GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. Vergadering van Donderdag 1 Juli 1920, des namiddags 2 uur. (Vervolg). 3. Rapport centrale. (Vervolg der rede van den heer Hamelink.) Een vernieuwing van een motor in 1911 ge- boekt voor f 11.810,79% wordt in 1916 nog- maais in rekening gebracht. Als men zoo'n be- drag van ongeveer 12.000 tweemaal in reke ning brengt, geeft dat een mooi staaltje van de wijze waarop de kapitaalsvermeerdering in de boekhouding geschiedt. Bij de berekening der loonen wordt evenzoo te werk gegaan. Men moet niet uit het oog verliezen, dat de centrale een dubbel bedrijf heeft, dat van stroomlevering en haar instal- latiebureau. Toch wordt het geheele salaris van den administrateur en den boekhouder ten laste van de verlichting gebracht. En ais door de werkzaamheden voor het installatiebureau de boekhouder geen gelegenheid meer heeft om de maandelijksche meteropname te doen, wordt voor den monteur die daarmede wordt belast wel extra 80 per jaar in rekening gebracht ten iaste van de verlichting. Ook de vrije wo- ningen worden geheel ten laste van de verlich ting gebracht en spreker is van meening, dat op die wijze minstens een 1000 's jaars ten onrechte op de lichtlevering wordt gebracht. Als men dan verder nagaat, dat zelfs het ,,droog maken van een kelder" als waarde- vermeerdering wordt geboekt, kan men zien, dat er toch wel wat aan de boekhouding hapert. Moge er dan al geen wettelijke plicht zijn om de boekhouding anders in te richten. dan is er toch ook nog wel een moreelen plicht. De maatschappij zou zich voor dergelijke han- delingen moeten sehamen. Hij verwondert er zich dan ook ten zeerste over, dat er nog ge- tracht wordt om aan de hand van zulke gecon- stateerde feiten de inrichting de hand boven het hoofd te houden. Omtrent de lichtregeling tusschen de ge- meente voor de straatverlichtingj en de In dustrie ei a riaaischappij heeft liij vroeger de veronderstelling uitgesproken, dat, hoewel de genrieente voor een afname van 20.000 K. W. Ubetaalde, zij er maar 13.000 afnam, maar nu blijkt uit de bescheiden, dat zijn raming veel te hoog is geweest en dat er bezuinigcl is tot 8000 K. W. U. Doch daaruit blijkt ook weer, wat spreker vroeger beweerde, dat de maat schappij er destijds zeer veel belang bij had, die regeling aldus te maken en dat toen van liarentwege het stroomverbruik op alle moge- lijke wijze is opgevoerd. Hij neemt het den raad van toen volstrekt niet kwalijk, dat zij die overeenkomst heeft gesloten, want de raad was niet beter op de hoogte. De besparing, verkregen door het uitschake- len der avondlampen heeft niet zooveel bet o- kenis als men oppervlakkig zou zeggen, daar die zelfs midden in den winter toch maar on geveer een derde van den brandtijd hebben der nachtlampen. In den zomer gaan de avond lampen te 10, tegenwoordig 11 uur uit, in den winter branden ze van 5 tot 10 uur, doch de nachtlampen branden dan ongeveer 14 uren, van 5 uur 's avonds tot 7 uur 's morgens. Het is dus wel van beteekenis, hoe het staat met de lichtsterkte vooral der nachtlampen. Er warden, om tot een hoogere stroomaf- name te geraken, lampen van grootere licht sterkte aangebracht en spreker is van meening, dat best kan volstaan worden met lampen van 32 kaarsen lichtsterkte. Als er over de verlichting geklaag'd werd, was het niet dat de lagipen te weinig licht gaven, doch was dit omdat op plaatsen waar deze beslist noodig waren de lampen ge heel waren weggenomen. En als we ons thans houden aan lampen van 32 kaarsen en ook op de plaatsen waar 2 en meer lampen samen aan de palen zijn aangebracht er ook maar 1 laten inschakelen, is spreker van meening, dat voor de gemeente, ondanks den hoogeren stroom - prijs, nog wel 900 te bezuinigen valt. En wat de kolenhistorie betreft, spreker wil weder erkennen, dat hij daarmede ook een fout heeft begaan, maar hij moet er toch op wijzen dat met het vermelden van dien handel in de boekhouding vreemd is omgesprongen. Hij acht de als verkocht opgegeven hoeveelheid nog wei aanvechtbaar, maar wil er op wijzen, da< de kostprijs voor de kolen in '18 is opgegeven te bedragen 65 per ton, terwijl daarvoor vol- gens ae bijlage D bij verlcoop slechts f 51 is in rekening gebracht. Dit is beslist geen voor- deelige handel geweest, en dupeerde het lieht- bedrijf. Dit is ook zoo met de 1770 K.G. in 1919 verkocht; daarvoor is geboekt f 47,25, terwijl de inkoopprijs per ton op f 69 komt. Een eigenaardige wijze van handeldrijven. Er is ook telkens en telkens beweerd, dat het bedrijf zich niet kan bedruipen, maar daar mede zijn dan tocb in strijd de bedragen die aan tantiemes zijn uitgekeerd. Deze geven toch, naar spreker meent, ook wel eeniger mate een beeld van de gemaakte winst, omdat zij daar- van worden afgeleid. Dan zien we, dat die in 1901 bedroegen fll3,3iy2; in 1916 f 228,58; in 1911 30/,50; in 1914 f 700fi66 en in 191 f 883,30. Dit steeds vooruitgaand bedrag, be- teekent ook voor de maatschappij een steeds hooger wordend winstcijfer. Niettegenstaande deze vaststaande feiten, heeft spreker ook opgemerkt, dat burgemeester en wethouders steeds retireerden, zoodra de Industrieele Maatschappij te kennen gaf op een voorstel hunnerzijds niet te willen ingaan. Wie op het idee gekomen is, om den prijs voor stroomlevering te berekenen naar anthra- ciet van een bepaald aantal calorieen, is aan spreker niet bekend, maar dat zal ook wel zijn de Industrieele Maatschappij en daar schuilt ook gewis een adder ondef het gras. Hij be- gri.ipt niet, waarvoor hier anthraciet van 8500 calorieen moeten worden aangenomen, dienim- 'mer worden gebruikt, terwijl ook de ingenieur Nagtglas in zijn rapport te kennen geeft, dat anthraciet van 7500 calorieen van een goede kwaliteit is. En men moet met de Industrieele Maatschappij voorzichtig zijn, want de erva- ring heeft geleerd, dat ze de concessie volgens de letter uitleggen. Er wordt nu misschien anthraciet gebruikt van maar 6000 calorieen, zoodat hij vreest, dat deze bepaling een strop wordt voor de gemeente. Ook omtrent het abonnement wilde hij aan- merkingen maken; als dat nu in verband met de verbeteringen van de techniek wordt be paald op 15 cent per lamp van 10 normaal- kaarsen, zullen we tot een goede verhouding komen, voor 50 verhooging van den stroom prijs. Spreker vestigt er voorts de aandacht op, dat bestendigd blijft de regeling, dat de con- cessionaris een deel der gemeente, als hij daar- tegen bezwaar heeft, niet zal behoeven te in- stalleeren. Het gevolg daarvan zal zijn, dat noch Sluiskil, noch Driewegen electrisch licht kunnen krijgen, want geen enkele maatschappij zal voor die buurtschappen alleen eene centrale stichten, Bovenal acht spreker het een eisch, dat, al vorens toesteroming wordt verleend om den stroomprijs te verhoogen, de lichtsterkte voor de straatlantaarns zal worden vastgesteld. Nu zijn we nog de baas, maar, eenmaal de nieuwe overeenkomst gesloten, zal het zoo ge- makkelyk niet gaan daarin nog verandering te krijgen. Er kan, zooals hij reeds aangaf, volstaan worden met lampen van 32 kaarsen, doch er werden er aangebracht van 50, van 100; ja zelfs nog wel van 250 kaarsen. Als we dat voor- komen, zullen we een belangrijk bedrag be- sparen. De maatschappij heeft nu toegestaan, ons 2 uit te keeren van de bruto-ontvangst, het- geen dan weer in de plaats komt van de toe- gezegde winstuitkeering. Spreker acht het jammer, dat hij dit weer zeggen moet, maar die uitkeering haalt de maatschappij op andere wijze weer ruimschoots terug van de verhoogde meterhuur ook van de oude meters. De heer Nolson berekent het bedrag der uitkeering, dat de gemeente zal krijgen op ongeveer 800. De centrale krijgt echter voor de 700 oude me ters, waarvoor ze dus haar kapitaal niet be- hoeft te verhoogen 50 meer, dat is dus berekend volgens de goedkoopste meters, waarvoor thans 30 cent per maand betaald wordt 12 X 15 cent X 700 f 1260 per jaar. De fooi aan de gemeente wordt dus met nog 50 overwinst uit ongemotiveerd verhoogden meterhuur getrokken. Tegen de bepaling die omtrent aansluitkos- ten is opgenomen, dat op plaatsen waar geen hoofdleiding bestaat gedurende 5 jaren een stroomverbruik moet gegarandeerd worden ge- lykstaande aan de aanlegkosten moet spreker bezwaar maken. Dat zou tengevolge hebben, dat in een betrekkelijk belangrijk gedeelte der stad hewoond door arbeiders, geen enkele aan- sluiting zou kunnen verkregen worden, en hij wenscht, dat deze toch ook de gemakken van hat electrisch licht zullen kunnen genieten, dat ook hunne vrouwen als zij dit wenschen een electrisch strijkijzer zullen kunnen gebruiken of desnoods ook een electrisch keteltje zullen kunnen gebruiken. Wonen zij in een straat waar nog geen hoofdleiding is, dan is het na- tuurlijk uitgesloten, dat wanneer slechts een enkele, of zeg nog eenige arbeiders aanslui- ting vragen, zij een stroomafname kunnen ga- randeeren gelijkstaande met de misschien be- langrijke kosten van aanleg der leiding. Dat zou b.v. het geval zijn in de le Kortestraat. de Klaassenstraat, de Dekkerstraat, een groot deel van Java en de Kerkhoflaan. Er moeten voor 1 aansluiting al spoedig een paar palen gezet worden, wat de aanleg duur maakt. Voor de straten die echter reeds bestonden ten tijde van het aanleggen van het net der centrale, doch waarin de Industrieele Maatschappij toen voor eigen voordeel geen hoofdleiding heeft aangelegd, in de meening wellicht, dat ze daar toch geen afnemers zouden krijgen, zou hi; wenschen dat bepaald werd, dat ze het net voor eigen rekening moet maken en de men- schen die daar wonen kunnen aansluiten voor het algemeen tarief, zonder eenige garantie. De ingezetenen moeten naar het hem voorkomt alle gelijke rechten hebben. Hier zouden de economisch zwakkeren juist meer worden ge- drukt, als de voorgestelde bepaling werd aan genomen. Voor de nieuwe gedeelten is het wat ^nders, daarvoor zal die bepaling geer. bezwaar opleveren, daar toch alle nieuwe hui- zen van geleiding voor electrisch licht worden voorzien. De heer Scheele merkt op, dat er nu een tijd van 8 maanden is verloopen, sedert be- sloten werd een onderzoek naar de exploitatie der centrale in te stellen. De heer Nolson sprak toen in de maand October van '19 de meening uit, dat het onderzoek wel met zoodanigen spoed kon geschieden, dat de zaak (het verzoek der Industrieele Maatschappij om goedkeuring der verhooging van den stroomprijs) in Febru- ari zou kunnen worden afgehandeld en dat daarvoor niet meer dan een f 300 zou behoeven te worden ujtgegeven. Wat dit laatste betreft, is het ook wel eenigszins anders uitgekomen, maar sinds den aanvang van het onderzoek zijn nu 8 maanden verloopen en het resultaat daarvan is reeds sinds enkele maanden aan den raad toegezonden, zoodat hij meent, dat men nu moeilijk met de klacht kan komen, dat er geen gelegenheid is geweest, om de zaak te beoordeelen. Wat de klacht van de heeren Nolson en Hamelink betreft omtrent de wijze waarop de financieele en de commissie van fabricage door burgemeester en wethouders behandeld wordt, zou spreker ook in alien emst willen verlda- ren, dat er voor de leden dier commissies niets anders overblijft dan het veld te ruimen. Maar toch moet spreker zijn bijzonderen spijt uitdrukken, dat, toen voor eenigen tijd spreker eenzelfde klacht uitte omtrent de miskenning der financieele commissie, die alleen geroepen wordt als burgemeester en wethouders haar noodig hebben om de inkom- sten te verhoogen, terwijl burgemeester en wethouders het uitgeven der gelden ook wel zonder hare medewerking blijken te bewerk- stelligen, en spreker daarom ontslag- nam ais lid dier commissie, hij van andere zijde voor zijn toen geuite klacht niet den .minsten steun ondervond, en de houding van burgemeester en wethouders als het ware werd ge3anctionneerd. Meer wenscht hij thans niet te zeggen, maar stelt zich voor bij de behandeling der onder- deelen zijn meening te kennen te geven. De heer De Jager stemt toe, dat de verwij- ten door de heeren Nolson en Hamelink tot bur gemeester en wethouders gericht omtrent de behandeling der commissies, tot op zekere hoogte verdiend zijn. Hij herinnert voorts, dat in de maand Oc tober is betuigd, dat de raad geen enkel tech nisch persoon in zijn midden had, die met eenigen grond over de zaken der centrale kon oordeelen en dat daarom een onderzoek door een onbevooroordeelde commissie of personen gewenscht was. Nu spijt het aan spreker, da juist van de zijde van den heer Hamelink het technisch rapport van den toen aangezochten deskundige, den heer Nagtglas Versteeg, is aangevallen, niettegenstaande hij zelf ver- klaart niet technisch te zijn, maar zich daar- door toch boven dezen ingenieur stelt. Als men alle beweringen van den heer Hamelink hoort. zou het ons wel gaan duizelen en men zich moeten afvragen, waar gaan we naar toe. In die richting voortgaande, zou de heer Hamelink moeten zeggen, dat het rapport on- betrouwbaar is, en dat de rapporteur alleen spreekt uit den mond van den administrateur der centrale. Spreker moet er echter op wijzen, dat toen alle leden der commissie van bijstand in eene conferentie met den heer Nagtglas Versteeg gelegenheid hebben gehad om hunne meenin- gen te uiten en vragen te stellan, en dat ook den heer Nolson toen nog gelegenheid geven is, om nog eenige nadere vragen te stellen. Aan het slot der conferentie heeft de heer Nagtglas Versteeg toen de vraag gesteld: zal ik het onderzoek aan de centrale alleen instel- len, of wenschen de heeren daarbij tegenwoor dig te zijn, om zoo noodig van hunne opvatting omtrent een en ander te doen blijken. Toen hebben alien, ook de heer Hamelink, verklaard dat zij het 't beste oordeelden, dat hij zulks alleen deed, en de heer Hamelink heeft ook nog opgemerkt, dat hij voile vertrouwen in dat on derzoek stelde. Dan moet men, meent spreker, ook het uit- gebrachte rapport vertrouwen en dit niet wan- trouwen. Wat het accountantsrapport betreft, brengt hij onder de aandacht, dat er omtrent de wiize van boekhouden verschillende meeuingen be- staan en het kan best zijn, dat beide partijen gelijk of al naar men dat wil ongelijk hebben. Hij acht het ook een juist standpunt van bur gemeester en wethouders, dat zij ook de andere partij hebben gehoord, alvorens met hun voor stel te komen. De heer Nolson wijst er naar aanleiding der bemerking van den heer Scheele op, dat vroe ger eene commissie bestond. uitsluitend met het oog op de vaststeliing en de reclames van den hoofdelij ken omslag. Later is dit gewor- den eene financieele commissie in het alge meen. En naar aanleiding der klacht, dat hij destijds den heer Scheele met zijne grief al leen heeft laten staan, wil hij thans opmerken, dat hij niets zou hebben gezegd omtrent het niet-oproepen der financieele commissie over deze kwestie, wanneer dat ook de eerste maal niet gebeurd was. Toen werd het oordeel der commissie verlangd binnen 24 uur nadat ze een deel der stukken ontvangen had, maar nu de leden de stukken een 14 dagen in hun bezit hadden, wordt op hun advies geen prijs meer gesteld. Daardoor komt die oehandeling in een vreemd licht. Omtrent de kosten van het deskundig onder zoek heeft hij ook niet bepaald gezegd, dat dit 300 zou kosten, maar heeft hij gewaarschuwd het loon voor de rapporteurs vooraf vast te stellen, opdat men geen gevaar zou loopen in hetzelfde schuitje te komen dat men in Axel had, en toen veronderstellender wijze gezegd, dat een f 250 tot f 300 wel voldoende zou zijn. Nu is later gebleken, dat zulks met dezen ac countant niet kon, ofschoon dat met anderen naar aan spreker gebleken is. wel zou gekun- nen hebben. Er is toen op sprekers voorstel, in elk geval een bedrag bepaald, en daarna heeft de expertise plaats gehad. Dat is het essen- tieel verschil. Uit de mededeeling van den heer De Jager zou af te leiden zijn, dat spreker toen ook de conferentie met den heer Nagtglas Versteeg heeft bijgewoond, maar dat is niet juist. Spre ker is het eenige lid van den raad geweest, dat over de zaak schriftelijk vragen heeft in- gediend en hem werd toen verzocht even ter vergadering te willen komen, teneinde de be- doeling van enkele vragen nader toe te lich- ten, niet echter om nog nader vragen te stellen. De heer Hamelink bestrijdt de meening der heeren Scheele en De Jager, dat er tijd zou geweest zijn om met opmerkingen te komen. Hij houdt vol, dat het niet op zijn weg ligt, als lid der commissie van bijstand, om te gaan informeeren of er niets gekomen is en betoogt, dat het bij zulke belangrijke zaken als eene concessie zeker van belang ware geweest, dat minstens de commissies waren gehoord, voor burgemeester en wethouders gingen onderhan- delen, tenzij zij van de meening uitgaan, dat de leden maar slikken moeten hetgeen zij voor- zetten. Als de raad dit nu echter niet doet, zullen burgemeester en wethouders weer op- nieuw moeten gaan onderhandelen, doch dat hebben ze dan aan zichzelf te wijten, daar ze den raad niet eerst hebben gehoord. Spreker betoogt ook dat de heer De Jager er hem nu geen verwijt meer van moet maken, dat hij persoonlijk het onderzoek op de cen trale niet heeft meegemaakt. Hij spreker is niet, als andere leden, in de gelegenheid daaraan een dag of drip vier op te offeren. Hij moet ook voor het onderhoud van zijn gezin zorgen en als hij zich aan den dienst van het gemeentebelang wijdt, krijgt hij daarvoor geen schadevergoeding; daarvoor heeft ook de heer De Jager helpen zorgen. Dan moet ook in het oog gehouden worden, dat het wegens de per- soonlijke verhouding van den administrateur der centrale tot spreker niet gewenscht was. dat hij bij het onderzoek tegenwoordig was. Dat zou herhaaldelijk tot botsingen geleid hebben, terwijl ten slotte de heer De Jager toch ook wel weet, dat de heer Nagtglas Ver steeg het zelf ook beter oordeelde, dat hij al leen het onderzoek instelde. En nu heeft spreker door zijne gemaakte opmerkingen en de critiek op het technisch rapport zich volstrekt niet boven den heer Nagtglas Versteeg willen stellen. doch meenen naar voren te moeten brengen, dat enkele be weringen wel wat lichtzinnig zijn neergesehre- ven. Dit heeft spreker met voorbeelden aange- toond. Hij heeft geschreven, dat de zaak in orde was en dat de toeneming van het bedriji niet van dien aard was, dat de Industrieele Maat schappij voor '14 al kon voorzien dat uitbrei- ding noodig- zou worden. Toch hielden wij personeel der centrale in 1914 ons hart vast, daar we toen al niet begrepen, hoe we den winter door moesten komen. De juistheid van die veronderstelling heeft spreker nu uit de gegeven cijfers omtrent de stroomproductie in 1914 in vergeiijking met nu, bewezen. Maar door dat te doen stelt hij zich nog niet boven den aangezochten ingenieur Nagtglas Ver steeg. En de stalling van spreker is juist, ten zij de cijfers, zooals b.v. ook die van het aan tal meters en aansluitingen, ook niet juist zijn. De heer De Jager heeft uit de woorden van den heer Hamelink den indruk gekregen, dat hij aan het technisch rapport geen waarde hecht en zich boven den aangezochten inge nieur stelt. De heer Hamelink merkt op, dat dit geenszins het geval is en als de heer De Jager de notulen dezer vergadering voor zich krijgt, zal hij, naar sprekers overtuiging, dit niet uit zijn woorden kunnen halen. De heer Van Hasselt merkt op, dat de heeren het hem nogal gemakkelijk hebben ge- maakt, aangezien zij, die bezwaren tegen het voorstel hidden, op verschillende punten in dezelfde richting gaan. Wat de bezwaren betreft tegen het niet op- roepen der financieele commissie, dit kan hij onbesproken laten, daar de voorzitter hierop wel zal antwoorden. Naar zijn indruk is de zaak goed behandeld. In opdracht van den raad hebben burgemeester en wethouders een onderzoek laten instellen naar den toestand enz, der electrische cen trale. Den leden der commissie van bijstanr! voor de gemeentewerken is de gelegenheid gegeven met de beide onderzoekers te spreken en aan deze vragen te stellen. De heeren heb ben daarna aan de centrale hun onderzoek in- gesteld en het rapport uitgebracht, dat alle leden van den raad nu reeds 4 maanden in bezit hebben. Nu komt het aan spreker voor, dat een lid dat zich voor de zaken interesseert, wel eens bij den voorzitter kan informeeren, of er geen correspondentie te behandelen is, en als het gewenscht wordt daarover samen te overleg- gen. Hij handhaaft zijn stelling, dat de leden dan maar eens bij hem mceteri komen. Burgemeester en wethouders hebben van der, raad de opdracht gekregen een onderzoek aan- hangig te maken naar den toestand der cen trale, ze hebben die opdracht vervuld en dat gaf hen aanleiding onderhandelingen met de maatschappij aan te knoopen. Hij is van mee ning, dat zij terecht daarmee zijn doorgegaan. En waar beweerd werd, dat burgemeester en wethouders bij die onderhandelingen maar steeds hebben toegegeven, moet hij er op wij zen, dat geen enkel punt, dat zij toegegeven hebben, een verzwaring van de lasten der ge meente zal tengevolge hebben. j De heer Scheele: Mooi! 1 De heer Van Hasselt: Wel van de gemeen- i tenaren! Hij vervolgt, dat, als de ingenieur die het onderzoek verrichtte, verl^laart dat de zaak in orde was, hij zich daarbij neerlegt. Er spreekt uit de woorden van den heer Hame link, die dat niet doet, een zeker wantrouwen. Spreker wil toegeven, dat een onderzoek door 2 of 3 menschen, misschien nog beter zou ge weest zyn. Burgemeester en wethouders hebben aan den wenscn van den raad om een onderzoek in te steilen voldaan. Zij hebben zich gewend tot het Rotterdamsch -bedrijf en dat heeit den heer Nagtglas Versteeg aanbevoien als zijnde eep ervaren en kundig- ingenieur. Bij diens rapport moeten we ons dus neerleggen. Het ligt niet op den weg van spreker, (om het advies van den accountant te verdedigen. Men weet, hoe moeilijk het is om at te krijgen op de boek- houdingen van de naamlooze vennootschappen, omdat daarop geen wettelijke controie bestaat. Was zulks wel het geval, dan zouden burge meester en wethouders het recht hebben gehad de Maatschappij te dwingen, maar nu kunnen zij tegen de wijze van boekhouding niet ageeren. inet verwijt is gemaakt, dat burgemeester eu wethouders voordeelen die ze wenschten te be- halen, hebben laten vervallen. Hij zal straks uiteenzetten, welke voordeelen zijn verkregen. Thans moet hij in het licht stellen, dat bur gemeester en wethouders het gevoel hadden, dat het volkomen billijk en noodig is, dat dt stroomprijs wordt verhoogd, en uit het tech nisch rapport blijkt ook, dat niet wordt over- vraagd. Als men zich op dat standpunt stelt, is he niet fair om van de omstandigheden, dat men toevallig de macht in handen heeft, misbrurk te maken om te trachten iets te verkrijgen, dat buiten de kwestie, waarover onderhandeld wordt, om gaat en dat men in gewone omstan- digheden niet zou hebben kunnen bereiken. In elk geval ligt de zaak er zoo voor, dat burgemeester en wethouders overtuigd zijn van de billijkheid der gevraagde verhooging. Van wege de maatschappij is een minimum - verhooging gevraagd, omdat ze die verhooging noodig hebben voor salarisverhooging van het personeel, terwijl het stellen van een maximum niet noodig gebordeeld wordt, daar de prijs verband houdt met den prijs der kolen. Een maal het standpunt aanvaard, dat dit voor den stroomprijs beslist, dient men zich daaraan te houden, ook al stijgt de prijs boven een be paald bedrag. Burgemeester en wethouders hebben ge- meend, voor de overeenkomst een duur van 10 jaar te moeten stellen, omdat het vermoeden bestaat, dat de centrale zich in een ander lichaam zal oplossen en dan tegen dien tijd de overeenkomst was afgeloopen. Acht de heer Nolson dien termijn te lang, dan kan hij die amendeeren. Met den heer Nolson heeft spreker ook be- treurd, dat ze niet wilden ingaan op het voor stel om per aansluiting 2 aan de gemeente te betalen, maar van wege de centrale werd te kennen gegeven, dat dit een lastige controie zoude zijn, omdat er nogal eens meters onge- bruikt staan. Toen hebben ze aangeboden 2 der bruto-ontvangsten, die gemakkelijk te con- troleeren zijn en daarop zijn burgemeester en wethouders ingegaan. Dat brengt toch eenig voordeel en het zal naar sprekers meening niet zooveel uiteenloopen met eene betaling van f L per aangsloten meter. Wat het technisch beheer der centrale be treft, moet spreker verklaren den administra teur altijd te hebben bewonderd, want, terwijl in andere plaatsen de centrales en gasfabrieken bijna stilvielen en de menschen daar met lampjes over de straat moesten gaan, hebben we hier altijd licht gehad. Een voorwaarde stellen, dat de uitbreiding der centrale tegen het a.s. herfstseizoen in orde moet zijn, gaat niet, daar zoo iets zich niet laat dwingen; Burgemeester en wethouders hebben echter de kwitantien gezien van ver schillende zaken die daarvoor zijn aangekocnt en reeds betaald, terwijl er een loods is ge- huurd om dat materiaal voorloopig op te slaan, tot het na de verbouwing zal kunnen geplaatst worden. De beperking der levering van krachtstroom tusschen bepaalde uren, acht de administrateur in het belang van het bedrijf noodzakelijk, daar het zou kunnen voorkomen, dat een inrichting die kracht gebruikt hinderlijk zou kunnen zijn voor de lichtgebruikers. Het is niet gemakke lijk, de uren zoodanig te regelen, dat deze voor niemand hinderlijk zijn; maar op de be- langen van speciale bedrijven zal worden gelet en, bij invoering van den achturen-dag gelocft spreker niet, dat dit nog hinder zal opleveren. Men moet toch ook in het oog houden, dat de Industrieele Maatschappij toch wel uit zichzelf zal trachten te zorgen, groote stroomafnemers, hare klanten dus, niet te dupeeren, doch deze zooveel mogelijk te helpen. Dat, zooals door den heer Hamelink wordt gezegd, hier niet wordt gewerkt met kolen van 8500 calorien, doet, voor de prijsbepaling, er niets aan toe of af. De marktprijs van die kolen dient voor de bepaling van den stroom prijs, stijgt die prijs op de -markt, dan zal de stroom duurder worden, en weer goedkooper als de anthracietprijs op de markt daalt, dat is onafhankelijk van de kolen die hier gebruikt worden. Aldus heeft spreker deze regeling al tijd opgevat en is die meening misschien on- juist, dan valt daarover altijd nog te spreken. Hij moet toegeven, dat we met deze regeling duurder uit zullen zijn, dan met de verhooging die in October door de Industrieeele Maat schappij is gevraagd, doch dan moet hij hen die daarop wijzen toevoegen: had het verzoek dan in October van het vorig jaar ingewilligd. De gevoerde besprekingen over deze kwestie zijn naar sprekers meening nuttig geweest. En voor de gemeente zijn daarbij voordeelen behaald. In de eerste plaats wordt door de voorge stelde regeling de mogelijkheid geschapen voor de levering van kookgas aan de ingezetenen. Ten tweede wordt nu vast omschreven vari waar de kom zich uitstrekt; natuurlijk was met het eiland bedoeld, dat gedeelte waar de heer Van Bneen op gewoond heeft, tot aan Note- baart, duar valt het oude gedeelte der kom geheel in. Ten derde krijgt de gemeente eene uit keering. Nu zal men wel zeggen, dat de Industrieele Maatschappij die toch schuldig zou geworden zijn, maar dat zou toch niet zonder moeilijk- heden zijn gegaan, met het oog op de boekhou ding. Nu zal de regeling niet op papier staan, maar nu zal er ook worden betaald. Ten vierde vervalt nu de regeling betref- fende het betalen van een vasten som voor de straatverlichting en moet de gemeente niet meer betalen dan de stroom die zii eobndVt. waardoor zij ook niet meer voor anderen be- taalt. De voorzitter begint met te verklaren, dat het onjuist is, te meenen, dat de hulp der com missies door burgemeester en wethouders niet zou worden gewaardeerd. De drang voor behandeling van deze kwestie is niet uitgegaan van burgemeester en wet houders, doch van den raad. In opdracht van den raad hebben burgemeester en wethouders die in behandeling genomen en is een tech-, nisch adviseur benoemd. Bepaalde vragen wa ren niet gedaan en zoo zijn burgemeester en wethouders er destijds .toe gekomen zelf eenige vragen te formuleeren, een negental, waama J ook door andere heeren enkele vragen van ondergeschikten aard zijn gesteld. Spreker is j van meening, dat wanneer eene zaak wordt op- gezet op eene wijze als met deze is geschied, meerdere vragen zouden behooren te worden gesteld. Burgemeester en wethouders zijn naar zijne meening gelukkig geweest in de keuze van den heer Nagtglas Versteeg als technisch adviseur, doch er bleek later, dat er ook nog het onderzoek van een accountant noodig was, om het onderzoek volledig te maken. Zoo is men destijds afgevaren, heeft het onderzoek plaats gehad, doch heeft het 3 maanden ge- duurd eer het resultaat van het onderzoek werd ontvangen. De kwestie werd toen geheel anders en men moest verschillende details in aanmerking nemen. De rapporten zijn toen aan de leden toegezonden en het komt hem ook voor, dat, indien die rapporten nog aanleiding hebben gegeven tot het stellen van nadere vragen, zij zich of wel rechtstreeksch tot de rapporteurs wenden of aan burgemeester en wethouders hadden kunnen vragen die verzoeken om nadere inlichting door te zenden. Nadat het rapport te hunner kennis gekomen was en het door hen behandeld is, liebben burgemeester en wethouders onderhandelingen aangeknoopt met de Industrieele Maatschappij en de resultaten van die onderhandelingen zijn eveneens ter kennis van den raad gebracht, met het voorstel ter zake van burgemeester en wethouders. Verschillende punten zijn reeds besproken door den heer Van Hasselt. Wat betreft het bepalen van sper-uren voor de levering van krachtstroom, door de centrale noodig geacht, hebben wij ons om inlichtingen g'ewend tot een zestal gemeenten, met de vraag ons te willen berichten of daar ook dergelijke bepalingen gelden, aan Vlissingen, Almelo, Gouda en nog een drietal kleinere gemeenten. Vandaar kregen we bericht, dat daarvoor geen speciale bepalingen bestaan. Zooals echter uit het lijstje op bladzijde 5 van het rapport blijkt, zijn dit gemeenten, waar juist de leve ring van stroom voor kracht ten opzichte van die voor licht zeer belangrijk is en zijn dus de omstandigheden anders dan hier. Wat het convoceeren der commissies betreft, geeft spreker te kennen, dat het naar zijne meening aanbevelenswaard was, dat, alvorens deze zaak in den gemeenteraad behandeld werd, de commissie van bijstand daarover zou gehoord worden. Aanvankelijk had spreker in verband met het verzoek der Industrieele Maat schappij gaame de zaak in de zitting van 3 Juni 1.1. afgehandeld, en in verband daarmede ook de vergaderingen der commissies belegd. In verband met een defect aan de zetmachines was het den drukker echter niet mogelijk de stukken af te leveren voor Maandagvoormid- dag en was dit oorzaak, dat ze eerst te 12 uur 's middags van den dag der vergadering kon- den worden toegezonden. De heer Hamelink: Ik ontving ze eerst 's avonds 6 uur, toen het te 7 uur vergadering moest zijn. De voorzitter: Ze zijn toch te 12 uur ter be- zorging afgegeven. Hij vervolgt, volkomen te erkennen, dat de tijd te kort was en daarom is het punt ook van de agenda der raadszitting afgevoerd. Nu bestond het vooruitzicht, dat de com missie van bijstand voor de gemeentewerken door verhindering van leden zeer onvoltallig zou bijeenkomen, en daarom meende spreker, dat het gewenscht was, ook de commissie voor de financien voor die vergadering op te roe- pen, opdat het voorstel dan toch door meerdere leden buiten de wethouders zou kunnen worden beoordeeld. De heer Nolson: We hebben dus gediend voor het behartigen van philantropie De voorzitter noemt dat geen philantropie; hij heeft gezegd, laten we in het belang der zaak die heeren er bij vragen, ook omdat de heer Nolson, lid dier commissie, het best om trent het accountantsrapport op de hoogte was Strikt genomen hadden burgemeester en wethouders de financieele commissie niet be hoeven op te roepen en de commissie van by- stand voor de gemeentewerken evenmin. Er is voor die commissie nog geen reglement vastgesteld, doch indien dit geschied was, zou dit ongeveer luiden als dat der commissie van bijstand in het beheer en onderhoud der plaat- selijke werken en eigendommen, waarvan ar- tikel 5 luidt: ,,Zij dient burgemeester en wet houders, zoo dikwijls dezen het nuttig en noo dig oordeelen, van bijstand, in hetgeen hun is opgedragen in art. 179 litt. G., H. en I. der Gemeentewet en in het bijzonder, by de daar- stelling of vernieuwing van belangrijke ge meentewerken." Strikt genomen hadden burgemeester en wet houders de commissies ook geheel thuis kun nen laten. Zy wenschen echter steeds zooveel mogelijk de leden van den raad in de behande ling der zaken te betrekken, om den raad zoo veel mogelijk in te lichten. Nu krijgen burge meester en wethouders een standje, dat zij dit in dit geval het laatste niet hebben gedaan. Dit moet men niet aan burgemeester en wet houders wijten, doch dit is door een samenioop van omstandigheden zoo gekomen (?n de schuld daarvan neemt hij op zich. Er is echter geen sprake van mindere appreciatie van de com missies. Door den heer Van Hasselt zijn de tech- nische vragen reeds beantwoord en die kan hij dus laten rusten. De heer Hamelink heeft, door het overleg- gen van een staatje willen bewijzen, dat de centrale aan hare verplichtingen te kort is gekomen en reeds in 1913 met uitbreiding had kunnen beginnen. Men moet echter voorzich tig zijn, met iets te willen aantoonen door mid- del van een statistiek, want daarmede bewijst men gewoonlylc wat men wenscht, het hangt maar alleen van een groepeering van cijfers af. In 1901 is de centrale begonnen met 63 aansluitingen, in 1908 was dit gestegen tot 168 en in Augustus 1914 tot 424, op welk tijd- stip de centrale nog maar voor 60 van haar capaciteit was belast. Er waren in 1913 maar 60 aansluitingen bij gekomen en als het zoo had doorgegaan kon de centrale, gezien er nog een overschot was aan capaciteit valf 40 behalve de batterijreserve aldus zijn voortge- gaan tot 1922. In het jaar 1914 is het aantai aansluitingen met bijna 90 toegenomen, maar in 1915, toen we nog niet met petroleumgebrek hadden te worstelen, gevoelden maar 24 men schen behoefte aan aansluiting. Eerst in 1918, toen er gebrek kwam aan ander kunstlicht. ging het sneller, er werden 76 nieuwe aanslui tingen aangebracht. De lichtlooze tijd heeft alles in de war gestuurd. Men kan nu wel be- tocgen, dat de centrale eerder had moeten u'tbreMen maar daar tegenover valt ook te stellen, dat zij het, als de uitbreiding der nieuwe aansluitingen regelmatig was blijven voortgaan, tot 1922 kon uitstellen. In eik geval is zij nu bezig met de voorbe- reidingen van de uitbreiding. Dwingen kan men dat in deze tijden nog niet, maar burgemee.9- ter en wethouders hebben de daarover gevoerd wordende correspondentie onder de oogen ge had en het vooruitzicht bestaat, dat die in den loop van het volgend jaar in werking zal kun nen komen. De heer Hamelink: Het volgend jaar pas? De voorzitter: Men kan ijzer niet -met han den breken. Als men anders had willen doen, had men te kennen moeten geven, dat men de 1 ichtvoorziening in handen der Industrieele Maatschappij niet veilig achtte, doch zoolang men aan de concessie vasthoudt moet men de gelegenheid geven die naar mogelijkheid uit te voeren. Het onmogelijke kan ook van haar niet worden gevraagd. De hoofdvraag waar belt out gaal l»c auQen 4

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 2