis kil tegen te gaan en toen heb ik gezegd: stuur dan een request. Ik geloof, dat er niets tegen is, dat een raadslid zoodanigen raad geeft. De besprekingen over dit punt worden ge- sloten. e. De heer SCHEELE wijst er op, dat het vorig jaar bij de behandeling der gemeente- De heer ror or,'M I beg"r°oting met groote meerderheid van stem- iet :>T-7eovl ?eheel I mon was besloten, dat de kermis dit jaar zou worden drooggelegd. Dat besluit is genomen hf'eft alleen Seze£d> dat er slechts 24 handteekeningen op staan van men schen die werkelijk uit principe tegen de ker mis zijn Zulke menschen hebben daar volko- men recht toe, ieder is vrij in zijn meening en ook om die te uiten, maar hij is van meening, dat op een request tegen de kermis handtee keningen van menschen die, als het dan een maal kermis is, daarop dronken gaan rond- loopen, of handteekeningen van menschen die Zondag op Zondag elders naar kermissen en teesten gaan niets geen waarde hebben Hij vmdt het laag van den heer Van Wijck om met een adres van de sfrekking waarmede hij rond- geloopen heeft, bij zulke menschen om hunne handteekening te gaan vragen en zou zoo iets nimmer doen; die adresbeweging is geweest om zoo maar iets op te rakelen. De heer DE JAGER meent uit het gespro- jene de conclusie te kunnen trekken, dat er v an de ant-revolutionaire dwang, die volgens de prediking van den heer Colsen bij het ver- zamelen- van handteekeningen op dat adres niets overblijft. Hij vindt het treurig, dat een zoo hoog staand man, die den titel voert van lid van den gemeenteraad, op zulke wijze een zaak durft te berde brengen en menschen durft beschul- digen als hier in de vorige zitting is geschied. Hij acht dat hoogst laakbaar. De heer Nolson heeft in de vorige vergadering met biijkbaar leedvermaak opmerkingen gemaakt over den dwang die volgens den heer Colsen zou zijn uitgeoefend, en heeft ten slotte tot dezen ge zegd: het doel is bereikt! Die woorden doen van de juiste zijde kennen wat er in zit, ook de liberale heeren hadden hun doel bereikt; de anti-revolutionaire partij moest getroffen wor den en het is de heer Colsen geweest, die deze zaak aan het rollen heeft gebracht. Spreker is er ten sterkste voor, dat een en ander nader wordt onderzocht en zou een motie van afkeuring willen yoorstellen omtrent de onbehoorlijke liandelwijze van den heer Colsen. De heer DE MEIJER meent, dat uit de be sprekingen nog volstrekt niet blijkt, dat de heer Colsen in zijne mededeelingen ongelijk had, aangezien erkend is, dat er namen op ge plaatst zijn door den persoon die de zaak op touw zette en die met de lijst rondliep. Die zou zich daarvan naar sprekers meening behooren te onthouden, en er op order van de vrouw namen op zetten omdat de man afwezig is. Als men voor zulke dingen zooveel voelt. moet men die ook maar goed uitvoeren. Over alle andere beweringen kan hij geen oordeel vellen. Hij ge'looft ook wel, dat de menschen die hierin betrokken geworden. zijn, de intelligentie mis- sen, om hier met een adres te komen vertellen hoe het eigerilijk is toegegaan. De heer NOLSON had in het geheel niet het voornemen, om over deze zaak het woord te voeren, maar nu bij herhaling zijn naam in verband hiermede wordt genoemd en de heer De Jager zijn woorden biijkbaar onjuist uit- legt. moet hij toch even opmerken, dat hij met de tot den heer Colsen geuite woorden: je hebt je doel bereikt, niets anders heeft willen zeggen, dat wat hij werkelijk zeide, namelyk: dat de heer Colsen door zijne mededeeling openbaaarheid gegeven had aan hetgeen ge- beurd was, hetgeen ook in zijn bedoeling lag. Spreker kan verzekeren, dat, indien hij zich verplicht achtte een aanval te doen op het be- leid of handelingen van de anti-revolutionaire partij hij daarvoor den heer Colsen niet zou gebruiken, men kan er hem genoeg voor ken nen, dat hy zelf niet schroomt om voor zijn meening uit te komen. [ntegendeel heeft spreker getracht den heer C olsen in te tdomen, door hem in overweging te geven zijne motie in te trekken. Dat de heeren er hem nu tusschen halen als daadwerkelijk in deze kwestie betrokken, vindt haj wel het toppunt. De heer GEELHOEDT kan zich bij de woorden van den heer Nolson aansluiten; naar aanlei ding van de woorden uitgesproken door den heer De Jager: de liberale heeren hebben hun doel bereikt, kan hij verklaren in deze zaak nimmer er ook maar een vinger te hebben tusschen gehad. De heer SCHEELE geeft te kennen nog te willen opkomen tegen de beweringen van den heer Colsen, als zouden de rechtsche raads- leden die beweging te Sluiskil in het leven heb ben geroepen, dat is heelemaal niet noodig, want zegt spreker onze menschen zijn uit eigen beweging actief genoeg. Wy raads- leden behoeven in het geheel daar niet zelf met zoo'n adres rond te gaan. En wat de opmer kingen van den heer Nolson betreft, wil ik er op wijzen, dat deze toch heeft gezegd, de me dedeelingen van den heer Colsen aan te nemen als zijnde de waarheid, hij gelooft dus zonder verder onderzoek den heer Colsen De heer NOLSON: Dat doe ik nog. De heer SCHEELE: Dus, afgescheiden van een onderzoek.. De heer NOLSON: Ik kan me niet voor- stellen, dat een raadslid met dergelijke mede- deolirgen hier zal komen, indien hij geen grou naar aanleiding van een wenk van burgemees ter en wethouders, dat misschien in dien geest iets zou kunnen worden gedaan. Nu is echter de kermis niet droog geweest en het is dan ook tijdens de kermis eenige nachten voor sprekers woning met schreeuwerige stem uit- geroepen: leve de natte kermis! Nu is later door burgemeester en wethou ders het droogleggen van de kermis in de nieu we -politieverordening belichaamd en toen is daartegen bezwaar ingebracht, onder aanvoe- ring van het motief, dat alleen bedoeld was, de kermis bij wijze van proef droog te leggen. Een voorstel om het uit de verordening te lichten is verworpen. Wel is later de geheele verordening afgestemd. Niettemin is het vroeger genomen raadsbe- slurt bhjyen bestaan; spreker is van meening, dat dit niet met de verordening verdwenen is en dat qit oesluit had behooren te worden ge- handhaafd. Het gaat niet aan, dat burgemees ter en wethouders dit, zooals thans! is geschied zoo maar naast zich neergelegd hebben. De VOORZITTER erkent, dat de historie ciezer zaak door den heer Scheele ongeveer juist is weergegeven. Er was het vorig jaar echter alleen een soort beginsel-besluit ge nomen, dat nader behoorde te worden uitge- werkt. In tal van gemeenten is dit aldus ge schied en werd later eene verordening vast- gesteld, waarin ook strafbepalingen tegen overtreding van het verbod werden vastge- steld. Ook hier moest het genomen besluit worden aangevuld. Burgemeester en wethou ders wenschten dit hier te doen in de alge meene politieverordening. De raad heeft die ten laatste verworpen en daardoor ook de ge- legenheid benomen om het vroeger genomen besluit te handhaven. Er was toen ook geen gelegenheid meer om tijdig een afzonderlijke verordening aamhiangig te maken. Daar burgemeester en wethouders nu de macht misten om aan het verbod de hand te houden, hebben zij er zich wel voor gewacht ook maar te trachten daaraan uitvoering te geven, daar zij zich niet belachelijlo wenschten te maken. De heer HAMELINK wilde hieromtrent ook iets zeggen, hij is van meening, dat burge meester en wethouders nog best maatregelen hadden kunnen nemen, om het genomen raads besluit tot het invoeren van een tapverbod tij dens de kermis te handhaven en het was ook hunne taak geweest dat te doen. Met ver- wondering heeft hij ook gehoord, toen hij daar- naar bij den secretaris informeerde, dat zulks niet in het voornemen lag. Naar zijne opvat- ting had het raadsbesluit moeten en ook kun nen uitgevoerd worden, als daarvoor de noo- dige maatregelen waren genbmen. De heer SCHEELE heeft wel vooruit be- grepen, dat de schtuld van het niet uitvoeren van het raadsbesluit zou worden geworpen op het afstemmen der politieverordening. Hij meent evenwel ook, dat burgemeester en wet houders hadden behooren te zorgen, dat het besluit, dat op hun wenk genomen is, ook zou z[;ti uitgevoerd. Het wordt naar zijne meening al veroorzaakt door de omstandigheid, dat hun wagentje zoo langzaam rijdt. De VOORZITTER: Hier staat mijn verstand bij stil f. De heer COLSEN herinnert, dat hij vroeger al eens gerproken iheeft over de wen- schelijkheid van het vervangen eener diepe goot, door een riool, in Oud Sluiskil. De commissie van fabricage is daar twee maal naar komen kijken, hij is daar zelf ook eenmaal bij geweest om de zaak met de heeren te bespreken, maar de toestand is nog altijd dezelfde. De beer DE JAGER meent, dat dit om prac- tischeoverwegingen nog is nagelaten; dat is niet zoo gemakkelyk op te lossen als de reer Colsen dacht. De heer HAMELINK stemt hiermede in; er werd bij opneming ter plaatse verondersteld, dat, indien de diepe open goot werd vervan gen door een riool met een put, de toestand voor de menschen bij regenval nog erger zal worden dan die nu is, daar hqt water dan niet zoo vlug kan wegloopen en over den weg zal stroomen, waardoor de lager gelegen erven daarvan overlast zullen hebben. Die diepe goot is daar op verzoek van de menschen juist ge- legd, om dat euvel te ondervangen. Hij gelooft, dat, wanneer de menschen te Sluiskil deden evenals die in de kom, en die goot daar gere- geld doorveegden en schoonhielden, er minder overlast van zou worden ondervonden. Dat is bepaaid een moeilijk op te lossen vraagstuk. Overigens moet hij er den heer Colsen gelijk in geven, dat er weinig wordt uitgevoerd, want er is bij een bezoek der commissie den bouw- meester gewezen op den slechten toestand van het plakkebord te Sluiskil. Dezer dagen pas- seeerde spreker Sluiskil en bemerkte, dat daar nog niets aan gedaan was. De VOORZITTER zal daarop de aandacht vestigen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 3