AL6EWEEN tilEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7021. Zaterdag 24 Juli 1920. 60 Jaargang De Zwarte Galei. ABONNEMENT ADVERTENTlfiN: Telefoon 25. Oil Blail verscfaijnt laandag', Woensdag- ea Vrijilagavoiui, nitgazontlerii op Feestdages, bjj de Firma P. J. YAH DE SANDE te Ter Neuzen. EERSTB BLAD- Suikerkaarten. Gemeenteliike-, tevens Districtsarbeidsbeors. H. H. Werkgevers Oprechtheid. FEUILLET0N. BINNENLAND. Per 3 maanden binnen de stad 1,40. Franco per post voor Nederlandy 1,60. Bij vooruitbetaling voor het Buitenland per 3 maanden/2,20t per jaar 8, Voor NederlandPer jaar bij vooruitbetaling 5,80. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren. Van 1 tot 4 regels 0,80. Voor elken regel meer 0.20 Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst e6n dag voor de uitgave. De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat bon no. 43 der Rijks- suikerkaart, geldig is van Maandag 20 Juli t/m Zondag 1 Augustus a. s. Ter Neuzen, 23 Juli 1920. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. TER NEUZEN. Bureau School laan 4. ©eopend: alle werkdagen 9-12 en 2-4 uur. Wend U om arbeidskracht'en tot de Beurs. Groadworkers, Ingeschreven staan Lo8se Ar bolder*. De Directeur, J. F. DE COOKER. ■Nog niet^oo heel lang geleden is er in hoogere regeeringskringen een hartig woordje gesproken over het tooneel of wei de schouwburg. Het was naar aanleiding van een voorstel van onzen tegenwoordigen Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten- schappen om de dramatische kunst van rijkswege te subsidieeren. Het ging dus over het verleenen van steun van regeeringswege aan de beoefening van de tooneelkunst. We kunnen begrijpen, dat naar aanleiding van dat voorstel de tongen zijn los gekomen. Voor- en tegenstanders hebben het hunne daarover "gezegd. Tegenstanders, want maar al te zeer staat het tooneel in ons land in een kwaden reuk. Er wordt ook wel het een en ander op de planken gebracht wat niet dient tot verheffing van het zedelijk peil van ons volk, en niet strekt tot eene ont- wikkeling in goede richting. Er is een pu- bliek. wat van het tooneel het sensationeele, het de zinnen prikkelende verwacht, waar niet aan mag toegegeven worden. De voor- standers van het tooneel waren er ook, want er wordt toch ook genoeg opgevoerd wat niet stootend is, maar leerzaani en ont- wikkelend. Hoe menigmaal is door een tooneelstuk de aandacht gevestigd op groote gebreken in het maatschappelijk leven, en is de opvoering aanleiding geweest om die gebreken weg te nemen. De Rederijkers- kamers hebben in de 14de en 15de eeuw veel medegewerkt tot verbreiding van nieuwe gedachten. De zedelijke strekking in menig tooneelstuk werkt waarschuwend en veredelend. Zoo kunnen we er in komen, dat er tegen en voor het tooneel gesproken wordt. Voor velen van de tegenstanders gaat echter de quaestie dieper, zij vragen niet of er iets goeds of iets slechts wordt opgevoerd, maar zij veroordeelen het op- ,,Vaart alien uit?" schreeuwde don Fe- derigo woedend zijne kapiteins toe, ,,vaart alien uit en bemeestert de zwarte galei! Hangt de bemanning aan hun eigene raas op. Morgen met het krieken van den inorgen lichten de vier galeien, die hier liggen, het anker: alleen de Andrea Doria blijft nadere bevelen afwachten. Hoort gij het, heeren van de galeien morgenochtend. Gelijk bevel is aan de kapiteins te Sluis gezonden; ook die moeten alien zee kiezen. De zwarte ga lei brengt mij de zwarte galei of an- ders"wat hij verder zei, was onver- staanbaar, ook doordat hij geweldig op het dek stampte; de kapiteins echter, die wijse- lijk zwegen, zagen elkander scheeve ge- zichten trekkend aan en hem grijnzend na: ,,Te drommel dat was Spaanschc peper. Ook gemakkelijker te zeggen, dan te doen. Nu, mijne heeren! de zwarte galei! Sluis! Spinola! Zwarte galei!" zoo werd er aan boord van de Andrea Doria door elkaar geroepen, totdat ten laatste de eene kapitein na den anderen zich naar zijn eigen schip begaf, om de noodige schik- kingen te treffen en voorbereidingen te maken voor de afreis. Na eenigen tijd bevpnden zich alzoo An tonio Valani en Leona della Rota weer al leen op het dek. ,,Dus de anderen gaan onder zeil, en wij moeten blijven? Ook al goed!" zei Leone. ,,Dan zullen wij voor onze eigene zaken uitgaan; voor alles gaan wij nu naar de voeren van elk tooneelstuk. In beginsel zijn zij tegen den schouwburg, omdat men daar niet te doen heeft met waarheid, maar met nabootsing. Hoe mooi het stuk ook zij, het is toch maar namaak van de werkelijkheid, het is comedie, zoo spreekt men. Wij wil- len op deze principieele zaak niet verder ingaan. Daarvoor is het hier niet de rechte plaats, maar wel willen we even den nadruk leggen op iets hiermede verwant, en wat nog heel wat gevaarlijker is. Acht men 't tooneel verderfelijk omdat men daar met geen waarheid te doen heeft, hoeveel ver- derfelijks omringt ons dan in het gewone leven, waar toch zooveel comedie gespeeld wordt. Wat doen de menschen zich vaak heel anders voor dan ze in werkelijkheid zijn! Wat is er een schijn met anderen achter- grond! Wat wordt er veel ,,kool" verkocht. Wat is er een ,,lak" in de wereld. En is djt alles niet veel gevaarlijker, en is het niet goed daarop eens even den nadruk te leg gen? Ik zou haast zeggen die dageiijksche comedie" is gevaarlijker dan het offi- cieele tooneel. Want ieder die naar den schouwburg gaat weet het van te voren, dat hij met nabootsing te doen heeft, daarln ligt niets misleidends, doch als ik in de samenleving comedie speel dan doe ik dat met de bedoeling, dat mijne omgeving den schijn dien ik aanneem als waarheid en wer kelijkheid zal opvatten. En dat is misleidend. Ik laat er de menschen inloopen zonder dat ze het weten. Bij den schouwburg weet ieder waarmede hij te doen heeft, niemam behoeft er ,,in te loopen". Er wordt in den dagelijkschen omgang onder de menschen zooveel comedie ge speeld. Men kan zoo heet vriendelijk zijn in elkanders tegenwoordigheid, maar het hari spreekt soms anders, en als men van el kander weg is ziet men er niet tegen op elkander te benadeelen. Vanwaar die on- oprechtheid? Wij kunnen ons begrijpen, dat men voor elkander vriendelijk en voorko- mend zijn wil. Er is een algemeene neiging om elkander geen harde woorden in 't aan- gezicht te werpen, en daar ligt iets goeds in, een soort eerbied, maar mag dat zoover zich uitstrekken, dat men zich anders voor- doet dan men is? Dat is geen eerbied hebben voor zijn naaste, want die maakt aanspraak op waarheid. In 't algemeen gaan* we toch uit van de onderstelling, dat er waarheid zit in het optreden van de menschen om ons heen. Waar moeten we ons anders aan vasthouden, waar kunnen we ten slotte" op aan, als 't niet zoo is? Zoo wordt van ons persoonlijk ook die oprechtheid gevraagd. Het kan gebeuren, dat we iemand op be- zoek krijgen, misschien nog wel vragen, dien we niet kunnen zetten, en op wien we heel wat aan te merken hebben, maar als we hem ontvangen, doen we net of we op zijn tegenwoordigheid gesteld zijn en elkander genegen zijn. Wordt er over en weer zoo gehandeld dan weten we niet wat we aan elkander hebben. Komt de nood en hebben we elkaar werkelijk noodig, dan scheurt na- tuurlijk het net van leugen, de waarheid komt aan den dag, dat men eigenlijk niets voor elkaar overheeft, en smartelijk is de teleurstelling. Doch er is inderdaad niets taveerne. Daar kun je mij alles uitvoerig vertellen, wat in betrekking staat met je verhouding tot de aanminnige Vlaamsche ,,Neen Leone! laat mij met rust!" ,,Toch niet, hoor; je zult en je moet. Ik wil u genezen, lieve vriend; ik ben voor zulke kwalen een goed heelmeester. Dat heeft reeds menigeen ondervonden en jij zult het ook ervaren, Antonio!" Half onwillig lief de kapitein zich be- wegen, mee te gaan, met eenigen tegenzin volgde hij zijn luitenant, door de straten van Antwerpen naar de taveerne ,,H wapen van Alcantarra", welker dikke waar- din verliefd was geworden op den lichtzin- nigen Leona della Rota, die nu vrije ver- tering had, zoo vaak hij maar wilde. 111. ]an en Myga. In een van de hooge trapgevelhuizen achter de stadsmuur aan de kade te Ant werpen zat den volgenden avond Myga van Bergen, de dochter van wijlen den rijken en aanzienlijken koopman Michael van Ber gen, in diepen rouw gekleed, bij haar kleine lamp. Een twintigtal jaren geleden had de naam van de firma Van Bergen en Norris een goeden klank, 'twas een der rijkste huizen van het rijke Antwerpen. Hare sche- pen bevoeren alle zeeen, hare pakhuizen waren gevuld met de kostbaarste schatten van Indie en Amerika; op hare kantoren heerschte groote drukte. Wijd en zijd was de firma bekend en geacht, zoowel aan de beurs als in de groote Hansadepots. Op dit tijdstip echter was Johan Geerdes Norris reeds lang te Amsterdam gestorven en zijn voormalige compagnon was hem veranderd want 't wks maar comedie, zoo- als men met elkaar omging. Die onoprecht- heid komt ons dutir te staan. Bovendien ligt er iets van lafheid in, dat men voor el kander niet durft te zijn wat men werke lijk is. Gemakkeiijk is het niet, want waarheid wordt niet licht aanvaard, en om dat de liefde zoo vaak ontbreekt die onmis- baar is als men elkander de waarheid zeg gen gaat, leeft men liever in den schijn naast elkander, maar is het toch niet ver- kwikkender te wandelen in het heldere licht der waarheid dan in de nevelen van ge- veinsdheid? Bij daglicht kunnen we verder komen op den weg die ons voert naar't doel. In den mist verdwalen we. Het is bij den mensch een algemeen voor- komende neiging om zich grooter voor te doen dan men is. Daar meent men pleizier van te zullen hebben. inderdaad heeft men daar niets van dan schade, want een ieder die zich verheft in een stand waar hij niet thuis behoort, moet toch naar dien stand ,,zijn belasting" betalen wat tamelijk be- zwaarlijk wordt. Een burgerheer in de stu- dentenstad, die wel veel dochters had, maar geen vermogen, wilde om zijn dochters te kunnen uithuwelijken natuurlijk doorgaan voor rijk en hij gat zich op voor de vermo- gensbelasting. Heel sardig bedacht, maar nu moest hij ook die belasting betalen en dat was voor hem, zonder vermogen, niet ge makkeiijk. Zoo gaat het nu in elk opzict Men wil gaarne voor rijk doorgaan. Als ik rijker wil schijnen dan ik ben, dan tracht ik dit te toonen in mijn kleeding die fijner is dan mij past, in mijne uitgaven die royaler zijn dan ik eigenlijk verdragen kan, in mijn levenswijze, die gaat boven mijne krachten. Wil ik die comedie volhouden dan bezorg ik mi; 1 ■noeite-en het einde is, dat ik er toch mede moet ophouden, dan komt de waarheid aan den dag en dan komt de vernedering, die pijnlijk is. Als ik voor wijzer wil doorgaan dan ik ben, dan tracht ik daarvan de bewijzen te leveren, het kost mij veel moeite, en ik kan voor een tijd mijn omgeving we! eens misleiden, maar dit vol te houden gaat toch boven mijn krachten. Straks wordt het vernisje van mijn kennis zichtbaar en ik sta beschaamd. Als ik voor beter of ook vromer wil door gaan dan ik ben. dan tracht ik mij daar- naar uiterlijk te gedragen. Het is mij een voortdurende kwelling en altijd moet ik op mijn hoede zijn, dat de menschen het toch niet bemerken zullen. dat ik toch eigenlijk niet die persoon ben, waarvoor ik mij iii- geef. Zoo leeft men in groote onrust. Al dat comediespelen vereischt veel krachten van den mensch. die beter in andere rich- ting konden worden aangewend en het slot is, dat men nooit bereikt wat men meende, want de waarheid breekt immers altijd door. Er zit in deze dingen meer nadeel dan menigeen vermoedt. Levensgeluk en levens- wijsheid kunnen niet wonen daar waar de onoprechtheid heerscht. Ieder mensch dorst naar waarheid en klaarheid in elk opzich! Om de waarheid echter te kunnen zien en onderscheiden moeten onze geestelijke zin- tuigen geoefend zijn. Om in bepaalde ge- vallen de waarheid van den leugen te onder scheiden moeten wij een jui.sten, scherpen blik hebben. Hoe zal die ons eigendom eenige dagen geleden te Antwerpen in't graf gevolgd als bedelaar. De naam der eens zoo geziene firma was reeds lang vergeten; op de Beurs en in de kantoren der Hansa kende men haar niet meer, alleen de oudste koop- lieden en makelaars hadden nog eenige herinneringen aan dien vroegeren glans. Waardoor die verandering? Antwoord is gemakkeiijk te geven. Toen 'thuis Van Bergen en Noris zijn hoogte glanspunt hac bereikt, werd Antwerpen bewoond door tweemaal honderdduizend zielen, nu telde de stad pas tachtigduizend. Vanwaar die achteruigang? Op den 10 Augustus 1585 bestond het handelshuis Van Bergen en Norris nog in voile kracht en groot aanzien; op den 27sten dier maand na de capitulatie, welke de stad met haren machtigen veroveraar, prins Alexander van Parma, had gesloten, werd de firma ontbonden. Alexander Farnesedeed met een schitterenden stoet zijn intocht in de gewonnen veste; Norris verliet haar met zijn tienjarig zoontje en een zeer groot aan- tal anderen, die zich aan Spanjes mac" niet wilden onderwerpen. Michael van Ber gen bleef met zijn zesjarig dochtertje ach ter. Zoo handelde elk der compagnons naar zijn eigen aard: de ondernemende, opvlie- gende Norris en de bedeesde, lijdzame Van Bergen. De een trotseerde het noodlot zoo lang mogelijk en verliet, toen de strijd be- slist was, deze plaats, om den strijd op- nieuw te beginnen. De andere schikte zich naar de omstandigheden en leed geduldig wat hij niet kon veranderen. Dat echter is sinds lang voorbij Jan Norris en Myga van Bergen, de kinderen der eens zoo beroemde firma, vragen nu onze opmerkzaamheid. kiinnen worden als wij opzettelijk in ons leven met vervalsching omgaan? Als we bezig zijn onszelf in een net van leugens te wikkelen? Ons gevoel voor waarheid wordt afgestompt en wij maken onszelf on- bekwaam om de moeilijkheden en duister- heden waarmede we zoo menig keer in aan- raking komen op te helderen of uit den weg te ruimen. Zal het ook ons oog niet be- nevelen om de hoogste waarheden te kun nen onderscheiden? In de oorlogsjaren die achter ons liggen werd in de verschillende oorlogvoerende landen met opzet het volk, door middel van de pers, onkundig gehouden van den waren stand van zaken. Dit achtte men noodig om den oorlog te kunnen voortzetten, tot dat men het groote doel, de overwinning had bereikt. Als de waarheid en oprechtheid krach- tiger geeerbiedigd waren in elk volk, zou dan de oorlog tot zulk een bitter einde zijn doorgevoerd en zouden wij dan thans zulke wrange vruchten plukkfen? De voorgestelde overwinning heeft wel niemand bereikt. Dat kan ook niet ten koste van de waarheid. Willen wij in ons eigen leven bewaard blijven voor teleurstelling en machteloos- heid, laat het ons om waarheid te doen zijn in de eerste plaats met ons zelf. Waarheid, hoe pijnlijk zij soms zijn kan, zij sterkt, en den oprechten gaat het licht op in de duis- ternis. Maurits F. NEDERLAND EN BELGIE. Men seint uit Louden De Pal Mall Gazette heeft een artikei met in het oog vallende opsehriften van zjjn correspondent te ffrussel, waarin wordt verzekerd, dat Nederland een centrum van intensieve anti-Belgische propaganda is. Duitschers en activisten oltewel Belgische SinD-Feiners zegt het artikel hebben in Neaerland hun hoof'Jkwartier §n bladen en genieten er een bijna overdreven gast- vrjjheid. Bewezen is, dat bij de joDgste verkiezingen groote sommen uit bronnen in Holland vloeiden ten behoeve van de pro- Duitsche defaitistische candidaten. De correspondent geefr. dan, haar hjj zegt, voorbeelden van boe de Duitschers propa ganda voeren in Nerlerlandsch Limburg, dat vroeger Belgiseh was. De beJangstelling die de Duitschers toonen voor dit gebied, bewjjst, dat de geallieerden bij de bespre- kingen te Parjjs verkeerd deden door bet Belgische standpunt te veronachtzamen, dat o. a. pleitte voor de voortgezette Belgische verdediging van de Maas. De correspondent geeft dan uittreksels van instructies, uitge geven door den Duitschen consult te Maas- stricht. Wat nieuwsbladen betreft, heet het in i de iDstructie o. a.zeker Hollandsch dagblad moet gesteund worden tot elken prijs, het moet zooveel geld ontvangen als bet verlangt en zjjn invloed moet gehandhaafd worden door intensieve propaganda. Het moet een zeer voorname plaats in- In welk een jammerlijke, verwoeste, ijse- lijke wereld hadden deze beide armen het eerste levenslicht aanschouwd! Hoe vaak waren' niet de wiegeliederen der moeders door het bulderen van 't geschut, nabij en verre, verstomd? Hoe vaak hadden niet de vaders hun lievelingen van hunne knieen moeten neerzetten, omdat het luiden der stormklok ze naar buiten riep, op de wallen of op het raadhuis. Arme klein^ schepsels! Nooit hadden ze, als andere, in minder gevaarvolle tijden ge- boren kinderen in schaduwrijke bosschen. op groene weiden kunnen stoeien en ravot- ten! Nooit hadden ze van de blauwe koren- bloenien en de roode papavers, die tusschen 'tkoren groeiden, kransjes kunnen winden, want in de bosschen zwierven de troepen van Zijn koninklijk Majesteit of de wilde benden der Boschgeuzen rond en op de groene weiden sloegen Spaansche legers, Duitsche, Fransche, Engelsche, Italiaansche huursoldaten en.de benden, in dienst der Staten en van den Prins van Oranje hunne hutten en tenten op. Nog voor de gouden vrucht rijpte, en de roode en blauwe bloe- men bloeiden, vielen de korenvelden aan de paarden der rondtrekkende troepen ten deel. Waar ergens was een rustig plekje te vinden op dezen platgetreden bodem, dien de koning van Spanje zijn eigendom noem- de? In de nauwe, donkere straten der stad Antwerpen achter de hooge muren, wallen en torens van Paqiotti hadden de arme kin deren hun speelplaatsen, die vaak genoeg onveilig en gevaarlijk waren. Heel dikwijls toch veranderden de woningen der burgers in kerkers, waarin de bewoners zich zelf opsloten, om zich te beschutten tegen den overlast van buiten. nemen id de openbare meening in Limburg' in het bgzonder in Maasiricht. Doe al het mogelgke tegen het nieuwe dagblad dat geprononceerde annexionistische ten- denzen toont. Vermeerder de Duitsche bladen in Limburg en doe al het mogelijk- om de Fransche en Belgische bladen uit Limburg te weren. Uit dezelfde bron haalt de correspondent nog de volgende instructies aanzend Duitsche families naar Limburg, vooral met het doel banden te binden tusschen de twee naties, zoodat een fusie van Limburg met Duitsehland vergemakkeljjkt wordt. Verder bevatte de instructies waarschu- wingen tegen zekere persoonljjkheden, aan- geduid met letter M en MME, die verdacht zijn van pro-geallieerde neigingen en wier gangen moeten worden nagegaan. In de instructies wordt er op gewezen, dat elke Belgische invloed, hoe gering ook, in Lim burg moet worden geweerd. Ik denk zoo besluit de correspondent zjjn stoutmoedig en fantastisch verhaal dat het bovenstaande voldoende is om de bedreigingen aan te duiden, waaronder niet alleen Belgie, maar ook Europa leeft. De Duitsch-flolland8chepolitiekin Belgie steont het activisme en de verdeeldheid. Het is tijd, dat het duideljjk begrepen wordt aan de Engelsche zjjde van het kanaal. dat Engeland's voorspoed zeer sterk afhangt van de handhaving van een sterk en bloeiend Belgie in Europa. We zullen vermoedelijk nog heel wat onzin te lezen krjjgen, eer die kwestie eens uit de wereld is, of liever, eer de annexio nistische Belgen znllen zien, dat al nun gescharrel te vergeefs is ONDERWIJS. De oprichting van een volksuniversiteit te HeDgelo mag als zeker bescbouwd worden. DE UITVOER VAN KAAS TIJDEL1JK STOPGEZET. De Minister van Land'bouw. Nijverheid en Handel maakt bekend 1. daL met het oog op de prijsver- hooging op de kaasmarkten, tengevoige van de steeds toenemende vraag voor het buitenland, behoudens de reeds toegezegde consenten voor kaas, voorloopig geen verdere uitvoervergunningen worden atgegeven, zoo dat een hoeveelbeid kaas, geljjk staande met de geheele productie van af begin Juli tot October, ter beschikking zal blpven van de binnenlandsche behoefte 2. De afgifte van de reeds toesrezegde consenten zoodanig zal worden geregeld, dat de export van de voorraden waarop deze uitvoervergunningen betrekking hebben, over geruimen tijd zal worden verdeeld 3 dat, indien in verband met de pro ductie en de bmnenlandsche voorziemng in October weder vergunning tot uitvoer ban worden verleend, de N.UM. daaraan vocr- waardeD zal verbinden, die t. z. t. zullen worden bekend gemaakt. Dus moesten deze kinderen een heei an dere voorstelling van het leven krijgen dan andere, die onder een gelukkiger gesternte waren geboren en menige schoone bioem werd door de duistere, koude wolken. waar onder hunne jeugd werd neergedrukt. in den knop verstikt en vernietigd. Hoe dikwijls niet hadden Jan en Myga. gedurende de lange belegering van den her- tog van Parma, turende door de ruiten, waarvoor zij hun bonte poppen en dierer hadden opgesteld,-den oorlog met al ziine verschrikkingen door de straten voorbi: zien trekken. Een paar zouden Jan en Myga worden, zoo hadden het de vaders en moeders toen de groote firma nog bestond, bepaald; doch toen de capitulatie tusschen Alexander Farnese en de stad was geteekend, had Jan Geerdes Norris het trouwverbond van z zoontje met het dochtertje van zijn compag non verbroken. De echtgenooten der beide kooplieden waren toen reeds beiden over- leden. Den 27 Augustus 1585 werden de kinde ren van elkaar gescheiden en de tienjarige knaap, het zesjarig meisje weenden bit ter maar 't was immers oorlog en die scheidt nog wel veel verschrikkelijker min- nende harten. Niemand twijfelde er boven dien aan, of de beide kinderen zouden hunne jeugdherinneringen wel spoedig vergeten hebben. Of het inderdaad zoo werd? Jaren zijn vervlogen. Norris is dood; dood is ook Michael van Bergen, nadat ziin rijkdom is versmolten als sneeuw voor de zon. (Wordt vervolgd.) 1

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 1