Wordt vervolgri, aanwenden, die wellicht minder goed zijn. Zoo- aia het er nu staat zou zelfs nog geen een- v -> tdige fonogTaai' mogen spelen. Ovengens sou hij de te verleenen vergunningen met wil ier beperken tot de bestaande gelegenheden, ar er volstrekt niets tegen hebben, dat er ooii nog andere bijkwamen, indien zij aan de te stellen voorwaarden voldoen. et toelaten van het maken van muziek, drmscht volstrekt niet in tegen het begmsel der so<fiaal-democraten, de heeren kunnen daarop gerust zijn. A7at de gruwelijke tooneeitjes betreit, waar- vaii de heer Colsen vertdlde, moet hij opmer- ken, dat dit op een vergissing moet berusten, want deze vertelde, dat dit des avonds om lu uur was en de orgels moeten al om 9 uur stoppen. Wanneer er dan een uur nadien uit- wassen voorkomen, is dat niet het gevolg van de muziek, en tegen verkeerde dingen die zich aisdan voordoen moet de politie optreden. Hij wenscht dus de mogelijkheid voor het maken van muziek te laten bestaan; of het bete r is dat burgemeester en wethouders even tual vergunning geven dan wel de gemeente raad laat hij in 't midden, zijn bedoeling is daarvoor regelend op te treden. Le VOORZITTER stemt toe, dat de bedoe ling van het artikel inderdaad is, het lAaken van muziek tegen te gaan. Aanvankelijk wer- den vroeger vergunningen gegeven voor het muziek maken met automatische instru- menten. Maar daarop zijn de cafehouders van die vergunning wel wat misbruik gaan maken door het aanschaffen van groote orgels. het- geen jammer is, want daartegen is men in de gemeente in opstand gekomen. Nu bedoelt het amendement van den heer Hamelink, om het maken van die muziek nog tot te laten, met toe stemming van den ge meenteraad. De heer NOLSON vraagt, of dan m de eerste plaats het verbod moet ingevoerd worden. aivorens een verzoek kan worden gedaan. En indien het verbod. nu wordt ingevoerd, moeten ze dan terstond stoppen, aivorens op hun ver zoek is beslist Hij zou willen voorstellen te bepalen, dat ze niet mogen spelen zonder toe- stemming van den raad. t> VOORZITTER geeft te kennen, dat, in dien de raad aldus besluit, burgemeester en wethouders de eerste dertig dagen de orgels nog niet zullen onthalzen. de verordening zal weJ een maand in staat van wijzen zijn, eer ze in werking komt. Hij zal thans het amendement-Hamelink, dat gelijk is aan het amendement-Nolson, in stemming brengen. Het resultaat is, dat de stemmen staken; voor stemmen de heeren Nolson, De Ridder, De Meijer, Hamelink, Geensen en Geelhoedt; tegen stemmen de heeren Colsen, Van Hasselt, De Jager, Scheele, Van den Ouden en Van Cadsand. Hierover zal dus in een volgende vergade- rine nader moeten worden gestemd. Alsnu komt in stemming het amendement ■der heeren De Jager c. s. op letter a van sub 2, dat het dansen na een uitvoering alleen mag plaats hebben met toestemming van den bur gemeester. Dit wordt aangenomen met 10 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren Nolson, De Ridder, De Meijer, Hamelink, Geensen, Geelhoedt, De Jager, Scheele, Van den Ouden en Van Cad- sand: tegen stemmen de heeren Colsen en Van Hasselt. De heer COLSEN zou willen voorstellen om in letter c te bepalen, dat de kermis in plaats van 1 dag 3 dagen zal duren, dus op 15, 16 en 17 Augustus, behalve wanneer de eerste dag op een Zondag valt (zooals dit jaar) dan de eer ste dag op 14 Augustus te stellen. De bevolking van Sluisldl vraagt dat. De heer NOLSON vraagt, of dat dan qok een droge kermis moet zijn. De. heer COLSEN wenscht aan het voorstel nog toe te voegen, dat dan op 15 Augustus geen vergunning zou mogen worden gegeven om n de kom van Ter Neuzen feest te vieren, aangezien het dan voor Sluiskil niets gedaan is. De heer NOLSON wijst er op, dat, aange zien over een onderdeel van dit artikel de stemmen gestaakt hebben, de verdere behan- deling niet kan plaats hebben, want nu kan het artikel toch niet worden afgewerkt. De VOORZITTER meent, dat de heeren re- deliik moeten wezen en acht. dat toch over- de verdere onderdeelen wel kan gesproken wor den, dan behoeft later alleen te worden ge stemd. De heer NOLSON blijft bezwaar maken. De VOORZTTTER zal dan in behandeiing brengen Art. 83. Het is den houder van eene slijt- en tapver- gunning voor den verkoop van sterken drank in het kiein, zoowel voor gebruik ter plaatse van den verkoop als voor gebruik elders ter plaatse van verkoop verboden, sterken drank te koop aan te bieden, te verkoopen, te ver- ruilen, of te leveren, ter beschikking te stel len of ten geschenke te geven: 1. op officieel ingestelde nationale feest dagen, op Paaschdagen, Hemelvaartsdag, Pinksterdagen, Kerstdagen en den Nieuw- jaarsdag; 2. gedurende de dagen, dat de kermis wordt gehouden. Op den dag, dat de weekmarkt wordt ge houden is de bepaling in het 2e lid niet van toe- passing tot des namiddags vier uur. Door den heer De Meijer is voorgesteld sub 2 te schrappen. De heer NOLSON stelt voor, het geheele artikel te schrappen. De heer DE MEIJER herinnert, dat inder- tijd is besloten, dat de eerstvolgende kermis aibier droog zal zijn; daar heeft hij zijn stem aan gegeven en daar wenscht hij bij te blijven, doch dat is bij wijze van proef en het is niet zijne bedoeling geweest, dat dit in de politie- verordening zou worden vastgelegd. Dat echter ook de feestdagen zouden wor den drooggelegd, daarover is niet gesproken. Hij kan daar niet mee instemmen. Ook is niet bepaald, dat de marktdag in de kermisweek niet droog zou zijn. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat, als dit artikel in stemming komt, zijne fractie aan de eene zijde voor en aan de andere zijde tegen zou moeten stemmen. Het standpunt is ngenomen, dat nu een droge kermis zal worden gehouden en daar wenscht hij ook aan vast te houden, hij blijft bij zijn daar voor uit- gebradhte stem, hij st^lt er prijs op, dat die aldus zal worden gehouden. Er is van verschil- lende zijden betoogt, tegen over stemmen, dat de kermis zou moeten worden afgeschaft, dat er pogingen moeten worden aangewend om die op te heffen en te veredelen. De kermis is be doeld als vermakelijkheid voor het volk, maar die werd wel wat teveel onteerd door herberg- bezoek. Daar is hjj ook tegen. Er moet dan echter gezorgd worden de ker- ■ris aantrekkelijker te maken, want anders wordt het een mislukking. Er is gebleken, dat op plaatsen waar de droge kermis is inge voerd, de kermis meer tot zijn werkelijke ge- daante is teruggekomen. Dan behoort er echter anders gehandeld te worden dan hier in den Jaatsten t\jd is geschied, want al valt zooiets moeilijk te constateeren, heeft het er toch al ien schijn van, dat hier vefschillende vermake- lijldheden worden geweerd om het publiek te drijven naar een bepaalde inriehting of de her bergen. Dat behoort te veranderen, Wat echter de andere dagen betreft, die vol gens de verordening ook zouden moeten worden drooggelegd, daar kan hij nog niet mee in stemmen. Het is volkomen juist, dat op ver- schillende andere plaatsen, vooral in het Noor den, van de zijde der S. D. A. P. is meege werkt tot het droogleggen der herbergen op bepaalde dagen, maar dan is zulk§ geschied in plaatsen waar het vraagstuk der beperking van het drankgebruik meer in het volk leeft, waar dat begrip meer is verspreid dan hier het ge- val is, alwaar er nog zoo weinig propaganda voor gevoerd is. Op dit gebied moet men opvoedkundig te werk gaan en de menschen van het verkeerd doordringen; om dit te willen bestrijden met dwangmaatregelen helpt toch niets. De men schen moeten daaraan eerst gewoon gemaakt worden. Maar met het droogleggen der kermis is ook geheel in strijd de bepaling die wordt voor gesteld, dat het tapverbod in het midden der week, -des Woensdags, niet zal gelden tot des namiddags 4 uur. Dit is een bepaling, die ab- soluut niet toelaatbaar is, want indien men dat zoo liet, dan waren de daarait voor de her- bergiers en politie voortkomende moeilijkhe- den niet te overzien. Hij kan niet begrijpen, hoe men er toe gekomen is om zoo iets voor te stellen, want als dat moest gehandhaafd wor den, als men midden in de week gedurende een halven dag het tappen zou toelaten, acht hij de te duchten nadeelen daarvan zoo groot, dat hij dan liever de geheele week zou laten tappen. De heer SCHEELE acht het begrijpeljjk, dat hij ten volste sympatiseert met het artikel, waar dit bepaalt, dat de daarin genoemde christelijke en andere feestdagen zullen gelijk staan met de kermisdagen. Hij begrijpt niet het verschil, dat tusschen die dagen en de kermis moet worden gemaakt. Hij begijpt ook het standpunt van den heer Hamelink niet, dat deze tegenover die dagen inneemt, want hij weet toch ook wel, waar het in die dagen op uitloopt, en waar deze zoo'n met zijn partijgenooten afwijkend standpunt inneemt, kan hij alleen veronderstellen, dat deze nog wat achtertijk is. De heer HAMELINK: Ha! ha! ha! De heer SCHEELE sympatiseert met het geheele artikel, behalve waar dit spreekt van den Woensdag in kermis. In dat opzicht heeft de heer Hamelink volkomen gelijk. Dan behoort het tappen ook verboden te worden en de marktbezoekers moeten het dan dien dag ook maar eens met spuitwater doen. De heer NOLSON is het over deze zaken niet dikwijls met den heer Scheele eens, maar omtrent den Woensdag geeft hij hem volkomen gelijk. Als de kermis droog moet zijn, behoort zij dat ook des Woensdags te zijn. Hij betwist. dat de droge kermis aanleiding zal geven tot verminderd drankgebruik, want nu zal er de week er voor en de week er na, veel meer dan vroeger gebruikt worden. Het bewijs daarvan put hij uit de ervaring opgedaan nadat het vorig jaar het besluit was genomen, dat de kermis drooggelegd zou worden; dat gaf in den eersten tijd beslist aanleiding tot een vermeer- dering van drankmisbruik. Men kan het nu ook nagaan in Vlissingen, waar een droge dermis gehouden wordt, maar van hoogstaande menschen heeft hij vemomen, dat er nimmer zooveel sterken drank gedron- ken is als nu deze week. Die ervaring heeft men ook elders opgedaan. In plaats dat een tapverbod het gebruik dus doet verminderen, heeft het aanleiding tot ruimer gebruik. De drank wordt dan per flesch gekocht en kan men dat hier niet, dan kan men het elders. Hij vraagt, of de heeren het zoo aantrekke- lijk zouden vinden, als men hier met de kruik- jes jenever over straat ging loopen. Men belemmert door den maatregel ook weer een zekere catogorie menschen in hun bedrijf. hij verdedigt niet speciaal de herbergiers, ihaar die hebben toch eveng-oed recht op beseherming als andere neringdoenden, hij heschouwt dat bedrijf beslist niet als minderwaardig. Het drankmisbruik zal er bepaald niet door verminderen, wanneer de gemeente Ter Neu zen gedurende de kermisweek en andere dagen wordt drooggelegd; gold het een bepaling voor het geheele land, dan was het iets anders. De heer COLSEN: Dat kunnen we niet. De heer NOLSON: Dan zou ik er voor stemmen, dan was het iets anders, maar om er nu maar eventjes gebruik van te maken om met een man of zes enkele bedrijven, die op grond eener rijkswet worden geexploiteerd ge heel of gedeelteljjk stop te zetten, gaat z.i. niet aan. Door de rijkswet is den herbergiers de vrije uitoefening van hun bedrijf gewaarborgd en ze moeten evengoed belasting betalen als ieder ander. Vijf of zes menschen, die daar tegen zijn en toevallig in de mogelijkheid zijn, dat te belemmeren moeten daarvan geen misbruik maken. Ziet eens naar de gemeente Zaamslag, waar toch - zeker een overwegend rechtsche meer- derheid is; daar achtte men het droogleggen op de feestdagen niet noodig. Zijn de inge- zetenen van Ter Neuzen dan minderwaardig aan die van Zaamslag? Hij begrijpt, dat zijn spreken weinig baten zal en hij geen der tegenstanders zal over- tuigen, maar.toch doet hij een beroep op hen, die nog eenig gevoel voor vrijheid hebben, am niet aan het invoeren van maatregelen, een dergelijke vrijheidsberooving ten doel hebben- de, mee te werken. De heer DE JAGER merkt op, dat de heer Nolson het artikel bestrijdt, omdat het na- dee'.ig zou zijn voor de herbergiers. Maar hoe heeft hij het nu? Als het waar is, zooals hij beweert, dat er de week voor en de week na de kermis veel meer zal gedronken worden, zou hij juist voor het artikel moeten pleiten! De heer DE RIDDER zou het jammer vin den, als Ter Neuzen op al die dagen zou wor den drooggelegd. Terecht heeft de heer Nol son er al op gewezen, dat er te Vlissingen meer gedronken wordt tijdens de droge, dan met de natte kermis. Het zoude ook nadeel doen aan het vieren van onze nationale feest dagen, want daaraan zullen dan natuurlijk de herbergiers ook niet meer meewerken. De heer NOLSON: De heer De Jager dacht, dat hij mij met mrjn eigen betoog te pakken had, maar dat is toch geheel onjuist. Als hij gezegd heeft, dat er voor en na meer gedron ken wordt dan anders, gesehiedt zulks door enkele personen, die perse willen drinken. De herbergiers hebben evenwel liever veel volk in hunne inriehting, daarvan hebben ze meer voordeel. De heer VAN HASSELT acht zijn stand punt tegenover dit vraagstuk voldoende be- kend; hij is de overtuiging toegedaan, dat het bedrijf van vergunninghouder nadeelig is voor de maatschappij en dat het geoorloofd is, daar tegen maatregelen te nemen; hij wijst in dit verband op de bookmakerskantoren te Vlis singen en te Middelburg welke toch ook moes- ten opgeheven worden, hoewel het voor velen nadeel met zich bracht. Hij heeft den heer Hamelink altijd beschouwd als iemand, die er naar streeft, het volk xoo- veel mogelijk tot een hooger peil van ontwik- keling te brengen, tot een nieuwere en fris- achere opvatting van het leven en dan is toch alle drankgebruik uit den booze En als hij beweert, dat die bewegmg eerst meer in het volk moet leven, dan moet hij toch niet beginnen met voorstellen te doen, die h cafeleven aantrekkelijk maken en de menschen tot drankgebruik te lokken, zooals hij deed door het mogelijk maken van orgelmuziek, want nergens boven de Schelde zal men zulke ge legenheden vinden De h£er HAMELINK: in Zaarfdam! De heer VAN HASSELT geeft toe, dat het misschien in een enkele plaats voorkomt; het helt meer over tot het Belgische leven. Hij blijft er bij, dat de gemeenteraad leiding moet geven aan het publieke leven en dan brengt de tegenwoorfUge richting mee, die gelegen heden wat te beperken. Dit blijkt ook, uit de vele imstemmingen betuigt met het voorstel- Rutgers betreffende invoering van plaatselijke keuze. En als de menschen dan genot vinden in muziek kunnen ze dat toch ook wel doen. onder het drinken van een kop koffie of»thee, of een glaasje limonade. Hij zal gaarne aan het geheele artikel zijn stem geven. De heer NOLSON wijst er op, dat het een groot verschil maakt, welk bedrijf men uit- oefent en menschen die een waardig, op de wet gegrond, bedrijf uitoefenen, kan men toch niet gaan vergelijken met de bookmakers kantoren. De heer Van Hasselt is toch zeker het priu-» cipe niet toegedaan dat hij alle cafe-restau rants wil doen verdwijnen? Dat kan hij van hem niet aannemen, maar clan moet hij hem toch voorts onder de aandacht brengen, het ten slotte volkomen gelijk te vinden of men een glas port, benedictine of zelfs champagne drinkt, of jenever, het is alles alcohol en als men daarvan zelf gebruik maakt, moet men het een ander niet willen beletten. De heer VAN HASSELT merkt op, dat de heer Nolson niet persoonlijk moet worden. De heer NOLSON zegt niet persoonlijk te zijn, doch in het algemeen te spreken. De heer HAMELINK heeft daar een mooie speech van den heer Van Hasselt gehoord, waarin hij ook zijn naam noemde en twijfel uitsprak of hij nog wel zuiver in de leer was. Spreker dacht, dat hij reeds voldoende had doen uitkomen, waarom hij niet voor het voorge- stelde artikel is, omdat dit ons nl. geen stap nader brengt voor de bestrijding van het drankgebruik. Over de nationale feesten, die de heer De Ridder aanhaalde, zal hij nu maar niets zeggen, maar hij is van meening dat de menschen door het verb ieder. van tappen op feestdagen niet overtuigd zullen worden van het verkeerde van drankgebruik, 5n dit hen niet zal bekeeren tot geheel-onthouders. Gedurende de kermis, die een geheele week duurt, kan men de menschen er van af hou den door de kermis buiten de herbergen aan trekkelijker te maken. Dan zal het drankge bruik van zelf minder worden. Hij verschilt over het drankvraagstuk van opvatting met den heer Nolson, maar meent, dat indien we eenmaal komen tot de invoering van plaatselijke keuze, de tijd meer is aange- broken om het drankvraagstuk principieel te behandelen. Door te spreken zooals hij thans doet, han- delt hij absoluut niet in strijd met het pro gram zijner partij en het is wel eigenaardig, dat spreker daaromtrent zoo'n belangstelling van de heeren ondervindt, de heeren' zijn wel bang dat hij verwaterd is, nu laatst de heer Van Hasselt, vroeger de heeren Scheele en De Jager, zij kunnen volkomen gerust zijn op dat punt, en moeten de beoordeeling daarvan trou- wens maar aan spreker en zijn partij zelf over- laten. De heer DE JAGER: Ja, daar is u mans genoeg voor! De VOORZITTER erkent, dat alleen beslo ten was de kermis droog te leg-gen; dat bur gemeester en wethouders verder zijn gegaan, vindt zijn oorzaak in de geconstateerde toe- neming van het drankgebruik, en werd het niet ongewenscht geacht ook de feestdagen daaronder te begrijpen. Hij moet er echter bijvoegen, dat de bevolking van Ter Neuzen ten opzichte van het drankgebruik een zeer gunstige uitzondering maakt. Waar evenwel het kwaad van het drankge bruik toeneemt, is er voor de overheid aan leiding maatregelen te nemen, iets te doen, dat die uitbreiding tegenhoudt niet alleen, maar om verbetering van toestanden te krijgen. Er wordt nu wel beweerd, dat het verbod aanleiding zal geven tot veel ontduiking en misbruik, doch de gemeenteraad moet het vertrouwen uitspreken, dat de herbergiers en drankverkoopers zullen meewerken, om tot een oede uitvoering van de bepaling te komen, daar kent spreker de kroeghouders genoeg voor. Hij meent voorts. dat de cafehouders zich zullen moeten gewennen aan het denkbeeld, hoe onaangenaam dit misschien ook voor hen is, dat zij zullen moeten uitzien naar een an der bedrijf, niet omdat hun bedrijf op zichzelf een kwaad behoort te wezen. maar omdat daar- uit zooveel kwaad ontstaat. Bij de behandeiing der eerste Drankwet, is het ook door Minister Modderman gezegd, dat indien eene wet niet leeft in de consequentie van het volk, zij geen goede resultaten kan afwerpen. Ook voor de door den gemeente raad gedecreteerde verordeningen moet steun gevonden worden in de publieke opinie, in hot particulier leven, anders zullen de gekoester- de verwachtingen niet worden vervuld. Het voorstel van den heer Nolson, om he*- artikel te schrappen wordt verworpen met 8 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Nolson, De Ridder, Hamelink en Geelhoedt; tegen stemmen de heeren De Meijer, Colsen. Geensen, Van Has selt, De Jager, Scheele, Van den Ouden en Van Cadsand. Daarna komt in stemming het amendement De Meijer om sub 2 te schrappen. Daarover staken de stemmen met 6 tegen 6. Voor stemmen de heeren Nolson, De Ridder, De Meijer, Hamelink, Geensen en Geelhoedt; tegen stemmen de heeren Colsen. Van Has- sClt, De Jager, Scheele. Van den Ouden en Van Cadsand. Hierover moet alzoo in de volgende verga- dering weder gestemd worden. Art. 84. Ingeval de openbare orde of rust dreigt ver- stoord te worden, of bij brand, is de burge meester bevoegd een of meer der in art 79 genoemde inrichtingen te doen sluiten, hetzp voor enkele uren, hetzij voor het overige ge- deelte van den dag. De verbodsbepaling treedt in werking op het tijdstip door den burgemeester te bepalen. Art. 85. Het is verboden in eene voor het publiek toe- gankelijke lokaliteit waarvoor vergunning is verleend_ voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van ver koop of een verlof voor den verkoop van alco- holhoudenden drank, anderen dan sterken drank, personen beneden 16 jaar anders dan in gezelschap van meerderjarige bloed- en aan- verwanten in den tweeden graad in de rechte linie of den denden graad in de zijlinie, toe te laten. Evenzoo is het aan personen beneden den leeftijd van 16 jaar verboden zich te be- vinden in eene voor het publiek toegankelijke lokaliteit als in het eerste lid omschreven, anders dan in geaelschan van meerderjarig" bloed- en aarrverwanten in den tweeden graad in de rechte linie of den derden graad in de zijlinie. Art. 86. Wanneer in eene localiteit als in artikel 8-5 bedoeld, eene besloten bijeenkomst wordt ge houden, met voorafgaande vergunning van den burgemeester, blijft het verbod van arti kel 85 voor zooveel die lokaliteit betreft, bui ten toepassing vanaf een half uur voor den aanvang der bijeenkomst tot een half uur na afloop daarvan. i Het verbod is niet van toepassing op per sonen beneden den leeftijd van 16 jaren, die hetzij alleen, hetzij in gezelschap van anderen, als reizigers kunnen worden aangemerkt. Art. 87. Het is aan vrouwen verboden: 1. op de stoepen of in de deuren der in art. 79 genoemde inrichtingen post te vatten of zich binnen die inrichtingen bevinderide door cenigerlei handeling of vertooning de aandacht der voorbij gangers tot zich te trekken; 2. op den openbaren weg voor of in de na- bijheid der in het eerste lid hedoelde inrich tingen of op de hoeken van stvaten of stegen, waarin dergelijke inrichtingen zijn gevestigd, stil tc staan of zich aldaar heen en weer te bewegen, nadat haar door een politieagent ge- last is zich te verwijderen. Art. 88. Het houden van inrichtingen tot het plegen van ontucht of het op eenigerlei wijze aan an deren gelegenheid verschaffen tot het plegen van ontucht is verboden. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd een inriehting, waarin in strijd met het be paalde in het eerste lid wordt gehandeld, oogenblikkelijk te sluiten en van die sluiting door het aanplakken van een afschrift van hun besluit bij den ingang of het plaatsen van politietoezicht te doen blijken. Eed ieder is verplicht toe te laten, dat het in het vorig lid bedoelde afschrift wordt aan- geplakt. Slechts op last van den burgemeester mag het worden verwijderd. Art. 89. In elk der in artikel 79 genoemde inrich tingen moet een uittreksel der Algemeene Politieverordening, bevattende de artikelen tot en metop eene voor het publiek zicht- bare plaats worden opgehangen. Voor de eerste maal wordt aan ieder der belanghebbenden een afschrift of afdruk kos- teloos uitgereikt. Een afdruk dier bepalingen is voor belang hebbenden ter secretaire der gemeente tegen betaling van 50 cent te verkrijgen. HOOFDSTUK VI. Voorkoming en het blusschen van brand. Art. 90. Ieder ingezetene is verplicht de stookplaat- sen en schoorsteenen in zijne woning schoon te houden en die te doen vegen. Zoo vaak hun dit noodig voorkomt zullen burgemee'ster en wethouders ter zake een al gemeen onderzoek doen instellen door den opperbrandmeester of door dengene, die hem vervangt, waarvan ten minste acht dagen te voren bij publicatie zal worden kennis gegeven. Art. 91. Het is verboden een schoorsteen, waarin brand heeft plaats gehad, weder te gebruiken, tenzij na schriftelijke verklaring van den gemeente-bouwrreester, of diens plaatsvervan- ger, dat zulks zonder gevaar kan geschieden. Art. 92. Het is verboden brandstoffen, olie, benzine, hooi, stroo, krullen of uit het oogpunt van brandgevaar daarmede gelijk staande stoffen: 1. anders dan uitsluitend voor huiselijk gebruik te bewaren, tenzij met vergunning van burgemeester en wethouders; 2. te hebben binnen den afstand van een meter van een in gebruik zijnde stookplaats of rookgeleiding in hetzelfde vertrek of ruimte. Voor wat betreft hooi, stroo, vlas of hak- hout is het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing op hen, die het landbouwbedrijf uit oefenen buiten de kommen der gemeente. Art. 93. Het is verboden: T. in ruimten waar vlas, hooi, stroo of an dere licht brandbarc stoffen voorhanden zijn, te rooken, en kunstlicht te gebruiken anders dan in gesloten lantaams; 2. in gebouwen, dienende tot magazijn of bergplaats van hooi, stroo, vlas en andere licht brandbare stoffen vuur te stoken; 3. peulhoopen of andere voorwerpen in het veld te verbranden anders dan tusschen zons- opgang en 2 uur des namiddags. Art. 94. De plaatsen waar hooi, stroo, vlas of an dere lioht br$tndbare stoffen aanwezig zijn. an ders dan voor huishoudelijk gebruik, zijn onder- worpen aan een onderzoek van den opperbrand meester of die hem vervangt. Ingeval door hem geconstateerd wordt, dat het hooi, stroo of vlas zoodanig broeit, dat het gevaar loopt te ontbranden, zijn de eigenaren verplicht te gedoogen, dat de opperbrand meester of die hem vervangt, dit nader onder- zoekt en zoo noodig het hooi, stroo of vlas op kosten van den eigenaar doet verwijderen. [>e opperbrandmeester heeft te alien tijde het recht van toegang tot de bewaarplaatsen als boven bedoeld. Art. 95. Het is verboden: 1. bij het aanleggen van nieuwe of het doen van herstellingen aan oude dakgoten, of hij het leggen of herstellen van daken, de soldeer- bouten of andere hulpmiddelen, anders te ver- warmen dan op den beganen grond en buiten gebouwen; 2. Zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden uit te voeren met behulp van toestellen, waarbij de verwarming gesehiedt door middel van benzine of spiritus. De beer HAMELINK merkt op, dat alhier voor het soldeeren algemeen gebruik gemaakt wordt van een benzinelamp. Nu zou men iederen keer als men iets aan gen dakgoot sol deeren moet, vergunning moeten gaan vragen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dan b.v. aan Guequierre een doorloopende vergun ning gegeven wordt; dan worden daarbij de voorwaarden gesteld. waaraan hij te voldoen heeft. De heer HAMELINK: Maar als hij het dan door een knecht laat doen? De VOORZITTER: Daarvoor is hij ook ver- antwoordelijk. Art. 96. In geval van brand is ieder die daarbij te- genwoordig is verplicht, aan de bevelen, hem door of namens den burgemeester of die hem vervangt gegeven, oogenblikkelijk te voldoen. Omwonenden zijn op vordering van den bur gemeester of den opperbrandmeester verplicht, bij het blusschen alle mogelijke assistentie te verleenen en den toegang en doorgang door dezen noodig geoordeeld, tot de door hen be- woonde perceelen te gedoogen. HOOFDSTUK VII. Betreffende de openbare gezondheid en reinheid. Art. 97. Het is in de kom van Ter Neuzen en de kom van Sloiskil verboden: 1. varkens te honden, tenzij met vergun ning van burgemeester en wethouders; 2. staimest te vervoeren des Zaterdags na 10 unr in den voormiddag; 3. in de kanalen, grachten, slooten, putten en watergangen, honden, katten of andere die- ren te verdrinken of krengen daarin te werpen; 4. puin, afbraak, kaf, stroo, zand of eenig ander vuilnis in het water of op den openbaren weg te weipen, tenzij met vergunning van den burgemeester; 5. Vuilnisbakken of andere voorwerpen met vuilnis op den openbaren weg te plaatsen of te doen plaatsen op andere uren dan waarop deze geledigd kunnen worden; 6. aan of op den openbaren weg buiten de openbare aterplaatsen en privaten datgene te verrichten, waarvoor die inrichtingen be- stemd zijn. De VOORZITTER deelt naar aanleiding van een door den heer De Meijer schriftekjk ge- stelde vraag mede, dat het aansluiten van clo sets op het gemeenteriool door een belasting- verordening is geregeld. Door den heer Colsen is voorgesteld, sub 1 niet toepasselijk te verklaren op Sluiskil. De heer COLSEN wijst er op, dat alle werk- lieden te Sluiskil een varken houden; in het ver- zullen ze dat moeten gaan vragen en be- loopen ze natuurlijk ook de kans van een wei- gering. Hij ziet van de bepaling de noodzake- i ijkheid niet in, waar de huizen alle zoodanig zijn gebouwd, flat men geen achterburen heeft De heer SCHEELE voelt er ook veel voor", het verbod voor Sluiskil te laten vervallen. omdat de huizen alle in de lengte aan een straat gebouwd zijn; ze krijgen van alle kan- ten lueht en licht. De heer DE RIDDER merkt op, dat de Baan- dijk nu in de kom van Ter Neuzen gekomen is en daar is het ook zoo. De VOORZITTER merkt op, dat op plaat sen waar zulks niet hinderlijk is, natuurlijk toestemming zal worden gegeven, maar er moet gelegenheid zijn om het op plaatsen waar er hinder van wordt ondervonden te kun nen verbieden. Met algemeene stemmen wordt besloten in het begin van het artikel te schrappen de woorden „en in de kom van Sluiskil" Voorts wordt besloten aan het slot van sub te lezen: „op den openbaren weg te werpen op andere plaatsen dan door burgemeester en wethouders aan te wyzen" De heer HAMELINK merkt op, dat hetgeen in sub 5 staat, reeds verboden is bij art. 18 Met algemeene stemmen wordt besloten sub o te schrappen. Art. 98. !'it, 's in fle kom van Ter Neuzen verboden aal, bioed, keuken- of hemelwater uit percee- en anders af te voeren dan door goten of pijpen, welke volgens de daarvoor door burge meester en wethouders te geven voorschriften m hej; gemeenteriool of in de gemeente(straat) -goten moeten uitloopen. Art. 99. Onverrnmderd het bepaalde bij art. 108b van °P ude, Wegen en v°etpaden in j eel and, is het verboden bloed, ingewanden of anderen afval van geslachte dieren, schelpen van mossels, kreukels of ander srtraatvuil op aen openbaren weg en in de straatgoten te werpen of de ontvangputten op eenige wijze te verontreimgen. Art. 100. Ieder eigenaar, vruchtgebruiker of beheer- der van gebouwen is verplicht, binnen drie dagen na een daartoe strekkend bevel van bur gemeester en wethouders, zijne privaatputten, riolen, zmkputten of andere verzamelplaatsen van vuil te doen ledigen en den inhoud er van te doen* wegruimen, onverminderd zijne ver- plichtmgen om te alien tijde te zorgtn, dat cie inhoud er van niet overvloeit Art. 101. In de kom van Ter Neuzen en Sluiskil is het verboden mest, modder en andere derge lijke stoffen, welke van de erven of uit de hui zen der ingezetenen vervoerd moeten worden. op of ter zijde van de openbare straten of wegen neer te leggen dan tqr plaatse door de politie aan te wijzen. Art. 102. Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 66 en 6 van het reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland, en de artikelen 17 en 19 van het reglement van politie voor de pol ders in Zeeland, moeten de slooten binnen een der kommen van de gemeente gelegen, welke tot af- of dooi-voer van water of andere vloei- bare stoffen dienen, een inwendige boven- breedte van minstens 1 meter, een diepte van minstens 0,75 meter en een bodembreedte van minstens 0,30 meter hebben. Als dit voor een behoorlijke afwatering noo dig is, kunnen burgemeester en wethouders voor bepaalde slooten of voor bepaalde gedeel- ten van slooten, door hen aan te wijzen, groo- tere afmetingen vorderen. Deze bepaling geldt ook voor de verlenging of voortzetting van deze slooten buiten een der kommen van de gemeente gelegen, totdat zij een sloot of andere waterloozing ontmoe- ten, waarop het reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland of het reglement van politie voor de polders in Zeeland toepasse lijk is. De eigenaars, vruchtgebruikers of beheer- ders van zoodanige slooten, welke een mindere bovenbreedte, diepte of bodembreedte hebben, dan in het eerste en tweede lid van dit arti kel is bepaald, zijn verplicht deze slooten zoo danig te rerbreeden en uit te diepen, dat zij aan het eerste en tweede lid van dit artikel voldoen, zoo dikwijls en voor zoover burge meester en wethouders dit bevelen en voor het in dat bevel genoemde tijdstip. Art. 103. Mochiten de eigenaars, vruchtgebruikers of beheerders, die het in het vorig artikel ge noemde bevel tot het verbreeden of verdie- pen ontvangen hebben, hun slooten willen rio- leeren, dan zijn zij daartoe alsnog bevoegd mits zij: 1°. voor het verstrijken van den termijn voor de verbreeding en verdieping in het bevel toegestaan, daarvan schriftelijk kennis geven aan burgemeester en wethouders; 2°. voor de rioleering buizen of kokers ge bruiken, welke inwendig eene wijdte hebben van ten minste 1030 c.M. Burgemeester en wethouders zullen voor elk bij zonder geval met inachtneming van deze bepaling de minimum wijdte vaststellen. 3°. de buizen ten genoegen van burge meester en wethouders zoodanig leggen, dat de af- en dooi-voer van water en andere vloei- bare stoffen behoorlijk kan geschieden; en 4°. de rioleering in orde gemaakt hebben binnen 14 dagen na het verstrijken van den termijn, voor de verbreeding en verdieping be paald. Art. 104. In de in artikel 6 bedoelde slooten mogen geen dammen of andere beletnelen worden gelegd, zonder vergunning van burgemeester en wet houders. Wordt die vergunning verkregen, dan moe ten de dammen of beletselen worden voorrien van buizen, duikers of dergelijke voo* water loozing dienende Voorwerpen van voldoende bij de vergunning te bepalen afmetingen. Over slooten mag zonder vergunning van burgemeester en wethouders geen bout, stroo. of dergelijke, gelegd of opgestapeld worden.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 3