ALGEMEEN NIEUWS- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanderen. No. 7046. Dinsdag 21 September 1920. 60e Jaargang. ABONNEMENT: ADVERTENTIEN: 0® Strijd om het Vuur. Telefoon 35. Bit Blatl vsrschijnt Maandag', Wosnsdag' en Vrijdagavonct, oltgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. YAH DE SARDE te Ter Neman. Besmettelijke Veeziekte.J Mond- en Klauwzeer. BINNENLAND. FEUILLET0N. Per 3 maanden binnen de stad 1,40. Franco per post voor Nederland/1,60. Bij vooruitbetaling voor het Buitenland per 3 maanden 2,20, perjaar 8, Voor Nederland Per jaar bij vooruitbetaling 5,80. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren. Van 1 tot 4 regels 0,80. Voor elken regel meer Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst £en dag voor de uitgave. 0,20 hetwelk Uitdrukkelijb word! onder de aan- dacht ran belanghebbonden gebracht dat de verplichling tot het doen van aangifte en het onderzoek van ziek of verdacht vee is blijven bestaan. STATEN GEJtERAAL. VEREEN1GDE VERGADERING VAN DE BEIDE KAMERS. op Zaterdag 18 September 1920, tot sluiting van de zitting der Staten-Generaal. De heer Van Voorst tot Voorst bekleedt den Voorzittersstoel. De Voorzitter deed door den griffier van de Eerste Kamer voorlezen een Kon. besluit van 14 September 1920 no. 52, waar- bij de Minister van Binnenlandsche Zaken wordt gemachtigd, heden te drie uren des namiddags zich te begeven naar de verga- dering van de Staten-Generaal, ten einde in een vereenigde vergadering der beide Ka- Rooan uit den Oertijd door I. H. ROSNY. 10 De tijger schatte zijn tegenstander naar waarde. Hij viel hem niet onmiddellijk aan; hij laveerde kronkelend als een slang, hij wachtte een onverhoedsche of slinksche be- weging af, waardoor hij zich op het achter- deel van den stier zou kunnen werpen, de ruggewervels zou kunnen breken of de keel- ader doorknauwen. Maar de urus, die geen oogenbik zijn aanvaller uit het oog verloor, bood hem steeds weer het ijzeren voorhoofd met de puntige horens Plotseling stond het roofdier onbewege- lijk- Met gestrekte pooten, met groote, sta- rende, gele, schier verwilderde oogen zag hij een ontzaglijk dier naderen. Het geleek op den tijger, maar was forscher en steviger van bouw; ook herinnerde het aan den leeuw, door zijn manen, zijn breede borst en zijn statigen gang. Ofschoon het zonder aarzelen nader kwam, verried het toch een zekere ongewisheid, als van een dier, dat niet op eigen jachtterrein is. De tijger was op eigen gebied. Sinds tien jaargetijden heerschte hij over dezen grond en de andere roofdieren, luipaard, panter, hyena leefden slechts van wat hij oyerliet; iedere prooi be- hoorde hem, zoodra hij die had gekozen; geen levend wezen verzette zich tegen hem. want bij toevallige ontmoetingen, verscheur- de hij eland, ree, megaceros, urus, oeros of antilope. De grijze beer had misschien in het koude seizoen zijn domein wel eens be- treden, andere tijgers woonden in het noor den en leeuwen leefden bij de stroomen, maar geert was gekomen om hem zijn heer- schappij te betwisten. En hij was op zijn mers de zitting in naam der Konrngin te sluiten. De Voorzitter benoemde een commissie, welke den Minister in het gebouw zou ont- vangen en uitleiden. Zij bestond uit de heeren Van den Berg en Van Embden, leden der Eerste, Rutgers, Van Berensteyn, Dres- selhuys en De Wilde, leden der Tweede Kamer. Kort daarna trad de Minister, voorafge- gaan door de leden der commissie, de ver- gaderzaal binneq. De heer Ruys de Beerenbrouck, Minister van Binnenlandsche Zaken, plaatste zich achter de Ministerstafel en hield de vol gende rede: „De Koningin heeft mij opgedragen, de zitting der Staten-Generaal in haar naam te sluiten. Het gemeen overleg met de Staten-Gene raal heeft tot onderscheidene wettelijke maatregelen geleid, van welke de voorzie- ningen ten bate der arbeidersklasse, de be- hartiging van de volksgezondheid en de zorg voor de volksontwikkeiing op den voorgrond treden. Vertrouwd mag worden, dat de al- dus volbrachte arbeid van heilzamen iri- vloed zal blijken. De Koningin heeft mij opgedragen, u haar dank te betuigen voor uw ijver en uw toewijding aan 's lands belang. In naam der Koningin en daartoe door haar gemachtigd, verklaar ik deze zitting der Staten-Generaal te zijn gesloten. De Minister werd door de commissie uit- geleid. Nadat deze in de vergaderzaal was terug- gekeerd, sloot de voorzitter de vereenigde vergadering. INWERKINGTRED1NG ARBEIDSWET. Het voornemen bestaat, de Arbeidswet 1919 gedeeitelijk op 24 October a. s. in werking te doen treden en den termijn be- treffende de volledige doorvoering van het verbod van arbeid van kinderen beneden 14 jaar op 1 Juli 1921 te stellen. Van eersfgenoemden datum af zullen be- halve de wettelijke bepalingen van alge- rneene strekking, gelden: A. het verbod van arbeid in den zin der wet voor kinderen beneden 14 jaar of nog leerplichtig (artikel 9) met uitzondering van: 1°. kinderen, die op 24 October 1920 twaalf jaar oud en niet leerplichtig zijn, indien voor dat tijdstip te hunnen aanzien een verklaring is afgegeven, dat voor hen geen gelegenheid was, om verder onderwijs op school te ontvangen na het eindigen hunner leerverplichting; 2°. kinderen, die op 24 October 1920 dertien jaar oud, en niet leerplichtig zijn; 3°. dertienjarige, niet leerplichtige kin deren van het mannelijk geslacht, die dien leeftijd zullen bereikt hebben tusschen 24 October 1920 en 1 Juli 1921; B. De bepalingen op grond van gevaar voor de gezondbeid, de zedelijkheid of het hoede geweest voor onkwetsbare rhinoceros- sen of voor mammoeths met hun zware poo ten; hij achtte het te zwaar voor zich om dezen te bestrijden. Welnu, hij kende dit vreemde wezen niet, dat zoo juist verscheen en hij was verwonderd. Het was een zeldzaam dier, een dier uit den oertijd, waarvan het ras reeds sinds dui- zenden jaren uitstierf. Zijn instinct waar- schuwde den tijger, dat dit beest sterker was dan hij zelf, beter toegerust tot den strijd, even snel, maar daar hij gewend was aan een altijd wederkeerende overwinning, worstelde hij tegen zijn vrees. Zijn houding toonde dezen tweestrijd. Naarmate de vij- and naderde, ging hij eerder iets op zij, dan dat hij zich terugtrok; zijn houding bleef dreigend. Toen de afstand tusschen hen beiden gering genoeg was, spande de leeuw- tijger zijn geweldige borst en brulde, daar- op krornde hij zich en deed zijn eersten sprong tot den aanval, een sprong, vijf en twintig vamen lang. De tijger ging achter- uit. Bij den tweeden sprong van den lcolos- sus wendde hij zich om, ten einde terug- trekkend te strijden. Maar die beweging werd ternauwernood uitgevoerd. Zijn woede sleepte hem mee, groen lichtten de gele oogen; hij nam den strijd aan. Maar hij was ook niet meer alleen. Een tijgerin dook- op uit het gras; zij snelde ontstuimig toe, een schitterende, schoone verschijning, ge- reed om het mannetje te helpen. De leeuw aarzelde op zijn beurt; hij ver- trouwde zijn kracht niet. Wellicht zou hij zich hebben teruggetrokken en den tijgers het terrein hebben gelaten, als niet de te genstander, opgezweeRt door de kreten van de toesnellende tijgerin, zich gereed had gemaakt tot den aanval. Het reusachtige roofdier zou zich er in hebben kunnen schikken om het veld te ruimen, maar zijn verschrikkelijke spierkracht, de herinnering aan al het vleesch, dat hij vaneengereten en de beenderen die hij vermorzeld had. noopte I hem om deze aanranding te straffen. Nog feven van jeugdige personen of vrouwen, krachtens artikel 10 der wet bij het Arbeids- besluit 1920 gesteld, welke o.m. betrekking hebben op arbeid in fabrieken of werkplaat- sen, winkels, apotheken en kantoren; C. De voorschriften, in artikel 11 der wet gesteld ter bc-chenning van kraamvrou- wen en zoogende moeders; D. Het voorschrift, dat aan een jeugdig persoon, die arbeid in den zin der wet ver- richt, gedurende ten hoogste 8 uren van den wekelijkschen werktijd gelegenheid moet worden gegeven. de lessen te volgen in in- richtingen voor godsdienst-, voortgezet-, herhalings- o* vakopderwijs (artikel 12); E. De bepalingen omtrent arbeids- en werktijden in fabrieken of werkplaatsen en in broodbakkerijen (artikelen 22r—43 der wet en de op grond daarvoor uitgevaardig- de algemeene maairegelen van bestuur); F. Het verbod om, behoudens in enkele bij of krachtens d. wet gestelde uitzonde- ringsgevallen- bakjjersarbeid te verrichten op Zonaag (resp den Sabbath) en tusschen 8 uur des namiddags en 6 uur des voor middags. geldende zoowel voor arbeiders als voor patroor.s (artikelen 3530); G. Het voorschrift, dat het hoofd of de bestuurder eener onderneming van ieder persoon beneden 18 jaar of iedere genuwde vrouw, die arbeid In den zin der wet ver- richt, in het bezit moet zijn van een dien persoon of die vrouw betreffende arbeids- kaart (artikel 67); H De bepalingen omtrent het houden van arbeidslijstenen arbeidsregisters in fabrieken of werkplaatsen (artikelen 68 en 69). Aan het aanvankelijke voornemen. om de wet op 1 Octobet a.s. in werking te doen treden, kan om twee redenen geen gevolg worden gegeven. In de eerste plaats heeft de behandeling van een vijftal algemeene maatregelen van bestuur (het werktijdenbe- sluit, het rusttijden- en arbeidslijstenbesluit, het overgangsbesluit en de algemeene maat regelen krachtens artikel 36, 3e lid en arti kel 91) zoovee' tijd gekost, dat zij eerst in de tweede helft dezer maand in het Staats- blad kunnen worden geplaatst. Aan be- langhebbenden nu dient eenige tijd gelaten te worden, om van die maatregelen kennis te nemen en hun bedrijf daaraan aan te pas- sen, voordat deze in werking treden. In de tweede plaats is met de doorvoering der administratieve voorschriften, het drukken, verzenden of beschikbaar stellen en invullen van arbeidskaarten. arbeidslijsten en ar beidsregisters nog eenige tijd gemoeid. Dit blijkt wel uit de oplaag dier bescheiden, welke bedraagt voor de arbeidskaarten 360.000, voor de registerkaarten van uitge- geven arbeidskaarten 360.000, voor de ar beidslijsten 40-000 en voor het arbeidsregis- ter 10.000. Belanghebbenden kunnen zich op grond van het vorenstaande op de gedeeltelijke in- voering der wet op 24 October a.s. voorbe- reiden. slechts een sprong scheidde hem van den tijger. Hij deed een sprong, maar bereikte niet het doel, want de ander was gezwenkt e;n trachtte een flank-aanval uit te voeren. De leeuw der holen stond onbeweeglijk den aanval af te wachten. Klauwen en muilen werden een verwarde massa, men hoorde het knarsen van de soheurende tanden en heesch gerochei. Omdat hij iager op de poo ten stond dan de leeuw, trachtte de tijger den vijand bij de keel te grijpen; hij slaagde er bijkans in. Maar door een paar korte bewegingen werd hij teruggeworpen; een machtige klauwslag sloeg hem ter aarde en de reuzen^leeuw begon hem den buik open te rijten. Als blauwe lianen slingerden zich de ingewanden over den grond; het bloed kleurde het prairiegras scharlaken; een hui- veringwekkend gebrul deed de savanna daveren. De leeuwtijger begon de ribben te verbrijzelen, toen de tijgerin nader kwam. Aarzelend eerst; zij rdok het warme bloed en begreep, dat haar makker verslagen was; zij stoofte een klagenden kreet om er- barmen uit. Op dien roep richtje de tijger zich op, voor het laatst werd hij vervuld door een mach- tigen strijdlust, maar reeds bij de eerste schrede verwarde hij zich in zijn ingewan den en hij bleef onbewegelijk staan op wan- kele pooten, de oogen tintelend van levens- begeeren. De tijgerin overwoog instinctief wat nog aan levenskracht restte voor hem, die zoo langen tijd met haar de lillende prooi had gedeeld haar nageslacht had be- schermd, hun ras had verdedigd itegen tal- looze listen en lagen. Een onbellende te derheid doortrilde haar; zij voelde plotse ling hun saamhoorigheid, de gemeenschap- pelijkheid van hun strijd hun vreugde en hun smart. Daarop deed de natuurwet haar kleinmoedig worden, zij wist, dat een kracht, verschrikkelijker dan van tijgers zich tqgenover haar had gesteld en sidderend van verlangen om te leven, vluchtte zij naar het hooge woud, met een dof klagelijk ge- NEDERLANDBELG1E. Belgie wil niet. De „Vingtieme Siecle" meldt, dat de rm- nisterraad Vrijdag het officieuse voorstel van de Engelsche regeering betreffende de kwestie der Wielingen, om de zaak aan eer, commissie van vier leden, resp. benoemd door Belgie, Nederland, Engeland en Frank- rijk, te onderwerpen, heeft besproken. De ministers meCnden, dit voorstel van de hand te moeten wijzen. En zoo zal het zeer goed kunnen geschie- den, schrijft de H. Crt., dat aan Belgie de waarheid van het oude spreekwoord wordt voltrokken: wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op den neus. De „Nation Beige" insinueerde dezer da- gen, dat onze gezant te Brussel, jhr. Van Vredenburch, sinds eenigen tijd, toen minis ter Hijmans het departement van Buiten- landsche Zaken nog beheerde, geen bezoe- ken op dit departement meer aflegde, maar den weg erheen teruggevonden had, sedert minister Delacroix het ad interim beheert, wijl deze bewindsman een minder militante houding jegens Nederland aanneemt, dan de heer Hijmans placht te doen. Jhr. Van Vredenburch heeft er den Brus- selschen redacteur van de ,,Msb." op ge- wezen dat het blad hiermede een nieuwe on- waarheid heeft verspreid. Hij bracht toch geregeld zijn bezoeken bij minister Hijmans en deze waren steeds alleraangenaamst. De „Nation Beige" zal, veronderstellen wij, wel nalaten het lasterbericht in te trek- ken en er excuses voor aan te bieden. Want een dergetijke tegenspraak komt allerminst in haar kraam te pas. BURGERWACHTEN. Wij ontleenden aan het „Volk" het bericht, dat op de begrooting voor Binnenlandsche Zaken een bedrag van anderhalf miilioen gulden zal worden uitgetrokken voor de bur- gerwachten. De .Residentiebode" doet naar aanleiding van dit bericht opmerken, dat het bedrag juist is, maar niets nieuws. Het is eenvoudig een administratieve maatregel. De uitrusting en bewapening der burger- waehten stonden tot nog toe onder Oorlog en worden nu naar Binnenlandsche Zaken overgebracht. Dat is alles. NATIONALE BETOOG1NG VOOR PLAATSELIJKE KEUZE. De nationale betooging voor Plaatselijke Keuze, naar aanleiding van de op handen zijnde bespreking van het wetsontwerp-Rut- gers in de Tweede Kamer, is definitief be- paald op Zaterdag 13 November a.s., 's na middags 2 uur in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen alhier. Deze meeting be- oogt een krachtige aansporing te zijn voor de regeering en het parlement om rekening te houden met den ernstigen wensch der drankbestrijders-organisaties in ons land. grom en een langen blik achterwaarts. J)e reuzenleeuw volgde haar daar niet; hij genoot van de kracht zijner spieren, hij snoof den geur van den avond in, den geur van avontuur, van liefde en van roof. De tijger boezemde hem geen vrees meer in, hij 'beloerde hem nog, hij aarzelde om hem af- te maken want hij was voorzichtig van aard en vreesde als overwinnaar nuttelooze wonden. Het uur van het avondrood was aange- broken; het gleed door de dichtheid der wouden, langzaam. wisselend en verrader- lijk. De dieren van den dag zwegen. Nu en dan werd het gehuil der wolven gehoord. het geblaf van honden, of het spottend lachen van een hyena, de vleugelslag van een roofvogel, het klepperend gekwaak van kikvorschen of het geknirp van een sprink- haan. En terwijl de zon neerdook achter een heir van toppen, rees de groote maan in.^et oosten. blechts de beide roofdieren waren te zien; de urus was gedurende het gevecht verdwe- nen; in de donkere schaduwen speurden duizenden gevoelige neusgaten hun ge- vreesde nabijheid. En weer voelde de reu zenleeuw de zwakheid van zijn kracht. Tal- looze bevende dieren lagen in het kreupel- bosch en op de open plekken van het woud; en toch moest hij weer iederen dag den hongerdood vreezen. Want zijn lichaamsreuk ging met hem: die verried hem eerder dan zijn tred, dan het gedreun van den bodem. het geritsel van gras, bladeren en takken. Die was alom, scherp en wreed- tastbaar in de diepste duisternis en over den waterspiegel. hii was de schrik en tegelijk een waarschuwing voor zwakkere wezens. Dan vluchtte alles, verborg zich of ver- dween spoorloos. De aarde werd ledig; er was geen leven meer, nergens was meer een prooi; het roofdier scheen alleen in de wildernis. En nu de avond viel was de koiossus uit gehongerd. Uit zijn jachtgebied was hij door DUURTEBIJSLAG AAN GEESTELIJKEN. Op een vraag van den heer Oud of de Minister van Financien voornemens is te bevorderen, dat ook over het jaar 1920 aan de bedienaren van den godsdienst, die een traktement uit 's rijks kas genieten, een duurtetoeslag wordt verleend, heeft deze bewindsman ge&ntwoord, dat zoodanig voornemen bij hem niet bestaat. WETSONTWERP-WINKELSLUITING- De heer Schaper heeft de volgende vra- gen tot den Minister van Landbouw gericht: 1. Is de Minister van plan, zijn belofte, gedaan in zijn schrijven van 12 Augustus 1919 aan het hoofdbestuur van den alge- meenen Ned. bond van handels- en kantoor bedienden, waarin hij zich ,,gaarne bereid" verklaarde, „over een ontwerp op de winkel- sluiting (dezen) bond te hooren, gestand te doen? 2. Waaraan is het toe te .schrijven. dat de Minister van Binnenlandsche Zaken Mei 1920 in de Memorie van Toelichting op het ontwerp Zondagswet mededeelde, dat een regeling der winkelsluiting spoedig is te wachten, terwijl genoemd bondsbestuur tot heden nimmer daarover is geraadpleegd? GEZANTSCHAP BIJ HET VATICAAN. Naar de Tijd verneemt, zal bij de a.s. Dinsdag in te dienen Staatsbegrooting wor den voorgesteld den tijdelijken gezant- schapspost bij het Vaticaan om te zetter. in een definitieven. DE RENTETREKKERS. Het dagelijksch bestuur der Vereemging van Rentetrekkers heeft een adres gezonden aan de Tweede Kamer, waarin wordt ge- zegd, dat het verband tusschen het percen tage invaliditeit en het rentebedrag geheel is verbroken. Alle invaliden en hun nage- laten betrekkingen van voor den oorlog lij- den de bitterste armoede, zijn gedaald tot de laagste sport van de maatschappelijke ladder. De Vereeniging wijst er op, dat de maatregelen, die sinds den laatsten tijd ge- nomen zijn om hun vanwege het armbestuur of het Kon. Nat. Steuncomite een bijslag te geven, geheel onvoldoende moeten worden geacht. Zij verzoekt ten slotte het daarheen te leiden, dat de rente wordt berekend naar het thans geldende dagloon; het armenzorg- stelsel wordt afgeschaft, het lange wachten op de uitkeering een einde neme; en aan jeugdige invaliden een stijgende uitkeering wordt toegekend in verband met den leeftijd. POSTCHEQUE- EN GIRODIENST. Bij het wetsontwerp, in hoofdzaak ten doel hebbende centralisatie van den post- cheque- en girodienst door oprichting van agentschappen en inrichting van den dienst als staatsbedrijf op de leest der Bedrijven- wet waartegen de Tweede Kamer be- zwaar maakte werd ook beoogd de in voering van enkele verbeteringen die noch bij de schriftelijke behandeling, noch bij de beraadslaging bedenking hebben ontmoet. een natuurramp verdreven, hij was de ri- vieren en stroomen overgezwommen, en had door onbekende streken gezworven. En nu nieuw terrein was veroverd door het vellen van den tijger, spalkte hij de neusgaten en zocht op den wind den geur van dieren, die heinde en ver weggevloden waren. iedere prooi scheen hem ver weg; hij zag nauwe- lijks hoe kleine beesten door het gras sio- pen, een paar musschennesten ontsnapten zijn aandacht, evenals twee reigers, die op een donkeren populier in hun veeren zaten gedoken, en wier waakzaamheid toch niet verschalkt zou worden, zelfs al had het roofdier tegen den boom kunnen klauteren maar sinds hij zijn vollen wasdom had bereikt, klom hij nog slechts op lage boom- stammen en tusschen dikke takken. De honger dreef hem naar die iauwe golf, die uit de ingewanden van zijn slachtoffer vloeide; hij kwam dichterbij, hij snuffeide er aan; de lucht walgde hem. Ongeduidig sprong hij op den tijger, en brak hem ruggegraat, toen zwierf hij verder. De vorm van de zwerfblokken trok hem aan. Omdat zij van den wind af lagen en zijn reuk niet zoo scherp ontwikkeld was. als die van de wolven, had hij de nabijheid van de menschen nog niet bemerkt. Toen hij nader kwam, wist hij, dat zijn prooi_ hem wachtte en de hoop deed zijn adem sheller gaan. Trillend beschouwden de Oulhamr het hooge silhouet van den leeuw. Sinds de vlucht van den megaceros was het, als had- den alle schrikwekkende verhalen, die zij ooit hoorden, zich voor hun oogen afge- speeld, als was alles, wat de levenden doet sidderen, aan hen voorbij getrokken. In de rosse schemering zagen zij den leeuw tijger rondsluipen om hun schuilplaats: zijn snoet boorde zich in de spleten, zijn oogen glinsterden van groen licht; heel zijn wezen ademde haat en begeerte. (Wordt vervolgd). De Burgemeester van TER NEUZEN raaakt bekend, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, met ingang van 30 Augustus 1920, heeft verlio den Iiet vervnrrrn of dnen vervoeren vail EierUaaivrnrle dieren en vHrlien« luit een knng in de provincien Noprdbrabant en Limburg, begrensd ten westen door de provincie Zeeland. ten noorden door den spoorweg vanaf ge- noemde grens over Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg, Boxtel, Eindhoven, Venlo, Duitsehe grens, ten oosten door de Duitsehe grens en ten zuiden door de Belgische grens, met inbegrip van het gedeelte van de gemeente Roosendaal ten noor den van genoemden spoorweg gelegen. Met ingang van gelijken datum is in denzelfden kring ver- kodeii liet liouden van marklrn, open- bare v» rkoopingen. tenliionnlrllinjfeii en andere vereeni|;iugrn van herkaa wende dieren en varkena. Wanneer bijzondere redenen afwijking van het verbod noodzakelijk maken, kan zoodanige afwijking worden toegestaan door den betrokken Commissaris der Koningiri, onder de door den betrokken Districts- veearts aan te geven voorWaarden. Ter Neuzen, 18 September 1920. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. De Burgemeester van TER EI ZBX maakt bekend, dat vol gens beschikkingen van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel buiten toepassing zijn gesteld de volgende inaatregelen met betrekking tot mond- en klauwzeer lo. verwijdering en afzondering; 2o. plaatsing der kenteekenen 3o. merking 4o. afsluiting van hoeven enz. en verbod van ver- voer van en naar afgesloten kringen 5o. ontsmettiug vio. verbod van vervoer naar besmette plaatsen. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 1