ALQEiEEN NSEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 7050. Donderdag 30 September 1920. 60e Jaargau §m %wm Aanbestedfng. Be Strijd m kit lw. ABONNEMENT ADVERTENTIEN: Dit Blad yerschilnt Maandafl-, Woensdag- en VrSjdagaYond, uitgezon^erd op Feestdagea, bij de Firma P. J. VAN DE SAHDE te Ter Nenzen. BIWNEWLAWD. FEUILLET0N. BUITENLAND. mmnm 0 Per 3 maanden binnen de stad 1,40. Franco per post voor Nederland 1 Bij vooruitbetaling voor het Buitenland per 3 maanden/2,20, per jaar 8, Voor NederlandPer jaar bij vooruitbetaling 5,80. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren. Telefoon 25. Van 1 tot 4 regels 0,80. Voor elken regel meer 0,20, Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. hetwelk Burgemeester en \Vetnouders van TER NEUZEN zullen op den 4 October 1920, des namiddags 3 urn, in het openbaar aan- besteden: Het verrichten van verfwerk aan gemeente-gebouwen te Ter Neuzen in 2 perceelen. Het bestek no. 4 ligt op de Secretarie ter inzage. Ter Neuzen, 27 September 1920. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HU1Z1NGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. DE VACATURE-DR. KUYPER. De heer Idenburg gekozen. De Provinciale Staten van Zuid-Holland verkozen gisteren tot lid der Eerste Kamer ter voorziening in de vacature-Dr. Kuyper, den oud-Minister van Kolonien Idenburg (A.-R.), met 40 van de 72 uitgebrachie stemmen. Verder werden uitgebracht op -4iet oud-Statenlid, oud-wethouder van Dord recht, Dr. J. Stoop (S. D. A. P.) 19 stem- men, op het Statenlid Dr. A. Plate (Lib.) 12 stemmen en op het lid der Ged. Staten J. Limburg 1 stem. AANTEEKEN1NG OP RENTEKAARTEN. Men schrijft ons: Tot hedtjn was het niet toegestaan op de rentekaarten der Invaliditeitswet eenige aanteekeningen fe stellen. Thans is bij Koninklijk besluit bepaald, dat het daarop vermeiden van enkele woor- den getolereerd is ter bevordering van een goede uitvoering dezer wet. Waar de kaarten 1 jaar geldig zijn en na het verstrijken van die termijn bij het binnenkomen op den Raad van Arbeid ge- eontroleerd worden, alvorens de bedragen (aan zegels geplakt) geboekt worden ten name van den verzekerde, blijkt meermalen dat het geheugen begrijipelijkerwijze omtrent de reden van het niet plakken van zegels over een week geen betrouwbare baken is, zelfs geheei geen inlichting kan verstrekken. Ter tegemoetkoming hieraan is het in den vervolge toegestaan in de vakjes, waar- op geen rentezegel zit, de oorzaak daarvan aan te teekenen met de woorden: „ziek", „werkloos" of „werkstaking". De arbeidster die wanneer ze niet gewerkt heeft, al heeft ze inkomsten, steeds gegx- cuseerd is om niet te plakken, mag er op schrijven „niet gewerkt". Ter verduidelijking hiervan zij vermeld, dat volgens de Invaliditeitswet de arbeider. Roman uit den Oertijd door 5, H. ROSNY. 1,4 Toen de drie mannen het zonnevuur zagen vervalen in de grijze avondwolken, onder- vonden zij denzelfden angst, die de planten- eters voortdrijft in de groote uitgestrekt- heid van boomen en riet. Die vrees nam toe, toen hun vijanden weer verschenen. De reu- zenleeuw ging met zwaren, schier plechtigen tred; de tijgerin sprang om hem been in uitgelaten vroolijkheid. Zij snoven opnieuw langs de. schuilplaats der menschen op het oqgenblik, dat de zon vuurrood onderdook, waarop een luid geklaag van uitgehongerde creaturen zich over de vlakte verhief; de reusachtige muilen gingen telkens en tel kens weer langs de Oulhamr, de groen- glinsterende oogen dansten als dwaallich- ten op het moeras. Eindelijk hurkte de leeuwtijger neer, terwijl zijn gezellin wild ging opsporen in het struikgewas bij de rivier. Heldere sterren begonnen te tintelen in de hemelklaarte. Weldra flonkerden alom in de blauwe ruimte, kleine rustige wachtvuren en de melkweg teekende duidelijk zijn om- trekken af. Gaw en Nam keken zelden naar de ster ren, maar Naoh was er niet ongevoelig voor. Zijn ziel, waarin nog weinig tot klaarheid was gekomen, kwam door hen tot een scher- per begrip van nacht, duisternis en ruimte. Hij meende, dat de meesten slechts waren vonkjes van het groote Vuur, iederen nacht andere; maar enkele kwamen regelmatig terug. Zijn gedwongen werkeloosheid, waar- toe hij sinds den vorigen avond veroordeeld was, maakte, dat in hem een zekere latente kracht leefde, en hij droomde temidden van wanneer hij geen werkgever heeft ovei een week verplicht is zelf te plakken indien hij inkomsten heeft. ARMOEDE IN DE PASTORIE. In de Roepstern schrijft Ds. G. W. C. Vun- derink, uit Haarlem, over de armoede in predikantsgezinnen, waar men van 1300 per jaar moet rondkomen. „Hoe het er toch wel in die gezinnen zal uitzien? Wij weten dat van nabij. Kinderen van een collega werden een weekje te lo- geeren gevraagd bij een welgestelde familie, Midden in de week kwam een der kleinen bij de gastvrouw en vroeg haar: „1 ante, is het hier alle dagen Zondag?" ,,Waarom kind?", antwoordde, de gastvrouw. „Omdat wij hier alle dagen warm eten krijgen!" klonk het van de lippen der kleine pastorie- bewoonster. Zij waren gewoon slechts een- maal in de week, Zondags, goed eten te krijgen". NEDERLAND EN BELGIE. De correspondent van de N. R. Crt. te Brussel seinde Maandagavond: Gpmerkelijk is het, hoe de rneeste in het Fransch gestelde bladen der Belgische hoofdstad zich als op een ordewoord voor het sluiten van een militair accooid tusschen Frankrijk, Belgie en Nederland verklaren. Na Independance Beige en Etoile Beige, komt nu de Le Soir aan de beurt. Zij schrijft vanavond het volgende: De speciale bericht- gever van de Intransigeant te Parijs seint uit Brussel, dat Millerand onlangs bij de ontvangst van Delacroix erop zou hebben aangedrongen, dat deze spoedig de oplos- sing van het Nederlandsch-Belgische geschil tegemoet zou zien. De Belgische eerste minister zou in het verzoek van Millerand zijn getreden, en op het oogenblik zouden de kanselarijen te Brussel en in Den Haag het nagenoeg eens zijn. Een overeenkomst waardoor Nederland als derde in de mili- taire Fransch-Belgische overeenkomst zou treden, zou spoedig volgen, maar Engeland, dat de besprekingen met aandacht gade- slaat, zou waarschijnlijk de totstandkoming van een defensief, werkelijk sterk viervoudig verbond mogelijk maken. De Soir meent, dat de correspondent van de Intransigeant wat al te vlug te werk gaat. Uit de berichten door het blad ont- vangen, blijkt, dat in Frankrijk, evenals in Belgie, een militaire entente met Nederland gewenscht wordt. Mocht deze tot stand komen, dan zou zeer zeker een enorme stap gedaan zijn in de richting van het herstel van de vriendschappelijke betrekkingen tus schen Belgie en Nederland. Zekere Nederlandsche bladen, onder meer de Haagsche Post, beweren, dat Belgie reden tot voldoening zou hebben, indien Nederland het bezit van de Wielingen door Belgie erkennen mocht, op voorwaarde, te alien tijde vrijen doortocht voor zijn oorlogs- bodems gewaarborgd te zien. Deze bladen geven zich geen rekenschap van het argu ment, dat zij ons aan de hand doen. Neder landsche oorlogsschepen zouden dus door de Belgische wateren van de Wielingen mo- gen varen, maar de Nederlanders zouden kunnen voortgaan met den doortocht van Belgische oorlogsbodems op de wateren der Schelde te verbieden. Dit alles bewijst, dat alleen een militaire aliunde tusschen Frank rijk, Belgie en Nederland op rechtmatige wijze de kwestie der Belgische en Neder landsche wateren oplossen kan. Van den anderen kant schrijft de Etoile Beige, uit de beste bron te vernemen, dat het bericht betreffende onderhandelingen tusschen Frankrijk, Belgie en Nederland volkomen uit de lucht gegrepen is. De Libre Belgique komt nogmaals terug op het artikel, dat de Temps in zijn nummer van 23 September aan de Nederlandsch-Bel gische betrekkingen heeft gfewijd. Het Bel gische blad vestigt de aandacht op de vol gende uitlatirig van de Temps: De Neder landsche regeering, welke haar dwaling in- zake de Wielingenkwestie inziet, tracht nu den schijn te redden. Deze dwaling, zegt de Libre Belgique, werd door een deel der pers en eenige Nederlandsche persoonlijk- heden op eerlijke wijze erkend, en het is voor niemand nog langer een geheim, dat zij in Europeesche diplomatieke kringen alle waarde heeft verloren. De absolute onbuig- zaamheid der regeering in Den Haag tegen- over de gegronde Belgische eischen heeft haar den steun van een sterke politieke frac- tie verzekerd. Een min of meer complete nederlaag zou haar situatie zeer sterk be- dreigen. De schijn moet nu gered worden om de nederlaag van een politiek, waarvan rfien eenige popuiariteu verwachtte, te dek- ken. Wij hebben geenszins de bedoeling de huidige Nederlandsche regeering moeilijk- heden te berokkenen, maar de Belgische openbare meening zou toch niet kunnen aanvaarden, dat aan onze rechten te kort worde gedaan voor een kwestie van bin- nenlandsohe politiek. Van ons moet niet worden verwacht, dat wij toegevingen zullen doen op het stuk van de Belgische souverei- niteit, om de positie van een vreemde re geering te redden. Verder ziet het blad in de wijze, waarop door de Temps in een zelfde artikel over de Wielingen en het onthaal van Vlaamsche activisten in Nederland wordt gewaagd, een gevaar voor het stichten van verwar- ring. Beide vraagstukken hebben met elkaar niets gemeen. De steun door zekere politieke kringen en een deel der pers aan de actl- vistische drijverijen, zoowel in Belgie als in Nederland verleend, heeft tusschen beide landen een atmosfeer van wantrouwen ge- schapen, welke niet van dien aard is om de spoedige afsluiting van een overeenkomst te bevorderen. Op de Nederlandsche regee ring rust de plicht, dit wantrouwen door een de duistere plantenmassa en de heldere lich- ten aan den hemel. En diep in zijn hart ontwaakte iets, dat hem nog meer een zich deed voelen met de aarde. Het maanlicht vloot tusschen het gebla- derte en bescheen den reuzenleeuw, die ge- doken zat tusschen het hooge gras en de tijgerin die, over de weide naar het woud zwierf en een prooi zocht te bemachtigen. Dit doen verontrustte den leider. Intusschen was de tijgerin zoo ver afge- dwaald naar den kant van het kreupelbosch, dat de strijd met haar makker zou kunnen begonndn worden. Als de kracht van Nam en Gaw maar gelijk was geweest aan de zijne, zou Naoh een poging gewaagd heb ben; de dorst kwelde hem. Nam werd er nog erger door gekweld: ofschoon het niet zijn beurt was om te waken, kon hij den slaap niet vatten. Met koortsige oogen keek de jonge Oulhamr in de duisternis; Naoh was zelf ook terneergeslagen. Nooit nog had hij zoo scherp gevoeld, hoe ver hij van zijn stam was weggezworven, van dat kleine groepje wezens, zonder wie hij was overge- leverd aan de wreede oneindigheid. En voor hem doemden de gestalten der vrouwen op, als een kracht, die lieflijker, veiliger en duur- zamer was, dan die der mannen. Al droomend viel hij in een lichte sluime- ring, waaruit het minste gerucht hem wek- ken zou. De nacht spoedde zich voort. Naoh ontwaakte eerst bij de terugkomst van de tijgerin. Zij bracht geen prooi mee; zij scheen moede te zijn. De leeuwtijger, die thans was opgerezen, besnuffelde haar lan- gen tijd en ging op zijn beurt op de jacht. Hij volgde ook eerst den rivieroever, ver- borg zich tusschen het struikgewas en toog daarna dieper het bosch is. Naoh bespiedde hem nauwlettend; telkens was hij op het punt om de anderen te wekken, (Nam was door den slaap overmand) maar zijn instinct waarschuwde hem, dat de leeuw nog niet ver genoeg was. Eindelijk kwam hij tot een besluit, hij raakte de schouders van zijn makkers aan en toen dezen overeind ston- den, mompelde hij: „Zijn Nam en Qaw gereed om mee te strijde*?" Zij antwoordden: „De zoon van de Saiga zal Naoh vol gen." „Nam zal met spies en harpoen vech- ten." De jonge krijgslieden sloegen de tijgerin gade. Ofschoon het dier lag uitgestrekt, sLiep het niet, op eenigen af stand met den rug naar de basaltblokken hield het de wacht. Nu had Naoh gedurende zijn waken in de grootste stilte hun uittocht voorbereid. Als de aandacht van de tijgerin onmiddellijk gewekt werd, zou slechts een man, op zijn hoogst twee, den tijd hebben om uit de schuilplaats te kruipen. Nadat hij zich over- tuigd had, dat de wapens goed in orde wa ren, begon Naoh met zijn harpoen en zijn knots naar buiten te duwen, daarop wrong hij zich met de grootste omzichtigheid door de opening. Het lot was hem gunstig: wolfs- gehuil en uilengekras overstemden het lichte geluid van het lichaam, dat over den grand gleed. Naoh was op het veld, en reeds ver- scheen het hoofd van Gaw in de opening, met een plotselingen ruk kwam de jonge krijgsman naar buiten; de tijgerin draaide zich om en keek de nomaden strak aan. Zij was verrast en ging niet onmiddellijk tot den aanval over en dit maakte, dat ook Nam den tijd vond om uit het hoi te kruipen. Eerst toen deed de tijgerin een sprong met een lang gerekten waarschuwingskreet; toen naderde zij langzaam de mannen, overtuigd, dat zij haar niet meer konden ontsnappen. Deze hieven echter hun werpspiesen op. Nam zou eerst de zijne werpen en daarna Gaw en beiden moesten zij op de pooten mikken. De zoon van den Populier maakte gebruik van een gunstig oogenblik. Het wapen floot door de lucht, het trof te hoog, in den schouder. Of nu de afstand te groot was geweest. of dat de punt niet diep was doorgedrongen, hoe het ook zij, de tijgerin scheen in het geheei geen pijn te gevoelen: ondubbelzinnige en loyale houding te laten verdwijnen. De correspondent van de N. R. Crt. te Pa rijs seinde Maandagavond: 'Intransigeant verneemt uit Brussel: Mil lerand heeft, naar het heet, onlangs te Ver sailles Delacroix gevraagd, moeite te doen om het meeningsverschil met Nederland te beslechten. De Ministeries van Buitenland- sche Zaken in Den Haag en te Brussel zou den het al eens zijn. Na te hebben gerept van de mogelijkheid, dat Nederland toe- treding tot de militaire Fransch-Belgische overeenkomst overweegt, gaat de corres pondent voort: Londen volgt die gebeurte- nissen nauwlettend. Engeland zal, gelooft men, zijn gedragslijn wijzigen; indien het bericht wordt bevestigd, zou een sterk ver- dedigend viervoudig verbond in de maak zijn. Dit alles onder alle voorbehoud, aldus de niet overbetrouwbare Intransigeant. Men seint Maandagavond nog uit Brus sel: Zekere bladen melden, dat men zich op het oogenblik bezig houdt met het sluiten van een militaire overeenkomst met Neder land, ter aanvulliug van de Fransch-Belgi sche militaire overeenkomst. Aan het Bel gische Ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft men ons dit bericht gelogenstraft. Er zijn, naar men ons verzekerd heeft, geen onderhandelingen van dien aard tusschen Belgie en Nederland aangeknoopt. DE TOESTAND. Trotsky, die in Augustus nog zoo hoog van den toren blies, toen. hij aan het Polen van de witte „pans" of landheeren zijn ver- nietiging aankondigde, is schrijft de N. R. Crt., plotseling heel gewillig en gedwee ge- worden. Het gaat dan ook niet goed met zijn roode legioenen, ondanks hun „gesta- dig toenemende gevechtskracht", waarop hij tegenover den correspondent van de Man chester Guardian stofte. Het bolsjewistische tegen-offensief in de buurt van Grodno, dat dadelijk nadat de Polen daar hun eersten stoot hadden gedaan, los was gekomen, heeft niet langer geduurd dan er tijpd ver- loopt tusschen het eene legerbericht en het volgende. De Polen hebben het opgevangen en daarna hun eigen aanval doorgezet. Zondag is na hevige gevechten de vesting Grodno met een grooten oorlogsbuit in hun handen gevallen. Tegelijlcertijd heeft een andere Poolsche groep op 65 K.M. ten Noorden van Grodno de zwakke linie van de Lithauers langs de Njemen voor zich doen zwichten en rukt nu op Wilna, de nieuwe hoofdstad van de Lithauers, aan. De bolsjewistische troepen die meer naar het Westen langs de Njemen tot aan de Oost-Pruisisohe grens staan, kunnen spoe- zij bromde en versnelde haar gang. Op zijn beurt wierp Gaw zijn spies. Hij miste het dier, dat een zijsprong had gedaan. Nu was het de beurt aan Naoh. Daar hij sterker was dan zijn makkers zou hij een diepere wonde kunnen toebrengen. Hij deed zijn uitval toen de tijgerin nog slechts twintig vamen afstand was, en raakte haar in den nek. Maar deze wonde deed het dier niet aarzelen, integendeel het werd er door ge- prikkeld. Met ontstuimige kracht stortte zij zich op de drie mannen: Gaw zonk ineen, door een klauwslag in de borst getroffen. Maar de zware knots van Naoh was neergedreund; de tijgerin kermde, een poot was gebroken, en de zoon van den Populier viel haar aan met zijn jachtspies. Met een verwonderlijke snelheid bewoog zij zich voort, wierp Nam ter aarde en verhief zich op de achterpooten om Naoh te grijpen. De monster-muil had hem reeds bijna omvat, de heete, stinkende adem voelde hij over zich heen strijken; een klauw reet hem het vleesch open. De knots zwaaide opnieuw. Kermend van pijn wan- kelde het roofdier, zoodat de nomade zich van haar kon losmaken en een tweede poot verbrijzelen. De tijgerin draaide om zich zelf heen en trachtte tevergeefs haar even- wicht te vinden, zij beet in het wilde om zich heen, terwijl de knots zonder ophouden op haar neer hamerde. Het dier viel neer en Naoh had het kunnen afmaken, maar hij was ongerust over de verwondingen van zijn makkers. Hij vond Gaw rechtop staan, den romp rood van het bloed, dat uit de borst- wonde spoot; drie diepe groeven doorploeg- den 'het vleesch. Nam lag nog als verdoofd op den grand, zijn wonden schenen licht; maar hij voelde een doffe pijn in de borst en Iendenen; hij kon niet opstaan. Op Naoh's vragen antwoordde hij als in een droom. Toen vroeg de leider: ,.Zou Gaw.de rivier kunnen bereiken?" „Gaw zal tot de rivier gaan". mom pelde de jonge Oulhamr. Naoh wierp zich ter aarde en drukte het dig hun wandeling over de grens hervatten, want zij worden met aisnijding en omsinge- ling bedreigd. In het vak ten Oosten van den Boeg en ten Noorden van de Pripet bergen de bolsjewiki zich al achter de rivier de Sjara of Zara. Het laatste Moskousche legerbericht is wat achter bij de gebeurte- nissen. Het deelt voor binnenlandsche con- sumptie mede, dat er te Wolkowysk „straat- gevechten" geleverd worden, waaruit de niet al te argelooze Russische lezers kunnen be- sluiten, dat de Polen die stad zijn binnen- gerukt. Wat zij er echter niet bij te hooren krij gen, is dat de roode troepen er al sedert het einde van de vorige week uit zijn. In diepere beschouwingen over de Russische debacles ten Zuiden en ten Noorden van de Pripet zullen wij ons niet begeven, want Radek heeft immers aan vertegenwoordigers van Duitsche onafhankelijk-socialistische bladen te Moskou verzekerd, dat de burgerlijke we- reld noch voor de successen noch voor de tegenslagen van de roode troepen een ,,na- tuurlijke verklaring" kan vinden. Hij zelf helpt ons gelukkig aan die natuurlijke ver klaring. De oorzaak van het „succes" was, zegt hij de meerderheid in aantal van de Russische soldaten en. hulpdiensten, het voordeel van de binnenlinies en de betere productie van oorlogsmaterieel, beter ver- geleken bij den tijd van den Tsaar. Dat zulke factoren oarzaken van een succes kunnen zijn, begrijpt zelfs een burgerlijk verstand uitstekend, maar alleen vraagt het nu ook heel dom, waar het succes eigenlijk is. In een adem gaat Radek, zeker om zulk een vraag af te snijden, door met te zeggen: „De snelle opmarsch der Russische troepen die in 40 dagen 600 werst aflegden, maakt den terugtocht gemakkelijk verklaarbaar." Als wij hem goed begrijpen, zwaait hij lof toe aan de snelvoetigheid der Russen, die voor hun voortreffelijke legers zulk een tweede natuur is geworden, dat zij hen ook bij den terugtocht niet verlaat en men maar een deuk in de Russische linie behoeft te maken om een wilde vlucht te aanschouwen te krijgen. Wij hadden totdusver altijd de gevechtswaarde van legers beoordeeld naar hun snelvoetigheid bij den opmarsch en hun traagvoetigheid bij den terugtocht. Nu be grijpen wij, welk een revolutie de Russische legeraanvoerders ook in de strategic fe- weeg hebben gebracht. Snelheid van den opmarsch, zeker, maar ook snelheid van den terugtocht, waardoor men den oprukkenden vijand geen gelegenheid geeft om u zwaar te treffen en hij enkel een stuk van de slip van den Russsichen mantel in zijn handen houdt. De diepte van het prijsgegeven ter rain is daarbij van geen beteekenis, omdat de Russische troepen immers later met een snelheid van 600 werst in 40 dagen kunnen terugkeeren. Ouderwetsche menschen moe- ten alleen nog wat wennen aan zulk een spookachtige krijgskunde. Zij hadden tot- oor tegen den grand, daarop snoof hij diep de lucht op. Niets verried de nadering van den reuzenleeuw en, daar nu, na de hitte van het gevecht, de dorst onduldbaar bleek, nam de leider Nam in zijn armen en droeg hem tot aan den oever. Daar hielp hij Gaw om den dorst te lesschen, drank zelf over- vloedig en verfrischte Nam door hem water uit de holte van zijn hand over het gelaat en tusschen de lippen te gieten. Ten slotte ging hij weer den kant van de basaltblokken uit met Nam tegen zijn borst gedrukt, terwijl hij Gaw, die nog wankelde, ondersteunde. De Oulhamr wisten-niet hoe ze wonden moesten behandelen. Zij bedekten ze met geurige bladeren, die zij, niet redeneerend, maar instinctmatig, kozen. Naoh trok weer uit om wilgenbladeren en kruizemunt te gaan zoeken, die hij kneusde en op de borst van Gaw legde. Het bloed werd een weinig gestelpt; uit niets bleek, dat de wonden doo- delijk waren. Nam kwam weer tot bewust- zijn, ofschoon zijn ledematen, vooral zijn beenen, nog verdoofd waren. En Naoh ver- gat niet deze weloverwogen woorden uit te spreken „Nam en Gaw hebben goed gestreden De zonen van de Oulhamr zullen hun roem verkondigen..." Een bios kleurde de wangen van de jonge mannen in hun vreugde, dat ze hun leider wederom overwinnaar wisten. „Naoh heeft de tijgerin verslagen", mompelde de zoon van den Saiga met holle stem, „zooals hij den grijzen beer verslagen heeft!" „Er is geen krijger zoo krachtig als Naoh", stamelde Nam. Toen herhaalde de zoon van den Panter het woord, dat de hoop weer ontstak in de harten der krijgers met zulk een overtuiging, dat de gewonden de toekomst weer licht in zagen: ..Wij zullen het Vuur terugbrengen." En hij voegde er bij: ,,De reuzenleeuw is nog verNaoh gaat voedsel halen." (Wordt vervolgd). jp,, RANT mnnr i-n nw—iiiiimimilium i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 1