ALQEiEEN NSEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7050.
Donderdag 30 September 1920. 60e Jaargau
§m %wm
Aanbestedfng.
Be Strijd m kit lw.
ABONNEMENT
ADVERTENTIEN:
Dit Blad yerschilnt Maandafl-, Woensdag- en VrSjdagaYond, uitgezon^erd op Feestdagea, bij de Firma P. J. VAN DE SAHDE te Ter Nenzen.
BIWNEWLAWD.
FEUILLET0N.
BUITENLAND.
mmnm
0
Per 3 maanden binnen de stad 1,40. Franco per post voor Nederland 1
Bij vooruitbetaling voor het Buitenland per 3 maanden/2,20, per jaar 8,
Voor NederlandPer jaar bij vooruitbetaling 5,80.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren.
Telefoon 25.
Van 1 tot 4 regels 0,80. Voor elken regel meer 0,20,
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief,
op aanvraag verkrijgbaar is.
Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
hetwelk
Burgemeester en \Vetnouders van TER
NEUZEN zullen op den 4 October 1920,
des namiddags 3 urn, in het openbaar aan-
besteden:
Het verrichten van verfwerk aan
gemeente-gebouwen te Ter Neuzen
in 2 perceelen.
Het bestek no. 4 ligt op de Secretarie ter
inzage.
Ter Neuzen, 27 September 1920.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HU1Z1NGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
DE VACATURE-DR. KUYPER.
De heer Idenburg gekozen.
De Provinciale Staten van Zuid-Holland
verkozen gisteren tot lid der Eerste Kamer
ter voorziening in de vacature-Dr. Kuyper,
den oud-Minister van Kolonien Idenburg
(A.-R.), met 40 van de 72 uitgebrachie
stemmen. Verder werden uitgebracht op -4iet
oud-Statenlid, oud-wethouder van Dord
recht, Dr. J. Stoop (S. D. A. P.) 19 stem-
men, op het Statenlid Dr. A. Plate (Lib.) 12
stemmen en op het lid der Ged. Staten J.
Limburg 1 stem.
AANTEEKEN1NG OP RENTEKAARTEN.
Men schrijft ons:
Tot hedtjn was het niet toegestaan op de
rentekaarten der Invaliditeitswet eenige
aanteekeningen fe stellen.
Thans is bij Koninklijk besluit bepaald,
dat het daarop vermeiden van enkele woor-
den getolereerd is ter bevordering van een
goede uitvoering dezer wet.
Waar de kaarten 1 jaar geldig zijn en
na het verstrijken van die termijn bij het
binnenkomen op den Raad van Arbeid ge-
eontroleerd worden, alvorens de bedragen
(aan zegels geplakt) geboekt worden ten
name van den verzekerde, blijkt meermalen
dat het geheugen begrijipelijkerwijze omtrent
de reden van het niet plakken van zegels
over een week geen betrouwbare baken is,
zelfs geheei geen inlichting kan verstrekken.
Ter tegemoetkoming hieraan is het in
den vervolge toegestaan in de vakjes, waar-
op geen rentezegel zit, de oorzaak daarvan
aan te teekenen met de woorden: „ziek",
„werkloos" of „werkstaking".
De arbeidster die wanneer ze niet gewerkt
heeft, al heeft ze inkomsten, steeds gegx-
cuseerd is om niet te plakken, mag er op
schrijven „niet gewerkt".
Ter verduidelijking hiervan zij vermeld,
dat volgens de Invaliditeitswet de arbeider.
Roman uit den Oertijd
door
5, H. ROSNY.
1,4
Toen de drie mannen het zonnevuur zagen
vervalen in de grijze avondwolken, onder-
vonden zij denzelfden angst, die de planten-
eters voortdrijft in de groote uitgestrekt-
heid van boomen en riet. Die vrees nam toe,
toen hun vijanden weer verschenen. De reu-
zenleeuw ging met zwaren, schier plechtigen
tred; de tijgerin sprang om hem been in
uitgelaten vroolijkheid. Zij snoven opnieuw
langs de. schuilplaats der menschen op het
oqgenblik, dat de zon vuurrood onderdook,
waarop een luid geklaag van uitgehongerde
creaturen zich over de vlakte verhief; de
reusachtige muilen gingen telkens en tel
kens weer langs de Oulhamr, de groen-
glinsterende oogen dansten als dwaallich-
ten op het moeras. Eindelijk hurkte de
leeuwtijger neer, terwijl zijn gezellin wild
ging opsporen in het struikgewas bij de
rivier.
Heldere sterren begonnen te tintelen in
de hemelklaarte. Weldra flonkerden alom in
de blauwe ruimte, kleine rustige wachtvuren
en de melkweg teekende duidelijk zijn om-
trekken af.
Gaw en Nam keken zelden naar de ster
ren, maar Naoh was er niet ongevoelig voor.
Zijn ziel, waarin nog weinig tot klaarheid
was gekomen, kwam door hen tot een scher-
per begrip van nacht, duisternis en ruimte.
Hij meende, dat de meesten slechts waren
vonkjes van het groote Vuur, iederen nacht
andere; maar enkele kwamen regelmatig
terug. Zijn gedwongen werkeloosheid, waar-
toe hij sinds den vorigen avond veroordeeld
was, maakte, dat in hem een zekere latente
kracht leefde, en hij droomde temidden van
wanneer hij geen werkgever heeft ovei een
week verplicht is zelf te plakken indien hij
inkomsten heeft.
ARMOEDE IN DE PASTORIE.
In de Roepstern schrijft Ds. G. W. C. Vun-
derink, uit Haarlem, over de armoede in
predikantsgezinnen, waar men van 1300
per jaar moet rondkomen.
„Hoe het er toch wel in die gezinnen zal
uitzien? Wij weten dat van nabij. Kinderen
van een collega werden een weekje te lo-
geeren gevraagd bij een welgestelde familie,
Midden in de week kwam een der kleinen
bij de gastvrouw en vroeg haar: „1 ante, is
het hier alle dagen Zondag?" ,,Waarom
kind?", antwoordde, de gastvrouw. „Omdat
wij hier alle dagen warm eten krijgen!"
klonk het van de lippen der kleine pastorie-
bewoonster. Zij waren gewoon slechts een-
maal in de week, Zondags, goed eten te
krijgen".
NEDERLAND EN BELGIE.
De correspondent van de N. R. Crt. te
Brussel seinde Maandagavond:
Gpmerkelijk is het, hoe de rneeste in het
Fransch gestelde bladen der Belgische
hoofdstad zich als op een ordewoord voor
het sluiten van een militair accooid tusschen
Frankrijk, Belgie en Nederland verklaren.
Na Independance Beige en Etoile Beige,
komt nu de Le Soir aan de beurt. Zij schrijft
vanavond het volgende: De speciale bericht-
gever van de Intransigeant te Parijs seint
uit Brussel, dat Millerand onlangs bij de
ontvangst van Delacroix erop zou hebben
aangedrongen, dat deze spoedig de oplos-
sing van het Nederlandsch-Belgische geschil
tegemoet zou zien. De Belgische eerste
minister zou in het verzoek van Millerand
zijn getreden, en op het oogenblik zouden
de kanselarijen te Brussel en in Den Haag
het nagenoeg eens zijn. Een overeenkomst
waardoor Nederland als derde in de mili-
taire Fransch-Belgische overeenkomst zou
treden, zou spoedig volgen, maar Engeland,
dat de besprekingen met aandacht gade-
slaat, zou waarschijnlijk de totstandkoming
van een defensief, werkelijk sterk viervoudig
verbond mogelijk maken.
De Soir meent, dat de correspondent van
de Intransigeant wat al te vlug te werk
gaat. Uit de berichten door het blad ont-
vangen, blijkt, dat in Frankrijk, evenals in
Belgie, een militaire entente met Nederland
gewenscht wordt. Mocht deze tot stand
komen, dan zou zeer zeker een enorme stap
gedaan zijn in de richting van het herstel
van de vriendschappelijke betrekkingen tus
schen Belgie en Nederland.
Zekere Nederlandsche bladen, onder meer
de Haagsche Post, beweren, dat Belgie
reden tot voldoening zou hebben, indien
Nederland het bezit van de Wielingen door
Belgie erkennen mocht, op voorwaarde, te
alien tijde vrijen doortocht voor zijn oorlogs-
bodems gewaarborgd te zien. Deze bladen
geven zich geen rekenschap van het argu
ment, dat zij ons aan de hand doen. Neder
landsche oorlogsschepen zouden dus door
de Belgische wateren van de Wielingen mo-
gen varen, maar de Nederlanders zouden
kunnen voortgaan met den doortocht van
Belgische oorlogsbodems op de wateren der
Schelde te verbieden. Dit alles bewijst, dat
alleen een militaire aliunde tusschen Frank
rijk, Belgie en Nederland op rechtmatige
wijze de kwestie der Belgische en Neder
landsche wateren oplossen kan.
Van den anderen kant schrijft de Etoile
Beige, uit de beste bron te vernemen, dat
het bericht betreffende onderhandelingen
tusschen Frankrijk, Belgie en Nederland
volkomen uit de lucht gegrepen is.
De Libre Belgique komt nogmaals terug
op het artikel, dat de Temps in zijn nummer
van 23 September aan de Nederlandsch-Bel
gische betrekkingen heeft gfewijd. Het Bel
gische blad vestigt de aandacht op de vol
gende uitlatirig van de Temps: De Neder
landsche regeering, welke haar dwaling in-
zake de Wielingenkwestie inziet, tracht nu
den schijn te redden. Deze dwaling, zegt
de Libre Belgique, werd door een deel der
pers en eenige Nederlandsche persoonlijk-
heden op eerlijke wijze erkend, en het is voor
niemand nog langer een geheim, dat zij in
Europeesche diplomatieke kringen alle
waarde heeft verloren. De absolute onbuig-
zaamheid der regeering in Den Haag tegen-
over de gegronde Belgische eischen heeft
haar den steun van een sterke politieke frac-
tie verzekerd. Een min of meer complete
nederlaag zou haar situatie zeer sterk be-
dreigen. De schijn moet nu gered worden
om de nederlaag van een politiek, waarvan
rfien eenige popuiariteu verwachtte, te dek-
ken. Wij hebben geenszins de bedoeling de
huidige Nederlandsche regeering moeilijk-
heden te berokkenen, maar de Belgische
openbare meening zou toch niet kunnen
aanvaarden, dat aan onze rechten te kort
worde gedaan voor een kwestie van bin-
nenlandsohe politiek. Van ons moet niet
worden verwacht, dat wij toegevingen zullen
doen op het stuk van de Belgische souverei-
niteit, om de positie van een vreemde re
geering te redden.
Verder ziet het blad in de wijze, waarop
door de Temps in een zelfde artikel over de
Wielingen en het onthaal van Vlaamsche
activisten in Nederland wordt gewaagd,
een gevaar voor het stichten van verwar-
ring. Beide vraagstukken hebben met elkaar
niets gemeen. De steun door zekere politieke
kringen en een deel der pers aan de actl-
vistische drijverijen, zoowel in Belgie als in
Nederland verleend, heeft tusschen beide
landen een atmosfeer van wantrouwen ge-
schapen, welke niet van dien aard is om de
spoedige afsluiting van een overeenkomst
te bevorderen. Op de Nederlandsche regee
ring rust de plicht, dit wantrouwen door een
de duistere plantenmassa en de heldere lich-
ten aan den hemel. En diep in zijn hart
ontwaakte iets, dat hem nog meer een zich
deed voelen met de aarde.
Het maanlicht vloot tusschen het gebla-
derte en bescheen den reuzenleeuw, die ge-
doken zat tusschen het hooge gras en de
tijgerin die, over de weide naar het woud
zwierf en een prooi zocht te bemachtigen.
Dit doen verontrustte den leider.
Intusschen was de tijgerin zoo ver afge-
dwaald naar den kant van het kreupelbosch,
dat de strijd met haar makker zou kunnen
begonndn worden. Als de kracht van Nam
en Gaw maar gelijk was geweest aan de
zijne, zou Naoh een poging gewaagd heb
ben; de dorst kwelde hem. Nam werd er
nog erger door gekweld: ofschoon het niet
zijn beurt was om te waken, kon hij den
slaap niet vatten. Met koortsige oogen keek
de jonge Oulhamr in de duisternis; Naoh
was zelf ook terneergeslagen. Nooit nog
had hij zoo scherp gevoeld, hoe ver hij van
zijn stam was weggezworven, van dat kleine
groepje wezens, zonder wie hij was overge-
leverd aan de wreede oneindigheid. En voor
hem doemden de gestalten der vrouwen op,
als een kracht, die lieflijker, veiliger en duur-
zamer was, dan die der mannen.
Al droomend viel hij in een lichte sluime-
ring, waaruit het minste gerucht hem wek-
ken zou. De nacht spoedde zich voort. Naoh
ontwaakte eerst bij de terugkomst van de
tijgerin. Zij bracht geen prooi mee; zij
scheen moede te zijn. De leeuwtijger, die
thans was opgerezen, besnuffelde haar lan-
gen tijd en ging op zijn beurt op de jacht.
Hij volgde ook eerst den rivieroever, ver-
borg zich tusschen het struikgewas en toog
daarna dieper het bosch is. Naoh bespiedde
hem nauwlettend; telkens was hij op het
punt om de anderen te wekken, (Nam was
door den slaap overmand) maar zijn instinct
waarschuwde hem, dat de leeuw nog niet
ver genoeg was. Eindelijk kwam hij tot een
besluit, hij raakte de schouders van zijn
makkers aan en toen dezen overeind ston-
den, mompelde hij:
„Zijn Nam en Qaw gereed om mee te
strijde*?"
Zij antwoordden:
„De zoon van de Saiga zal Naoh vol
gen."
„Nam zal met spies en harpoen vech-
ten."
De jonge krijgslieden sloegen de tijgerin
gade. Ofschoon het dier lag uitgestrekt,
sLiep het niet, op eenigen af stand met den
rug naar de basaltblokken hield het de
wacht. Nu had Naoh gedurende zijn waken
in de grootste stilte hun uittocht voorbereid.
Als de aandacht van de tijgerin onmiddellijk
gewekt werd, zou slechts een man, op zijn
hoogst twee, den tijd hebben om uit de
schuilplaats te kruipen. Nadat hij zich over-
tuigd had, dat de wapens goed in orde wa
ren, begon Naoh met zijn harpoen en zijn
knots naar buiten te duwen, daarop wrong
hij zich met de grootste omzichtigheid door
de opening. Het lot was hem gunstig: wolfs-
gehuil en uilengekras overstemden het lichte
geluid van het lichaam, dat over den grand
gleed. Naoh was op het veld, en reeds ver-
scheen het hoofd van Gaw in de opening,
met een plotselingen ruk kwam de jonge
krijgsman naar buiten; de tijgerin draaide
zich om en keek de nomaden strak aan. Zij
was verrast en ging niet onmiddellijk tot den
aanval over en dit maakte, dat ook Nam den
tijd vond om uit het hoi te kruipen. Eerst
toen deed de tijgerin een sprong met een
lang gerekten waarschuwingskreet; toen
naderde zij langzaam de mannen, overtuigd,
dat zij haar niet meer konden ontsnappen.
Deze hieven echter hun werpspiesen op.
Nam zou eerst de zijne werpen en daarna
Gaw en beiden moesten zij op de pooten
mikken. De zoon van den Populier maakte
gebruik van een gunstig oogenblik. Het
wapen floot door de lucht, het trof te hoog,
in den schouder. Of nu de afstand te groot
was geweest. of dat de punt niet diep was
doorgedrongen, hoe het ook zij, de tijgerin
scheen in het geheei geen pijn te gevoelen:
ondubbelzinnige en loyale houding te laten
verdwijnen.
De correspondent van de N. R. Crt. te Pa
rijs seinde Maandagavond:
'Intransigeant verneemt uit Brussel: Mil
lerand heeft, naar het heet, onlangs te Ver
sailles Delacroix gevraagd, moeite te doen
om het meeningsverschil met Nederland te
beslechten. De Ministeries van Buitenland-
sche Zaken in Den Haag en te Brussel zou
den het al eens zijn. Na te hebben gerept
van de mogelijkheid, dat Nederland toe-
treding tot de militaire Fransch-Belgische
overeenkomst overweegt, gaat de corres
pondent voort: Londen volgt die gebeurte-
nissen nauwlettend. Engeland zal, gelooft
men, zijn gedragslijn wijzigen; indien het
bericht wordt bevestigd, zou een sterk ver-
dedigend viervoudig verbond in de maak
zijn. Dit alles onder alle voorbehoud, aldus
de niet overbetrouwbare Intransigeant.
Men seint Maandagavond nog uit Brus
sel:
Zekere bladen melden, dat men zich op
het oogenblik bezig houdt met het sluiten
van een militaire overeenkomst met Neder
land, ter aanvulliug van de Fransch-Belgi
sche militaire overeenkomst. Aan het Bel
gische Ministerie van Buitenlandsche Zaken
heeft men ons dit bericht gelogenstraft.
Er zijn, naar men ons verzekerd heeft, geen
onderhandelingen van dien aard tusschen
Belgie en Nederland aangeknoopt.
DE TOESTAND.
Trotsky, die in Augustus nog zoo hoog
van den toren blies, toen. hij aan het Polen
van de witte „pans" of landheeren zijn ver-
nietiging aankondigde, is schrijft de N. R.
Crt., plotseling heel gewillig en gedwee ge-
worden. Het gaat dan ook niet goed met
zijn roode legioenen, ondanks hun „gesta-
dig toenemende gevechtskracht", waarop hij
tegenover den correspondent van de Man
chester Guardian stofte. Het bolsjewistische
tegen-offensief in de buurt van Grodno, dat
dadelijk nadat de Polen daar hun eersten
stoot hadden gedaan, los was gekomen,
heeft niet langer geduurd dan er tijpd ver-
loopt tusschen het eene legerbericht en het
volgende. De Polen hebben het opgevangen
en daarna hun eigen aanval doorgezet.
Zondag is na hevige gevechten de vesting
Grodno met een grooten oorlogsbuit in hun
handen gevallen. Tegelijlcertijd heeft een
andere Poolsche groep op 65 K.M. ten
Noorden van Grodno de zwakke linie van
de Lithauers langs de Njemen voor zich
doen zwichten en rukt nu op Wilna, de
nieuwe hoofdstad van de Lithauers, aan.
De bolsjewistische troepen die meer naar
het Westen langs de Njemen tot aan de
Oost-Pruisisohe grens staan, kunnen spoe-
zij bromde en versnelde haar gang. Op zijn
beurt wierp Gaw zijn spies. Hij miste het
dier, dat een zijsprong had gedaan. Nu was
het de beurt aan Naoh. Daar hij sterker
was dan zijn makkers zou hij een diepere
wonde kunnen toebrengen. Hij deed zijn
uitval toen de tijgerin nog slechts twintig
vamen afstand was, en raakte haar in den
nek. Maar deze wonde deed het dier niet
aarzelen, integendeel het werd er door ge-
prikkeld.
Met ontstuimige kracht stortte zij zich op
de drie mannen: Gaw zonk ineen, door een
klauwslag in de borst getroffen. Maar de
zware knots van Naoh was neergedreund;
de tijgerin kermde, een poot was gebroken,
en de zoon van den Populier viel haar aan
met zijn jachtspies. Met een verwonderlijke
snelheid bewoog zij zich voort, wierp Nam
ter aarde en verhief zich op de achterpooten
om Naoh te grijpen. De monster-muil had
hem reeds bijna omvat, de heete, stinkende
adem voelde hij over zich heen strijken; een
klauw reet hem het vleesch open. De knots
zwaaide opnieuw. Kermend van pijn wan-
kelde het roofdier, zoodat de nomade zich
van haar kon losmaken en een tweede poot
verbrijzelen. De tijgerin draaide om zich
zelf heen en trachtte tevergeefs haar even-
wicht te vinden, zij beet in het wilde om
zich heen, terwijl de knots zonder ophouden
op haar neer hamerde. Het dier viel neer en
Naoh had het kunnen afmaken, maar hij
was ongerust over de verwondingen van zijn
makkers. Hij vond Gaw rechtop staan, den
romp rood van het bloed, dat uit de borst-
wonde spoot; drie diepe groeven doorploeg-
den 'het vleesch. Nam lag nog als verdoofd
op den grand, zijn wonden schenen licht;
maar hij voelde een doffe pijn in de borst en
Iendenen; hij kon niet opstaan. Op Naoh's
vragen antwoordde hij als in een droom.
Toen vroeg de leider:
,.Zou Gaw.de rivier kunnen bereiken?"
„Gaw zal tot de rivier gaan". mom
pelde de jonge Oulhamr.
Naoh wierp zich ter aarde en drukte het
dig hun wandeling over de grens hervatten,
want zij worden met aisnijding en omsinge-
ling bedreigd. In het vak ten Oosten van
den Boeg en ten Noorden van de Pripet
bergen de bolsjewiki zich al achter de rivier
de Sjara of Zara. Het laatste Moskousche
legerbericht is wat achter bij de gebeurte-
nissen. Het deelt voor binnenlandsche con-
sumptie mede, dat er te Wolkowysk „straat-
gevechten" geleverd worden, waaruit de niet
al te argelooze Russische lezers kunnen be-
sluiten, dat de Polen die stad zijn binnen-
gerukt.
Wat zij er echter niet bij te hooren krij
gen, is dat de roode troepen er al sedert het
einde van de vorige week uit zijn. In diepere
beschouwingen over de Russische debacles
ten Zuiden en ten Noorden van de Pripet
zullen wij ons niet begeven, want Radek
heeft immers aan vertegenwoordigers van
Duitsche onafhankelijk-socialistische bladen
te Moskou verzekerd, dat de burgerlijke we-
reld noch voor de successen noch voor de
tegenslagen van de roode troepen een ,,na-
tuurlijke verklaring" kan vinden. Hij zelf
helpt ons gelukkig aan die natuurlijke ver
klaring. De oorzaak van het „succes" was,
zegt hij de meerderheid in aantal van de
Russische soldaten en. hulpdiensten, het
voordeel van de binnenlinies en de betere
productie van oorlogsmaterieel, beter ver-
geleken bij den tijd van den Tsaar. Dat zulke
factoren oarzaken van een succes kunnen
zijn, begrijpt zelfs een burgerlijk verstand
uitstekend, maar alleen vraagt het nu ook
heel dom, waar het succes eigenlijk is. In
een adem gaat Radek, zeker om zulk een
vraag af te snijden, door met te zeggen:
„De snelle opmarsch der Russische troepen
die in 40 dagen 600 werst aflegden, maakt
den terugtocht gemakkelijk verklaarbaar."
Als wij hem goed begrijpen, zwaait hij lof
toe aan de snelvoetigheid der Russen, die
voor hun voortreffelijke legers zulk een
tweede natuur is geworden, dat zij hen ook
bij den terugtocht niet verlaat en men maar
een deuk in de Russische linie behoeft te
maken om een wilde vlucht te aanschouwen
te krijgen. Wij hadden totdusver altijd de
gevechtswaarde van legers beoordeeld naar
hun snelvoetigheid bij den opmarsch en hun
traagvoetigheid bij den terugtocht. Nu be
grijpen wij, welk een revolutie de Russische
legeraanvoerders ook in de strategic fe-
weeg hebben gebracht. Snelheid van den
opmarsch, zeker, maar ook snelheid van den
terugtocht, waardoor men den oprukkenden
vijand geen gelegenheid geeft om u zwaar
te treffen en hij enkel een stuk van de slip
van den Russsichen mantel in zijn handen
houdt. De diepte van het prijsgegeven ter
rain is daarbij van geen beteekenis, omdat
de Russische troepen immers later met een
snelheid van 600 werst in 40 dagen kunnen
terugkeeren. Ouderwetsche menschen moe-
ten alleen nog wat wennen aan zulk een
spookachtige krijgskunde. Zij hadden tot-
oor tegen den grand, daarop snoof hij diep
de lucht op. Niets verried de nadering van
den reuzenleeuw en, daar nu, na de hitte van
het gevecht, de dorst onduldbaar bleek,
nam de leider Nam in zijn armen en droeg
hem tot aan den oever. Daar hielp hij Gaw
om den dorst te lesschen, drank zelf over-
vloedig en verfrischte Nam door hem water
uit de holte van zijn hand over het gelaat en
tusschen de lippen te gieten. Ten slotte ging
hij weer den kant van de basaltblokken uit
met Nam tegen zijn borst gedrukt, terwijl
hij Gaw, die nog wankelde, ondersteunde.
De Oulhamr wisten-niet hoe ze wonden
moesten behandelen. Zij bedekten ze met
geurige bladeren, die zij, niet redeneerend,
maar instinctmatig, kozen. Naoh trok weer
uit om wilgenbladeren en kruizemunt te
gaan zoeken, die hij kneusde en op de borst
van Gaw legde. Het bloed werd een weinig
gestelpt; uit niets bleek, dat de wonden doo-
delijk waren. Nam kwam weer tot bewust-
zijn, ofschoon zijn ledematen, vooral zijn
beenen, nog verdoofd waren. En Naoh ver-
gat niet deze weloverwogen woorden uit te
spreken
„Nam en Gaw hebben goed gestreden
De zonen van de Oulhamr zullen hun roem
verkondigen..."
Een bios kleurde de wangen van de jonge
mannen in hun vreugde, dat ze hun leider
wederom overwinnaar wisten. „Naoh heeft
de tijgerin verslagen", mompelde de zoon
van den Saiga met holle stem, „zooals hij
den grijzen beer verslagen heeft!"
„Er is geen krijger zoo krachtig als
Naoh", stamelde Nam.
Toen herhaalde de zoon van den Panter
het woord, dat de hoop weer ontstak in de
harten der krijgers met zulk een overtuiging,
dat de gewonden de toekomst weer licht in
zagen:
..Wij zullen het Vuur terugbrengen."
En hij voegde er bij:
,,De reuzenleeuw is nog verNaoh
gaat voedsel halen."
(Wordt vervolgd).
jp,,
RANT
mnnr i-n nw—iiiiimimilium i