ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 7051 Zaterdag 2 October 1920. 60e Jaargang. EM B1NNE NLAND. BU1TE NLAND. B1RSTIBLAD Geld! Geld! Geld?? iNitu over dfc waarde van verschiilende gemsiukKcn, uie onutr ue inenscnen in om- loop zijn, wat voorai in onze aagen menig- een zoozeer interesseert, zou ik het even widen heoben, met over den koers van franken ot kronen ot marten, ir.aar in het aigerneen over ae beteekems van het geld voor den mensch. En instemmende met de algemeene opinie, dat het geld toch zulk een. groote beteekenis lieetx en zulk een groote macht is, zou ik toch even de vraag widen stellen ot- die beteekenis niet over- scliat wordt zeer ten nadeele van den mensch zelf, en of het niet verstandiger ware en meer geluk aanbrengend als meri 'tgeld meer op zijn juiste hoogte wist te schatten. Wij stemmen er dadelijk mede in als ge- sproken wordt over de groote beteekenis, die 'tgeld heeft in onze samenleving. Wat is men zonder geld, en welk een gemak als men het op zijn tijd in voldoende mate bezit. Men kan zich dan toch maar aan- schafferf alles wat noodig is aan voedsel, kleeding, huisvesting, genotmiddelen enz., en dat wil toch wat zeggen. Welk een geluk, dat er geld is, waardoor allerlei goede en groote werken en inrichtingen tot stand kunnen komen in de maatschappij, dat er fabrieken kunnen worden gebouwden handel gedreven. Wat een geluk, dat er geld is, dat er kapitalen zijn om verkeerswegen<aan te leggen en verkeersmiddelen aan te schaf- fen. Zonder geld zou er van al die dingen niets terecht komen en wat zouden wij dan vele gemakken mdeten derven waar wij nu dagelijks van genieten! Welk een som ver- tegenwoordigd een schip, dat naar America of Indig vaart om passagiers over te bren- gen of koopwaar te halen. Wat is er een geld noodig voor den aanleg van sooor- wegen of tramlijnen en wat is het gelukkig, dat die er zijn. Loopen schijnen we thans niet meer te kunnen. Voor den kleinsten afstand laten we ons dragen. Hoe goed is het, dat er geld is, in groote hoeveelheden om allerlei nuttige instellingen in de maat schappij te voorschijn te roepen en in stand te houden; laboratoria, waar de wetenschap beoefend wordt, waar van degeheeUnvmsch- heid de vruchten plukt, ziekenhuizen, waar de vele kranken van allerlei aard geschikte verpleging vinden, inrichtingen om te ver- zorgen en terecht te brengen de zwakken en verwaarloosden uit de maatschappij. Hoe gelukkig, dat er kapitalen zijn om de ver schiilende nooden. stoffeliike en neeste'iike, die er in de wereld zijn te helpen lenigen. Wat zou er van dat alles terecht komen, zonder geld? Op hoevele plaatsen is het noodig of onmisbaar, en in hoevtle geval- len verschaft het hulp, uitkomst, vooruit- gang, zegen. Het geld, goed gebruikt, is'in vele opzichten een uitnemend middel. Maar iedere medaille heeft hare keerzijde. En als wij den lof zingen van het geld, wat geheel overeenkomstig den geest van onzen tijd is, laat ons daarmede niet te ver gaan, laat ons niet overdrijven, laat ons niet ver- geten oo de schaduwzijde te letten. Is het geld in vele gevallen ook niet iets gevaarlijks? Als men maar geld heeft, heeft men alles zoo denkt en spreekt men. en toch voor hoevelen was juist het geld ten ver- derve, tot ellende? Er was gelegenheid om geld, veel geld fe verdienen. maar de weg die er toe leidde was niet recht, met het geweten was het eigenlijk niet meer overeen te brengen. doch men is er toe overgegaan, het geld lokte zoo sterk. En zoo is men ge- komen van het een oo het ander. Allerlei middelen. waarvoor men vroeger afsehuw had om ze te gebruiken, men is er tr.e over gegaan. telkens k;an er weer meer door voor't geweten en waar is men uitgek.imen? Waar is het einde van den mensch. die ten slotte voor geld alles doet? Dan is 't levee van den naaste niet veilig meer. want 't ge weten is weg. En wat is iemand waard voor de maatschaopii, die er geen geweten meer op na houdt? Nog erger, wat is zoo iemand voor zichzelf als straks dat geweten. dat eindelijk toch weer duideliiker hoorbaar spreken gaat, hem gaat aanklagen? Zal dat met geld goed te maken zijn? Het geld heeft 2oo iemand diep ongelukkig gemaakt. Hoevelen zijn door het geld op een dwaal- weg geraakt. Zij hadden de macht met om het verstandig te beheeren of nuttig te ge bruiken. Er zijn er, die door't geld gierig geworden zijn, zoodat ze een ander niet geven wat hen toekomt en zelfs voor zich zelf niet het noodige er van durven nemen. Wat zijn zulke menschen in de maatschap pij? Anderen, die vroeger ingetogen leef- den zijn door het geld gekomen tot buiten- sporigheden en losbandigheden, waardoor zij naar lichaam en ziel zijn te gronde gericht. Het ruime bezit van het geld stelde hen in de gelegenheid om te voldoen aan hunne begeerten op allerlei gebied, die hoe langer hoe grooter werden en ten slotte zijn die begeerten de baas en men eindigt in eilende. Laat ons dus niet zeggen, dat geld hebben alles is of het voornaamste. Het is zeer moeilijk om geld goed te gebruiken en daar- om is het bovenal noodig een beter mensch te worden, waar het bezit vermeerdert an- ders dreigt er groot gevaar. Laat ons ook de macht van het geld niet overschatten. Brengt het geld de tevreden- heid in het leven die toch onmisbaar is? Hoe Jang zal iemand, die «»rst met flOO blij te maken was straks tevreden zijn met duizend. Hoe meer men heeft, hoe meer men hebben wil. De jevredenheid is weg. Is het geld in staat om den mensch voortdurende blijmoedigheid te geven bij het werk? Het is wel merkwaardig wat onze tijd te zien geeft. Overal is er loonsverhooging en waar wordt nog met blijmoedigheid het werk verricht? Kan het geld er dat weer inbren- gen? Het heeft daartoe niet de macht. En hoe droevig is het in een leven waar het dagelijksch werk met tegenzin wordt ver richt! Het geld kan niet bevredigen de behoeften van het menschenhart. En het hart van den mensch is er ook nog, dat zal gaan spreken en vragen en klagen hoe langer zb'r> meer als zijne behoeften verwaarloosd worden, als men het steenen geeft voor brood, als men de zielebehoeften met geld wil vervul- len. Schiet het geld niet te kort bij de te- leurstellingen des levens, bij droeve ver- liezen? Evenzeer bij ernstige krankheden? Is er dan niet wat anders noodig wat het hart tot rust brengen moet? Welke zeker- heid geeft het geld aan het hart, welke hoop voor de toekomst? Als we aan het einde van ons leven staan, wat geeft het ons al behoorden we tot de hoostaangeslagenen in de belasting; in dat geld ligt dan geen en- kele steun of verkwikking voor de toe komst. Is het dan niet zijn hart te kort doen als men aan het geld hangt als het hoogste goed, want daarin ligt niet de vrede die 't hart noodig heeft. Laten we elkander hieraan toch blijven herinneren, en laat ons niet, ziende blind zijn! Wij doen ons zelf zooveel moeite aan als bet geld bij ons de maatstaf van alles is. Het is als met iemand, die dorst heeft en zeewater drinkt, Ceeds maar weer. Hij denkt, dat 't frissche water hem helpen zaT, maar zal zijn dorst niet steeds vermeerderen en zal hij tenslotte niet van dorst ver- smachten en omkomen? Zoo ziet zoo fi.gnig mensch in het geld het middel. dat geluk aanbrengen zal. maar het geeft het begeer- de geluk niet en het hart, dat naar dat gelid dorst wordt steeds armer en liidt gebrek. Voor het hart des menschen zdn andere. hoogere en vastere dingen noudig. Achten we het geld toch niet te hoog! Wat verdwiint er veel moois uit het leven juist dooj? het geld. In hoevele families, waar men fn eendracht leefde zijn de ver- deeldheden gekomen toen men een erfenis samen deelen moest? Toen kwam de heb- zucht voor den dag en men is elkander gaan haten omdat men meende, wat geld te wei- nig gekregen te hebben. Is het niet droevig. banden der liefde doorgesneden. uit oorzaak van het geld? Hoeveel trouw en hoeveel liefde gaan uit het leven weg, waar men steeds vraagt naar geld voor rlk werk wat men doet! Wat blijft er over van opoffering en edelmoedigheld die het leven sieren? Daar is een heer, die lange jaren een lcnecht in zijn dienst heeft gehad, die hem trouw heeft gediend. De tijd komt, dat de knecht oud wordt en de baas geen voordeel meer heeft aan zijn knecht. Moet hij1 hem dan wegzenden, zonder meer? Als het alleen om geld gaat, ja dan wel. Maar als er rig een weinig gevoel van trouw in zijn hart zetelt zal dan de baas niet verstaan, dat hij zich het lot van dien ouden getrouwen knecht heeft aan te trekken? Droevig wordt het in 't leven als die trouw weggaat. Maar wordt zij beoefend, er ligt verkwikking en voldoening in voor beide zijden. Daar is een knecht, die langen tijd bij zijn meester gewerkt heeft, die hem steeds goed behandeld heeft. Lange jaren kon hij niet anders dan tevreden zijn over de manier, waarop zijn meester hem aan het werk hield en hem betaalde. Daar komt opeens de ge legenheid, dat hij op een andere plaats wat meer verdienen kan. Moet hij nu aanstonds zijn meester gaan verlaten en elders in dienst treden? 'ndien het gaat om het geld, dan zal hij't wel zoo weten te beredeneeren dat hij gaat, maar als er in het hart van dien knecht nog iets van erkentelijkheid en trouw is overgebleven, dan zal hij blijven bij zijn ouden meester en hij zal er wel bij varen. Ontrouw zal nooit op haar weg vin den wat zij zoekt, maar de trouw, al moet zij zich opofferen, vindt hooge.r loon. Zal in 't vervolg de meester niet meer respect hebben voor een knecht, die hem trouw ge- bleven is? De verhouding word, mooier. Als het geld steeds de boventoon heeft, wat zal men dan ten slotte nog voor elkan der willen doen, indien er geen betaling op volgt? Zal het dan nog zoover komen, dat een moeder geld van den staat zal gaan vragen voor de verzorging en opvoeding van hare kinderen? Maar dan zeg ik: arme moeder! en arme kinderen! Want waar is dan de liefde, die juist verkwikking brengt waar zij in daden wordt omgezet? Gelukkig is het nog niet zoover. Een moeder, die een groot aantal kinderen heeft groot te bren gen, zij vraagt immers niet om loon daar- voor, al moet zij dag en nacht arbeiden? Zij vindt haar loon in haar liefdewerk, dat is niet te betalen. Als het er op aar kwam, had zij recht om voor dien voortdurenden zwaren arbeid betaald te worden, meer dan menigeen, die met betrekkelijk weinig werk te verrichten een hoog loon verdient; maar vraag het aan een goede moeder of zij zich toch eigenlijk niet misdeeld gevoeld, dat waar iedereen voor zijn werk zich betalen laat zij daar eigenlijk niets voor ontvangt en of zij ook niet gaarne loon hebben zou, zij zal u vreemd aanzien, en ten slotte uw aanbod van loon verwerpen, omdat zij 't zich een eereplicht rekent hare moederliefde om te zetten in daden van opoffering en trouw. En zulk een moeder ontvangt een loon, wat met geen gout ie vfcigoeden is. Haar liefdewerk vermeerdert haar geluk en het geluk van haar gepin. Gelukkig, dat in menig opzicht de liefde tot den naaste nog niet dood gemaakt is door de lust tot het geld. Zeker we zijn in dit opzicht wel achteruit gegaan, het vele geld ueeft den mensch onwilliger gemaakt om liefdebewijzen tegenover zijn naaste tt toonen, kivt telkens nog voor beelden wa ken gaat e*ri 'dti opofferende lief male, zij Tfljn d Daar ligt een n den mensch spre- toont, bewijzen van ijn eigenlijk het nor- schenplicht. Tt 't water, het dreigt te zinken. Een voorbijganger, die zwemmen kan ziet het. Wat Is zijn eerste werk? Zijn hart spreekt, hij gaat te water en tracht het kind te redden. In zulk een geval vraagt men niet: word ik er yoor betaald? Er staa' een huis itn brand, onverwacht midden in den nacht. De bewoners zijn over- vallen in hun slaap. Ze kunnen alien nog bijtijds het brandende huis verlaten. Daar komt de moeder tot de ontdekking, dat haar kleinste kind nog in het brandende huis is. Wie zal redden? Een van de brandweer- mannen durft het huis binnen te gaan; hij waagt er zijn leven aan, en alle moeite wil hij doen om dat kind te redden. Hij slaagt er in en brengt het kind bij zijn moeder, ter- wijl hij zelf nog eenige brandwonden opliep. Waarom deed hij dat zware werk? Omdat hij er voor betaald werd? Is hij het bran dende perceel ingegaan. omdat hem een premie van 100 werd beloofd? Neen, geld had hein niet kunnen betvegen. Neen, mede- Iijden alleen met dat kind, liefde voor de moeder, zij wekten in hem den heldenmoed en er voor betaald worden, dat wil de brand- weerman niet eens. De naastenlieide is hier het edele en mooie, zij vermag meer dan geld. Daar nadert een schip met honderden pas sagiers de kust. Het is vreeselijk stofmweer en het schip dreigt te vergaan. Aan het strand slaat men met angst het schouwspel gade. Wat zal er worden van de bemSn- ning? Verscheidene levens verkeeren in nood. Daar gaat de reddingboot uit. Nauw- lijks kan zij door de branding heen komen. Een paar malen wordt zij terug geslagen, doch ten slotte, na groot gevaar, bereikt zij Tet schip, neemt de passagiers ove' en brengt ze behouden ran wal. Daar werd heldenmoed getoorfO. 'aar "aire gevaar ge- trotseerd. 't Was niet 't geld wat tot deze edele daad de dappere mannen bewoog. Menschenliefde en gevoel van hun plicht staalden hun krachten. En zoo is er nog zooveel in onze maat schappij. Laat dat niet sterven! Werken we mede een ieder in onze omgeving waaP 't noodig is tot zulke daden. Een mooi teeken in onzen tijd is de op- richting van de „padvindersclub". Die jonge garde gevoelt zich verplicht en stelt zich be- langeloos beschikbaar om bij moeilijke on- verwachte gevallen te helpen en een weg te banen door moeilijkheden heen. Alle oude- :en moeten zich in zekeren zin aansluiten bij die beweging. Wij moeten verstaan, dat we in allerlei kleine gevallen, die telkens voorkomen, voor elkander een pad hebben te maken, belangeloos, uit naastenliefde, door de moeilijkheden heen. Laat de vraag naar geld, wat verdien ik er mee, ons in dezen niet verhinderen! Het is jammer, dat in onzen tijd velerlei ziekeninrichtingen worstelen met een tekort aan personeel. Zijn ze er dan niet de jonge krachten, die zich wijden willen om hulp te verleenen aan de lijdende menschheid? Ze zijn er ongetwijfeld, maar is het niet vaak zoo, dat de bezoldiging van die betrekkin- gen niet aanlokt? Men verdient er geen geld genoeg mede. Doch mag daar ten slotte alleen naar gevraagd worden? Heeft het sterke, gezonde deel van de maatschap pij geen plicht tegenover het zwakkere en kranke? Menig jong leven, dat nu doelloos en onbevredigd rondzwerft, zou daar een werkkring kunnen vinden; daar zou men de beteekenis van het leven beter leeren ver staan en zou men levensmoed en levens- vreugde ontvangen. Men spreekt .allepwege van een nieuwen tijd, die aanbreekt. Voor velen schijnt het voornaamste van dien nieuwen tijd te be- staan in meerdere verdiensten en gemakke- lijker leven. Wie dat verwacht en eischt, zal bitter teleurgesteld worden. Als velen dit doen wordt de nieuwe tijd een donkere tijd. Ik geloof, dat de toekomst dan alleen goed kan worden.als men luistert naar dezen eisoh: meerdere activiteit! als men gehoor geeft aan deze roepstem, in alle rangen en standenvrijwilligers!! voor!! Maurits F. GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NED. OOST-IND'E. Bij Kon. besluit is benoemd tot Gouver- neur-Generaal van Nederlandsch Oost-Indie de heer Mr. D. Fock, voorzitter der Tweede Kamer. De overdracht van het hooge ambt zal in Februari of Maart a.s. plaats vinden. Opvolger voor den Kamerzetel is de heer Mr. P. J. de Kanter, oud-kamerlid, wethou- der van Dordrecht. DE TOESTAND. De financieele conferentie te Bruss-M, die, welke ook haar practische uitwerking later mag blijken te zijn, schrijft de N. R. Crt., alvast dit goede heeft, dat de menschen, die de financien van de wereld hebben te regelen, er met elkaar in vriend- schappelijke aanraking komen, en dat men er, naar het woord van de Fransche gede- legeerden, geen vijanden meer kent, is een oogenblik bijna door een onaangenaam incident verstoord geworden. De Duit- sche regeering had namelijk gedreigd, dat zij den hospitaaltrein, dien de Belgische vrienden van de Polen in gereedheid had den gebracht, niet zou doorlaten. Dat leek loch een, al te angstvallige opvatting van de onzijdigheid. In den grooten oor- log hebben neutrale staten zich beijverd, om ambulances met geneeskundig en ver- plegend personeel naar de oorlogvoerende landen uit te, zenden, en Duitschland zelf heeft daar profijt bij gehad. Bovendien weet meen, dat de Belgische regeering indertijd zelve een verbod op den door- voer van munitie naar Polen heeft uitge- vaardigd, om welk verbod eerst Hijmans, de minister van buitenlandsche zaken, en nu ook Janson, de minister van oorlog, uit het kabinet zijn getreden, die het met die politiek niet eens waren. Janson is alleen wat langer aangebleven, omdat hij eerst de militaire overeenkomst met Frank- rijk onder dak wilde brengen. Men be- hoeft dus waarlijld niet bang te zijn, dat er onder de dekens op de bedden van den Belgischen hospitaaltrein bommen en gra- naten verstopt zullen zitten. Het zag er naar uit, of te Berlijn menschen den door- slag gaven, die den Polen met alle moge- lijke middelen onaangenaam willen zijn en dat zou natuurlijk een ongunstigen terug- slag hebben gehad op de atmosfeer van de Brusselsche conferentie. Gelukkig lijkt dat gevaar nu afgewend. De Duitsche regeering maakt, volgens de laatste be- richten, geen bezwaar, meer, al zal zij ex tra goed opletten ,dat er geen conlraban- de meegaat. Het gewrijf tusschen Polen en Duit- schers in Opper-Silezie' is in den laatsten tijd ook wat minder geworden, omdat de pers-inktvisch, die met vele armen daar het water troebel maakte, zich nu min der roert. De verhouding tusschen de Duitschers en dei Polen is echter nog al- lerminst hartelijk. Korfanty, de Poolsche leider, heeft in een open brief aan de Duitsche regeering onlangs geprotesteerd tegen het leveren van wapens aan ver- dekte militaire organisaties in Opper-Sile- zie, achter welke leveringen, volgens hem, de Duitsche regeering zat. De jongste verklaring van de Poolsche regeering in den Landdag bevatte verder eenige ste- keligheden aan het adres van „sterke krachten" in Duitschland, „die altijd be- reid zijn om tegen Polen op te trekken", en de Poolsche agent te Berlijn heeft opdracht gekregen om met klem verzet aan te teekenen tegen de houding van de Duitsche overheid in Oost-Pruisen te genover de bolsjewistische benden. Ein delijk is er nog de kwestie van Dantzig, waar de Polen opkomen tegen de voor- loopige bestuursregeling, die er getrof- fen is, omdat zij op tal van punten af- wijkt van de bepalingen van het vredes- tractaat. Er is dus al zooveel brandstof tusschen Duitschers en Polen aanwezig, dat men geen nieuw incident over den Bel gischen hospitaaltrein moet wenschen. Over den datum* waarop de volkgstem- ming in Oost-Silezie zal gehouden wor den is nog niets bekend. De Polen ver- zekeren, dat zij den uitslag er van met voile vert'nuwen tegemoet zien. Op het geheele noordelijke front zetten de bolsjewik hun terugtocht voort. De Poolsche ruuorij was Zondag al te Ra- doen bij Lida (ten Zuiden van Wilna) aangekomen. Tegelijkertijd drijven de op- gestane Oekrainers in Podolie (ten Oos- ten van Galicie en ten Noorcten Van Bessarabie) de roode legers voor zich uit en behalen Wrangel's troepen aan den Dnjepr nieuwe voordeelen. Als het zoo doorgaat, komt er verbinding tusschen het Poolsch-Oekrainsche front en dat van Wrangel. In Podolie, was de aftocht van de bolsjewiki weer, zoo snel, dat het cen trum van de Oekrainers de aanraking met den vijand verloor. Naar de correspondent van de N. R. Crt. te Parijs, ineldt, bespreekt de Temps in een hoofdartikel den bolsjewiekschen te rugtocht, die in een debacle ontaardt en schrijft: Terwijl Trotzki's vlammende op- roepen deden verwachten, dat de sowjet- regeering een wanhopige poging zou doen om terrein te herwinnen op het oogenblik, dat de vredesonderhandelingen een beslis- senden keer nemen, verrast ze door zich bereid te verklaren alle voorwaarden aan te nemen, die men haar wil opleggen. Ge- geven de reserven aan mannenmateriaal, waarover de sowjets beschikken, is deze houding uiterst verdacht. Alles doet on- derstellen, dat reeds groote krachten van het Poolsche naar het zuidelijke front wer den gevoerd om Wrangel's zegevierenden opmarsch te weerstaan. Deze staat half- weg Alexandrofsk-Ekaterinoslaf. Spoedig zal hij zich met een Oekrainsche strijd- macht te Poltawa en Charkof vereenigen. Voor de regeering van Moskou schuilt daar due 'let ernstigste gevaar. Dit ver- klaart de groote lenigheid van Joffe's ma noeuvre ter conferentie te Riga. Op het oogenblik hebben de roode troepen het meest een wapenstilstand noodig. Twee maanden gebden verklaarden ze echter, dat de besprekingen daartoe onafsche'iden- lijk waren van voorloc; ge vredesonder handelingen. UIT IERLAND. In antwoord op een vraag heeft Sir Ha- mar Greenwood, de minister voor ler- land, uit Dublin het volgende telegram aan de Pall Mall Gazette gezonden: De bewering, dat de, regeering de maatrege- len van weerwraak oogluikend toelaaf of steunt, is onwaar. De regeering veroor- deelt die maatregelen, heeft Orders uitge- vaardigd om ze te wraken en stappen ge- daan, om ze te verhinderen. Greenwood maakt er verder melding van, dat bijna honderd politieagenten op schandelijke wijze vermoord zijn, vijf nog pas in Clare op een dag door uitzettende kogels, welke afschuwelijke verminkingen toebrachten. Ondanks onduldbare uittar- ting handhaafd de politiemacht haar tucht. Zij neemt in aantal toe, wordt dagelijks doeltreffender en steunt elk burger, die de wet eerbiedigt. De Daily Chronicle; zegt in een artikel over den toestand in lerland: De vernuf- tigste trues van de laatste moordenaars- clubs van het Verre Westen zijn in ler land ingevoerd. De slachtoffers worden soms gedood door schoten, die binnen in broekzakken gelost worden en er wordt niet in het minst gewaarschuwd. Het is onmogelijk om bewijsmateriaal tegen de schuldigen te verzamelen, omdat het pu- bliek onder een schrikbewind leeft en ge- tuigen gevaar voor hun leven loo pen. lets eigenaardigs is dat de moorde- naars heel dikwijls aan de politie goed be kend zijn, ofschoon zij bij gebrek aan be wijsmateriaal niet kunnen veroordeeid wor den. Zoodoende moet de politie er bij staan en toezien, hoe de moordenaars van hare kameraden vrij en straffeloos rond- loopen. Dat heeft ongetwijfeld zware eischen gesteld aan de tucht en de ver- draagzaamheid van de politie. Niettemin is de politie geenszins bij represailles be- trokken geweest. Zij zijn alleen bedreven door ongedisciplineerde politie-cadetten. Het blad zegt, dat vele van de wreed- ste omstandigheden, waaronder de misdrij- ven bedreven zijn, stelselmatig aan het publiek in Engeland en andere landen ont- houden zijn doori de telegrafisten in ler land, wien men schrik aanjaagt of die met de terroristische praktijken sympaihi- seeren. Deze inmenging in het werk van de telegrafisten wordt ook gebruikt om overdreven berichten over de represailles te verspreiden, welke voor het oVerige reeds door disciplinaire maatregelen beteu- geld worden. In elk geval is er geen aan- val gedaan zonder voorafgaande uittarting en, indien die uittartingen ophouden, zul len de represaillesi uit den aard der zaak ook ophouden. De regeering erkent ten voile, dat al deze gebeurtenissen incidenten zijn in een grooten strijd en:, het is haar vaste voor- nemen, om te wachten een regeling voor lerland te treffen. veeleer langs den weg van de politiek doen met wapengeweld. Die regeling kan echter niet komen als een tegemoetkoming aan moord en ge- welddaden. Er moet een werkelijk ver- langen naar een minnelijke regeling aan den anderen kant bestaan en daarvan is niets te ontdekken. Tevensj is de regee ring van plan om de behandeling van haar Home-Rule-voorstellen voort te zetten, in de hoop, dat zijj het middelpunt zullen wor den waaromheen de gematigde opvattin- gen in lerland zich zullen kristalliseeren. VEEEENIGDB STATEN. 0oncurreerende candidates Zelfs op het gebied van spoorweg- ongUukken wedijveren de eoncurreerende candiduten voor het prtsidentscbap, Cox en Harding, met elkaar. Dezer dagen kreeg de demokraal Cox met zijn trein eeu goed afgeloopen ongeiuk, thans is de cxt.ra- trein van den republikein Harding in hor sing gekomen met een rangeerence lokomo- tief. Harding's tijtuig werd getroflen, de ruiten werden verbrjjzeld, doch niemand werd gt-kwets-t. TER NEUZEN, 1 October 1920. Het weerberieht van het meteorologisch instituut te De Bildt van heden lunit als volgt Hoogste barometerstand 770.2 Haparanoa. Laagste barometerstaDd 749 1 Mahnhead Verwachting tot den avond van 2 Oct Aanvankeljjk zwakke tot matige Zuide lijke tot Westeljjke wind, zwaar be- wolkt tor betrokken, met tijdelijke opklaring, waarsebijnlijk regen, zelfde temperatuur. AVONDVAKSCHOOL. Wij vestigen hierbij de aandacht onzer lezers op de advertentie in dit nummer be- treffende het openen van den avondcursus in de ambachtsschool alhier, op a.s. Maan- dag. Groot is blijkbaar de behoefte aan dat onderwijs, getuige de groote aangifte. Ouders en andere belangstellenden hebben de gelegenheid, om de opening "der lessen bij te wonen. VAKONDERWIJS VOOR ME1SJES. Zooals uit de advertentie in dit nummer blijkt, zal thans ook uitvoering worden ge- geven aan het reeds vroeger van wege de vereeniging „Hulpbetoon door samenwer- king" aangekondigde voornemen tot het be- vorderen van vakonderwijs voor vrouwen en meisjes. Wij meenen, dat hiermede ook in een bestaande behoefte za! vorden voorzien. Waar die behoefte beslist uestaat, zal naar wij vertrouwen, aan dit onderwijs een be- langstelling ten deel vallen die niet achter- TER NEUZENSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 1