Ter Neuzenscfte Courant
Vrijstelling Militie.
Zaterdag 21 Aug. 1920. No. 7033.
TWEBDB BLAD.
Landstorm-Broederdienst.
BINNENLAND.
De Wieling-en,
Verelsehten omtrent het reeht op
vrijstelling.
Andere dienst dan lnndstormdienst.
Broeders, die in hetzelfde jaar zjjn
geboren.
Hqeveel hroeders vrjjgesteld kuuneu
worden.
yVie als broeders in aanmerking
komen.
Zitting van den militieraad.
TAN
I)e Burgemeester van TER NEUZEN brengt het
volgende ter kennis van belanghebbenden.
Bij de wet van 28 Mei 192u (Staatsblad no. 260)
is de Militiewet, zoodanig gewijzigd, dat thans ook
lnndstormdienst in aanmerking komt bij vrijstelling
tan den dienst bij de militie wegens broederdienst.
Voor hen, die voor do lichting der rnilitie van
1920 of 1921 zijn ingeschreven, bestaat de gelegen-
heid on alsnog vrijstelling wegens broederdienst aan
te vragen in verband met den dienst, die een of
meer breeders of halibroeders bij den landstorm
hebben vervuld. Daartoe inoet door of vanwege
belanghebbenden tusschen 16 en 31 Augustus
19 20 bij den burgemeester aantraag worden ge
daan tot het opmaken van het vereischte getuig-
■trhrift. Meer in het bijzonder kan dit ter secretaire
dezer gemeenta geachieden op llouiterdaf SO
Auguitui des voormiddagn tusschen
9 en 1 uur.
Daarbij moot door of vanwege den belanghebbende
worden gezorfrd voor de tegenwoordigheid van twee
getuigen, die raeeiderjarige mannelijke personen
moeten zijn, van wie kan worden aangenomen, dat
zij met het grain, waartoe de ingeschrevene behoort,
yoUlaende bekend zijn. Medebrengen van bewijzen
tan vervulden werkelijken dienst, zakboekjes enz.
js wensclielijk.
Eenige van de voornaarnste bepalingen, die orrv-
trent bovenbedoelde vrijstelling gelden, worden hier-
onder vermeld.
Het reeht op vrijstelling wegens broederdienst
wordt ten aanzien van de bovenbedoelde personen
beoordeeld naar den toestand van 1 Augustus 1920,
zoowel wat het getnl breeders of halfbroeders als
wat den vervulden dienst betreft.
Omtrent den vervulden dienst geldt in het alge-
meen dat de breeder of halfbraeder, die' bij den
landstorm gediend heeft een werkelijken dienst van
zes maanden \noet hebben volbracht. Hierbij
tellen verloven, die langer dan vier achtereenvolgende
dagen hebben geduur.l, niet als werkelijken dienst
tnede.
Ten aanzien vsyi personen, die, behalve bij den
landstorm, ook bij de militie hehhen gediend. wor
den de werkelijke dienst van den landstorm en die
van de militie samengeteld.
Ook geldt voor broederdienst de dienst van hem,
die wegens siekte of gebreken, door den dienst be-
kumen, uit den dienst bij den landstorm is ont-
slagen, of die gedurende zijn werkelijken dienst bij
den landstorm is overleden. Hierbij komt het er
niet op aan, hoe lang de werkelijke dienst heeft
geduurd.
Ook de dienst van vrijwilligers bij den landstorm
kan voop broederdienst in aanmerking komen. Ten
opziehte hiervan wordt de landstorm-vrijwilliger
geacht werkelijken dienst te hebben vervuld
a. op de dagen, waarop bij aan oefeningen van
den landstorm heeft deelgenomen
b. gedurende den tijd, dat hij bij het leger, bij
de lapdwpep, by de landstorm of bij de zee-
pftacht dienst heeft gedaanook hierbij gelden
verloven van langer dan vier achtereenvolgende
dagen niet voor werkelijken dienst.
Als broederdienst blijft buiten aanmerking de
tijd, dien landstormplichtigen of landstorm-vrijwil-
ligers hebben doorgebracht
a. als behoorende tot de bemanning van gemili-
tariseeyde loods- an particuliere vaartuigen
p. by den aanmaak van mnnitie;
0, by de Artillerie-Inrichtingen
if. bij het Rjjksinagazijn van geneesmiddelen
by de Centrale magazijnen van militaire kiee-
ding en uitrusting
bij de militaire verplegingsinriahtlngen
,j, ais lid eener eommissie voor de verpleging en
de verzorging van leger en bevolking in linien
en stellingen
h. als lid van de aanschaliingscommissie van
voorraden verplegingsbehoeften voor het leger.
lleeft hij, dje vrijstelling vraagt, niet aileen een
broeder, die b\j den iandstoipi heeft gediend, maar
pok eep of mpey hroeders, die anderen militairen
(jiepst hebben vervuld, dan wordt ook met dezen
dienst rekening gehoudeu. Omtrent dergelijken
dienst gelden de vereisohten, welke reeds vroeger
liestonden.
Zijn er twee of meer broeders of halfbroeders in
hetzelfde jaar geboren en moet aan een of meer van
hen vrijstelling wegens broederdienst worden ver-
leend, dan wordt in de te houden zitting van den
militieraad door loting uitgemaakt, aan wien of aan
wie hunner de vrijstelling zal wortlep to.egekerid.
Onder zekere voorwaarden ftynpe" S\j echter, met
afwijking hiervan, bij on^erlinge overeenkomst aan-
trijzen, wje hupne.' om bedoehle reden za! of zullen
iyoriien vrljgesteld. Minderjarigen moeten voor zulk
een overeenkomst de toestemming hebben van hem
of haar, die de ouderlijke macht of de voogdij over
hen uitoefent.
Het aangaan van de overeenkomst en het verlee-
nen van Ue toestemming ka,n gesehieden hetzij
schriftelijk ten overstaan van den byrgemeester of
van een door dezen daartoe yyngewezen gemeente-
ambtenaar (bij yop.r^eur op den hiervoorgenoemden
dagV hetzij mondeling in de zitting van denmililie-
paad.
He algemeene regel is, dat van een even getal
broeders of halfbroeders de helft en van een oneven
getal de groolere helft wordt vrijgesteld. Hoe deze
pegel wordt toegepast, is aangegeven in een bij de
yliUtirWPt bphoorende tabel.
Bij vrijstelling wegens broederdienst wordt aileen
rekening gehouden met wettige broeders of half
broeders.
Het beoordeelen van het repht op vrijstelling en
het beslissen hieromtrent gesehiedt door den militie
raad- Belanghebbenden kunnen hull aanvraag om
vrijstelling in de zitting van den militieraad toe-
Uehten of doen toeliehten. Wanneer deze zitting
zel worden gehouden, zal nader worden bekend
geinaakt.
Ter Neuzen, 18 Augustus 1920,
De Burgemeester,
J. HUIZINGA.
Sag steeds scbjjnt er van een weder-
opneroen der Nederiandsch-Belgische onder-
handelingen, eenige maanden geleden op
zoo vreemde wgze door de Belgische Re-
geering gese.horst, geen sprake te zg
Blfjkbaar wacht de Belgische Regeering
tot het Frausch-Belgische militaire accooi d
gereed is, erop rekenende dat haar alsdu
by wgze van compensatie de ruggesteun
der Fransche Regeering in de Wielingen
quaestie zai zgn verzekerd en zp dan wel-
licht ook met meer kans van slagen hare
reeds afgewezen pretenties betreffende
Limbnrg en de Schelde opnieuw kan doeh
gelden.
De Belgische Regeering schynt nog altjjd
te meenen, dat de beste diplomatic tegenover
Nederland niet is die van vriendschappelgk
overleg, maar van intimidatie, reden waarom
zy van het begin tot het eind ernaar blijft
streven de Groote Mogendheden, hare
vrienden, of ten minste enkelen harer, te
bewegen haar gezag op de Nederlandsche
Regeering ten gunste der Belgische pretenties
te doen gelden.
Zoo nu ook weder ten aanzien van de
Wieliagenquaestie. Zooals de Minister van
Buitenlandsche Zaken in de Kamer heeft
medegedeeld, heeft de Nederlandsche dele
gate met machtiging der Regeering allerlei
voorstellen gedaaa om eene voor beide
partjjen bevredigende oplossing te vinden
de Belgische delegate daarentegen heeft
zonder meer die voorstellen afgewezen en
zonder in eene nadere discussie te treden
de onderhandelingen geschorst verklaard.
En waarop wacht men thans
De Belgische bladen steken het niet
onder stoelen en ban kende Fransche
Regeering zal, zoodra het militaire verdrag
is tot stand gekomen, eene nota tot de
Nederlandsche Regeering richten, waarin
zg verklaart, dat zjj in de Wielingenquaestie
geheel aan de zjjde van Belgie staat en de
verwachting uitspreekt, dat Nederland
daarom van al zjjne //pretenties" zal afstand
doen.
Kortaichtiger politiek kunnen wjj ons
niet denken. Vooreerst heeft Frankrijk in de
laatsle vergadering van de eommissie van
veertien, evenals alle andere leden, het
standpunt aanvaard, dat men de quaestie,
na eene wederzijdsche verklaring van Belgie
en Nederland omtrent beider recht9opvat-
ting, onopgelost zou laten, zoodat het een
vreemden indruk moet maken, indien het
thans na het sluiten van de Fransch-Bei
gische alliantie daarop terugkomt. In de
tweede plaats loopt de strijd om een zuivere
rechtsquaestie, die niet door het op politieke
overwegingen gegronde woord van een of
meer groote mogendheden, maar door den
rechter moet worden opgelost, zooais da
Nederlandsche Regeering heefc voorgesteld.
Maar vooral, hoe kan men gelooven, dat
de Nederlandsche Regeering zwak genoeg
zou zjjn het door haar op goede gronden
eu na rijp overleg ingenomen standpunt
prjjs te geven, aileen omdat de Fransche
Regeering, om aan Belgie een wederdienst
te bewjjzen, haar verlangen daartoe te
kennen geeft. Als precedent zou zulk eene
houiing onverantwoordeljjk zijn en in onze
verdere relaties tot Belgie tot de meest
noodlottige gevolgen kunnen voeren.
Het zal reeds veel gevraagd zgn van de
Nederlandsche Regeering om, in strijd met
de gemaakte afspraak, de Wielingenquaesti<-
opnieuw te entameeren. Maar zoo 2g dit
wil doen, zal het moeteq gesehieden op
zoodanige wgze, dat onder voikomen eer-
biediging van Nederland3 zelfstandigheid
en waardigbeid in gemeen overleg naar de
beste oplossing waide gezocht. En wil
men dit van de andere zjjde r.iet, welnu,
dat het dan eindelijk uit zjj met de
Nederiandsch-Belgische onderhandelingen
en alles bljjve zooals hit voor den oorlog,
en tot ieders bevrediging, was.
Wie de Wielingenquaestie zelve vaa nabjj
wil leeren kennen, is daartoe thans in staat
gesteld door eene zeer lezenswaardige bro
chure van de hand van prof. Brugmans.
Uitvoerig wordt daarin de onde strjjd
tusschen Noord en Zuid om d© grenzen in
Zeeland en Vlaanderen geteekendj strjjd
reed9 dagteekenend uit het begin der twaalf-
de eeuw, en van het begin tot het einde
zoowel het land als het watergebied be-
strjjkend. Noord-Nederland is tot aan het
einde der achttieude eeuw voikomen aan
de winnende hand gebleven.
Het tractaat van Parjjs van 1323 kende
geheel Zeeland toe aan den Giaaf van
Holland het arrest van den Grooten Raad
van Mechelen van 1504 ontzegde aan den
Graaf van Vlaanderen iedere jurisdietie over
het watergebied langs zjjne kusten, gevormd
door de aan Zeeland behoorende Wester-
Schelde en hare mondingen de tachtigjarige
oorlog bracht ook een deel van het grond-
gebied ten zniden van de Schelde, het tegen-
woordige Zeeuwsch-Vlaanderen, onder de
sou vert initeit van het Noorden de vrede
van Munster bevestigde dit bezit en gaf
bovendieu aan de Republiek de macht de
Belgische scheepvaart over de Schelde niet
aileen maar ook over het Zwin heen naar
zee te verbieden. Sinds dien beheerschte
de Republiek zoader iemands tegenspraak
het geheele watergebied, dat langs de
Vlaamsche kust de Wester-Schelde verbond
met de voile zee,
Het feit, dat de Noordeljjke Nederlanden
de voile jurisdietie hadden over de Wester-
Schelde en de Wielingen tot in voile zee,
nog voor zjj eenig grondgebied ten zuiden
daarvan bezaten, doet reeds duidelijk zien,
hoe ongemotiveerd het is thans de grens
in het watergebied te trekken in het ver-
lengde van de later getrokken landgrens
tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen en Belgie.
De ook bier te lande geopperde bewering,
dat de Wielingen zich vroeger niet ten
zuiden van Breskens uitstrekte, wordt door
prof. Brugmans gelogenstraft met een be-
roep op verschillende oude kaarten, waarop
de Wielingen zich uitstrekken tot aan
Slankenberge toe, en het gezaghebbend
woord van Smallegange in zjjne Kroniek
van Zeeland Alle de Zanden die tusschen
het gat van Sluys en Cales liggen, worden
t) De Wielingen, rechten en belangen, door
Dr. 11. Brugmans, hoogleeraar aan de Dniversiteit
van Amsterdam, uitgegeven door Scheltema 8c
Ilolkema's Boekhandel te Amsterdam.
de Vlaemsche Bancken gervoemd, over welke
Zeeland het Gericht toetomt, alsoo Vlaen-
deren gants geen Gerichts-dwang in zee
heeft."
Aan onze oude rechten kan dus geen
twjjfel bestaan.
Maar sinds het einde der achttiende eeuw
zgn zjj verzwakt, ja men kan zeggen, dat
sinds dien eene voortdurende actie is gaande
gewee9t om onze rechten ten bate van
BelgiS te verzwakken, van welke actie de
thans gerezen geschillen het laatste moment
vormen.
Nalat wjj reeds eerder een deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen hadden verloren,
moesten wjj bjj het vredesverdrag van den
Haag van 1795 den geheelen linker Schelde-
oever aan de Fransche republiek prijsgeven
en het beginsel van de vrjje vaart over de
geheele Schelde erkennenin Maart 1810
verloren wjj geheel Zeeland om spoedig
daarop geheel bjj het Fransche Keizerrijk
te worden ingeljjfd.
De gebeurtenissen van het jaar 1813 her-
stelden ons geheel in den ouden toestand
het Souvereine Beslnit van 15 December
1813 bepaalde uitdrukkeljjk, .//dat het
departement van de Scheldeals van
ouds deel uitmaakt van den Staat der Ver-
eeuigde Nederlanden," waardoor dus ook
ons reeht op de Schelde en de Wielingen
werd hersteld. Het beginsel van de vrjje
vaart daarentegen werd als een voor goed
gevestigd volkeurechteljjk beginsel erkend.
Bjj de scheiding tnsschen Noord en Zuid
in de jaren 1830 tot 1839 waren evenwel
de Belgen met dit beginsel aileen niet
tevreden een waren stormloop deden zij
tegen onze souvereiniteit op den linker
Schelde-oever en de Wester-Schelde met
hare mondingen zelve. Koning Willem 1
gezamenljjk met de Mogendheden sloegen
dezen aanval op onze welgevest.igde rechten
af: geen duimbreed gebied van wat Neder
land voor de vereeniging had bezeten,
mocbt aan Belgie worden toegekend. Over
de Wielingen in het bjjzortder sprak men
Diet, maar zjj waren van zelf onder de
souvereiniteit der Schelde begrepen en
Nederland hernam dan ook daarop na 1839
zgn oude rechten.
Toch kreeg Belgie belangrjjke medez^g-
genschap over de Wester-Schelde, uit een
gemeenschappeljjk toezicht op de betonning,
bebakening en hetloodswezen voortvloeiende.
Maar de hebzucht bleef knagen in het
B Igisch gemoed, en tweemaal, iD 1860 en
in 1831, gaf Nederland, om geschillen te
vertnjjden, toe, dat Belgie een lichtschip
zoude plaatsen in de Wielingen, onder voor
behoud evenwel van weerszjjden van iedere
souvereiniteitsquaestie.
Toen kwam de wereldoorlog de Neder
landsche Regeering toonde zich meegaande,
te zwak, meent prof. Brugmans. Zjj gaf
te kennen, dat zjj in de Wielingen, voortijj
het verlengde van de landgrens bjj Oadzand
geen mjjoen zou leggeD, en zoo werd dit
watergebied geiurende den geheelen oorlog
tot oorlogsgebied. De Regeering liet zich
leiden door voorzichtigheid, vreezeade door
de handhaving der neut-aliteit in dit be-
twiste gebied in moeiliji.hedeu te komen.
Prof. Brugmans acht deze houding niet
te verontschuldigen en hjj vraagt of de
neutraliceit der Wielingen niet zoude zgn
geeerbiedigd evenals die der Schelde zelve,
wanneer Nederland van den aanvang af
getoond had voor zjjne rechten te zullen
opkomen. Thans //gaf de regeering door
haar angstvallige voorzichtigheid er aan-
leiding toe, dat men de grens van het
Nederlandsche watergebied ging stellen bjj
Cadzand en het Zwin en dat men de
Wielingen als vrjj zeegebied, erger, als
Belgische territoriale zee ging beschouwen".
Zoo deed de Belgische Regeering dan ook
reeds in 1918, nog voor hare nieuwe cam-
pagne om het bezit der Schelde zelve werd
ingezet. Die campagne is mislukt, maar
niettemin heeft Nederland weder belaigrjjke
offers moeten brenffpnin de plaats van
een gemeenschappeljjk toezicht op de ver-
lichting, bebakening en het loodswezen werd
eene gemetfnschappeljjke administratie over
de geheele Schelde in het leven geroepen,
die de Nederlandsche souvereiniteit over de
rivier op ernstige wgze ondermjjnt.
Maar daarmede is Belgie niet tevreden,
als het dan de Schelde zelve niet kan ver-
krjjgen, wil het ten minste zjjne monding
beheerschen, en daarvoor eischt het thans
de Wielingen op, in de verwachting bjj eene
volgende gelegenheid de laatste hand te
leggen aan de slooping van onze souve
reiniteit op de Schelde en de geheele Schelde
met den linkeroever aan zich te trekken
Daar is eene zekere objective logica in de
geschiedenis der volken en als Nederland
niet let op zjjne //zaak", raakt het op den
duur de Schelde kwjjt. Met instemming
haalt daarom de schnjver de woorden aan
van onzen Minister van Buitenlandsche
Zaken: yWie Wielingen zegt. zegt Schelde
wie Schelde zegt, zegt Zeeland wie Zeeland
zegt, zegt Nederland." En hjj zelf voegt
eraan toe: #Wjj hebben ons reeht op d
Wielingen niet verbeurd, omdat wjj bet in
bedreigde omstandigheden een tijdlang niet
hebben uitgeoefend.
Nog ninimer is een reeht vervallen om
dat de bezitter daarvan is belet er feiteljjk
gebruik van te maken De Wielingen
vormen op den duur den eenigen bruik
baren toegangsweg tot ons Schelde gebiei
en tot de haven van "Vlissingen. Dat gebied
en die haven zgn voor ons onmisbaar uit
een historisch en uit een nationaal gezichts-
puntOok nu nog vormt Zeeland Daar
het Zuideu het bolwerk voor Nederland;
de Nederlander, die dat niet mocht be-
grjjpen, kan het aan den vreemdeliny
vragen. den vjjandeljjken vree.mdelina liefst,
van hoeveel waarde het Scheldegebied is
Dat bewijst dus het ovet groote belang.dat
0n9 vadcrland bjj het veilig bezit der Wie
lingen heeft. Daf veilig bezit is woard te
worden verdedigd omdat het nog thans
dezelfde waarde heeft als toen Holland er
tegen Vlaanderen voor vocht. De Wielingen
moeten open bljjven voor onze vloot, geljjk
zjj het waren voor die van De Ruyter."
Mogen wjj aan dit alles nog eene ge-
volgtrekking toevoegen. Aan de Neder
iandsch-Belgische onderhandelingen moet
een einde komen. Belgie heeft ze op on-
gepaste wjjze geschorst. Wanneer het nu
niet spoedig toont van beteren wil te zjjn,
dat dan de Nederlandsche Regeering er een
einde aan make. Zjj heeft tot nu toe ge-
duid en meegaandheid genooeg getoond,
alles ter wille van de goede verhoudingen
leidt dit alles toch tot niets, dat men dan
van onze zjjde de onderhandelingen voor
geeindigd verklare, zoodat de tractaten van
1839, waartegen wjj geen bezwaren heb
ben, ook voor de toekomst het Schelde-
regiem bljjven beheerschen. (Hbl.)
NEDERLAND EN BELGlfi
De Neptune meent te weten, dat de vol
gende maand ten gerolge van de tusschen-
komst van de Fransche regeering, de
Nederiandsch-Belgische onderhandelingen
bervat zullen worden. Frankrjjken misschien
Engelar.d zullen het standpunt van Belgie
in zake de Wielingen ondersteunen, Neder
land zou een oplossing voorstellen, die aan
de Belgische opvatting voldoening schenkt.
NEDERL. V1SSCHERS IN BELGIE
De nieuw opgerichte Vereeniging van
Zeevissehers te Ostende heeft met het oog
op het uitoefenen der haringvisscherjj eD
met het doel, haar eigen personeel m^t
deze speciale visscherjj vertrouwd te maken,
voor twee barerstoomtrawlers Nederlandsche
visschers in dienst genomen.
GEMEENTERAAD VAN HOEK.
Vergadering van Dinsdag 1" Augustus 1920,
des nami-ddags 2 uur.
VoorzitteT de heer A. Wolfert, IJurgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
(Vervolg).
4. Vaststellen rekening electriseh bedrijf
over 1919.
De rekening van het gemeentelijk eleetrisch
bedrijf wordt met algemeene stemmen vastge-
steld in intvangsten op f 7932,59, in uitgaven
op 6695,12, alzoo met een goed slot van
i 1237,47.
5. Hegrooting Uurgerlijk Armbestuur voor
1921.
De begrooting van het Burgerlijk Armbe
stuur voor 1921 wordt aangeboden op een eind-
cijfer van f 1931,85.
6. Tarief eleetrische centrale.
De VOORZ1TTER deelt mede, dat is inge-
komen een schrijven van Gedep. Staten, dd. 2
Juli 11., waarin wordt medegedeeld, dat de teeh-
nische adviseur der provincie voor* het elec
trisch bedrijf er de aandaeht op vestigt, da
wegens de stijging van den prijs der kolen
sinds Januari 11. met f 23 per ton, de prijs van
het weektarief voor stroomleveririg met 10
cent zou behooren te worden verhoogd.
De heeren achten het dus noodzakelijk, dat
de prijs in plaats van zooals nu op 60 cent per
kilowatt zal worden verhoogd tot 70 cent pei
kilowatt
De heer J. A. MEERTENS: Ik dank dat, als
de prijs wordt verhoogd tot 70 cent, dit het
verbruilc zal sehaden en dat de menschen nog
meer hun toevlucht tot petroleum zullen nemen.
De VOORZITTER: Het verbruik is op he,
oogenblik al zeer gering; de prijs der kolen i.
franco Hoek gestegen van 72 tot f 90, dat is
dus 18 meer. Was het verbi-uik grooter, dan
zouden we er toch wel uitkomen, maar gemid-
deld is het verbruik slechts 26,6, zeg 27 kilo
watt per jaar. Er zijn er onder de werklieden
die slechts 16 kilowatt gebruiken, maar er zijn
er ook van 39, 40 en 47 kilowatt. Waren de
gemiddelde gebruiken naar evenredigheid der
laatsten, dan zou het bedrijf een ander resul-
taat brengen, doeh nu is er een tekort.
De heer J. A. MEERTENS: Ik geloof wel,
dat we in verband met den stijgenden prijs der
kolen meer zouden mogen vragen, maar ik
vrees, dat het de menschen nog meer van ge
bruik van eleetrisch licht zal weerhouden en
we er dus nog minder door in kas zullen
krijgen.
De VOORZITTER: Wij zijn van hetzelfde
idee en hebben daarom geen voorstel gedaan,
doeh eens de meening- van den raad willen ver-
nemen. Wij hadden verwacht, dat het gemid-
deld verbruik 40 kilowatt zou bedragen.
De heer A. MEERTENS: Ja, maar u moet er
ook rekening mede houden, dat er in den afge-
loopen winter veel menschen zonder werk wa
ren, ze behoefden dus niet vroeg op te staan en
gingen ook vroeg naar bed. Als er werk is, zal
het verbruik ook grooter zijn, omdat men dan
meer licht noodig heeft.
De VOORZITTER: We zullen toch nooit
hooger komen dan 32 kilowatt per aansluiting
en per jaar. Het loopt over 300 aangeslotenen,
doeh 75 daarvan geven den doorslag door een
gebruik van 80 a 90 kilowatt
De heer VAN DOESELAAK: Als de prijs
van 60 tot 70 cent verhoogd wordt, hoeveel
voordeel levert dat dan voor de gemeente op
De VOORZITTER: Waar het verbruik nu
15.000 kilowatt bedraagt, zou het, bij een ge-
lijk verbruik 1500 opleveren. Het tekort op
de exploitatie bedraagt nu /2400.
De heer VAN DOESEEAAR: Dan zouden we
dus maar (900 meet- tekort komen.
De heer KOSTER: Als de prijs verhoogt,
vermindert het gebruik en krijg je minder
afname,
De heer VAN DOESELAAR: Dat is toch
nog niet zeker, we zouden eens voor een jaar
de proel' kunnen nemen.
De heer J. A. MEERTENS: Het gebruik is
toch al gering bij twee derden der aangeslo
tenen en als die nu nog gaan verminderen,
kunnen de anderen door hun verbruik en het-
geen ze daaivoor meer betalen de zaak niet
goed maken.
De heer A. MEERTENS: Ik heb het van
meerderen gehoord, dat ze, al& het licht nog
duurder wordt, zullen afpikken.
De heer G. DIELEMAN: De petroleum is
ook afgeslagen.
De beer KOSTER: Ik vrees, dat we, om dr
klanten te behouden, eerder zullen moeten af-
slaan.
De heer VAN DOESELAAR: Ik geloof nog
met, dat ze zoo gauw met het gebruik van hei
eleetrisch licht zullen ophouden, nu men he
eenmaal kent en het gemak er van heeft on-
dervonden, dat men maar aan een knopje V
hoeft te draaien, zal men z'n pitje wel willen
behouden.
De heer A. MEERTENS: De heer Van Doe-
selaar denkt er makkelijk over, maar, als ze b
hem met de kwitantie komen heeft hij maar
naar de kast te gaan om het geld te halen en
dat ga&t by de werkmenschen zoo maar niet,
als ze een gulden of urie, vier moeten betalen
per maand. ik ken er wel, die, ter bezuiniging,
nog met eens een petroleumlamp zouden bran-
den, maar zich met een nachtpitje betielpen.
De heer VAN DOESELAAR: ik ga daar niet
te diep op in, maar moet er toch op wyzen, dat
de werkmenschen tegenwoordig alle royaal ver-
dienen, om in hunne behoeiten te voorzien,
zoodat ze toch ook het licht wel kunnen be
talen. Het is met noodig uaarvan meer te zeg
gen. De centrale is opgencht in aller belang,
omdat er geen petroleum meer was en als we
nu niet anders kunnen draaien als met verlies,
zou het toch billijk zijn, als de prijs opsloeg.
Als we dat niet doen, moet het geld toch langs
een anderen weg gevonden worden en wordt er
ook aan meebetaald door hen, die er niet van
kunnen profiteeren.
De heer A. MEERTENS: Ik wil over de uit-
drukkmg van den heer Van Doeselaar ook niet
te veel zeggen, maar vraag aileen: waar blyft,
aLs ze zooveel verdienen, dat kapitaal van die
werkmenschen Wat de verlichting betreft, is,
toen er over gesproken werd om er mee te be-
ginnen, gezegd, dat een lampje maar 1,2 cent
per uur zou kosten, maar nu komt het heel
anders uit.
De VOORZITTER: Dat is waar, maar men
kon toen niet voorzien wat later gebeurde, dat
de toestanden zich zoo zouden wijzigen. De ko
len kosten toen 35 per ton en de petroleum 44
cent per liter, terwijl de kolen nu f 95 per ton
kosten en de petroleum 25 cent per liter.
De heer A. MEERTENS: Het zou misschien
goed zijn, eens een vergadering van de ver-
bruikers te beleggen en het hun eens goed uit-
een te zetten, dan kregen we misschien eenig
resultaat, anders hebben we kans, dat de fa-
briek over den kop gaat.
De VOORZITTER: Daar is natuurlijk geen
sprake van, maar we moeten er geld bijleggen.
Als het gemiddeld gebruik maar steeg tot 32
kilowatt zou de fabriek zich zelf kunnen be-
druipen, want de exploitatiekosten zouden door
dat hooger gebruik niet behoeven te stijgen.
Nu maar 27 kilowatt per aangeslotene wordt
afgeleverd, komen we tekort.
Uit de besprekingen meen ik wel te mogen
afleiden, dat de raad ook het beste acht, op het
schrijven betreffende prijsverhooging niet in
te gaan.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
7. Gemeentebegrooting voor 1921.
Door Burgemeester en Wethouders wordt de
gemeentebegrooting voor 1921 aangeboden op
c.en eiiidcijfer van f 71.061,8914; de hoofdelijke
cnslag is geraamd op 44.150.
Deze zal later worden behandeld.
8. Omvraag.
a. De heer A. MEERTENS: Ik zou willen
vragen, of bij de hofsteden waar mond- en
kiauwzeer heerscht niet een bord gezet zou
kunnen worden, ter waarschuwing.
De VOORZITTER: Die maatregel is verval
len, dat mag niet meer. Het voovkonjen der
g-evallen wordt gepubliceerd aan het plakke-
Dord en het vervoer der dieren over den open-
baren weg- is verboden. Ieder by wien zich een
geval voordoet, is verplicht, dat aan te geven.
b. De heer A. MEERTENS: Ik zou willen
vragen, of de Voorzitter eens wilde kijken naar
den ingang van St. Hubrecht, als daar met een
zware vracht moet ingereden worden, gaat het
niet gemakkelijk en dat zou wel dienen te wor
den ver ander d.
De VOORZITTER: We zullen er eens naar
kijken.
c. De heer A. MEERTENS: Dan zou de
goot bij Pietje de Zwart ook wel eens veran-
Jerd moeten worden, want die heeft bij regen
altijd overlast van het water, daar het niet kan
vvegloopen, omdat er bij Van Alten een hoogte
zit.
De V OORZITTER: Dat zal worden ver-
anderd.
d. De heer J. A. MEERTENS: Kunnen die
gevallen van mond- en kiauwzeer ook niet per
advertentie in de courant worden bekend ge-
maakt, want niet ieder komt naar het plakke-
bord kijken, of er wat nieuws staat.
De OORZITTER: Dat zou zeker beter zijn,
maar wij laten dat na, wegens de daaraan ver-
bonden kosten; we zijn werkelijk in alles zoo
zuinig mogelijk.
e. De beer VAN DOESELAAR: Ik had ge-
dacht wel iets te vememen omtrent de kwestie
van de Hoeksche weide
De OORZITTER: Dat is nog niet rijp voor
behandeling, omdat het onderzoek nog niet is
afgeloopen We hebben Zaterdag een confe-
rentie gehad met de betrokken bewoners, maar
lie contracten zijn niet in alle opzichten duide
lijk, omtrent den onderhoudsplicht. Er staat
niet in, of de zichtbare en leidende erfdienst-
baarheden ook op de straat slaan. Omtrent het
riool heeft Van't Hoff zich voorbehouden daar
in ten alle tijde opgravingen te kunnen doen, dat
heeft hij dus aan zichzelf gehouden. Het on
derzoek moet nog worden voortgezet. We heb
ben echter den zinkput laten leeg maken, opdat
het water kon wegloopen.
f. De heer VAN DOESELAAR: Ik heb
daar achter Westerbeke zoo'n grooten bak
gezien
De VOORZITTER: Dat is voor de beer-
ruiming.
De heer VAN DOESELAAR: Is dat niet veel
te groot?
Daar zullen ze op het land geen weg mee
kunnen.
VOORZITTER: Gevuld weegt de wagen
1800 Kg. en dat is voor twee paarden toch wel
geen bezwaar, want dat weegt een voer bieten
ook. Er kan dan 1200 Kg. beer in en ze behoe
ven den wagen ook niet geheel vol te doen. Die
wag-en is alzoo juist genomen op verzoek van
de werklieden, omdat ze andfcrs vele putten niet
meens kunnen leeghalen
De heer VAN DOESELAAR: Ik dacht, dat
de wagen grooter was en dat men daarmee in
zes keer wel heel den Hoek kon leeghalen
De VOORZITTER: Dat is abuis!
beer KOSTER: U zeide zooeven,
mynheer de Voorzitter, dat het vervoer van
door mond- en kiauwzeer aangetast vee is ver-
boden, maar in de Ter Neuzensche Courant
staat juist een stukje waaruit blijkt, dat dit in
deze gemeente toch heeft plaats gehad, in den
Van Wuyckhuizepolder. Ik heb dat ook gezien
De VOORZITTER: Er wordt toch door
politie nauwkeurig toezicht gehouden, het is
verboden.
De heer KOSTER: Maar kent de politie vol-
doende de verschijnselen van die ziekte?
De VOORZITTER: Ik zal naar het meege-
deelde een onderzoek instellen.
h. De heer KOSTER: U zeide zooeven, dat
u den zmkput in de Hoeksche weide had laten
ledigen is dat niet gevaarlijk met het oog op
een later te nemen besluit.
De VOORZITTER: Daar kan Van 't Hoff
>-och geen bezwaar tegen hebben
,1W •he0r, FASTER: Het beste'. was, dat hij
overgaf° en het dart aan de gemeente
De openbare zitting wordt hierna geschorst
en gaat over m eene met gesloten deuren, ter
behandelmg van bezwaarschriften tegen den
hoofdelyken omslag.