ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7051
Zaterdag 2 October 1920.
60e Jaargang.
EM
B1NNE NLAND.
BU1TE NLAND.
B1RSTIBLAD
Geld! Geld! Geld??
iNitu over dfc waarde van verschiilende
gemsiukKcn, uie onutr ue inenscnen in om-
loop zijn, wat voorai in onze aagen menig-
een zoozeer interesseert, zou ik het even
widen heoben, met over den koers van
franken ot kronen ot marten, ir.aar in het
aigerneen over ae beteekems van het geld
voor den mensch. En instemmende met de
algemeene opinie, dat het geld toch zulk
een. groote beteekenis lieetx en zulk een
groote macht is, zou ik toch even de vraag
widen stellen ot- die beteekenis niet over-
scliat wordt zeer ten nadeele van den
mensch zelf, en of het niet verstandiger
ware en meer geluk aanbrengend als meri
'tgeld meer op zijn juiste hoogte wist te
schatten.
Wij stemmen er dadelijk mede in als ge-
sproken wordt over de groote beteekenis,
die 'tgeld heeft in onze samenleving. Wat
is men zonder geld, en welk een gemak als
men het op zijn tijd in voldoende mate
bezit. Men kan zich dan toch maar aan-
schafferf alles wat noodig is aan voedsel,
kleeding, huisvesting, genotmiddelen enz.,
en dat wil toch wat zeggen. Welk een geluk,
dat er geld is, waardoor allerlei goede en
groote werken en inrichtingen tot stand
kunnen komen in de maatschappij, dat er
fabrieken kunnen worden gebouwden handel
gedreven. Wat een geluk, dat er geld is,
dat er kapitalen zijn om verkeerswegen<aan
te leggen en verkeersmiddelen aan te schaf-
fen. Zonder geld zou er van al die dingen
niets terecht komen en wat zouden wij dan
vele gemakken mdeten derven waar wij nu
dagelijks van genieten! Welk een som ver-
tegenwoordigd een schip, dat naar America
of Indig vaart om passagiers over te bren-
gen of koopwaar te halen. Wat is er een
geld noodig voor den aanleg van sooor-
wegen of tramlijnen en wat is het gelukkig,
dat die er zijn. Loopen schijnen we thans
niet meer te kunnen. Voor den kleinsten
afstand laten we ons dragen. Hoe goed is
het, dat er geld is, in groote hoeveelheden
om allerlei nuttige instellingen in de maat
schappij te voorschijn te roepen en in stand
te houden; laboratoria, waar de wetenschap
beoefend wordt, waar van degeheeUnvmsch-
heid de vruchten plukt, ziekenhuizen, waar
de vele kranken van allerlei aard geschikte
verpleging vinden, inrichtingen om te ver-
zorgen en terecht te brengen de zwakken en
verwaarloosden uit de maatschappij. Hoe
gelukkig, dat er kapitalen zijn om de ver
schiilende nooden. stoffeliike en neeste'iike,
die er in de wereld zijn te helpen lenigen.
Wat zou er van dat alles terecht komen,
zonder geld? Op hoevele plaatsen is het
noodig of onmisbaar, en in hoevtle geval-
len verschaft het hulp, uitkomst, vooruit-
gang, zegen. Het geld, goed gebruikt, is'in
vele opzichten een uitnemend middel.
Maar iedere medaille heeft hare keerzijde.
En als wij den lof zingen van het geld, wat
geheel overeenkomstig den geest van onzen
tijd is, laat ons daarmede niet te ver gaan,
laat ons niet overdrijven, laat ons niet ver-
geten oo de schaduwzijde te letten.
Is het geld in vele gevallen ook niet iets
gevaarlijks? Als men maar geld heeft, heeft
men alles zoo denkt en spreekt men. en toch
voor hoevelen was juist het geld ten ver-
derve, tot ellende? Er was gelegenheid om
geld, veel geld fe verdienen. maar de weg
die er toe leidde was niet recht, met het
geweten was het eigenlijk niet meer overeen
te brengen. doch men is er toe overgegaan,
het geld lokte zoo sterk. En zoo is men ge-
komen van het een oo het ander. Allerlei
middelen. waarvoor men vroeger afsehuw
had om ze te gebruiken, men is er tr.e over
gegaan. telkens k;an er weer meer door
voor't geweten en waar is men uitgek.imen?
Waar is het einde van den mensch. die ten
slotte voor geld alles doet? Dan is 't levee
van den naaste niet veilig meer. want 't ge
weten is weg. En wat is iemand waard voor
de maatschaopii, die er geen geweten meer
op na houdt? Nog erger, wat is zoo iemand
voor zichzelf als straks dat geweten. dat
eindelijk toch weer duideliiker hoorbaar
spreken gaat, hem gaat aanklagen? Zal dat
met geld goed te maken zijn? Het geld heeft
2oo iemand diep ongelukkig gemaakt.
Hoevelen zijn door het geld op een dwaal-
weg geraakt. Zij hadden de macht met om
het verstandig te beheeren of nuttig te ge
bruiken. Er zijn er, die door't geld gierig
geworden zijn, zoodat ze een ander niet
geven wat hen toekomt en zelfs voor zich
zelf niet het noodige er van durven nemen.
Wat zijn zulke menschen in de maatschap
pij? Anderen, die vroeger ingetogen leef-
den zijn door het geld gekomen tot buiten-
sporigheden en losbandigheden, waardoor zij
naar lichaam en ziel zijn te gronde gericht.
Het ruime bezit van het geld stelde hen in
de gelegenheid om te voldoen aan hunne
begeerten op allerlei gebied, die hoe langer
hoe grooter werden en ten slotte zijn die
begeerten de baas en men eindigt in eilende.
Laat ons dus niet zeggen, dat geld hebben
alles is of het voornaamste. Het is zeer
moeilijk om geld goed te gebruiken en daar-
om is het bovenal noodig een beter mensch
te worden, waar het bezit vermeerdert an-
ders dreigt er groot gevaar.
Laat ons ook de macht van het geld niet
overschatten. Brengt het geld de tevreden-
heid in het leven die toch onmisbaar is?
Hoe Jang zal iemand, die «»rst met flOO
blij te maken was straks tevreden zijn met
duizend. Hoe meer men heeft, hoe meer men
hebben wil. De jevredenheid is weg. Is het
geld in staat om den mensch voortdurende
blijmoedigheid te geven bij het werk? Het
is wel merkwaardig wat onze tijd te zien
geeft. Overal is er loonsverhooging en waar
wordt nog met blijmoedigheid het werk
verricht? Kan het geld er dat weer inbren-
gen? Het heeft daartoe niet de macht. En
hoe droevig is het in een leven waar het
dagelijksch werk met tegenzin wordt ver
richt!
Het geld kan niet bevredigen de behoeften
van het menschenhart. En het hart van den
mensch is er ook nog, dat zal gaan spreken
en vragen en klagen hoe langer zb'r> meer
als zijne behoeften verwaarloosd worden,
als men het steenen geeft voor brood, als
men de zielebehoeften met geld wil vervul-
len. Schiet het geld niet te kort bij de te-
leurstellingen des levens, bij droeve ver-
liezen? Evenzeer bij ernstige krankheden?
Is er dan niet wat anders noodig wat het
hart tot rust brengen moet? Welke zeker-
heid geeft het geld aan het hart, welke hoop
voor de toekomst? Als we aan het einde
van ons leven staan, wat geeft het ons al
behoorden we tot de hoostaangeslagenen in
de belasting; in dat geld ligt dan geen en-
kele steun of verkwikking voor de toe
komst. Is het dan niet zijn hart te kort doen
als men aan het geld hangt als het hoogste
goed, want daarin ligt niet de vrede die
't hart noodig heeft.
Laten we elkander hieraan toch blijven
herinneren, en laat ons niet, ziende blind
zijn! Wij doen ons zelf zooveel moeite aan
als bet geld bij ons de maatstaf van alles is.
Het is als met iemand, die dorst heeft en
zeewater drinkt, Ceeds maar weer. Hij
denkt, dat 't frissche water hem helpen zaT,
maar zal zijn dorst niet steeds vermeerderen
en zal hij tenslotte niet van dorst ver-
smachten en omkomen? Zoo ziet zoo fi.gnig
mensch in het geld het middel. dat geluk
aanbrengen zal. maar het geeft het begeer-
de geluk niet en het hart, dat naar dat gelid
dorst wordt steeds armer en liidt gebrek.
Voor het hart des menschen zdn andere.
hoogere en vastere dingen noudig. Achten
we het geld toch niet te hoog!
Wat verdwiint er veel moois uit het leven
juist dooj? het geld. In hoevele families,
waar men fn eendracht leefde zijn de ver-
deeldheden gekomen toen men een erfenis
samen deelen moest? Toen kwam de heb-
zucht voor den dag en men is elkander gaan
haten omdat men meende, wat geld te wei-
nig gekregen te hebben. Is het niet droevig.
banden der liefde doorgesneden. uit oorzaak
van het geld?
Hoeveel trouw en hoeveel liefde gaan uit
het leven weg, waar men steeds vraagt naar
geld voor rlk werk wat men doet! Wat blijft
er over van opoffering en edelmoedigheld
die het leven sieren?
Daar is een heer, die lange jaren een
lcnecht in zijn dienst heeft gehad, die hem
trouw heeft gediend. De tijd komt, dat de
knecht oud wordt en de baas geen voordeel
meer heeft aan zijn knecht. Moet hij1 hem
dan wegzenden, zonder meer? Als het alleen
om geld gaat, ja dan wel. Maar als er rig
een weinig gevoel van trouw in zijn hart
zetelt zal dan de baas niet verstaan, dat
hij zich het lot van dien ouden getrouwen
knecht heeft aan te trekken? Droevig wordt
het in 't leven als die trouw weggaat. Maar
wordt zij beoefend, er ligt verkwikking en
voldoening in voor beide zijden.
Daar is een knecht, die langen tijd bij zijn
meester gewerkt heeft, die hem steeds goed
behandeld heeft. Lange jaren kon hij niet
anders dan tevreden zijn over de manier,
waarop zijn meester hem aan het werk hield
en hem betaalde. Daar komt opeens de ge
legenheid, dat hij op een andere plaats wat
meer verdienen kan. Moet hij nu aanstonds
zijn meester gaan verlaten en elders in
dienst treden? 'ndien het gaat om het geld,
dan zal hij't wel zoo weten te beredeneeren
dat hij gaat, maar als er in het hart van
dien knecht nog iets van erkentelijkheid en
trouw is overgebleven, dan zal hij blijven
bij zijn ouden meester en hij zal er wel bij
varen. Ontrouw zal nooit op haar weg vin
den wat zij zoekt, maar de trouw, al moet
zij zich opofferen, vindt hooge.r loon. Zal
in 't vervolg de meester niet meer respect
hebben voor een knecht, die hem trouw ge-
bleven is? De verhouding word, mooier.
Als het geld steeds de boventoon heeft,
wat zal men dan ten slotte nog voor elkan
der willen doen, indien er geen betaling op
volgt? Zal het dan nog zoover komen, dat
een moeder geld van den staat zal gaan
vragen voor de verzorging en opvoeding van
hare kinderen? Maar dan zeg ik: arme
moeder! en arme kinderen! Want waar is
dan de liefde, die juist verkwikking brengt
waar zij in daden wordt omgezet? Gelukkig
is het nog niet zoover. Een moeder, die een
groot aantal kinderen heeft groot te bren
gen, zij vraagt immers niet om loon daar-
voor, al moet zij dag en nacht arbeiden? Zij
vindt haar loon in haar liefdewerk, dat is
niet te betalen. Als het er op aar kwam,
had zij recht om voor dien voortdurenden
zwaren arbeid betaald te worden, meer dan
menigeen, die met betrekkelijk weinig werk
te verrichten een hoog loon verdient; maar
vraag het aan een goede moeder of zij zich
toch eigenlijk niet misdeeld gevoeld, dat
waar iedereen voor zijn werk zich betalen
laat zij daar eigenlijk niets voor ontvangt
en of zij ook niet gaarne loon hebben zou,
zij zal u vreemd aanzien, en ten slotte uw
aanbod van loon verwerpen, omdat zij 't
zich een eereplicht rekent hare moederliefde
om te zetten in daden van opoffering en
trouw. En zulk een moeder ontvangt een
loon, wat met geen gout ie vfcigoeden is.
Haar liefdewerk vermeerdert haar geluk en
het geluk van haar gepin.
Gelukkig, dat in menig opzicht de liefde
tot den naaste nog niet dood gemaakt is
door de lust tot het geld. Zeker we zijn in
dit opzicht wel achteruit gegaan, het vele
geld ueeft den mensch onwilliger gemaakt
om liefdebewijzen tegenover zijn naaste tt
toonen, kivt telkens nog voor
beelden wa
ken gaat e*ri 'dti
opofferende lief
male, zij Tfljn d
Daar ligt een
n den mensch spre-
toont, bewijzen van
ijn eigenlijk het nor-
schenplicht.
Tt 't water, het dreigt
te zinken. Een voorbijganger, die zwemmen
kan ziet het. Wat Is zijn eerste werk? Zijn
hart spreekt, hij gaat te water en tracht het
kind te redden. In zulk een geval vraagt
men niet: word ik er yoor betaald?
Er staa' een huis itn brand, onverwacht
midden in den nacht. De bewoners zijn over-
vallen in hun slaap. Ze kunnen alien nog
bijtijds het brandende huis verlaten. Daar
komt de moeder tot de ontdekking, dat haar
kleinste kind nog in het brandende huis is.
Wie zal redden? Een van de brandweer-
mannen durft het huis binnen te gaan; hij
waagt er zijn leven aan, en alle moeite wil
hij doen om dat kind te redden. Hij slaagt
er in en brengt het kind bij zijn moeder, ter-
wijl hij zelf nog eenige brandwonden opliep.
Waarom deed hij dat zware werk? Omdat
hij er voor betaald werd? Is hij het bran
dende perceel ingegaan. omdat hem een
premie van 100 werd beloofd? Neen, geld
had hein niet kunnen betvegen. Neen, mede-
Iijden alleen met dat kind, liefde voor de
moeder, zij wekten in hem den heldenmoed
en er voor betaald worden, dat wil de brand-
weerman niet eens.
De naastenlieide is hier het edele en
mooie, zij vermag meer dan geld.
Daar nadert een schip met honderden pas
sagiers de kust. Het is vreeselijk stofmweer
en het schip dreigt te vergaan. Aan het
strand slaat men met angst het schouwspel
gade. Wat zal er worden van de bemSn-
ning? Verscheidene levens verkeeren in
nood. Daar gaat de reddingboot uit. Nauw-
lijks kan zij door de branding heen komen.
Een paar malen wordt zij terug geslagen,
doch ten slotte, na groot gevaar, bereikt zij
Tet schip, neemt de passagiers ove' en
brengt ze behouden ran wal. Daar werd
heldenmoed getoorfO. 'aar "aire gevaar ge-
trotseerd. 't Was niet 't geld wat tot deze
edele daad de dappere mannen bewoog.
Menschenliefde en gevoel van hun plicht
staalden hun krachten.
En zoo is er nog zooveel in onze maat
schappij. Laat dat niet sterven! Werken we
mede een ieder in onze omgeving waaP
't noodig is tot zulke daden.
Een mooi teeken in onzen tijd is de op-
richting van de „padvindersclub". Die jonge
garde gevoelt zich verplicht en stelt zich be-
langeloos beschikbaar om bij moeilijke on-
verwachte gevallen te helpen en een weg te
banen door moeilijkheden heen. Alle oude-
:en moeten zich in zekeren zin aansluiten
bij die beweging. Wij moeten verstaan, dat
we in allerlei kleine gevallen, die telkens
voorkomen, voor elkander een pad hebben
te maken, belangeloos, uit naastenliefde,
door de moeilijkheden heen. Laat de vraag
naar geld, wat verdien ik er mee, ons in
dezen niet verhinderen!
Het is jammer, dat in onzen tijd velerlei
ziekeninrichtingen worstelen met een tekort
aan personeel. Zijn ze er dan niet de jonge
krachten, die zich wijden willen om hulp te
verleenen aan de lijdende menschheid? Ze
zijn er ongetwijfeld, maar is het niet vaak
zoo, dat de bezoldiging van die betrekkin-
gen niet aanlokt? Men verdient er geen
geld genoeg mede. Doch mag daar ten
slotte alleen naar gevraagd worden? Heeft
het sterke, gezonde deel van de maatschap
pij geen plicht tegenover het zwakkere en
kranke? Menig jong leven, dat nu doelloos
en onbevredigd rondzwerft, zou daar een
werkkring kunnen vinden; daar zou men de
beteekenis van het leven beter leeren ver
staan en zou men levensmoed en levens-
vreugde ontvangen.
Men spreekt .allepwege van een nieuwen
tijd, die aanbreekt. Voor velen schijnt het
voornaamste van dien nieuwen tijd te be-
staan in meerdere verdiensten en gemakke-
lijker leven. Wie dat verwacht en eischt, zal
bitter teleurgesteld worden. Als velen dit
doen wordt de nieuwe tijd een donkere tijd.
Ik geloof, dat de toekomst dan alleen goed
kan worden.als men luistert naar dezen
eisoh: meerdere activiteit! als men gehoor
geeft aan deze roepstem, in alle rangen en
standenvrijwilligers!! voor!!
Maurits F.
GOUVERNEUR-GENERAAL VAN
NED. OOST-IND'E.
Bij Kon. besluit is benoemd tot Gouver-
neur-Generaal van Nederlandsch Oost-Indie
de heer Mr. D. Fock, voorzitter der Tweede
Kamer.
De overdracht van het hooge ambt zal
in Februari of Maart a.s. plaats vinden.
Opvolger voor den Kamerzetel is de heer
Mr. P. J. de Kanter, oud-kamerlid, wethou-
der van Dordrecht.
DE TOESTAND.
De financieele conferentie te Bruss-M,
die, welke ook haar practische uitwerking
later mag blijken te zijn, schrijft de N.
R. Crt., alvast dit goede heeft, dat de
menschen, die de financien van de wereld
hebben te regelen, er met elkaar in vriend-
schappelijke aanraking komen, en dat men
er, naar het woord van de Fransche gede-
legeerden, geen vijanden meer kent, is
een oogenblik bijna door een onaangenaam
incident verstoord geworden. De Duit-
sche regeering had namelijk gedreigd, dat
zij den hospitaaltrein, dien de Belgische
vrienden van de Polen in gereedheid had
den gebracht, niet zou doorlaten. Dat
leek loch een, al te angstvallige opvatting
van de onzijdigheid. In den grooten oor-
log hebben neutrale staten zich beijverd,
om ambulances met geneeskundig en ver-
plegend personeel naar de oorlogvoerende
landen uit te, zenden, en Duitschland zelf
heeft daar profijt bij gehad. Bovendien
weet meen, dat de Belgische regeering
indertijd zelve een verbod op den door-
voer van munitie naar Polen heeft uitge-
vaardigd, om welk verbod eerst Hijmans,
de minister van buitenlandsche zaken, en
nu ook Janson, de minister van oorlog,
uit het kabinet zijn getreden, die het met
die politiek niet eens waren. Janson is
alleen wat langer aangebleven, omdat hij
eerst de militaire overeenkomst met Frank-
rijk onder dak wilde brengen. Men be-
hoeft dus waarlijld niet bang te zijn, dat
er onder de dekens op de bedden van den
Belgischen hospitaaltrein bommen en gra-
naten verstopt zullen zitten. Het zag er
naar uit, of te Berlijn menschen den door-
slag gaven, die den Polen met alle moge-
lijke middelen onaangenaam willen zijn en
dat zou natuurlijk een ongunstigen terug-
slag hebben gehad op de atmosfeer van
de Brusselsche conferentie. Gelukkig lijkt
dat gevaar nu afgewend. De Duitsche
regeering maakt, volgens de laatste be-
richten, geen bezwaar, meer, al zal zij ex
tra goed opletten ,dat er geen conlraban-
de meegaat.
Het gewrijf tusschen Polen en Duit-
schers in Opper-Silezie' is in den laatsten
tijd ook wat minder geworden, omdat de
pers-inktvisch, die met vele armen daar
het water troebel maakte, zich nu min
der roert. De verhouding tusschen de
Duitschers en dei Polen is echter nog al-
lerminst hartelijk. Korfanty, de Poolsche
leider, heeft in een open brief aan de
Duitsche regeering onlangs geprotesteerd
tegen het leveren van wapens aan ver-
dekte militaire organisaties in Opper-Sile-
zie, achter welke leveringen, volgens hem,
de Duitsche regeering zat. De jongste
verklaring van de Poolsche regeering in
den Landdag bevatte verder eenige ste-
keligheden aan het adres van „sterke
krachten" in Duitschland, „die altijd be-
reid zijn om tegen Polen op te trekken",
en de Poolsche agent te Berlijn heeft
opdracht gekregen om met klem verzet
aan te teekenen tegen de houding van
de Duitsche overheid in Oost-Pruisen te
genover de bolsjewistische benden. Ein
delijk is er nog de kwestie van Dantzig,
waar de Polen opkomen tegen de voor-
loopige bestuursregeling, die er getrof-
fen is, omdat zij op tal van punten af-
wijkt van de bepalingen van het vredes-
tractaat. Er is dus al zooveel brandstof
tusschen Duitschers en Polen aanwezig,
dat men geen nieuw incident over den Bel
gischen hospitaaltrein moet wenschen.
Over den datum* waarop de volkgstem-
ming in Oost-Silezie zal gehouden wor
den is nog niets bekend. De Polen ver-
zekeren, dat zij den uitslag er van met
voile vert'nuwen tegemoet zien.
Op het geheele noordelijke front zetten
de bolsjewik hun terugtocht voort. De
Poolsche ruuorij was Zondag al te Ra-
doen bij Lida (ten Zuiden van Wilna)
aangekomen. Tegelijkertijd drijven de op-
gestane Oekrainers in Podolie (ten Oos-
ten van Galicie en ten Noorcten Van
Bessarabie) de roode legers voor zich
uit en behalen Wrangel's troepen aan den
Dnjepr nieuwe voordeelen. Als het zoo
doorgaat, komt er verbinding tusschen het
Poolsch-Oekrainsche front en dat van
Wrangel. In Podolie, was de aftocht van
de bolsjewiki weer, zoo snel, dat het cen
trum van de Oekrainers de aanraking met
den vijand verloor.
Naar de correspondent van de N. R. Crt.
te Parijs, ineldt, bespreekt de Temps in
een hoofdartikel den bolsjewiekschen te
rugtocht, die in een debacle ontaardt en
schrijft: Terwijl Trotzki's vlammende op-
roepen deden verwachten, dat de sowjet-
regeering een wanhopige poging zou doen
om terrein te herwinnen op het oogenblik,
dat de vredesonderhandelingen een beslis-
senden keer nemen, verrast ze door zich
bereid te verklaren alle voorwaarden aan
te nemen, die men haar wil opleggen. Ge-
geven de reserven aan mannenmateriaal,
waarover de sowjets beschikken, is deze
houding uiterst verdacht. Alles doet on-
derstellen, dat reeds groote krachten van
het Poolsche naar het zuidelijke front wer
den gevoerd om Wrangel's zegevierenden
opmarsch te weerstaan. Deze staat half-
weg Alexandrofsk-Ekaterinoslaf. Spoedig
zal hij zich met een Oekrainsche strijd-
macht te Poltawa en Charkof vereenigen.
Voor de regeering van Moskou schuilt
daar due 'let ernstigste gevaar. Dit ver-
klaart de groote lenigheid van Joffe's ma
noeuvre ter conferentie te Riga. Op het
oogenblik hebben de roode troepen het
meest een wapenstilstand noodig. Twee
maanden gebden verklaarden ze echter,
dat de besprekingen daartoe onafsche'iden-
lijk waren van voorloc; ge vredesonder
handelingen.
UIT IERLAND.
In antwoord op een vraag heeft Sir Ha-
mar Greenwood, de minister voor ler-
land, uit Dublin het volgende telegram
aan de Pall Mall Gazette gezonden: De
bewering, dat de, regeering de maatrege-
len van weerwraak oogluikend toelaaf of
steunt, is onwaar. De regeering veroor-
deelt die maatregelen, heeft Orders uitge-
vaardigd om ze te wraken en stappen ge-
daan, om ze te verhinderen.
Greenwood maakt er verder melding
van, dat bijna honderd politieagenten op
schandelijke wijze vermoord zijn, vijf nog
pas in Clare op een dag door uitzettende
kogels, welke afschuwelijke verminkingen
toebrachten. Ondanks onduldbare uittar-
ting handhaafd de politiemacht haar tucht.
Zij neemt in aantal toe, wordt dagelijks
doeltreffender en steunt elk burger, die
de wet eerbiedigt.
De Daily Chronicle; zegt in een artikel
over den toestand in lerland: De vernuf-
tigste trues van de laatste moordenaars-
clubs van het Verre Westen zijn in ler
land ingevoerd. De slachtoffers worden
soms gedood door schoten, die binnen in
broekzakken gelost worden en er wordt
niet in het minst gewaarschuwd. Het is
onmogelijk om bewijsmateriaal tegen de
schuldigen te verzamelen, omdat het pu-
bliek onder een schrikbewind leeft en ge-
tuigen gevaar voor hun leven loo
pen. lets eigenaardigs is dat de moorde-
naars heel dikwijls aan de politie goed be
kend zijn, ofschoon zij bij gebrek aan be
wijsmateriaal niet kunnen veroordeeid wor
den. Zoodoende moet de politie er bij
staan en toezien, hoe de moordenaars van
hare kameraden vrij en straffeloos rond-
loopen. Dat heeft ongetwijfeld zware
eischen gesteld aan de tucht en de ver-
draagzaamheid van de politie. Niettemin
is de politie geenszins bij represailles be-
trokken geweest. Zij zijn alleen bedreven
door ongedisciplineerde politie-cadetten.
Het blad zegt, dat vele van de wreed-
ste omstandigheden, waaronder de misdrij-
ven bedreven zijn, stelselmatig aan het
publiek in Engeland en andere landen ont-
houden zijn doori de telegrafisten in ler
land, wien men schrik aanjaagt of die
met de terroristische praktijken sympaihi-
seeren. Deze inmenging in het werk van
de telegrafisten wordt ook gebruikt om
overdreven berichten over de represailles
te verspreiden, welke voor het oVerige
reeds door disciplinaire maatregelen beteu-
geld worden. In elk geval is er geen aan-
val gedaan zonder voorafgaande uittarting
en, indien die uittartingen ophouden, zul
len de represaillesi uit den aard der zaak
ook ophouden.
De regeering erkent ten voile, dat al
deze gebeurtenissen incidenten zijn in een
grooten strijd en:, het is haar vaste voor-
nemen, om te wachten een regeling voor
lerland te treffen. veeleer langs den weg
van de politiek doen met wapengeweld.
Die regeling kan echter niet komen als
een tegemoetkoming aan moord en ge-
welddaden. Er moet een werkelijk ver-
langen naar een minnelijke regeling aan
den anderen kant bestaan en daarvan is
niets te ontdekken. Tevensj is de regee
ring van plan om de behandeling van haar
Home-Rule-voorstellen voort te zetten, in
de hoop, dat zijj het middelpunt zullen wor
den waaromheen de gematigde opvattin-
gen in lerland zich zullen kristalliseeren.
VEEEENIGDB STATEN.
0oncurreerende candidates
Zelfs op het gebied van spoorweg-
ongUukken wedijveren de eoncurreerende
candiduten voor het prtsidentscbap, Cox en
Harding, met elkaar. Dezer dagen kreeg
de demokraal Cox met zijn trein eeu goed
afgeloopen ongeiuk, thans is de cxt.ra-
trein van den republikein Harding in hor
sing gekomen met een rangeerence lokomo-
tief. Harding's tijtuig werd getroflen, de
ruiten werden verbrjjzeld, doch niemand
werd gt-kwets-t.
TER NEUZEN, 1 October 1920.
Het weerberieht van het meteorologisch
instituut te De Bildt van heden lunit als
volgt
Hoogste barometerstand 770.2 Haparanoa.
Laagste barometerstaDd 749 1 Mahnhead
Verwachting tot den avond van 2 Oct
Aanvankeljjk zwakke tot matige Zuide
lijke tot Westeljjke wind, zwaar be-
wolkt tor betrokken, met tijdelijke opklaring,
waarsebijnlijk regen, zelfde temperatuur.
AVONDVAKSCHOOL.
Wij vestigen hierbij de aandacht onzer
lezers op de advertentie in dit nummer be-
treffende het openen van den avondcursus
in de ambachtsschool alhier, op a.s. Maan-
dag. Groot is blijkbaar de behoefte aan dat
onderwijs, getuige de groote aangifte.
Ouders en andere belangstellenden hebben
de gelegenheid, om de opening "der lessen
bij te wonen.
VAKONDERWIJS VOOR ME1SJES.
Zooals uit de advertentie in dit nummer
blijkt, zal thans ook uitvoering worden ge-
geven aan het reeds vroeger van wege de
vereeniging „Hulpbetoon door samenwer-
king" aangekondigde voornemen tot het be-
vorderen van vakonderwijs voor vrouwen en
meisjes. Wij meenen, dat hiermede ook in
een bestaande behoefte za! vorden voorzien.
Waar die behoefte beslist uestaat, zal naar
wij vertrouwen, aan dit onderwijs een be-
langstelling ten deel vallen die niet achter-
TER NEUZENSCHE COURANT